B ewe g in g e n van konstruktjes in golven. MT Ir.
J.M.J.
JournéeRapportn.r.:_%<
Maart 1990Beweginen van konstrukties in goiven
1. inleiding
2 Definities van bewegingen
2.1. Asensteise1,s en bewegingskomponenten
2.2 Symmetrische en keersymmetrische bewegingen 2.3 BewegingsvergeIijkjngen van Euier
2 .4. Massa en massatraagheidsmomenten
2 . 5. Harmonsche beweginge.n
2.6. Same'nste.iieñ van harmonische bewegingen 3. Bewegingen in viak water
3. 1. Ongekopp:eide b:ewe gingen
3.1.1. Dompen
3.1.2. Slingeren en stampen
3.. 2. Demping en hydrodynamische massa 3.2.1. Physische achtergrond
3.2 .2.. Experirnentele bepaling 3.2.3. Theoretische bepaling 3.2.4. Enkele gegevens
3.3. Eigen frequenties van ongekoppe1de bewegingen 3.4. CekoppeIde bewegingen
Beweginigen in enkeÏvoudige golven 4. 1. Ongekoppeld:e bewegingen.
4.1.1. Dompende ton
4.1.2. .Sli.ngerende bà'k
4.2. Cekoppeide bewegingen
4.2.1. Stampen, dompen en schrikken 4.22,. Slingeren, gieren en verzetten 4.3. Dwarslcrach.ten en buigende momenten Bewe:gingen in onregeimatige goiven
Bijzondere aspekten
6.1. Laag frequente bewegingen en driftkrachten 6.2.. Dynamisch posItioneren
6.3. Berekeningen in het tijdsdomein
Referentie:
Prof.ir. J Gerritsma
College mt , rapport 563-K.
1. Inleiding
Drijvende konstrukties spelen een belangrijke roi bij werkz.aam:hede.n buitengaats, zoals winning van olie en gas, pijpen leggen,
tran-sport ten behoeve van offshore werk (bevoorrading, vervoer van boorejianden en onderdeie.n daarvan)
De beweginge.n en de belastingen die ontstaan door de wisselende in
vloeden van zeegoiven, stroom en wind steiÏen een grefis aan het aantaiwerkbare dagen. Men streeft naar een minimum aan.tai onwerk-bare dagen en dat bepaalt in vele opzichten de vornigeving van de offshore konstruktjes, met name van bet onderwater deel dat de
op-drijvende kracht van de drijve.nde konstruktie moet leyeren.
Voorbe.eiden van drijvend'e offshore-konstruktjes zijn booreilanden,
boorschepen, pijpenleggers, driJvende opsla.ginstallaties, bagger-molens, snijkopzuigers, deklast pontons, enz.
Een aantal voorbeelden van uitgevoerde :konstrukties zijn gegeven in
de Figuren 1.1 t/m 1.9.
Niet alle vo:orbeelden zijn ontworpen waarbij gestreefd is naar zo
gering mogeiijke bewegingen in g:oiven.
Supply schepen, boorschepen en sonimige kraanschepe.n zijn qua vorm
niet wezenlijk versc'hillend van vrachtschepen e.d. , waarvan de
zeegangseigensch.appen met voldoende nauwkeurigheid te berekenen
zijn. Tal van werkzaamheden op zee vereisen een stabièl
wer'kpiat-form, zoals het boren in de ze'ebodem, het leggen van een
pijplei-ding of het vertikaal transport van grote lasten.
Dit heeft geleid tot de konstruktie van zgn. semi-submersi.bles
(diepdrijvers), die gekenmerkt worden door een relatief geringe responsie op zeegolven. Bij semi-submersibles is het volume
van het onderwater-.gedeelte realtief groot ten opzichte van het waterli.jn-oppervlak. Men beoogt d'aarmee het vergroten van de eigen perioden van de vertikale bewegingen (dompen, stampen) en resonantie
ver-schijnselen in zeegolven te vermijden. Meestal is nog een
mecha-nische deiningskompensatje nodig in verband met de resterende
bewe-ging van het we:rkpiatform.
Een voorbeeld daarvan is een boorplatform, omdat de boorpijp, die vast met de zeebodem is verbonden geen vertikale beweging toelaat.
- 1.2
-Hoofdafmetinen van de. "Viking Piper"
Lengte o..a exci. stern ramp 167.50 m Lengte o.a.., inci. stern ramp 248.50 in
Grootste breedte 58. 50 m
Hoogte vati kiel tot werkdek 33.20 m S I.eep di epgang
. 7 .80 in
Werkdiep:gang
o 0
rn
D1epgang .bij zware stotm 1,3.00 m
Waterverpleatsing tijdens siepen 30.0:00 ton
Waterverplaatsing tijdens bedrij f 52 .000 ton Waterverplaatsing b:ij zware storm 44 25.0 ton
Kia;s.s if ikat i.e : Bureau Varitas, Ponton
Haüte Mer, 1 3/3
Kriteria: max. gólfhoogte max. waterdiepte max. pijpdi.aineter
10.0 j aar s torm 'Nroordzee
toepassing wereldwijd
4.5 in
360 m
44
r-drijvendeop.siag en tankerI,aadLinstaIiatj.e
opname kap.acitelt 100.000 vaten/dag (... 16.000 rn3) opsia,g kapaciteit 300.000 vate.n/dag C... 48.000 rn3) overs lag kapaciteit 6.000 rn3/uur
Figuur i.2"Spar"-boei.
-- 1.4 -Ponton: L = 1.10 m
B= 30m
H6.5m
Bagg:erdiept,e = 45 m Kapaciteit 1836 m/uurin ver'band met wrke:n in zeegang zijn de emmeriadder en bet ladder-heftakel i.n scharnierende armen opgehangen1 zodat bewegingen t.o.v.
bet ponton mogelijk zijn. (Passief systeem).
Length o.a . 14.9.00 m Length b.p. . 137.., 00 m Moulded breadth... 21.35 rn Moulded depth 12. 50 rn Draught 7.32 rn Dispiacernelt approx 15.000 t Maximum speed
...
14 knOntwerp-kriteria: Windstoten tot 100 km/uur
max. heilirig 30
slingerfrequentie 100 in 10 s
stampen 40 in 10 s
dornpen 1.2 ft. in 8 s
L 103 m draagvermogen 11000 ton
B 30 rn netto dekopperviak 2800 rn2 H = 6.5 m 2 kompressoren à 100 pk
T = 5.i5 rn voor afzinken en ankerlier
Ponton:
bagge'rd,i ep't e
diameter :zu;igleiding
diame ter p:ersieid'ing
cutter vermogen - 1.7 -Figuur 1.6 Cutterzuiger. 67.0 m B
i6.Om
H
5.2m, -= 800 mm - 750 mm - 1400 pkAf;stand tussen zullen 8O.5 in
Lengte over dr ij:vers 109 . 315 ni
Breedte over drijvers 100.294 in Lengte over d'ek 94.155 in
Breedte over dek 104.940 in Hoogte tôt hoofddek 44.5 ni
Transport diepgang e . a. 8. 65 m
Werk diepgang 21 - 24 m
ò
In horizontale richting worden drijvende offshore konstrukties op hun plaats ge'houden door verankering (soms wel met 14 ankerkabels),
of door een dynamisch positioneringssysteem, werkend met
elektro-nisch gestuurde stuwkracht-eenhecjen (zie Figuur 1.4.). Dergelijke
verankeringen en positionerings Systemen kunnen zwaar belast
w.orden door de gevolgen van zeegolven, stroom en wind. In het
bijzonder blijken als gevoig van niet lineaire effekten lang
periodieke béwe-gingen te ontstaan, die bepalend kunnen zijn voor de dimensionering van de ankersystemen.
Vervoer van groot materiee]. met behulp van deklastpontons (zie
bijv. Figuur 1.5.) over zee komt tegenwoordig vaak voor. De zee-gangseigenschappen van pontons kunnen zodanig zijn dat kaim weer voor het transport over zee afgewacht moet warden.
in verband met het verpiaatsen van b.00rplatforms, pijpenleggers en
kraanschepen naar een andere lokatie moet aandacht besteed worden
aan de weerst:andseigensch.appen van het onderwaterdeel. Daarom zijn de zgn tlfootingsss van serni-submersib].es soms min of meer
stroom-lijn vormig uitgevoerd en voorzien van eigen voortstuwers (zie
Figuur 1. 8.).
Over het algemeen is de transport snelheid van offshore konstruk-ties gering en ugt de nadruk bij het ontwerp op het verkrijgen van zo gering mogelijke bewegingen in golven bij snelheid nul.
Vaak zijn de vertikale bewegingen daarbij de belangrijkste en
s er
iets meer tolerantie voor bewegingen in het horizontale viak. Ontwerp kriteria zijn voor offshore konstrukties zeer belangrijk voor het bepalen van de onderwater vorm.
Voor een boorejland kunnen, als voorbeeld, de volgende ontwerpkri-tena gelden:
de bewegingen als gevoig van zeegang, stroom en wind mogen bepaalde
grenzen niet overschrijden;
de horizontale verplaatsing mag niet meer zijn dan 5% van de water-diepte in verband met de elastische eigenschappen van de boorpijp. De vertikale verplaatsing van het boorplatform mag niet groter zijn dan 3 meter, omdat de vaste verbinding van de boorpijp met de bodem
enerzijds en de deiningskornpensatje anderzijds een grotere ver-plaatsing niet toelaten.
Dergelijke eisen leiden tot grote eigen perioden van de oscillaties van de drijvende konstrukties, bijvoorbeeld 30 seconden of meer orn
resonantie verschijnse].en in zeegang te vermijden.
De veiligheid van het booreiland moet onder zeer zware weersomstan-digheden gewaarborgd zijn. Er wordt gerekend met maximum
golfhoog-ten bijvoorbeeld van 30 meter, waarbij het werkdek niet geraakt mag
worden, en met gemiddelde windsnelheden van bíjvoorbeeld 50 rn/s, waarbij de maxima 20% en de windstoten nog eens 20% hoger liggen.
De Figuren 1, 2, 8 en 9 van uitgevoerde konstruktieg tonen een grote verseheidenheid in vormgeving van het onderwater gedeelte,
orn
- 2.1
-2. Definities van beweg.ingen
2..l Assenstelsels en beweginskomponenten
De be.weging.e.n van een drijvende maritieme konstruktie in zeêgang,
kan men splitsen in drie onderling loodrec.hte t.ransl.aties van het
massa zwaartepunt en dri.e rotaties van de konstrukti,e orn dez;e
transiatierichtingen. In de meeste gevaUen zullen deze
beweg:ings-komponenten kleine amplituden he:bbe:n. Er worden dri;e. rechtsdraai-ende orthogonale assenstelsels gebruíkt:
gen ruirntevast assenstelse]. x0, y0.,
z0,
waarvan de oorsprong in het ongestoorde wateropperviak lig.t. De positieve z0-a,s isver-tikaal naar boyen gericht.
Een vast aan de konst:ruktie verbondén assenstelsel xb, Yb zb, waarvan de oorspr:ong samenvalt met het massazwaartepunt van de
konstruktie. Zo mogelïjk zijn de assen van dit steisei de hoofd-traaghe i dsassen van de konstruktie.
Een ricThtingsvast assenstelsel x, y, z,, waa.rvan de as-richtingen
in de stationaire toestand van de konstru:ktie gelijk zijn aan
di.e van bet stelsel xb, y, zb. Het zwaartepunt C ligt dan op de z-as. Ais de konstruktie een voorwaartse snelheidbe.zit (slepen, varen) beweegt het x, y, z-ass'enstelse]. met de gemiddeide
snel-heid V van de konstruktie in bet x0,
y0,
z.0,- assensteIsel(zie figuur)...
Figure Asserstelseis
De translaties wOrden als voigt gedefi.nieerd:
schrikken ("surge"): een horizontale oscillerende beweging in de x-richti.ng.
verzetten ("sway") : een horizontale oscillerende beweging
in d:e y-rich.tin.g.
dompen ("heave") : e.en vertikale osciilerende b.ew.eging in
de z-richting.
De stand van de konstrukti.e wordt eendu.idig vastgelegd door ee.n
.slinge.ren ("roil") : een osciiier.en.de rotat.ie orn de. x-as.
stampen ("pitch") een osci,iiere.nde rotat.ie orn de
gieren ("yaw",) : een ose iI.iere,nde rotatie orn de. zb-as..
(.z ie f igtiu.r)
Figure Defi.nitie rotaties
De bew.egi.ngst:o.esta.nd van de konstrukt,ie wordt vastgeiegd door de snelheidskom.p.o.nente.n u, y en w en de hoeksnei:heidskomponenten p,
q
en. r re.spektievelijk in de ri.chting van en orn de xb-, Yb- en z,-as.
Voor kleine hoeken , O en 'I', bijvoorbeeld < 0 1 rad, is de
trans-forrnat,ie rnatrix v.an de stelseis
X, y,
z. en xb, Yb' zb eenvo.udig:i -. O
i
-O 1' Z.J
z.odat de verplaatsing van, een will.ekeurÏg punt xb, Yb' z,b gegeve.n wordt door:
X Xb
- Yb.. + ZlbO +. XC .
X%b + Yb. - Z,b + YC
z XbO + Yb 1 z: + z.0
waarin: XC, YC zC de coördnate,n van het gewichtszwaartèpu.n,t ten
opzi.chté. van bet xa y, z-.stel.sel zijn.
Tevens gel.dt door daze linea.risatie
p =
=v
q=9
- 2..2 -r y: i- 2.3
-BIijkbaar is in dit geval te stellen dat de rotat:ies afz;onderiijk,
ongeacht hun volgorde, ten opzi.chte van de x-, y-, en z-as uit-gevoerd worden.
2.2 Symmetrische en keersymmetrische bewegingen
De zes bewegingskomponenten van een d:rijvende k'onstruktte kunnen bij de aanwezigheid van een symmetrie viak gerubriceerd worden in symmetriache en keer-symmetrjsche beweg:ingen.
Bij symmetrische bewegingen is de beweging van de punten, die
syin-metrisch liggen ten opzichte van het symmetrieviak, gelijk
Bij keer-symmetrIsiche bewegingen is dit niet h'et geval.
Dit wordt voor het geval van e.en schip nader toegeiicht. De symmetrische bewegingen bewegingen zijn:
schikken x
dompen z
stampen O
Figure Symmetrische b:ewegingen
De keer - symmetrische bewegingen z ij,n:
verzetten
y
ai ing eren gieren
- 2.4
-In een gelineariseerde theorie, die vaak tóèpasbaar is voor
bewe-gingen met relatief kleine bewegingsamplituden, zijn de zogenaamde be.wegingsvergeijjkingen per groep aan elkaar gekoppeld, 'dus
schrik-ken, dompen en stampen kunnen beschreven worden door een stel
ge-koppelde bewegingsvergeijjkjn:gen evenals verzetten, slingeren en
stampen. Het dompen is bijvoorbeeld onafhankeiijk van het slingeren
en de beide andere keer-symmetrische bewegingen, maar wel
afhanke-lijk van het stampen en het schrikken. Met nadruk wordt erop
gewe-zen dat deze beschouwing slechts geldt voor het gelineariseerde
geval.
2.3 Bewegingsvergelijkingen yan Euler
Uitgegaan wor.dt van de vergelijkingen van Euler voor de beweging
van een vast lichaam in de ruimte. Voor translaties geldt:
X m(t -I- qw - rv)
Y rn(r + ru - pv)
Z = m('c, + pv - qu)
Voor rotaties geldt:
Ixx - (I
- I)qr = K
1YY4
- - xx)rP M
I
- (' - Iyy)Pq N
Deze vergelijkingen gelden voor het aan het lichaarn vast verbonden
assensteise]. xb, Yb' zb, met: u, y, w - sne].heid van G
p, q, r - hoeksnelheid
X, Y, Z - krachten
K, M, N momenten
rn is de massa van het lichaarn'en 1,
zijn de massatraag-heidsrnomenten ten opzichte van respektievelijk de xb, Yb' zb-
as-sen, die veronderste].d worden samen te vallen met de drie hoofd-traagheidsassen van d'e drij'vende. konstruktie.
Voor kleine bewegngsamplituden geldt na linearisatie waarbij 2e
orde termen zijn verwaarloosd:
ini=X, m=Y, rn=Z
en:1
K, 1yy0 = M, N
waarbij de versnellingen, krachten en momenten nu gedefineerd
kun-neri worden in het richtingsvaste assenstelsel
X, y,
z De al ofniet optredende koppelingen als gevoig van symmetrie en antisym-metrie komen tot uiting in de rechterleden zoals later zal biijken
p
- 2.5
-2.4 Massa en ma.ssatragheidsmomenten
De massa van een drijvende konstruk.tie kan meestal op eenvoudige
wijze bepaald worden; immers deze is ge]!ijk aan de massa van het
verplaatste water: pV
waarjn :
massa van de drijvende konstruktie soor.telijke massa water
zo:et water:, p - i000 kg/rn3 zout water: p 1025 kg/rn3
V volume van het verpÏaatste water
De massatraaghejdsrnomen.ten orn re.spekt:ievelijk de x-as,, de
y-as en de z-as voigen uit:
J(y
+ z)dm
ir,, ;
f
(x + z)drnm J x dm
waarin dm een oneindig klein massa-elementje voorstelt.
Deze uitdrukkingen kunnen b:enaderd worden doOr de som van een eindig aantai termen, bijvoorbee1d:
1xx 'i(Yb +
Zb) +
xiwaarin:
m: massa-element
I: massatraaghejdsrnoment orn het eigen zwaartepunt van het i-e
massa-element
In het algemeen is de bereken'ing van de massatraaghejdsmomenten van
e.en drijvende konstruktje een tijdrô'iende zaak.
Voor s1.ankere konstrúkties met een. grote lengte/ho:og.te 'en 1engte/
breedte verhouding zoals bijvoorbee1d schepen, lange pontons,
e. d. kan met een redeÏijke benadering gesteid worden:
= C
. E rnjxmet:
Deze soni is met behuip van de zogenaamde gewichtskromme gemakkeÏ.ijk
te bepa.len:
Figure Gewicht s;k ro mme
Het s echter vrijwel onmogelijk orn de waarde van lxx voor. dit
soort konstrukties uit de gewichtsverdeling te' berekenen.
Bij booreilanden en andere off-shore konstrukt:ies bestaat er in' dit
opzicht minder onder'schejd tussen en
Soms. wordt gebruik gemaakt van de massatraagheidsstraal.
De definitie daarvan, bijvoorbeeld in verband met het
massatraag-heidsmoment orn d'e y-as, lu'idt: pV
Hier:in heeft de dimensie van een lengte en wordt vaak uitge-drukt in een- karakterist.ieke lengte.
Voo:rschepen geIdt bijvoorbeeld: = ±: 0.40 B
± 0.25 'L ± 0.2,5 L
waarin::
L leng te: schi,p B breedte schip
2.5 Harmonische 'bew.eingen
Vaak zijn de eerste harmonischen van de bewegi.ngsc;omponenten van belang, omdat door superpositie van vele van die componenten, met elke een verschilIende f:rq ntie en e:en .onderlinge fasever:schui-ving, een realistisch mathematisch model van de bewegingen van een
-drijvende kons'truktie in de onregeimatige
zeegang opge;bouw.d ko.n
worden.
Een sinus- of cosinusvormige komponent
van een beweging is geheel
gedefinieerd door een amplitude,
een frequentie en een
faseyer-schuiving ten opzichte van een referentie.
Voor de zes bewegingskomponenten geldt dan:
Een amplitude wordt aangeduid
met de index a en de cirkeifrequentie
met w.
Een faseverschuiving wordt gerelateerd
aan een referentiesignaal:
de eerste index is de beschouwde
bewegingskomponent, de tweede
in-dex is de referentje.
In het geval van bewegingen in golven
is de referentie veelal de
vertikale beweging van het golfoppervi.ak
ter plaatse van de
oor-sprong o bu
afwe;zigheid van de drijvende konstruktie:
Çac00t
In het geval dat de konstruktie
geen s;nelheid in het horizontal.e
viak heeft is wgelijk
aan de golffrequentie, inscìhakelverschjjn
seien worden geacht niet
meer aanwezi.g te zijn.
Eeri harmonischer bewegingskomponent
kan in twee delen
gesplitstwor-den:
een deel dat in fase is met de goifibeweging
een deei dat 900 uit fase is met de golfbeweging
Immers, voor een harmonische siingerb.eweging kan geschreven worden:
=ac05()t +
t1ç)cos wt + (a stn eç)Sïn Cùt
(ac0s ç)cos Wt + ("a sin .,ç)cos(wt + 900)
Soms hee.ft een komplexe sc:hrijfwijze voordeien.
i(wt +
e riwt
)e
=a e)t
cos(wt +
ôos(wt + yç)
cos(wt + ezç)
cos(wt +
cos(wt +
cos(w.t +
i.E e -2.7
-schrikken
verze tten
dompen
sI ingelren
s t ampengieren
Hlierin is 'a de komplexe amplitude van de slingerbeweging, die
ge-splitst kan worden in een reêeI deel
en een imaginair deel:
X Xa
Y Ya
z Za
"a
oLe
waar in:
- 2.8
-aCS e«ç
= aSil 6rÇIn d figuur wordt de fase relati.e verduideiijkt in het tijdsdo-me in:
Figure
In het vekto.rdi'amgram in onderstaande figuur zijn de faserelaties
van de s1ngeramplitude en zijn in- en uitfase delèn met de
golf-beweging weergegeven.
Figurè
De sneIheden en versneilingen van harmonische bewegingen kunnen op
e envo udi ge wi j ze door d-i-f--ferent-i erèn ve rkregen wo r dèn.
-Figure - 2.9 -= ac0s'(0t + dt
a(c't +
= + + 90°) dta,in(t
+ Eç
+ 900) awcos(wt+ Eç
+ 180°)Voor het gev'al dat e. 0 wor:den de onderlinge relatie,s tussen de bewegin.gen, de sneiheden en de ver.snellingen in de volgende figuren
gé geven.
2.6 Samenstellen van harmonische bewegingen
De bewegin.g in een ruimtevast ass'enstelse], van het zwaartep.unt van
een drljvende konstruktie bestaat uit de translatles schrikken,
verzett:en en gieren. 0m dit zwaartepunt voert de kónstruktie d'e rot'atie;s slingeren, stampen en gieren uit.
Een enkelvoudige golf heeft in geval va.n een lineair systeem har-monische bewegingen van en rond het zwaartepunt van de konstruktie
tot gevoig. Ais deze zes harmonische bewegingen bekend zijn kunnen in elk punt op de konstruk,tie de bewegingen gevonden worden door h'e't vektorieei samensteilen van de b'ewegingskomponenten.
Dit vektorieeI samenstelien van beweging'skomp.onente'n komt veei vo:or
bu praktische to'epassingen. Als vooibeeld wor'dt hier een ponto.n n
recht van voren inkomeñde enkeIvoudige goiven genomen.
Er wordt verondersteid dat e'r geen schrikken, ver:zetten, slingere.n
- 2.10
-Ten opzichte. van het x, y, z assenst'eisei is. de vergelijki.ng van bet golf oppervi ak:
ÇaCOS (kx + wt)
In bet zV.aartepunt van de konstru.ktje (xO) gei.dt:
ç-De domp.- en stam.pbewegjngen worden gegeven door:
Z ZaCÔS(Wt + Ezç)
-- s (w t, + 6 ç)
Uit deze domp en stampbeweginge.n. kan bijv.00r.beeid de vertikale versneliing in een punt op een afstand xb* voor G bfereke.nd worden.
De vertikale ver.piaatsing ter plaatse van xb xb* Voigt uit:
Z - 'b
zacos(cùt + ezç) - xb Oacos(wt + gç)
(zac'9s 6zç xb.Oa.co;s e 9ç)cosw.t +
(Zasirl
6zç
- Xbasin .E.9ç)SinwtDaze harmonische bewe;ging kan ook geschreven worden als: Zxacos(cot 'b
zç.)
ZxaCOSzç ) co.swt
± (
ZxaS.i.flezç )sintHieruit voigt:.
xaCO s
6z:ç =
ZaCOS
ç - XbO aCOSe g ç
zxasinczç
ZaS1:flezç - x:bOasinegçUit kwadrater,en en optelien van deze tw.ee vergei.ijkingen voigt de amplitude Zxa.
Uit het op eikaar d:eien van deze twee vergelijkingen voigt de
faseverschuiving
De vertikale versneiiing voigt nu uit:
Cô2Zxacos(wt +
zç)
w2zxacos(wt +
Èzç +
l80°)Ook kan in verband met waterovername de reiatjeve vertikale be-weglng voor berekend worden. De vertikale verpiaatsing van het goifopperviak volgt uit:
L
* + wt)
irL
co:s( + wt)
A
De re;1:atteve verplaatsing vOor,. van het wateropperv1.a.kvoigt uit:
s - Z
+-8
2
irL L
c:os(w.t +
- )- zcos(:t +
zç) + Oac05(wt +irL L
(ç cos(
a05
.6zÇ
Oac0gç)c0t
SaSifl
+(ças;in( )
-De .harmoniscte relatieve bèweging voor, kan ook geschreven worden
ais:
s cos(wt, +
COS e.sç)co:swt + (Sasine.sç)s:inwt
Hie:ruit voigt: SaCO 5s Ç aCS ( -,rL A : in )-1.50: rn L 1:00 Za 0.30 m
Ç
loo 9a 1.800ç
225° - 2.11 -L +i
OaC0Oç)s1flWt
5
'Ç ZaS'iflEs Ç L + - O COS. 2 a Ç L+ - O sin
2 a Ç'Uit deze t.wee vergeIij:kingen z'ijn dè amplitude Sa en de faseyer-schuiving SÇ van de relatieve beweging ter plaatse
van de 'voor-z ij de van de ponton te bepalen. In de'voor-ze bereke:ning is ge:en rekening gehouden met de ver:storing v'an dO golf door de aanwezigheid van het b è wege n'de pon ton.
Ce tall envoo rb:ee id:
- 2.12.
-Mat toepassing van he.t voorgaan.de voigt hieruit:
- 3.1
-3. Bewegingen in viak water
3.1 Ongekoppeide bewegingen
De bewegingen in het horizontale viak worden gekenmerkt door het
ontbreken van de "veerterm" ais geen verankering aanwezig is.
Ret gieren, verzetten en schrikken zijn in gekoppelde vorm voor te
steIlen door de volgende vergelijkingen:
+ bØ
O (gieren)+ = O (verz;etten)
ax + bx
O (schrikken)Voor de verzetbeweging is de oplossing bijvoorbeeld:
= Ceat waaruit:
Ce aIs:
voor t O, dan is C =
Indien de konstruktie verankerd is zijn de veertermen echter wel
aanwez ig.
Dit geldt ook voor de andere dri.e bew.egingen: dompen, slingeren en stampen Als een drijvende konstruktie uit zijn evenwtcht gebracht wordt zal dez:e trachten het verstoorde evenwicht te herstelien.
3,1.1 Dompen
We beschouwen een cyli.ndervormige bOei, drijvend in viak water, die een vertka1e. verpiaatsing krijgt. e.n daarna losgelaten wordt.
Op elk tijdsti,p geldt de 2e Wet van Newton: = z
Waarn Z de som is van alle vertikal.e krachten de op de boei
werken, zie Figuur.
Z -P + pAw b a -P + pg(T z)Aw - b
-omdat:
P = pgTA vinden we:
-
3.2
-a =
de hydrodynamische massa
b =
de hydrodynamische demping
ni
= pAT
de reëeie masia van de boei
e = pgA
-de "veerkonstante" van de vertikale beweging
De termen b
en a
worden veroorzaakt door d'e hydrodynamIsche
reaktie, die het gevoig, is
van de beweging van
e cylinder, ten
opzic'hte van het Water. Als we veronders;te lien dat het water
wrijvingsioos en onsamend'ru'kb'aar is,, dn is
er dempi.n;g ais gevoig
van hot opwekken van opperviakte goiven door bet op en neer gaan
van de cylinder. Die golven transportere,n
energie niet d
groeps.n:ei
heid en die energie wordt
onttrokken aan de be
gende cylinder,
zo-dat de beweging daarvan t.ensiott'e geheel uitdempt. De zgn.
goifdem-ping is lineair afhan'keiijk
van z bij kleine bewegingsanipiituden
In een reëeie vioeistof is ook viskos
it'eit oorz.aak van demping,
doordat wrijving, we.rveivorming
ên losiatingsversch'ijng.eien
optre-den. in het algemeen is het viskeuze
aandeeÏ van de demping niet
lineair
D.aarop wordt later teruggekomen.
Fi gure
Het andere deel van d'e 'hydromechanische
reaktie (ai) Is evenredig
met de vertikale vers.neliing van de beweg:ing en ontstaat do.ord'at
aan de wate'rdeeltjes in d'e buurt van
4e boei een versneiii.ng wórdt
gegeven.
,Dit deei djs,sipeert geen energie, zodat
een eventuei.e
oppervlakte-verstor'ing zich moet manlfes'teren al.s een staand golfpatroo.n 'in de
buurt van de cylinder. De coêfficiën't
a heeft de dimensie vari een
massa
We sc'hrijven nu d'e b.ewegingsver'gelijking als
voigt:
r - 3,. 3 -Hierin is: b 2's' rn + a
demp in'gscoe ffic iènt
C
rn + a'
ongedempte eigen frequentie
'De 'o.plos'si;ng van de bewe.gingsvergeiijkjng luidt:
C
t
waarin:
a -i' '± ,/,2
o
De eigenfr'equentie v'an dit systeem is:
-' p2
waarmee:
± iWZ
Du's:
z
e/t(C1
coswt + £2
5izt)
'D'e konstanten' C en C2 vo1g'en uit de beginv'oor,waarden',
bijvoor-beeld:
to
Z Zadz
-
odt
Hiermee wordt de oplossi.ng van de b:eweg'ingsvergelijkjng van de'ze dompe'nde ton:
e - '(co'sw t + 'S inWz,t)
Wz
De eigen periode T,z voIgt uit:
2'ir
Figure Uitdempingskromrne
Uit het voorgaande voigt dat er gee.n p'erio:dieke opiosstng van de
bewegingsver'geiijkjn.g bestaat ais w
w. Ais w
= w0
spreek.t men van de kritische demping.In dat verband wordt de dimensïeióze dempingsfaktor K die ais voigt
gedefineerd wordt:
V
'G
Wo
Hiermee wordt de bewegingsvergeiljjkjng ais voigt g,eschr'even:
+ 2 icw0 + w0 z = O
Voor drijvende kon'stru'kties is steeds
ic«l;
meestal is<0.2. In
dat geval verschilt de eigenfrequentie w weinig van d'e ongedempte eigenfrequentje
w,.
Immers:
Wz
jw2
-p2
w0.Ji-,c2
wVoor 0.2 is de fout ,slechts 2%.
De eigen frequ'entie's van driJvende konstrukties zijn
van groot
belang in verband met resonantle vers'chij.nselen ais
gevoig van excitatie door golfkrachten.
De meting van de periode wordt bij voorkeur uitgevoerd met behuip
van de op tijdbasis geregistreerde
uitdempingskromme.. In het geval van een lineaire' demping is de dempingscoeffjcjent dan gemakkelijk te bepalen met behuip van het iogarith'm'isch dekrement, dat is
de
n'atuu'riiJke logarithme van bet quotient van twee uitwijkingen uit
de neutrale stand, die een periode van elkaar verwijderd zjn,, zie
z(t+Tz)
e/(t+Tz
De natuuriijke io;garitme hiervan levert het 1ogaii.tmisch dekrément:
in
z (t+T.)
z(t)
2,r,c
De dempingsfakto:r ac is dus op eenvoudige wijze uit het Ioigaritmisch dekrement te bepalen met:
i. z(t) ?c in 2ir
z(t+T)
' T, e - 3.5-Figur.e Bepaling 1ogaritmisch dekremen.t
Hieruit voigt voor het qúotiênt van deze twee uitwijkingen:
3.1.2 S'lingeren en s..tampe.n
Figure
Als een ponton in vl.ak. Vater een hellingahoek gegeven wordt kan op analoge wijze ais bij: d'e dompende ton eên be.wegingsvergeijjkijng opgesteid worden.
E momenten
- pgVGM -
-waaruit vo1gt
+ m) + N
. + pgV OOp analoge wijze geldt voor. de stampbeweging: + m99)9 + q99 + PgVGM O
DernD Ing en hydrodynamIsche massa en mass atra.a.gheidsmoment 3.2.1 Physische achter.grond
Demping van de sche.epsb.ewegingen ontstaat door het opwe:kken van oppervlakt:e golven, die energie van het bewegende schip wegvoer'e.n (dissiperen) , en door viskeuze invloeden (w.rijving, werveis,
ios-laten van de stroming).
Coifdempin:g geeft aanIeiding tOt een lineaire dempingste:rm, zoals het volgende voo,rbeeld aantOont. Daarbij wordt verondersteid.dat de
stei.lheid van de dempingsgoiven klein is.
Beschouw een drijvend'e cylind:er die een harmonische os'ciila'tie uit-voert, zie Figuur.
Vo:or de vertikale beweging van de. cylinder geidt:
(pV + +
3.6
Figure Oscilierende. drijv.ende cylinder
De arbeid verricht door de dernpingskracht N2i is per tijdseenheid gelijk aan de energie die door de d'empingsgoif per tijdseeniheid.
wordt afgevoerd, dus:
T i C dt 2 - pg'a,2 L Hierin is: 2ir
T - de periode van de os.cfllat:ie, C
-. - de gro.epsnelheid van de golf en
dz
z.dt
- dt
dz, de afgelegde weg in dtseconden
dt.
Omdat ZawCOSWt,
IS
het linkerlid geiijk aan:Nz.z za 2
Verder geldt: C = g/w, dus:
½ Azz z.z 3 w waarin: de 2-dimensionale dempin.gscÓefficie.n\t
de zgn. amplitude ve.r.houdi.ng tussen de gegeneréerde golf- en de dompb:eweging.
Het is gernakkeiij:k in, te zien dat alleen de sn'eiheidsaf:hanlceljjke term Nzz energi.e di:ssipeer't.
Immer's:
JT(pV+mzz)
dt za2(pV+mzz)w3 Jsinwt cos'wtdt = O
JTN en: - 3.8 -2N.zzw2 = ½ N.zzc2za T I p,gAW2 dt
z2pg
Aww jT coswtdt ODe invloed van de vis'kositeit op de demping w.ordt bet duideiijkst geïllustreerd aan de sling,erbeweg.ing
D'e viskeuze dempin'g. is te spii.taen in demping.doo:r huidwrijving en
demping die het gevoig is van losiatingsve.rsc,hijnselen, waardoor
werveis en drukweerstand optrederi zie Fi:guur.
De wrijvin;g is ongeveer evenredig met hat kwadra.at van de
tangen-tiele sneiheid van het Water ten opzichte van de scheepshuid Vt
-I
rfcos(r;n)
Op een opperviakte çlçment ds werkt dus eenwrij-vingskracht die evenredig is met zie Figuur.
N.B.:
Figur e Demping door wr ij ving
Het totale niet lineaire dempingsmoment kan beanderd worden
door
(2.)
N . De absoluut strepen zijn nodig omdat de dempin;gskracht
a]itijd teg.enge.steld gericht is aan de sneiheid, die bij een oscil-lerende beweging steeds van teke.n wisselt.
Men kan de niet1inea.ire dempi.ng lineariseren. door als voorwaarde te stellen dat een equivalente lineaire demping:sterm Ne evenveel
energie moet dissiperen Is de niet linéaire term, dus::
Te(2)
J
N . 'dtJ
NII1t
Met
- a8it en
- en Cos3wt3/4coswt + 1/4 cs3c,t vinden we: - 3.9 -8 (2) '» 3ir
De int:e,gratie kan over ¼ periode uitgevoer.d worden. Als gevoig van de niet-lineariteit is: Ne afhankelijk van d:e slingeramp1itude.
Bij hat stampen en het dompen wordt de demping voo:r hat grootste
deel veroorzaakt door gol.fvorming: het aand'eel van viskeuze demping i.s in veel gevallen v.erwaarIoosbaar klein als d'e waterdiepte
vol-- 3.1.0
-doende groot is. Stamp- en domp proeven met modellen op diep water
zijn dan ook vrijwel niet gevoelig voor de sçhaai. Bij slingeren is
er wel een belangrijk viskeus dempingsaandeel, dat zich vooraÏ
manifesteert bij geringe golfdemping (8/T 2.5). zie Figuur.
Figure Golfdemping bij slingeren
Het schrikken, het verzetten en het gieren wordt gekenmerkt door het ontbreken van een "veer" term in de bewegingsvergelijkjngen Deze horizontale bewegingen bezittendan ook geen eigen periode. De demping bu het verzetten en gieren wordt tn hoofdzaak bepaald door golfvormjng; bij het schrikken is ook de invloe.d van de
viskos iteit (huiidwrijving) van belang.
3.2.2 Experimentele bepalin
Met behulp van een eenvoudige uitslingerproef met een model kunnen de hydrodynamische massa en demping bep.aaId worden.
immer's voor de dompbeweging bijvóor'beeld geldt:
C a 2 wo m b = 2zi(m + a) met ¿1 i z(t) = wo?c = ln( ) Tz
Z(t+Tz)
De bepaling van de demping en de hydrodynamische massa met behulp van uitslingerproeven heeft als nadeel dat deze grootheden bij een
frequentie, bepaald worden.
Bij de sl.ingerbeweging kan de eigen frequentie nog iets
gvarieerd
worden (GM,
') maar het frequentiegebied is dan tch
zeer be-perkt.
Dit bezwaar wordt ondervangen door gebrui'k te maken van de zgn. osciiiatietechniek, waarbij bet model een gedwongen harmonische be
weging o.pgeiegd wordt.
a pV +
C
- --
cosZa
- 3.11
-Voor bet gevai van de dompbeweging i.s de gang van zaken ais voigt, zie Figuur.
De bewegings.verge]jijkjng is In dit geval: a + b + cz Fasin(wt + '6Fz)
Met:
Z a5J1Wt, Z ZaWCoScût, Z ZaW2'SjflWt
vinden we:
za(acû2 + c)sjnwt + z:abwcoswt FacosFzsinYt + FasinEFzcóswt
waaruit voigt:
Figure Cedwongen o.sc:iflatie proef F,
Za .SlfleF.
of':
- 3.12
-Figure Gedwongen oscillatie pro:ef
Uit expeimenten met sc'h'eepsmo'dellen en andere d'r'ijve.nde
konstruk-ties biijkt dat de kracht amplitude 'Fa over een vrlj' groot
frequentie gebied lineair met de bewegingsamplitude Za varieert, vandaar de notatie Fa/Za.
'De frequentie af'h'ankelijkhejd is duide1ijk aanweZig: dat is een gevolg van de golven die door de beweging opgewekt worden
Voor hoge en zeer Ïage freq.ienties is de golfvo'rming gering; de goifdemping is in dat geval klein. Voor hoge frequenties 'is de hy4rodynamis;che massa konstant: er is een te v'erwaarlozen op-pe'rviakte verstoring (bIj voorbeeld scheepstriiIingen) . Voor lage
freque'nti.es neemt de hydrodynamische massa toe, na een minimum gep'asseerd te Zijn, zie Figuur.
Voor d'e stampbeweging kan met een soortgeiijke proef d'e demping en d'e mas'sa bep:aald worden., zie Figuur.
De bewegingsvergeljjkjng luidi a + .bÒ + óO M0sin(wt -FF1 - FAI = i '(FFasin,(Còt + 'M0 = MOasin'(wt + FAasin(wt + ZF - A Za s1.nwt 21
- 3.1,3
-Figure Hydrodynamische massa en dempingscoefficient (dompen)
Figure Cedwonge.n stampen
Op dezeifde wijze ais voor het dompen voigt nu:
MOa. Ç - 6M0 a = + rn99 M a siflEMO b - N99
-
3.14
-De gedaante van
m99 en N09 ais funktl.e van de f:requentie is
onge-vee,r dezelfde ais voor de dornpbeweging.
De dimensieloze
dempings-faktor voor dompen en voor stampen is maximaal
ongeveer ic
0.15.
Het slingeren kan
op dezel:fde manier behandeId worden. Oak kan
gebruik gemaakt worden
van een interne oscillator (gyroscopische
oscil1ator, ontwikkeld door het
Laboratorj.um voor
Scheepshydro-mechanica)
De dempingscoefficientvoor bet
slingeren is niet alleen
afhanke-lijk van de freque.ntie
van de slingerbeweging, maar ilangt ook
sterk af van de voorwaart.se sneiheid
van bet schip (invioed
kimkielen, roer e.d.).
De maximale dempingsfaktor is
ruwweg een faktor 3 kleiner dan die
bij het dompen
en stampen.
N.B. :
Een zuvere slingerbewegl.ng
is meteen interne oscillator
niet .mogeiijk. door korppeilng
met andere bewegingscomponenten.
3.23
Berekening van demping en hydrOdynamische massa
Met behuip van de potentiaai theorie kan met voor
een ideale
vloeistof (homogeen, wrijvingsioos,
onsamendrukbaar) de dempi.ng en
de hy4rodynamische
massa van een osciUerenide drijvende cylinder
berekenen.
Beschouw een cylinder die
een gedwongen vertikale harmononische
beweging 1oodrecht
op de as uitvoert: z
zae(ti z:ie Figuur.
De potentiaal voor dit geva.i
kan de volgende vorm hebben:
(y,z)
iwzáe)tt»(y,z)
Figure
Oscilierende drijvende cylinder
De resulterende vertikale kracht op de cylinder (per
enheid
van
F1
-
f
pcos(n,z)ds
S
waarbij in de richting, van de vloeist.of positief gerekend wordt.
6
Nu is p
-
p - ,
als het hydrostatische d'eel (-pgz) buitenV 6t
b e s dho uw i ng ge laten wo rdt, du s:
F11 p
f
-cos(n,z) ds
Uit voorgaande vo1gt
(y,zt) =
(y,z)zodat,:
Oak kan men stellen:
F11 - iNzw) Zae)t zodat: r , p (y,z)cos(n,z)ds + SJ w
Ret reêele deel van de integraal ià biijkb'aar de hydrodynamische massa (met -teken) enhet imaginaire deel is de
dempingscoeffi-ci.ênt, gedeeld door de frequentie van de oscillere,nde beweging,.
De berekening van steunt op de potentiaal theorie. De
enel-heidspotentiaa.l » moet aan de volgende randv.00rwaarden voldoen. De vergel:ijking van. Laplace:
52
-+
O&y2 6z2 Met: ' =
. '(y,z) wordt dat:
- 3.15
- 3.16
-62 o.2
'57+
6yL 6zL
De randvoorwaarde aan bet vrije vloeistofop;pervlak:
& i &
- +
-2 0 voor z 0
6z g 6t
Met : en - kg w.o.rdt dat:
64 & z - k = O voor z = O De randvoorwaarde op de bodem: 6 z = O voor z -h, o:fvoor z
-in het geval van zeer grote waterdiepte.
De randvoorwaarde op bet opperviak van de cyiinder: de
normaa.1
komponent van d'e sneiheid. van de cylinder ais gevoig van de
be-weging moet gelijk zijn aan de norm'aai.komponen.t van de
vloei.-stofsneihei.d, zi;e Figuur.
64
H Z COS(n,z) = z
6n 6n
ßiijkbaar is. cos(n,z) -6
6n
F i g u r e
Voor dompbewegi.ngen moet de potentiaal symmetrisch zijn, dus (y,z)
Voor een cirkelvormige doorsnede vondUrseil (On the heaving motion of a circular cylinder on the surface of a fluid; Quart. Journal of
Mechanics and applied Math. 2, 1949 p. 218 - 231) een analytische
opiossing. De poten'tiaai is samengesteld uit een zgn. bronpoten-tiaai en een l.ineaire konibinatie van multipool potentiaien, die
al-len voidoen aan de vergelijking van Laplace en de r.andvoorwaarden
op het vrije opp.ervlak:
CRe [('iro.n +
m=l
C2m)
ei0t]of, in reele vorm:
+
ml
P2m2m)C0t
+ml
q«)
}sinòtmet:
- re rcosO cos(krsln9)
- 3. 17
-Door de oscillerende c:yI.inder wordt ee.n golfbeweging veroorza,akt bestaande. uit:
een st.aand golfpatróon waarvan de amplituden sterk afnemen met de afstand tot de cylinder.
een lopend golf.systeem, dat energie dissipeert.
Het eerste deel houdt verband met de hydrodynamische. massa, bet
tweede deel houdt verband met de demping.
Voor bet van de. cylinder aflopende golfsysteem gelden de voorwaar-den die in de volgende f:iguren zijn Samengevat.
en: '»2m cos2m0 k cos(2m - 1)0 + 2m - I r2m i - 3.18 -oe
eß'sjn0
oJ k2H-i-ß2 (ßcos(ßrcosO)- ksin(ßrcos9)dß +
+ ire rc.os0 sin(krsin9))
Figure Definitie poo1cordina.ten
De c'oëfficiênt,en P2m en van de multipool potentialen worden zodanig bep.aa:ld dat aan de randvoorwaarde op h.et cyli.n'deroppervlak wordt voldaan.
De methode van Ursell is uitgebreid en thans toepasbaar voor andere
dan cirkeivormige doorsneden. Daarbij wordt gebrüik gemaak.t van de konforme transformatle:
N
= a + E a2n+l
nO
Daarin is: Wb Yb + jZ.b een punt van de beschouwde dwarsdooi-gnede
en b - ¿b + ib het overeenkomstige punt van de korresponderendle cirkel in het referentieviak.
Ais Ni dan voIgt de zgn. "Lewis" transformatie: Wb - a
[b
+ aiçb +a3b3]
2, 3
Hierin zijn r en 0 pooico&r;dinaten, waarvoo,r geidt: y - rsin'O,
z rcos0 en a is de straat van de beschouwde
cylinder, zie f iguur.
L 2 Fzdxb L = L' dxb - 3.19
-waarin a een schaalfaktor 1s.
De Lewis transforrnatje is voor normale spantvormen vaak voidoende, maar men kan ook andére tran.sformatjes (bijv N 10) toepassen orn de spantvorni bete-r te benaderen. Vaak blijkt dat een zee'r nauw-keurige ben'aderi.ng van de spantvorm wein:ig ïnvioed heeft op de be-rekening van de hydrodynamische massa en demping van deze spant-vorm. Door he t laboratorium voor Scheep:sh.ydrom'echanica is een re
-kenprogramm-a ontwikkeld waarmee de demping en de hydrodynamische
massa van 2-dmensiona1e sp.antvormige dwar:sdoo-rsned-en als fun-ktie
van de frequentie b:epaaid kunnen worden.
De berekende waa.rde-n komen zeer goed overeen met de uitkomsten van oscillatieproeven met cylinders en s-cheepsmodeiien. Voorbeelden van berekend'e demping en hydrodynamische massa zijn gegeven in het
vol-ge-nde hoofds.tuk.
Anaioge methoden worden gebruikt voor de verzet- en
slingerbewe-ging. in ver!band met de anti-symmetrie van deze b'e.wegingen geidt dan: (y,z.) -.(-y,z).
De randvoorwaarde op het opperviak moet aangepast worden aan de
beschouwde beweging., de bronpotentiaa]. wordt vervangen door een
dipool en de multipool potentiaieú hebbe-n oo-k een andere
vorm dan in het geval van de domp:beweging.
Voor de details van deze methoden w,ordtverwezennaar: dr. B. de Jong: Computation of the hydrodynamic coefficients of oscillating
cylinders, Report 174 A., DeIft Shiphydrornechanics Laboratory, 1969.
Voor de bere'kening van de dempig e-n massa van een sc-heepsvorm ge-bruikt met de striptheorie, dat wil zeggen de twe.e-dimensio.nale
waarden va-n de dempi.ngscoefficj,en.t N' en de hydrodynamische massa m.' w.orden over d-e lengte van- he-t schip gemntegreerd, zonder reke-ning t-e hou-den. met interaktie effekten tu.ssen d'e door'sneden.
Experimenten hebben d'e toepasbaarheid vañ deze methode voor s'chepen met L/B 4 b:evestigd.
Ook vo'or d'e stampbeweging kan
met voido.ende n'auwkeuri.ghei,d de
stripth'eorie toegepast worden.
De vertikale neiheid van een doorsnede, op a'fstand xb van de
oor-sprong is xb,o et de daaruit resulterende p'laatseiijke
dempings-kracht is: NzzxbO en het daármee korresponderende dempende moment:
Voor de totale dempingscoefficient vinden we dan:
L N99 + 2 .zxdxb
32O
-Voor het hydrodynamische massatraagheidmoment
m99 voigt:
L 1+ -2 m99
-L'
z,x dxb 2Analoge uitdrukkingen gelden voor de verzet- en de gierbeweging.
3.2.4 Enkele gegêvens
In de lit'eratuur is zowel theoretische als experimentee]. verkregen
informatie te vinden over d'e hydro.dyñamische massa en demping..
Onderstaande tabel (Newman) ge.eft de hydrodynamische massa weer van verschii].ende ondergedompeide lichamen. Voor diep ondergedompelde lichamen is de hydrodynamische demping nuI; er ontstaan immers bi'j
oscillatie geen oppe.rvlakt.egoiven. I
De volgend'e figuren geven de hydrodynamische massa weer van diep ondergedompelde ömwentelingslicharnen.
Figure
Voor cylinders die het wateropperviak doorsnijden en een vertikale harmonische oscillatie uitvoeren zijn de hydrodynamische massa en
dernping berekend op de manier als hiervoor beschreven is, gebruik makend van de Lewis transforrnatje.
In de volgende figuur wordt de hydrodynamische massa per
lengte-eenheid rn' in dirnensieloze vorm c gegeven als funktie van de
dirnensie]ozefrequentje w2B/2g, de breedte. diepgang verhouding BIT
en de oppervlakte coefficint ß (= oppervlak doorsnede/B*T).
Er geldt: rn'
C
pirB
Hierin is d:e noemer d'e helft van de hydrodynamische massa van cylinder met straa,l ½ B, ais die cyliner geen opp:ervlaktegolven veroorzaakt.
Daar.na wordt de amplitudeverhouding van de dernpingsgoif
gege-ven, eveneens afhankelijk van w2B/2g, BIT en ß.
De dempingscoefficient per lengte-eenheid N2 volgt uit:
pg2
Az
-- 3.22 -'
Figure. Hydrodynamische massa coêfficiënt
Figure Amplitude verh'oudin.g van d'e demping:sgoiven
D,e volgende. fi;guren g.e.ven de' massa en dempingsco.e'fficjenten van een r'ech'th'o:e.k.i.g ponton met LIB = 1 en Bld 5 wee'r voor twee
water-die.p te - diep:gangsverhoud'ingen:
HJd = 9..40 en' HI d 1 . 8 8.,
De exp:erimentele resultaten zijn vergeleken met vers&hilIende theoretische benaderi.ngen.
.Referentje: Sakata, èt al.
On t'h:e hydrodynamic forces acting on box-type vessels and their motions.
J.S.N.A. Kansat, JapEn
No 172 - 178 - 183, 1:979 198:0 - 1981.,
0pmerking:
De vakgroe.p Scheepshydromechanfca van de Faculteit der
W:e.rktuig-bouwkunde en Maritieme Techniek beschikt over diverse rekenprogram
ma's waarniee de hydrodynamische massa en demping van twee-dimensio-nale vorinen, die het wateropperviak doorsnijden, berekend kunnen worden.
Figure
3.3' Eigen frequenties van ongekópp'eide'
.beweg.ingen
In dit, .hoof.dstuk wor,dt aánge;gev.en hoe met name voor schepen de
eigenfrequ'entje voor de domp-, stamp- en slingerbeweging geschat k'an worden.
Dompen
Ve'ronderste]. dat aile 'andere bewe'gin.gskompon'ente'.n uit:gesloten ziJn als het s'chip ee.n vertikale oacjilerende beweging uitvoert, zie
Fi guur.
-D'an g'eidt:
P
zz
g.waa'r in:
P ' het gewicht van het 'schip
Z de s'om van aile vertikale
'krachten die op het schip werken
z - - p + pgV(z) -'
-H:et volume van h'e't verpia'atste water V(z) is variabel:
V(z) V -Az
waarlin V het volume v:an het verpia'atste water in' rust voorstelt. Biijkbaar geldt ook:
P - ,pgV
Figure Dompen i.n stil water (ong'ékoppe.Id)
en mzz zijn de, coëfficjê,nten van respek.tie.veïijk de
dem-pingskracht en van de hydrodynamische massa kracht Deze coeffi-cienten zijn in principe afhankelijk van de frequentie van de beweging als gevoig van opperviakte effekten (golfvorming)
Uit het vo orga.ande. voigt nu:
pV -P + pgV - pgAz -
-en:
pV + mz)
++ pgAz
OVerondersteid zijn kleine bewegin.gsam.plituden, zo:dat A(z) konstant aangenomen mag worden.. Dit is een van de linearisaties die' bij de
behandeling van dit probleem toegepast worden.
De ong.edempt'e eigen frequentie en periode volgen uit:
pgA pV+m, = , T - 2ir,/ pV+m pgA en: 2ir
-
-fmz/PV).Tcp
waarin: de vertikale prismatischecoêjfjcjênt iHieruit biijkt d'at de dompperiode toeneemt met de diepg:ang en de
V C'ijp
vertikale prismatische coê:ffici,ënt. B:ij konventionele schepen is < i, bij, semi-submersjb].es i.s Cp > 1. Bij semi-submersibies
wordt door vormgevjng van het onderwatergedeelte beoogd de eigen periode groot te maken orn resonantie verschijnseien in zeegang te
vermijden, zie Fi.guur.
Een analoge af1eiding geldt voor de ongekoppélde stampbeweging. Stampen is per definitie een oscillerende rotatie orn een dwarsas
door C. Er geidt:
IO = M',
waarin M de som van de op .het schip werkende momenten voorsteit.
We vinden, zie Figuur:
Iyy0 = -pgVCM0 - N09 O - m090
ot:
(I + m.99)9 + N990 + pgVCM.9 - O
De ei.gen frequentie en de eigen periode volgen dan uit: Figure
Voor normale schepen geldt benaderend:
T0 - C1JT (T in meters)
waarin: C1 2.4 - 2.7
afhankei.jk van de biokcoëffjcient (0. 60
vorm co:ëfficjênten. Stam p e n pgVCMj 9 - 3.25 -0.80) en van andere T09 = 2iij
i+rn09
p gVCMp gVGM
-2'
kxxpV+m
Voo'r een ruwe schatting van de eigen stampperiode voor normale schepen, kan gesteld worden:
ivy 44 m99 (0.32.L)2pV waarbij
verondersteld wordt dat = O.25L; he't hydr'odyna.m'isch massa
traagheidsmornen.t is daarbl3 ongeveer 2/3 van het reêeie más-satraag'heidsmoment.
Als ve'rder vero,nder'ste:l,d wordt dat CML L, dan is
T09
0.64 JL
(L in meters')(normale schepen) Si i n ere n
Naar analogie met het stampen geldt:
(kpV + m')
+ -1- pgVCM Owaaruit:
Figur.e Stampen in viak water (ongekoppel.d)
T0 2ir,/
kpV+rn
p gV'GM
Het is niet mogeiijk orn aan de hand van de gewichtsverdeijng van' het schip de dwarst:raagheidsstraai te bepalen. Men werkt daarom
met de schijnbare dwarstraagheidsstraai k,, die als voigt
gedefi-nieerd is:
kpV
k;pV +
Vo:or vrachtschepen, e.d. k -
0.35
-0.45 B
Voor pontons k -
0.45
-0.55 B
VOor zeilj achten k
0.55
-0.65 B
Hierm'ee kan als voigt geschreven wordenk2 '-7 2,r ,/ pv pgVGM ,/GM ais g in rn/s2 en CM in meteis. 3.4 GekoDpelde bewegingen
In veel gevalien kunnen de coêfficiënten van de bewe.gingsvergelij-kingen van drijvende konstrukties gevonden worden door de
construk-tie in elementen te verdelen,. waarvan de coöfficjnten gevonden
kunnen worden. Een sommatje levert dan de totale coêfficiênt op. Hierbij wordt. aangenomen dat er geen interaktie tuss.en de elementen
onderling is.
Voor relatief lange sianke konstruktiedeien en ook konstrukties
ze:lf z:oals schepen en soms pontons, bakken, e . d. kunnen de
coëf-fiënten gevonden worden door elementen te kiezen met een oneindig
kleine lengte: een doo;rsnede. Voor een aantal doorsneden worden de
coëfficiênten per Iengte-eenheid bepaald en een integratie over de lengte levert dan de totale coefficient. Deze methode wordt aange-duid met de "striptheorie" en wordt in het hiernavolgende voor een
schip toegelicht.
Stampen. dompen. schrikken.
Deze symmetrische bewegingen zijn önderling gekoppeid.
Bij schepen blijkt de schrikbeweging de beide andere bewegi.ngscom-ponenten in viak water rauwelijks te beïnvloeden, zod'at in eerste
Instantie vol.staan kan worden met alleen de koppeling tussen
stam-pen en domstam-pen. Dit geldt nietaÏgemeen voor drijvende konstrukties. Als voorbeeld wordt de koppeling tussen het stampen en dompen bij
sneiheid nul behandel,d.
De stamphoek O wordt zo klein verondersteld dat linearj,satje toe-gestaan is, dus sin O O en cos O 1.
De verplaatsing1 vertikale snelheid en versnelli.ngvan een schijf van het schip op afstand xb van C is respektievelijk:
XbO z
-- 3.27
-zie Figuur.
Voor de beweging, van het sçhp in vertikaIe richting geid't nu: F'dxb P + pgV en: or: pV waarin: P pgV p'Vï pV/i -2pgz
=Fj+F +F
Fj - 2pgy(z - XbO). F-N(
- Xbè) -m (X1)
Veronderste1d i.s dat de waterlijnbreedte 2Yw over het besch'ouw,de gebied knstan't is.
W;e vinden nu:
(F1 + F
+ F)d
b L 2 Lyd
- 3.28'-b + 2pgO L 2 L +,-r2
J YwXbdXb +- z
L
L
-f-j mZZxbdxb
- opperviak van de 1astiijn
- het statisch moment van 'de lastlijn t.o.v. de y-as zdxb è - 3.29 -L 2. L
-$2
XbdXb '- d'e hydrodynamische massa in
z - richting -Hierin is.: z 2 2 L' L' + L 2 L 2 L dxb ywdxb YwXbdxb + è L A sw + j
mdx
-+
+ pgAz
-of korthejdshaive:
+ 4
cz
-- eZûD - gzeO O
waarin de indices de beschouwde b:êwegingskomponente;n aanduiden.
.Biijkbaar zijn de Ïaatste drie termen zogenaamde koppeitermen, die
ontstaan door asymmetrie van de hydromechanische vertikale krachten
die op bet sc'hip werken. De tweede index geeft an met welke bewe-ging de koppeii.ng bestaät.
Voor bet stampen geldt een analoge afleiding.
De momentenvegelijkin:g luidt: L +
J
Ndx
2 3.30 -- de d'emping'scoefficient van de dornpbeweging L'2,
mZZxbdxb e2,
zXbdXb L L +JNzxbdxb
en 1 2 xbdxb zijn de statische L L 2 2momenten van de verde1ingen over de i.engte van bet sch.i,p van
res-pektievelijk de dempingscoefficient en de hydrodynamische massa De bewegingsvergeijjkjng kan als voigt geschreven 'worden:
L L
2 2
+
rn09, = dXb -
3.31
-LIyy
2 4 ). XbdXbwaarui,t voIgt :
L+-(I
+ m99)
++ pglyo
-j
2rn' xbdxb
+ L 2 L+-J2 'Nzzxbdxb
-zpgS
O Lwaar in:
L 2 dXb L LL'
2- 3.32
-of korthejdsh.alv,e.:
a990' + b,999 + c099 - -
- g9z
0 uit het voor.gaande voigt ook:d9
do.ezO . - e9 )
= go z
Deze symmetrie relaties voigen uit de geometrie van de romp van hat
achip (s'neihel,d nui!.)'. Bij voorwa'a.rtae sneiheid zij,n dez:e ré,iaties
in het aigemeen niet .geldig. Dit aspekt wordt besproken bij de be-handeling van de Sc'hee.psbe.wegi.ngen in go]v.en.
De .bewegingsver.geiijkingen kunne.n opgelost worden door te steilen:
Û.jt z z.je ajt 9 9je zodat: zi(azz02 + +
C)
-Oidea2
zi(doza2 + eOzo +
go'z)
+ 9j:(a.09.a2Deze 'homogene .e.r:geiij'kingen in zi en O hebbien siechts dan een van
(0,0) versc'h1iende opiossing,, ais de determinant vàn het stelsel nul is, dus:
A Cr4 + A2a3 + À3a2 -F
Ag + A5
waarin:
A1 = azza9O. dzod9
A2 =
a.b99
+ a-û9bdûeû
dzez9
A3 - azzcOO b;Zboo + aO.Oczz
dg9
ege
g.9!dgA4 = ,bcg9 + c2b9g
- g.9e9
A5 = CZZC9O -L N9 L' N :z.x.dxb + ezOa -I--0
+ bg0g + c,99)-0
en a'3 ±
- 3.33
-Over het algeme'en zijn de geometrische k'oppelingseffekten gering en
heeft de damping weinig tnvioed op de eigen perioden van de bewe-gingen. Op grond daarvan kan dit vereenvoudigd worden tot:
A1 - azza99, A2 O, A3 azzc99 + czza.90, A4 = O,
A5
c'c9
-2
Met w0 - vinden we dan:
+ a2(w,e+w) +
waarbij de term (verwaarioosbaar klein) weggelaten is.
a a o o
Uit bet voorgaande voigt dan:
a12 = ±
iw0
De oplossing van de vgl. luidt tenslotte:
z
ZlCsWozt
+ z2sinwOZt + z3cosw09t -I- z4sincò00to - 01cosw00t + O2sinw0gt + 93c'oswozt + O45incO0t
Het d.ompen en stampen z'ij;n dus elk sa'mengesteïd uit de superpos'itie van twee harmonische Oscillatjes.
De eigen f'requen'tie van de ene is vrijwel gelijk aan die
v'an bet
dompen en de eigen frequentie van de ander is vrijwel geiijk aan d'e
frequentie van bet zuiver stampen. De uitdrukki.ng "vrljwei" wordt gebruikt in verband met de toegepaste verw'aariozingen.
Koppeiing tussen verzetten en slingreren.
Voor d'eze kee'r-'symmetrische bewegingskomp'onenten geidt in principe
dezelfde redenering als voor he't dompen en h'et stampen:
de verdeling 'van d'e hydrodynamische horizontale krachten is in het
aigemeen niet symmetrisch ten opzichte van d'e oor'sprong van het
assenste,lseI, zodat bij bet ver'zett'e.n slingermomenten ontstaan en
bu het slin'g,eren ontstaarj horizontale
dwàrskra'chten.
Men vind.t voor bet slingeren en hêt verzetten twee gek,oppelde beve-gingsvergeiuj kin'gen:
+
+ c» +
+ ey = O
(slingeren)+ byØ +
+ ey = O (verzetten)Op'merkingen.
Bij pontons, bakken, e d. is er s'oms een dúideiij ke koppeling van het stam'pen en dompen met bet schrikken a'anwe'zig.
Een voigend stelsel van Iinea'ire bewegingsvergeljjkungen wordt dan soms gebruikt.
-
3.34
-a11
+a12z
+a13z
+a178
+a180
+ a199 = O(dompen, z)
a
+a25x
+a279
+ a289 = O(schrjkken, x) a31 + a32 +
a33z
+a34i
+ a35+ a379 a389 + a380 = OE (stampen, 9)
De andere bewegingen zijn dan
p de voigende wijze gekoppeid:
a4jj
+a42r
+ a444'+ á45i» +
a47 +a484
- O
(verzetten, y)
a515
+ a52y
+ a5 + a.55'» ++ a57 + a5.8'» = O (slingeren, '»)
- 4.1
-4. Bewegingen in enkelvoudige golven
In het voorgaande zijn de bewegingen bescho.uwd waarbij het lichaam
uit .zijn evenwichtstand gebracht werd en daarna vrij ko.n bewegen
zonder dat er een exciterende kracht of moment aanwezig was.
In dit hoofdstuk werken er excjterende krachten of momenten
op. de
konstruktie, die veroorzaakt worden door enkelvoudige (harmonische)
go lven.
Evenals in het voorgaande worden de ongekoppelde en de ge:koppelde
b ewe gingen afzo,nderi ij k beschouwd.
4. 1 On'ekopDe1de bewegingen
- Deze worden hier toegeiicht
aan de hand van twee gevalien: de domp.ende ton en de s 1 ingerende b-ák.
4.1.1 Dompende ton
Als inIelding tot de behandeling van de béwegingen van schepen en
andere maritieme konstruktie;s in zeegang wordt de vert.Íkai.e bewe-ingen van een cylindervormige boei in enkelvoudige golven
behan-de 1 d.
De boej kan alleen vertIkale bewegi.ngen uitvoeren, bijvoorbee'id
door een wrijvings].oze vertikale geleiding aan te nemen, zie Figuur.
Figure Vertikale beweging van een cyliñdrische boei in een
enkelvoudige golf
Op elk moment gel:dt: = z
waarin m - p'AT - de massa van de cylinder
Z - de som van de vertikale krachten op de cyliner
De kracht Z bestaat uit het gewicht van de cylinder P en de som van
de hydromechanjsche krachten F, die ontstaan doordat de cylinder een relatieve vertikale beweging t:en opzichte van het omringende water uitvoert.
T' 4.2 -We stellen:
ZF1+F2+F3-.p
wa'arn: PpgAT
De kracht F1 ontstaa.t 'door de g,ólfdruk op de onderkant van de cylinder.
De druk daar ter' pl.aatse (xO) 'is: p =
pg(Çe'(T)
+ T -' z)A1s: z « T dan geldt b'enáderend': p ,pg(Çe'T 'i- T z) of.: pg(Ç* +. T - z) Du's: F1 pgA.(Ç* + T - z,)
De krachten F2 en F'3 zijn hydro.dyn'athJ.sc'h.e krachten die'
res.p.ektie-velijk evenredig zijn met. de relatieve snel'he:i'd en de relatieve versneiling v'an d'e cylinder ten opz"i.cht'e van het òmri.ngende water
Als eerste orde benadering kan gesteld worden:
F2 - b(
- 'CT)
F3 - a(
- T)
Hierin is T het !IgolfprofjeII of het vlak van gelijk'e druk op een
diepte T -z.
Met eenzeifde benadering als voor d'e druk p geldt:
- ÇalTc0Swt =
coscotdus:
F2 = - b(' .*)
F3 - a'(
Hiermee vinden we:
m
pgA(*
+ T -' z:) b( :Ç*) -' a( *) PRet linkerlid van dez:e ver.gelijking komt overeen met die in
hoofdstuk 3.l.l en g.eeft de vertikale krachten bij een d'onipbewe-ging in viak water. Ret rechterlid is de hydromechanische reaktie als de cylinder vast*ehouden wordt in enkeivoudige goiven. Daarbij
is de eerste term cÇ op te vatten als een quasi hydrostatische
kracht, de zgn Froude-Kriloff kracht De beide andere termen zijn in feite hydrodynamische korrektie termen die de verstoring van de
inkornende golf door de osciIlerende cylinder in re:kening brengen. in principe vindt men al dez:e elementen bij de bepaiin'g van de
be-wegingsvergeÏijkingen
van dri.jv.end:e konstrukties in zeegang. Met:
'
Çcos,t
= - Çwsinwt
schrijven we het R.L. van de bewegingsvergeli3kjng:
RL - ÇakT [(
of: RL FaCos(wt + waarin:Fa - ÇaT [(c
-6FÇtan- (
bw C - aw aw2).cosw.t - bcùsinwt] + ) - 4.3-De zgn opwe;kkende. kracht is biijkbaar lineair afhankelijk van de
goifhoogte, en wordt kleiner naarmate de iepgang groter w.ordt ten
2,rT opzichte van de golflngte (kT ).
De bewegingsvergelijking wordt nu:
(in + a) + b: - cz
Faet
me t:
Fa - 'ae1FÇ
De oplossing daa.rvan voigt door te steilen: z