• Nie Znaleziono Wyników

Telematica in het Westland; nieuwe wortels voor de glastuinbouw

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Telematica in het Westland; nieuwe wortels voor de glastuinbouw"

Copied!
168
0
0

Pełen tekst

(1)

nieuwe wortels voor de glastuinbouw

.

ll' . •

.... AUG

~o91

Eu ..

(2)
(3)

nieuwe wortels voor de glastuinbouw

L.A. ten Horn

W.M. Oppedljk van Veen

(redactie)

(4)

Delftse Universitaire Pers Stevinweg 1

2628 CN Delft

Telefoon (015)-78 32 54

In opdracht van:

Vakgroep Filosofie, Techniek en Samenleving Sectie Arbeids- en Organisatiepsychologie

Faculteit der Wijsbegeerte en Technische Maatschappijwetenschappen Technische Universiteit Delft

Kanaalweg 2B, 2628 EB Delft Telefoon: (015)-783720

Vakgroep Bedrijfskunde van de Produktontwikkeling Faculteit Industrieel Ontwerpen

Jaffalaan 9, 2628 BX Delft Telefoon: (015) - 78 30 68

CIP-GEGEVENS KONINKLIJKE BIBLIOTHEEK, DEN HAAG Telematica in het Westland, nieuwe wortels voor de glastuinbouw L.A. ten Horn, W.M. Oppedijk van Veen (red.).

Delft: Delftse Universitaire Pers. - 111. Uitg. in opdracht van:

Vakgroep Filosofie, Techniek en Samenleving, Sectie Arbeids- en Organisatiepsychologie,

Faculteit der Wijsbegeerte en Technische Maatschappijwetenschappen, en Vakgroep Bedrijfskunde van de Produktontwikkeling,

Faculteit Industrieel Ontwerpen,

Technische Universiteit Delft -Met lit. opg. ISBN 90 - 6275 - 644 -1

SISO 376 UDC [654.1 + 681.3] : 635 NUGI 832 Trefw.: telematica in de glastuinbouw.

Copyright © 1990 by Delft University Press, The Netherlands. All rights reserved.

No part of the material protected by this copyright may be reproduced or utilized in any form or by any means, electronic or mechanical, including photocopying, recording or by any information storage and retrieval system, without permission from Delft University Press.

(5)

VOORWOORD

De in deze bundel gerapporteerde onderzoeken zijn het resultaat van het gezamelijk initiatief van het Westlands Nutsbedrijf N.v. in Naaldwijk en de Technische Universiteit DeHt. Beide instellingen hebben een deel van de financiering op zich genomen. De studies zijn uitgevoerd door onderzoekers van de vakgroepen Filosofie, Techniek en Samenleving (faculteit Wijsbegeerte en Technische Maatschappijwetenschappen) en Bedrijfskunde van de Produktontwikkeling (faculteit Industrieel Ontwerpen): ir. L.J.M. Beugels, ir. H.J.M. Blom en drs. E.M. Houwing.

Ten behoeve van het project is een begeleidingsgroep samengesteld, bestaande uit:

ir. E.w. Schieke ir. A.J. Vijverberg P.G.A. Weber dr. L.A. ten Horn

prof ir. C. de Jong

prof. dr. ir. T.M. de Jong

prof. dr. W.M. Oppedijk van Veen dr. J.P.L. Schoormans

drs. J.M. van der Velden

Nutsbedrijf Westland N.v.

Dienst Landbouwvoorlichting Rabobank Midden Westland

hoofddocent, faculteit Wijsbegeerte en Technische Maatschappijwetenschappen,

TU DeHt (projectleider)

hoogleraar maatschappelijke en

organisatorische aspecten van telecommunicatie,

faculteit Wijsbegeerte en Technische Maatschappijwetenschappen, TU Delft hoogleraar milieuplanning en ecologie, faculteit Bouwkunde, TU Delft

hoogleraar marketing en marktonderzoek,

faculteit Industrieel Ontwerpen, TU Delft docent, faculteit Industrieel Ontwerpen, TU Delft onderzoeker, faculteit Wijsbegeerte en

Technische Maatschappijwetenschappen,

TU Delft

Voor de verzameling van gegevens en informatie is een beroep gedaan op een groot aantal tuinders en deskundigen uit de sector. Hun bereidwilligheid ons te woord te staan en hun betrokkenheid bij het wel en wee van het Westlands glastuinbouwgebied was opvallend. Het heeft dit onderzoek mogelijk en voor ons uitermate boeiend gemaakt. Het heeft ongetwijfeld bijgedragen aan het resultaat.

De studie had vooral tot doel de discussie over telematica in de sector te stimuleren. Wij hopen daarin te zijn geslaagd.

DeHt, 7 november 1990, L.A. ten Horn

(6)

LEESWIJZER

Deze bundel bestaat uit drie deelstudies, voorafgegaan door een bijdrage waarin de deelrapporten worden geïntegreerd.

De lezer vooral geïnteresseerd in de grote lijn en de voornaamste conclusies kan volstaan met het eerste gedeelte 'Telematica, nieuwe wortels voor de glastuinbouw'

Wie vooral belangstelling heeft voor de mogelijke rol van het Nutsbedrijf Westland in relatie tot telematica, de visie vanuit het tuindersbedrijf of vanuit de rest van de sector, leze respectievelijk:

· deel 2: · deel 3: · deel 4:

Telematica in het Westland: mogelijkheden van het Nutsbedrijf Westland N.V.; Telematica in het Westland: toekomstverwachting vanuit het gezichtspunt van de tuinder;

Telematica in het Westland: toepassing vanuit het gezichtspunt van dienst-verlenende bedrijven en instellingen, en beleidsmakers.

Elk van de delen is afzonderlijk te lezen.

Omslagontwerp: Marcel Verkaik

(7)

Deel I: Telematica, nieuwe wortels voor de glastuinbouw 1.

2

.

3. 4.

5

.

6. 7.

L.A. ten Horn

Inleiding 1 .1. Aanleiding

1.2. Overzicht van hetgeen volgt Vraagstelling en opzet van het onderzoek

2.1. Deelstudie 1: het perspectief van het nutsbedri~ 2.2. Deelstudie 2: het perspectief van de tuinder 2.3. Deelstudie 3: het perspectief van de sector Telematica

3.1. Beeld van het terrein 3.2. Vraagstukken van beleid 3.3. Vraagstukken van organisatie 3.4. Overige aspecten

De Westlandse glastuinbouw 4.1. Het algemene beeld 4.2. De strategische knelpunten 4.3. De informatiestromen

De huidige stand van zaken met betrekking tot telematica 5.1. Aanwezige toepassingen en diensten

5.2. Aanwezige netwerken 5.3. Beleidsvoering en organisatie Nieuwe mogelijkheden

6.1. Nieuwe toepassingen

6.2. Nieuwe toepassingen en strategisch beleid Conclusies en aanbevelingen Literatuur 3 4 4 6 7 8 9 11 11 12 12 13 14 14 15 16 18 18 18

20

21 21 24 27 28

(8)

Nutsbedrijf Westland N.V.

H.J.M. Blom, W. Nljhuls, W.M. Oppedljk van Veen, J.P.L. Schoormans en J.M. van der Velden

Samenvatting

31

1.

Inleiding en probleemstelling

33

2.

Glastuinbouw en telematica

35

2.1.

Inleiding

35

2.2.

Verkenning glastuinbouw

35

2.3

.

Glastuinbouw en telematica

36

2.4.

Toepassingen

37

2

.

5.

Evaluatie

39

3.

Nutsbedrijf Westland en telematica

40

3

.1.

Inleiding

40

3.2.

Verkenning Nutsbedrijf Westland N.V.

40

3.3.

Nutsbedrijf en telematica

41

3.4.

Toepassingen

42

3

.5.

Evaluatie

43

4.

De keuze van een telematicatoepassing

44

4

.1.

Inleiding

44

4

.2.

Procedure

44

4.3.

Resuhaten

45

4.4.

Evaluatie

47

5.

Het energie management bewaking systeem

48

5

.

1.

Inleiding

48

5.2.

Probleemsituatie

48

5.3.

Produktontwerp

49

5.4.

Betekenis van het produktontwerp

50

5.5

.

Evaluatie

52

6.

Afsluiting

53

6.1.

Inleiding

53

6.2.

Conclusies van het onderzoek

53

(9)

gezichtspunt van de tuinder

1.

2

.

3.

4

.

L.J.M. Beugels en J.P.L. Schoormans

Heeft de tuinder behoefte aan telematicadiensten? 59

1 .1 . Inleiding en probleemstelling 59

1.2. Onderzoek naar de behoeften en houding van tuinders in de glastuinbouwsector in het Westland ten opzichte van

telematicadiensten 60

Methode van onderzoek 61

2.1. Inleiding 61

2.2. Het gestructureerde interview als dataverzamelingsmethode 61 2.3. Steekproef, werving van respondenten en non-respons 61

2.4. Veldwerk 63

2.5. De inhoud van het interview 63

Resultaten van het onderzoek 66

3.1. Inleiding 66

3.2. Beschrijving van de ondervraagde groep tuinders 66 3.3. Aard en intensiteit van de communicatiestromen 67

3.3.1. Communicatiestromen met 'inkoop', 'management'

en 'verkoop' 67

3.3.2. Communicatiestromen met de algemene omgeving 73 3.4. De houding van de tuinders ten opzichte van telematica 76 3.4.1. Het huidige gebruik van telematicadiensten 76 3.4.2. De ideeên van de tuinders over mogelijke

telematica-diensten 77

3.4.3. Beoordeling van mogelijke telematicadiensten 78

(10)

Deel 4:Telematlca In het Westland: toepassing vanuit het gezichtspunt van

dienstverlenende bedrIjven en Instellingen, en beleidsmakers

1. 2.

3

.

4. 5. 6.

E.M. Houwlng, J.M. van der Velden en L.A. ten Horn

Inleiding

1.1. Doel van het onderzoek 1.2. Wat is telematica? 1.3. Het onderzoeksveld

1.4. Onderzoeksvragen en aanpak 1.5. Over de inhoud

De situatie in het Westland

2.1. De Westlandse glastuinbouwsector 2.2. Strategische knelpunten

2.3. Overheid en ruimtelijke ordening 2.4. Samenvattend

De informatiestromen in de Westlandse tuinbouwsector 3.1. Kenmerken van informatiestromen

3.2. Het logistieke proces

3.3. Informatiestromen in de sector 3.4. Knelpunten in de informatiestromen 3.5. Samenvattend

De huidige stand van telematica in het Westland 4.1. Telematica en beleid

4.2. Huidige telematicatoepassingen 4.3. Samenvattend

Mogelijke nieuwe telematicatoepassingen 5.1. Overwegingen bij de keuze

5.2. Nieuwe mogelijke telematicatoepassingen 5.3. Bespreking 5.4. Samenvattend Conclusies Geraadpleegde literatuur 89 89 89

90

91

92

93

93

95

97

98

99

99

100 101 105

107

108 108

109

112 113 113 115 122 127

129

130

~--

--

---

---

---

---~~----

(11)

---Bijlage 1 : Het interview bij tuinders

Bijlage 2: Beschrijving van de tuinders en hun bedrijven.

Bijlage 3: Grafische weergave van de gemiddelde beoordeling van voor- en nadelen van de verschillende telematicadiensten voor de totale steekproef, de groep conservatieve en de groep progressieve tuinders.

Bijlage 4: Lijst van bij het in deel 4 gerapporteerde onderzoek betrokken bedrijven en instellingen.

(12)
(13)
(14)
(15)

1. INLEIDING

De Westlandse glastuinbouw neemt nationaal en internationaal een vooraanstaande plaats in. Zij heeft de afgelopen jaren een aanzienlijke groei doorgemaakt en is toonaangevend op het terrein van teelttechniek, bedrijfsvoering, verkoop en commercie. Er bestaat een sterke infrastructuur van dienstverlenende en toeleverende bedrijven en instellingen. De sector kent bovendien een zodanige traditie van samenwerking dat de voordelen van de relatief kleinschalige produktie gecombineerd worden met uitgebreide ondersteunende voorzie-ningen en grootschalige verkoop- en handelsactiviteiten.

Om de vooraanstaande positie vast te houden zal de Westlandse tuinbouw blijvend aandacht moeten besteden aan verbetering van produkten, produktiemethoden, verwerking en afzet en aan kennisuitbreiding en informatie-uitwisseling. Zij zal daarnaast prioriteit moeten geven aan de oplossing van een aantal strategische vraagstukken zoals het gebrek aan ruimte, logistieke problemen met betrekking tot de afvoer en verkoop, belasting van het milieu en energiegebruik.

In de sector wordt op grote schaal gebruik gemaakt van informatiefechnologie voor de eigen bedrijfsvoering. Er vindt in de bedrijfskolom veel uitwisseling van produkten plaats tussen de bedrijven met de daarbij behorende informatiestromen. Voorts zijn er tal van contacten tussen tuinders onderling, voorlichters, leveranciers, banken enzovoort, en heeft communicatie plaats op diverse bestuurlijke niveau's. Kennis en informatie en de snelle uitwisseling daarvan nemen in belang toe. De vraag is welke rol moderne telecommunicatie- en informatie-technieken daarin kunnen spelen.

Het gaat in deze studie om het terrein van de telematica. Daaronder wordt de overdracht, de verwerking en het gebruik verstaan van gegevens met behulp van de gecombineerde aanwending van telecommunicatie, computersystemen en informatietechnologie. Het woord 'telematica' is een samentrekking van 'telecommunicatie' en 'informatica'.

De introductie en het gebruik ervan worden momenteel niet zozeer bepaald door de technische mogelijkheden. Deze zijn volop aanwezig. Het gaat veeleer om het vinden van toepassingen en diensten die nuttig en zinvol zijn in de diverse maatschappelijke sectoren. In deze bundel worden drie samenhangende studies gerapporteerd. Het gemeenschappelijk doel was om te peilen aan welke telematicatoepassingen behoefte bestaat bij de bedrijven en instellingen binnen de glastuinbouwsector in het Westland. Het ging daarbij om 'een korte oriênterende studie gericht op het verkrijgen van een overzicht van zoekvelden waarin poten-tieel kansrijke toepassingen gelegen zijn, die praktisch en concreet omschreven kunnen worden en realiseerbaar zijn binnen een termijn van vijf jaar'. De studie moest worden geplaatst 'tegen de achtergrond van de strategische opties van de sector en beleidsperspectieven met een tijdshorizon van tien jaar'. De resultaten moeten het mogelijk maken keuzes te doen welke toepassingsgebieden door middel van haalbaarheids- en ontwikkelingsstudies moeten worden uitgewerkt.

(16)

1.1. Aanleiding

De aanleiding voor de studies is gelegen in een concrete vraag van het Nutsbedrijf Westland

N.V

.

Dit beschikt voor haar eigen bedrijfsvoering over een signaalnet dat gebruikt wordt voor de bewaking en sturing van elektriciteit- en gaslevering, voor de afstandsbediening en controle van warmte-kracht eenheden en het selectief afschakelen van assimilatiebelichting bij tuinders in verband met een betere beheersing van de piekbelasting in het verbruik. Dit net biedt mogelijkheden die veel verder gaan dan de huidige toepassingen. Het bedrijf denkt er over hiervan gebruik te maken om haar dienstverlening uit te breiden. Het is evenwel onduidelijk aan welke diensten in de tuinbouw precies behoefte bestaat, hoe daarin de prioriteiten moeten worden gelegd en welke rol het nutsbedrijf daarin kan spelen. Saillant aspect hierbij is dat het bedrijf in het leidingennet ruimte heeft voor de aanleg van glasvezelverbindingen. Omdat daarvoor geen extra graafwerk hoeft te worden verricht kan tegen relatief lage kosten een grote transmissiecapaciteit worden gerealiseerd. Behalve tekst, data en geluid, kan dan ook bewegend beeld van goede kwaliteit verzonden worden.

Bij de Technische Universiteit Delft bestond belangstelling voor onderzoek naar de ontwik-keling van concrete telematicatoepassingen. De vraag daar was hoe de technische mogelijk-heden vertaald kunnen worden naar voor de samenleving bruikbare toepassingen. Daamaast speelde de observatie een rol dat telematicadiensten zich in de praktijk traag blijken te ont-wikkelen als gevolg van allerlei maatschappelijke en organisatorische problemen.

De TU wenst bovendien haar onderzoeksinspanningen meer naar buiten, en met name naar de nabije regio, te richten. Behougens de succesvolle samenwerking bij de ontwikkeling van zogenaamde 'gesloten teeltsystemen', zijn weinig relaties met de tuinbouw aanwezig. Besloten werd tot een gezamelijk gefinancierde studie van enkele maanden, uit te voeren door onderzoekers van de faculteiten Wijsbegeerte en Technische Maatschappijwetenschap-pen en Industrieel OntwerMaatschappijwetenschap-pen.

De geschetste achtergrond betekent dat de studie een dubbele gerichtheid heeft. Enerzijds gaat het om het vinden van een antwoord op de vraag van het nutsbedrijf. Anderzijds ligt het accent op de sector als geheel. Ook de verslaglegging is van deze tweezijdigheid door-trokken.

1 .2. Overzicht van hetgeen volgt

Deze bundel bestaat uit vier gedeelten: de rapporten van de drie deelstudies en deze

bijdrage waarin de resultaten worden samengevat en geïntegreerd.

De deelstudies betreffen:

de toepassing van telematica vanuit het gezichtspunt van het het nutsbedrijf; de toepassing van telematica vanuit het gezichtspunt van de tuinder;

de toepassing vanuit het gezichtspunt van de dienstverlenende bedrijven en instel-lingen en vanuit de beleidsvoering.

(17)

Het overzicht dat we in deze eerste bijdrage schetsen omvat de volgende hoofdstukken.

In hoofdstuk 2 wordt de vraagstelling nader uitgewerkt. Daarna volgt een overzicht van de wijze waarop de drie studies zijn aangepakt en van elk wordt een korte samenvatting gegeven.

Hoofdstuk 3 geeft een overzicht van het veld van de telematica.

In hoofdstuk 4 schetsen we een beeld van de Westlandse glastuinbouw, waarbij we ons beperken tot de voor deze studie relevante kenmerken en de strategische vragen waarvoor de sector zich gesteld ziet.

In hoofdstuk 5 volgt een overzicht van de informatiestromen en het gebruik dat op dit moment al van telematica gemaakt wordt. Ook wordt ingegaan op aspecten van beleidsvoering en de rol van 'voortrekkers' bij de ontwikkeling.

Hoofdstuk 6 geeft een inventarisatie van mogelijke nieuwe diensten. Deze worden bekeken op nut en haalbaarheid. Bovendien komen punten van beleid en organisatie aan de orde die te maken hebben met de kans op succesvolle ontwikkeling en acceptatie.

In het laatste hoofdstuk worden conclusies en aanbevelingen geformuleerd. Deze betreffen enerzijds de oorspronkelijke vraag van het nutsbedrijf. Anderzijds wordt de sector in haar geheel aangesproken. Gezien het oriênterende karakter van de studie moeten de conclusies en aanbevelingen worden opgevat als bijdrage voor discussie. We spreken daarmee zeker niet het eerste woord over telematica en glastuinbouw, maar ongetwi~eld ook niet het laatste.

(18)

2. VRAAGSTELLING EN OPZET VAN HET ONDERZOEK

Zoals gezegd gaat het om een oriênterende studie gericht op het vinden van potentieel interessante telematicatoepassingen en de inschatting van het nut en de haalbaarheid daarvan. Dit mede tegen de achtergrond van de mogelijkheden van het Nutsbedrijf Westland en geplaatst in het perspectief van de specifieke kenmerken en strategische opties van de sector.

Dit betekent dat informatie verworven moet worden op de volgende terreinen.

De huidige stand van zaken wat betreft telematica in de sector. Welke diensten zijn op dit moment in ontwikkeling of al operationeel en hoe worden die gebruikt en gewaardeerd? De behoeften aan telematicatoepassingen bij bedrijven en instellingen. Het gaat hier zowel om de door betrokkenen expliciet gevoelde behoeften als om latente wensen die slechts blijken bij confrontatie met concreet omschreven produkten.

De wijze waarop in de sector gecommuniceerd wordt. Op welke wijze verloopt de communicatie tussen de partijen (mondeling, schriftelijk, met de computer enz.), wat is de aard van de communicatie (een-, twee-, meerzijdig, weVniet gestandaardiseerd, urgentie, belang en dergelijke), wat is de frequentie en de omvang ervan (dagelijks, wekelijks, veeVweinig gegevens enz.)?

Punten waarop de huidige communicatie tekort schiet of uitgebreid en verbeterd zou kunnen worden. Gedacht wordt aan door betrokkenen ervaren tekortkomingen en wensen, maar ook aan zaken die vanuit bredere optiek zinvol kunnen zijn.

De houding van met name de tuinders ten opzichte van technologie in het algemeen en telematicadiensten in het bijzonder. Het huidige gebruik van informatietechnologie en reeds bestaande telematicadiensten kan daar licht op werpen. Ook is het mogelijk door het voorleggen van omschrijvingen van nog niet bestaande diensten een indruk te krijgen hoe men deze beoordeelt.

Op sectorniveau spelen bovendien nog een rol:

het beleid van de verschillende partijen in relatie tot de toekomst van de sector als geheel en het beleid dat zij voeren ten aanzien van telematica;

de groepen en organisaties die momenteel actief zijn op het terrein;

de organisatorische verbanden van belang voor telematica-ontwikkeling en -acceptatie. Wat betreft het telematicaterrein is informatie nodig over:

. de stand van de techniek en toepassingen in andere sectoren;

. aspecten die de ontwikkeling en acceptatie bevorderen of in de weg staan.

Bij het laatste punt valt te denken aan organisatorische voorwaarden, wettelijke beperkingen en praktische problemen.

Een moeilijkheid bij het onderzoek is dat het gaat om toepassingen waarvan nog geen omschrijving of produkt-concept bestaat. Klassieke vormen van markt- en produktonderzoek hebben daardoor beperkte waarde en moeten worden aangevuld met andere methoden. Tot die laatste behoren het systematisch analyseren van communicatieprocessen, het door-denken van optredende knelpunten en het bestuderen van de strategische problemen van

(19)

de sector. Het beeld dat daaruit voortkomt moet geconfronteerd worden met wat bekend is van toepassingen in andere sectoren van de samenleving en met algemene inzichten in de technische mogelijkheden.

2.1. Deelstudie 1: het perspectief van het nutsbedrijf

In de eerste van de drie deelstudies heeft het nutsbedri~ centraal gestaan. Om te beginnen is een globale verkenning gemaakt van de Westlandse glastuinbouwsector. Nagegaan is of in het Westland mogelijkheden aanwezig zijn voor toepassing van telematica en of die bij het nutsbedrijf zouden passen. De gegevens daarvoor zijn verzameld door middel van literatuurstudie, kennisname van beleidsstukken en gesprekken met personen die direct of indirect bij de glastuinbouw betrokken zijn. De belangrijkste conclusie is dat de behoefte aan informatiediensten aanwezig is en in de toekomst nog zal toenemen. Vervolgens is nagegaan welke toepassingsgebieden in aanmerking komen en welke daarvan mogelijkheden bieden voor het nutsbedrijf. Hierbij is deels gebruik gemaakt van gestructureerde technieken, deels van vrije methoden zoals brainstorming. Dit leverde ondermeer de volgende toepassings-velden op.

Optimalisering van het 'afschakelbare belasting systeem'. Tuinders aangesloten op dit systeem kunnen door het nutsbedrijf tijdelijk worden afgeschakeld bij pieken in het elektriciteitsverbruik. Hun worden in ruil lagere tarieven in rekening gebracht.

Energie management bewaking. Het gaat hierbij om een dienst die de tuinder informeert over een aantal verbruiksvariabelen van de energiehuishouding van zowel het eigen bedrijf als van collega-bedrijven. Het biedt tevens de mogelijkheid van bewaking op onverwacht grote afwijkingen.

Externe milieubewaking. Hierbij zou telematica kunnen worden ingezet om het milieu in en om het Westland continu in de gaten te houden.

In een derde stap is het energie management bewakings syteem langs lijnen van produkt-, markt- en produktie-ontwikkeling nader uitgewerkt tot een produkt-concept. Geconcludeerd wordt dat nader onderzoek door middel van acceptatiestudie, systematische afweging van kosten en baten en de ontwikkeling van een proefopstelling zinvol is.

Op de vraag of telematicadiensten een geschikte uitbreiding betekenen voor de dienst-verlening van het nutsbedri~ is het antwoord aarzelend. Ondanks het feit dat het bedrijf tegen lage kosten een datanet aan de glastuinbouw in het Westland kan aanbieden, zijn de ontwikkelingsmogelijkheden beperkt. De bedrijfscultuur is hoofdzakelijk gericht op de distributie van gas en elektriciteit. Informatiediensten zijn in dit opzicht branchevreemde activiteiten. Bovendien zijn problemen te verwachten van juridische aard in verband met de wet op de telecommunicatievoorzieningen. De kansen zijn gunstiger wanneer wordt aangesloten op de huidige bezigheden in de energielevering. De twee eerstgenoemde systemen voldoen aan die eis.

(20)

2.2.

Deelstudie 2: het perspectief van de tuinder

De tweede deelstudie betrof de behoeften en de houding van de tuinders.

Er is een mondelinge enquête afgenomen bij een vijftigtal tuinders. De thema's die daarin aan de orde werden gesteld zijn:

het verloop van de communicatie tussen de tuinders en de bedrijven en instanties waar zij contact mee hebben;

de mogelijke verbeteringen daarin door gebruik van telematica;

het gebruik dat de tuinder maakt van reeds bestaande telematicadiensten; de beoordeling van mogelijke toekomstige diensten.

De steekproef bestond voor de helft uit bloemenkwekers (chrysanten en rozen) en voor de helft uit groentetelers (tomaten en paprika's). Van de benaderde tuinders heeft 65% aan het onderzoek deelgenomen. De steekproef was bovendien verdeeld naar de mate van progressiviteit in de bedrijfsvoering. De verkregen gegevens werden statistisch verwerkt. De beoordeling van toekomstige diensten heeft op twee manieren plaats gehad. Allereerst werd aan de respondenten gevraagd welke functies telematicadiensten zouden moeten vervullen om de contacten met andere bedrijven en instanties te verbeteren. De tuinders bleken daar, niet geheel onverwacht, moeite mee te hebben. Daarom werd hun vervolgens een zevental telematicadiensten voorgelegd met vragen gericht op de inschatting van het nut ervan, de aanschafintentie, de kosten en de gebruiksaspecten (gemak, tijdwinst). De voorgelegde telematicadiensten hadden betrekking op:

raadplegen van databanken;

bewaking van de energiehuishouding; externe milieubewaking;

televeilen;

financiêle administratie;

procesbewaking en -sturing op afstand; geoptimaliseerde afschakelbare belasting.

De laatste toepassing werd alleen beoordeeld door degenen die gebruik maakten van assimilatiebelichting.

De resultaten wijzen uit dat de tuinder in veel gevallen mondeling communiceert met zijn bedrijfsomgeving. Dit hangt samen met de aard van de contacten die veelal een intensieve informatie-uitwisseling nodig maken. De contacten kenmerken zich voorts door een grote mate van persoonlijk vertrouwen. De communicatie met de verkoop (in het algemeen de veiling) zijn het frequentst. Deze verlopen eveneens vooral mondeling, maar er is een tendens naar vervanging door andere vormen. Ook aan de inkoopkant heeft de tuinder vrij veel contact. De contacten met boekhouder, bank en voorlichter zijn betrekkelijk gering in aantal. De tuinder is over het algemeen goed te spreken over het verloop van de commu-nicatie. Relatief bestaan nog de meeste klachten over de relatie met de veiling. Wat betreft de meer algemene informatie is de tuinder veruit het meest geïnteresseerd in het weerbericht. Hij is daar bovendien niet erg tevreden over.

Er bestaat een aantal telematicadiensten waarvan tuinders gebruik kunnen maken. Sommigen doen dat ook. Het betreft dan vooral het elektronisch ophalen van de veilingbrief en datatransport voor de bedrijfsvergelijkingen van de tuinbouw studieclubs. De indruk bestaat dat men het informatie-aanbod te weinig toegesneden acht op de eigen behoeften. Ook over het gebruiksgemak bestaan klachten.

(21)

Gevraagd naar suggesties voor verbetering door telematica, werden vooral toepassingen genoemd die aansloten bij bestaande diensten. De wensen betroffen databanken, bedrijfs-registratie en problemen van standaardisatie. Men wil elektronisch aangeleverde gegevens direct in de eigen systemen kunnen invoeren.

Bij de beoordeling van de voorgelegde diensten, bleek men vooral positief te denken over het kunnen raadplegen van databanken, systemen ter ondersteuning van de financiêle administratie en optimalisering van het systeem voor afschakelbare belasting. Het nut van andere toepassingen schat men lager in.

Het totale beeld dat uit de enquête naar voren komt is dat van een tuinder die vooral mondeling communiceert met zijn bedrijfsomgeving, ten dele gebruik maakt van de reeds bestaande telematicadiensten en een zekere mate van belangstelling heeft voor databanken en toepassingen voor de financiêle administratie en beheersing van het energiegebruik.

2.3. Deelstudie 3: het perspectief van de sector

In de derde studie is het perspectief genomen van de aan de tuinbouw gerelateerde organisaties en bedrijven en beleidsmakers.

De centrale onderzoeksvragen betreffen:

de relevante kenmerken van de Westlandse glastuinbouw; de probleemgebieden van de sector en het gevoerde beleid;

de informatiestromen tussen bedrijven, instellingen en organisaties, de telemati -seerbaarheid daarvan en de knelpunten daarin;

de toepassingen van telematica in gebruik of in ontwikkeling;

de op grond van bovenstaande analyses kansrijke toepassingsvelden;

de globale inschatting van de haalbaarheid in technisch en economisch opzicht en de aansluiting bij de cultuur, opvattingen en organisatie van de Westlandse tuinbouw.

De informatie is voornamelijk verzameld door bestudering van beleidsstukken en rapporten, gesprekken met sleutelinformanten en brainstorming op basis van de eerste resultaten. Gestreefd is naar een brede verkenning van de sector, waarbij zowel de bedrijfskolom, de toeleveringsbedrijven, veilingen, reseach- en adviesinstellingen als de overheden zijn be -trokken. In totaal zijn ongeveer 25 gesprekken gevoerd.

In het beeld dat naar voren komt wordt de Westlandse glastuinbouw gekarakteriseerd door innovatie, sterke (in)formele structuur, betrekkelijk geringe overheidsbemoeiing, toenemen-de nadruk op het managementaspect in het tuintoenemen-dersbedrijf, groeiende rol van de veilingen en accentverschuiving van de produktie- naar de commerciêle en distributie-functies.

De cruciale problemen voor de sector liggen in de ruimtelijke ordening, de logistiek van verkoop en transport, het milieu, het energiegebruik en het tekort aan arbeidskrachten. De belangrijkste informatiestromen in termen van telematiseerbaarheid (frequentie, tijdsaf -hankelijkheid, standaardiseerbaarheid) lopen parallel aan de produktenstroom door de bedrijfskolom en bevinden zich op het traject tuinder, veiling, handel, transport, detaillist. Hierin komen ook duidelijke knelpunten voor.

Wat betreft het beleid wordt geconstateerd dat zowel sprake is van grote betrokkenheid bij telematica als van verbrokkeling. Er is geen overkoepelend beleid op sector niveau. Samenwerking is alleen sporadisch aanwezig.

(22)

Geconstateerd wordt dat reeds met vrij veel telematicatoepassingen, veelal in experimenteel

stadium, ervaring wordt opgedaan. De meeste diensten kennen nog maar een beperkt

gebruik. De toepassingen betreffen vooral databanken en teletransactiesystemen.

Interessante nieuwe toepassingsvelden zijn aanwezig op het terrein van veiling en transport, en de energiehuishouding. Daarnaast worden uitbreidingen genoemd in het vlak van

informatievoorziening en transactiesystemen.

Met nadruk wordt gewezen op de noodzaak van standaardisatie en integratie van diensten. Tevens worden opmerkingen gemaakt over de rol van de veilingen en de automatise-ringsbedrijven en over de wenselijkheid van discussie en overleg in de sector in een breed kader.

(23)

3.

TELEMATICA

In dit hoofdstuk schetsen we een beeld van het terrein van telematica en het soort van toepassingen waaraan men daarbij zoal moet denken. Daarnaast wordt een indruk gegeven

van beleids- en organisatieproblemen die bij de ontwikkeling en invoering verwacht kunnen

worden.

3.1. Beeld van het terrein

Zoals eerder aangegeven, wordt onder telematica de overdracht, de verwerking en het ge-bruik verstaan van gegevens met behulp van combinaties van telecommunicatie-,

informatie-en computertechnologie. Het betreft bewerking en uitwisseling van zowel data, tekst en

geluid als van bewegende en stilstaande beelden.

De toepassingsgebieden laten zich op verschillende manieren indelen (zie onder andere

Bordewijk en Van Kaam (1982). Wij gebruiken hier de volgende indeling:

conversatiesystemen, waarmee communicatie tot stand gebracht wordt tussen twee of meer partijen met een in principe tweezijdig karakter. Het betreft vooral:

elektronische post- en vergadersystemen;

transactiesystemen met name EDI (electron ic data interchange). waarin bijvoorbeeld elektronisch handelsberichten (zoals bestellingen, vervoersbonnen, en douanever-klaringen) worden verzonden en administratieve, strak gestructureerde informatie zoals betalingsopdrachten;

consultatIesystemen, waaronder begrepen worden:

informatievoorziening door middel van databanken die op afstand worden geraad-pleegd;

advies- en expertsystemen waarin het mogelijk is geïndividualiseerde adviezen te krijgen, toegesneden op de specifieke situatie van de vrager;

registratiesystemen, bedoeld voor het op afstand verzamelen van gegevens van allerlei aard;

besturingssystemen waarmee op afstand apparatuur of produktieprocessen bediend kunnen worden zoals bijvoorbeeld gebeurt bij het afschakelbare belastingsysteem van het nutsbedrijf.

(24)

3.2. Vraagstukken van beleid

De ontwikkeling van telematica brengt specHieke beleidsvragen met zich mee die in mindere mate gelden voor het meer bekende terrein van automatisering. Kon automatisering nog lang beschouwd worden als een bedrijfsinteme aangelegenheid en vallend binnen de compe -tentie van de eigen besluitvormingsorganen, dat gaat niet op voor telematica. Deze grijpt over de grenzen van de eigen organisatie heen en kan niet meer in relatieve isolatie worden op-gezet of ingevoerd. Het gaat in vrijwel alle gevallen om 'boundary functions' van de organisatie, de communicatie en transacties met de bedri~somgeving. Er moet dan ook afstemming met die omgeving plaats vinden en er moeten afspraken gemaakt worden over de wijze van com-municeren, de gebruikte codes, standaarden enzovoort. Dit geldt voor de technische trans-missiemethoden, maar evenzeer voor de opbouwen inhoud van de verzonden informatie. Omdat meestal met een groot aantal partijen informatie wordt uitgewisseld, elk met hun eigen wensen en behoeften, is grote inspanning vereist om dergelijke afspraken rond te krijgen. Een lastig aspect daarbij is dat niet alleen de gebruikers het eens moeten worden. Ook de ontwikkelaars en de automatiseringsbedrijven moeten samenwerken. Dit kan haaks staan op hun onderlinge concurrentieverhoudingen.

Vanuit het oogpunt van een bedrijfstak bekeken, gaat het dus om sector omspannende beslissingen. Dit genereert nog een bijkomend probleem omdat er op sectorniveau door-gaans geen consensus bestaat over beleidskwesties en de belangen van de partijen zelden parallel lopen. Bedri~stakken kennen bovendien weinig mechanismen om dit soort conflicten op te lossen, zoals individuele organisaties die meestal wel hebben. Een platform voor coördinatie kan in dit opzicht goede diensten bewijzen. Een communis opinio over de toe-komst en het beleid van de sector, een traditie van samenwerking en geen al te grote be -langentegenstellingen zijn eveneens gunstige factoren.

3.3. Vraagstukken van organisatie

Uit de korte geschiedenis van telematica kunnen enkele vraagpunten van organisatorische aard afgeleid worden. Deze houden verband met de samenwerking tussen bedrijven en instellingen die diensten ontwikkelen, de opbouw van de telematica-bedri~stak en de rol die organisaties in de toepassingssector als 'voortrekker' of 'primair geïnteresseerde' bij de ontwikkeling kunnen spelen.

Samenwerking tussen ontwikkelaars van diensten lijkt een cruciaal punt. In het verleden zijn heel wat initiatieven genomen die al in het ontwikkelstadium weer verlaten werden of die, eenmaal gerealiseerd, lange tijd een moeizaam bestaan leidden. Dit is ons inziens niet zozeer het gevolg van overspannen verwachtingen of technische problemen. Het lijkt samen te hangen met de verhouding tussen de vereiste grootschaligheid van de te ontwikkelen dienst (aantallen gebruikers, aansluitingen, hoeveelheid beschikbare informatie, geografische spreiding en dergelijke) en de naar verhouding beperkte mogelijkheden van de ontwikkelaars. De moeizame ontwikkeling van videotex in Nederland is hiervan een illustratie. Diverse organisaties hebben met groot enthousiasme initiatieven genomen, plannen ont -wikkeld en proefnemingen gedaan. Geen van hen heeft op eigen kracht een overtuigend succes tot stand kunnen brengen. Door bundeling is tenslotte Videotex Nederland ontstaan

(25)

waarover meer verwachtingen bestaan. De onderlinge wedijver tussen bedrijven en partijen maakt ontwikkelingen van telematica kennelijk tot een moeizaam gebeuren. In dit verband wordt wel een onderscheid gemaakt tussen de verschillende ontwikkelingsfasen. De vroege stadia, waarin bijvoorbeeld de principiêle vraag naar de haalbaarheid en de ontwerpuit

-gangspunten wordt beantwoord of afspraken worden gemaakt over standaarden en normen,

lenen zich vaak nog wel voor samenwerking. Elkaar beconcurerende marktpartijen slaan de

handen ineen in wat men aanduidt als 'précompetitieve samenwerking'. In de latere fasen gaat

men weer uiteen en ontwerpt ieder een eigen versie van het produkt.

De opbouw van de telematica-sector is een tweede punt. De structuur daarvan is nog niet uitgekristalliseerd. Dit leidt er onder andere toe dat onduidelijk is welke combinaties van functies het meest zinvol zijn en waar de grenzen tussen de organisaties in de bedrijfskolom

het best getrokken kunnen worden. De Jong (1990) wijst in dit opzicht op de gelaagdheid van

telematica als produktieproces. De onderste laag wordt gevormd door het transmissienetwerk.

De telematicadienst is de tweede laag en de informatie zelf de derde. Elke laag

correspon-deert met specifieke werkzaamheden en soorten diensten: netwerkdiensten (transport),

telematicadiensten (technische faciliteiten, computers, specifieke hard-en software) en infor-matiediensten (produktie en levering van informatie). De drie functies vragen elk om andere deskundigheden, organisatievormen en marktbenadering en laten zich bij gevolg niet een-voudig combineren. Deze visie betekent bijvoorbeeld dat organisaties die technische facilitei-ten ter beschikking stellen of exploitanfacilitei-ten van netwerken voorzichtig moefacilitei-ten zijn zich ook als

producent van informatie op te werpen. Dit geldt uiteraard ook omgekeerd.

Het derde punt betreft de rol van 'voortrekkers' in de toepassingsgebieden. We bedoelen

daarmee organisaties binnen een bedrijfstak die bijzonder geïnteresseerd zijn of belang

hebben bij de tot standkoming van een bepaalde toepassing. De aanwezigheid van zo'n

trekker kan de ontwikkeling zeer bevorderen. Er is dan immers een primair geïnteresseerde die er achter heen zal zitten dat er wat van de grond komt. Een sterke trekker kan echter ook een nadeel betekenen wanneer andere organisaties nog niet zo ver zijn en zich 'overruled' gaan voelen. Het kan bij onvoldoende oog voor de rest van de branche bovendien leiden tot

eenzijdig ontworpen of slecht geaccepteerde systemen.

3.4. OverIge aspecten

De succesvolle introductie van telematicadiensten hangt uiteraard nog van vele andere

factoren af. We noemen hier de volgende.

De potentiêle gebruikersgroep moet voldoende groot zijn.

Rekening moet worden gehouden met de bestaande gewoonten van

informatie-uitwisseling en met de communicatiecultuur in de sector.

De dienst moet handig zijn, goed hanteerbaar voor de gebruikersgroep en gemakkelijk in te passen in de overige werkzaamheden van de gebruiker.

Verschillende toepassingen moeten gecombineerd in zo min mogelijk verschillende

systemen worden aangeboden; bovendien is standaardisatie belangrijk.

Een stapsgewijze ontwikkeling en invoering verdient in het algemeen de voorkeur boven

(26)

4. DE WESTLANDSE GLASTUINBOUW

In dit hoofdstuk geven we een beeld van de voor dit onderzoek relevante kenmerken van de sector. We gaan in op de strategische kwesties die binnen het Westland spelen. Daarna volgt een schets van de informatiestromen in de branche zoals die uit het onderzoek naar voren komen en de knelpunten die daarin worden gevoeld.

De in dit hoofdstuk beschreven achtergrond is van belang om het huidige telematicagebruik en de ideeên voor nieuwe toepassingen te kunnen plaatsen en beoordelen. Deze vormen het onderwerp van de hierna volgende hoofdstukken.

4.1. Het algemene beeld

Het Westland verenigt op een klein oppervlak rond 3000 glastuinbouwbedrijven waar een groot assortiment van bloemen. planten en groenten wordt gekweekt. In het gebied zijn tevens de meeste toeleverende en dienstverlenende bedrijven en instellingen gevestigd, alsmede de veilingen, de handel en het transport. De concentratie van al deze functies wordt beschouwd als een van de redenen voor de sterke nationale en internationale positie van de Westlandse glastuinbouw.

De produktie is met een gemiddeld bedrijfsoppervlak van 1 à 2 ha betrekkelijk kleinschalig. Het vermogen geïnvesteerd in kassen en andere bedri~smiddelen is echter buitengewoon hoog. Ook de produktiekosten zijn mede door het grote energiegebruik, omvangrijk. Het hoge technologische niveau van de produktie en het grote beroep dat gedaan wordt op de kennis en deskundigheid van de tuinder maakt dat de Westlandse glastuinbouw de concurrentie het hoofd kan bieden door de levering van kwalitatief hoogwaardige produkten.

De sector kenmerkt zich verder door de volgende punten:

De grote open held van gegevensuitwisseling tussen bedrijven onderling. Over het algemeen voelt men zich ten opzichte van elkaar eerder collega dan concurrent en is men bereid verworven kennis en ervaring zonder veel terughoudendenheid met elkaar te bespreken.

De sterke gerichtheid op Innovatie. Deze hangt samen met de goede structuur van onderzoek en voorlichting, de grote betrokkenheid van de tuinders en de openheid van ervaringsuitwisseling. Wanneer het nut ervan aantoonbaar is, worden nieuwe ontwikke-lingen snel geadopteerd.

De sterke formele en informele structuur. Naast de informele contacten bestaat er veel samenwerking waar het gaat om behartiging van collectieve belangen en zaken die beter gezamelijk kunnen worden aangepakt (zoals de verkoop).

De centrale functie van de veilingen. Hierdoor heeft de sector een sterke positie in de richting van de markt en de promotie van het Westlandse produkt.

(27)

In het tuindersbedrijf lijkt de laatste jaren een ontwikkeling op te treden in de richting van verdere professionalisering van het management. Bedrijfsinformatie, inschatting van nieuwe ontwikkelingen en strategische planning worden belangrijker. In de sector als geheel lijken de commerciêle en distributie-activiteiten, naast de produktiefunctie, meer accent te krijgen.

Het hier geschetste beeld wordt door brede lagen in de sector gedeeld. Het werd sterk bevestigd door de informanten in de interviews. Het komt ook naar voren in de enquête-resultaten. Gegevensuitwisseling vindt opvallend veel mondeling plaats en is gebaseerd op groot onderling vertrouwen. De automatiseringsgraad is hoog. Verwarming en beluchting geschieden bij alle geênquêteerde bedrijven automatisch. Ook de regeling van het C02-gehalte, de bewatering en bemesting zijn verregaand geautomatiseerd. Bijna tweederde van de respondenten beschikt over een personal computer waarbij in vrijwel alle gevallen ook een modem aanwezig is voor externe communicatie (vooral voor veilinginformatie). Er werden verder nauwelijks verschillen gevonden tussen 'progressieve' en 'conservatieve' tuinders. Dit moet waarschijnlijk geïnterpreteerd worden in de zin dat de grote meerderheid innovatie-gericht is en de verschillen in dit opzicht klein zijn. De centrale rol van de veilingen blijkt uit de grote frequentie van contact. De gemiddelde tuinder heeft er vrijwel dagelijks mee te maken.

4.2. De strategische knelpunten

Uit het uitgevoerde onderzoek komen een aantal kernproblemen naar voren die de komende jaren de aandacht van de sector opeisen. Het gaat om vraagstukken van strategische aard die van belang worden geacht voor de levensvatbaarheid van het glastuinbouwgebied op langere termijn. Het betreft de volgende terreinen.

De ruimtelijke ordening. Hierbij zijn twee problemen te onderscheiden: het gebrek aan grond gekoppeld aan de druk op het bestaande areaal, en de problematiek van het transport.

Het Westland is planologisch volledig vol. Er zijn in de nabijheid geen substantiêle uit-breidingsmogelijkheden voorhanden. Bovendien maken de steden die de regio begren-zen aanspraak op delen van het gebied voor woningbouw en recreatie. De problematiek is te meer nijpend daar gevreesd wordt dat de centrumfunctie, en daarmee de economische basis, van de Westlandse glastuinbouw, wordt aangetast. De handhaving van de huidige omvang wordt minimaal noodzakelijk geacht om de infrastuctuur van diensten, toe-leverende bedrijven en verkoopfuncties in stand te houden. Uitbreiding of verplaatsing van bedrijven naar locaties buiten het gebied stuit op bedrijfseconomische en sociale weer-standen. De centrale infrastructuur van kennis en diensten wordt minder gemakkelijk bereikbaar, terwijl ook de belangrijke informele contacten worden geschaad.

Het tweede probleem betreft het transport. De huidige wegenstructuur is onvoldoende toegerust voor het intensieve en zware verkeer van en naar de veilingen en vandaaruit naar het achterland.

De logistiek van de veilingen. Enerzijds vormen het veilingwezen, de efficiênte afhandeling van de verkoop en de snelle verwerking van de produktstromen een sterke concurrentiefactor. Anderzijds is het tevens een kwetsbaar punt. Voortdurende aan-passing en verandering zijn nodig om aan de gestelde eisen te blijven voldoen.

(28)

milieu-vervuiling terug te dringen. De gebruikte middelen voor gewasbescherming en groeibe-vordering komen deels in bodem, oppervlaktewater en lucht terecht. Mede door de grote concentratie van bedrijvigheid is de belasting van het milieu zeer hoog.

Het energieverbruik. De glastuinbouw is een zeer energie afhankelijke bedrijfstak. Gas voor verwarming en elektriciteit voor assimilatiebelichting vormen een belangrijk deel van de produktiekosten. Bij de substraatteelt komt daar nog het verbruik van grote hoeveel-heden leidingwater bij.

Het personeelstekort. Er is een vrijwel onoplosbaar tekort aan arbeidskrachten. Dit hangt onder meer samen met de onaantrekkelijke aard van het werk. Het leidt ertoe dat de druk tot verdere mechanisatie en automatisering groot zal blijven.

4.3. De Informatiestromen

In het enquête-onderzoek zijn de informatiestromen van en naar de tuinder geanalyseerd naar aard en omvang. In het derde deelonderzoek is hetzelfde gedaan voor de rest van de sector. De communicatiestromen volgen in hoofdzaak het logistieke proces van produktie via verkoop, handel en transport naar de detaillist. Vanuit het tuindersbedrijf gezien kan de communicatie in vier categorieên worden ingedeeld:

betreffende 'inkoop', met zaadveredelingsbedrijven, leveranciers van plantmateriaal, tuinbouwbenodigdheden en dergelijke;

betreffende 'verkoop', met veiling, transport en eventueel groothandel;

betreffende 'management' met bank, boekhouder, voorlichting, studieclub en dergelijke; betreffende 'algemene informatie' omtrent de algemene economische toestand, het milieu, het weer, overheidsmaatregelen en dergelijke.

De tuinder heeft vrijwel dagelijks contact met de 'verkoop'. De communicatie aan de inkoopkant is minder frequent. De contacten over management-aangelegenheden zijn het minst in aantal.

Opvallend is het sterke accent op persoonlijke en mondelinge contacten. In de richting van de veiling maakt persoonlijk contact echter steeds meer plaats voor onpersoonlijker, meer gestandaardiseerde vormen.

In de rest van de sector bestaan er intensieve informatiestromen tussen de veilingen en de handel, de veilingen en de banken, de v~ilingen en het transport en tussen handelaren, transporteurs en detailhandel. Deze contacten zijn grotendeels gestandaardiseerd of standaardiseerbaar en verlopen meestal onder tijdsdruk, waardoor snelheid en accuratesse belangrijk zijn.

De overige informatieuitwisseling in de sector heeft een incidenteier karakter en persoonlijk contact speelt daarbij een grote rol.

De tuinders zijn over het algemeen tevreden met de wijze waarop de verschillende communicatiestromen verlopen. De interactie met de veiling geeft relatief het meest aan-leiding tot klachten. Het gaat vooral om slechte bereikbaarheid en het ontbreken van informa-tie. Sommigen hebben moeite met de toenemende grootschaligheid en de vermindering van het persoonlijk accent. Andere hebben daar geen bezwaren tegen. Ook ten aanzien van de contacten in de management sfeer bestaan bij een deel van de respondenten wensen. Het betreft vooral onduidelijkheid en het ontbreken van voldoende informatie. Wat betreft de 'algemene informatievoorziening' blijken de tuinders vooral informatie te zoeken over het

(29)

weer en de algemene economie en minder over het milieu of overheidsmaatregelen. Er is reden aan te nemen dat vooral de informatie over het weer onvoldoende is toegesneden op de behoeften en verbetering behoeft. Eenderde van de ondervraagde tuinders is daar onte-vreden over.

Wat de rest van de sector betreft concentreren de knelpunten zich in het logistieke proces van veiling en transport. Met name bij de bloemenveiling is de veilduur in toenemende mate een probleem. Ook de aan- en afvoerplanning en de administratieve afhandeling, vooral van exportprodukten, staan onder druk.

(30)

5. DE HUIDIGE STAND VAN ZAKEN MET BETREKKING TOT TELEMATICA

In dit hoofdstuk bespreken we achtereenvolgens de telematicatoepassingen en -diensten die nu in de sector beschikbaar zijn en de waardering die zij genieten. De mogelijkheden van de aanwezige netwerken worden kort aangeduid. Ook wordt aandacht besteed aan de beleidsvoering.

5.1. Aanwezige toepassingen en diensten

Er zijn in de glastuinbouw reeds verscheidene toepassingen van telematica aanwezig. Het gebruik ervan is over het algeme~n nog beperkt, al kan van sommige toepassingen al gezegd worden dat ze zich voorspoedig ontwikkelen. Er is bovendien sprake van grote betrokken-heid. Er worden heel wat initiatieven genomen en er heerst in brede kring belangstelling voor het onderwerp. Tabel 5.1 geeft een overzicht van de toepassingen die uit het onderzoek naar voren zijn gekomen. Mogelijkerwijs zijn nog initiatieven aan de aandacht ontsnapt, maar de tabel geeft niettemin een indruk van de stand van zaken. De opsomming volgt de in hoofdstuk 3 gegeven categorisering. De indeling van de toepassingen is enigszins arbitrair. Sommige zouden ook onder andere categorieên kunnen worden geplaatst.

De toepassingen zijn gespreid over diverse categorieên. Opvallend is dat een belangrijk deel ervan te maken heeft met de verkoopkant van de sector. Dit zijn ook de diensten waarvan de tuinders het meest gebruik maken. Eenderde van de geênquêteerde bedrijven gebruikt de computer als communicatiemiddel naar de 'Verkoop'. Met 'inkoop' bestaat daarentegen vrijwel geen elektronisch contact. Bij de communicatie met 'management' wordt door één op de acht tuinders uit de steekproef een beroep gedaan op de computer.

Aan de respondenten is gevraagd een waardering te geven van een zevental diensten. Van het afschakelbare belastingsysteem in geoptimaliseerde vorm, het kunnen raadplegen van databanken en het gebruik van telematica bij de financiêle administratie werd het meeste nut verwacht. Het belang van televeilen (waarbij kopers op meer veilingen tegelijk kunnen bieden) werd lager ingeschat.

In het algemeen kan gezegd worden dat het aantal diensten en het gebruik daarvan, gezien het prille stadium waarin telematica verkeert, niet tegenvalt.

5.2. Aanwezige netwerken

Op dit moment zijn er, afgezien van radioverbindingen (mobilofoon, autotelefoon), binnen het Westland drie netwerken beschikbaar. Allereerst het telefoonnet dat ook datacommunicatie

(31)

met lage snelheid toelaat. Voor de bestaande telematicatoepassingen is de capaciteit voldoende. Voor verzending van bewegend beeld is het echter niet geschikt, ook wanneer de transmissiecapaciteit binnen het bestaande net verder wordt vergroot. Terzijde willen wij er op wijzen dat vergroting van de transportmogelijkheden van het telefoonnet niet afhankelijk is van de komst van het zogeheten ISDN. Er zijn diverse andere wegen om tot hogere transmissiesnelheden te komen.

Tabel 5.1. Huidige telematicatoepassingen in de glastuinbouw

Conversatiesystemen post- en vergadersystemen transactiesystemen Consu Itatiesystemen informatievoorziening expertsystemen Registratiesystemen Besturingssytemen

elektronische melding uitslag watermonsteranalyse telebankieren

infotuin (t.b.v. bedri~svergelijkingen van de studieclubs)

elektronische aanvoermelding (van tuinder naar veiling)

elektronisch dagafschrift (van veiling naar tuinder) televeilen databank tuinbouwinformatie weersverwachting telefleur (veilinginformatie bloemenveiling) kontiki (kopersinformatie bloemenveiling) meteraflezing op afstand

systeem van afschakelbare belasting bediening warmte-kracht installaties

Als tweede noemen wij het signaalnet van het nutsbedrijf. Dit verbindt de tuinders in het gebied met de energieleverancier. Het huidige net biedt, zoals vermeld, ruimte voor extra toepassingen en diensten. Het is ook mogelijk tegen relatief lage kosten een glasvezelnet te realiseren, gebruikmakend van de aanwezige infrastructuur. Dit opent de weg naar verzending van bewegende beelden van een uitstekende kwaliteit. De wet op de telecommunicatie-voorzieningen (WTV, 1989) legt echter beperkingen op aan de gebruiksmogelijkheden van niet door de PIT geêxploiteerde netten. Zowel het bestaande signaalnet als de eventuele

(32)

glasvezelvoorziening van het nutsbedrijf vallen daaronder.

Het derde netwerk is dat van de kabeltelevisie. Dit biedt eveneens mogelijkheden voor beeldtransport. De structuur ervan is echter gericht op omroepdiensten, waardoor interactie en tweewegverkeer moeilijker te realiseren zijn.

5.3.

Beleidsvoering en organisatie

Uit de gevoerde gesprekken komt de indruk naar voren dat er in de sector àls geheel veel belangstelling bestaat voor telematica. Er wordt op diverse plaatsen aan gewerkt. Het gaat echter veelal om los van elkaar staande systemen, waarbij weinig aandacht is gegeven aan standaardisatie en integratie. Hierdoor is sprake van wat men 'eiland-telematisering' zou kunnen noemen. De concurrentieverhoudingen tussen de gespecialiseerde automatiserings-bedrijven lijkt de noodzakelijke samenwerking bovendien te bemoeilijken.

Een tweede probleem is het grotendeels ontbreken van een gemeenschappelijke visie voor de sector als geheel waar het de lange termijn betreft. De partijen werken veelal vanuit deelvisies gekleurd door de eigen positie. Coördinatie en een explicieter beleid op sector-niveau lijkt geboden.

De organisaties die zich bezighouden met de concrete ontwikkeling van telmatica zijn in eerste instantie de veilingen en de Stichting Informatieverwerking Tuinbouw (SITU). Beide spelen een belangrijke rol. Daamaast zijn er een klein aantal gespecialiseerde automatiserings-bedrijven. Sommige toepassingen, zoals telebankieren, worden buiten de sector ontwikkeld.

(33)

6. NIEUWE MOGELIJKHEDEN

Uit het onderzoek zijn diverse voorstellen naar voren gekomen voor nieuwe toepassingen of verbetering van bestaande diensten. We geven hiervan een overzicht. We plaatsen de mogelijkheden vervolgens in het licht van de strategisch kwesties van de sector.

6.1. Nieuwe toepassingen

In tabel 6.1 geven we een overzicht van de mogelijke, nieuwe toepassingen die uit het onderzoek naar voren zijn gekomen. De genoemde zaken verschillen sterk in belang, reik

-wijdte, benodigde ontwikkelingstijd, haalbaarheid, enzovoort. Wij bespreken die hier slechts ten dele. Voor meer informatie zij verwezen naar de deelstudies. We lichten hier alleen de toepassingen toe waarvan de aanduiding niet meteen aangeeft waar het om gaat.

Bij het energie management en bewakingsysteem wordt gedacht aan een systeem dat de tuinder informeert over de energiehuishouding van het eigen bedrijf en dit vergelijkt met dat van andere bedrijven. Het alarmeert indien zich ongewenste afwijkingen voordoen in de processen van verwarming, belichting en C02-dosering. Het brengt het verbruik in ver-band met dat van collega-tuinders in soortgelijke omstandigheden. De gemeten variabelen kunnen onder meer het verbruik betreffen, de omstandigheden waarop dat betrekking heeft, het tijdstip en de duur. De metingen worden op afstand verricht en centraal verwerkt en op-geslagen, waarbij onderlinge vergelijkingen, overzichten en dergelijke worden vervaardigd. Uit het enquête-onderzoek blijkt dat de tuinders er wel enig nut van verwachten. Zij be-twijfelen echter of het, gezien de grote investeringen die in de afgelopen jaren reeds in energiebesparing zijn gedaan, een substantiêle verbetering zal betekenen. Dit zou nader onderzocht moeten worden.

Op het gebied van afvoer en veiling van produkten zijn diverse ontwikkelingen denkbaar. In de meest vergaande conceptie is het niet meer noodzakelijk produkten fysiek op de veiling aan te voeren. De tuinder levert via een elektronische verbinding gestandaardiseerde informatie over de partij die hij wil verkopen. Hoeveelheid, moment van levering, kwaliteits-klasse en dergelijke worden doorgegeven aan de computer van de veiling. Bij bloemen kan men ook denken aan beelden van het produkt die volgens een vaste instructie worden vastgelegd. De handelaren en kopers bekijken op een beeldscherm wat is aangevoerd. De veiling vindt plaats. Tuinders en handel krijgen elektronisch bericht van verkoop en gegevens over aflevering en transport. Ook minder ingrijpende varianten zijn denkbaar.

Dergelijke systemen kunnen logistieke voordelen hebben, zoals de mogelijkheid de produk-ten later te oogsproduk-ten waardoor ze verser bij de consument komen, de transportproblemen van en naar de veiling kunnen verminderen en distributiecentra hoeven ruimtelijk niet meer

(34)

gekoppeld te blijven aan de vestigingsplaats van de veiling. Vooral voor tuinders buiten het Westland ontstaan voordelen. Ook de veiling van buitenlandse produkten kan worden vergroot als fysieke aanvoer geen voorwaarde meer is. In het onderzoek bleek niet iedereen even positief te denken over de vergroting van het aanbod die daaruit voortvloeit. Er zou een ongewenste neerwaartse druk op de prijzen kunnen ontstaan.

Tabel 6.1. Mogelijke nieuwe en verbetering van bestaande telematicatoepassingen in de glastuinbouw Conversatiesystemen Consultatiesystemen informatievoorziening expertsystemen Registratiesystemen Besturingssystemen elektronische postbussystemen en bulletinboards

energie management bewaking syteem telebestellen van

tuindersbenodigdheden telematisering in de financiêle administratie

uitbreiding telebankiersysteem met functies voor boekhouding verbetering gegevensuitwisseling bedrijfsvergelijking (infotuin)

telebestellen van verpakkingsmateriaal telebestellen collecterend vervoer elektronische aanvoermelding naar de veiling

tele- en televideoveilsystemen

databanken

koppeling van regionale weersver-wachting aan klimaatbeheersings-en belichtingssystemklimaatbeheersings-en

expertsystemen en videoconsuiting t.b.v. voorlichting en advisering externe milieubewaking

optimalisering van het afschakelbare-belasting systeem

sturing van watertransport op afstand procesbewaking en -sturing van teeltcondities

remote diagnostics van hard- en software en software-onderhoud

(35)

Het ontwikkelingsperspectief roept vele vragen op van commerciêle, logistieke, technische en bestuurlijke aard. Het kan de verhoudingen tussen de partijen in de sector bovendien aanmerkelijk beïnvloeden. Zo wordt de centrale positie van de veiling erdoor versterkt. Een sectorbreed draagvlak is daarom voor de ontwikkeling vereist. Dit vraagt naast verder onderzoek, discussie en afweging op diverse niveau's. Een stapsgewijze ontwikkeling is mogelijk en wenselijk. Technisch zijn geen fundamentele problemen te verwachten. Het kan bovendien gerealiseerd worden met de bestaande netwerkstructuur van de telefoon. Voor beeldtransport is echter uitbreiding van de transmissiecapaciteit van dit net gewenst. Indien men zover zou willen gaan dat kopers en handel ook buiten de veiling het aanbod moeten kunnen bekijken (inclusief beelden van de produkten) dan schiet het telefoonnet zeker wel te kort. De handelaar zal immers in zeer korte tijd 'door het aanbod heen willen bladeren'.

Databanken kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan de informatievoorziening. Er zijn er al een aantal beschikbaar en de gebruikers staan er positief tegenover. Zowel het gebruik dat er tot nu toe van gemaakt wordt als het oordeel van de tuinders uit de steekproef wijst daarop. Vooral de tuinbouwvoorlichting is ermee gebaat.

In dit verband kan ook gedacht worden aan de verbetering van de weersverwachting. Deze wordt regelmatig geraadpleegd. Frequente aanlevering van regionale verwachtingen over temperatuur, instraling, verdamping en dergelijke en de directe invoer daarvan in systemen voor klimaatbeheersing en belichting kunnen bijdragen aan een verdere vermindering van het energiegebruik. Het lijkt de moeite waard hiernaar nader onderzoek te doen. Soortgelijke systemen voor gebouwen zijn bij pe TU Delft reeds in een ver stadium van ontwikkeling. De technische haalbaarheid is derhalve aanwezig.

Bij expertsystemen is het in principe mogelijk niet alleen algemene informatie te krijgen over een onderwerp, zoals bij databanken, maar ook adviezen die toegesneden zijn op het betreffende probleem. De moeilijkheid bij de ontwikkeling van dit soort systemen schuilt in de noodzaak beschikking te hebben over een geformaliseerd model waarin de samenhangen tussen de verschillende variabelen die een rol spelen exact omschreven worden. In veel kennisgebieden is dit nog onvoldoende mogelijk. Gebruik van dit soort systemen is in de tuinbouwvoorlichting op afzienbare termijn niet te verwachten.

Bij videoconsuitIng gaat het in feite om adviesgesprekken op afstand waarbij deskundige en geadviseerde elkaar ook beelden en schriftelijke gegevens kunnen overzenden. Voor tuinders buiten het Westland zou dit het contact met voorlichters en deskundigen kunnen vergemakkelijken. Binnen het Westland zal men waarschijnlijk de voorkeur blijven geven aan direct contact en bedrijfsbezoek. Nader onderzoek is alleen zinvol wanneer dit geplaatst wordt tegen de achtergrond van verdere ruimtelijke spreiding.

Bij externe mIlIeubewaking moet men zich systemen voorstellen waarmee op afstand het milieu in en om het Westland in het oog wordt gehouden. Het betreft zowel het opsporen van vervuilingsbronnen binnen het gebied als het signaleren van verontreiniging die van buitenaf komt en waar de tuinder dan tijdig op kan reageren. De waardering van de geênquêteerde tuinders voor dergelijke systemen is relatief laag. Zij verwachten er voor hun bedrijf weinig nut van. Technisch laat het zich aanzien dat op dit moment eigenlijk alleen luchtverontreiniging op afstand meetbaar is. Afstandsbewaking van water en bodem vereist nog fundamenteel ontwikkelingswerk, waarvan de uitkomst onzeker is. De grote hoeveelheid verschillende stoffen en de huidige onderzoeksmethoden vergen laboratoriumanalyse van ter plekke genomen monsters.

(36)

Optimalisering van het afschakelbare-belasting systeem wordt positief beoordeeld door de tuinders die daarop zijn aangesloten. Men vraagt zich echter wel af of optimalisering werkelijk mogelijk zal blijken. Een nadere studie die nagaat hoe zo'n systeem in elkaar zou moeten zitten en een inschatting maakt van nut en ontwikkelkosten lijkt ons zinvol.

De achtergrond van het idee voor afstandsbesturing van het watertransport is de verwachte stijging in het verbruik als gevolg van de substraatteelt. Gevreesd wordt dat daardoor de capaciteit van het huidige distributienet in de toekomst ontoereikend wordt. Naar analogie van het afschakelbare belastingsysteem voor elektriciteit is het denkbaar bij piekbelasting tuinders tijdelijk af te schakelen waardoor de transportcapaciteit beter kan worden benut. De wenselijkheid van een dergelijk systeem hangt sterk af van de verbruiksprognoses op lange termijn en de kosten.

Systemen voor procesbewaking en -sturing van teeltcondities op afstand zouden prettig kunnen zijn voor tuinders die niet op het bedrijf wonen. Het zou ook bij uitbreiding van bedrijven buiten het Westland een hulpmiddel kunnen zijn om te zien of alles goed gaat. De ondervraagde tuinders staan er weinig positief tegenover. Hun bedenkingen hebben vooral te maken met vrees voor verschraling van het contact met de medewerkers en het gevoel dat zij toch zelf het teeltproces direct moeten kunnen waarnemen.

Het laatst genoemde besturingssysteem betreft remote diagnosis en het onderhouden en installeren van software zonder dat de automatiseringsdeskundige daarvoor op pad moet naar de locatie waar de computer zich bevindt. De toepassing is vrijwel alleen van belang voor de automatiseringsbedrijven.

6.2.

Nieuwe toepassingen en strategisch beleid

In tabel 6.2 brengen we de genoemde toepassingen in verband met de strategische beleidspunten van de sector. Sommige kunnen bij meer dan een ervan worden vermeld, zoals veilsystemen en elektronische aanvoermelding. Andere, zoals uitbreiding van telebankier-systemen, verbetering van het kopersinformatiesysteem Kontiki van de bloemenveiling Westland en de introductie van elektronische postsystemen, komen niet in het schema voor. Zij vertonen weinig relatie met de strategische kwesties.

Niet alle toepassingen zijn even snel te realiseren. Sommige kunnen nu al zonder veel moei-te, gekoppeld aan andere diensten, worden aangeboden (bijv. elektronische post, bulletin boards). Andere vergen veel voorafgaande studie. In deze laatste groep gaat het met name om energie management bewaking, geavanceerde veilsystemen, koppeling van weers-verwachting en klimaatbeheersing, optimalisering van het afschakelbare belastingsysteem, sturing van het watertransport, procesbewaking en -sturing op afstand. Enkele toepassingen lijken op dit moment niet realiseerbaar (expertsystemen en ten dele de milieubewaking). Van sommige toepassingen mag verwacht worden dat ze min of meer 'vanzelf' van de grond zullen komen zonder dat extra aandacht op sectorniveau nodig is. Dit betreft verbeteringen in bestaande systemen en zaken waar een duidelijke 'trekker' voor aanwezig is. Gedacht kan worden aan telebankieren, bedri~svergelijking en rernote diagnostics. Bij andere diensten is

(37)

aandacht op sectorniveau onmisbaar. We noemen met name koppeling van weersver-wachting en klimaatbeheersing, energiebewaking, procesbewaking en -sturing en telematica-toepassingen bij veilsystemen.

Opgemerkt moet nog worden dat geen van de toepassingen nieuwe kabelnetten nodig maakt. De meeste kunnen zonder bezwaar door het huidige telefoonnet worden afgehan-deld. Voor zwaardere, zoals beeldtransport naar de bloemenveiling, is een hogere transmis-siesnelheid vereist. Ook dat is met aanpassing op het telefoonnet mogelijk.

(38)

Tabel 6.2. Overzicht van mogelijk te realiseren diensten geordend naar de strategische beleidskwesties van de sector

Ruimtelijke ordening

ruimtegebrek, bedrijfs-verplaatsing en uit-breiding buiten het Westland

transport

Logistiek van de veilingen

Milieu

Energie

Personeeltekort

tele- en videoveilsystemen elektronische aanvoermelding teleshoppen van tuinders-benodigdheden

telebestellen van verpakkingsmateriaal verbetering van gegevensuitwisseling voor bedrijfsvergelijkingen (infotuin)

databanken

expertsystemen en videoconsuiting procesbewaking en -sturing op afstand tele- en videoveilsystemen

elektronische aanvoermelding tele- en videoveilsystemen elektronische aanvoermelding telebestellen van verpakkings-materiaal

energie management bewaking syteem databanken

expertsystemen externe milieubewaking energie management bewaking

syteem

koppeling weersverwachting en klimaatbeheersing

optimalisering afschakelbare-belasting systeem

Cytaty

Powiązane dokumenty

zdarzy się, iż przez sieć naszych planów przemknie się jednak coś niespodziewanego, wy- wołuje to w nas kompletną konsternację oraz oszołomienie i czujemy się całkiem bezradnie,

Ubezpieczeniowe 1961, nr 12, s.. jazdów mechanicznych będzie stanowił istotne zagrożenie dla życia, zdro­ wia i mienia osób trzecich, tak długo w pełni powszechna ochrona

10 W przypadku dodatniej wartości cash flow II stopnia mogą wystąpić dwie sytuacje: CF II stopnia > CF I stopnia – zdolność działalności inwestycyjnej do

the Kinect camera to update agents’ size (type A) aims at representing a passer-by’s proximity in relation to the projected architectural sur- face or facade; the larger the size

W skutecznym nauczaniu filozofii ważne jest uświadomienie so- bie oraz poddanie analizie celów kształcenia zawartych w podstawie programowej.. Warto zatem wskazać na

Rocznik Towarzystwa Literackiego imienia Adama Mickiewicza 22,

Burszta w rozprawie Kanon es- sendi — kanon in situ nascendi analizował treść pojęcia „kanonu”, która „rozciąga się pomiędzy wymogami globalnej kultury

Każda z nich uzupełniona jest kilkudziesięcioma zdjęciami po- zyskanymi od krewnych, mieszkańców Dzietrzkowic i łubnic, a czasami osób z odle- głych zakątków Polski,