r
fr-j2
ONDER-AFDEUNGDR
SCHEEPSBOUWKUNDE door DR IR J. D. VAN MANENVOORTSTUWI NG
EN PROEFTOCHTPROGNOSE
VAN SCHEPEN
Mslmslwsg 2,e
GD D.ftt-.
Fuie 01. 7Ri$1LU1bU1 MUtwu
- I
ONDERAFDEUNGDR
Voortstuwing en Froeftochtprognose
vn
jc!BOUWKUNDE
- r
-door
Dr.lr. J.D. van Manen
Hoofdstuk I. Inleidende beschouwingen
over de theorie van de
voort-Typen voortstuwers.
De verschillende
voortstuwingsmechanismen zijn in hoofdzaak
in drie groepen onder te
verdelen:
Voortstuwers, die het
van voren toestromende water
een
achter-waartse gerichte impuls
geven, zgn. straalpropellers.
Hotchkiss internal
cone propeller.
Voortstuwers, waarbij de kracht
in de vaartrichting
voorname]Jjk
wordt ontleend aan de weerstandskrachten
op de bewegende delen
van de voortstuwer.
Schoepenraderen.
1. Historisch
stuwing.
overzicht.
± 1800
- ± 1850 Thjdperk van het schoepenrad.
± 1805
De "Charlotte Dundas", gebouwd door
Synaington.
1807
De "Clermont" gebouwd door Robert
Fulton.
1819
De "Savannah" steekt de Atlantische
Oceaan over.
± 1850 - heden
Tijdperk van de scheepsschroef.
1802 - 1804
Froefnemingen van Colonel Stevens te Amerika.
1828
Josef Ressel demonstreert te Triest
met zjn
proef-stoomschip "La Civetta".
1836
Ericssonvs patent vindt
toepassing in Amerika en
Frankrijk.
1836
Pettit Smith demonstreert
op het Faddington-kanaal
te Londen.
1839
Smith bouwt zijn 237 ton metende
"Archimedes".
1845
Het schroef-stoomschip
'Great-Eritain" steekt de
-2-C. Voortstuwers, waarbij de kracht in de vaartrichting voornameltjk
wordt ontleend aan de liftkrachten
op de bewegende delen van de
voortstuwer.
De scliroefpropeller.
De schroef met straalbuis.
De tandempropeller met gelijk en tegengesteid draaiende
schroe-ven.
De Voith-Schneider propeller.
De geometrie van de schroefpropeller.
Drukvlak; zuigvlak; spoed; geprojecteerd
bladopperviak; ontwikkeld
bladopperviak; ontwikkeld gestrekt bladopperviak;
schroefschijf-opperviLak.
Definities, grootheden, voortstuwingscomenten.
Ter beoordeling van de kwalitêit
van de voortstuwing, dient
de voortstuwingscoefficient:
No
E.F.K.
Wo . Vs
N
A.P.K.
2 r. M
w i
n
De voortstuwingscoefficient wordt gedefinieerd als de verhouding
van het sleepvermogen en het voortstuwingsvermogen. I-let
sleep-vermogen N0 is het vèrmogen dat nodig is orn een schip met een
zekere sneiheid. Ve,, waarbij de
weerstand W0 bedraagt, te slepen.
Het voortstuwingsvermogen
Nis het aan de voortstuwer
gele-verde vermogen, dat nodig
is orn het sohip met
een sneiheid V5
voort te stuven. Net sleepvermogen N0 wordt uitgedriikt in de
effec-tief door de voortstuwer
te leyeren paardekrachten:
W V
N0=E..K.
o swaarin W0
- de scheepsweerstand in kg bij
een scheepssnelheid V5.
- de scheepssnelheid in rn/sec.
De aan de voortstuwer geleverde paardekrachten
worden met
A.F.I. aangeduid.
2i1I . n
A.P.K. g
75 75
waarin M - askoppel in kg.m ter plaatse van de voortstuwer. n - aantal omwentelingen per sec.
Tengevolge van de onderlinge beinvloeding van schip en voortstuwer
kamt de voortstuwingscoe.fficient in het algemeen niet overeen met
het rendement van de schroef (voortstuwer) alleen.
= e
277 M. n
waarin S - de stuwkracht van de schroef in kg.
ve - de voor-bgaande sneiheid (translatiesnelheid) van de schroeí'
ten opzichte van het omringende water in rn/sec.)
De als verschil van scheepssnelheid V3 en de intreesnelheid ve
optredende, naar varen gerichte absolute snelheid:
y =V -v
ys e
wordt volgstroomsnelheid genoemd.
Het is gebruikelijk de volgstroomsnelheid in haar verhouding tot de scheepssnelheid uit te drukken.
y
V-v
V
se
ve =
v
- V
waarin jr - het volgstroomgetal.
Het verschil in stuwkracht S en scheepsweerstand w0 wordt Ttzog1l
genoemd. G-ewoonlijk word-b deze zogkracht uitgedrukt in een dccl ¿' van de stuwkracht.
y
s = s
-s -
o w o=1
-s swaarin Y
-
het zoggetal.I y e V s
= s
(IDe voortstuwingscoefficient ({
kan nu als voigt gespiitst worden:
Wo
Ys ve WO -.
o = =
2 jt Mn 2 M 'n S . ve M
De eerste term steit voor het rendement 27 van de schroef alleen
Lp
(vrLjvarend), die bij de betreffende intreesneiheid Ve en omwentelingen
n de veriangde stuwkracht S levert. Ret daarbij behorende askoppel M'
wijkt in het aigemeen ai' van het, bij overigens geiijke ornstandigheden,
nodige askoppel M van de achter het schip werkende schroef. Het optre-den van dit verschijnsei is te verkiaren uit de verschiliende
omstandig-heden van de schroef achter het schip en in de vrtjvarende toestand,
zoais de turbulentie en de ongeiijkmatigheid van het stromingsveld
achter het schip, de aanwezigheid van het roer. De verhouding
M'
M=
wordt de overgangscoefficient (relative rotative efficiency) genoemd.
De tweede term van het rechterlid geeft de verhouding weer van
het effectieve sleepverìnogen W0
. V en het door de schroef geleverde
nuttige vermogen S
.
Deze verhouding kan ais voigt worden geschreven:
W.V
o1-î
s
5s
SVe
Deze coefficient, die wordt bepaald door de componenten voigstroorn en
zog, is een maat voor de onderlinge beinvloeding van schroef en wchip en wordt aangeduid als de invloedscoefficient van het schip (hull
efficiency).
De voortstuwingscoefficient wordt nu
t-
*--O - (p
sHet begrip slip van de schroef kan op eenvoudige wijze worden
voorgesteld, door aan te nemen, dat de schroef zich in het water
voort-schroeft als een draadstang in een moor, met dit verschil echter, dat
daarbij als gevoig van het meegaan van het water een zekere slip op-treedt.
-5-De slip wordt gedefinieerd door de
betrekking:
nH-v
ey
-
-Daar in deze vergelijking
ede translatiesnelheid van de schroe±' ten
opzichte van het omringënde water is wordt
deze slip de werkelijke slip
genoemd.
Indien de volgstroomsnelheid niet bekend
is wordt de slip dikwijls
betrokken op de scheepssnelheid. Dit is de schjnbare slip
nH-V
s1
Vs
--
n
Het verband tussen beide slipwaarden en het volgstroomgetal is
weerge-geven in onderstaande vergelijking:
sw=
nr3 nH
1-s
W:z_
y
'1-s
s
Vs
5. Ontwikkeling van de schroefthecrie.
Het draadstang- en moerprincipe.
Het rendement van de schroef' bedraagt
volgens deze beschouwing:
Sv
2?
p
.-
'i- s
Hen dergeltjke del' initie van het rendement zou btj een slipwaarde
s
= O leiden tot een rendementswaarde
2= 1.
wLater ontwikkelde de schroeftheorie
zich voornamelijk in twee
richtingen. De ene richting leverde
de impulstheorie op, de
andere
de bladelement-theorie.
De impulstheorie verklaart het ontstaan van de stuwkracht
van de
schroel' geheel uit de irplusverandering, die door de schroef in de
omringende vloeistof wordt
veroorzaakt. Op een juistere wijze
dan de
draadstang en moer-theorie toont
deze theorie aan, dat
het rendement
van een sohroel' zonder wrijving al'hankelijk
is van de schroefbelasting.
Deze implustheorie gee±'t geen aanwjzing ointrent de vorm van de schroef
De bladelement-theorie bepaalt
door berekening
voor elk bladelement
de optredende krachten.
-6-Door sommatie of integratie kan de totaal geleverde stuwkracht
worden gevonden. Deze theorie gal' aanwijzingen omtrent de vorm
van de schroef, doch leidt tot onhoudbare conciusies betreffende
het rendement.
Met behuip van de werveitheorie is men er tenslotte in geslaagd
het verband aan te geven tussen de op de bladelementen werkende
krachten en de in de omringende vloeistof optredende
impuisver--ande ringen.
6. Inleidende begrippen tot de werveitheorie
van de scheepsschroef.
a. Circulatie.
en lijnintegraal van een stroningsveld langs een gesloten
kromme (op een bepaald tijdstip t) wordt aangeduid met de benanaing
circulatie
j/)ds
7'
Een lijnintegraal stelt de integratie voor
van hot product van eon
wegelementje ds en de in de richting van dit wegeleinentje valiendo
snelheidscomponent v. Men onderscheidt in de hydrodynamica twee
soorten stronaingsvelden:
De wervelvre velden, waarvoor de circulatie rvoor iedere
wille-keurige gesloten kromnie nul is.
De wervelvelden, waarvöor de circulatie
voor een willekeurige
gesloten kromme niet nul is.
Magnus effect; Flettner rotor.
De stoning van Kutta-Joukowsky.
Start- of aanloopwervel.
Dragende of gebonden wervel.
Vrije wervels.
Het theorema van Helmholz zegt, dat in
een ideale viocistof cnn
wervel niet kan beginnen, noch kan eindigen.
a. Voor een vieugel met oneindige breedte is de circulatie of
wervi-sterkte over de breedte constant (twee-dimensionale stroming),In
eon ideale vloeistof ondervindt deze vieugel alleen
een liftkracht
dA . V .
T1 .dx
-7-b. Voor een vieugel met eindige breedte neemt de circulatie naar de
vieugeleinden af (driedimensionale stroming). Er ontstaan
afgaan-de vrje wervels, die naar beneafgaan-den gerichte sneiheden induceren.
Deze vrije wervels vertegenwoordigen een energieverlies. De
vieugel met eindige breedte ondervindt dus in een ideale
vloei-stof zowel lift- als weerstandskrachten. Deze weerstand noemt
men de geinduceerde weestand als gevoig vari de eindige breedte van het profiel.
Door het optreden van de geinduceerde sneiheden wordt de
invaishoek van het profiel en daarmede de lift kleiner (fig.29) Een oneindig brede vieugel levert dus een zelfde lift bj een
kleinere invaishoek als de vieugel met eindige breedte.
De liftcoefficient van een vleugelprofiel is
a
F
waarin F = I . dx resp. I.b (opperviak van beschouwde element).
De weerstand- of driftcoefficierit is w (eindige breedte) en wp p -(oneindige breedte)
2.
1waarin de totale weerstand = profielweerstand W = geinduceerde
p
weerstand.
De kwaliteit van een vieugeiprofiel wordt weergegeven door de
drift-liftcoefficient;
-Ei
==-A
7.
Modelonderzoek en modeiwetten.Bj bet experimentele onderzoek van de voortstuwing door middel van
rnodelproeven ztjn de modelwetten, die voor het experimenteel
Men onderscheidt bj dit modelonderzoek voornameltjk vier soorten
modeiproeven:
De vrtjvarende echroef-proet.
De voor-bs-buwingsproef met de combinatie scheepsmodel + schroef bij
verschillende sneiheden,
o. De overbelastingsproef met de combinatie scheepsmodel + schroef bj
een constante sneiheid doch versohillende trossentrekken. d. Het schroef-onderzoek in de cavitatietunnel,
De verhouding Ve wordt de snelheidsgraad
A
genoemd.n.D
De stuwkrachtconstante (specifieke stuwkracht) wordt in het
algemeen als voigt gede±'inieerd:
3 3 S (niD)2 D . D4 . n De askoppelconstante: M M r h
-(nD)2.DD
= 2Hoofdstuk II.
Het ontwerp van de schroef met behulp van systematische
schroeisrie-diagrammen.
1.
stematische schroeseries.
Een belangrijke methode van schroefontwerpen is
die, welke is
ge-baseerd. op de resultaten van vrijvarende
proeven met systematisch
ge-varieerde schroefniodelseries. Deze schroefseries
ztjn saniengesteld uit
modellen, waarbtj de karakteristieke schroefafmetingen, zoals
spoed-verhouding H/D, aantal bladen z, bladoppervla.kspoed-verhouding
a"
en
contour, vorm der bladdoarsneden
en bladdikten systematisch zijn
gevari-eerd.
Een systematische schroefserie
wordt gevorr.nd door
een aantal
(5
.6) schroefmodellen,
waarvan alleen de spoedverhouding H/D
varieert,
Alle r.ndere karakteristieke
schroefa.frnetingen zoals diameter
D, aental
bladen z, bladoppervlakverhouding
Fa/F
bladcontour, vorm van de
blad-doorsneden, bladdikten en naaf'diameterverhouding d/D zijn dus voor één
schraefserie gelijk. Met
een dergelijke schroefserie worden
vrLjvarende
proeven uitgevoerd. en de resultaten
in K5
-. K
_JL
- diagranivorm
e-bracht. De stuwkrachtccnstante:
K = SDt
n
De askoppelconstante
:5.
D5n2
Id-Het schroefrenmeiat laat zich als voigt
uitdrukken in deze
dimensie-laze grootheden:
s
Ve K32Mn
-
KmAls regel wordt de nominale slip S
ook in het vrijvarende
schroef-diagram aangegeven.
Het verband tussen de nominale slip s en de snelheidsgraad
7
V V
3n=1
e enil
nH
H H/Dwaarin H
de nominale spoed of
de spoed van het drukvlal.
luidt:
De snelheidsgraad:
VeIs de keuze van het schroeftype bepaald dan dienen voor het
bereke-nen van de schroef met behuJ.p van systematische schroefseriediagrammen
de volgende gegevens bekend te zijn:
De gemiddelde intreesneiheid van het water in de schroef
VeDe daarbij te leyeren stuwkracht S of het nodige
veriogen F.
c1.Het aantal omwentelingen N en de maximaal toelaatbare
schroefdia-meter D.
of
c2.De diameter van de schroef D.
In de meeste gevallen gaat men uit
van een schipmet een gegeven
sneiheid en een gegeven voortstuwingsinstallatie.
Men moet dan bij een
intreesneiheid
e'
een vermogen aan de schroef F en een aantal
omwente-lingen van de schroefas N de schroefdiameter
zo kiezen, dat het
guns-tigste (optimale) rendement wordt bereikt.
Thj het !voorontwerp
van schepen zal het bij de keuze van de motor
dikwijls voorkomen, dat men het aantal
omwentelinen, waarbij het
ren-dement zo gunstig mogelijk is, moet bepalen. Een veel gebruikte aanname
voor de grootte van de
-chroefdiameter D is in dat geval O7 van.de
diepgang. Bij dit probleem, moet dus bij
gegeven intreesneiheid
Vemotorvermogen F of stuwkracht S en de schroefdiameter D het optimale
aantal omwentelingen
N0t worden gevonden.
Door grafische interpolatie in het
K- Km -
-A--
schroefserieciia-gram zijn de meeste problemen, die zich bij het ontwerpen en analyseren
van scheepsschroeven voordoen, op te lossen.
0m het meest voorkornende
schroefontwerp, waarbi,j de optimale
schroef-diameter wordt gevraagd, te
vereenvoudigen, zijn de
K- Km -
A_
schroef-seriediagrammen in een vorm gebracht,
waarbij grafische interpolatie
niet nodig is, en de optimale
diameter door een aflezing bepaald
is.
Hiertoe dient een nieuwe constante zodanig uit de askoppelconstante
Km of de stuwkrachtconstante K
en de snelheidsgraad
gevornd te
worden dt de schroefdiameter D hierin niet meer voorkoint,
11
-Gaat men uit van de askoppelconstante Km dan dient men deze
constan-te door IL
te delen orn de schroefdiameter te elirnineren.
Km M
n3.M
n2.F
I-5=ÇD5.;2
V)
.:---I e , e e
Voor practisch gebruik wordt de nieuwe constante
gedefinieerd in
de voor het schroeîontwerp ter beschikking staande
gegevens F, N en
waarin P = het vermogen san de scheepsschroef in h.p.
(1 h.p.
76 kg m/sec).
N
aantal omwentelingen per rninuut.
N .
¡ Km°'5
B =
= 3,O8
---y
\IL
/Tevens wordt een nieuwe snelheidsconstante
ingevoerd:
Ç IT . D
101,27
V
waarin D
de schroefdiameter in voeten.
Uit het K5
- Km -
A schroe.fseriediagran kan
nu een nieuw diagram,
het B
-
diagram worden afgeleid.
Men kan de resultaten van vrijvarende proeven met systematische
schroefseries steeds zodanig uitzetten, dat met de voor het
sclîroefont-werp beschikbare gegevens de berekening en analyse van de schroef
gemak-kelijk uitgevoerd kan worden
Daar het vertrouwd zijn met een bepaalde diagramvorm van groot
be-lang is voor de ontwerper zullen in
deze verhandeling
geen andere
dia-gramvormen dan de K5
- Km -
A en de B
-
- diagrammen worden
behan-deld.
Ter nadere orientatie in het B
-
- diagram moge de volgende
op-merkingen dienen.
In het diagram zijn de optirnaal bij sen bepaalde E-waarde te
behalen
rendementswaarden
'
door een punt-streep lijn
weergegoven.
De B-waarde kan worden opgevat als
een mast voor de scbioefbelasting.
V =
v
(1-
) de intreesneiheid van het water in de schroef in
knopen.
D = schroe±'diameter in voeten.
De B-waarde voor dubbelschroefschepen varieert in het algemeen
tussen
8 en 13,
voor normale zaande vrachtschejien tussen 20 en 30;
voor trawlers en kustschepen tussen 40 en 60;
voor de slepende toestand van sleepboten tussen loo en 200.
Ret aantal bladen van de schroef.
Ret aantal bladen van de scheepsschroef varieert
van twee tot vf,
doch bedraagt in de regel drie of vier.
De keuze van het aantal bladen is niet uitsluitend afhankelijk
van
het schroefrendement
Ret verrnijden van hinderlijke
trillingsver-schijnselen zal dikwtjls van doorsiaggevende
betekenis zìjn bij de bepaling
van het aantal bladen.
In het algemeen kan men zeggen, dat uit dit
oogpunt bj
eakelschroef-schepen vierbladige schroeven worden toegepast en bij
dubbelschroef-schepen driebladige schroeven.
Bij de moderne grote tankers met hun volle
achterschepen wordt uit
trillinsoverwegingen nogal eens
een
jfbladige achroef toegepast.
Eiadoppervlak en bladcontour.
Uit een oogpunt van rendement moet
men de bladoppervlakverhouding
binnen de onderzochte F/F-waarden zo klein molellik kiezen.
De keuze van de grootte van het bladopperviak hangt vrijwel in
alle gevallen af van de steeds te stellen
eis, dat de schroef zo veel
mogelijk vrLj van cavitatie moet zjn.
Indien er weinig- gevaar voor het
optreden van cavitatie bestaat,
wordt het minimale bladoppervlak in de
regel bepaald door de eis, dat
de schroef btj het achteruitslaan
een behoorljk stoppende werking moet
hebben. Voor het vermijden
van cavitatie verdient het in de meeste
ge-vallen aanbeveling de schroeven te voorzien van een brede bladtop.
Bladdikte en bladranden,
Daar door toenanie van de bladdikte de profielvorm en dientengevolge
de nullifthoek en de virtuele
spoed zich wijzigt, zal bij
constante
spoed van het drukvlak het cantal
omwentelingen van de schroef ainemen
13
-De bladdikte-verhouding wordt in
hoof'dzaak door de sterkte eisen
bepaald. Tevens moot men
er rekening mee houden dat een toename van de
bladdikte gepaard gaat met een toename van hot cavitatiegevaar. Voor
gelijke veiligheid. tegen cavitatie
dient bij toename van de bladdikte
de bladoppervlakverhouding
Fa/F groter gekozen te worden.
De dikteverhouding
van de bladelementen neemt naar de biad.top
ge-ieidelijk af. In de meeste gevailen
is het dikteverloop rechtlíjnig. In
sommige gevalien iets hoi.
De trekker van de echroef; de randen van hot schroefblad.
De sterkteherekeningen
geven geen uitsiuitsel voor de dikte
van de
bladranden. Door te dunne bladranden
kan de schroef plaatselijk te zwak
zjn en troedt eon verbuiging
van het schroefblad op. Een vervorining,
die een verandering in spoed
en daardoor in het aantal omwentelingen
en
in de cavitatie-cigenochappen van de sghroeí' heeft. Doze verandering in
cavitatie-eigenschappen door ombuigen
der bladranden kan erosie
ten-gevolge hebben die f ataal is
voor de schroef.
Ter vermi.jding van hot zingen
van de schroof, wordt de uittredonde
kant van het schroefblad dikwjis uitevoerd volgons eon speciale
vorm.
Het zingen van de schroef is
eon critisch triilinsvorscjnsel
van
de schroefbladen, dat
naar alle waarschijnlijkheid wordt ingeleid
door
het fluctueren van het punt,
waar wervels aan de uittredende kant
van
hot schroefblad loslaten.
Door een speciale vorm van de uittredende kant (anti-zingrand)
wordt
het punt, waar loslating
van de gronsiaag van hot sclaroelbiad optreedt,
gefixeerd en is de oorzaak
van de trillingen weggenomen.
5.
Vorm van de trekker
.trokkerhoek;_vrjslagen
van de schroef in het
schro e fraare.
In het aJ.gemeen is de
trekkerlijn recht
en maakt een hock
(de
trekkerhoek) met de verticale
Un door het snijpunt van de terkkerlijn
met hot hart van de schroefas.
Deze tTekkerhoek is in
het aigemeon
nodig orn de vrijslagen
tussen schroefbladen, roer en sdhroefsteven bij
enkelschroefschepen en
schroefhladen, huid en asdragers bij
dubbel-schroefschepen te regelen.
Voor normaal belaste schroeven van handeisschepen zijn de grenzen van
de trekkerhoek 6 tot 100 bij enkelschroef-
en 8 tot 12° bij
dubbel-schroefschepen.
in onderstaande tabel zijn de rninium maten voor de verschillende
belangrijke vrijslagen tussen schroe.f
en schroefraam, zoals
voorge-schreven door verschillencle instanties,
gegeven.
Vrij- Lloyd's
slag Register
a
0,08D-0,15
Det Norske Institut de Lips Fr0-
N.F.L.
N.S.M.B.
Ventas
Recherches
peller
Teddjngtonm_
0,72(t/l)D0,06D-O,10D O,06D-0,10D 0,08D-0,10,08,1
b
0,15 D
0,IID(1+T) '0,15D-0,17D. 0,15 D
0,20D
O,1-OD
c
0,08 D
0,08 D
0,07 D
0,08 D
0,08D-0,100,10Th0,12D
d
0,0
D !Q,Q4 D0,03D-0,04D 0,02D-0,0O,0D
15
-De vriLjsiag a, de afstand tussen de uittredende kant
van het
schroef-blad. tot de voorkant van het
roer of de roersteven, varieert meestal
met de dikte-lengte verhouding
van het roer.
Ter nadere specificatie geeft Liouds Register:
a=
(t/i)
.0,08 D met een minimum van 0,03 D en een
0,-11
maximum van 0,LÍ15 D.
Lips Fropeller Works gee±'t:
a
(t/l)
.0,06 D met een minimum van 0,06 D
en
0,11
een maximum van 0,10 D.
6. Eiadprofieien en spoedverloop.
Men kan een profiel met behuip van een. bepaaid.e dikteverdeling ein
een ske]tljn of weivingslijn opbouwen.
iBij een proud
onderscheidt
men dus de welvingsverhouding f/i, de dikteverhouding s/i
en de
dikte-verdeiing. De rechte door de uiteinden
van de skeletiijn wordt de
meus-staartljn van hot profiei genoemd.
In de vliegtuigbouwkunde is
een dikteverdeiing voor profieier
ont-wikkeid, die eon za constant mogelijke
drukverdelin3 langs hot profiel
garandeert. Doze profielen hebben in
de viie3tuibouw het voordeel de
grensiaag orn het profiel zo lang mogeiijk
larninair te houden, waardoor
een minimale profiel-weerstand wordt vdrkregen.
Doze profieien uit dit
oogpunt bj scheepsschroevcn toe te
passen heeft in hot
turb.fientetro-rningsveid achter het schip weinig zin. Er is echter sen andere
belang-rljke reden waarom toepassing
van deze profielen met constante
drukver-deling bij scheepsschroeven zin heeft. Hot blijkt nameiijk, dat
deze
profielen uit sen oopunt
van cavitatiegevaar grote voordelen bieden.
Bij de werveltheorie zal worden
behandeld hoe voor elk profiel de
skelet-lijn kan worden berekend. 0m deze
skeietiijn kunnen de uit vliegtuigbouw
bekendè dikte-verdelingen worden
opgebouwd.
Bij de systematische B-schroevenseries
z.jn oorspronkelijk
cirkei-segmentvormige profielen aan de bladtop en draagvleugelvormige
TGutschet,
e richtlijnen, die uit de vliegtuigbouw year de profielvorm
met
con-stante drukverdelingen bekend werden, hebben aanleiding gegeven de
profielvorn voor de B-serieschroeven te wijzigen.
Uit vele proefnerningen is gebleken dat uit
een oogpunt van
rende-ment variatic-s in het spoedverloop, mits
binnen redelijke grenzen,
wei-fig invloed hebben. Dit is dan ook de reden, dat bij de meeste
serie-schroeven uit giettechnische overwegingen de
voorkeur wordt gegven aan
een constante spoed.
Soms wordt bj enkelschroefschepen een spoed-reductie van 20% aan
de naaf toegepast (B 4-55) orn een zekere aanpassing aan het
sneiheids-veld achter het schip te verkrijgen.
7. Gegevens van volstroom en z.
Bij de berekening van de schroef is het noodzakeUjk de gemiddelde
intreesneiheid van het water in de schroef te kennen. Indien
geen
re-sultaten van modelproeven, eventueel
van een soortgeljk schip ter
be-schikking staan is men voor de
aanname van de gemiddelde volgstroom
aangewezen op gepubliceerde gegevens.
Als regel zal men bij het ontwerp
de voorkeur geven aan de
eenvoudig-ste formules. Ben wel zeer bruikbare formule voor het volgstroomgetal
van enkelschroefschepen is die van Taylor.
= - 0,05 + 0,5
waarin
blokcoefuicient van het schip.
r-
olgstroomgetal.
Voor dubbelschroefschepen geef t
Taylor voor het volgstroomgetal
= - 0,20 + 0,55
Taylor geeft tevens
een formule voor het zoggetal d
van
dubbelschroef-schepen, nameJijk
Ben ved
gebruikte formule voor het
zoggetal voor enkelschroefschepen
is:
ii
= k
.
17
-De lage waarde 0,50 geldt voor slanke roeren; de hoge waarcle 0,7 geldt voor dikke roeren.
8. Cavitatie en cavitatie-criteria.
Met ucavitatieh wordt in het algerneen een modificatie van de stro-ming van een vloeis-bof aangeduid, gekenmerkt door het feit, dat de druk op bepaalde plaatsen in het stromingsveld daalt tot de damspanning van de vloeistof bij de heersende temperatuur, waardoor op doze plaatsen vloeistof in damp overgaat ("koud koken). De homogeniteit van de stroming wordt hierdoor verstoord.
Is over een bepaald gebied van het schroefbladelernent de druk
ge-daald tot die van verzadigde waterdainp bij de betrokken temperatuur en
hebben zich daar, nadat al eerder uitscheiding van opgeloste lucht heeft
plaats ehad, kleine dampbelletjes gevorrnd, dan treedt in dit gebied
als regel een instationair verscbijnsel op. Wordt namelijk aan hot begin
van dit gebied een dampbelletje gevormd dan wordt dit te groot voor zjn omgeving en wordt weer samengeklapt, orn daarna weer te worden
ge-vormd en weer sarnengekiapt enzovoor-bs over hot gehele gebied, waar
cavitatie optreedt. Dit samenklappen of imploderen gaat gepaard. met
kleine krachtjes evenwel werkend in een punt zonder uitgestrektheid, zodat de optredende spanningen in hot schroefbladoppervlak oneindig groot worden. De implosies van de belletjes hebben dan een mechanische beschadiging van het oppervlak tengevolge. Dit is een van de vele ver-klarin:en voor het cptreden van erosie ten gevolge van cavitatie. Erosie ten gevolge van cavitatie kan in zo ernate optreden dat breuk van de schroefbladen optreedt.
Met behuip van de Wet van Bernoulli is het criterium voor het
op.-treden van cavitatie af te leiden, Noemt men de druk in een willekeu-rig punt van het profiel oppervlak
a en de sneiheid Va teri.jl men
deze oneindige ver voor het profiel dus in de ongestoorde
stroming'res-pectieveljk p en V noemt en e de spanning van de verzadigde waterdamp ioorstelt, dan moot indien geen caviatie mag optreden
of'
p
-of
p-p
p-e
-Volgens de wet van Bernoulli is:
-
a = 5V2
V2zodat men vindt:
2ÇVa_2V
p
p-e
2
q q
waarinhet cavitatiegetal is: de
verhouding van de statische druk
pverminderd met de dampspanning
e, en de stuwdruk q
=V2.
Hot cavitatiegetal is
een dimensieloze grootheid, die geheel door
de eigenschappen van de stroming wordt bepaald. De verhouding
p/q is
een maatstaf voor de vloei-stofdruk langs het profiel; doze verhouding
hangt naast de schroefbelasting
van de profielvorm af.
In de loop der jaren zijn vele cavitatie-criteria en diagrammen
op-gesteld, wolke wel bij het
schroefontwerp volgens do systematische
schroefseriediagrammen gebruikt zouden
kunnon worden. De verhouding
tussen de stuwkracht S en hot geprojecteerde bladopperviak
van de
schroef speelde steeds
een belangrijke rol in doze criteria.
Door proefnemingen in de
cavitatietunnel en theoretische
onderzoe-kingen is echter duidelijk
geworden, dat hot onmogolijk is
een
cavitatie-criterium of diagram op te stellen zonder daarbij nauwkeurig hot type
schroef to omschrijven,
Immers de keuze van de diameter,
hot profiel van de bladdoorsnede,
het radiale spoedvorloop
en de bladcontour zijn factoren, die hot
al dan
niet optreden van cavitatie
sterk bepalen.
Hot cavitatiodiagram, dat
momc-nteel flog hot meest wordt
toegepast
bij hot ontwerpon
van schrocven volgons de systematische
schroefserìe-diagrammen, is hot Burrill-diagram,
waarin de verhouding van de
stuw-kracht per oenheid
van goprojecteerd bladopperviak
S/Fr tot de
sneiheids-druk
uitgezet is als functie
van hot cavitatiegetal. Hot
cavita-tiegetal is hierbij botrokken op de resultante van de intreosnelhoid
en de rotatiesnelheid op
0,7 van de schroefdiameter.
'19
-Indien de schroefdiameter zeer beperkt is, dus stork afwijkt
van
de optimale diameter volgens de schroe±'seriediagrammen, kunnen de
be-handeid
câvitatiediagrammon aanloiding geven tot verkeerdo uitkomsten.
In dat geval is het raadzaam uitgaande
van hot bckende vermogen aan de
schroef P, hot aantal omwentelingen N
en de intreesnelhid van het
water in de schroef
1a ecu schroe±'berekening en cavitatieberekening te
maken als ware de schroofdiameter onbeperkt
3. Sterkteberekening van schroeven.
Behalve dat eon scheepsschroef eon zodanige
vorm moot bezitten, dat
het schroefrendement za hoog mogelijk is
en dat ht de kans voor het
optreden van cavitatie zo gering mogclijk is, moet zij stork
genoeg zijn
voor dc optredende belastingen.
Nu is de bepaling van de optredende spanningen in
ecu scheepsschroef,
die achter hot schip werkt, eon tot
nu toe onopgclost probleein
geble-ven. De vorm van hot schroeí'blad en het dynamische krachtenspel dat
zieh bu
dc- achter hot schip workende scheepsschroe±'
voordoet, is
hier-aan niet vreemd.
Men zal dus met een benaderendc berokeningswijze
genoegen macten
nemen
Het is echter van belang dezo benaderende sterkteberekening za
nauwkeurig mogelijk uit te voeren
en flic-t de schroeí' uit veiligheid
extra dik uit te voeren. Immers door
eon geringere bladdikte wordt eon
hager rondement en bij gelijke bladbreedtc-
eon geringe kane tot optreden
van cavitatie verkregen.
Onze geringe kennis van de dynamische
krachten, die zieh bij eon
achter het schip werkende scheepsschroef voordoen, dwingt ans echter de
sterkteberekening te baseren op eon statische belasting van de schroe
bladen. Door de toelaatbare spanning bij
doze statischc belasting laag
te kizen kan rekening gehouden worden
met dc- dynamische cffecten ton
gevolge van de ongclijkmatigheid van hot snclheidsveld. Eon algemeen
gebruikte methode voor hot berekenen van do spanningen in schroefbladen
Een sterkteberekening van scheepsschroeven volgens Taylor komt in he
algemeen neer op het oplossen van een vierkantsvergelijking van
Dname ltjk:
totaal = 5C +
(C
. F tz.TLD3
D10,2
waarin
de toelaatbare spanning van het materiaal0
totaal
SC
drukspanning in lbs/a
Ttextra drukspanning in 1bs/0
C1
coefficient afhankelijk van de spoedverhouding H/D
F
vermogen van de schroef in hp (76 kgni/sec).
s.
bladdikte op hart schroefas in voeten
D
schroefdiameter in voeten.
N
aantal omwentelingen per minuut.
z
aantal schroefbladen.
10,2 bladelementlengte op 0,2 R in voeten.
'rake
- hoek
S
soorteljk gewicht van hot materiaal in lbs/ft3 (= 525
voor mangaanbrons)
B
coefficient afhankelijk van de spoedverhouding.
(D2)
si
(.D2.N2
[B tg_)
si
s-0,l5
io6
2'l
-Vereeniging van Technici op ßcheepvaartgebied
Voortstuwin
en Proeftochtprognose van Schepen.
door
dr.ir. J.D. van Manen
Hoofdstuk III.
Toelichting van het gebruik van de systematische
schroefseriediagrani-men.
1. Gegevens nodig voor de schroefberekening.
Veer het berekenen van een schroef
aan de hand van systematische
schroefseriediagrammen staan meestal de volgende
gegevens ter
beschik-king:
De scheepssnelheid V
in knopen.
Het daarvoor benodigde vermogen aan de scheepsschroef A.F.K.
Het aantal omwentelingen
van de schroef bij dit vermogen en deze
scheepssnelheid.
De maximaal toelaatbare diameter in verband met diepgang en
afine-tingen van het schroefraam.
De gemiddelde intreesneiheid
Ve van het water in de schroefscbijf
wordt met behuip van het volgstroomgetal
1LJafgeleid uit de
scheeps-snelheid V
Indien men beschikt over modelproefresultaten
van het
betrokken of een soortgeliijk schip dan is de sneiheid aan de hand
van
een proeftocht- en bedrijfsprogriose veer het
gegeven machinevermogen
te bepalen.
Staan ens echter geen modeiproefresultaten ter beschikking dan
meet de scheepssnelheid V5 op grend van een berekende
weerstands-kromme en een geschatte waarde
van de voortstuwingscoefficient
zo goed nogelijk worden bepaa1d
Bij het berekenen van de schroef meet het aantal omwentelingen
wer-den gecorrigeerd veer het seit, dat
het volgstroomgetal veer het
pas
geschilderde schip (proeftocht-conditie)
kleiner is dan veer het
glad-de
araffine scheepsmodel.
Daar men bij het schroefontwerp
uitsluitend over volgstreemgetallen
geldend veer gladde scheepsmedellen
beschikt, dient het aantal
omwen-telingen waarveor de schreef wordt
ontworpen te werden gereduceerd
epdat de schreef achter het schip (met het kleinere volgstroemgetal)
het verlangde aantal emwentelingen
maakt. Deze reductie in het aantal
omwentelingen wordt bepaald uit de
resultaten van vele
proeftocht-metingen.
liet dalen van het aantal omwentelingen
ten gevolge van het
N
is tevens van belang voor de grootte
van deze reductie.
Momenteel past het Nederlandsch 3cheepsbouwkundig Proefstation
de
volgende reducties in hot aantal omwentelingen ten gevolge van
schaal-effect in het volgstroomgetal ìJ[ toe:
Voor enkelschroefschepen: 2% voor bedrijfstoestand.
; 3%voor
proeftocht-toes tand.
Voor dubbelschroefschepen:'l%
voor bedri.jfstoestand; 2% voor
proeftocht-toes tand
Met vermogen nodig voor het schroefontwerp is het
aan de schroef
beschikbare vermogen; dit is het beschikbare
machinevermogen vernainderd
met de wrijvingsverliezen in pakkingsbus, blokken e.d., Voor
aswrijvings-verliezen brengt het Nederlandsch Scheepsbouwkundig
Proefstation in
het algemeen een correctie aan van 3%. Voor een reductie-tandwielkast
wordt, indien niet anders opgegeven door de fabrikant, een correctie
in vermogen van % genomen,
De gang van het schroefontwerp is
nu als volgt:
iBereken de belastingsfactor B
volgens de formule
N.
y
2,5
Hierbij dient te worden opgemerkt, dat de
BD -
Sdiagrammen geldig
zijn voor zoet water. In de formule moet dus het met zoet water
corresponderende vermogen worden ingevuld.
Bepaal met de berekende B-waarde in het B -
S
diagram voor de
verschil lende bladoppervla}:verhoudingen
de optimale
snelheidscoef-ficient
,d.i. de sneiheidecoefficient, waarb
het
echroefren-dement 2/
mcimaal is, in de B
- ¿diagrammen
zn de maximaal
p
bij een bepaalde B
te behalen rendrnenten door
een gepuntstreepte
kromme onderlin
verbonden,
.
0m de optimale waarden van de
snelheidscoefficient
5
te verkrgen
voor de toestand achter het schip dienen de optimale
S
-waarden
uit de B
-
Sdiagrammen, die voor de vrijvarende
toestand gelden,
gereduceerd te worden.
Voor het B-eerie schroeftype worden
de volgende
correctiepercen-tages in
S
oegepast:
Voor volle enkeJschroefschepen:
4 à
5%Voor scherpe enkelschroefschepen:
2%Voor dubbelschroefschepen varieert
dit percentage eveneens met de
vol-heid van 2 tot 4 %.
4. Bepaal uit de gecorrigeerde
S
de schroefdiameter D volgens
de
formule:
23
-en lees bij de gecorrigeerde de spoedverhouding H/D af.
Voer een cavitatieberekening uit ter bepaling van de juiste blad-oppervlakverhouding.
Bepaal zo nodig de D en H/B door interpolatie voor de verlangde Fa/F
Voer dé sterkteberekening uit ter bepaling van de bladdikte. 2. Rekenvoorbeeld van het ontwerp van een optimale schroef.
Gevraagd wordt net behulp van de systematische B-schroefseriedia-grammen een bronzen schroef te ontwerpen met hoogst mogelíjk rendement en za gering mogelijk gevaar voor cavitatie voor een
enkelschroefvracht-schip.
Voor dit schroefontwerp is gegeven:
De voortstuwingsinstallatie bestaat uit een motor, die 9000 pk bij
115 omw/min. voor de proeftochttoestand en maximaal 10.000 pk bij 118
0mw/min. kan ontwikkelen.
Met behuip van modelproeven of een weerstandsberekening volgens
Taylor of Lap en een gesohatte voortstuwingscoefficient kan bij
een zekere proeftochttoeslag wordén vastgesteld welke snelheid met het beschikbare vermogen kan worden behaald.
In dit geval vindt men met behuip van een weerstandsberekening
van Tay]or, een geschatte voortstuwingscoefficient 0,75 en een
proeftochttoeslag van 10%, dat met een vermogen van 9000 pk een
proef-tochtsnelheid van = 17,93 kn kan worden behaald.
Ret volgstroomgetal bedraagt volgens Taylor:
= 0,5 - 0,05 = 0,278 (voor model) zodat de gemiddelde intreesnelheid
Va = v (1 - )r) = 12,94 kn.
Ret opgegeven aantal omwentelingen bedraagt N = 115 0mw/min.
Froeftochtmetingen hebben aangetoond dat het noodzakelijk is dit
aantal omwentelingen bij het schroefontwerp, waabij gebruik geinaakt
wordt van modelgegevens (volgstroomgetal e.d.) te reduceren, in geval
van een enkelschroefschip met 3,0%. Ret aantal omwentelingenvoor de
berekening van Br-coefficient wordt dus
N = 115 . 0,97 = 111,5 omw/min.
Lengte tussen de loodlijnen = 138,99 m
Breedte op buitenkant spanten = 19,43 m
Diepgang = 8,IYI m
Deplacement = 14973 m3
Blokcoefficient = 0,657
Voor de berekening van het aan de schroef afgegeven vermogen worden
de aswrijvingsver1iezen op 3% aangenomen.
Daar de B - S diagrammen voor zoet water gelden moet het vermogen
dat nodig is on een scheepssnelheid van V = 17,93 kn in zoet water te
behalen, worden gerekend:
75 1000 P = (9000 - 3%) . = 8405 H.P. Nu is N . ¿J P 111,5 J./8405 B 2 = 2
=16,96
V ' (12,94)Voor de schroefdiameter in mm geldt:
V S
D = 304,8
Lezen wij nu bu de gevonden B -waarde in het B - diagram af dan
vinden we voor het B-4-40 diagram:
opt. = 166,8
en het B-4-55 diagram:
(Ç Opt = 160,0
Voor de bepaling van de optimale diameter voor de toestand achter het
schip dienen deze (Ç -waarden te worden gereduceerd. Voor scherpe
enkel-schroefschepen bedraagt deze reductie 2%, zodat
voor B 4-40: = 166,8 - 2% = 163,5
en voor B 4-55: = 160,0 - 2% = 156,8
B deze -waarden kan de spoedverhouding H/D en het schroefrendement
worden afgelezen.
opt-2% H0/D H/D D in mm H in mm
B 4-40 163,5 0,875 0,867 0,668 5785 5016
E 4-55 156,8
0,91
0,941 0,640 5548 5221Het geprojecteerde bladopperviak F kan met behuip van de formule
= 1,067 - 0,229 H/D worden bepaald.
B 4-40 F 26,284 na2; F = 10,514 na2; F = 9,126 m2
2 a 2 p 2
B 4-55 F = 24,175 m ; Fa 13,296 na
; F = 11,328 na
Het uit een oogpunt van cavitatie benodigde bladopperviak kan met
behuip van het Burrill-diagram worden bepaald.
De berekening van het cavitatiegetal verloopt als volgt: Diepgang
Ashoogte boyen basis
Golfhoogte (ca +% van L11) Waterkolom boyen as T = 8,440 m E = 3,260 na
T-E =
5,18Gm
= 1,040 m 6,220 mVe
Voor enkelschroefschepen wordt de overgangscoefficient op 1,05 gesteld.
Ret geiste bladopperviak kan dan berekend worden uit de afgelezen waarde van de ordinaat
2-' S/Fr
+cLv 2 + (/1 0,8 nD)J
e
van het Burrill diagram.
Snijding van de F-waarden die bij de betreffende schroeven volgens
de B 4-40 en B 4-55 diagrammen behoren, en de uit een oogpunt van
cavitatie geiste F'-waaden levert de definitieve bladoppervlakver-houding Fa/F
Een sterkte-berekening volgens Taylor of Romsom maakt het schroef-ontwerp volledig.
3. Analyse van een gegeven schroef in slepende of overbelaste toestand.
Indien bij vol verrnogen van de machine door overbelasting
(trossen-trek of weerstandstoename door zeegang) de scheepssnelheid en
daar-door de intreesnelheid
e afneemt, za? bij gelijk blijvend toerental het
askoppel van de schroef toenernen,
In hoeverre de gemiddelde druk in de cylinders van de machine deze
toename in askoppel zal kunnen verwezenlijken is geheel afhankelijk van
het type van de machine.
Bij de in Europa gebruikelijke toepassing van de verbraãdingsmotor
kan de gemiddelde druk, die aan de berekening van de afmetingen van de motor ten grondsiag wordt gelegd, niet zonder nadelige invloed op de
levensduur van de motor gedurende langere tijd worden overschreden,
25
-Hydrostatische druk op hart schroefas in zout water:
6,220 m '1025 kg/rn3 = 6376 kg/rn2
Atmosferische
druk-2
dampspanning e = 10100 kg/rn
Statische druk op hart
2
schroefas - e = - e = '16476 kg/rn
Nu wordt zowel voor de B 4-40 als voor de B 4-55 schroefserie het
ge-eiste geprojecteerde bladoppervlak berekend. Voor de B 4-40 en
B 4-55 zijn namelijk de diameter D en het rendement bekend en is
dus het cavitatiegetal Po - e - (0,8 Ry)
CT-
°y 2
+ (0,8 nD)2
eAFK.7p
a 75
Bij toenemende schroeîbelasting wordt het aantal omwentelingen van
de motor daarom zodanig gereduceerd,
dat de maximaal toelaatbare druk
(d.i. de druk in de cylinders bij
vol vermogen) in de cylinders constant
biift.
Bij overbelasting van de schroef daalt dus het aantal
omwentelin-gen en kan het volle motorvermoomwentelin-gen niet worden benut.
Bu
de analyse van een gegeven schroef in slepende of overbelaste
toestand is de gemiddelde druk in de cylinders en dus het askoppel
con-stant.
Moet nu bijvoorbeeld bij
een gegeven sieepsnelheid de trossentrek
worden bepaald dan gaat
men als voigt te werk:
Men berekent voor twee geschatte
waarden van het toerental de
aneiheidsgraad
/1L
nD
In de K5 - Km -
diagrammen van de B-serie schroeven kan
men dan bij
de spoedverhouding H/B en bladoppervlakverhouding
Fa/F van de gegeven
schroef bij die
J'\
-
waarden de askoppelconstante
Km aflezen.
Bij bekend asoppel en een
aangenomen aantal oniwentelingen is
voor
de gegeven schroef tevens de askoppelsonstante te berekenen uit
M
Km
waarin M = het maximale askoppel
van de motor,
n = het aangenomen aantalomwentelingen.
Op deze wijze kan
men een Km --kromme als functie
van A berekenen
(meestal is een rechte door
twee berekende punten voidoende nauwkeurig).
Het sni.jpunt van deze Km -kromme en de K_kromme, die bij de
gegeven
schroef hehoort, geeft de juiste
sneiheidscoefficient ..A.
Hiervoor is
=
Kt. Uit de gevonden A_waarde
is het juiste aantal
omwenteiingen
te berekenen. Tevens is
nu de K -waarde ai te lezen uit het
K -K - A
s
s
mdiagram.
De stuwkracht kan worden
bepaald uit:
S = K
. D4 .n2
De trossentrek wordt bepaald
volgens:
T = 3(1 -i.Y)
-
wwaarin
T = de trosentrek b
de onderzochte sneiheid.
W = de scheepsweerstand bij
de onderzochte snelheid.
Deze methode van ltrial and
error is voor de bepaling van de
trossen-trek van een
gegeven schroef aan de
paai' niet nodig. Iramers
aan de
27
-Bij het onderzoek van een gegeven schroef bij toenemende
schroef-belasting dient rekening gehouden te worden met het gedrag van het volgstroomgetal en het zoggetal bij deze toenemende schroefbelasting. Ret uit de formule van Taylor of diagrammen van Harvald bepaalde
voig-stroom- en zoggetal geldt voor de losvarende toestand van een schip. Uit overbelastingsproeven met scheepsmodellen is gebleken, dat het zoggetal afneemt met toenemende schroef'belasting. Aan de paal
blijkt het zoggetal onafhankelijk van het scheepstype 0,03 à 0,05 te
bedragen. Bj de analyse van een schroef onder verschillende
belastings-toestanden is het aan te bevelen een lineair verband tussen het
zogge-tal en de scheepssnelheid aan te nemen. Door interpolatie tussen het
zoggetal in de losvarende toestand dus bij de maximale scheepssnelheid en het zoggetal voor de toestand aan de paal kan het zoggetal bij elke
sleepsnelheid worden bepaald..
Ret volgstroorngetal kan met goede benadering als onafhankelijk
van de schroefbelasting worden beschouwd en is dus constant voor alle
sneiheden.
Zoals de - ¿ diagrammen zijn afgeleid uit de K5 - K
diagrammen orn bij gegeven vermogen aantal omwentelingen en
scheepssnel-held resp, intreesnelheid de optimale schroefdiameter te bepalam kan uiteraard ook voor de analyse van een gegeven schroef Mj overbelasting
een speciaal diagram worden geconstrueerd, zodat de trial and errorTM
methode niet meer nodig is.
Deze diagramvorm is het eerst ingevoerd in de luchtvaart door Reiszner en Schiller.
Gegeven ±s het askoppel, de schroefdiameter en de intreesnelheid. Deze gegevens worden geformeerd tot een nieuwe snelheidsconstante:
/c
D3 //\
=V
/
) Mwaarin y = V -
W )
= intreesneiheid van het water in de schroefin rn/sec.
Bij gegeven H/D en Fa/F_waarde is nu voor een bepaalde )0
-
waarde uiteen zogenaarnd /M - U diagram de askoppelconstante
=K2
al' te lezen en n te berekenen,
Hierin is n omwentelingen van de schroef per sec.
5) = dichthoid van zoet of zout water in kg m4sec2
Tevens is de stuwkrachtconstante
= ( )
4
Analyse van een schroef ontworpen
voor een siende toestand.
De te behalen losvarende snelheid met
een schroef ontworpen voor
een slepende toestand kan als voigt worden bepaald:
Indien men bij een sohip, dat bu een bepaalde sleepsnelheid voi
vermogen ontwikkelt, de sleep losmaakt, zal de scheepssnelheid V
en
dus de intreesneiheid van hot water in de schroe±'
toenemen.
Hierdoor neemt de schroefbelasting af. Bij constant
blijvende druk in
de cylinders, dus bj gelijkbUjvend askoppel zal het aantai
omwentelin-gen willen toenemen.
Daar de motor in het algemeen het aantal onwentelingen, dat bij voi
ver-mogen wordt ontwikkeld
niet mag overschrijden, moet de druk in de
cy-linders en dus liet askoppel worden verminderd.
Het zal Juidelijk zijn, dat de schroef
ontworpen voor cen bepaalde
sleepsnelheid in de losvarende toestand niet
het volle motorvermogen
kan benutten.
Eij de bepaling van de te behalen losvarende
sneiheid is dus alleen
het aant-al omwentelingen bekend
en de schroef gegeven.
Door een losvarende sneiheid te schatten,
is de intreesnelheid
Ve bekend en de snelheidsgraad J'\_ te berekenen. Voor de
gegeven
schroef is met behulp van de systematische
B-schroefseriediagrammen
de askoppelconsuante
Km ai te lezen en hot askoppel M en dus het door
de schroef opgenomen
vermogen A.P.K. te berekenen. Tevens is het
schroefrendement
al' te lezen en de invloedcoefficient
uit
s-
1-SL'
te berekenen. Stelt men nu de
overgangscoefficient
a= I dan is de
voortstuwingscoel'ficient
bekerid uit
o =
?p
De weerstandspaardekrachten (E.FOK.),
die bij de geschatte losvarende
sneiheid door de schroef kunnen worden overwonnen volgen uit E.F.K.'=
Uit een weerstandsberekening of
weerstand.skromme kunnen de
weer-standspaardekrachten (E.F.K.) die bij de geschatte losvarende snelheid
overwonnen moeten worden, worden bepaaid.
Door deze berekening voor twee
geschatte losvarende sneiheden
uit te voeren vindt men de te
behalen losvarende snelheid door
snijding
van de E.P.K. '-lun uitgezet op de
scheepssnelheid met de
29
-Eepali
van het optimale aantal omwentelingen, indien de
schroef-diameter gegeven is
Bij het scheepsontwerp is een nogal cens voorkomende
vraag:
!Hoegroat moet het aantal omwentelingen van de scheepsmotor zijn uit
voort-stuwingsoogpunt ?u 0f indien de motor reeds bepaald is: "Welke
reduc-tie-tandwielkast dient tussen de motor en schroefas geplaatst te
wor-den, opdat het voortstuwingsrendernent maxirnaal is ?'
Bij de oplossing van dit probleem wordt bij voorkeur uitgegaan
van
de te leyeren stuwkracht S bij de te behalen scheepssnelheid
.
Met behuip van de gegeven diameter D is de stuwkrachtconstante
K
in het onbekende aantal omwentelingen
van de schroef n uit te
druk-ken:
Sconstante
K5-
_4
-n
y
constante
Evenzo is de snelheidscoefficient
IL
= e nDn
Bj een reeks van aangenomen waarden
voor het aantal omwentelingen
zijn nu de _J\_
- en K5-waarden te berekenen en in de E-serie diagrammen
voor de verschillende bladoppervlakverhoudingen
Fa/F de
rendements-waarden
af te lezen. Op basis van het aantal omwentelingen
van de
schroef kan nu voor elke F/F_verhouding
sen
-kromme worden
gecon-strueerd.
Voor de
schroef
- kromme, die ons het optimale aantal
orn-wentelingen van de schroef levert, dient
voor elk aangenomen aantal
omwentelingen een cavitatieberekening te worden uitgevoerd.
Spoedcorrecties ter verkrjging van het juiste
aantal omwentelingen.
Met behulp van een
Ks_Krn_ -A schroefseriediagram kan de
spoed-correctie, die nodig is orn het aantal omwentelingen
van een bestaande
schroef iets te wijzigen, nauwkeurig worden
bepaald. Hetzelfde geldt
voor de spoedcorrectie, die nodig is orn
een bestaande schroef,
waar-van de diameter wordt verkleind, hetzelfde aantal
omwentelingen te
laten behouden.
Vuistformules zijn:
voor correctie in aantal omwentelingen
:I % in n
= I% in H.
Vereenigin
van Technici op Scheepvaartgebied
Voortstuwing en Proeftochtprnose van Schepen
door
dr.ir. J.D. van Manen
Hoofdstuk IV.
Ret snelheidsveld achter het schip - Nominale en effectieve vostroom.
'L Componenten van de volstroom.
De volgstroomsnelheid
vv = Vs -
e'
welke het verschil is tussen
de scheepssnelheid
en de intreesneiheid
e
van het water in de
schroefschijf' bij afwezigheid van de schroef, wordt beschouwd als de
resultante van een drietal co3nponenten: namelijk de potentiaal- (v)
de wrijvins- (Vr) en de golfvolgstroomsnelheid (Vg)
V =V +V +V
y
pr
o
Ret volgstroomgetal i/Jr is OP geljke wijze in bovengenoernde delen
te splitsen.
V-v
V s ey
= =-
i + h +tot
;'p
¡'r
g ss
De meest aannemelijke methode voor de bepaling
van het
potentiaalvolg-stroomgetal
Uin een visceuze stroming is die van Reimbold,
Volgens deze methode die op de wet van Bernoulli berust,
is het met
pitotbuizen gemeten verschil in statische druk
van de ongestoorde
stroming ter plaatse van de schroef (p1) en de totale druk (Po +
5V2)
van de ongestoorde stroming op grote afstand achter het model,
per
definitie eon maat voor de potentiaalvolgstroom.
Bueen normaal
enkel-schroef vrachtschip bedraagt het potentiaal
volgstroomgetal
3'
volgens
deze methode 0,08 à 0,12.
In het algemeen zal bu een goede keuze
van de hoofdafmetingen en
een goede vormgeving van een modern enkelschroefvrachtschip de
golf-hoogte ter plaatse van de schroef door interferentieverschijnselen tot
een minimum beperkt zijn. De grootte van het golfvolgstroomgetal zal
daarom in het algemeen
zeer klein zijn.
Indien men de golfvolgstroomcomponent
verwaarloost, kan de
wrij-vingvolgstroomsnelheid
Vr worden bepaald uit het verschil van de
ge-meten totale volgstroomsnolhoid
v
en do volgens Helmbold berekende
potentiaalL volgstroomsneihcid
v.
Bovenstaande beschouwingen hebben alle
betrekking op de nominale
volgstroom, d.i. de volgstroom die niet is
beinvlood door de
schroef-werking.
31
-De door de schroefwerking beinvloede volgstroom, effectieve voig-stroom genoemd, wijkt in het algemeen jets af van de nominale
volg-stroom.
Bj volle schepen, waarbij de schroefwerking invloed uitoefent op de losla-bingsverschinselen van de grenslaag ter plaatse van het achter-schip, kunnen de verschilien tussen nominale en effectieve volgstroom
belangrijk zijn.
De effectieve volgstroom is voor het schroefontwerp de meest
be-trouwbnre en laat zich langs experimentele weg op eenvoudige wijze
bepalen. Deze experimentele bepaling van het effeve
volgstroomge-tal berust op de aaianeme, dab bij gelijke stuwkrachtconstante K5 (of
askoppelconstante Km) van de schroef in de vrjvarende toestand en
achter het model de snelheidsgraad van de schroef in beide
toe-standen eveneeris gelijk is. Met andere woorden de beide schroeven hebben bij geljk aantal omwentelingen en gelijke stuwkracht dezelfde gemiddelde
intreesnelheid De gang van de berekening is als volgt: Uit de aan
he-t model bu een bepaalde modelsnelheid y gemeten stuwkracht S en een
aantal omwentelingen n wordt de dimensieloze stuwkrachtconstante K5
(of askoppelconstante Km) berekend. Met het vrijvarende K - Km -
-diagram van de betreffende schroef kan de snelheidsgraad -A- , die
met de berekende K5-waarde correspondeert, worden bepaald. Door
ver-menigvuldigin met nD vindt men de gemiddelde intreesneiheid in de
schroef Ve) waarmede hot effectieve volgstroomgetal is vastgelegd..
2. Ongelijkmatigheid van hot snelheidsveld.
Ret is gebruikelijk d ongelijkmatigheid van hot snelheidsveld
achter een scheepsmodel of sen schip in twee componenten te verdelen,
name]Jjk:
De poripheriale ongeltjkmatigheid op con radius van de schroefschijf.
Voor elke radius is de gemiddelde intreesnelheid. t3 bepalen. Het
verloop van deze gemiddelde sneiheden, uitgezet als functie van de
radius geeft:
De radiale ongelijkmatigheid van hot snelhcidsveld in hot viak van
de echroef.
Het snelheidsveld achter hot schip is hierbij dus uitsluitond
axiaal gedacht) -berwijl de geringe afhankeljkheid van de stroming van tijd (instationiiaire verscbijnselen) buiten bcschouwing wordt gelaten.
Ten gevolge van de ongelijkmatighid van hot snclheidsveld is in