• Nie Znaleziono Wyników

Leiden Bio Science Park Intelligent SubSurface Quality 005

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Leiden Bio Science Park Intelligent SubSurface Quality 005"

Copied!
49
0
0

Pełen tekst

(1)

Delft University of Technology

Leiden Bio Science Park Intelligent SubSurface Quality 005

Tabula scripta: structureren, visualiseren en presenteren

Hooimeijer, Fransje; van der Heijden, Wouter

Publication date 2018

Document Version Final published version

Citation (APA)

Hooimeijer, F., & van der Heijden, W. (2018). Leiden Bio Science Park Intelligent SubSurface Quality 005: Tabula scripta: structureren, visualiseren en presenteren. Delft : Delft University of Technology.

Important note

To cite this publication, please use the final published version (if applicable). Please check the document version above.

Copyright

Other than for strictly personal use, it is not permitted to download, forward or distribute the text or part of it, without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), unless the work is under an open content license such as Creative Commons. Takedown policy

Please contact us and provide details if you believe this document breaches copyrights. We will remove access to the work immediately and investigate your claim.

This work is downloaded from Delft University of Technology.

(2)

1

I

ntelligent SubSurface Quality

005

Leiden Bio Science Park

(3)

2

Leiden Bio Science Park

Intelligent subsurface 003 DIMI Colofon Redactie: Fransje Hooimeijer Auteurs: Fransje Hooimeijer Wouter ter Heijden

Grafisch ontwerp:

Wouter ter Heijden

Visualisaties:

Wouter ter Heijden

Delft University of Technology (TUD)

Faculty of Architecture and the Built Environment Department Urbanism

2628 BL Delft Postbus 5 2600 AA Delft The Netherlands

Delft Research Initiative Infrastructures & Mobility (DIMI) Delft Infrastructures & Mobility Initiative

Postbus 5048 2600 GA Delft Delft, Oktober 2018

(4)

3 Introductie

Stap 1 & 2: Atelier Systeem Verkenner Ruimte & Ondergrond

• 2.1 Introductie Systeem Verkenner Ruimte en

Ondergrond

• 2.2 Masterplan Bio Science Park

• 2.3 Civiele constructie • 2.4 Water • 2.5 Bodem en Ecology • 2.6 Energie • 2.7 Reflectie (quotes) Technisch profiel

Atelier Kritisch Concretiseren

• 3.1 Extreme Scenario’s • 3.2 Bouwstenen • 3.3 Workshop Technische projectie Slim profileren • 6.1 Toelichting

• 6.2 Vergelijking slimme profielen

Conclusies 4 5 7 8 10 12 13 14 15 18 19 24 30 34 43 44 1 2 3 4 5 6 7

Inhoudsopgave

(5)

4

Leiden Bio Science Park

Intelligent subsurface 003

DIMI

Doel van dit project is inzicht te krijgen in de ruimtelijke consequenties van de energietransitie en de klimaatadaptatie voor de onder- en bovengrondse ordening van het Leiden Bio Science Park (LBSP).

Het LBSP is een belangrijke economische motor voor Leiden en de Leidse regio. Het park behoort tot de top vijf in Europa op gebied van Life Sciences & Health (LS&H). Het park begint zijn definitieve vorm te krijgen door geleidelijke uitgifte van percelen aan bedrijven, door woningbouw op het Entreegebied in 2019-2021 en door herinrichting van de openbare ruimte in 2020-2021. Duurzaamheid staat hoog in het vaandel bij de ontwikkeling van dit gebied. Dat geldt ook voor het thema van de biodiversiteit.

In de planvorming is tot nu toe nog geen rekening gehouden met de grote transities op het gebied van energie, klimaat en biodiversiteit die zich nu aan het voltrekken zijn. Het is belangrijk dat de toekomstbestendigheid van het gebied voor deze thema’s in beeld wordt gebracht. Daarvoor wordt aan de TU-Delft gevraagd om het technisch profiel van het LBSP in beeld te brengen en aan de energie- en klimaat opgaven te toetsen. De robuustheid van de plannen wordt getoetst aan de hand van de Tabula scripta bottom-up methode die de TU-Delft hiervoor heeft ontwikkeld. Dit levert een advies op over de robuustheid van het voorliggende masterplan en aandachtspunten voor verbeteringen.

Methode:

Om tot een advies te komen zijn de volgende stappen doorlopen:

Stap 1: Vaststellen benodigde kennis (onder en bovengrond)

Stap 2: Atelier Systeem Verkenning Ruimte en Ondergrond (14 maart 2018)

Stap 3: Uitwerking & structurering Stap 4: Atelier Kritisch Concretiseren van provocerende scenario’s (16 april 2018) Stap 5: Visualiseren & Presenteren

1/

Introductie

Het integreren van klimaatbestendigheid en de energietransitie in stedelijke ontwikkeling begint met interdisciplinair werken en het meenemen van informatie in de planvorming die voorheen sectoraal behandeld werd (alleen water, alleen energie, alleen kabels en leidingen). Door middel van actieve uitwisseling van informatie met alle betrokken disciplines en het verkennen van innovatieve technologieën in de huidige stedelijke constructie, letterlijk bottom-up, kan richting gegeven worden aan de integratie van opgaven klimaatbestendigheid en energie transitie.

Toename bebouwing

Hogere biodiversiteit

(6)

5

Doel van de eerste bijeenkomst is het

gestructureerd inventariseren van de technische condities in relatie tot ambities, creëren van een ‘community’ rondom het project, vaststellen en prioriteren van een verdere onderzoeksagenda, verzamelen van eerste ideeën en nieuwe linken. De gastheer van de bijeenkomst is Fred Goedbloed die de bijeenkomst aftrapt met de vraag hoe we moeten omgaan met de onzekerheden van klimaatadaptatie en de energietransitie. Hij heeft de opdracht voor Leiden om dit op een hoger schaalniveau via de Omgevingsvisie vorm te geven maar daarvoor moeten er allerlei vragen gesteld worden op de wijkschaal zoals bijvoorbeeld: ligt het riool op de goeie plek want als we hem er nu in leggen dan ligt hij er voor de komende 60 jaar. Ofwel, hoe kunnen we nu no-regret beslissingen nemen?

2.1 Introductie Systeem Verkenner Ruimte en Ondergrond

Fransje Hooimeijer - TU Delft

De ondergrond is de machinekamer van de stad. Het levert de vitale ‘ecosysteem’ diensten: ruimte voor leidingen (water, elektriciteit, gas, riolen); draagkracht voor de bebouwing; drainage capaciteit voor overtollig water; vruchtbaarheid en water voor plantengroei; afbraak capaciteit voor verontreinigingen; en het vormt een bewaarplaats van cultureel erfgoed (archeologie). Steden in deltagebieden zoals West-Nederland staan voor grote uitdagingen, onder meer bevolkingsgroei, klimaatverandering, en bodemdaling. De ondergrond van de stad kan en zal een bijdrage gaan leveren aan de oplossingen voor deze uitdagingen.

De vraag is: hoe kan in de herontwikkeling van de stad de ondergrond mee worden ontworpen? Met het ontwerp is in te spelen op de dynamiek van het natuurlijk systeem en zijn misschien andere keuzes te maken ten aanzien van de toepassing van beschikbare technologie. Het onderzoek Intelligente Ondergrond (Hooimeijer et al., 2016) heeft geleid tot inzichten en methoden die interdisciplinair ontwerpen en ontwikkelen ondersteunen. Belangrijk is het nemen van stappen vanuit de harde technologie, naar het ontwerp van de publieke ruimte, naar het ontwerp van de stedelijke structuur. Voor elke stap is door de onderzoekers een visualisatie gemaakt die de kennis van de ingenieur en de ontwerper met elkaar verbindt.

In deze sessie wordt gebruik gemaakt van de Systeem Verkenner Ruimte en Ondergrond (SEES) om het gesprek te ordenen en een systeemoverzicht te maken. De methodiek Systeemverkenning Ruimte en Ondergrond is in wezen niets nieuws. De methodiek stimuleert gezond verstand en open communicatie, gericht op directe uitwisseling en een constructieve uitkomst. Het past in die zin geheel in de ‘Lean’ hausse die zich in bouwend Nederland voltrekt; denk aan BIM (Bouwkundig Informatie Model). De methodiek gebruikt, of bouwt voort

(7)

6

Leiden Bio Science Park

Intelligent subsurface 003

DIMI

op bestaande inzichten, en onderzoeken van de boven- en ondergrond, en probeert deze in een systeemoverzicht voor mensen, de professionals, weer simpel en overzichtelijk te maken. Het systeemoverzicht van de methodiek verdeelt de Y-as in lagen die gerelateerd zijn aan de lagenbenadering (occupatie-, netwerken en ondergrond laag). De lagenbenadering is nooit bedoeld geweest als beschrijvend- en analysemodel maar als strategisch beleidsmodel. Toch blijkt uit het jarenlange ‘misbruik’ van de lagenbenadering voor dergelijke doeleinden dat daar juist behoefte aan is. De nieuwe indeling van lagen is hiervoor geschikt gemaakt en beschrijft het fysieke domein in de lagen: ondergrond, netwerken, openbare ruimte, gebouwen, stromen (de ‘software’ water, energie, afval enzovoort en niet de ‘hardware’ zoals het rioolstelsel) en bovenaan de laag van mensen. Ook hier kenmerkt

een verschil van dynamiek de verschillende lagen, maar ook zijn verschillende kennisvelden en expertises per laag aan te wijzen. Dé ‘ruimtelijke ordenaar’ bestaat namelijk niet; vele specialisten zijn immers betrokken bij ruimtelijke ordening. Behalve analyse van de ruimte is het dus ook mogelijk om met deze indeling ‘kennismakelaardij’ te ondersteunen. Het laat de verschillende domeinen van kennis- en actorgroepen zien, waardoor deze zich ten opzichte van elkaar kunnen positioneren.

De ondergrond laag is uitgewerkt op de X-as van het systeemoverzicht. Immers, ook dé ‘ondergronddeskundige’ bestaat niet. De ondergrond laag is samengesteld uit

ondergrondse kwaliteiten (meer hierover op www. ruimtexmilieu.nl), gegroepeerd in de categorieën water, bodem, civiele constructie en energie.

(8)

7 2.2 Masterplan Bio Science Park

Leon de Laat - stedenbouwkundige

De Gemeente Leiden en de Universiteit

ontwikkelen samen sinds 2000 het Bio Science Park. Tot de jaren 1990 was het een leeg gebied, alleen de Beta Faculteit stond aan de oostkant van het station in een leeg weiland. De gronden waren in 1996 van de Staat overgenomen om de Universiteit van Leiden in dit gebied te vestigen. Tegenwoordig staan nog steeds de meeste Faculteiten in de binnenstad.

Het Masterplan is in 2009 gemaakt en beslaat de locatie vanaf het ziekenhuis tot aan de Rijn. Het oudste gebouw in het gebied is het pesthuis uit 1616. Tussen 1985 en 1990 zijn de ontwikkelingen in het gebied al begonnen. Het gebied heeft tegenwoordig een enorme dynamiek. Het Bestemmingsplan Sylvius uit 2009 is inmiddels al volgebouwd. De komende jaren staan gaan er nog veel bouwactiviteiten op het programma.

In 2016 is er een actualisatie gemaakt van het masterplan doorgevoerd omdat de sneltram naar Katwijk niet is doorgegaan en een ongelijkvloerse kruising meer ruimte in beslag heeft genomen dan voorzien.

Het is destijds ook van bedrijventerrein concept veranderd naar een kenniscampus. Het verschil is dat er ook programma moest komen voor entertainment en voor mensen om elkaar op de campus te kunnen ontmoeten.

Hoe werkt een Bio Science Park? De kern van het park is de bioscience bedrijven en onderzoeks- en onderwijsinstellingen in het gebied. In de tweede schil gaat het om de gebouwen, in de derde schil om de voorzieningen, en als laatste gaat het overkoepelend over kwaliteit en duurzaamheid.

De plekken waar ontwikkeld wordt:

1 de entree waar sportfaciliteiten en wonen is gepland.

2 Van Leeuwenpark, daar komt waterberging en een groene verbinding naar het noorden. 3 aan de Rijn komt een haventje.

De ontwikkeling van het gebied sluit aan bij de functies en inrichting in de omliggende gebieden. Het park wordt ingericht met als overkoepeld concept de Hollandse Campus. Dat houdt in dat de polder als onderliggend landschap met water en inheemse bomen de drager zijn van

(9)

8

Leiden Bio Science Park

Intelligent subsurface 003

DIMI

de hoofdstructuur van het park. Belangrijk voor het concept is het zo veel mogelijk behouden ban bestaande bomen en kansen creëren voor biodiversiteit en water. Het Campusplein krijgt een nieuwe inrichting met een waterbergende capaciteit. Het wonen dat in het gebied wordt toegevoegd heeft als kwaliteitsambitie ‘wonen in een parkachtige omgeving’ en is gericht op kleinere huishoudens.

Het inpassen van wonen in een bedrijventerrein is niet zo eenvoudig, ook het omvormen van het verkeerssysteem ontworpen voor een bedrijventerrein naar de campus vraag grote aanpassingen. In plaats van het faciliteren van de auto wordt nu meer ruimte gemaakt voor voetgangers en fietsers en er moeten aan de buitenrand parkeergarages komen.

De centrale zone door het park is autoluw en groen ingericht voor voetgangers en fietsers. Deze hartlijn zorgt voor structuur en een aantrekkelijke groene route.

Hoe er omgegaan wordt met verlichting, energie, en automatisch rijden is nog niet uitgewerkt. Het beeldmerk van het BSP moet wel zijn dat het kijkt naar de toekomst en innovatief is. Het vormgeven van de openbare ruimte moet aansluiten bij het ontwikkelen van kavels en de ontwikkelaars in het gebied. Regels voor het bouwen die daarbij worden gehanteerd zijn:

- Parkeren uit het zicht,

- Entree aan de voorkant van het gebouw, - Een enkel volume, geen aanbouwsels, - Vrijheid in materiaalkeuze,

- Vrije architectuurexpressie,

- Milieu zonering, er zijn verschillende zones van 10/30 meter om gebouwen heen waar bedrijven zitten die werken met genetisch materiaal. Aan de projectontwikkelaar worden handreikingen meegegeven, die werken beter dan eisen

omdat je van hen vraagt zelf na te denken over het inpassen van deze handreikingen. Wel wordt er een BREEAM-certificering gevraagd. Wanneer er nu nieuwe handreikingen over klimaat en energie zouden worden ontwikkeld zouden deze meegenomen kunnen worden in de kavelpaspoorten.

2.3 Civiele constructie

2.3.1 Kabels en Leidingen

Yannick de Nooijer – Projectleider ondergrondse infrastructuur

Ten aanzien van de kabels en leidingen lopen er al gesprekken met de nutsbedrijven om deze mee te nemen in het ontwerptraject en daarmee het gebied voor de toekomst robuust in te richten. Daarnaast wordt er van de projectscope een radar onderzoek gedaan om te kijken wat de precieze ligging en hoogte is van kabels en leidingen.

Met kabels en leiding kan goed rekening gehouden worden in het ontwerp, maar als je naar de uitvoering gaat dat wil je liever geen verrassingen tegenkomen, die kosten tijd en geld. In het gebied zijn wel wees leidingen aangetroffen. Daar waar nodig worden kabels en leidingen ook wel omgelegd. Dit verschilt per wegvak of kruispunt en is afhankelijk van op te lossen verkeersproblemen en stedenbouwkundig ontwerp.

In het gebied zijn een aantal aandachtspunten: - NUON heeft er een warmtenet,

- er zitten bedrijven met een groot risicoprofiel, - er liggen veel verschillende type en partijen aan datakabels,

- er zijn veel gestapelde bundels met datakabels, - er loopt een grote Tennet hoogspanningskabel, - er loopt een kabel van Prorail,

- KPN en waterleiding tracés, - hogedruk gasleiding,

- kabels leidingen van de Universiteit en LUMC. Omdat de grond is overgenomen van de staat naar de universiteit is er weinig informatie meegekomen en beschikbaar, vooral ook – zoals gebruikelijk – is er een hiaat in de data van de private percelen.

Belangrijke opgave is het inpassen van een verderstrekkend warmtenet, NUON stelt zichzelf daarbij de vraag wat de maatschappelijke kosten zijn van deze uitbreiding. De Gemeente Leiden heeft een Warmtevisie die een verplichting stelt tot het aanleggen van een warmtenet, maar hoe past het in de straat?

(10)

9

2.3.2 Archeologie

Chrystel Brandenburg - Archeologe

Het beschermen en benutten van archeologie in een gebied kan zorgen voor de verrijking van de inrichting van de openbare ruimte. Ten aanzien van nieuwe plannen worden adviezen gegeven op basis van bodemgesteldheid en voorgaande vondsten.

De kaart van de bodemgesteldheid laat goed zien waar de meanderende Rijn zand heeft gedeponeerd en waar de strandwallen zijn. Juist op deze strandwallen kennen we de oudste bewoning dus daar zal de vindkans hoger zijn dan in het stroomgebied van de Rijn. De archeologische waardenkaart komt tot stand door onophoudelijk onderzoek en in het gebied zijn drie categorieën te zien:

- hoog (rood) vergunning verplichting bij 30m2/ heel diep?

- middelhoog (oranje) vergunning verplichting bij ontwikkeling van 250m2/0,5 meter diep,

- laag (geel) vergunning verplichting bij ontwikkeling van 500m2/0,5 meter diep. De lopende onderzoeken zijn gekoppeld aan een bouwproject, in het bestemmingsplan is vastgelegd dat er onderzoek gedaan moet worden en wat de vrijstellingscriteria zijn. Er is geen verbod op bouwen omdat er geen archeologische monumenten in het gebied zijn. Er is een vrijstelling ten aanzien van de kabel en leiddingen tracés want de vraag is of er op 1 meter diepte nog werkelijk archeologische resten getroffen gaan worden.

Er zijn twee methoden van onderzoek, de eerste is meelopen met de werkzaamheden (zo is in de Sumatrastraat een Romeinse vindplaats aangetroffen) waarbij er dan weinig tijd is vanwege het tempo van het project; de tweede methode is voorafgaand aan het bouwproject, dit is makkelijker te plannen maar maakt het onderzoek wel lastiger omdat er nog niet gegraven wordt.

Het is sowieso zaak om op tijd te komen met plannen. In principe wordt er bij bouwprojecten weinig in de weg gelegd omdat de heipalen

Kabels en Leidingen (Gemeente Leiden)

Archeologische kansenkaart (Erfgoed Leiden en omstreken)

Oorspronkelijke ondergrond (Erfgoed Leiden en omstreken)

meestal in rijen van 5 meter uit elkaar staan waardoor de schade zo minimaal is dat het eventuele verlies geaccepteerd wordt zonder onderzoek.

In het gebied is veel onderzocht en dus al veel is duidelijk, op het moment wordt onderzoek gedaan bij de N44.

(11)

10

Leiden Bio Science Park

Intelligent subsurface 003

DIMI

2.4 Water

2.4.1 Water systeem

Mark Kramer – Hoogheemraadschap Rijnland

Het Bio Science Park ligt op het peil van de Rijnlandse Boezem dus al het water wordt hierop onder vrij verval afgevoerd (met uitzondering van enkele ondersteunende rioolgemalen). Het boezemsysteem is het centrale watersysteem van Rijnland dat door het hele beheergebied ligt en wat een groot wateroppervlak heeft. Het boezemsysteem beschikt over vier

boezemgemalen en een grote inlaatvoorziening, waarmee peilverandering in het boezemsysteem doorgaans beperkt zijn. Rijnlands boezem is een robuust systeem.

De regel voor compensatie van het bebouwen van open (en water absorberende) bodem is 15% van elke vierkante meter moet in open water worden teruggebracht. Er zijn een aantal aspecten die wateroverlast veroorzaken: een hoge opbolling van het grondwater door een te grote afstand tussen de watergangen en te slechte doorlaatbaarheid van de bodem. Als er te veel water valt wordt het riool gebruikt als berging, wanneer deze vol is dan stort deze over in het open watersysteem. Dit veroorzaakt vervuiling van het water en is dus niet goed voor het handhaven van de waterkwaliteit.

Wateroverlast van panden laat zien waar het water tot aan hun entree staat in het geval van een bui van 100mm/2uur. De hoosbuien komen steeds vaker dus het probleem zal steeds groter worden. De bereikbaarheid van gebouwen is dan in het geding en gezien het profiel van de bedrijven in het gebied is dat niet wenselijk. Bovendien kan het betekenen dat laaggelegen onderdelen van gebouwen (kelders) onder water lopen. Dit kan beperkingen opleggen aan waarvoor kelders gebruikt worden. Hoewel de problemen nu niet zo groot zijn is het dus wel zaak om daar voor de toekomst nu al rekening mee te houden. Oplossingen in de openbare ruimte zou kunnen zijn het inspelen op hoogteverschillen om het water te sturen en remmingen aan te brengen middels drempels. De

groene zone centraal in het gebied zou onder de fietspaden voorzien kunnen worden van kratten, daarin kan water tijdelijk geborgen worden.

• Hoe hoog staat het grondwater in

het gebied? Er is een vrij krappe

ontwateringsdiepte van 60 centimeter, wat inhoud dat bij een flinke regenbui dit vrij snel is aangevuld.

• Is er sprake van droogte of watertekort in het

gebied?

• Zijn er bedrijven die water uit het natuurlijke

systeem gebruiken?

• Hoe gaat het met de waterkwaliteit?

• Hoe staat het met verzilting?

• Welke rol speelt de bodem in het klimaat?

Hittestress

Hittestress in het gebied is ook zichtbaar op de kaart. Hitte in het gebied betekent ook warmere gebouwen, hogere kosten om deze gebouwen te koelen. In de laboratoria van de bedrijven is het constant 19,9 graden, dus een buitentemperatuur van 40 graden is hier niet gunstig voor.

Het is daarom voor water en hitte zaak om de bedrijven die daar gevestigd zijn bewust te maken van ook hun verantwoordelijkheid op eigen terrein om het groen te houden. Hoewel de hitte en de wateroverlast misschien maar een paar dagen in het jaar is, en we ook niet weten hoeveel meer het is, zou het vergelijken van de kosten voor een groen dak (ook hitte dempend) in relatie moeten worden gebracht met de kosten van wateroverlast en koelen van gebouwen.

Als het in de polder 30 graden wordt hoe warm wordt het dan in de rode gebieden op de kaart? Bovendien gaat het niet alleen over hoe warm het overdag wordt maar vooral ook hoe warm het ‘s nachts blijft. Het effect daarvan is dat mensen slecht slapen en dus ook minder productief zijn. In het Academisch Ziekenhuis is het gebouw ontworpen op de oude waarden (gemiddelde temperatuur 28 graden) omdat er nu alleen maar een paar dagen per jaar sprake is van een hittegolf.

(12)

11

2.4.2 Waterketen

Conclusies overleg met Rick Chaudron

• Binnen de projectscope LBSP-reconstructie

openbare ruimte is er sprake van een gecombineerd rioolstelsel.

• Er komt (Q1 2019) een nieuw regionaal

beleid welke een gescheiden stelsel

voorschrijft, mede ten gevolge van het klimaat adaptieve karakter.

• Gezien de doelen van het project met onder

andere het duurzame en klimaat adaptieve karakter wordt voorgesteld om vooruit te lopen op het nieuwe regionale beleid.

• Een gescheiden stelsel houdt in dat er

een extra buis wordt aangelegd voor het hemelwater. Door het vele aanwezige water kan er gemakkelijk op het oppervlaktewater geloosd worden.

• Riool heeft een groot beslag op de

ondergrond en zal (gezien de vraag om een gescheiden stelsel) een grote rol spelen in de aanpassingen in de ondergrond.

• De wet op klimaatadaptatie uit 2014

(Deltaprogramma?) verplicht tot een stresstest.

• Ook voor de nutspartijen is het belangrijk

dat de openbare ruimte klimaat adaptief is aangezien zij ook overlast kunnen ondervinden.

De hitte kan bestreden worden met groen, open bodem en open water in grotere oppervlakten in het gebied. Met behulp van WKO kunnen de gebouwen gekoeld worden maar voor deze toepassing geldt ook dat een warmer wordend klimaat er te weinig koude is in de winter om het in de zomer te gebruiken. Ook als er meer gebruik gemaakt wordt van de koude in het systeem en er vooral warmte aan wordt toegevoegd gaat het rendement eruit. WKO kan wel als tijdelijk systeem gebruikt worden.

De levenscyclus van systemen is iets wat in de ontwikkelingen meegenomen kunnen worden. WKO is een tijdelijk systeem van 20 jaar, een riool gaat al gauw 60 jaar mee dus dat is een lange termijn investering, gas gaat ook 50 jaar mee.

• Een warmtenet gaat ook zeker 50 jaar mee. Is

het realistisch om nu nog in deze systemen te investeren?

• Hoe kunnen we nog wat zeggen over hoe

deze systemen over 60 jaar functioneren te midden van allerlei nieuwe technologieën?

• Kan het warmtenet aan WKO gekoppeld

worden?

Wateroverlast in LBSP (Klimaatatlas Zuid-Holland) Hittestress in LBSP (Klimaatatlas Zuid-Holland)

(13)

12

Leiden Bio Science Park

Intelligent subsurface 003

DIMI

2.5 Bodem en Ecology

2.5.1 Biodiversiteit

Henri van Middelaar - projectleider biodiversiteit

Het richten op duurzaamheid betekent vanuit de biodiversiteit het op de lange termijn het systeem borgen. Dit staat diametraal tegenover stedelijke ontwikkeling dat heel erg gericht is op verandering. Dit moet in de planvorming verenigd worden. Als onderdeel van het Masterplan in 2009 is door de gemeenteraad een motie van GroenLinks aangenomen voor verbetering van de biodiversiteit. Daaraan voorafgaand was hiervoor door GroenLinks en Leidse milieuorganisaties een Manifest opgesteld. De ondernemersvereniging was in eerste instantie huiverig voor deze insteek omdat het niet verenigbaar leek met het type bedrijven dat in het park ondergebracht werden. Biodiversiteit zou een bedreiging kunnen zijn voor de laboratoria die steriel moeten zijn. Een onderzoek door een speciaal samengestelde werkgroep gewijd aan de vraag hoe realistisch dat probleem nu werkelijk is kwam tot twee conclusies: het kan maar er moet wel aan bepaalde voorwaarden worden voldaan, de combinatie kan ook gunstig zijn omdat een goeie biodiversiteit betekent dat er balans is in het systeem en er dus geen uitbraak van epidemieën verwacht kan worden.

In het denken over biodiversiteit gaat het veel over boven en minder over bodem terwijl een hand vol bodem meer biodiversiteit bevat dan een vierkante kilometer bos (vrij naar de publicatie van Henk Leenaerts).

Het ontwerp van de openbare ruimte in het gebied is S.M.A.R.T aangepakt met als doel om 40 tot 50 soorten broedvogels in het gebied te trekken. De centrale vraag was ook: welke maatregelen kunnen verbeteren tot natuur inclusief bouwen?

Er is een voorlopige concept visie kaart

gemaakt met daarin vier zones: geel is stedelijke natuur, groen is gras gebonden natuur,

donkergroen is bos gebonden, natuurblauw is watergebonden natuur. In de zones is te zien dat de waterstructuur nu gescheiden door de A44

weer hersteld wordt. De bosgebonden natuur is een hoofdstructuur dat een verbinding van noord naar zuid legt via het Van Leeuwenpark. Het bos parallel aan de A44 zal verdwijnen dus dat moet in de rest van het plan worden opgevangen. In de conceptuele visie zijn generieke en

specifieke maatregelen voorgesteld. De generieke maatregelen zijn:

• Afkoppelen van het riool (gemengd stelsel),

• Inheemse boomsoorten,

• Benutten van de bodem,

• Variatie van groen en inpassing van struiklaag.

De specifieke maatregelen zijn het Schilpenoord park, aanleggen van een tram en een

maatregelenkaart van de werkgroep groen en water. Biodiversiteit linkt natuurlijk sterk aan klimaatadaptatie en toepassingen tegen hitte en voor wateropvang gaan hand in hand. In het project is deze link nog niet gelegd.

Natuur inclusief bouwen betreft open bodem, meer vegetatie en regenwateropvang. De rioolcapaciteit zal vergroot worden door een gescheiden riool aan te leggen.

Ten aanzien van de vegetatie zijn de volgende maatregelen voorgesteld:

• Maaibeheer om en om zodat dieren van

het ene gebied naar het andere kunnen verhuizen.

• Veel variatie in taluds en beplantingssoorten

• Verlichting voor sociale veiligheid verstoort

het bioritme, werken met gekleurd licht. Met name vleermuizen die heel belangrijk zijn in het voorkomen van plagen hebben last van licht.

• Verbindingen maken, fauna passages, groene

cirkel, bijenlinten zoals toegepast op het bedrijventerrein De Groene Polder. Vragen:

• In hoeverre kunnen de verantwoordelijkheden

ten aanzien van klimaat en energietransitie neergelegd worden bij de bedrijven van het park?

• Hoe kunnen we duidelijk maken welke

vraagstukken er spelen?

• Hoe kunnen zij er mede voor zorgen dat deze

(14)

13 2.6 Energie

2.6.1 Energieplannen

Fred Goedbloed

Voor de energietransitie is heel veel ruimte nodig om hernieuwbare energie te winnen. Volgens de kaart van Fabric zal alle ruimte rondom de stad nodig zijn. Alleen is er rond de stad geen ruimte want daar is al een andere stad gegroeid en zijn allerlei andere ruimte claims. Het opgeven van het gas zal ook een serieuze verzwaring van het systeem betekenen bovendien zal er warmte in de stad ingepast moeten worden. Waar is de ruimte voor deze nieuwe buizen en waar kunnen alle onderstations komen?

Via het Bio Science Park lopen grote

verbindingen met de buren, de verdere stedelijke ontwikkelingen van deze buren zoals Katwijk zal dus ook van invloed zijn op deze leidingen.

• Wordt bijvoorbeeld het warmtenet naar

Katwijk doorgekoppelt vanuit Leiden?

• Wordt het een netwerk in combinatie met

WKO, is het warmtenetwerk te duur?

• Moeten we voor een systeem gaan kiezen en

op basis van welke data gaan we dat doen?

• Het warmtenet ligt er al dus is het verstandig

daar mee door te gaan?

• Is warmte inderdaad de juiste opvolger van

gas of is er ook een kans dat waterstof een betere vervanging is?

• Kunnen we dan de oude gasleidingen

en onderstations geschikt maken voor waterstof?

• Moeten we deze gasleidingen houden tot we

dat zeker weten?

In het gesprek wordt de link gelegd naar het tram en trein systeem zoals dat in Nederland tot aan de jaren 1930 bestond, als we die hardware nu nog zouden hebben zouden we veel flexibeler met ons mobiliteits-systeem kunnen omgaan.

Partijen moeten gaan voor-investeren wat ook betekent meer risico nemen. De inrichting van de ondergrond van het BSP is voor de komende 60 jaar dus we hebben een belangrijke keuze te maken die kostbaar is en waarop dus niet teruggekomen kan gaan worden, dat is onbetaalbaar.

Omdat we niet weten waar we goed aan doen is het zaak om maximale flexibiliteit in te bouwen. Wat zijn nu no-regret maatregelen? De Provincie Zuid-Holland heeft een medewerker die gespecialiseerd is in dit soort problematiek bij de gemeente Leiden gedetacheerd waar vragen neergelegd kunnen worden.

De warmterotonde die heel Zuid-Holland verbindt gaat er naar alle waarschijnlijkheid komen, het kan eigenlijk al bijna niet meer anders. Er is geen andere oplossing. Het is nog niet duidelijk welke route hij kan nemen, door de ontwikkelingen in Den Haag zou het nu ook kunnen zijn dat hij in plaats van uit het zuiden eerder uit het westen op de stad aantakt. Dat zou betekenen dat hij bij het BSP binnenkomt.

NUON kan de warmte alleen maar uitbreiden met de aanleg van de Rotonde. In deze Rotonde zal uiteindelijke de restwarmte van de fossiele industrie vervangen worden door bronnen als geothermie.

Bodemkwaliteit

Literatuurstudie TUD

Gebaseerd op de informatie uit geodata van het DINOloket van TNO is af te lezen dat de ondergrond vooral bestaat uit klei (afzetting van de Rijn). Aan de hand van de quick scan van de flora en fauna, uitgevoerd door Bureau Stadsnatuur, is de bodemkwaliteit te herleiden aan de voorkomende flora (mesotrofe, vochtige grond van een basisch karakter).Uit het rapport Biodiversiteit in het Leiden Bio Science Park van de werkgroep Groen en Watergangen worden de volgende kwaliteiten gesignaleerd: goed gebufferde kalkrijke of –houdende grond en lokaal oude, gerijpte grond (rivierklei, opgebracht kalkrijk zand). De opgebracht kalkrijk zand wijst op het gebruik van zand voor het bouwrijp maken van de omgeving.

(15)

14

Leiden Bio Science Park

Intelligent subsurface 003

DIMI

Vragen:

• Voor wat voor andere keuzes komen we met

de keuze voor een warmte netwerk te staan?

• Wat betekenen mart grids?

• Wat betekent direct stroom?

• Kan het koude net van Dunea ook van

betekenis zijn voor BSP?

• Kunnen we iets met rioolwarmte?

2.6.2 Energieplannen

Gesprek met NUON

Het Masterplan van het gebied voorziet in 2000 woningen en 800 studentenunits. De vierkante meters bruto vloeroppervlakte zijn flexibel in te richten.

De vraag is hoeveel WKO erbij zal komen en wat er op de stadverwarming aangesloten kan worden?

Een warmteplan voor het gebied is er nog niet, vanuit de studie voor het Stationsgebied bleek dat stadverwarming en een collectieve koude voorziening de beste optie was. De voorziening via drinkwater die Dunea voorstelde bleek later moeilijk realiseerbaar.

In het bodembeleid van Leiden wordt gestuurd op het voorkomen van interferentie tussen de WKO systemen, dit vanwege de drukte die in de ondergrond aan het ontstaan is.

Vanuit NUON is er een voorkeur voor het aansluiten van woningen op het warmte netwerk en kantoren op een WKO installatie, dit vanwege de koude vraag in utiliteitsbouw. Voor het

warmtenetwerk is de Warmterotonde noodzakelijk om de groei op te vangen. Deze wordt medio 2021/22 gerealiseerd.

2.7 Reflectie (quotes)

“Wanneer je de ondergrond serieus op de bovengrondse infrastructuur afstemt dan heb je veel kansen om de ondergrond beter te structureren, meer ruimte voor groen te maken en meer vrijheid om ruimte te creëren.”

“Denk ook aan de uitvoering, hoe leg je het aan? Welke gemeente in Nederland heeft het al toegepast?”

“Het horen van alle disciplines bij elkaar is van grote waarde, ook om dat op een groter schaalniveaus te bezien. Het besef dringt zich wel op dat het een complexe opgave is.”

“De bevestiging dat er nog een slag gemaakt moet worden werd vandaag wel duidelijk, ook dat dit onderdeel moet worden van de ontwerpopgave.”

“Goed om een keer met elkaar aandacht te besteden wat de voorwaarden zijn om rekening te houden met klimaat- en energieopgaven.”

“Hoe ga je om met onzekerheden? Hebben de bedrijven op het park gas nodig? (alleen voor noodgevallen?)”

“Klimaatadaptatie brengt veel discussie met zich mee, het zou fijn zijn deze discussie te ondersteunen met cijfers.”

“Prettig om het gebied zo in zijn volle breedte te beschouwen, er zijn nog veel onzekerheden maar we weten wel zeker dat wat we nu bedenken over 10 jaar achterhaald is.”

“Wat kan de Universiteit doen?”

“Op het LUMC heeft de energietransitie heel veel impact want met gas wordt nu hoge temperatuur warmte netwerk gevoed dat gebruikt wordt voor ontsmetting en dergelijke.”

“De bodem moet een integraal deel gaan worden van de ruimtelijke ordening omdat het een hele grote rol speelt op het vlak van water en biodiversiteit.”

“Pleidooi voor het denken op de lange termijn, duur-zaam investeren en financieren. “

(16)

15

In een eerder project Ontwerpen met de Ondergrond is door de TU en Deltares de Ondergrond Potentiekaart ontwikkeld. Dit is een kaart waarin de data is vertaald naar informatie van de ondergrondse onderwerpen in de categorieën civiele constructies, water, energie en bodem/ecologie. In het project Intelligente Ondergrond (TU Delft) wordt deze potentiekaart verfijnd en gecontextualiseerd naar een Technisch Profiel. Het Technisch Profiel heeft een precieze legenda die ook dynamisch kan zijn. De uitdaging is om alle verschillende onderwerpen zo te tekenen dat relaties tussen deze onderwerpen en de bovengrond inzichtelijk worden en daarmee beslissingen te nemen zijn over de gewenste ingrepen en effecten. Bovendien bewegen sommige onderwerpen zich ook op de het hogere schaalniveau, zoals water, energie en ecologie, en hebben onderwerpen als kabels en leidingen en ecologie juist ook een heel laag schaalniveau nodig om te kunnen uitleggen. Het precies tekenen van de ondergrond, of het technisch profiel is op deze casus getest.

Legenda

De legenda van het Technisch Profiel volgt de lagen van de Systeem Verkenner Ruimte en Ondergrond. Deze elementen zijn verdeeld in statische of vaste elementen links en in de kolom rechts zijn de processen of dynamische elementen te zien. Net als de Waterstaatkaart heeft de legenda in het bovenste gedeelte ruimte voor verdere toelichting op onderwerpen, bovendien zijn daar ook de elementen

ondergebracht die niet getekend zijn omdat ze voor het hele gebied gelden.

3/

Technisch profiel

13

Solid \ static conditions Processes

Infrastructure Civil constructions Energy Water Soil / ecology Buildings Public space People Metabolism Energy Food Water Soil Waste Air Material Footprint Rooftop orientation Monument Open soil Grass

Low medium vegetation

High vegetation Biota Flows Growth / succession Asphalt Permeable pavement Road Public transport Underground Building Utilities: Cables and Pipes Archaelogy Explosives Dike Partial filling Site Grading Integral filling

Fossil Fuel Energy

ATES (Aquifer Ther-mal Energy)

Geothermal Energy Heat

Electricity GroundWater Drinking water resources Underground drainage Open Water Water Nuisance Rain

InfiltrationRates of infiltration ?

performance values ?

Runoff

Drainage

Rainfall return period: 1/year Euthrophication Evapotranspiration 1/5 1/20 1/100 1/1000 Sand Silt Peat Mulch Gravel Clay Humus Bedrock Polluted soil clean soil Height difference Contaminants Subsoil Life (microrganism) Subsidence mm/year Crop Capacity Rhizosphere processes Oxydization Programmatic change Movement - flows m / cm / mm Fe(OH)3 Primary Secondary Highways Tertiary Train Tram Bus Stop

Wooden piles foundation Concrete slabs foundation

TV & internet C. Sewer Heat Electricity E E E E E E E E E E E E E E E E P Size: T, GT etc.. Type: PM10, PM2.5 - NO2 - O3 - CO - SO2 etc.. Nutrients uptake, through mineralization and absorption... NO2 0.636 -4.12 0.467 1.572 0.746 0.767 0.33 0.693 0.439 0.749 0.065 -0.184 -0.291 0.345 -0.684 -0.274 0.375 0.454 1.157

Micro scale: Technical Section,

The legend: Reading sites and territories Meso scale: Plan, site investigation

Macro scale: Territorial condition

Energy (Heat)

Water

Landscape structure

AA’

Conditions present in the area

Static and dynamic conditions

AA’ BB’ BB’ CC’ EE’ CC’ EE’ 1.145 0.376 0.669 0.481 0.46 0.4 0.636 0.23 0 -1 -2 -3 -4 -5 -6 -7 -8 -9 -10 -11 -12 -13 -14 -15 -16 -17 -18 -19 -20 -21 -22 -23 -24 N N 10 100 500 1000 50 100 m m

Technical Profile

Leiden

Authors: dr. F.L. Hooimeijer ir. Filippo Lafleur Drawings: ir. Filippo Lafleur Jesse Dobbelsteen Enzo Yap Cartographic indication Scale Geogrpahical coordinates Direction Sign Underground Depth Zoom in 0 -1 -2 -3 -4 -5 -6 -7 -8 -9 -10 -11 -12 -13 -14 -15 -16 -17 -18 NAP levels m / cm / mm

Nano scale: Street profile

0 -1 -2 -3 -4 -5 -6 -7 -8 -9 -10 -11 -12 -13 -14 -15 -16 -17 -18 -19 -20 0.371 0.648 0.61 0.599 0.514 H ig h vo lta ge e le ct riv ity M un ic ip al ity g as p ip el in e H ig h vo lta ge c ab le Lo w p re ss ur e ga s lin e 2 0 0P V C W at er s up pl y 1 6 0P V C D un ea M ed iu m v ol ta ge c ab le 0.636 -4.12 0.467 1.572 0.746 0.767 0.33 0.693 0.439 0.749 0.065 -0.184 -0.291 0.345 -0.684 -0.274 0.375 0.454 1.157 0.636 -4.12 0.467 1.572 0.746 0.767 0.33 0.693 0.439 0.749 0.065 -0.184 -0.291 0.345 -0.684 -0.274 0.375 0.454 1.157

according to watertable map -0.60 NAP / -0.85 below surface

according to data 1955-1970 -2.00 NAP / -2.25 below surface

Section 1 Stationsweg 0 -1 -2 -3 -4 -5 -6 -7 -8 -9 -10 -11 -12 -13 -14 -15 -16 -17 -18 -19 -20 0.211 0.189 0.335

according to watertable map -0.60 NAP / -0.85 below surface according to data 1955-1970 -2.00 NAP / -2.25 below surface

Section 2 Stationsplein 0 -1 -2 -3 -4 -5 -6 -7 -8 -9 -10 -11 -12 -13 -14 -15 -16 -17 -18 -19 -20 0.246 0.201 0.459 0 -1 -2 -3 -4 -5 -6 -7 -8 -9 -10 -11 -12 -13 -14 -15 -16 -17 -18 -19 -20 0.371 0.648 0.61 0.599 0.514 High volta ge electriv ity Municip ality gas pipeline High volta ge cable Low pressur e gas lin e 200PVC Water sup ply 160P VC Dun ea Mediu m voltage cable

Solid \ static conditions Processes

Infrastructure (surface) Civil constructions Energy Water Soil / ecology

Cartographic indication Metabolic / flows Metereological

Sun Scale Geogrpahical coordinates Direction Sign Integral filling Size: T, GT etc.. Type: PM10, PM2.5 - NO2 - O3 - CO - SO2 etc.. Nutrients uptake, through mineralization and absorption... Contaminants Fossil Fuel Energy ATES (Aquifer Thermal Energy)

Geotrhermal Energy

GroundWater Drinking water resources

Infiltration Rates of infiltration ? performance values ? Runoff Underground drainage Drainage Open Water Archaelogy Explosives Underground Building

Wooden piles Foundation Concrete slabs foundation

Sand Gravel Underground Depth Silt Clay Peat Mulch Humus Bedrock Polluted soil Subsoil Life (microrganism) Impact Site Grading Subsidence mm/year

Crop Capacity Rhizosphere processes

Wind intensity and direction 1 2 3 3 Rainfal return period 1/year Rain 1/5 1/20 1/100 1/1000 Rainfal return period 1/year 1/5 1/20 1/100 1/1000 Zoom in Function

Road Public transport Permeable pavement

Heat Electricity

TV & internet C. Sewer Heat Electricity

Utilities: Cables and Pipes

Chemical processes reaction: Input / Output

Mineralization, acidification, photosynthesis etc.. Partial filling Oxydization clean soil Euthrophication Primary Secondary Highways Tertiary Train Tram Bus Stop Dike 0 -1 -2 -3 -4 -5 -6 -7 -8 -9 -10 -11 -12 -13 -14 -15 -16 -17 -18 Buildings Open soil Land cover (surface) NAP levels m / cm / mm NO2 P CO2 O2 H2O km Fe(OH)3 Asphalt

Footprint Rooftop Monument orientation

Low medium vegetation High vegetation Grass Trees Biota Open soil Wind Height difference m / cm / mm Evapotranspiration Biota Flows Movement - flows Growth / succession

Water management problems in the area. The gradient of blue shows the intensity of water nusiances in the case of a heavy rainfall.

In this case rainwater overloads the sewer, causing the so called Combined sewer overflow.

All the buildings are built on wooden / steel or concrete piles foundations. As shown in the sections, the piles reach down to minus twlve, minus fourteen meters depth, where a more stable sand layer is found.

Urban Heat Island refers to the process in which cities and hard surfaces raise up the temperature of cities both during night and during the day. The stationn area is where this phenomenon occurs more often due to the lack of open soil and vegetation. Medium to high probability of archaeology. Water Nusiance Wooden \ steel piles Urban Heat Island Archaeology 0.636 -4.12 0.467 1.572 0.746 0.767 0.33 0.693 0.439 0.749 0.065 -0.184 -0.291 0.345 -0.684 -0.274 0.375 0.454 1.157 0.636 -4.12 0.467 1.572 0.746 0.767 0.33 0.693 0.439 0.749 0.065 -0.184 -0.291 0.345 -0.684 -0.274 0.375 0.454 1.157

Solid \ static conditions Processes

Infrastructure Civil constructions Energy Water Soil / ecology Buildings Public space People Metabolism Energy Food Water Soil Waste Air Material Footprint Rooftop orientation Monument Open soil Grass

Low medium vegetation High vegetation Biota Flows Growth / succession Asphalt Permeable pavement Road Public transport Underground Building Utilities: Cables and Pipes Archaelogy Explosives Dike Partial filling Site Grading Integral filling

Fossil Fuel Energy

ATES (Aquifer Ther-mal Energy)

Geothermal Energy Heat

Electricity GroundWater Drinking water resources Underground drainage Open Water Rain

InfiltrationRates of infiltration ?

performance values ?

Runoff

Drainage

Rainfall return period: 1/year Euthrophication Evapotranspiration 1/5 1/20 1/100 1/1000 Sand Silt Peat Mulch Gravel Clay Humus Bedrock Polluted soil clean soil Height difference Contaminants Subsoil Life (microrganism) Subsidence mm/year Crop Capacity Rhizosphere processes Oxydization Programmatic change Movement - flows m / cm / mm Fe(OH)3 Primary Secondary Highways Tertiary Train Tram Bus Stop

Wooden piles foundation Concrete slabs foundation

TV & internet C. Sewer Heat Electricity P Size: T, GT etc.. Type: PM10, PM2.5 - NO2 - O3 - CO - SO2 etc.. Nutrients uptake, through mineralization and absorption... NO2 5 scaled X 3 15 30 m 6 scaled X 3 20 40 m 7,75 scaled X 3 22,5 45 m 11,75 scaled X 3 37,5 75 m 1,75 scaled X 3 5 15 m

(17)

16

Leiden Bio Science Park

Intelligent subsurface 003

DIMI

Technisch Profiel

Leiden Bio Science Park

Water

Energie (Warmte)

Macro schaal

Nano schaal: straat profiel

Meso schaal Meso schaal Micro schaal Landschap structuur AA’ 1 5 10 x3 N N 100 500 1000m 1 5 x3 data

water supply Duneaheat supply Nuon combined sewerelectricity (MS?) gass supply water supply Duneadata

0.336 0 -1 1 2 3 4 5 6 4 7 8 9 10 11 12 hoogte t.o.v. NAP

-2 -3 -4 -5 -6 -7 -8 -9 -10 -11 -12 -13 -14 -15 data

water supply Dunea heat supply Nuon combined sewer electricity (MS?) gass supply water supply Dunea data

0.336 0 -1 1 2 3 4 5 6 4 7 8 9 10 11 12

hoogte t.o.v. NAP

-2 -3 -4 -5 -6 -7 -8 -9 -10 -11 -12 -13 -14 -15 Universiteit Leiden 0 -1 -2 -3 -4 -5 -6 -7 -8 -9 -10 -11 -12 -13 -14 -15 -16 -17 -18 -19 -20 -21 -22 -23 -24 -25 -26 -27 -28 BB’ A 10 50 100m

(18)

17 Hittestress Wateroverlast Micro schaal 1 5 10 x3 13

Solid \ static conditions Processes

Infrastructure Civil constructions Energy Water Soil / ecology Buildings Public space People Metabolism Energy Food Water Soil Waste Air Material Footprint Rooftop orientation Monument Open soil Grass

Low medium vegetation High vegetation Biota Flows Growth / succession Asphalt Permeable pavement Road Public transport Underground Building Utilities: Cables and Pipes Archaelogy Explosives Dike Partial filling Site Grading Integral filling

Fossil Fuel Energy

ATES (Aquifer Ther-mal Energy)

Geothermal Energy Heat

Electricity GroundWater Drinking water resources Underground drainage Open Water Water Nuisance Rain

InfiltrationRates of infiltration ?

performance values ?

Runoff

Drainage

Rainfall return period: 1/year Euthrophication Evapotranspiration 1/5 1/20 1/100 1/1000 Sand Silt Peat Mulch Gravel Clay Humus Bedrock Polluted soil clean soil Height difference Contaminants Subsoil Life (microrganism) Subsidence mm/year Crop Capacity Rhizosphere processes Oxydization Programmatic change Movement - flows m / cm / mm Fe(OH)3 Primary Secondary Highways Tertiary Train Tram Bus Stop

Wooden piles foundation Concrete slabs foundation

TV & internet C. Sewer Heat Electricity E E EE E E EE E E EE E E EE P Size: T, GT etc.. Type: PM10, PM2.5 - NO2 - O3 - CO - SO2 etc.. Nutrients uptake, through mineralization and absorption... NO2 0.636 -4.12 0.467 1.572 0.746 0.767 0.33 0.693 0.439 0.749 0.065 -0.184 -0.291 0.345 -0.684 -0.274 0.375 0.454 1.157

Micro scale: Technical Section,

The legend: Reading sites and territories Meso scale: Plan, site investigation

Macro scale: Territorial condition

Energy (Heat)

Water

Landscape structure

AA’

Conditions present in the area

Static and dynamic conditions

AA’ BB’ BB’ CC’ EE’ CC’ EE’ 1.145 0.376 0.669 0.481 0.46 0.4 0.636 0.23 0 -1 -2 -3 -4 -5 -6 -7 -8 -9 -10 -11 -12 -13 -14 -15 -16 -17 -18 -19 -20 -21 -22 -23 -24 N N 10 100 500 1000 50 100 m m

Technical Profile

Leiden

Authors: dr. F.L. Hooimeijer ir. Filippo Lafleur Drawings: ir. Filippo Lafleur Jesse Dobbelsteen Enzo Yap Cartographic indication Scale Geogrpahical coordinates Direction Sign Underground Depth Zoom in 0 -1 -2 -3 -4 -5 -6 -7 -8 -9 -10 -11 -12 -13 -14 -15 -16 -17 -18 NAP levels m / cm / mm

Nano scale: Street profile

0 -1 -2 -3 -4 -5 -6 -7 -8 -9 -10 -11 -12 -13 -14 -15 -16 -17 -18 -19 -20 0.371 0.648 0.61 0.599 0.514 H ig h vo lta ge e le ct riv ity M un ic ip al ity g as p ip el in e H ig h vo lta ge c ab le Lo w p re ss ur e ga s lin e 2 0 0P V C W at er s up pl y 1 6 0P V C D un ea M ed iu m v ol ta ge c ab le 0.636 -4.12 0.467 1.572 0.746 0.767 0.33 0.693 0.439 0.749 0.065 -0.184 -0.291 0.345 -0.684 -0.274 0.375 0.454 1.157 0.636 -4.12 0.467 1.572 0.746 0.767 0.33 0.693 0.439 0.749 0.065 -0.184 -0.291 0.345 -0.684 -0.274 0.375 0.454 1.157

according to watertable map -0.60 NAP / -0.85 below surface

according to data 1955-1970 -2.00 NAP / -2.25 below surface

Section 1 Stationsweg 0 -1 -2 -3 -4 -5 -6 -7 -8 -9 -10 -11 -12 -13 -14 -15 -16 -17 -18 -19 -20 0.211 0.189 0.335

according to watertable map -0.60 NAP / -0.85 below surface according to data 1955-1970 -2.00 NAP / -2.25 below surface

Section 2 Stationsplein 0 -1 -2 -3 -4 -5 -6 -7 -8 -9 -10 -11 -12 -13 -14 -15 -16 -17 -18 -19 -20 0.246 0.201 0.459 0 -1 -2 -3 -4 -5 -6 -7 -8 -9 -10 -11 -12 -13 -14 -15 -16 -17 -18 -19 -20 0.371 0.648 0.61 0.599 0.514 High vo ltage electrivity Mun icipality gas pipeline High vo ltage cable Lo w pressur e gas lin e 200P VC Water supply 160PVC Dun ea Med ium voltage c able

Solid \ static conditions Processes

Infrastructure (surface) Civil constructions Energy Water Soil / ecology

Cartographic indication Metabolic / flows Metereological

Sun Scale Geogrpahical coordinates Direction Sign Integral filling Size: T, GT etc.. Type: PM10, PM2.5 - NO2 - O3 - CO - SO2 etc.. Nutrients uptake, through mineralization and absorption... Contaminants Fossil Fuel Energy ATES (Aquifer Thermal Energy)

Geotrhermal Energy

GroundWater Drinking water resources

Infiltration Rates of infiltration ? performance values ? Runoff Underground drainage Drainage Open Water Archaelogy Explosives Underground Building

Wooden piles Foundation Concrete slabs foundation

Sand Gravel Underground Depth Silt Clay Peat Mulch Humus Bedrock Polluted soil Subsoil Life (microrganism) Impact Site Grading Subsidence mm/year

Crop Capacity Rhizosphere processes

Wind intensity and

direction 1 2 3 3 Rainfal return period 1/year Rain 1/5 1/20 1/100 1/1000 Rainfal return period 1/year 1/5 1/20 1/100 1/1000 Zoom in Function

Road Public transport Permeable pavement

Heat Electricity

TV & internet C. Sewer Heat Electricity

Utilities: Cables and Pipes

Chemical processes reaction: Input / Output

Mineralization, acidification, photosynthesis etc.. Partial filling Oxydization clean soil Euthrophication Primary Secondary Highways Tertiary Train Tram Bus Stop Dike 0 -1 -2 -3 -4 -5 -6 -7 -8 -9 -10 -11 -12 -13 -14 -15 -16 -17 -18 Buildings Open soil Land cover (surface) NAP levels m / cm / mm NO2 P CO2 O2 H2O km Fe(OH)3 Asphalt

Footprint Rooftop Monument orientation

Low medium vegetation High vegetation Grass Trees Biota Open soil Wind Height difference m / cm / mm Evapotranspiration Biota Flows Movement - flows Growth / succession

Water management problems in the area. The gradient of blue shows the intensity of water nusiances in the case of a heavy rainfall.

In this case rainwater overloads the sewer, causing the so called Combined sewer overflow.

All the buildings are built on wooden / steel or concrete piles foundations. As shown in the sections, the piles reach down to minus twlve, minus fourteen meters depth, where a more stable sand layer is found.

Urban Heat Island refers to the process in which cities and hard surfaces raise up the temperature of cities both during night and during the day. The stationn area is where this phenomenon occurs more often due to the lack of open soil and vegetation. Medium to high probability of archaeology. Water Nusiance Wooden \ steel piles Urban Heat Island Archaeology 0.636 -4.12 0.467 1.572 0.746 0.767 0.33 0.693 0.439 0.749 0.065 -0.184 -0.291 0.345 -0.684 -0.274 0.375 0.454 1.157 0.636 -4.12 0.467 1.572 0.746 0.767 0.33 0.693 0.439 0.749 0.065 -0.184 -0.291 0.345 -0.684 -0.274 0.375 0.454 1.157

Solid \ static conditions Processes

Infrastructure Civil constructions Energy Water Soil / ecology Buildings Public space People Metabolism Energy Food Water Soil Waste Air Material Footprint Rooftop orientation Monument Open soil Grass

Low medium vegetation

High vegetation Biota Flows Growth / succession Asphalt Permeable pavement Road Public transport Underground Building Utilities: Cables and Pipes Archaelogy Explosives Dike Partial filling Site Grading Integral filling

Fossil Fuel Energy

ATES (Aquifer Ther-mal Energy)

Geothermal Energy Heat Electricity GroundWater Drinking water resources Underground drainage Open Water Rain

InfiltrationRates of infiltration ? performance values ?

Runoff

Drainage

Rainfall return period: 1/year Euthrophication Evapotranspiration 1/5 1/20 1/100 1/1000 Sand Silt Peat Mulch Gravel Clay Humus Bedrock Polluted soil clean soil Height difference Contaminants Subsoil Life (microrganism) Subsidence mm/year Crop Capacity Rhizosphere processes Oxydization Programmatic change Movement - flows m / cm / mm Fe(OH)3 Primary Secondary Highways Tertiary Train Tram Bus Stop

Wooden piles foundation Concrete slabs foundation

TV & internet C. Sewer Heat Electricity P Size: T, GT etc.. Type: PM10, PM2.5 - NO2 - O3 - CO - SO2 etc.. Nutrients uptake, through mineralization and absorption... NO2 5 scaled X 3 15 30 m 6 scaled X 3 20 40 m 7,75 scaled X 3 22,5 45 m 11,75 scaled X 3 37,5 75 m 1,75 scaled X 3 5 15 m data

water supply Duneaheat supply Nuon combined sewerelectricity (MS?) gass supply water supply Duneadata

0.336 0 -1 1 2 3 4 5 6 4 7 8 9 10 11 12 hoogte t.o.v. NAP

-2 -3 -4 -5 -6 -7 -8 -9 -10 -11 -12 -13 -14 -15 0.341 0 -1 1 2 3 4 5 6 4 7 8 9 10 11 12 hoogte t.o.v. NAP

-2 -3 -4 -5 -6 -7 -8 -9 -10 -11 -12 -13 -14 -15 Universiteit Leiden 0 -1 -2 -3 -4 -5 -6 -7 -8 -9 -10 -11 -12 -13 -14 -15 -16 -17 -18 -19 -20 -21 -22 -23 -24 -25 -26 -27 -28 A’ B’ B C C’ CC’

(19)

18

Leiden Bio Science Park

Intelligent subsurface 003

DIMI

3.1 Extreme Scenario’s

Om de discussie te activeren zijn twee scenario’s ontwikkeld: privé en privaat groen. Beide

scenario’s gaan uit van extreem veel groen omdat dat goed is voor de wateropgave, biodiversiteit en hittestress reductie. Bovendien heeft het ruimtelijke kwaliteit.

In het eerste scenario wordt al het groen in de private ruimte opgelost en zal op publieke gronden vooral utiliteiten ondergebracht worden. Dat houdt in dat voor de kavelpaspoorten het groen een zeer bepalende gewenste voorziening zal zijn.

Het tweede scenario stelt het omgekeerde voor: de gemeente zal de publieke ruimte volledig groen onderhouden en alle utiliteiten zullen op private grond moeten worden ondergebracht. Dat betekent ook veel consensus zoeken over hoe om te gaan met kabels en leidingen en infrastructuur.

4/

Stap 4: Atelier Kritisch Concretiseren

Scenario ‘Extreem Groen Privaat’

(20)

19

3.2 Bouwstenen

Om de scenario’s concreter te maken zijn er bouwstenen ontworpen die bijdragen bij aan het vergroening van het gebied.

De impact van deze bouwstenen is aan de hand van verhoudingen

in groen, water, bebouwd en verhard oppervlak af te lezen en bij iedere bouwsteen weergeven. De 2 diagrammen hieronder geven de

verhouding tussen de verschillende oppervlakten weer in de situatie voor en na het uitvoeren van het voorlopige masterplan voor LBSP.

huidige situatie oppervlakte m2 %

totaal oppervlak 700.000 100% open grond 219.198 31% wateroppervlak 57.277 8% platte daken (gebouw) 126.371 17% ondoorlaatbare bestrating 297.154 44%

situatie masterplan oppervlakte m2 %

totaal oppervlak 700.000 100% open grond 183.127 25% wateroppervlak 57.277 8% platte daken (gebouw) 166.382 23% ondoorlaatbare bestrating 293.214 44%

(21)

20

Leiden Bio Science Park

Intelligent subsurface 003

DIMI

3.2.1 Infrastructuur

1A: Leidingstraat

Voor onderhoudsgemak en adaptiviteit kunnen alle kabels en leidingen boven de grond worden geplaatst. Dit geeft een uniek straatbeeld wat overeenkomt heeft met oude industriële gebieden. Deze toepassing heeft invloed op het aandeel groen van de ontsluitingswegen omdat bomen meer ruimte hebben om kort op de weg te ontwikkelen.

1B: MUT

De Multi-Utility Tunnel (MUT) combineert alle ondergrondse infrastructuur in een tunnel die goed toegankelijk is voor onderhoud of aanpassingen. Doordat alle infra hierbij geconcentreert zit, is er minder verhindering voor omliggende bomen om zich te ontwikkelen.

1C: Autarkisch

De ondergrondse infrastructuur zou volledig uit de ondergrond kunnen worden gehaald wanneer de gebouwen autarkisch worden. Dit houdt in dat de gebouwen volledig afhankelijk en zelfvoorzienend zijn voor, in dit geval; warmte, water (zowel drainage als drinkwater, en elektriciteit. Het effect voor het groen bij deze toepassing is hetzelfde als bij de vorige twee bouwstenen.

(22)

21

3.2.2 Gebouw

2A: Groene daken en gevels

De gebouwen kunnen bijdragen aan de

biodiversiteit en waterbergingscapiciteit van het gebied door de daken en gevels te bekleden met groen oppervlak. Doordat dit op (vrijwel) alle daken kan gebeuren, kan het hele aandeel gebouw als groen worden meegerekend.

2B: Gebouw op palen

Bij nieuwe bebouwing kan het maaiveld onbebouwd blijven door de gebouwen op palen op te tillen. Hierdoor blijft de open grond beschikbaar voor waterberging. Deze bouwsteen kan alleen bij de toekomstige bebouwing toe worden gepast.

2C: Groen in gebouw

Groen kan geïntegreerd worden in de bebouwing door middel van kassen in/om semi-openbare en ontsluitingsplekken. Deze toepassing kan net als de vorige bouwsteen alleen worden toegepast in de toekomstige gebouwen.

(23)

22

Leiden Bio Science Park

Intelligent subsurface 003

DIMI

3.2.3 Groen

3A: Waterdoorlatende verharding

De verharding van de parkeerplaatsen en minder verkeersintensieve straten in het Bio Science Park kan worden vervangen door waterdoorlatend verhardingsmateriaal. Hierdoor kan de

infiltratievermogen van het voormalige verharde grond 100% worden, net als de open grond.

3B: Gestapeld parkeren

Het parkeren in het Bio Science Park gebeurd voornamelijk op het maaiveld. Het introduceren van gestapeld parkeren kan het gebruikoppervlak van parkeren op ondoorlatende verharding reduceren.

3C: Wildtuin

Met de permacultuur-gedachte, een betere relatie in het ontwerp met de ecosysteemdiensten, voor het onderhoudsregime van het openbaar groen zou de biodiversiteit in het gebied verhoogd kunnen worden.

De toepassing van biodiversiteit in het project, en hoe dit te kwalificeren is in het ontwerp, worden in de volgende paragraaf toegelicht.

(24)

23

3.2.4 Verbeteren biodiversiteit

De biodiversiteit is de verscheidenheid aan soorten in flora en fauna in een ecosysteem (Pötz, 2012). Zoals uitgelegd het Atelier Systeem Verkenning Ruimte & Ondergrond is biodiversiteit in het masterplan voor het Bio Science Park opgenomen als een hoofdstructuur van inheemse en bestaande bomen in het plangebied. Een andere toevoeging aan de biodiversiteit die overeenkomt met de hierboven beschreven definitie is niet geïntegreerd in het masterplan. De werkgroep Groen en Watergangen binnen de gemeente Leiden heeft een advies gegeven voor de biodiversiteit in het Bio Science Park (n.d.). In dit rapport wordt een visie geschetst voor het masterplan, zoals te zien op de afbeelding. Belangrijk aspect in deze visie zijn de generieke maatregelen, waarbij er wordt ingezoomd op de inrichting. Een van de punten is de aaneengesloten groenelementen, wat goed te zien is op de visiekaart. In de bouwstenen is deze maatregel niet opgenomen omdat deze op een gedetaileerder niveau zijn. Bij de bouwstenen is aangenomen dat door meer ruimte voor groen te bieden, de oorspronkelijke situatie van groen kan worden behaald, wat de 15% verhoging verklaard (Pötz, 2012).

Hitrud Pötz beschrijft in GroenBlauwe Netwerken vijf vuistregels, afgeleid van het beleid van Land Oberösterreich (die sterk overeenkomen met de maatregels van het adviesrapport):

1. Voedselarm = soortenrijk. Voedselarme gronden hebben veelkleurige soorten en kosten minder energie, geld en arbeid in het onderhoud.

2. Wilde planten hebben voorrang. Inheemse wilde planten brengen meer dieren in de stad. 3. Groenafval van vandaag is het voedsel

voor morgen. Houtsnippers en compost vervangen meststoffen en turf, verbeteren de gezondheid van de planten en zorgen voor minder onderhoud.

4. Minder verzorging resulteert in meer soortendiversiteit. In veel levensbehoeften

van dieren (zoals egels) kan voorzien worden door de bladeren en oud hout en wat verdwaalde stenen te laten liggen en wat minder onderhoud te plegen.

5. Op de natuur afgestemd waterbeheer. Regenwater zou zoveel mogelijk direct moeten kunnen infiltreren; als dat niet mogelijk is kan het opgestuwd worden in wadi’s of greppel en vijvers. Zo komen ook waterminnende planten en dieren aan hun trekken.

Vooral het laatste punt is voor het Leiden Bio Science Park relevant voor de wateropgave en laat zien dat het bevorderen van de biodiversiteit hand in hand kan gaan met de wateropgave. In dit project wordt de biodiversiteit meegenomen in het oppervlakte groen wat gebruikt kan worden. Uit het adviesrapport is de onderstaande kaart overgenomen die weergeeft dat vooral in het openbare gebied ingezet wordt op biodiversiteit. De verdere invulling voor de bijdrage aan de biodivsrsiteit is afhankelijk van het beheer en beplantingsschema.

Visiekaart biodiversiteit LBSP. Bron: Werkgroep Groen en Watergangen, n.d.

(25)

24

Leiden Bio Science Park

Intelligent subsurface 003

DIMI

3.3 Workshop

In deze workshop is de groep verdeeld over twee interdisciplinaire groepjes die ieder een extreem scenario op zich nam en daarmee de volgende stappen doorliep:

Stap 1: Bespreek met elkaar de sterktes, zwaktes, kansen en bedreigingen van dit scenario en schrijf ze in de vier kwadranten.

Stap 2: Maak het scenario concreet met de keuzes voor infra, gebouw en groen (zie de kaartjes).

Stap 3: Beantwoord wat dit scenario betekent voor je eigen werkveld (individueel).

Groep 1: Extreem groen privaat

Anja Biehl Projectmanager Universiteit Leiden

Leon de Laat Stedenbouwkundige Gemeente Leiden

Yannick de Nooijer Projectmanager Gemeente Leiden

Jaap van Beelen UMC

Fred Goedbloed RO Leiden

Esmeralde van Vliet Alliander

Wouter ter Heijden Student Assistent TUD

(26)

25

(27)

26

Leiden Bio Science Park

Intelligent subsurface 003

DIMI

Toelichting

Fred Goedbloed

Het scenario is sterk omdat het heel realistisch is. Er moet goed doordacht worden wat de

structurerende principes van het netwerk zijn door beter te weten wat de onzekerheden zijn ten aanzien van de voorzieningen en de retentie op de afzonderlijke kavels.

Het is lastig te weten wat er nu de grond in moet voor het energiesysteem van de toekomst. Sturen op het netwerk kan hebben, welke partijen ondersteunen het netwerk en welke partijen maken er gebruik van. Hoe kan het netwerk de vestiging van partijen in dit gebied aantrekkelijk maken?

Nieuwe gebouwen worden gasloos en bestaande gebouwen moeten getransformeerd worden. Afspraken omtrent de infrastructuur in de ondergrond moeten op grotere schaal gemaakt worden en per kavel worden uitgewerkt. Daarbij is de langere termijn het perspectief, wat is het meest effectief en betaalbaar?

Nadenken over een kabelgoot in relatie tot hoeveel ruimte er kan worden gewonnen door een goede ruimtelijke ordening van de ondergrond. Door de private ruimte heel groen te laten is het misschien niet nodig een HWA aan te leggen. Hiermee wordt geld en ruimte bespaard die ten goede kan komen van een groene openbare ruimte.

Bedrijven hebben ook een duurzaamheidbeleid, hoe past dat bij het beleid ten aanzien van duurzaamheid van het LBSP?

Er is geen warmte maar een koelingsprobleem. Vergroenen van de private kavels betekent dat de kosten voor hun rekening komt; dit moet opgeteld worden bij de ingrepen op hun gebouwen om deze ook duurzaam te maken.

Groene daken zijn lastig omdat daken vaak al in gebruik zijn voor andere functies.

Afstemmen boven en ondergrond wordt met al deze opgaven steeds belangrijker omdat de relaties steeds sterker worden door nieuwe mogelijkheden zoals thermische energie uit het oppervlaktewater.

Leon de Laat

MUT geeft flexibiliteit maar heb je het echt nodig?

Bart Zwaan

Tunnels worden multi gebruikt: electra, data, riool en warmte; hierdoor hoeft de grond 4x minder vaak open.

Esmeralde van Vliet

De ondergrondse opgaven betekent dat de systemen moeten veranderen. Aanpassingen op systeemniveau binnen dit scenario gaat over het zoeken naar de uitwisseling tussen publiek en privaat. In het geval van het riool betekent dat de gemeente een andere rol gaat spelen.

Jaap van Beelen

De situatie is al op uitwisseling gericht en bedrijven zijn gecommitteerd aan het vergroenen van het LBSP. Het is de vraag of bedrijven gericht zijn op het bijdragen aan de publieke kwaliteit of aan de private functionaliteit? Bedrijven zijn tijdelijk en de gemeente is er voor de lange termijn. Privaatrechtelijke regelingen zullen de uitwisseling moeten bestendigen, erfpacht is een instrument om minimale eisen te regelen.

Anja Biehl

Erfpacht is een goed instrument om mee te sturen. Bestemmingsplannen kunnen ook zaken als fietsparkeren regelen.

(28)

27

Groep 2: Extreem groen publiek

Bart Zwaan Projectleider Gemeente Leiden

Annemiek van Tricht Groenontwerper ontwerp en mobiliteit Gemeente Leiden

Kor van Haatem Omgevingsdienst West-Holland

Mark Burlet Ontwerp en Mobiliteit, verkeerskundig ontwerper

Loretta von der Tann London School Economics

Henriette Noordhof Beleidsmedewerker Water Gemeente Leiden

Anne Kuiten Hoogheemraadschap van Rijnland

Fransje Hooimeijer TUD

Uitkomsten stap 1 Impressie workshop

(29)

28

Leiden Bio Science Park

Intelligent subsurface 003

DIMI

Toelichting

De eerste stap van de SWOT leidde tot het toe-eigenen van het scenario en dat verbeteren door de groenstrook, of de groene ruggengraat, te versterken met vergroenen van de langsgelegen kavels door regels in de kavelpaspoorten. Het verkeer wordt opgetild en rondom het gebied gehouden met parkeergelegenheden. In de tweede stap is van de bouwstenen een combinatie in elkaar geplakt (zie figuur). De bodem wordt vrijgemaakt door alle functies op te tillen en te verbinden met bruggen. De bodem kan zo optimaal als natuurlijk systeem functioneren voor flora fauna en recreatie. De gebouwen worden zoveel mogelijk zelfvoorzienend en groen.

Stap 3

Bart Zwaan

Wanneer alle publieke ruimte groen wordt creëer je een sterke ruggengraat die nochtans te zwak is. Ondersteuning vanuit de private ruimte blijft nodig. Om te sturen is een sterk ruimtelijk juridisch kader nodig:

• Sturen op bebouwbaar oppervlak;

• Recht op overpad;

• Verbinden van gebouwen, kabels en leidingen

en transport door de lucht;

• Afstemmen autarkische werking van

gebouwen;

• Architectuur en ontwikkeling moet veel meer

begeleid worden door de gemeente.

Kor van Haatem

Het utopische doel om de aarde weer aarde te laten zijn zal veel kwaliteit opleveren.

Annemiek van Tricht

Wanneer openbare ruimte alleen nog maar groen zal zijn zal het werk van de landschapsarchitect beperkt worden omdat er geen afstemming met andere functies gemaakt hoeft te worden.

Mark Burlet

Het scenario met de uitwerking van een

luchtverkeerssyteem zal erg ingrijpend zijn op het werkveld. De hiërarchie in het verkeersysteem wordt uitgewerkt in de hoogte en linkt een andere schaal doordat voetgangers op niveau 0 zal blijven, fietsen en auto’s naar niveau +1 verhuizen en het doorgaande verkeer buiten het gebied gelegd wordt met in de rand parkeren.

Anne Kuiten

Ontharding is beter voor de waterhuishouding en betekent dat er minder compensatie gemaakt hoeft te worden in een open water structuur. De decentrale systemen betekenen wel een bedreiging voor de waterkwaliteit omdat dat moeilijker te handhaven is. Voor watermanagement komt er een kleinere rol en een andere rol om private partijen te stimuleren.

Leon de Laat

In de huidige visie van het gebied wordt het campus concept gehanteerd waarin gebruik centraal staat. De aansluiting van de gebouwen op het maaiveld is hierin vrij cruciaal. Wanneer deze gescheiden worden is er kans op situaties waar dit al eerder is gerealiseerd zoals de Bijlmermeer. Het nadenken over het +1 niveau wordt de belangrijkste opgave.

(30)

29

Reflectie

Fred Goedbloed

Hoe houden we stad verbonden in 2040? Hoe worden we er sterker en beter van?

Anja Biehl

Het scenario had een hoog realiteitsgehalte en liet zien hoe we inhoudelijk met de inrichting van LBSP klimaat adaptatie kunnen versterken door meer eisen te stellen bij het uitgeven van kavels. Het is goed de verwachtingen en uitganspunten heel duidelijk te maken.

Leon de Laat

Het ondersteunen van de publieke zaak door private partijen is noodzakelijk en zal aandacht moeten krijgen.

Jaap van Beelen

Kosten voor ‘groen’ onderhoud van een gebouw is een uitdaging. Het is makkelijker om dat in de publieke ruimte op te lossen vanwege de schaal. Bovendien zijn de functies op LBSP gevoelig en moet groen in de gebouwen beheerst worden. Het concept ‘healing environments’ bestaan op gebouw schaal en het is de vraag wat dat voor een groter gebied betekent.

Esmeralde van Vliet

Doel is betrouwbare, beschikbare, betaalbare en duurzame energievoorziening.

Partijen moeten eerder samen betrokken worden in een ontwikkelproces.

Ondergrond moet breed gezien worden en als netwerk.

Autarkie heeft geen business case omdat er een stijgende energievraag is.

Cytaty

Powiązane dokumenty

1/ Założenia gospodarki lokalnej (rozwoju gospodarki komunalnej, drogo­ wnictwa, transportu zbiorowego, ochrony zdrowia i opieki społecznej, oświaty i szkolnictwa,

Przeznaczanie znacznych kwot pieniędzy publicznych na inwestycje, in­ frastrukturę, edukację czy tworzenie oraz wdrażanie nowych technologii może pobudzać

KOŚCIÓŁ WOBEC INNOWIERCÓW W DE SYNODIS HILAREGO Z POITIERS 705 Obok rzeczownika damnatio napotykamy wielokrotnie pokrewny czasow­ nik damnare.. Omawiając piąty anatematyzm

[r]

Reading Rilke (1999) Williama Howarda Gassa i Rilke poetów polskich (2004) autorstwa Katarzyny Kuczyńskiej-Koschany są obecnie postrzegane jako fi lary literatury krytycznej

ZUBIK M ałgorzata: Zła passa trw a: zw olnienia w toruńskich zakładach.. W oj­ ciech Rom

Trzydzieści lat temu, 26 marca 1947 r., odbyło się pierwsze, konstytucyjne z e ­ branie Oddziału Gdańskiego Towarzystwa Literackiego im. Towarzystwo prowadziło

Analiza nekrologu zdaje się potwierdzać hipotezę Pigonia sugerującą, że Mickiewicz mógł być jego współautorem. Do wniosku takiego upoważnia nas szereg