..-
I
-
iic *--
Beschouwingen over een maatgevende boezemstand in het Hoogheemraadschap van Delfland.
Nr. 5-71.095-2
CENTRUM VOOR ONDERZOEK WATERKER1 N O E N
Beschouwingen over een maatgevende boezemstand in het Hoogheemraadschap van Delfland.
CENTRUM VOOR ONDERZOEK WATER KER1 N O E N
.
-__
....
,._-
. . . .Beschouwingen over een’maatgevende’ boezemstand in het Eoogheemraadschap van Delfland. Nr. S-71-095-2 C t N T R U M VOOR ONDERZOEK WATERKERINBEN 4 I I
Beschouwingen over een maatgevende
boezemstand
i nhet Hoogheemraadschap
van Del
f 1 and.nr.
S . 71-095-21 In1 ei ding 1
2 Uitgangspunten en gegevens 2
3 Peilschaalwaarnemingen 3
4
Berekeningen in verband met d e uit-4
5 Enige vereenvoudigde berekeningen 5 breiding van het gemaal t e Scheveningen
BIJ
LAGENL
I JSTBijlagen nr.
1 2 3 4Ornschri
jv
i
ng
Frequent
i
evan
pei 1 schaal waarnemi ngen
Frequentielijnen voor
De
Bilt (Dr.
C.Braak)
Belasting van d e
boezembij
afvoercoëfficiënt
0,6Belasting van d e
boezembij afvoercoëfficiënt
0,sTekening nr.
A2 74. 193 A2 74, 194B2
74. 195B2
74. 1961. In1 eidi
ng.
In het kader
van
het systematisch onderzoek wordt de veilig- heid van de boezemkaden onder andere bepaald b i j een zogenaamde maatgevende boezemwaterstand. In het algemeen i s hiervoor in Delfland een peilvan
N.A.P.-
0,15m
vastgesteld. Slechts o pplaatsen
waar
waterstandsverhoging door opwaaiing of water- standsverlagingdoor
sterke afmaling kan optreden, is hiervan afgeweken.De vaststelling van het maatgevende peil i s in overleg met de Technische Dienst
van
het Hoogheemraadschap van Delflandt o t
stand gekomen. Deze dienst heeft ook al l e gegevens beschikbaar gesteld voor d i t onderzoek.constant mogelijk boezempeil. (Delflands Peil: D.P. = N.A.P.-0,40
m ) .
Hiertoe is de boezembemal ingscapaciteit steeds vergroot en zalin de toekomst nog worden uitgebreid (uitbreiding van het ge- maal t e Scheveningen). Boezemstanden boven D. P. z i j n echter mogel i j k , omdat de som van de bel a s t i ngen van de boezem (polder- bemaling, neerslag d i r e c t en via hoog land) t i j d e l i j k groter kan z i j n dan de bemalingscapaciteit. Teneinde t e voorkomen dat de boezemstand t e hoog zal oplopen, kan een maalstop voor de poldergemalen worden afgekondigd b i j een boezemstand van
N.A.P.-0,25
m.
De belastingvan
de boezem wordt daardoor aanzien-1 i j k verkl eind. Een verhoging van de boezemwaterstand boven het zogenaamde maalpeil kan veroorzaakt worden door het nog
door-
pompen van de poldergemalen ( h e t afkondigenvan
het maalpeil neemt enige t i j d ) , door de neerslag d i r e c t o f via hoog landd a t afwatert op de boezem en p l a a t s e l i j k door opwaaiing.
over de overschri jdingskans
van
een boezempeilvan
N.A.P.-0,15m,
aan de hand van de t o t
nu
toe bekende gegevens.Het Hoogheemraadschap van Delfland s t r e e f t naar een zo
2
2. Uitgangspunten
en
gegevens.Delflands boezem heeft een oppervlakte van ongeveer 680 ha. De belasting
van
de boezem wordt gevormddoor
de hoeveelheid door de polders uitgeslagen water, het via het hoge land en s t e d e l i j k gebied op de boezem vloeiende water en de neerslag d i r e c t op de boezem. De t o t a l e Capaciteitvan
de poldergemalen bedraagt 47m
/s, waarvan,volgens in1 ichtingenvan
het Hoogheem-raadschap, i n perioden met g r o o t waterbezwaar n i e t meer dan 75%
gel i j kti j d i g wordt benut. Het stede1 i j k gebied en het boezem1 and
(i
5000 ha ) belast de boezem volgens een afvoercoefficiënt van gemiddeld 0,6. De boezembemal ingscapaci t e i t i s momenteel3 3
4 1
m
/ sen
zal in de toekomst op 47,5m
/ s worden gebracht doorvergroting van de c a p a c i t e i t
van
h e t gemaal t e Scheveningen.3
I n de onderstaande hoofdstukken zull en de volgende
gegevens
worden besproken, die kunnen dienen om een frequentievan
de vastgestel de maatgevende boezemstand t e bepalen:a ) Pei 1 schaal waarnemi ngen
.
b ) Een geschematiseerde berekening
van
Delf 1 ands boezem, waarop een bui i s gevallen met een frequentie van een maal per t i e n j a a r .uitgevoerd.
3. Pei 1 schaal waarnemi ngen.
peilschalen. Sinds 1967 z i j n hiervan waarnemingen bekend. Uit de waarnemingen van 1967 t / m 1972 z i j n de maandmaxima bepaald.
Voor de peilschaal t e Schip1 uiden z i j n de overschri jdings- frequenties van deze maxima berekend en uitgezet in de grafiek
( b i j l a g e 1 ) . Dit i s voor twee gevallen uitgevoerd:
Op verschillende plaatsen in Delfland staan zelfregistrerende
a ) De maandmaxima van het gehele j a a r z i j n i n de frequentie- b ) De maandmaxima van de winterperioden (oktober-maart) z i j n
berekening betrokken.
in de frequentieberekening betrokken.
Door de methode van r e c h t l i j n i g e e x t r a po l a t i e kan u i t bovenstaande gevallen een overschrijdingsfrequentie
van
het peilvan
N.A.P.-0,15 m worden geschat. Voor geval a i s d i t eenmaal per 30 j a a r ; voor geval b i s de frequentie eenmaal per 48 Jaar.Aan deze methode z i j n echter in d i t geval bezwaren verbonden:
a ) De periode, waarin de waarnemingen z i j n gedaan, i s t e kort om een goede fre q u e n t i e l i j n t e kunnen bepalen. b ) Rechtlijnig extrapoleren geeft hier een t e ongunstig
beeld, omdat de toestand zich door het i n s t e l l e n van
4
4. Berekeningen i n
verband met
de uitbreidingvan
het gemaal t e Sc heven i ngen.van
de boezemgemalen heeft Delfland b i j het Water1 o o p k u n d i gLaboratorium, met behulp
van
een rekenkundig model berekeningen laten uitvoerenom
de invloed t e bepalen vaneen
buivan
48,2 mm i n 24
uur.
,Deze b u i heeft een frequentie van eenmaalper t i e n j a a r . Dit volgt u i t de regengrafieken
van
Dr. C . Braak( b i j l age 2). Voor de verschi 11 ende knooppunten in Del f l ands boezem i s de dan optredende waterstandsverhogi ng berekend. I n het rekenmodel i s geen rekening gehouden met p l a a t s e l i j k e opwaai ingsverschi jnsel en i n de boezem.
Bovenvermelde bui geeft, na een voorafgaande Periode met veel neerslag,op enkele punten een opzet t o t N.A.P.-0,22
m.
Gemiddeld i s de boezemstandvoor
dat geval N.A.P.-0,27m.
Voor de verschillende knooppunten i s
door
hetCentrum
de op- en afwaaiing berekend b i j een windsnelheid van 20m/s.
De windrichting i svoor
a l l e wateren evenwijdig aan de as aangenomen, zodat de ongunstigste s i t u a t i e wordt bereikt. Op enkel e uitzonderingen na bl i j f t de berekende waarde beneden N.A.P.-0,15 m. Om voor de dan berekende boezemstanden eenfrequentie t e bepalen, i s echter een ingewikkelde zaak, waar- b i j men t e zeer afhankel i j k i s van factoren zoals de
combinatie van windrichting, windsnelheid en tijdsduur.
b l i j k t dat het maalpeil op sommige plaatsen
wordt
overschreden.Voor
de bepalingvan
een maatgevende boezemstand i s defrequentie van een regenbui van een maal per t i e n j a a r aan de hoge k a n t . Daarom z i j n in hoofdstuk 5 eenvoudige berekeningen uitgevoerd voor buien met een lagere frequentie.
I n verband met de ui tbreiding van de bema1 ingscapaci t e i t
5. Enige vereenvoudigde berekeningen.
De regengrafieken
van
Dr. Braak ( b i j l a g e 2 ) z i j nvoor
Delflands boezem omgezet ( b i j l a g e 3 ) . Hierbij i s uitgegaanvan
5000 ha boezemland, waarvan de afvoercoëfficiënt 0,6bedraagt. Totaal
wordt
dan d i r e c t op de boezem afgevoerd:0,6 x oppervlakte boezemland t oppervlakte boezem =
3000 t 680 = 3680 ha,
Op bijlage 3 i s tevens de invloed van de c a p a c i t e i t
van
de boezemgemalen (40m
/ s ) uitgezet. De invloed van de u i t s l a gvan de poldergemalen, verdamping en dergelijke z i j n n i e t in de grafiek opgenomen.
Uit de grafiek v a l t op t e maken dat de boezem na een over een langere periode gespreide regenpiek ( b i j een aan het begin van deze periode ingestelde maalstop
voor
de poldergemal en) op peil gehouden kan worden of tamel i j k snel weer op boezempeil kan worden gebracht. Tevens b l i j k t d a t een hevige b u i i n een periode van enkele uren (met een lage frequentie) een veel grotere opzetvan
de boezem teweeg brengt. Zo geeft,volgens de grafiek, een bui d i e in d r i euur
v a l t (met een frequentie van eenmaal per 250 j a a r )6 3
een maximale belasting van 2,15 x 10
m
op de boezem. Dit komtovereen
meteen
s t i j g i n gv a n
ongeveer 30 cm.uitgangspunten ui tgegaan. Daarom i s i n onderstaande
berekening getracht meer van de werkelijke s i t u a t i e uitge-
gaan.
eenmaal per 250 j a a r binnen enkele uren v a l t . Uit de frequenties
van k-daagse neerslagsommen op het s t a t i o n Scheveningen b l i j k t d a t d i t soort buien alleen maar i n de zomermaanden
kan voorkomen. Er mag dan
worden
verondersteld d a t de boezemstand normaal i s . Voor de berekening wordt een peilvan
N.A.P.-0,40m
aangehouden, hoewel u i t waarnemingen b l i j k t d a t de boezemstand gemiddeld i e t s lager is. Omdat de buien ' s zomers voorkomen, mag worden gesteld dat de reeds eerder beschreven afvoercoëfficiënt 0,6 voor het hoge3
Bij bovenstaande berekening i s van zeer ongunstige
6
land dan wat aan de hoge k a n t i s . Voor de berekening i s volgens
de gegevens
van
Delfland een fa c to r 0,5 aangenomen. De d ir e c t belasteoppervlakte wordt d u s 2500 t 680 = 3180 ha.Omdat bedoelde hevige buien ' s zomers meestal p l a a t s e l i j k in het boezemgebied val 1 en, i s bovenvermel de frequentie van eenmaal
per
250j a a r
aan
de hoge k a n t . Voor een dergelijke bui over het gehele gebied,zal de frequentie waarschijnlijk lager liggen.Wat b e t r e f t de poldergemalen mag normaal worden gesteld d a t
75 % van de gemalen d r a a i t in een lange n a t t e periode. I n onder- havig geval
wordt
verondersteld d a t de polders in de zomer eer- der behoefte aan water hebben dan d a t ze het zullen lozen.Voor de berekening wordt daarom aangenomen d a t 25 % van d e capa c iteit van de poldergemalen een belasting op de boezem geeft (12 m / s ) . Wat b e t r e f t de boezemgemalen wordt veronder- s t e l d d a t deze
voor
100 % draaien ( 4 1m
/ s ) . Vanwege de korted u u r van de bui en de vaak daarbij voorkomende veranderlijke windrichtingen wordt eventuele opwaai i ng bui ten becchouwi ng gelaten. Hoewel tegenwoordig in de keur i s opgenomen d a t de poldergemalen b i j een buitenwaterstand
van
N.A.P.-0,25 m ( b i j het gemaal) verplicht z i j n t e stoppen, i s in d i t geval aan- genomen dat een maalstop voor de poldergemalen i n d i t korte tijdsbestek geen uitwerking heeft. I n de grafiek op b i j l a g e 4wordt een overzicht gegeven
van
de s i t u a t i e : Na d r i e uur b l i j k t de maximale belasting op de boezem t e worden bereikt. De belas-6 3
ting
van
de boezem i s dan 1,91.10m
.
Dit geeft een s t i j g i n gvan
1,91.106 = 0,28m.
33
sso.loV
Uitgaande van een peil van N.A.P.-0,40
m
komt het dan op6. Conclusies.
Het i s moeilijk om u i t deze beschouwende
nota
duidelijke concl usies t e trekken. Toch i s getracht enige kernpunten e r u i t t e lichten:6.1.De beheersing
van
Delflands boezem i s van vele factoren afhankelijk. Een duidel i jke overschri jdingsfrequentievan
een maatgevend peilvan N.A.P.-0,15
m
i smet
de beschikbare gegevens daarom n i e t exact t e bepalen.6.2.De c a p a c i t e i t
van
de boezembemaling i s , in combinatie met de i n s t e l l i n gvan
een maalstop, voldoende om de boezemstand b i jextreem 1 angduri ge natte perioden t e beheersen.
Een
forse overschrijding van het maalpeil (N.A.P.-0,25m)
i s in deze geval 1 en n i e t t e verwachten.6.3.De opzet
van
deboezem
b i j extreme korte buien i sgroter
dan b i j langere perioden. Volgens een berekening kan het peil b i j een korte extreme hevige bui t o t N.A.P.-O,1Em
oplopen. De frequentie hiervan is ongeveer eenmaal per 250j a a r .
6.4. Een aangenomen maatgevende boezemstand
van
N.A.P.-0,15m
is, met inachtname
van
p u n t 6.5, aanvaardbaaren
zal vermoedel i j k een frequentie hebben die lager l i g t d a n eenmaal per 100 j a a r . 6.5.Voor bepaalde, ongunstig op de wind liggende, boezemwateren moetrekening worden gehouden met opwaaiing. Hier kan d e maat- gevende boezemstand d u s hoger z i j n dan N.A.P.-0,15
m.
6.6. Door d e ui tbreidi ng van de c a p a c i t e i t van de boezembemal i ng
t e Scheveningen zal de beheerslng van het peil op de boezem gunstiger worden,
R i j n l a n d Katwijk Gouda Spaarndam Halfweg Nieuwe M e e r s l u i s T o l h u i s s l u i s Bodegraven Leidschendam Gouwe s l u i s
1 .
. - - . ...,...- t".. ....- - .
- .
j a a r 1965 1954, 1966 3962, i963 1960 3 960 3 960 I 960 3960, 1965 3 965 1958B i j t e l e f o n i s c h navragen b l e e k dat men z e e r v o o r z i c h t i g w a s b i t j h e t
noemen van m a x i m a e n minima, i n verband met p l a a t s e l i c j k e a f w i j k i n g e n
( soms g e r e g i s t r e e r d l d i e o n t s t a a n door op- en afwaaiinp;, bemaling
Delfland -0 40 -0~60 -0370 bi.j een gemaal Groot Wat er s c hap Wo er den -0,47 Enkeae Wier ic ke Dubbele Wier i c ke - 0 , 2 9 -O $24 maalpe i 1 wordt zel- den bena- derd. normaal -0 9 54 zelden tot -9070 Uitwateren- de Sluizen N.A.?.
+o
,20 b i j -,o15 werken de pompen O P volle ca- pac i t e it-0,hO Nieuwe Wete-
ring te Nieuwersluis Amstel te Uithoorq +0,15 op het A. R i j n ka- naal in de toe- komst N . A. p . +0,18 +0,06 Nieuwe Wete- ying te Nieuwersluis -0,67 Amstel te Uithoorn -0972 Amstelland -0 o 60 bezuiden de Rijn -0935 -O ,36 hoogste stand bi,j Nieuwe Me er s lui s - 0 3 2 3 -0,73 Katwi .i k Gouda -0 $7 -0 9 90 Nieuwe b!eer sluis -0,70 -O,6Q -at55 - 0 ~ 6 5 -0,60 R i j nland
OVERSCHRIJDINGS FREQUENTIE VAN DE MAANOMAXIMA SCHIPLUIDEN