Samenvatting
In dit onderzoek is aandacht besteed aan de ruimtelijke variatie in duinkarakteristieken en bodemtransport in een IO km lang traject in de Waal bij Druten. Daamaast is ook aandacht besteed aan veranderingen in gemiddelde bodemligging van het zomerbed in hetzelfde traject van de Waal en rond de Pannerdensche Kop.
In het traject in de Waal kwamen 3 soorten beddingvormen voor. In de linkerhelft waren dat zeer grate beddingvormen (lengte (A.): I 50-I 60 m; hoogte(t..): I .4 m; helling loefzijde (astoss side): I 0
; helling lijzijde (alee side): 1.5°), waarap kleine duinen voorkwamen (A.: 9 m; !l: 0.35 m; astoss side: 5°; alee side: 8 °). In de rechterhelft kwamen vooral grate duinen voor (A.: 35-40 m; !l: 0.8-I .0 m; astoss side: 3 °; alee side: 5°). Deze duidelijke scheiding van de soorten beddingvormen wordt waarschijnlijk veroorzaakt door de ruimtelijke variatie in korrelgraone verdeling van de bedding van dit stuk van de Waal.
De belangrijkste veranderingen van de duinkarakteristieken waren dat bij de toename van de afvoer de kleine duinen iets Ianger en hager werden en dat de grote duinen iets korter en hager werden. De migratiesnelheid van de grate duinen en de zeer grate~ beddingvormen nam toe en daarmee dus ook het bodemtransport.
Deze veranderingen waren in ruimtelijk opzicht over het hele traject in de Waal vrijwel gelijk. Aileen tussen km raai 906.5 en 908 veranderden de duinkarakteristieken op een
tegenovergestelde manier. Waarom dit optrad kan niet verklaartworden met de gegevens van dit onderzoek.
Veranderingen in de gemiddelde Jigging van het zomerbed traden er rond de Pannerdensche Kop nauwelijks op. Daar vond aileen lokaal enige erasie en sedirnentatie plaats. In het traject van de Waal bij Druten was wei duidelijk sprake van grootschalige veranderingen. Daar daalde de bodem gemiddeld tussen de IO en 20 em tijdens stijgende afvoer en kwam weer omhoog toen de afvoer weer toenam. Of dit verschijnsel veroorzaakt werd door meet en/of bewerkingsfouten of door een fysisch praces kon niet worden achterhaald. Waarschijnlijk is het een combinatie van deze factoren.
Summary
In this research anention was paid to the spatial variations in dun·e characteristics en bedlofl.d
:·1::1 -'ipor1 ·,1 ':l 1.
:
.
1
1·
i·.··-{~ ,c.-·" c•fth;: \V,.,d .,,_.<t; :) J'·:-n. Dr ,ides tll::~ itl'f'ntion \'.'fl.-,; r::~ eaid ;-,~the changes in the average altitude of the riverbed in the same reach of the Waal and around the Pannerdensche Kop.
In the IO-km long reach ofthe Waal3 kinds of bedforms were found. On the left side ofthe riverbed there were very large waves present (wavelength (A.): I 50- I 60 m; height(!l): I .4 m; slope stoss side (astoss side): I 0
; slope lee side (alee side): 1.5°), with superposed on them small dunes (A.: 9 m; !l: 0.35 m; astoss side: 5°; alee side: 8 °). On the right side there were mostly large dunes present voor (A.: 35-40 m; !l: 0.8- I .0 m; astoss side: 3 o; alee side: 5°). This clear division between the 3 kinds of bedforms is probably caused by the spatial variation in grainsize distribution of the riverbed in the reach of the Waal.
The most important changes in dune characteristics during the rising of the discharge were that the small dunes became a Iinle bit longer and higher and that the large dunes became a bit shorter and higher. The migration rate of the large dunes and the very large waves increased and so did the bedload transport.
These changes were, spatially seen, the same for the entire reach in the Waal. Except between
km section 906.5 and 908 where the dune characteristics change in an opposite manner. Why this occurred, can not be solved with the data from this research.