• Nie Znaleziono Wyników

Productiviteitscrisis gevolg van macro-economisch beleid

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Productiviteitscrisis gevolg van macro-economisch beleid"

Copied!
2
0
0

Pełen tekst

(1)

Delft University of Technology

Productiviteitscrisis gevolg van macro-economisch beleid

Storm, Servaas

Publication date 2019

Document Version Final published version Published in

Economisch Statistische Berichten

Citation (APA)

Storm, S. (2019). Productiviteitscrisis gevolg van macro-economisch beleid. Economisch Statistische Berichten, 104(4478), 479.

Important note

To cite this publication, please use the final published version (if applicable). Please check the document version above.

Copyright

Other than for strictly personal use, it is not permitted to download, forward or distribute the text or part of it, without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), unless the work is under an open content license such as Creative Commons. Takedown policy

Please contact us and provide details if you believe this document breaches copyrights. We will remove access to the work immediately and investigate your claim.

This work is downloaded from Delft University of Technology.

(2)

479

ESB, 104(4778), 10 oktober 2019

Productiviteitscrisis gevolg

van macro-economisch beleid

A

l tientallen jaren verdienen Nederlandse economen een goed belegde boterham met studies naar de vraag waarom de groei van de Nederlandse productiviteit alsmaar afneemt. De afnemende productiviteitsgroei is inderdaad zorgwekkend, niet alleen omdat het de ruimte voor loongroei beperkt, maar ook omdat het de potentiële (langetermijn)groei van de Nederlandse economie verlaagt. Wat me in de dis-cussie over de productiviteitscrisis opvalt is dat de – overwegend micro-economische – diagnostiek zich veelal beperkt tot een klein aantal oorzaken: afnemende marktwerking en hogere winstmarges voor ‘superster’-bedrijven, een daling in het aan-tal bedrijfsoprichtingen, de groei van het aanaan-tal zzp’ers, en de hoge complementaire kosten van de ICT-investeringen die de digitaliseringsbaten (tot nu toe) meer dan teniet lijken te doen.

Helaas blijkt dat genoemde micro-economische oorzaken geen houd-bare of voldoende verklaring vormen voor het raadsel van de vertra-gende productiviteitsgroei in Nederland (Inklaar, 2019; Roelandt et al., 2019 – beide in dit nummer). Het raadsel blijft onopgelost. Hoe dat kan? Zoals Multatuli ooit schreef: “’t Gebeurt zeer dikwijls dat we iets niet zien, omdat het te groot is.” Dat lijkt me hier ook het geval.

Alle bedrijfstakken van de Nederlandse economie, dus ook de

ICT-intensieve en kennisICT-intensieve, lijden aan een permanente vertraging van de productiviteitsgroei. We moeten dus kijken naar de grotere, macro-economische, oorzaken van de productiviteitscrisis.

Een eerste macro-oorzaak is er direct een die gevoelig ligt bij het Nederlandse economenvolk: het loonmatigingsbeleid, dat sinds het Akkoord van Wassenaar tot in het DNA van onze economische poli-tiek lijkt te zijn doorgedrongen. Structurele loonmatiging vermindert de investeringen in de arbeidsbesparende technologische vooruitgang (Kleinknecht, 2018), net zoals (maar dan andersom) een hoge prijs voor CO2 bedrijfsinvesteringen in de koolstofbesparende technologi-sche vernieuwing stimuleert. Waarom dit argument zo controversieel is in ons land, terwijl het in de Verenigde Staten volkomen geaccep-teerd is (zie Daron Acemoglu’s directed technical change), blijft

merk-waardig. Door het loonmatigingsbeleid is het aandeel van de bedrijfs-winsten in het Nederlandse bruto binnenlands product (bbp) volgens cijfers uit de AMECO-database van de Europese Commissie flink gestegen: van ongeveer 29 procent in de beginjaren tachtig tot onge-veer 36 procent nu. Deze stijging was ook precies de bedoeling van het Akkoord van Wassenaar: de bedrijfswinsten moesten omhoog, opdat bedrijven meer zouden investeren en dus extra banen zouden schep-pen. Helaas heeft het bedrijfsleven zich niet aan de afspraak gehou-den en heeft het de uitbreidingsinvesteringen (als percentage van het bbp) niet structureel verhoogd. Gevolg: wél grotere winsten, maar géén hogere investeringen in nieuwe machines en dito technologie – en dus ook geen hogere productiviteitsgroei! Overigens hebben we

de rest van de Europese Unie (en met name Duits-land, zie Storm en Naastepad (2015)) besmet met het ‘loonmatigingsvirus’, dat ook elders de groei van de productiviteit schaadt.

Maar wat is er dan met de winsten gebeurd? Hier komt de tweede macro-ontwikkeling om de hoek kijken: de ‘financialisering’ van de economie (Storm, 2018). De hogere winsten zijn uitgekeerd aan aandeelhouders in de vorm van dividend, gebruikt om eigen aandelen terug te kopen. Ze worden opgepot of ingezet in mondiale finan-ciële markten, waar het gemakkelijk is om hoge speculatieve rendementen te behalen. Die finan-cialisering maakt de overige bedrijfsinvesterin-gen bovendien minder aantrekkelijk. Kortom: de productiviteitsgroei in Nederland (en ook elders) stagneert, omdat de naar maximale aandeelhou-derswaarde strevende bedrijven hun winsten bij voorkeur gebruiken voor financieel kortetermijngewin in plaats van voor investeringen in extra productiecapaciteit, innovatie en nieuwe technologie.

En dan neemt ook de geaggregeerde vraag nog eens langzaam toe – de derde macro-economische oorzaak. Loonmatiging heeft geleid tot onderconsumptie, zoals blijkt uit het gigantische overschot op onze handelsbalans. En de overheidsbestedingen stagneren onder invloed van ongefundeerde Brusselse begrotingsnormen en calvinistische bezuinigingsdrift. De als gevolg lage geaggregeerde vraag verergert de productiviteitscrisis, want (zoals Adam Smith, Joseph Schumpeter en Nicholas Kaldor al wisten) als de economie slecht draait, zijn de mogelijkheden voor arbeidsdeling beperkt, blijven schaalvoordelen onbenut, is de ruimte voor leerprocessen gering en zijn de prikkels tot innovatie zwak.

De productiviteitscrisis is dus vooral het gevolg van falend macro-economisch beleid. En dat lost een eenmalige loongolf niet op. Nee, om de bedrijfsinvesteringen in de reële economie permanent omhoog te krijgen, moet de groei van de geaggregeerde vraag structu-reel omhoog. Hogere productiviteitsgroei vereist daarom een minder droogstoppelige begrotingspolitiek, een structureel hogere loongroei én het minder aantrekkelijk maken van de financiële markten. En de economen dan? Die zullen wel weer een nieuw debat vinden om hun boterham belegd te houden.

Literatuur

Inklaar, R. (2019) Productiviteit en technologie. ESB, 104(4778), 472–475.

Kleinknecht, A. (2018) CPB moet naar productiviteitseffecten van loonmatiging kijken. Blog op www.esb.nu.

Roelandt, T., M. Akkermans, M. Polder en H. van der Wiel (2019) De mondiale productivi-teitspuzzel voor Nederland. ESB, 104(4778), 464–467.

Storm, S. (2018) Financialization and economic development: a debate on the social ­efficiency­of­modern­finance.­Development and Change, 49(2), 302–329.

Storm,­S.­en­C.W.M.­Naastepad­(2015)­Crisis­and­recovery­in­the­German­economy:­the­real­ lessons. Structural Change and Economic Dynamics, 32, 11–24.

SERVAAS STORM

Universitair docent aan de Technische Universiteit Delft

Cytaty

Powiązane dokumenty

Potockiego funkcji prezesa Komisji Rządowej Wyznań Religijnych i Oświecenia Publicznego Królestwa Polskiego przy jednoczesnym przewodniczeniu ruchowi wolnomularskiemu,

If a method of surface infiltration testing could be developed that measured the infiltration performance of whole sections of permeable pavements at the same time, this

Polityka regulacyjna na rynku usług komunikacji elektronicznej w Polsce w kontekście teorii regulacji.. Do początków lat dziewięćdziesiątych XX wieku celem polityki państwa na

Nie można ustrzec się przed ryzykiem, ale można je minimalizować i w tym celu należy ustalić, jakie rodzaje ryzyka dotyczą podmiotu, które z nich będą najbardziej ciążyły

b. Het buisje kan bij deze opstelling twee soorten trillingen uitvoeren: elastische, waartoe men aan beide uiteinden gelijk gerichte verticale stootjes van gelijke grootte

również do innych systemów emerytalnych, stając się ogólną instytucją polskiego ubezpieczenia społecznego, kształtującą cel polskiego ubezpie­ czenia społecznego odmiennie

As we saw from the simula- tion results in the “higher” noise (50 %) case (the estimated amount of noise in the metabolomics and transcriptomics data is also around 50 %), the

rackich artykułów Mickiewicza 12. K rytyka litew ska zwróciła uwagę, że włączenie tych utworów psuje jednolitość wydania i nie odpowiada ty ­ tułowi tomu