• Nie Znaleziono Wyników

Verslag behorende bij het processchema: Bereiding van ethyleenglycol

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Verslag behorende bij het processchema: Bereiding van ethyleenglycol"

Copied!
27
0
0

Pełen tekst

(1)

Verslag behorende bij het processchema

van

.... _

...

L

...

tit

..

~

... __ ... .

onderwerp: adres:

Çv.JAa.t>dt~

1.

J

IJ-<fl

datum: 1;

~.

JI1

(2)

... Onderwerp. Bereiding V8n ethyleenglycol CH 2- CH2 1 1 OH OH Inleiding (Lit.

2,3,4,5.)

Ethyleenglycol, diethyleenglycol, triethyleenglycol en tetra-ethyleenglycol zijn de eerste vier leden van de groep van ethyleenglycolen. Deze glycolen zijn rechte ketenverbindingen Het zijn reukloze, kleurloze stoffen met een hoger kookpunt dan water, en een vriespunt beneden oOe.

Ethyleenglycol werd het ~erst bereid door Wurta in

1859,

die ethyleenglycoldiacetaat verzeepte.

Later bereidde hij ethyleenglycol door hydratie van ethyleen-oxyde. Deze laatste reaKtie is heden de basis voor de meeste industrieele processen. Een tweede proces dat toegepast wordt, is dat waarbij formaldehyde, water en koolmonoxyde onder

druk reageren, en glycolzuur vormen, waarna het zuur omgezet wordt in methylester, en de ester gehydrogeneerd wordt tot ethyleenglycol. Een voordeel van de formaldehyde-reaktie is de hoge opbrengst aan ethyleenglycol, zonder de bijproduktie van hogere glYCOlen. Een bezwaar zijn de hogere kosjen

(o.a. die van zuivere waterstof.) Bij de andere wijze van berei·

'i) LycoL

den ontstaan tevens hogere glycolen. Diethyleen etc. worden gevormd door reaktie van ethyleenoxide met ethyleengiliycol. Het resultaat van deze reaktie is een statische verdeling van de ethyleenglycolen, welke afhankelijk is van de

begin-concen-tratie aan ethyleenoxide.

Ethyleenglycol is de belangrijkste in deze serie. Het vindt o.a. toepassing in de automobiel, textiel, cosmetische, pbar-maceutische, petroleum- en metaalindustrie.

De produktie van ethyleenglycol in de

V.S.

in

1962

was

1,9

t1iilj ard pounds.

85%

-9CYfo

hiervan wordt gebruikt als antivries. De produktie van ethyleenglycol staat of valt dus met de vraag naar anti vries. D'aarom is in de toekomst geen vergroting

van de produktie te verwachten, (meer wagens maar motoren met kleiner of ander kOèlsysteem)

(3)

2

1967 wordt een stijging tot 97% verwacht.

Een ander antivries-middel is methanol. Het grote voordeel

van glycol is, dat het langer dan ~én winter te gebruiken is,

terwijl methanol vrij vluchtig is. Het heeft een goede

vries-puntverlagende werking op water, is niet corrosief, reuk108s en bovendien verminderd het de corrosieve werking van water op metalen.

Stijging van de glycolproduktie zou gezocht moeten worden in de niet-antivries doeleinden;

o.a. bij de bereiding van cellofaan, waar de vellen een tank

passeren, die ethyle~nglycol bevat. De zo bewerkte vellen

zijn buigzamer, en beter bestand tegen rek. Echter, de

laats-te tijd wordt ethyleenglycol in dit proces vervangen door

propyleenglycol (angst voor giftigheid).

Een andere toepassing, die in de e~plosieven, wordt geremd

door de opkomst van ammoniumnitraat. Tot 1920 maakte men

uitsluitend glycol voor explosieve doeleinden.

Zuiver nitroglycerine bevriest bij 1200, en s'winters

ge-beurden veel ongelukken vanwege bevriezing. Door toevoegen

van ethyleenglycol aan glycerine, wordt een laag vriezend

dynamiet verkregen.

Verder wordt ethyleenglycol toegepast in beschermende lagen,

maar het geringe enthousiasme hiervoor, geeftLweinig

voor-uitzichten voor deze alkydharsen. Voor de drie laatst ge

-noemde toepassingen was het verbruik in 1962 60 miljoen

pounds ethyleenglycol. De enige belan8rijKe groei in de

pro-duktie van ethyleenglycol ligt bij" de:jloll}rester vezels en films. Deze worden gevormd, op basis van de reaktie tussen

ethyleenglycol en terephtaalzuur. De afzet hiervoor in 1962

bedroeg 165 miljoen pounds en de verwachte stijging in 1967

is tot 305 miljoen pounds.

Verdere toepassingen van ethyleenglycol:

als warmte overdragend medium (ontij zen van startbanen en vliegtuigvleugels).

In wassen en emulsieverven als koudweerstabilisator. In elektrolitische condensatoren; ethyleenglycol gemengd met boorzuur geeft een niet corrosief geleidingsmedium. Als hydraulische vloeistoffen en schokbrekervloeistof. De bereiding van di-tri-ethyleenglycol.

(4)

op hydra..tatie van ethyleenoxyde. Men gaat bijna al tijd uit van etheen en de kosten van ethyleenglycol liggen hoofdzakelijk bij de bereiding van ethyleenoxyde. Er zal dus ook een b~schouwing

gegeven worden over de bereiding van ethyleenoxyde.

De prijs van ethyleenglycol is in de V.S. 10 ct./pound. Veel wordt er geëxporteerd naar Europa teg5n lage prijs vanwege goedkope

ethyl~en in de V.S. en een grote overproduktie.Resumerend kunnen we zeggen dat nieuwe investeringen in dl.': glycolproduktie op het ogenblik niet verantwoord zijn.

De behandeling en opslag van glycolen geeft geen moeilijkheden. Ze vormen geen gevaar van explosit , polymerisatie, vuur, gezond-heid of andere industrieële risico's. Z~j zijn hygroscopisch en hebben een hage dampspanning. Opslagtanken zijn meestal van alu-minium of roestvrij staa~, om verontreiniging met bijv. ijzer

te voorkomen.

De glycolen bezitten een betrekkelijk kleine giftigheid en zijn niet gevaarlijk onder gewone industrieële condities. De giftig-heid neemt af met toenemend moleculair gewicht.

Bereidingsmethoden voor eth.yleenglycol.

In de industrie worden drie wegen gevolgd om ethyleenglycol technisch te produceren (Lit.6).

Ie. uitgaande van ethyleen door direkte oxydatie. 2e. uitgaande van ethyleen via ethyleenchloorhydrine. 3e. ui tgé;ande van formaldehyde.

De formaldehyde route is de laatste

15

jaar niet meer toegepast in een nieuwe fabriek, hoewel er nog fabrieke n zijn die deze methode volgen. Het gebrek aan belangstelling is te wijten aan de hoge mosten van de uitgangsstoffen, de gecompliceerde bewer-king en de geheimhouding van deze methode. Bij de eerste twee methoden wordt eerst ethyleenoxyde gemaakt. De eigenlijke

glycol-bereiding vindt plaats in een fabriek waar gezuiverd ethyleen-oxyde gehydrolyseerd wordt.

In é~n fabriek in de V.S. wordt ethyleenglycol geproduceerd uit ethyleen zonder eerst het ethyleenoxyde te isoleren.

Bereiding van ethyleenoxyde. (Lit. 6,7.)

(5)

----4

Ie. het chloorhydrineproces.

2e. het direkte oxydatie-proces.

Het eerste proces werd in 1922 voor h~t eerst in de V.S. op

technische schaal uitgevoerd, het tweede in 1937.

Op dit ogenblik worden beide processen evenveel toegepast,

maar het laatse wint steeds meer terrein. De redenen hiervoor

zijn:

Ie. geen bijprodukten bij het direkte oxydatieproces. Voor

het chloorhydrine is veel chloor nOdig (duur) enlld~

bijproduk-ten ~~~hlooret~a~_ en Ca C1 2 kunnen meestal slecht afgezet

worden. De overall opbrengst is echter hoger. Daarentegen

wordt geconcentreerd zuiver ethyleen (nodig voor het

oxydatie-proces) steeds goedkoper.

2e. De betere kijk op de gang van zaken, die men na de tweede

wereldoorlog, op het direkte oxydatie-proces heeft gekregen.

Onoplosbare problemen van toen zijn nu wel oplosbaar. Een

na-deel is echter de hoge investering.

I. Het chloorhydrineproces eLite 1,6,8,9,7,)

In dit proces spelen de volgende hoofdreakties een rol:

- - HO CH2 - CH2 Cl + H Cl. ethyleenchloorhydrine. 1. CH2=CH2 + H20 + C1 2 2. HO CH2 - CH2 Cl + H Cl + Ca (OH2 ) - - - C~2ö9H2+CaC12+2H2P Nevenreakties. 4. 2HO - CH2 Cl CH 2 - CH2 Cl (dichloorethaan) Cl - - - - ClCH2-CH2-O-CH2-CH2Cl + H20. 2- chLoord hyL z.thef" - - - - CH 20H-CH20H C ethY'le(~nglycol) - - - - CH 3• CHO Caceetaldehyde) isomerisatie

Dit proces bestaat uit drie etappen.

a. Omzetting van ethyleen in ethyleenchl)orhydrine.

b. verzeping tot ethyleenoxyde.

c. produktzàivering.

(6)

om con takt tussen ethyleen en chloor te voorkomen, hetgeen dichloorethaan geeft. (Deze laatste reaktie neemt toe met verhogen van de temperatuur). Dit is te verwezelijken door chloor in water op te lossen in een aparte menger en het

mengsel in de bodem van de eigenlijke reaktor te voeren, waar het gemengd wordt met ethyleen, of door te werken in alkali-sche oplossing.

De reaktie wordt gevoerd in de vloeistoffase en ethyleen wordt in overmaat toegevoerd, om de nevenreakties te onderdrukken. De overmaat wordt gerecycled. De concentratie van het chloor-hydrine in het reaktieprodukt mag de 6% niet overschrijden. Reaktorcondities eLit.7) C2=concentratie in verse voeding 98% mol. C2-/CI mol verh. voeding: 1,3 - 1,6. C2= omzetting 95%. Temperatuur 45°C, druk 200 atm. Constructiemateriaal zuurbestendig.

De verzeping wordt in een verticale reaktor uitgevoerd.Ge-bruikt wordt een waterige slurry van Ca 0 of een Na OH oplos-sing. Er wordt een overmaat toegevoegd om H Cl te neutrali-seren, om corrosie t~gen te gaam. Men gebruikt meestal

CaO.

Condities in verzeper:

Temperatuur 100°C, druk 1 atm., verblijf tijd 15 - 20 min. De overall opbrengst is 80-85% ethyleenoxyde, 3-10%

dichloor-ethaan, dichloorethylether l-~~, aceetaldehyäe l-~fo, verlie-zen

5%.

De zuivering geschiedt door het gasmangesel, dat uit de top van de verzeper ~omt in destillatiekolommen te schei-den en te zuiveren. Het ethyleenoxyde wordt onder stikstof-druk opgeslagen.

Er zijn twee wegen om glykol te maken (Lit.?)

Ie. Direkte hydrolyse.

CH20H - CH2CI+NaHC03

+

H20 - - _CH20H - CH20H

+

H2

0

+ CO2+NaCl.

Het chloorhydrine wordt behandeld met NaHC0

3 opl. bij 70°C. in een gesloten ketel. Verblijf tijd 4 uur. De grote moeilijkhei is de scheiding van glykol en pekel.

2e. indirekte hydrolyse. Eerst ethyleenoxyde produceren en dan verzepen met water.

Dezt~ tweede methode is eenvoudiger, maar de .investeringen zijn hoger.

(7)

2. Het direkte oxydatie-proces eLite 2,6,7,lOt ll ,12,.) De volgende reakties spelen een grote rol hierbij:

1.CH2=CH2 + 1/2 02- - - - C~ - /CH2 + 28,6 K.cal.

°

2.0H2=0~ + 302- - - - 2002 + 2H20 + 316,2 K.cal.

3.Isomerisatie van ethyleenoxyde tot aceetaldehy,de.

Uitgaande wordt van 98% mol. ethyleen, dat geen acet~leen mag bevatten, omdat dit de katalysator vergiftig!. Ethyleen wordt gecomprimeerd en gemengd met zuurstof (95% mol.) verkregen

van de luchtscheidingsinstallatie. Het mengsel moet beneden de

explosiegrens blijvén. De voeding wordt op reaktie-temperatuur

(240-29000) gebracht en naar'de rea~tor gevoerd waarin de

reaktie plaats heeft. De reaktor bestaat uit verticale buizen

,

gevuld met de kathalysator. Dit is metallisch zilver op een

aluminiumdrager en een alkalimetaal als promotor. Een eis voor

de kathalysator is, dat hij een grote selectiviteit heeft voor

reaktie 1. Dit in verband met de grote hoeveelheid over te

e.el1

dragen reaktiewarmte. De buizen worden afgekoeld met organisch Koelmidd.l (Dowtherm). De reaktor moet zo ontworpen worden,

dat goede warmteoverdracht mogelijk is, en een mogelijkheid om

de temperatuur nauwkeurig te regelen. De reaktietijd is l-2-sec.

Het produkt wordt afgeKoeld en gaat naar een absorpti~kolom,

waar het met koud proceswa~er onder 6 atm, gewassen wordt, om een waterige ethyleenoxyde-oplossing te geven. \fan de rest van

de gassen wordt een klein gedeelte gespuid om inerte gassen

te verwijderen en bet overgebleveri gedeelte gewassen met een

hete alkalioplossing o~C02 en eventueel andere zuren te

verwij-deren, en daarna gerecycled naar de reaktor. De waterige ethy-leenoxl1de oplossing gaa:b naar een stripper waar ethyleenoxyde over de top gaat. Dit wordt gecondenseerd en verder gezuiverd, vanwaar het opgeslagen wordt (99%).

Opmerkingen bij dit proces:

Ie. In plaats van zuurstof wordt ook lucht veel toegepast. Shell gebÜikte zuurstof voor het eerst in 1959 eLite 7)

Nadelen bij het gebruik van zuurstof zijn: men heeft een lucht-scheidingsapparaat nodig. Bij gebruik van lucht is bovendien

(8)

grotere compressie-installaties en grotere reaktoren (ver-dunde reaktorvoeding'), Men moet meer spuien en dus een in-stallatie er bij bou\\en om deze ethyleenvE:rliezen terug te winnen, hetgeen bij gebruik van zuurstof niet nodig is.

\.

Zuurstof-oxydatie is zeker niet duurder en op dit moment het meest economisch, omdat de overall-opbrengst hoger is, zeker in vergelijk met het chloorhydrineproces.

2e. Men bereidt glykol ook wel langs deze route, door het

reaktiemengeel te .~b.Orberen in een 1% oplossing van zuur, zodat ethyleenoxide direkt hydrolyseert.

3e. ethyleenoxyde kan ook geabsorbeerd worden aan aktieve kool.

4e. De verhouding ethyleën-lucht = 1 : 10.

5e. Om reaktie twr::-e te onderdrukken wordt etbyleendichloride aan de voeding toegevoegd. Het nadeel is echter dat de kathalysator vergiftigd wordt.

Een lage conVUSie geeft ook een hogere selectiviteit.

6e. Men gebruikt alleen een vast kathalysator bed. Expirimen-ten met een fluid bed zijn nog in proeffabriek stadium.

Het grote voordeel is dat de temperatuur beter te regelen is. In Europa zal het moeilijk zijn om een direkt oxydatieproces toe te passen omdat de hoge prijs van zeer zuivere ethyleen eel bezwaar is.

111 Het formaldehydeproces (Lit. 2,13,14,9,15.)

Dit proces is gebaseerd op de reaktie van formalde~de en een mengsel van

Co

en H

20 bij hoge druk en temperatuur(700 atm. en 2000C). De contacttijd is 5 minuten. Hierbij ontstaat glycolzuur. Dit wordt veresterd met methanol tot methylglyco-laat, hetgeen gehydrogeneerd wordt tot glycol met behulp van een mg/CuO kathalysator bij 20000 en 50 atm.

Ethyleenglycol wordt gezuiverd door destillatie.

De reakties die hierbij een rol spelen zijn: 1. CH

20 + CO + H20 - - - - HOCH2 - COOH 2. OH20H - COOH + CH

3

0H - -CH20H - COOCH

3•

(9)

-~

B-.treiding van ethyleenglykol door hydratie.van ethyleen-oxyde.

De reakties die hierbij een rol spelen zijn:

C~ ~CH2 + H20 - - - CH20H - CH20H ethyleenglykol. 2. CH20H - CH20H + CH2

-9

H2 - - - -H0-CH2-CH2-O-CH2-CH20H.

"

°

diethyleenglycol. HOCH2 -CH2-o-CH2-CH20H+CH2-CH2 - - - -'\. Ol - - - -HO-CH2-CH2-o-CH2-CH2-o-CH2-CH20H. triethyleenglycol.

4. hogere glykolen, mear zeer weinig.

ta

Al het ethyleenglycol in de V.S. wordt gemaakt door hydratie

van athyleenoxyde of door het formaldehydeproces.

Om

ethyleen-oxyde te verzepen, komen twee processen in aanmerking: a) zuurgekathaliseerde hyirolyse bij atmosferische druk en

gematigde temperatuur (Lit.2,6,lO,ll,).

b) Hydrolyse bij hoge temperatuur en druk in neutraal millieu. (Lit. 2,6,13.)

In het zuurgekathalyseerde proces wordt ethyleenoxyde opge-lost in

0,5

%

gew. H2S04coplossing. De oplossing wordt op

50-70

0C gehouden, gedurende dertig minuten, en daarna gezuiverd. Aangezien H2S04 complexen vormt met het glycol, vormt de

ver-I

wijdering~ een probleem, ~topgelost wordt door de oplossing

door een kolom te sturen die een anion adsorberende ionenwis-selaar bevat. De corrosiéve omstandigheden en de moeilijkheden

van de produktzuivering (zeer lastig), die de zuur gekataly

-seerde processen karakteriseert, worden vermeden door de

hy-drolyse in neutraal millieu uit te voeren bij hoge druk en temperatuur. Het voordeel is echter dat bij lage druk en

tem-peratuur gewerkt wordt en de overall opbrengst aar- r:l;T~oJ

iets hoger wordt. Een ander zuur dat gebruikt wordt is oxaalZUUI

of fosforzuur ••• De zuren worden meestal omgezet in~plosbare

wuten, met behulp vfu~ Ba- of Ca- oplossingen en als zodanig

uit het reaktiemengeel verwijderd door filtratie. Toch blijft altijd wat achter, hetgeen afzeGting geeft in de verdampers,

zodat dG werking hiervan verslechterd. De zuren kunnen ook

(10)

- . I

Dit proces wordt veel gebruikt, indien uitgegóan wordt van ethyleenoxyde, bereid door direkte oxydatie. Ethyleenoxide wordt uit de r eaktiegassen geabsorbeerd in een zure oplossing. Het hoge druk p~oces.

Hierbij wordt ethyleeoxyde met water gemengd. De oplossing gaat in de reaktietoren, wsar het bij 1900e - loooe en 20 atm. ge-durende een half uur verblijft. Het reaktieprodukt gaat naar

een drietrapsverdamper, waar de oplossing ingedampt wordt, om daarna in de destillatiekolommen gezuiverd te worden.

Aan

dit proces worden hogere operatie-eisen gesteld, door de hoge àl:ruk. Bovendien hebben zich in de praktijk wel eens explosies

voor-gedaan. Dit proces is (LIt.ll) uitstekend geschikt indien ethyleenoxyde bereid is via ethyleenchloorhydrine.

In beide processen is de or:J.zet Van e.thyleenoxyde praktisch volledig. De opbrengst aan ethyleenglycol is 88-93%.

De rest zijn hogere glykolen. De hoeveelheid bijprodukt wordt voornamelijk gecontroleerd door de verhouding water - ethyleen-o~de. Een hoge verhouding geeft meer ethyleenglycol, maar

geeft grotere verdunning dus grotere apparatuur en hogere con-centratiekosten. De volumeverhoudimg die men, meestal neemt va-rieert van

5:1

tot 8:1.

\;.Y,\

<-Vanwege de ~reaktiewarmte die vrijkomt (23 Kcal./mol) moet

gekoeld worden of een verdunningsmiddel toegevoegd worden. Bij dit proces treedt mind~r verontreiniging op dan bij het zuur gekatalyseerde: Ethyleenglycol wordt zuiver verkregen

bet-geen gunstig is, omdat de moderne synthetische vezels een zeer

---zuivere graad van ethyleenglycol vragen.

OntwikKeling op het gebied van de hydrolJse (Li t. 182..

Om de moeilijkheden van de vorige twee processen te omzeilen, zijn vele onderzoekingen verricht. Het gebruik van ionenwisse-laars om de hydrolyse te kltälyseren is een goede oplossing maar heeft nog geen commerciële toepassing. Men kan een fluid

bed gebrUken, dat de nadelen van de vorige twee niet heeft en men werkt bij lage druk en temperatuur. Er vormen zich geen

bij-produkten en men kan de katalysator regenereren en makkelijk filtre:ren.

(11)

?

, .~ ..

\t "'L"-(tl \ \~

'-Ui'

Rad eLit 6) voerde de hydrolyse uit in ~ ~a~l~istof~~

met st.rke ionenwisselc:ars. Bij een mol. verhouding van 10 : 1 van H

20 en ethyleenoxyde kreeg hij een opbrengst van 80% glycol bij 115°C en IQ. 2 atm.

Poging om de hydrolys~ uit te voeren in de dampfase waren

minder suksesvol. Hij kreeg niet meer dan 5(f), glykol-opbrengst

en vond als hoofdprodukt diethyleenglykol eLite 6,22).

Een andere mogelijkheid is de hydrolyse in de damp~ase met

een Ag20/Al katalysator. Een zwakke aktiviteit werd

gecon-stateerd. De temperatuur was 150-20000 en de opbrengst

80%

glykol eLite 17,2). De katalysator absorbeert

H

20 en reageert daarna met ethyleenoxyde.

Laboratorium methoden om ethyleenglykol te maken zijn de

reaktie tussen diethyleenchloride met een oplossing van NaH00

3• (gebrp.ikt in de Ie wereldoorlog). Uit ethyleendibrarnide bij 145°C door hydrolyse met K

2C0

3

en direkte oxydati~ van ethyleen met KMn04 en H202 · t t· . b t 1 Ik h I ~n er ~a~r u y a 0 0 • Proceskeuze. j

Van de bovengenoemde processen om ethyleenglykol te maken valt het formaldehydeproces uit om genoemde redenen. Het

meest economische proces eLit.7) is het proces volgens Shell. Ethyleenoxyde wordt gemaakt uit ethyleen en zuivere zuurstof, vanwege de hogere opbrengst en zuiverheid. Ethyleenoxyde

wordt opgeslagen en naar de nasstliggende glykolfabriek

ge-stuurd. Bij het beschrijven van het proces is uitgegaan van zuivere ethyleenoxyde. De hydratatie van ethyleenoxyde heeft twee mogelijkheden. Gekozen is de hydratatie bij verhoogde druk en temperatuur, omdat behalve de hogere investeringen dit

proces slechts voordelen biedt boven de zuurgekatalyseerde hydratati e.

Grootte en plaats van de fabriekseenhe;d.

Gedurende de oorlog waren de ethyleenglykolfabrieken in Duits-land niet groter dan met een produktie van 6.000 ton/jaar. In de V.S. is de gemiddelde grootte van een glykolfabriek

~.OOO ton/jaar (Lit.5). Gekozen is een produktie van 30.000

(12)

'l

-' \

\, . I I " ' .

I· , ."

hetgeen overeenkomt met

3750

kg/uur. De plaats van de fabriek

wordt bepaald door de aanwezigheid van ethyleen, omdat ~ de

eth~leenglykolproduktie 70% van al de ethyleenoxydeproduktie in de V.S. verbruikt wordt. De glykol-fabriek is dus altijd

geplaatst n&ast een fabri-ek voor ethyleenoxyde-bereiding, in

de nabijheid van een raffinaderij, terwijl het produkt gemak-kelijk verwerkt en afgevoerd moet kunnen worden.

en verklarin van het uit èvoerde

Ethyleenoxyde onder stikstofdruk opgeslagen, wordt

bij~~~9

aangevoerd en gemengd met water in een goed geroerde mengkamer.

Het grootste deel Vffil het water bestaat uit recycle-water van

47°0 uit het proces en een klein deel water wordt vers

toege-voegd bij 20°0. De druk in de mengkamer is 5 atm., om

verdam

-ping van ethyleenoxide te voorkomen. De mol. verhouding

ethy1eenoxide : water is 1 : 16, wat neerkomt op een

vo1ume-verhouding 1 : 6 (1,2,11.). Bij deze verhouding is de

produkt-verde1img aan gevormde glykolen : mono:di:tri-87,5:10:2,5 (1).

Na verlaten van de mengkamer is de temperatuur 4700, doordat

er 1,5 K.ca1/(mol.i2) oplcswarmte vrijkomt. De voedingsstroom wordt in de warmtewisselaar (w.w.l) opgewarmd tot 151°0 door de reaktiestroom uit de reaktor. In deze warmtewisselaar heeft

reeds 20% van de reaktie plaats (Lit.16).

De voedingsstroom wordt door ~en toevoerleiding onderin de

re-actor omhooggepompt tot boven het vloeistofniveau dat geregeld

wordt m~t de afv:Jer. De reaktor is gevuld met Raschigringen

om terugvloeiing te voorkomen en de vlo~istof zakt over deze

ringen naar beneden. De totale verblijf tijd is 30 minuten

(Lit. 1). Indien de reaktietemperatuur verhoogd wordt kan de

verblijf tijd gereduceerd worden, waarbij 99,8

%

ethuleenoxyde

wordt omgezet. Het grootste gedeelte van-de reaktiewarmte

(23 Kcal)mo1) komt in de top vrij en om de temperatuur daar op

200°C te houden wordt een gedeelte van de voeding van 47°0

direkt in de top van de reaktor gepompt (19). De druk in de

re~tor is 22 atm. Om zeker te zijn dat het oxyde in oplossing

blijft bij de in de reaktor härsende temperatuur, wordt de

(13)

reaktor is 190°C en de reaktorstroom (die ongeveer 18% glyko-len bevat) wordt in w.w.l afgekoeld tot 1000C en naar het

expansievat gevoerd, waar de druk 2 atm. is. Hierbij ontwijken aceetaldehyde en niet gereageerd ethyleenoxyde. Eventuele ge-vormde zuren worden hier geneutraliseerd met NaOH tot de pH=?

(gaat men uit van flthyleenoxyde bereid uit zuivere zuurstof, dan is dit niet nodig). Hierna wordt de oplossing in w.w.2 op

150°C gebracht met stoom van 190°C en in d~ eerste trap van een drifttrapsverdamper gevoerd, Wéiar het grootste deel van het

water zonder rectificatie verdampt wordt. De eerste trap wordt verwarmd met stoom van 190°C en de topdamp gebruikt om de

'\tt...; \..,_ . . ' \, .... .r

tweede trap te

--

re~e:n enz. Het verdampte water uit het Ie

en 2e lichaam wordt teruggevoerd naar het opvangvat (druk 5 atm.) na gekoeld te zijn in

w.w.3, w.w.4

en

w.w.5.

De damp van het derde lichaam, dat bij verminderde drukwerkt:s (0,32 atm.) wordt gecondenseerd (Cl) en t~ruggevo~rd. Het

ver-dampte water bevat 0,5 - 1,0% glykol. De vloeistof uit het der-de lichaam, die

85%

glykolen bevat, wordt in een buffervat ge-voerd en vandaar in de eerste destillatiekolom gevoerd(gepompt). Het overgebleven water wordt over de top gedestilleerd bij een druk vanr:76mm Hg, en na gecondenseerd te zijn (2) teruggepompt als recyolewater. Er wordt onder verminderde druk gewerkt omdat ( diethyleenglyko1 bij 1640C begint te ontleden. Het bodemprodukt wordt via een buffervat naar de ethyleenglykolzuiveringskolom gepompt, die werkt bij 10 mm Hg topdruk en waar ethyleeglyko1

alst~~odukt

wordt afgevoerd. Het bodemprodukt wordt meestal nog

gescheiden in di- en triethyleenglykol door destillatie. Het e

\. (,.."'~:,J) vacuum in de destill atiekolommen wordt in stand gehouden door

,\lJ"

(14)

ethyteen. oxyde

-

----

~

'

1

-1

1

I + I

li

I

. I P,

l

T

--

I

~_

'

f

3

./

_~_

j

l

. ~--T- )'

,

--:--1-

_

-

.

.

~ r+--.

,;

~'

.

_

t

_

....

_

'

'

;-{

(bb~

~

"

~~~

liiLQ4j

:

,;;1\

I

__ WWI

,

.

~

l

--

..

-"C"""

"

~ ~

r ~~

#

_ .

..

4 I

I

I i ' - t - - - , ! ' -

~

-- -- .- - --' , I 1 - -[ -, -'\( ,

,

~ fi/J --"f rvl- -· J liJ, " . '" CO>-Pth:;~

Ptt

..

-"1 . ~J

r-

---c..-'sl'l.0jji

fE

,

f:

'

-

r

I, I QQfT' ["

..

_

_

L"

__

.

.

--

,

J.

-

I ..

-

-~

i

1

elhyle!· "gtjtol :

.

, . , I:

I

:'

.

-

[TI l

-I

~

"'"

o

P,

I - ~ "t~ -"-~fI ' --' ~ 1---. - - - - I

-

1

:_

/~

1

)I

~

O

;u:

t.

r

r l

• , [l., .

,

'"

~

l:.T11' _l '_ t,G_ y. C (["I {- Irp I~: p, • ,0 Ps- . ~ 1'1: ",.o.l

(15)

S tO

r

d'roo 'M. 'M>. I .2 3 4 :;

.

6

-I

l~r.

I

"lU' _--2-_._ " \7 ~ uU:l' 'cf'> w.\..- /

'll~"

L_, __ / , ) " P 1:r

I.'

uur

. "'q l.<. __

-

'

--T 1 ~ E H D ,~ rn

20

18

,

0

16

.

CH

':-LI·,052

.

0

.

L~L!., 052 l? r' • .J..J#J .

62

,

068

.

E

.G.I

0G

,

120

1;'

G lC::O 17

2

• • lCl • • . / , o to.ol : ~

3

,

1

3

,

1

3

1

30

,

7

I

3I:>6

,

9

J

Çtof5Ir,,~p

1-I }'"r_'l..,) o

I

' l l l r l.l._

I

1:-,., ~~ I 11'll"

H

20

119300

,

5

I A. C. ~':1.

I

E.O :'.3G . / . . J

-.z.?92

, 7, . / DEG L~L:A, 8

I

TEG

111

,

2

s:'o ta ::.11 :

-

'23T·~8, [3

9

,

il·

3

,

1

,- -.z. u,,..,. l~;, ij ;. J

5,1

1

1n_.u

9 ;;

, ./

19293,

0

1 20L:-85,5

0

,

1

I

3

,

1

99

,

8

I

3730

,

7

1 11;-(3, 3 1

0

,

76

1L~8,

3

, I , , i

1:I

89

,

3

1 Qli.LL 1

3

j , ' -, 2"J,'76" ,..,. I

I

,

6

-

'

l~>'

'i

l"

1

y

~

'.~ ~

. , . ;

'

+

~;'~

'

L<

'

~

~ll)1

t--

ï~~;'i 1.11.;~:-

1

'~..J ( . e . o . , .J ,·-t~--=' :.:.-t...:..~'

-

"-l ::.oC) ,..,.

7,0

,..,.

,

./

c; 386L1-,

,

./

A LJ./!·LJ·,8

111

,

2

1325CJ;TI

57

,

7

I

5

L

j·70

,

0.

I

7704

,

5

,

}24

,

3

28

,

0

549

- " - 7 ' \ o

,

V ;; / ' Y~14,3) L~l!A,8)

111,2)

TZ074

,

8

ft 'r~ 'IJ ... '~C' ;".1

I.

li"M tH' w _ _ . . ' - - h ' / 1.-~ .

.-1 f .ur ----'-. ~o" ~. ~_.--r --..l ~

6

:

86

;

19 20229

,

5

0

,

01

.::

,

1

17, 17

. /

,

250

LI·

,

5

0

,

63

10':;

·0

,

5

i

I

237b'T,b

19

309

,

3

,

6,

3892

,

LJAL~,

111

,

-9 1

3

3 n U 2 23767~ I) /3 ---_ ..

_-_

.. ~.... . . ...

_

...

".,

...

_._-_

.. ) ql"o '" I ho>

I

1'11" ;-n' I U'lr :

:...-...:. I "'-6) t.~.L .''-,) "'" I

63

,

71 6126

,0

69'f5

,

6

1

I

I

I

50

,

0

70

,

0

I

37

,

3!

i

, I ë)I7C;U

70lS'

,

o

I

I 01,24

0

,

0

1

!

0

,

03

16

,

37

)

! 1,87) 10,71 0,L!7) t -- /'1 . . . _ _ _ _ • _, . w l~r". t1.ur I,d rr . ':..,-' IJ \ • /Ç

t

Ib , .. __ ... -.... -- , ... ' .. ,._. ----. ·_,· ... ·_·· ..

·_---1·_·_-.---1""-' .~) / l.U_~ ' Yl

I

:-,

) " '·f _~(, 1~·, / Ul,r ') l' L'1 /0 " J ]'T ~I

/~:

L . .

1

-+

..

-,0

,;;;-l·---~;;--

__ _ ~-"I..l..

-·-

I

..

~ll-r

l

,~

.. J

/

\ f .. ,:)

,-+'

\7 I

IJ I,! +-,~ .. --.-,-,-. "'-'T~ J;:r::; / uur E

20

758

,

9

15,0

1:J5LJ·1

,

6

751

,

4

L:EG

7,7/1.4

. / ' ,,..,. -.z. lL!-8,

°

0,30 0,4 DEG ' .L~LJ·, (3

6

5

,

0

TEG

111

,

2

Toto.al : 1

-5059

,

2

18689

,

6

751

,

8

I.

99

,

95

7

,

5

I

0

,

0513743

,

9

4L~4,8

111

,

2

I L~307, 4

t1ATEIUAIIL- $ALAt/$

0

,17

7,5

3738 ,LJ· 4, 1

3750

,

0

0

,

20

99

,

69

5

,

6

0

,

99

0

,1

1

L:.1+0,7

79

,

05

111

,

2

1

9

,

96

5

57,5

(16)

De warmtebalans.

a) In de meng er worden ethyleenoxyde van _8°0, water ~n 20°0

°

-en recyclewater van 47 0 met elkaar gem-engd. De oploswarmte van ethyleenoxyde in water is 1,5 K.cal/uur, waardoor de tem-peratuur van de uit de mer..ger tredende vloeistof 47°0 wordt. b) Warmteeffecten in de reaktor en de warmtewisselaar w.w.I.

De uit de reaktor stromende vloeistof heeft een temperatuur van 1900e eL moet in ww 1 gekoeld worden tot 1000e. De in de warmtewisselaar komende voeding heeft een t 8mperatuur van 47°0. De reaktiewarmte, die bij de hydrolysu van ethyleenoxyde eB wa-ter vrijkomt bedraagt 23 K.cal./mol (Lit.l,2). Aangenomen is dat de reaktiewarmte bij de vorming van di-en triethylglykol ~,.

veneens 23 K.cal./mo1 bedraagt. De totaal vrijkomende reaktie-warmte is 1899 K.W. In ww 1 vindt reeds 2ry~ van de totale reak-tie plaats, waarbij dus 380 K.W. vrijkomt. In de reaktor moet dan 1519 KW. afgevoerd worden. Dit geschiedt door de voeding, die

---over een klein deel met een temperatuur van 47°0 direkt in de top van de reaktor gepompt wordt., terwijl de rest van de voeding die onderin de r eaktor komt opgewarmd wordt tot 190°0. De hoe-veelheid door de warmtewisselaar gaande vloeistof is zodanig, dat de uit de warmtewisselaar komende vloeistof een temperatuur van 151°0 heeft, terwijl de temperatuur in de top op 200°0

wordt gehouden. De reaktor werkt adiabatisch. De door de warmte-wisselaar overgedragen hoeveelheid warmte bedraagt 2720 KW.

7

-~=;tJitf~- 4

c) Warmtewisselaar ww.2.

Hierin wordt de voeding voor de drietrapsverdamper opgevoerd van 100°0 tot 150~~ ---, Hiervoor is nodig 1336 KW. Het verwarmen . geschiedt met stoom van 190°0.

d) Warmteeffekten in de drietrapsverdamper.

Deze zijn b ere~~end volgens een methode beschreven in lit. 27, en 23. De totale hoeveelheid te verdampen water is 18541 kg/uur. Het eerste lichaam wordt verwamd met stoom van 190°0. De

hoe-T'

v<elheid water in dit lichaam dat verdampt, verwämt het tweede lichaam enz. In theorie zou 1 kg stoom 3 kg water kunnen ver-dampen. Voor deze rekenwijze moet~n bekend zijn:

(17)

de temperat~ur van de primaire stoom=19000 bij 12,8 atm.;

temperatuur voeding= 150°0; temparatuur laatste lichaam= 71°0, overeenkomend met "en druk v&n 244 mm Hg. Nu wordt een warmte-balans over ieder lichaam en een materiaal-balans over de to-tale verdamper genomen.

Ie. effect: WsLs + Wf Cf (tf - tl)=WlLl. (1) 2e. " : WILI + (Wf -Wl ) Cl (tl -tl )=W2L2• (2) 3e. " : W2L2 + (Wf -W1 ....

w

2 ) 02(t2 t 3)= W3L3• (3)

w

l +

w

2 + W 3

=

18541 kg/uur (4)

C=soortelijke warmte vloeistof. Wf=vo~ding in kg/uur

Wl ,W2,W3, water verdampt in ieder effect in kg/uur.

Ws= hoeveelheid stoom naar Ie effect in kg/uur.

Ts, temperatuur primaire stoom.

tl,t2,t3, kookpunten van de vloeistof in ieder eff~ct vaa Ge

st9am. L, L1- LJ 'I<.rl1c<"",!11'I1f wA/'/'1ft ~ t'tá~r ef/u i -V~ de. rioo"""

Ul,U2,U3. totale warmetoverdr-achtscoëfficienten in ieder effect. Voor de verdampende oppervlakk8n geldt:

Al= WsLs (5) A2= WILI

uIeTs-tl) ~A~2=(~t~1~~~2~)

(6) A3=

"U';;;3 W2L2 (;;.:t;:.,2::-_ ... t-3 ... )

Ts bij 12,8 atm.=1900C Ts bij 0,32 atm.= 71°C

Tot. temp. versch. 119°0

Als een meertrapsverdamper met gelijk verdampende oppervlak~en

werkt in elk lichaam, blijkt uit expirimenten, dat de verschil-len in de drukken tussen de effecten bijna gelijk

zijn,

Hiel!-uit zijn de waarden voor tI en t2 aangenomen en wel tl=1700C en t2=1470C. De bekende waarden worden gesubstitueerd in de vergelijkingen 1 t/m 4, dit geeft 4 vergelijkingen met 4 onbe-kenden - - -Wl,W2,W3 en WS. We vullen nu alle wa~'den in

ver-gelijkingen

5

tlm 7 in en vinden dan dat de oppervlakten niet gelij~ zijn. Aangenomen Ul=3)OOW/m~OC, U2=2300 W/m 20C en U3-920 W/ 20C " ,- ----~"--- . ç:';"rL-,t/ .:: (~ td.n. '1 .. > 6u .. Ét( ( .. , K'w~ Á '

m • " , ' 1(' .,jI,("'('''' ,- l'" 1\ J \ "PW\,u .•

verschillende AT waarden over ieder effect worden nu her-zien. Dit geschiedt door in de vergelijkingen

5

t/m 7

ver-schillende andere AT's te ~emen, totdat de verdampende

opper-vlakten wel gelijk zijn. Met dèze nieuwe AT's wordt nu de

(18)

-'.71. = 5470 l(g / LET '.·.·2.

=

6126 lrt;

/

uur . r7

69LJ·5

1~ ,G'

/

u'. I' J.J _

=

- - 0 ~.:rs 6596 kC; / u '.1.r • 2 :~1

=

, / ~4

,

9 I j .i. i 2

=

51-'. '

,

-

' ) vlD.~~te n van ds 1ic:.E .. ~en

2 'aaar den. .:.

=

5

L!.,

7

1.1 Ts

1

90°0

bij 12,8 atn. t l 168°0 bi j 7,7 atu. t2 1Ll. , / .~

°

(I .J bij L~, 0 c..trl.

t3

=

71

°0

bij 22L~ Ll les· . ...,

_'jc:.. .;.\.3

=

54,8 me... :Je 'J vercl::'.Iil:J02.1de o:Qper

-(le e._·~,: ec t)

( 2 e e ::" e ct;)

(30 e.~·fec t )

:e~üdde1dc V2 . .!.1 é~eze

:'.;\7 2J'?:a:: J.e CDj:,('.C2.'lSOI.' 81= ..'e X IJ3 = L1·500 }:VI. Dit conL.eneeren (:;e

-scl.'.iodt ,.l.et ::oeL·o.ter, (~".t van 2;JoO tot 50°0 oC)...;e':T8.lDllcL ',rordt.

) ., 1'1" .)- -,... • C ro ~ 1 ..., .'~ ',.., ~''''r:!'

C .. a._ JlLJ e ,.Tl...; "" \:: __ '.,~_ -'J\,,/ . 'econ.cL:::;':'lscerc1e :lOE vE<:;lhe id 90 °0 • F ' i ___ n.1:'·"<TO(' -' v ' ~J_ P L . J _ "".j J' -'1 h07 1-:;/

V""} \.-\.._ 20°0 " I·:~'__ ' - ' \ . , ' ... t 0'(" :;; '0"'"1"]10 '._.J... _ _ _

~·:-,.7 • l~O (l.:LC _ G· (; l~oe 1 cl

',m :,:Cct to t 60° O.

f ) '..ïo.r~'.ltev!isse12,".I' vrn4. !'~iCl'in '.,'0 rdt de hoeveel'1eic,l ater V82:

-(10..rnt '.üt J:.ot 'c'.rcr:cl:: lic' a:::'.n, ·' .. · 'c::o,)ld von 143°0 tot 90°0. ,

r""ic.rvenr zijn 373 1:1,1. 110(,:1.[;. Gc':oold "o.i.'dt ~1J.et 1:oel\'.j~_tcr van

20°0, clat veI"!anc1 ',':o.rcl'L~cot 60°8.

,c,) "7 <l r ''-l'!-C>~'!l' c: C' ol Cl ~ ., "11"<';"5.

I..J _ . Ci.. • lJ 'J.... ..., Cl l. .<'_L..L \ , \ _ ~ic~in ~mrdt de totale hoeveelheid ver

-I

:1

~;lOrdt door

condensor 02 vol18c1ir~,"con{;,8nscc:;.rd. In CL'.::' COl1ó .. :::nsoï: r/o.'C'clt 1&02

-::::::=::::=-~::; / '--'Ul' ' .. 'al;e.:..' c COl1u.e.'J.sc rel. :J .. ; VI' ijl:oncnë.e conde':'ls::t.tieuo..rlnte

-,i ,0, -' 09° ~) 0 _:l..\CJ.1,..--' , di __ G ~ .... {'1 •. _:'·:("\" TOC.1_·''.~_ .' "'''''.. 'V __ _ _ '('1 ... '- \...·'lon]' _ ' . / _ 1-"01'.•. ....J _ ,--.l.-'''010'.1:' .. "-' n-o"),..., ~C,.)".J.J. 20°C , \..~Á ''lr) t

,- t ;'r'0('l

uo ;'7 v . Ui.t

COlt ".!.~~) ~r' e'~ - ~~ __ \....: '"~.'v . C,-L ._, 0·'·~·'>e"1TO,,·c'1"'::"" v · , ... ,... ·*-.) " o,;·~.... 1.\.. ... ,. ·T·'·)__ ·'",.. O;'l"",- _ ... '-'-u, -""_ .,_ ',) J "", -v. 1.'") 0 ___ • . . ...,.",' '." _1 L_~ '::,'(0) 'bo(l8L·1 __

(19)

-ti e'p;:'.l'r,l te -:. ~":~.;: .'·~;'2 - iTl)'é) .è_ 8_:::\''10 C::' do ,:".8,: t i l l o.at -:- r'::'..rLl te il1ho~ld ,922;(:;V08.t'dc -~c;·~ol~,:::oclu:,:t. 1:,,13 ÜC basiste;T)cJ.:'C.'Cl'~'L' is 250 0 a8.'.l:.:;enor,len.

3 _ 10 ·l- lS, 5 + .)2L~. :;::cal /ul1Y = 120L~ J:'\J. o en 92 0 c.ls

o

I{

,

Ö

/

~

\\l'f~::~:--top~rodukt volledig

;;Ccol1ci.cnse·c;rcl i.~ cODc1onsor 03. Eocve cl hoj.cl 6000 Jc=; / uur. Vri j -~~0:m.3,a(e con,1.:;~;.s~-:ciG\7:'::'2Ll te 1G7h Kr!. :;e ,:o:~ lc~, "/~)j~' c.lt :10 t '-oe l'.-:a-cer

a.-,:-: . ~~. '. ')({)'-.... O " ':""l'..1.: .. ~ I 0-'--' '0" ... ' " .• r"'1""l(' ':'._~.i._ L '''''''·O(·1~ .J...!-.. ~v rot v b ~O°IJ."'C . ~ ~ .... nal -ooG 0.__ -I voor c~c; - eer<:::'I"-' u ~e

~-=olon is h:rc':enè., vÜlcLcn ',-,',:; }li'3E V80r ,~')' l'cbo5.1e.r 1.53~ E\7.

".ïe]:bJ_~.j~·cijcl. S "L,1~~'l~8~1 T!OlG=lest:.'00~·1 2L:-0:)0 l /u1).':::: VOhLTIG

2,5 1. =:)= 1:)00 :::1'. L=3C:lC() I1.t'TI. In ( 0 enG::: :o:::.'c~t :~~::eroerd,

RCE'Jcti e to.ren :

:::L:fferv8.t

:Oe r:;e,'::to..!:':.;evulC. :',et ':scJ-:i,'_'r:i_:<;Cl'; e':'l de 'TJoei stof

\70r cl. i; -COV8} "I,';'~ v Ij "is t;ol-.::ü~:· ;::"'.1.1 :'_,~1 ,.i.:; :~'E (:J~t;or :8 l}OGp t .

voluL'.est'.',') OD

2L~OOO l /:"lUl'. 3i~ 8,:'n ",o,i:'08i'co:Lc :::;;=O,} v,'."'.. .. ~ c18 _;;::i.sc'·i:'rins

-,8,1, is ,.,c.~ "I,T,)11.1·::; '/-CUl '~: i='cêL 17 n:J

=

tot o..alvol1.LC18 rea~{

-tor

1

9

11"/ . D=l~

55

0

:~1Ll. L= 10000 nu.

--, 12 _ tin. 5 .. C ./ •

L:.j Jen 25-Y2 ',u.

~'~anc2.1- ::_j~)en 3~iO. Len 't;(,;~")~_j')C:l1 2 ::l • .Ao..llto.l ~)as8es 1.

I±1 .. ~"ot_üdë;.e·il v'r;. .. ~'-

(::.0

.Î:'<j"-\on :: .. S

u)

~l-:JijlJ bevc:':ti e:,u

D=300 i].L~. Je .L::.I.1.;)lll~.:'_, v~: OO\-C;_:: (1_c: ) '_jî)2':'~ i s Ll- ",1. hooG.

8::..2~r::J.,;~'~:-' _'_' '~l:;,.;Y~:, ,~ 0 1 ~ ~,

InhoEd

5

:1.).

(20)

.' Inho'L'-Cl

5

.. IEl.10 UcL 2:] n/. D== 3JOO ':"-1:;'. Ir- 3000 1:: QL,l:0 lh?Crat~_tiG':o ~;.O~:. ) i -\'1' ,., l' \\\.- \ , I

al;, vo: c1i:~:--,:8-J:C,:L':t V'Yi.~" dozc bJ1o:1. De: VO(::(j.XJ.'· - --,.. \70rcLt J;:o~=enCL

---_

.

in ( ; ~·evoerd. TOl)})I'OJ.U)c-c 7C) 2T:; tO ;Ci:" -:;'2:;":cu~;:c 1.;·7°C. E.:,t; :':':.c.Caoe

-I

~.11Îlitl~ di:-. :::':,'.:,~ '-:'c::;~,sc':eocZ'cl c;;~; l:'.1..Ü') ',":.'.n (l_c "0 :0'.T8.',~S ~it =-

itc-I

l:atuur 1,24 en 2G le',,ï81' t; eh' ie c: ' 8oJ:C ti~3Ch8 [:C>~)~~C Is, Ol': 8,~,n tO D-1',:8'C s=-.oclot,c: 0,05 ~S:on. oti.}:;L:on::,;lykol. De

re-1~ 3ij 8,n. ~:'c" Jcel--e.c.:' :.'i ciency v::.n YJ-35''"': lever t

Sa~lonstel2.i.riG ')O,'c'T)Z'o6,L'.::t: '0,17',:, ~::c'. ,':-.L~cr on 9" ,35 .... ~;C\.r. :.:l;yko~

-,

len. 1'oq-:=010:,:: . Cll. o',:ic::t JcOly)r08,u1;:t 18. ~l==lOOO ~;::;jm/.

Scllotcl":'.:~s'c2cncl 600 Ui\. '~"ocvee1hcièl 2:':.,:',:vo-:,,:,'(', cL8stillaat 751 K'~juur

:rJ')cvee1hoid c"~:,n Y,-~~:; . ,CO~) 1502 J:::::-;/u,u,r.

'\-

\,

.

v==

U

.--

,

or

'0 ,..., n 0'-:' "1j'" ,-, C \....1= v , v L_ }-l ,.... • -, , ) "1/_ . j c I...) e C •

=

oere:::onC .. vol k3C)00 '1' , ._--

.

--, "c~·.ote1é3 .. ~·S-:;211d 6X; Lt':.

P

l=

1013 k~jI.l/ . 1201,[, ll==3,6 ~lj soc. ! .• ons D nd< J.1:: nm.

(21)

{

13

bij lL14 0C =, ~ 'C'l08"lL Cl:o:~)cJJ'U'':: 10 ' '. J::,j~:;',:,;>oj:'e!.1(le 'cc1l:)ero,tuur

'I- 92°C.

~='é',c co.oc

-

r,1

~-ie

le

(' '-'. ·.r,-='-Ll is '8cons-crucerd door een c:emiclcle1'_',c re Ie, 'ci::;"Tc 'l1 nch 'c5.' ;:"::; iel ovsr C,:' 10'1 8.':'~:. 'ce ECG:.en,

berC!:2n( vo1:-:en8 ~= P :~0.i.~0

P di

1+11., 9:::

=.n: Y= j,.x

....

l---x-+-êlX-scb.o te Is van

30

-

~~5", l ever t c:'i t

17

r\I'a~::tL;ch8 8C>.0 tels + de

_L'e-dru};: 10 O"C J: (10

A-f

clar1p

=

0,00273' k:; / n./. u= 11,8 a/sec. ~ 2v= 61 m.//sec. D =25CO Eml L=3t>00

:'3o':.en - ':010:,l~ drul;: ,':4 ::'.:.~ terF)I?I'atl~::r 162°C. r:>cho'cc:l sf'st,:JD0. (<JO :.1 .. 1,

f

L=

1100 ~_~\7= 1"-:-15 1\:"./. Q,mdenp: 7606 1::~;/1).'C_I' 7,

P

g

=

0, 1731~ :~:·;/El./. u= ::·,7 n/sec. ,:~v= 11,9 :[;13/scc • D= 1800 LG·.l. L= 6600 1~E;1.

(22)

':lrn' ';'1:/2 ~.7~.~13 7.'1LJ-.': :5 Cl 02 03 Rl R2

U j_ll

"7/

. m 20 C AT I.1 0 C ÁéU1C2.1 c~_j_~?Ll. ~) i j pen Aantal D in L in

)ij~gell i'~ 1. ,'1,':. p3.sses mmo Tm.

W'W I 1600 48 156 12-19 1 700 6000 wW2 1600 68 127 25- 32 5 700 1000 WWJ 1500 97 L~5 25-32 "7 500 1000 " . / WWll 1500 76 42 25- 32 LJ- 500 1000 W\v'( 1500 36 9L~ ::25-32 :z, . / 600 2000 Cl 2000 3L~ 421 25-32 ..., -' " 1100 2000 (l 2000 F~ .1 170 25-32 . / :z, 800 2000 (' 1..-3 600 49 ' - . / ')7-,7 25- ;'2 5 900 3000

R,

700 46 2~~ - ' . / 25-32 1 900 2000

Rl

700 28 500 25-32 1 1150 2000 - - - - .

__

.-'._---_.~_.

-

-

--

-

---.

-

---.-...-..-.,---~ ...

_----POrHl)en. " -PI. C::.I'l.Ü:vc.::schil 30 n. '2.~2r.

centl.' ifu:jo.Jlponp, tY2cJe Rl,: 52- 2 3ecen8.nn.

400 1~ p.Ll.: 5, (3 pIc. 2425 toe.L.'c;n/rlin. diame ter JJ30 :.1.::. 400 1.~.B. 11,2 pk. 2525 toeren/Bin. ~.h9.meter 180

.

1.L!.. ..., pL:. clr.l··~verschil 10 El.

P5

P6 r:::

een tl:' ifu.-:::e.::llpo:.p t;:r.Je I,}.-Jl)e·e~·l2..illl.

1JO l.p.m. 0,7 p~;: 2200 tOC.;7cn

JiaFleter 250 ~,~ I.

O!)VOCj:Lo()[;te 10 lJ..

centr i:Cu·e.alpo;:l~)i';;T')e L 1 3 . C.12.llil.

1::')0 1.p.n.

6,

Y:·

pK. 28.50 ·COC"8.i.1.

DialJ.eter 200 r:l~.

o2,')voe rhoo: ;te

c::

cent:!:.' ifu.··.î:ÜpO:~p tT'")8 Ll/' 3e ·el~léUln.

l ,Al -c::_ pL. ,~

-)· ...,··1(0)·;- 1'"' ?50 " ' 1

.L lCO.L ___ Je _ _ l.l. ••

1,)0 1.~").Ll.

(23)

P7

10 r,l o".~voo.I'hoo~,to

cenl~J.:ihll..l·S:-l· .l;}or.l. -CY.:cJ'3 82

300 l .P:,l. 1,61 pI;:. 2465 to:; ,:eD.

Jiamoter 290 ml.1. _ 10", P n n67

=

u, o :J -loS

lOG

P

=

9

,

2477

-

2994,~ 'or'ovellS • .0 zijn (90- 130°0) Li t. 2,5.

Vo,:)r ',!o.tel'i c;e 0l)1c)s;:ünc.; V:·1,n et~yl::).n:;lyl;:ol Lit . 26 voor P- T ':Je

-tr e ~ :;;:inr;on.

S • • G et1Yvlr.(' J..-~u ~ _J _J.. n-'_}-l-u ,ï':o__ __ l (L'.i_1-. v ?_,) D'J' 20°0 1,115

'lJij 100° C l, 055

bi'j 150°C 1,01L~

Cp et~.lyle-"n(;l;;f=ol: Cp= 0,538 + 0,OOl13t Cp in cal/s/oC (J-1it.2)

D, V_'.-_.' 0.;',';î- vl _ a e l' I s-l-o'f IJ _ e\TeIy\-'-'1 _.-J _cli.'...ç')î _ .~u'V __ vu. r:-.-'-'·-'~.r ·" lec:l 'C _ _ 'l~-~-J'.,; _ l ~~cr Lit.

24

en 26.

r ctJ-':-12;::.nc;1:.~':01 ~Ji;i ~:2oC 2L!.) cal/cr.

Dietl'..71e'.::n :l;vl;:ol: Lo::.; P=·.~, 1527-.2,?2,?,3 TI

Li t. 25.

Cn .L d-l' e-th\T--tl le .-n""1..,] l- vkor} .... - l 1_, "'r"... ""j _ -12k ~. - olz. l. / '--" r.;:; L'Lt. 2 .

0r. b'"

°

?~/,

" , û. 1.J 20 0 1,1<)'-,-.

Cp c:rafiek blz. 1'73 Lj_t. 2.

°

~tl1?1~8no::çyde: Ç';G. bi j L~·O C O,E)Lj·13 :r/~:ll. (Li t.2)

Cn OlJ _8JO 20,21 cal/oC/D01. (Lit.2)

Cp bij 160°C 27 c;ll/oC/ ::ol ~)lz. 9L;. L:L-.:;. 2.

Do ::::)}';ysi::;el-:.e ~;(;~·eve.!.ls V~'.'::~ stoo, (;:.i."8.[;c1' :,~ijn i.üt st.'Jo;·:t8.bel1en

:=:;8 in, ld.

Constructieuaterialon.

De buffc.:.:.'vaten '1:-:n :~t;!':.:'1c,;-::-n:;l:y'~olen z i j n l:Jestc',l vCl'v·.' . ..rrli e:;cl van

aluminiuB of roestvrij st; '1.:.'.1 ,

Kleine

~.~od8.r ne

(çlylcol.

h02ve'.lhedcll CO 2 l·' L. ") '.-,".

(24)

-.1-U. l~')

1.) '.!orc.e~. 'IC rva·::' . .I'

(25)

1. L'. ~:tsin~er, Cl2.e'~:ie un(l. Tce>.l1o 10~:i8 der =.:onoolei'L~el1 blz. LJ·98 Eer J,

lin 1957.

2. '..:rr: . . 0 Cu"me .L

,.I..

1":' v .TO'_1·"C""··11 .L~ v,_ , \':l~'e,·l<:; "_" ,-,_., __ p.e. :",u1lJ. '01u" 'O-'O' -'- v . . ' . • "',,;.1..,,1.:. ~.,.,) 19~2 . / .

4. Je.~·~,~'erson Cb.en. Cor~). Ine. Etl:I.;/Lel1s1ylcol bulletin.

5. '.'!.S.Fedor Chel:~. ::::;ngnG. ~Te;:TS L!-O lL~8 -163 (1962)

6. P.·.7.2~rrJOod Tlle 1n(1. Cl'J.en. 35 126-131-278-282 (1959)

7. R.P.v.Oosten Journ. Inst. Pe~r. 46 347-352 (200.1960)

3. ~~irk Otkmer\jJ12-1

9

21 701.

5

.

9. D. G ; .'Teave r, J. L .. <?nar t Ind. ~nGn::;. CheEl. 51 894 (1959)

10. P.'.i.r=:,'~~erwo)d Peb.' • P.::'OC. 1592-1597 (okt.1954)

11. P.·,i.S~eri;Vo')ci Petl'.Re.i:'. 23 129-134, L'·20 (1949)

12. :E-IyèLroeo.rbo1l Proc. 0..11.:'1. Pe-cr. Ref. LI·O 245- 246 (1961)

13. Uhlnann blz. 136-139 Vol. 3.

lL~. Kirl: .Qth;;:.er ')lz. 240-2L~3 Vol 7.

15. ry-L ~aith.

e.a.

Indus-crial Chcllie~ls bl __ L.i ~ 7;',:;0 . , / L - : ; (10, . / . . / r,O)

16. !~. Den_Ylis B:Lo s :final rtel)or t 1059.

17. R.R.Cartmel1 e.a. Ind. :8n[;n[;. Cilen. 40 339 (194<3)

18.

19.J.D.Bi'anclner ~ï'io,t ]ino..l1~c·l)ort 1059.

20. C.H. Chi1ten Chem .• Enen..:; 65 100-103(1961)

21. J.Oil G'r.S. 51 102-103 (lS52)

22. G.J~.H3.milten 1:.1(1. ::.Gn[~. Cl'le;l.. L:·9 339 (1957)

2]. J.E.Perr:y' Cl'.c·n. Ene;. H311'.-boo~~ 3 (lr. b12 50L~.

(1958)

2Li· * J. TL.ncrm2n.s The

~~ 8'.7 YOl' 2~ 1960.

S~,7S te ns vol L~.

25. Ti. Jordon. Va~!or: PE8SS1.E'8 of or ,;3.nic e·:)Ll'Jouncls. :T8'.! Y'Jl':~

195L:-2G. H.~~.Trimble, '.Fot;s. I.i.1:::L.::;n~;nc;. CheLl. 27 06 (1955)

(26)

1

y

(27)

y

1

-+ ti

r

:-::'"

h

{fb CvJ + ,-+ , I t-+H+ -;,-' I

h+f-:t

1+

-::i: - f T TI I+' It , , l:-j:± ~Il+tt+t

-

+I-I=ir

~ 2L ~f!$~:-$H=T r-- - 1--i - J.-H: + ±:' +tttc-!-f-t+ I I-1+, -t-t

Cytaty

Powiązane dokumenty

[r]

Źródłem tych w artości jest, oczyw iście, osoba sam ego Naruszewicza, który dał się poznać nie tylko jako literat, ale rów nież — w sposób nie m niej

Z DYDAKTYKI HISTORII NAUKI I TECHNIKI WE FRANCJI Na Wydziale Nauk Społecznych Sorbony istnieje Instytut Historii Nauki i Techniki, który ma prawo nadawania stopni

It is intended to mount a large scale model of a swept back half wing on the fuselage of the Lancaster in this region to conduct a s e r i e s of investigations in flight of

Due to the extreme operating altitudes required for SAI, flight profile parameters such as total (fuel and payload) mass, speed, range and altitude strongly influence the

Z notatek wynurza się sylwetka uczonego i myśliciela, którego umysł jest bez­ ustannie zajęty rozwiązywaniem czegoś nowego, i to nie tylko ekspansją na polu

O NAJDAWNIEJSZYCH OBSERWACJACH GEOFIZYCZNYCH W POLSCE Na łamach „Acta Geophysica Polonica” i „Przeglądu Geofizycznego” ukazało się ostatnio kilka artykułów

Był on też autorem publikacji Papier i jego znaczenie, jednej z nie­ licznych na ten temat, które ukazały się w Polsce w okresie międzywojennym *.. Mniej może