• Nie Znaleziono Wyników

IJsverslag: Winter 1953-1954

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "IJsverslag: Winter 1953-1954"

Copied!
50
0
0

Pełen tekst

(1)

IJSVERSLAG

WINTER 1953-1954

SAMENGESTELD DOOR

.DE DIRECTIE ALGEMENE DIENST· EN WATERHUISHOUDING UITGEGEVEN DOOR DE RIJKSWATERSTAAT

RIJKSWATERSTAAT

Dienst Binnenwateren RIZA

Maerlant 4~6

8224 AC

Postbus 17

8200 AA Lelystad

STAATSDRUKK·ERIJ- EN UlTGEVERIJBEDRIJF " 1958

-'S-GRA VENHAGE

(2)

'C

51

37- -

13 _

ze-LK

I

(3)

INHOUD

Voorwoord . . . .. . .'. . 5

Hoofdstuk

1.

.Algemeen overzicht van de winter

1953-1954 . . . 7

§ I. Het verloop van de winter 7 § 2. Overzicht van de ijsbezetting en de

scheepvaartmogelijkheden . . .. 9 § 3. Overzicht van het ijsbreken . . .. 11 § 4. Overzicht van de waterstanden op de

grote rivieren tijdens de ijsbezetting 12

Hoofdstuk 2. IJsbezetting en mogelijkheden . . . . .

scheepvaart-§ 5. IJsbezetting en seheepvaartmogelijk- -heden op de kanalen ... ' .. 13 § 6. IJstoestand op de grote rivieren en

de benedenrivieren. . . .. 13 § 7. IJstoestand op het IJsscImeer . .. 15 § 8. IJstoestand op Noordzee,

Wadden-zee, Noordzeekanaal en de beneden-rivieren. . . ... 15 § 9. Werking IJsberichtendienst . . .. 15

Hoofdstuk 3. IJsbezetting en waterstanden op de grote rivieren . . . 20 § 10. IJsbezetting en waterstanden op de IJssel . . . 20 § 11. IJsbezetting en waterstanden op Neder-Rijn en Lek. . . 22 § 12. IJsbezetting en waterstanden op

Rijn, Waal en Merweden. . . 25 § 13. IJsbezetting en waterstanden op

Maas en Amer . . . . .". . 28 § 14. Overzicht van de ijsopstuwingen. 32

Hoofdstuk 4. !Kunstmatige ijsopruiming op de

grote rivieren en de benedenrivieren 35 § 15. Algemeen. . . 35 § 16. Kunstmatige ijsopruiming op de grote rivieren . . . 35 § 17. Kunstmatige ijsopruiming op de benedenrivieren . . . 38 Blz. BIJLAGEN) FIGUREN

(achterin) (in de tekst)

/ I 2 I I, 2, 3 4 5 6 3,4 Waterhoogten

IJs- Verhang- Ver-in tabel-I Ver-in grafiek- bezetting lijnen hogingen

vorm vorm 7 8 5 6 9 10 7 8 11 12 .9 10 I 13 14 11 12 13, 14

-"

, 15 13 3

(4)

VOORWOORD

f

Het voorliggend ijsverslag geeft een documentatie van de ijsbezetting;voor zover van belang voor de scheepvaart en de afvoer van opperwater langs de grote

rivieren,

Deze documentatie is gegeven in de vorm van tabellen, grafieken en beschrijvingen. De gegevens zijn voorzien van toelichtingen, beschouwingen en verklaringen, ten . einde deze beter toegankelijk te maken ten behoeve van scheepvaart, ijsbestrijding

en beheer van de openbare wateren in toekomstige ijswinters.

Het verslag is samengesteld ter directie Algemene Dienst en Waterhuishouding. Daarbij is gebruik gemaakt van gegevens van het Koninklijk Nederlands Meteoro-logisch Instituut, van de ijsrapportenen bijdragen van de verschillende betrokken directies van de Rijkswaterstaat en van de ijskaartjes van de Nederlandse IJs-berichtendienst.

5

(5)

.-/

HOOFDSTUK

1

ALGEMEEN OVERZIèHT

VAN DE \VINTER

1953-1954

§

1. HET VERLOOP VAN DE WINTER

Het begin van november 1953 gaf een grote depressie-activiteit te zien met af en toe veel wind en ook

regen. De temperatuur was tot 22 november vrijwel onafgebroken boven normaal. In de tweedelielft

van november wijzigde zich de weerssituatie. Nadat het gebied van hoge druk zich naar Polen had

verplaatst, draaide de wind .korte tijd naar oostelijke richtingen om op 18 november weer naar de

zuidwesthoek terug te keren.

Boven Frankrijk was de luehtdruk toen hoog geworden, met als gevolg vorming van uitgestrekte

mistvelden, die ook ons land binnendreven. De afgekoelde lucht, die met.zuidenwinden naar ons land

werd gevoerd; deed de temperatuur toen sterk dalen. In de avond van 23 november kwam de

tempe-ratuur op tal van plaatsen beneden hetvriespunt,'

mede door opklaringen. O'p 25 november steeg de

temperatuur door het toenemen van de depressie-activiteit, daarna voerden zuidwestenwinden

vrij

warme lucht via Frankrijken

België naar ons land, waardoor de' temperatuur voor de tijd van het

jaar hoge waarden kon bereiken. Op 4 december werden op tal van plaatsen in ons land temperaturen

gemeten als nooit tevoren in december waren waargenomen: Als hoogste temperatuur werd gemeten:

17,8°C te Buehten.

"

"Toen het zwaartepunt van hoge druk boven Polen kwam te liggen, werd de wind oostelijk, waardoor

de temperaturen daalden. Op 9 december trad weer een stijging op, toen de zuidelijke luchtstroming

zich herstelde. Na het overtrekken van een ondiepe depressie, welke vergezeld ging van, regen en

plaatselijk ook sneeuw, volgde een rug van hoge druk, die de temperaturen korte tijd onder het nulpunt

bracht. Toenemende depressie-activiteit bij IJsland deed hierna vrij warme, vochtige lucht van de

oceaan naar ons land stromen, waarna de temperatuur opnieuw steeg en over het algemeen boven

normaal kwam. Op29 december breidde een rug van hoge druk zich over Scandinavië uit en draaide

de wind naar' het, noorden, waardoorko~dere

lucht werd, aangevoerd. De temperaturen

kwamen

hierbij onder het nulpunt. De laagste temperatuur werd bereikt op 6 januari te' Epen (Zuid-Limburg)

met een waarde 'van -14,3°

C. De vorstperiode duurde tot 8 januari .cn werd alleen op 3 januari '

onderbroken door 'een depressie, welke over Skandinavië trok. Op 8 januari nam de depressie-activiteit

weer toe, terwijl het centrum van hoge druk zich naar de oceaan terugtrok. Hierdoor stroomde vrij

warme lucht ons land binnen met noordwestelijke winden,

welke

gepaard gingen met veel regen.

Op 20 januari brak een rustige periodè aan met zonnig, droog weer onder invloed van een zich' boven

, Scandinavië bevindend gebied van hoge druk. De wind werd oostelijk en gaf het weer een schraal'

karakter. Deze periode duurde onverminderd voort tot 7 februari. De.laagste

temperatuur

kwam

voor op I februari, namelijk te Epen (Zuid-Limburg) met een waarde van -15,9°

C.

Op 7 februari

naderde het front van een depressie, die tussen IJsland en Schotlandnaar

het noordoosten trok, ons

land. De passage ging gepaard met wat sneeuw. Toen de hemel de daaropvolgende nachten opklaarde,

-vroor het in het noorden van ons land opnieuw hard. In de nu volgende dagen bleef de grens tussen

vorst en dooi over ons land liggen. In het zuiden bleef de temperatuur boven het vriespunt en viel de

neerslag in de vorm van regen, terwijl in het noorden de temperaturen beneden het vriespunt kwamen

en de neerslag veelal in de vorm van sneeuw viel. Op 22 februari kwam ook in het noorden van ons

land de temperatuur boven het vriespunt als gevolg van de toegenomen depressie-activiteit boven de

Britse eilanden. In de eerste dagen van maart werd hierbij met westelijke winden polaire lucht ons land

binnengevoerd, welke vergezeld ging van sneeuw- en hagelbuien. Het gebied van hoge druk, waarvan

het centrum tussen New Foundland en Ierland was gelegen, verplaatste zich langzamerhand en werd

op 3 maart in' de omgeving van de Azoren aangetrotTen. De depressies,die tussen IJsland en Schotland

passeerden, deden de wind naar richtingen tussen west en zuid draaien, waardoor minder

koudelucht

7

(6)

werd aangevoerd. Op 9 en 10 maart was 'het zelfs uitgesproken 'zacht weer. Daarna daalde de tempe-ratuur weer, doordat het gebied van hoge druk boven Rusland en Scandinavië het weer ging beheersen en de wind oostelijk werd. Op 19 maart steeg de temperatuur opnieuw toen de wind onder invloed van een front,' dat boven de Britse eilanden naderde, naar het zuiden draaide. Alleen in het noorden van het land kwam deze stijging pas enkele dagen later door. .

Een overzicht van de winter geeft figuur I, waarin is opgenomen een grafische voorstelling van de voornaamste meteorologische gegevens' (luchtdruk, temperatuur, neerslag, windrichting en wind-snelheid) te De Bilt'). , I

IJ!Jllll

Wil U.I I I I

11

jf'l"H I I I I I ,JlnJIII I 11 1

.tWrrt.

nmrn 111 11 IJ I 111 I.ol(/1 I I I:"'; 11111 I o N z 0 I

~

z

rr

~

w

H,

"

N 5 J ~i: ,I' -;" 10 e I5 10

Figuur 1.Meteorologisch overzicht naar waarnemingen te De Bilt

,

Gemiddeld waren de maanden november en december 1953 warmer dan normaal; daarentegen was de gemiddelde temperatuur van januari en' februari 1954 lager dan normaal, terwijl maart praktisch

normaal was te noemen'. "

Een overzicht van de maandelijkse afwijkingen van de over een tijdvak va~, 40 jaren, berekende normale waarden geeft onderstaand staatje:

I

Den Helder

I

Eelde De Bilt

"I ..

Vlissingen

I

Zuid-LimburgVliegveld

I

Gemiddeld

November 1953 +2,4 +2,3 +1,8 I +1,0 +1,4 +1,8"

December 1953 +2,3 +2,4 +2,6 +2,3 +2,9 +2,5

Januari 1954

..

+1,0' -1,3 -1,8 -2,1 -2,9 -1,8

Februari 1954 -3,9 -3,8 -2.8 -2,6 ~2,3 :---3,1

Maart, . 1954 -0,3 +0,6 +0,'9 +0,7 +1,4' +0,7

Afll'ijking in graden Celsius van de gemiddelde maandelijkse temperatuur

De duur van de ijswinter bedroeg voor De Bilt 64 dagen, waarvan 46 vorstdagen (minimum-temperatuur onder 00

). en 16 ijsdagen (maximum-temperatuur onder 0 0

), térwijlop 1l dagen de minimum-tcmpc- '

ratuur onder _1,00

kwam (zeer koude dagen).

I) Ontleend aan de "Maandelijkse Overzichten", publikatie 94a'van het K.N.M.I.

(7)

" '

.. - '. .

Een gedetailleerd overzicht van het aantal vorst- en ijsdagenvoor.de

vijf hoofdstations geeft

onder-staand staatje:

..

vorst-I lis- vorst-I IJs- , vorst-I IJs- vorst-I IJs- Vorst- lIJS' vorst-I IJs-dagen dagen dagen dagen dagen dagen dagen dagen dagen dagen dagen dagen

november december januari' februari maart totaal

Eelde ..

I

3

I· "

I

6 I , t8 10' 23 15 '1\

-

61 26 Den Helder.

'.

...

2 2

-

15 8 22 12 5

-

' 46 20 ' De Bilt ..

I

; I 16 3

-

7 20 9 ' 21 6 7

-

58 Vlissingen I - 3

-

17 7 15

I

6 ,3

-

, 39 13 Vliegveld Zuid-Limburg. 5 - 2 I .19 15 - 17 6 3

-

46 22 '

I

Een vergelijking van de winter 1953-1954 met de strenge winters

1939-1940, 1941-1942 en

1946-1947 geeft onderstaand staatje:

I

Du~rva~ de , ' Aantal

Winter ' winter in

'

-I. dagen te vorstdagen

~I

' ijsdagen

I'

,zeer koude dagen

I

De Bilt (min-temp,

<

0') (max.-tcmp. <0')

I

(min-temp. <-10') -1939-1940 .. 68 62 38 18 1941-1942 .. 79 79 40 20 1946-1947 . 92 77 49 20 1953-1954 ..

'1

64

46 16 II

De winter 1953-1954 is, wat de duur betreft, van gelijke orde als die van 1939-1940. Het aantal

vorstdagen bedraagt ongeveer tweederde gedeelte, het aantal ijsdagen en zeer koude dagen is eehter

ongeveer de helft.

§ 2. OVERZICHT VAN DE IJSBEZETTING EN DE

SCHEEPVAARTMOGELIJKHEDEN

In figuur 2 is het globale vcrloop van de winter aangegeven door de kromme van de gemiddelde

temperatuur voor De Bilt, ontleend aan figuur

I.

Tevens is aangegeven de duur van de ijsbezetting

op de voornaamste wateren.

.

11

~t(oP)()uc.. vooE~t"UJIT

001\.."" .. O( .. O(O(AuO.aC.UI...Il" ... YOQuo~ .. r"O..OO<OliANUI.)I .... ~\[).I,C.f .. (I,l"Oto~tA"'1J\1

Figuur 2. Het verloop milde winter

(8)

Reeds in december 1953 kwam de minimum-temperatuur enkele malen onder het nulpunt en op 31 december zelfs ook de maximum-temperatuur. Op de vaarwegen trad echter nog nergens ijs op. In januari 1954 kwam de gemiddelde temperatuur in de eerste helft enkele dagen onder het nulpunt en op 6 januari zelfs onder de -5' C, terwijl op die dag de maximum-temperatuur onder het nulpunt bleef. Op de vaarwegen ontstond hierdoor licht drijfijs tot licht vast ijs, waarvan de scheepvaart echter weinig moeilijkheden ondervond. Alleen op de kleine kanalen in Groningen, Friesland, Drente en Overijssel was de scheepvaart enkele dagen gestremd, terwijl op enkele grote kanalen in het noorden

de vaart moeilijk was. Op 12januari was het ijs weer geheel verdwenen; 22 januari ging de temperatuur

opnieuw dalen en begon de eigenlijke winter. AI heel spoedig vormde zich op de vaarwegen ijs, dat geleidelijk toenam. Op 28 januari was het IJsselmeer praktisch geheel met vast ijs bedekt. Tegelijkertijd begon ook het ijs op de grote kanalen vast te geraken. Daarna volgden M aas en Amer (29 januari), IJssel, Neder-Rijn en Lek (I februari) en Rijn, Waal en Merweden (2 februari).

Het langst bleef het IJsselmeer vast, namelijk 36 dagen achtereen (in de winter 1939-1940 was het IJsselmeer 56 dagen achtereen vast, in 1941-1942, 72 dagen en in 1946-1947 zelfs 100 dagen achtereen). 'Op de grote kanalen kwam 26 dagen achtereen vast ijs voor, op de IJssel 22 dagen, op Neder-Rijn, Lek, Maas en Amer 18 dagen en op Rijn, Waal en Merweden 15 dagen.

De scheepvaart is gedurende de periode van vast ijs vrijwel geheel gestremd geweest en in vele

gevallen nog enkele dagen vóór en nà de periode van vast ijs. Een gedetailleerd overzicht van de

ijs-toestand en de scheepvaartmogelijkheden wordt gegeven in de bijlagen I, 2, 3, 4, 5 en 6.

Bij het begin van de ijsbezetting raakten verscheidene schepen vast in het ijs, voornamelijk bij

Dordrecht en op de Beneden-Merwede. Met behulp van ijsbrekers werden zij ontzet, waarna de reis

kon worden voortgezet of een veilige haven kon worden bereikt.

Veel moeilijkheden van het zware drijfijs ondervonden de veerboten op Goeree-Overflakkee, vooral in de havens te Hellevoetsluis, Middelharnis, Dintelsas en Ooitgensplaat. Ten einde het verkeer met

het door de watersnood zo zwaar getroffen eiland zoveel mogelijk in stand te houden, werden ook hier ijsbrekers ingezet, voornamelijk voor het openhouden van de havens. De stagnatie, die desondanks

gedurende de ijsperiode is opgetreden, moet grotendeels worden geweten aan de mist.

En zolang de ijswinter duurt, is het wachten.

(9)

3. OVERZICHT VAN HET IJSBREKEN

Hoofddoel van het ijsbreken op de grote rivieren is het openhouden vaneen afvoerweg, zodat het water bij het invallen van de dooi ongehinderd kan afvloeien. Het meeste effect wordt ter zake bereikt, indien kan worden voorkomen, dat het ijs zich vastzet. Dit vastzetten geschiedt doorgaans naar het.

volgende algemene schema:

-·1. In het begin is cr nog

geenof

slechts weinig drijfijs op de rivieren. Het wordt op natuurlijke wijze met de stroom afgevoerd.

2. Het IJsselmeer is een der wateren, die het eerst worden overdekt met drijfijs, voor een groot gedeelte bestaande uit opdrijvend grondijs. Het drijfijs,dat van de IJssel afkomt, vindt een versperring in de Kciclmond.. Houdtdevorst aan, dan is in 3

ss

dagen de gehele IJssel vast. Bij niet al te strenge vorst zijn Neder-Rijn en Lek dan nog open.

3. Bereikthetvaste ijs opde Ilssel Westervoort, dan' wordt alle drijfijs van het Pannerdens Kanaal gedwongen naar de Neder-Rijn, hoewel een deel van het water de IJssel blijft volgen. Ten gevolge daar-van neemt de hoeveelheid drijfijs op de Neder-Rijn sterk toe. Bij genoegzaam zware vorst zet het drijfijs zich spoedig vast en wel in één der vele bochten van de Neder-Rijn en in het kenteringsgebied. Een ongunstig punt is steeds gelegen even boven

Vreeswijk,

waarbij vloedde stroomsnelheid tot nul nadert en het drijfijs gemakkelijk tot een gesloten ijsdek aan elkaar vriest. Tussen Vreeswijk en Krimpen geschiedt dit niet zo licht, omdat de vrij drukke scheepvaart, zo nodig geassisteerd door ijsbrekers,

de Beneden-Lek openhoudt. .

4. Is 'het ijs op deNeder-Rijn vastgeraakt. dan groeit het ijsdek snel aan tot aan de Pannerdense Kop. Is dit punt bereikt, dan wordt alle drijfijs van de Rijn de Waal opgedreven', hetgeen tot een

aan-merkelijke verzwaring van de ijsbezetting leidt.' " '

5. In verschillende bochten dreigt nu het ijs te blijven staan. Geschiedt dit niet, dan is er in het gebied . tussen Kop van't Land en Gorinchem een grote' opeenhoping van drijfijs, omdat, vooral tijdens vloed, de rifvoersnelheid zeer vertraagd wordt, In het kcntcringsgebied omstreeks Werkendam staat het water urenlang stil en daar is de kritieke plaats, waai dit vele drijfijs aaneenvriest tot een gesloten ijsdek. Raakt het ijs vast, dan groeit het vaste dek meteen snelheid van 15,à 25 km per etmaal in stroom-opwaartse richting, zolang er een vorst heerst van

10°

C of meer. .

, : .

. Met het ijsbreken nu wordt in de eerste plaats beoogd het vastzetten' van het ijs te voorkomen. Voor de Ilssel is dit praktisch onmogelijk, omdat een vast ijsdek op het IJsselmeer de vrije afvoer van drijfijs op de IJssel te enen male uitsluit. .'

Op Neder-Rijn en Lek is dit

evenmin

goed uitvoerbaar, omdat daarvoor een onevenredig groot aantal ijsbrekers overcen lang riviertraject zou moeten worden ingezet. Van meer belang is het om te trachten het zetten van het ijs te voorkomen in de Nieuwe Merwede en de Boven-Merwede. Dit is de voornaamste afvoerweg naar zee. Elke dag, dat het vastraken kan worden opgeschoven, doet het vaste ijsdek 15 à'25 km korter blijven, hetgeen voor later breken, 'dan wel in verband met gevaren bij

het loskomen, van grote betekenis is. ,

Naast het eerste doel, het bevorderen van een veilige afvoer van ijs en water

naar

zee, wordt uiteraard ook aan de belangen van de scheepvaart aandacht geschonken. Zo waren de konvooien a en b (zie figuur (5) in hoofdzaak voor de scheepvaart werkzaam, de konvooien c en d in hoofdzaak voor zuiver waterstaatsdoeleinden.

Op 28 januai-i1954 werd het eerst licht drijfijs op de benedenrivieren waargenomen. Van ,29 tfm

31 januari werd de toestand voor de scheepvaart snel. slechter. De krachtige koude wind koelde het water sterk af, terwijl de oppervlakte door de waterbeweging niet kon dichtvriezen. Nadat de gehele rivier het vriespunt had bereikt, ontstond zodoende veel grondijs. Toen dit bvam opdrijven, was de rivier spoedig geheel of grotendeels met drijfijs overdekt, dat bij de heersende strenge vorst aaneen , begon te vriezen in het kenteringsgebied. '

Na' een verkenningstocht door de "Christiaan Brunings" en de "Jan Blanken Jzn" werd op 31 januari begonnen met het breken op de hoofdafvoerwegvoor water en ijs: Waal, Boven-Merwcde, Nieuwe Merwede,: Hollands Diep.Dp I februari raakte de Beneden-Merwede vast. Het ijs werd niet meer ge-broken ten einde het drijfijs, komende van de Waal, uit de Noord en de Kil te houden. Het openhouden

(10)

van de Kil vergde dagelijks één ijsbreker, daar de Kil gedurende de gehele ijsperiode bedekt was met

zwaar vast ijs of drijfijs en open moet blijven, opdat de ijsbrekers te' allen tijde de reparatiewerven

te Dordrecht kunnen bereiken.

In het begin werden veel moeilijkheden ondervonden op het traject Kop van

't

Land-Gorinchem.

De elke dag losgemaakte ijsmassa'sdreven

wel met de eb af, doch zetten zich tijdens de kentering vast

en werden waarschijnlijk nog vermeerderd met grondijs. Op verschillende plaatsen vormden zich

ijs-dammen, die vaak tot aan de bodem reikten. Zij konden alle, zij het met enige moeite en met inzet

van krachtige en zware schepen in de voorhoede, worden opgeruimd.

Na het invallen van de dooi op II februari werd het ijs gemakkelijker te breken, hoewel het nog

steeds op elkaar was geschoven. Bovenstrooms raakte de rivier steeds meer in beweging. Het

los-gekomen ijs liep echter tussen 'Nijmegen en Tiel op elkaar en werd de uiterwaarden ingeschoven. De

oorzaak van het niet gelijktijdig afkomen van de gehele Waal moet worden toegeschreven aan de

ijsdam bij Varik. Deze strekte zich over de gehele breedte van de rivier uit .bij een lengte van 500 m

en reikte tot aan de bodem. Hij had een hoogte van 2 m boven de waterspiegel. Nadat deze dam was

opgeruimd, verminderden de ijsdikte en de kwaliteit snel. Op 17 februari werd bij Tiel open water

bereikt en was de gehele Waal los.

Op de Lek werd begonnen met breken vanuit Rotterdam op 8 februari om een voldoende

afvoer-mogelijkheid te verkrijgen voor het ijs bij het invallen van de dooi en tevens om de scheepvaart van

Rotterdam naar het Arristerdam-Rijnkanaal

weer mogelijk te maken. Op 13 februari was de Lek

open tot aan Vreeswijk. Bij het breken werden verschillende ijsdammen ontmoet, die veel

moeilijk-heden veroorzaakten.

§ 4. OVERZIÇHT

VAN DE WATERSTANDEN

OP DE GROTE RIVIEREN

TIJDENS DE IJSBEZETTING

Het verloop van de waterstanden tijdens de ijsbezetting is weergegeven in de bijlagen 8, 10, 12 en 14.

Bij het invallen van de vorst daalden de waterstanden tot ongeveer een halve meter boven O.L.R.

Deze daling is een natuurlijk gevolg van de lage temperaturen, waardoor de afvoer van

oppervlakte-water volkomen ophoudt: Omgekeerd heeft temperatuurstijging

een vermeerdering van de afvoer

tengevolge.' Bij plotseling invallen van de dooi kunnen zelfs flinke hoogwatersontstaan.

Tijdens het vastzetten van het ijs traden, als gebruikelijk, aanzienlijke extra peilverhogingen op.

Zij zijn voor het grootste deel het gevolg van' de afvoerbelemmering door het starre ijsdek. Het vaste

ijs verkleint de hydraulische straal tot de-helft van de waterdiepte. Is hl'de diepte vóór het vastworden

en h

2

de diepte daarna, dan moet, bij een afvocrcoëfficlcnt C volgens Strickler:

afvoer

=

b.c.Vlhl

12/

3

=

b.c.Vlh

2

1

2

/3 (1/2) 2/3,

waaruit volgt, dat h,

=

1,32 hl' Tijdens het

vast-zetten stijgt dewaterdiepte

dus met een derde gedeelte. Bij de peilverhoging moet de dikte van het

ijsdek nog voor 0,9 worden meegeteld, zodat de waterstandsverhoging zal kunnen bedragen in de orde

van grootte:

1/3

hl

+

0,9 d, waarin hl de diepte is vóór het vastworden en d de dikte van het ijsdek.

Met het' vastworden vertonen de waterstanden meestal een kleine daling. De oorzaak van deze

daling zal moeten worden gezocht in het geleidelijk gladder worden van het aanvankelijk -aan de

onder-, zijde ruwe ijsdekonder-, waardoor de snelheid van het water groter wordt en dus het profiel kleiner.

Na het passeren van de ijsbrekers daalt de waterstand weer, tot het normale peil.

Op de Waal vertoonden de waterstanden na het vastzetten na een aanvankelijke daling eèn

geleide-lijke stijging, welke merkbaar was tot aan Lobith. De oorzaak hiervan moet worden gezocht in de

ijsdam bij Varik (kmr 924,5). Toen deze dam op

J6

februari was opgeruimd, daalden de standen zeer

snel en liep een watergolf naar beneden, die op 17 februari bij Sint-Andries en Zaltbommel een

kort-stondige stijging veroorzaakte, doch bij Gorinchem nauwelijks meer merkbaar was.

Het invallen van de dooi veroorzaakte geen noemenswaardige verhoging van de waterstanden.

(11)

/ i

HOOFDSTUK 2

IJSBEZETTING

EN SCHEEPVAARTMOGELIJKHEDEN

§

5. ~IJSBEZEITiNG EN SCHEEPVAARTMOGELIJKHEDEN OP DE KANALEN

Een gedetailleerd overzicht .van de ijsbezetting en de scheepvaartmogelijkheden voor de binnenvaart

op de kanalen is dag voor dag aangegeven in:

'

.'

bijlage I:

Groningen, Friesland, Drente en Overijssel;

bijlage 2:' Noord-Holland,

Zuid-Holland, Utrecht en Gelderland;

bijlage 3: Zeeland, Noord-Brabant

en Limburg.

, Per groep zijn de belangrijke kanale~ afzonderlijk vermeld, de overige (kleine kanalen) zijn samengevat.

In de' praktijk is gebleken, datdeze

samenvatting kan worden toegepast zonder aan de individuele

. gegevens van deze kanalen afbreuk te doen.

Aangegeven is de ijstoestand dag voor dag door middel van letters, waarvan de betekenis is gegeven

in de verklaring. De bevaarbaarheid is aangegeven door middel van blauwe en rode lijnen. Een blauwe

getrokken lijn geeft aan, dathet

bedoelde traject goed bevaarbaar was, een blauwe geblokte lijn wil

zeggen vrij goed bevaarbaar, een rode geblokte lijn betekent moeilijk bevaarbaar, terwijl een rode

" getrokken lijn aangeeft, dat het traject onbevaarbaar was.

, In Groningen, Friesland, Drente en Overijssel (bijlage I) kwam in de eerste helft. van januari op de

grote kanalen enig ijs voor, waarvande

scheepvaart echter weinig moeilijkheden ondervond. Alleen

op de vaarweg Groningen-Staveren

was de scheepvaart gedurende enkele dagen moeilijk. Op de

.klcinc kanalen was de ijstoestand enigszins zwaarder en was de scheepvaart gedurende 2 dagen

ge-stremd.

'

In de tweede vorstperiode vap eind januari tot begin maart waren alle kanalen onbevaarbaar: de

grote kanalen gemiddeld 27 dagen en de kleine kanalen 42 dagen achtereen. Het langst is onbevaarbaar

geweest de vaarweg Groningen-Staveren

met~een aaneengesloten periode van 42 dagen.

I,

" ,

In Noord~Holland, Zuid-Holland, Utrecht en Gelderland (bijlage 2) werd in de eerste helft van januari

eveneens ijs aangetroffen, doch de scheepvaart ondervond hiervan geen hinder. '

Het Noordzeekanaal

was gedurende de gehele ijsperiode van eind januari tot begin maart goed

bevaarbaar. De scheepvaart op de Zaan was slechts I dag gestremd', tenvijl de vaart voor het grootste

deel van de periode moeilijk was.

Op de overige grote kanalen was de scheepvaart gemiddeld 17 dagen achtereen gestremd en op de

kleine kanalen 31 dagen.

In Zeeland, Noord-Brabant en Limburg (bijlage 3) werd in de eerste helft van januari op de kanalen

enig ijs aangetroffen, dat niet hinderlijk was voor de scheepvaart. In de periode van eind januari tot

begin maart was de scheepvaart op verschillende kanalen gestremd, het langst op het Wilhelminakanaal

en deZuid-WiJlemsvaart,namclijk

26 dagenachtereen,

en gemiddeld over alle grote kanalen 15 dagen

achtereen. Op de kleine kanalen was de scheepvaart gedurende 27 dagen gestremd.

§

6.IJSBEZEITING EN SCHEEPVAARTMOGELIJKHEDEN OP DE GROTE RIVIEREN EN DE BENEDENRIVIEREN

'~In' bijlage 4 is' een gedetailleerd overzicht gegeven van de ijstoestand dag voor dag op de grote rivieren,

en benedenrivieren. De Llssel, Lek en Waal 'zijn hierbij in gedeelten verdeeld, welke verdeling in de

praktijk het meest doeltreffend is gebleken. De ijstoestand is aangegeven door middel van letters,

waarvan de betekenis is vermeld in de verklaring.

Het eerste ijs vertoonde zich op 27 januari en nam geleidelijk in zwaarte toe. Op 2 februari raakte

praktisch op alle rivieren het ijs vast en bleef daarna vast tot de tweede helft van februari.

/

(12)

Gedurende de dooi kruit het drijfijs bij zuidwestelijke winden hier en daar op of zelfs over de oostelijke dijken van het IJsselmeer

(13)

Uit bijlage 4 blijkt duidelijk. de invloed van hetijsbreken:

l~. De Kil, welke telkens enkele dagen vast was, doch, weer werd gebrokenomde weg naar de reparatie-werven te Dordrecht operi te houden voor de ijsbrekers. . . .

· 2e. De Nieuwe Maas, die constant werd opengehouden. Indien hier niet gebroken was, zou deze

evenals de andere rivieren met vast ijs overdekt zijn. .

3e. De naar beneden toé op de hoofdafvoerweg van het ijs (Waal, Boven-Merwede, Nieuwe Merwcde, Hollands Diep) afnerriende duur 'van het vaste ijs als gevolg van de vordering van de ijsbrekers. 4e. De Beneden-Merwede, die. tot het eind dicht bleef om het drijfijs uit de Noord en de Kil te houden. .Se. De. Lek beneden Vreeswijk, welkewerdopengebroken vanuit Rotterdam.

Op de Rotlerdamse Waterweg trad gedurende de gehele ijsperiode ijs op, doch dit was niet hinderlijk

· voor de' scheepvaart. .

In bijlage 4 is alleen deijstoestand aangegeven. De scheepvaartmogelijkheid hangt te veel af van andere factoren dan alleen 'de ijstoestand ter plaatse of in het betreffende riviergedee1te, zodat deze geval voor

geval moet worden afgeleid uit de ijsgegevens. .

'.

.

. § 7: IJSTOESTAND OP HET IJSSELMEER

In bijlage 5 is een gedetailleerd overzicht gegeven van deijstoestand dag voor dag op het IJsselmeer. De ijstoestand is aangegeven voor.de plaatsen: Lemmér, Staveren, Kornwerderzand, Den Oever, Mcdcm-. blik, Enkhuizen/Hoorn, Amsterdam, Harderwijk.en het Ketelrrieer door middel van letters,waarvan

de betekenis is gegeven

in

de verklaring.

Inde eerste helft van januari trad bij de meeste stations licht drijfijs tot middelzwaar opeengepakt drijfijs op, waarvan de scheepvaart echter geen noemenswaardige hinder ondervond ..

. Op 25 januari vertoonde zich op enkele plaatsen wederom licht drijfijs. Spoedig daarop was het gehele IJsselmeer bedekt met drijfijs, dat geleidelijk zwaarder werd. Op 31 januari was het gehele IJssel-meer bedekt met zwaar vast ijs; scheepvaart was vanaf dal' ogenblik onmogelijk. '

.Het eerst 'vertoonde het ijs te Amsterdam tekenen van verzwakking. Op 28 februari werd het ijs gebroken én nam daarna spoedig in betekenis af. Voor de overige stations hield het ijs standvan 4 tot 7 maart en. verdween daarna

in

enkele dagen. Alleen bij Staveren bleef het ijs nog tot en met 12 maart

moeilijkheden opleveren voor de scheepvaart. .

Gemiddeldwas het IJsselmeer 37 dagen achtereen vast, het langst bij Harderwijk en op het Ketel-meer, namelijk 41 dagen. .

A

§ 8. IJSTOESTAND OP NOORDZEE, WADDENZEE, NOORDZEEKANAAL EN DE BENEDENRIVIEREN

In bijlage 6 is een gedetailleerd overzicht gegeven van de ijstoestand dag voor dag voor Noordzee, Waddenzee, Noordzeekanaal en de benedenrivieren. De ijstoestand is aangegeven voor de belang-rijkste stations door middel van letters, waarvan de betekenis omschreven is in de verklaring .':

In de eerste helft van januari trad alleen ijs op te Nieuwe Statenzijl, Delfzijl, Zoutkamp, Nieuwe Zijlen en Westerland. In de tweede ijsperiode van eind januari tot begin maart kwam ijs voorbij alle stations, het langst bij Nieuwe Statenzijl, Delfzijl, Zoutkamp en Nieuwe Zijlen, het.kortst langs de kust

van Noord-Holland ,en Zuid-Holland en op de zeearmen; \ .

-' .. . . .

'. Voor een achttal havens en haventoegangen isin § 9 onder "Internationaleijsberichtgeving zeevaart" de scheepvaartmogelijkheid gegeven voor de zeevaart.

I

IJsberiehtendienst Nederland. Op 6 januari 1954 begon zich op de kanalen in de noordelijke provincies · ijs te vormen en werd het eerste ijskaartje voor de binnenvaart uitgegeven. Het laatste ijskaartje van

de winter 1953-1954 werd uitgegeven op

9

maart 1954.

§

9:

WERK.ING IJSBERICHTENDIENST

(14)

NE:D. 0SBE:R ICHTE:ND IE:NS T

0SKAARTJE:

CJ51'>ERICHT N 11 VAN I FEBR. 1054

j')CP ·\0,11 ""{;:'l~~, "or ,-~$ '''C-'''''';' 11. B./rO.";{Jf"Q"tO'" H,,~....r ..( ..6.~"""../uc~"r..".a'" "~(JIJI;·..rn ":TC (:I",;l;~' •• "J ot

_.·~,..~7

..

,..Q r(''''' r.H"~ '

.

.r:

..

,:'"

...

• 0 ~:,,,,,,.,,,,,

...:

R'JK5WATER5TAAT

DIRECTIE ALGEMENE DIENST EN WATERHUISHOUDINû

r<ONIN(,SKADE '1~ TEL il}200

·S·(;RA'JHJH.AGE

Figuur 3. IJskaarrje van J februari 1954

16

(15)

NED. 'J5BERICHTENDIEN5

T

MEDEDELINGEN

'jSBEZETTING

OP

DE

GROTE

RIVIEREN

BERICHT NQ' 1I

VAN

4.J.<bru.ClrJ (

...•....

". SCHEEPVAART --- NORMAAL ENIGSZINS GEHINOERD YOEIL~K GESTREMD

,.-.

.

...

:

:-...

:

....

-.

STUWEN :. GESTREKEN I) (NLO "0: '

..

~

'.:' '.< ••• ,~ .' qOe~MONO • :

....

.

...: WAAStlRA(;HT

.•..

'".,

-.

1.t4ASTRlI:HT <'

.··u .. :

o •••• ", Z" ", VERWACHTING: GERING! 'JSTOENAME a~ DE L.ORELEY EN N~MEGEN

R~KSWATERSTAAT

DIRECTIE ALGEMENE DIENST

EN WATERHUISHOUDING KONINGSKADE 25 TEL.l83280

,.-GRAVEN HAGE

Figuur 4. IJskaartje voor degrote rivieren van 4 februari 1954

2

(16)

Van 10 tot en met 18 maart werd, in verband met het plaatselijk nog voorkomen van ijs, volstaan,

met het. uitgeven van mededelingen.

,

'

In totaal werden 37 ijskaartjes verzonden en 7 mededelingen. 'Op zaterdag en zon-en

feestdagen

werden geen ijskaartjes of medédelingen uitgegeven.' Wel werd in verband met de documentatie van

deijsgegevens op deze dagen de ijstoestandopgenomen.

Voor belanghebbenden .was de mogelijkheid

... opengesteld op dagen; dat geen ijskaartjes werden verstrekt, telefonisch inlichtingen in te winnen omtrent

de ijstoestand en de bevaarbaarheid.

'.

',',

'

Degeográfische

uitbreiding van de ijsbezetting in de meest'ongunstige

periode van 'deze winter'

blijkt uit figuur 3, zijndeeen reproductie van het ijskaartje van I februari 1954.

'

, ' ,

De ijstoestand is aangegeven door middel van een vijfietterige code,' waarvan de betekenis blijkt uit

de bijgevoegde verklaring. De bevaarbaarheid is aangegeven door de kleuren blauw en rood, waarvan

de betekenis eveneens op het kaartje is aangegeven.

' .

'

Intotaalwerden

dagelijks 364 ijskaartjes verzonden, waarvan:60 aan abonnees, 151 aan

publikatie-adressen en 153 aan dienstinstanties.

IJsberichtendienst grote rivieren. Voor de grote rivieren werden ijskaartjes uitgegeven van 11 tot en

met 13januari en van 26 januari tot en met 1 maart 1954'. Op zaterdag en zon- en feestdagen werden

geen ijskaartjes uitgegeven. Wel werd in verband metde documentatie van de ijsgegevens op deze dagen

de ijstoestand opgenomen.

..

,

De ijskaartjes bevatten gegevens omtrent de ijstoestand op de grote rivieren, het breken van het ijs,

" het strijken van de stuwen e.d. De kaartjes worden samengesteld aan de hand van de ontvangen

be-richten van de Wasser- und Schiffahrtsdirektion te Duisburg, voor zover de Rijn en zijn zijrivieren

in Duitsland betreft, en de uit eigen land binnengekomen meldingen.

" ,

,

De zwaarste ijsbezetting op de grote rivieren trad op omstreeks 4 februari. Van deze toestand geeft

figuur 4 een be~ld.

Evenals voor de kan~len is de bevaarbaarheid aangegeven In blauwen rood, terwijl gegevens zijn

vermeld bctreffendcde.jjsdikte.

" ,

Internationale ljsherichtgeving Rijn. Hiertoe werd 's morgens omS uur een bericht opgesteld

be-treffende de scheepvaartmogelijkheid te:

Lobith (Boven-Rijn);

Rotterdam (Rotterdamse Waterweg);

Vlaardingen (Rotterdamse Waterweg);

Maassluis (Rotterdamse Waterweg);

Gorinchem (Bovcn-Merwcdc);

Dordrecht (Bcncdcn-Mcrwede).

Na controle en bewerking werden de berichten ielegrafisch doorgegeven aan :

Wasser~und

Schiffahrtsdirektion te Duisburg;

,

Wasser- und Schiffahrtsdirektion te Mainz.

Internationale ijsberichtgeving zeevaart. Hiertoe werd 's morgens om 8, uur, een bericht opgesteld

betreffende de bevaarbaarheid van de navolgende havens enhaventoegangen:

, _Delfzijl (Eems);

Harlingen (Wadden);

Hembrug (Noordzeekanaal);

Zaandam (Voorzaan);

,Den Helder (Wadden);

Rotterdam (Rotterdamse Waterweg);

Dordrecht (Noord);

Dordrecht (Mallegat),

18

(17)

Inonderstaande tabel is een overzicht gegeven van de ontvangen berichten.

Internationale ijsberichtgeving voor de zeemart 1953-1954

Delfzijl I Harlingen Hembrug

I

Zaandam Den Helder Rotterdam

I

DOnl"'h'l

Dordrecht Data 1954

Eems

I

Wadden Noordzee- Voorzaan Wadden Waterweg

I

Noord ' Malleg~t kanaal

-I

I 7 januari 0 -

-

-

- -

-

-8 0 - -

-

-

- -

-9 S -

-

-

-

-

-

-: 26 0 1

-

-

_.

-

-

-; 27 3 2

-

-

-

-

-

-' 28 3 3 - 1 2 I .0 I 29 4 3 - 2 2 2 2 '2 30 5 3 - 2 2 2 3 3 31 5 3

-

4 3 ·2 4 4 1 februari 5 3

-

4 3 2 5 5 2 5 4 5 4 3 2 7 7 '5

"

5 4 3 2 7 7 3 4 , 4 5 4 5 . 4 3 4 7 7 5 7 7 5 4, 3 I 7 7 6 7 '-,'·'4 : 5 . 4 3 2 7 7 7 .7 4 5 4 3 2 7 7 8 " 9 7 I 5 4 2 2· 3 7 9 9 7 5 4 2 2 3 7 10 9 4 I 4 2 2 3 9 11 3 3 1 4 2 2 1 7 12 3 3 1 4 1 - 2 1 3 13 2 2 I 4 0 I 0 0 14 2 9 1 4 0 I 0 0 15 3 2 I 2 0 I 0 2 16 2 3 0 2 2 I 1 1 17 3 2 0 2 2 1 0 0 18 2 2 0 2 0 I 0 0 19 9 2 0 2 0 I 2 3 20 9 2 0 I

-

0 I I 0 21 9 2 0 1 0 1 1 0 22 2 2 0 1 0 1 0 0 23 2 2 0 0 0 0 0 0 24 I ' I 0 0 0 0 0 0 25 I I 0 0 0 0 0 0 26 I 0 - - 0 -

-

-27 1 0 - - 0 -

,

-f

-28 1 - -

-

-

-

-

-Imaart 0 - - - -

-

-

-Verklaring van tie codccijfers:

o

Scheepvaart niet belemmerd.

I Scheepvaart voor stoom- en motorschepen nietbelem-merd, zeilvaart ondervindt hinder.

2 Stoom- en motorschepen met gering vermogen onder-vinden hinder, zeilvaart gesloten.

3 Scheepvaart alleen voor krachtige stoom- en motor-schepen mogelijk.

4 Scheepvaart alleen mogelijk met speciaalvoor de vaart door ijs gebouwde schepen. '

5 Scheepvaart wordt door ijsbrekers in stand gehouden. , 6 Scheepvaart mogelijk door een opengebroken vaargeul.

7 Scheepvaart gesloten.

9 Scheepvaartmogelijkheid niet te beoordelen wegens slecht zicht.

S I1sberichtgeving stopgezet (beëindigd).

De bevaarbaarheid is gegeven door middel van codeletters, waarvan de betekenis blijkt uit de bijgevoeg-de. code, welke is samengesteld door de World Meteorological Organisation (W.M.O.) te Genève. De berichten werden van 27 januari tot en met I maart 1954 uitgezonden via Scheveningen. Radio en telegrafisch doorgegeven aan "Deutsehes Hydrographisches Institut" .te 'Hamburg.

(18)

HOOFDSTUK

3

IJS BEZETTING EN WATERSTANDEN OP DE GROTE RIVIEREN

§ 10. IJSBEZEITING EN WATERSTANDEN OP DE IJSSEL

Een algemeen overzicht van de ijsbezetting wordt gegeven in figuur 5, waarop van dag tot dag is

aan-gegeven, op welke gedeelten van de rivier vast ijs of drijfijs werd aangetroffen.

kmr

WESTERVOORT 8BO 890 DE STEEG DOESBURG 900 DIEREN 910 920 ZUTPHEN 930 940 DEVENTER 950 OI.ST 960 W'JHE 970 KATERVEER 980 990 KAMPEN 1000 KETELMOND

J

JANUARI

'I

FEBRUARI

I

MRT.l

20 25 301 5 10 15 20 25 I 5

1-

-

-I

I

I

-

- -

-kmr

880 890 900 910 920 '930 ' 940 950 960 970 980 990 1000 20 I30 I 5 10 15 20, 25

I-NIET BEVAAR.BAAR VAN 29JAN.- 23FEBR.:--l

--'BI.ANKWATER -DR'JFUS _VAST'JS ~AFGEDREVEN

25 5

Figuur 5. Llsbezetting op de Llssel

Op 28 januari vertoonde zich op de gehele IJssel drijfijs, dat stootte op het reeds vaste ijs van het

IJsselmeer. De volgende dag kwam op het benedengedeeIte van de rivier vast ijs voor tot halverwege

Katerveer-Wijhe

(kmr 971). De daaropvolgende dagen breidde de bovengrens van het vaste ijs zich

geleidelijk uit en bereikte op 4 februari de IJsselkop. Het vastzetten geschiedde dus met een snelheid

van 93 kilometer in' 6 dagen, een gemiddelde snelheid van 15,5 km/dag, ditis 0,6 km/uur.

Op 16 februari was de IJssel bovenstrooms van krnr 890 geheel ijsvrij. Daar beneden bevond

zich drijfijs tot de bovenrand van het vaste ijs bij kmr 911. De daaropvolgende

dagen trok de

bovengrens van het vaste ijs zich steeds verder terug totdat op 24 februari Ketelmond werd, bereikt

De volgende dag was de IJssel ijsvrij op enkele kilometers vanuit de monding na, waar zich nog drijfijs

bevond.

'

.

.

.De tijdens de ijsbezetting voorgekomen waterstanden zijn opgenomen in bijlage 7 en grafisch

voor-gesteld in bijlage 8.

.

Gedurende het vastzetten steeg de waterstand aanzienlijk boven het tevoren aanwezige peil. Over

de oorzaken van het oplopen der waterstanden tijdens het vastzetten is reeds in

§

4 een korte

be-schouwing gegeven.

In figuur 6 is een 'zestal verhanglijnen gegeven op de tijdstippen, die in bijlage 8 door pijlen zijn

aangegeven. Getekend zijn de verhanglijnen van 29, 30 en 31 januari, 1, 2 en 3 februari.

Men ziet, hoe de 'opstuwing zich door het zich vastzettende 'ijs als een soort vertraagde golf naar

boven beweegt De opstuwing zelf wordt verkregen, indien men de opgetreden waterstanden vergelijkt

met de waterstand, zoals deze op het moment van vastworden zou zijn geweest bij afwezigheid van ijs.

Deze standen zijn door een geblokte lijn aangegeven.

(19)

I m+NAP 14 , 13 I1

.--LO

9 8 -3

z

UI'

a.

~

<

~

I I /

.

', ti" VERKLARING -I

--OPEN RIVIER MET OR'JF'JS I~REtlS VAST'JS'I'

FVr

TUS _

../ -- OpEll RIVIER lOI;:>ER 'JS

»" . (V LGEIIS BE' EKENING)

, '. m~NAP. 14 13

a:

UI UI

>

a:

UI UI J:

ln

ti.

=' .J ~ ~ ~ 0 I I I 12 11 10 9 2 , NAP. -I -2 -3 -4

l-a:

a:

°i .

UI

z

a:

C)

~I'

I- UI Z ::J _.UI, Z J: mi

~I

\ UI, UI

~I

UI 0.

a:

IIlI

>

I- UI Uil IIl I UI ::J

gl

~I

c N C I I I

,

I I I I 950 940 930 920 '910 900 890 880 1000 990 980 970 960

Figuur 6. Verhanglljnen op de Llssel tijdens {let vastzettenvanhet ijs

(20)

De werkelijke opstuwingen tijdens het vastworden waren:

Olst ..

Zutphen

Dieren.

Westervoort

60cm

65 cm

65 cm

170 cm.

Wat hierbij als opstuwing wordtbeschouwd,is

nader toegelicht voor Zutphen in bijlage 8, waar de

hoogtesprong in de nacht van 31 januari op I februari 65 cm bedraagï.Hct

verloop van de opstuwing

; gedurende de gehele periode van ijs wordt voor Westervoort en Katerveer gegeven in figuur 13. Na

het vastzetten begonnen de waterstanden op de IJssel te dalen, welke daling niet aan het opperwater

kan worden toegeschreven (bijlage 8). De oorzaak van deze daling zal waarschijnlijk moeten worden

ge-zocht in het geleidelijk gladder worden van het aanvankelijk aan de onderzijde uiteraard zeer ruwe

ijsdek, waardoor de snelheid van het water groter wordt en dus het profiel kleiner.

Een deel van de daling is toe te schrijven aan het voortschrijden van het vaste ijs in het Pannerdens

Kanaal, waardoor de normale afvoerverdeling Waal-Pannerdons Kanaal wordt verstoord

en IJssel

en Neder-Rijn en Lek minder water gaan trekken. Wanneer op 4 februari op de Waal het vaste ijs

de ingang van het Pannerdcns Kanaal bereikt, wordt de normale afvoerverhouding hersteld, hetgeen

zich laat zien door een stijging van de waterstanden op de IJssel en ook op Neder-Rijn en Lek.

§

11. IJSBEZETTING EN WATERSTANDEN OP NEDER-RIJN EN LEK

Een algemeen overzicht van

de

ijsbezetting wordt verkregen uit figuur 7, waarop van dag tot dag is

aangegeven, op welke gedeelten van de rivier vast ijs of drijfijs werd aangetroffen.

PANNERDEN ARNHEM LEKSKENSVEER GREBBE REMMERDEN ECK EN WIEL W'JK B'J DUURSTEDE CULEMBORG VREESW'JK JAARSVELD SCHOONHOVEN STREEFKERK KRIMP~N

%

LEK kmr

I

JANUARI

I

1 87020 25 ·30 FEBRUARI 5 10 15 20 25

I

MRT.

I 5 870

I

kmr

920 880 890 900 910 H-+++-t-+-H-+'j- - - -H-HH-H-HH-t+-H-+H-HH- - -F-f+-H-j H-+++-t-+-H- - - -HH-f+ ...+1H-I--lH-H'-HH-++ - - - -- -- -- - - - -r-I-.-f-lI-I-I-f--f-I:-f-I-f--J-l-i--H- - - --j-H-++-rl

I

,I Figuur 7. IJsbezetting op Neder-Rijn en Lek

Op 27 januari vertoonde zich het eerste drijfijs op de Nieuwe Maas, dat zich geleidelijk uitbreidde sn

in· zwaarte toenam: .

Op 30januari raakte het ijs vast bij Schoonhoven en brc'idde zich daarna regelmatig naar boven

uit..:

waarbij op 4 februari Arnhem werd bereikt. Hct vastzetten geschiedde dus met een snelheid van 87

kilo-meter in 5 dagen, dit is. een gemiddelde snelheid van 'l7,4 km/dag of

O,7kmjuur.

Op 30 januari werd met hetijsbreken

begonnen vanuit Rotterdam via de Nieuwe Maas naar

Dor-drecht; waarbij tevens assistentie werd geboden aan in moeilijkheden geraakte 'schepen. De

daarop-volgende dagen werd intensief gebroken op de genoemde wateren om deze bevaarbaar te houden.

22

(21)

m+NA.P. m+NAP. 16 16 15 IL VERKLARING I 14

IT

/ 14 / / 13 / 13 / / 12 / 12 / / 11 11 ./ 10 10 9 8 7 6 / 5 ././ / 4 ./ ./ I 3

/

3 ./ HALFT~ 2 2_ NAP. -I -2 -2 -3 -3 -4 -5 0:1 UJ; UJ'

>1

1/); zl UJ. ~I

~I

UJi ..I: I UJ; 0'

0:1

i

~

:'l

~

I/) UJ UJ 0: > I I I I 990 980 970 960 950 940 930 920 910 , ',~ 900 B90 B80 870 k.m.r.

Figuur 8. Verhanglijnen op Neder-Rijn en Lek tijdens het vastzetten I'an het ijs

(22)

Op 8 februari werd begonnen met het ijsbreken op de Lek tot aan Vreeswijk ten behoeve van de scbeep-vaart, waarbij tevens het voordeel zou worden verkregen van een tijdige en vlotte afvoer van boven.

Bij het breken werden verschillende ijsdammen ontmoet, die het werken bemoeilijkten.

Op 13februari werd Vreeswijk bereikt, zodat nu de gehele rivier tot aan het Amsterdam- Rijnkanaal open was.

Op 16februari raakte het ijs bij Arnhem in beweging en dreef af. De daaropvolgende dagen trok de bovengrens van het vaste ijs zieh regelmatig terug en bereikte op 22 februari Culemborg. Op 23 februari

was de gehele rivier ijsvrij.

De tijdens de ijsbezetting voorgekomen waterstanden zijn opgenomen in bijlage 9 en grafisch voor-gesteld in bijlage 10.

Gedurende het vastzetten steeg de waterstand aanzienlijk boven het tevoren aanwezige peil. Over de oorzaken van het oplopen der waterstanden tijdens het vastzetten is reeds in ~ 4 een korte beschou-wing gegeven.

In figuur 8 is een vijftal verhanglijnen gegeven op de tijdstippen, die in bijlage 10 door pijlen zijn aangegeven. Getekend zijn de verhanglijnen van 31 januari, I, 2, 3 en 4 februari.

Men ziet, hoe de opstuwing zich door het zich vastzettende ijs als een soort vertraagde golf naar boven

beweegt. De opstuwing zelf wordt verkregen, indien men de opgetreden waterstanden vergelijkt met

de waterstand,

zoals

deze op het moment van vastwording zou zijn geweest bij afwezigheid van ijs. In figuur

8

zijn deze standen door een geblokte lijn aangegeven.

De werkelijke opstuwingen tijdens het vastworden waren:

Vreeswijk .

85

cm Lekskensveer .

Wijk bij Duurstede 100 cm Arnhem ..

125 cm 195 cm.

Wat hierbij als opstuwing wordt beschouwd, is nader toegelicht voor Arnhem in bijlage 10, waar de hoogtesprong in de nacht van 3 op 4 februari 195 cm bedraagt. Het verloop van de opstuwing gedurende de gehele periode van ijs wordt gegeven in figuur 13 voor Arnhem en Wijk bij Duurstede.

Na het vastzetten begonnen de waterstanden op Neder-Rijn en Lek te dalen, welke daling niet aan het opperwater kan worden toegeschreven. De oorzaak van deze daling zal moeten worden gezocht in het geleidelijk gladder worden van bet aanvankelijk aan de onderzijde uiteraard zeer ruwe ijsdek, waardoor de snelheid van het water groter wordt en dus het profiel kleiner. Een deel van de daling is toe teschrijven aan het voortschrijden van het vaste ijs in het Pannerdens Kanaal, waardoor de normale

afvoerverdeling Waal-Pannerdens Kanaal wordt verstoord en dientengevolge de Neder-Rijn minder

water gaat trekken. Wanneer op 4 februari op de Waal het vaste ijs de ingang van het Pannerdens Kanaal bereikt, wordt de normale afvoerverhouding hersteld, hetgeen zich laat zien door een stijging van de waterstanden op Neder-Rijn en Lek.

De ijsdammen op her trajee Kop van 'r Land-Gorinche worden met inzet van krachtë

zware sc/repen in de voor~

(23)

-

12. IJSBEZEmNG

EN WATERSTANDEN OP RIJN, WAAL EN MERWEDEN

-Een algemeen overzieht van de ijsbezetting wordt gegeven in figuur 9, waarop van dag tot dag is

_aangegeven op welke gedeelten van de rivier vast ijs of drijfijs werd aangetroffen ..

BlllGEtl KAUB LORELEY KOBLEIlZ -KEULEII DÜSSELDORF RUHRORT' ORSO~ WESEL REES EMMERIK LOBITH HULHUIZEIl II'JMEGEtl DODEWAARD TIEL ST.·AtIDRIES ZALTBOMMEL HERW'JtIEIl GORIIlCHEM WERKEIlDAM KOP V.H.LAIID DEIIEPLAAT MOERD'JK

I

JANUARI

I

FEBRUARI

I

MRT.

I

~. - i-TIO",--.---r'1'f5TT--"r'2ê'0rTT---r-<2,5~rT~30'T-:I:--'T""T-,!-5"T"1rr~Il"'0c,.."r'I'15TnTf~':"'-"';2~5'-r'-r~1:--'-r-T_~5-,

':;~. mv'LLEiffi••••

"0 '''CHTI""..

f:t:!

OOEr;·EEf;'*ff.H..

r-!-I_tfl~!-

~[.~11-

-TI:

·mm.

:l I I..

,g,

mmm

-"0 tfAl.:SEN - t-i~t T;"'_t---J..-I-H+I-H~I-+'- ~11-1-r1,i+--H-+-If--+--++--H-+~ HO ST ,OU I • ;t.. • t.J. .- - •-. -1-"II--I-,-H-J--+--1+I--+---+--I-+-I+!-+--H--1--l 570 I 4t t +-t-t- - - -,- - -

t.',

.••

!.:.-,c.-"l-ttijj±l±tijjjj

:;~

, ,

• :; • ,-f.-g-t-l::H::H-H-H

I I .00 , 'I I

11"1

+

-H-m.,,--4,--T+--'_

'-j>-+r'--LoL,+_-+_+-If--t--+++-++~ 610 1 I I

t .,' ...' · .

l't •

-i-t-t-i

I

:;~

;

, .-.--r-t~±+H_I-FH-H-H-H-r:, ,

1I , , 640 • t.----r-t t •••

I

OIO

,

I

,"1 •,Tt •+--Lt

-H-l-i-I--!-

j=ttt±jjjtttt,

j.jlj

:~~

H-:

-+--I----l---f-1--l- '" •1

-'lH-

=t4r----1j~.'i±,f'

B'j'E'ËtËt1iti'

jj~'j'rn'

080 • I I I I I I I I. • t r1-;- ,

;~-!-t-

1

Li-;~~ ' I I I: • : :

R'

Ji-ll='I·-!-H-Ri+~,..!

•..;..;-

:"--;..'

-i--'-I-.-+-l+!-+-W-J----jf--l-I-I--l-I 7'0 lotO~"'HEI'" .1+ ,._ '-1 T • " ~_1.+_j l-1--1-I-1-I--+--+-!---1 710

---r--r-.

,

I , -1'1-7JO •.• * ~. 1l' t t. ~

;:~'

; +,+,

t"

,I _ ",

-_+-jlljl~-!E--t'j-titi

1i::'=Ëti±±B±ttË3

760 UI!'R::I~~EN

Lt.

,-r

rr I I 710

j'fl.:

t ~-!-t ••• tf'

I

"0 _ _

l_tlTri

,-

ïfï "...;-;-'---<-,,-1;+' -H-+-lf--l-I-I-+}-!-Jf---!

700 -j

I I::

j-l-!-I-!-

-1-d-Ll-I-:-f-!-H-1+-!-+--H-f--H-+'H-H

::

-

,

H- ..t±i+t-t+1

h- ,I-d-n-:.,

I ,

'20 1

ft- ;

,-r-t-rfT t • , I I I

eso I"" • I _T _I ~ +_ ...

-f-l-

I J

'40 t •-~ _ • _ _ _ _ • ttH--H--->--f-' -+--I-+-l+!-+-W-H'H--I

::~

N

tEi'

r::

E=E8=E=E±-gE=Ettt'.LEt-~fj::'Etat1~lla=b'i=tEt1±tljjItttlE±j

I' I

::tI+ - .. - -

,

I '

NH-i,H-++-H++-++++--l-+-++++-H- ,îT -H+I-I-II+-I-'-+-ii-+-+++-++I--+---+--I-+-l-+!-+-H

r.j:'

tt=t=~tt~+tttt=p'~'

tl.tI11~1~'~'~:-'

I-l--I-If--I-I-I---I-I_I-jl-Ii-~+--1-+J--I---W+-If--t--J--I--'+-+'-1--l

I-

!

f-i+i' -

I • O'~N+-+++-+-H--H--H-+-H--H+--l'-i-. t • • r:+-++++-+-++--H--Hf--t--++-H+H--H-+lf--I-l-I---I-I-I-jH-H-Mf.J,L'~.JJ--4+-f--t---+--I--l-1+J--I---+--I-+-I--J

,+1-+

'

'N

, ,

.

,

I· 10 25_ S

-'-,-BLAtlK WATER ~ DR~F~S -VAST'JS =GEBROKEtl DOOR 'JSBREKERS o'O'DDOOR ~SBREKERs DR~VEIlDE GEHOUDEtl ~DOOR ~SBREKERS GEMAAKTE GEUL

Figuur 9. IJsbezetting

op

Rijn, Waal en jlferJl"etfen

Op 9 januari vertoonde zich op de Rijn beneden Koblenz licht drijfijs, datde volgende dag praktisch

-geheel was verdwenen. Op 28januari vertoonde zieh opnieuw drijfijs op de Rijn tussen Mainz en Keulen,

dat in benedenstroomse richting sterk in betekenis afnam. Op de benedenrivieren werd lieht drijfijs

waargenomen.

De daaropvolgende

dagen breidde het drijfijs' zieh uit en nam in zwaarte toe. Op

I februari raakte het ijs vast bij de Loreleyen op de Beneden-Mer\vede en een gedeelte van de

Boven-Merwede. De Nieuwe Merwede was toen nog gedeeltelijk open, doordat de ijsbrekers er daags te voren

doorheen waren gevaren. Het vaste ijs breidde zich daarna regelmatig naar boven uit, ,vaarbij Lobith

werd bereikt in de loop van 4 februari: Het vastzetten geschièdde dus met een snèlheid van 90 kilometer

in 31/

2

dag, dit is met een gemiddelde snelheid'van 26 kmfdag of gemiddeld 1,1 km/uur. Daarna ging

het vastzetten langzamer tot op 8 februari de bovenste grens werd bereikt even benedenstrooms van

Xanten.

(24)

Het vaste ijs bij de Loreley had zieh inmiddels sterk uitgebreid en strekte zich uit van kmr 553 tot 496.

Aan de benedenzijde werd het ijsdek aangevallen door ijsbrekers, die trachtten een geul door het vaste

ijs te breken. Aan de bovenzijde nam het ijs slechts langzaam af totdat het op 15 februari losraakte en

in grote stukken naar beneden kwam. Een gedeelte van het ijs zette zich opnieuw bij de Loreley vast.

en raakte eerst op 17 februari weer in beweging.

In Nederland werd met het ijsbreken begonnen op 31 januari, na een verkenningstocht op 29 januari.

De eerste dagen werden besteed aan het losbreken van de Nieuwe Merwede, ten einde een goede

afvoer-weg voor het ijs te verkrijgen. Het openbreken van het traject Kop van 't Land-Gorinchem

was een

. zeer zwaar werk, daar het losgewerkte ijs met de eb wel afdreef, doch zich tijdens de kentering weer

vastzette, vermoedelijk daarbij nog vermeerderd door grondijs. In de avond van 6 februari werd

Gorinehem bereikt. Na het invallen-van

de dooi op 11 februari werd het ijs gemakkelijker te breken,

hoewel het nog steeds op elkaar was geschoven. De bovenrand van het vaste ijs trok zich steeds meer

terug en bereikte op 14 februari Lobith. Het losrakende ijs raakte echter tussen Nijmegen en Tiel op

elkaar en werd de uiterwaarden ingeschoven. Aan de benedenzijde werd een zware ijsdam ontmoet

bij Varik, die zich over de 'gehele breedte van de rivier uitstrekte met een lengte van 500 m en tot aan

de bodem reikte. De ijsdam had een hoogte van 2 m boven de waterspiegel. Nadat deze dam was

opge-ruimd, werd het ijs gemakkelijker te breken. Op 17 februari werd bij Tiel open water bereikt en was

de

gehele rivier open.

De tijdens de ijsbezetting voorgekomen waterstanden zijn opgenomen in bijlage 11 en grafisch

voorgesteld in bijlage 12.Gedurende het vastzetten steeg de waterstand aanzienlijk boven het tevoren

aanwezige peil. Over de oorzaken van het oplopen der waterstanden tijdens het vastzetten is reeds in

§'4 een korte beschouwing gegeven. In figuur 10 is een vijftal verhanglijnen gegeven op de tijdstippen

zoals deze in bijlage 12 zijn aangegeven. Getekend zijn de verhanglijnen van 1,2, 3, 4 en 5 februari.

Men ziet, hoe de opstuwing zich door het zich vastzettende ijs als een soort vertraagde golf naar boven

beweegt. De opstuwing zelf wordt verkregen, indien men de opgetreden waterstanden vergelijkt met

de waterstand, zoals deze op het moment van vastworden zou zijn geweest bij afwezigheid van ijs.

In figuur 10 zijn deze standen door een geblokte lijn aangegeven.

De werkelijke opstuwingen tijdens het vastworden waren:

Tiel.

. . .

190 cm

Nijmegen

.

130 cm

Lobith .

235 cm

. Rees. \.

. .

340 cm.

Wat hierbij als opstuwing wordt beschouwd, is nader toegelicht voor Lobith in bijlage 12, waar de

hoogtesprong op 4 februari 235 cm bedraagt. Het verloop van de opstuwing gedurende de gehele

, periode van ijs wordt gegeven in figuur 13voorTicl en Nijmegen en in figuur 14voor Lobith en Emmerik.

Na het vastzetten liep de verhoging te Rees nog op tot 340 cm.

Te Wesel, waar gedurende de gehele ijsperiode drijfijs is geweest, ontstond als gevolg van deze

ver-hoging een opstuwing van de waterstanden ter grootte van 240 cm.

Na het vastzetten begonnen de waterstanden op Rijn en Waal te dalen, welke daling niet aan

een vermindering van de opperwaterafvoer kan worden toegeschreven. De oorzaak van deze daling

zal moeten worden gezocht in het geleidelijk gladder ..vorden van het aanvankelijk aan de onderzijde

uiteraard zeer ruwe ijsdek, waardoor de snelheid van het water groter wordt en dus het profiel kleiner.

Aanvankelijk verliep de daling van de waterstanden slechts langzaam als gevolg van het voortschrijden'

van het vaste ijs op het Pannerdens Kanaal, waardoor de normale afvoerverdelingWaal-Pannerdens

Kanaal werd verstoord en de Waal dientengevolge meer water- ging trekken. Toen op 4 februari het

vaste ijsdek op de Waalde

ingang van het Pannerdens Kanaal bereikte, werd de normale

afvoer-verdeling hersteld, hetgeen .zich uitte door een versterkte daling van de waterstanden op de Waal.

Bij het passeren van de ijsbrekers op de Waal kwamen de waterstanden weer op hun ongestoorde

toestand. De invloed van de ijsdam bij Varik demonstreert zich op de waterstanden van Tielen Nijmegen.

Toen de dam op 16/17 februari was opgeruimd, daalden de waterstanden en liep een golf naar

be-neden, die op 17 februari bij Zaltbommel een stijging veroorzaakte van 1,10 m, doch bij Gorinchem

nauwelijks meer waarneembaar

was.

(25)

I I 26i

- l

_25~ ,. I _2~J

231

-'----;

22i

.-I

I _2!~ 20

i

~J

-.lB -.L5 14 12 11 -LO 7 / / / / / / I'HUAP • 29 , 1/~2'~-I -I I I ,..27... I I / 26_ I / 25_ I i " 2A. I I

I

, I

I

I

'Figuur JO. Ver/zanglijnenOp Rijn en Waal tijdenshet vastzetten WlIIhetijs

21 13 11 7 4 NA.P, -3

(26)

Boven-, Beneden- en Nieuwe Merwede. Op 28 januari vertoonde zich het eerste drijfijs op Boven-,

Beneden- en Nieuwe Merwede, dat geleidelijk in betekenis toenam. Op I februari raakte het ijs vast

op de Beneden-Merwede en een gedeelte van de Boven-Merwede. DeNieuwe

Merwede was toen nog

gedeeltelijk open, omdat hier de vorige dag ijsbrekers waren gepasseerd. De volgende dag zat ook de

Nieuwe Merwede vast ter hoogte van Kop van 't Land. Begonnen werd met het ijsbreken Op de Nieuwe

Merwede. Het ijs op de Beneden-Merwede werd ongemoeid gelaten om het drijfijs uit de Noord en

de Kil te houden. Het ijs raakte hier eerst los op 19 februari en was op 22 februari geheel 'verdwenen.

Het vaste ijs op de Nieuwe Merwede was op 5 februari verdwenen; het drijfijs bleef aanwezig tot en

met 18 februari. De Boven-Merwede was op 5 februari praktisch geheel gebroken; het drijfijs bleef tot

en.met 19 februari, terwijl enkele dagen hierna nog slechts onbetekenend

drijfijs aanwezig was.

§ 13. IJSBEZKïfING EN WATERSTANDEN OP MAAS EN AMER

Een algemeen overzicht van 'de ijsbezetting wordt gegeven in figuur 11, waarop van dag tot dag is

aan-gegeven, op welke gedeelten van de rivier vast ijs of drijfijs werd aangetroffen.

E'J5DEN 5T.·PIETER MAA5TRICHT BORGHAREN EL5LO GREVEN BICHT MAESE'JK L1N NE BEN, SLU,.

ROERMOtJDBEN SLU,.

BELFELD eEN,SLUIS VENLO ARCEN WELL 5AMBEEK eEN,SLUIS GENNEP MOOK

GRAVE eEN. SLUIS

RAVENSTEIN MEGEN O'JEN L1TH BLAUWE SLUI5 HEDEL HEDIKHUIZEN HEESBEEN DRONGELENSEVEER CAPELSE VEER

MOND DER DONGE

LAGE ZWALUWE

28

kmrl JANUARI

I

020 25 30 I 10 25

fMRT.l

kmr I 5 0 10 FEBRUARI 15 20 5 10

T.

]1:1;[[+

..

• Zo"z' ~'7 •

-9°""~

TIr

zsz

..

I

t=r - '

---

-T

1 -

+H-..

~

..

..

I I - -- 1 zz z

I

...

....

.

r<+P7t>"7 ,hp.,.

. .. . .

,..-...."

I

- --

-

.

..

..

-

..

III

I

-- -I

j

- I

.

..

.." orr;r ,

.

I

tRI

,.

I

r

.

t

-;:; ;-.,..;;

'tl

~i

I

I

I

IIr

ZF["

L4L< I I I 11

I

11

-I_LIJ ...

''j

I I

J.L

11

1 r

i-

I

11

I

'1

H+ .

----

--Ji!iJ

I

I

.

I

I1

TD11'

=IJ

JJ

lil. _

100 110 120 130 140 150 160 170 180 20 30 40 ,50 60 70 ,80 20 30 40 50 60 70 80 90 100 110 120 130 140 90 150 160 170 180 190 200 190

~

200 210 210 220 230 240 250 260 20 220 230 240 250 25 260 5 I 30 I 5 10 IS 20J. 1--- NIET BEVAARBAAR ---'-25

-- BLANK WATER ~ •••.• -. DR'JF'J5 _ VA5T'J5 =DOOR 'J5BREKER5 GEBROKEN

=STUWEN UI WERKING

(27)

Op 25 januari 1954 bedroeg de watertemperatuur van het Maaswater 3-4" C, ondanks de ingevallen

vorst en het feit, dat de luchtternperatuur ook overdag niet meer boven _7° C kwam. Onder invloed vooral van de krachtige oostenwind daalde de watertemperatuur echter snel; op 27 januari bedroeg

zij 0,7_1" C. In verband met deze snelle daling werd zij om 22.00 hnogmaals gemeten en werden

waar-den gevonwaar-den van 0,2-0,6°, Over vrijwel de gehele linie was op dat moment de kritieke watertempera-tuur van 0,50 C

bereikt en bij Lith zelfs al onderschreden. In de radionieuwsuitzending van 13.00 h was reeds de volgende waarschuwing omgeroepen:

"Mededeling voor de scheepvaart op de Maas. Bekend wordt gemaakt, dal op donderdag 28 januari

bij aanhoudende vorst een toenemende kans bestaat op het strijken van de stuwen in de Maas.".

Op 27 januari trad op de Afgedamde Maas en het Heusdens Kanaal drijfijs op. De volgende dag trad drijfijs op van Capelse Veer (s/lOl lol Empel ('it.l. De watertemperaturen waren intussen verder ge-zakt en bij Lith bevond zich reeds een dichtgevroren ijsdek, terwijl in Grave en Sambeek licht drijfijs

werd waargenomen. In de nieuwsuitzending van 9.30 h werd de volgende mededeling omgeroepen:

"Mededeling voor de scheepvaart op de Maas. De stuwen in de Maas Ie Sambeek, Belfeld, Roer-mond en

Linne

zullen heden worden geopend, Ie beginnen om 12.30 uur en vervolgens in de genoemde volgorde. De stuwen Ie Grave en Lith zullen later op de dag eveneens worden geopend.".

Het grootste deel van de scheepvaart was van de Maas verdwenen; het laatste schip, een Shell-tanker,

's morgens uit Roermond vertrokken met bestemming Rotterdam, viel te 16.25 h het Maas- Waal kanaal te Heumen binnen, tezamen met een motorschip van 1254 ton, geladen met 679 ton cokes, bestemming

Bazel. Door de sluizen geregeld klaar te houden voor afschutting was de tanker reeds om 14.00 h voor Sambeek.

Om 17.30 h werd een aanvang gemaakt mei het sirijken van de stuw Ie Grave en om 19.00 h mei die van Lith. Moeilijkheden van ernstige aard werden bij het strijken der stuwen niet ondervonden. Alleen te Sambeek had men last van het reeds vastgevroren zitten van de bovenschuiven in de scheep-vaartopening, waardoor men eerst om 20.30 h met hel strijken gereed was.

Na het strijken van de stuwen liep de watertemperatuur eerst weer wat op. Op 29 januari werd

's

mor-gens om 8.00 h gemeten: te Roermond

+

1,3" C, Ie Sambeek

+

0,1" C en op 30 januari Ie Grave

+

0,2" C en Ie Lith 0,0"C.

Op 30 januari was de Maas tot boven Mook bedekt mei drijfijs, dal zich de volgende dag had ver-plaatst tot Linne. Op 31 januari raakte het ijs vast bij Sint-Audries en Hedel. De bovengrens van hel vaste ijs verplaatste zich regelmatig naar boven en bereikte op 3 februari Sambeek. Doordat de rivier aldaar smaller is, ging het vastzetten daarna aanmerkelijk sneller. Om 9.00 h zal het ijs vast bij Weil, om 12.30 h bij Grubbenvorst en om

±

16.00 h nabij Venlo. Op 4 februari bereikte hel vaste ijsdek, zij hel mei grote wakken onderweg, Belfeld en op 6 februari Roermond.

Door de krachtige oostenwind en de geringe stroom in de rivier zette het ijs zich op vele plaatsen eerst tegen de linkeroever vast en daarna over de gehele breedte van de rivier. Veelal was beneden-strooms van een dergelijke plaats de rivier nog open. Als gevolg van deze wijze van vastzetten was het ijs over het algemeen erg onbetrouwbaar. Toch werd bij enkele veren een overtocht voor voetgangers en fietsers over het ijs ingericht, bijv. te Ravenstein, Megen en Alphen van 4 tot en met 8 februari.

Hel breken vanvast ijs op de Waal.

Boven-aan hel nog vasteijsdek . De Iwee ijsbrekers

linksboven vallen dil ijsdek aan, de ijsbreker

rechtsboven is doende de rivier lol de

linker-normaallijn schoon Ie maken en de drie

ijsbrekers in hel midden van de rivier

(28)

Voor de spoorbruggen te Gennep en Mook werd door de Nederlandse Spoorwegen een regeling

ge-troffen, waarbij voetgangers en fietsers tegen betaling van een onkostenvergoeding van

fO,

15 per keer

van de spoorbrug gebruik konden maken.

"

,Op 7 februari viel de dooi in het zuiden in. Hierdoor kwam op 8 februari reeds Roermond vrij.

Doordat ons land enige tijd op de grens van de vorstzone bleef, ging het verdere wegtrekken van het

ijs slechts langzaam. Op 10 februari werd Belfeld bereikt en op 13 februari wasSambeek

vrij. Op de

14e was de Maas boven kmr 203 (Lith) geheel ijsvrij en op 18

februariboven

kmr 210 (Alem).

Op laatstgenoemde datum waren de ijsbrekers 'op de Waal doorgebroken en kon een ijsbreker via

de sluis van Sint-Andries op de Maas komen om de rest van het ijs tot de mond van de Dieze op te

ruimen. Het breken geschiedde op een wat ongebruikelijke wijze, n.l. in benedenstroomse

richting.

De rest van het ijsdek beneden de mond van de Dieze was door het warmere water reeds zozeer

ver-zwakt, dat' een Shellboot er doorheen kon lopen.

De overige dagen kwam alken beneden Alem

nogenig

verspreid drijfijs voor, dat echter op 21 februari

ook was verdwenen. Op de Afgedamde Maas en het Heusdens Kanaal duurde het nog tot 26 februari

eer alle ijs verdwenen was.

Na het verdwijnen van het ijs werden, zodra de weersvooruitzichtendit

toelieten, de stuwen weer

geplaatst:

'

Linne, Roermond en Belfeld

10 februari

Sambeek.

.

14 februari

. Lith . '

15 februari

Grave.

. '.

16 februari.

Door de geringe waterafvoer en door het gedwongen late wederom plaatsen van de stuwen te Sambeek,

,. ,

Lith en Grave verliep het vullen van de stuwpanden langzaam. Op 17 februari was Linne weer op

stuwpeil, op 18 februari Roermond en op 21 februari Belfeld en Sambeek. Op de laatstgenoemde

datum was de vaart op de gekanaliseerde Maas dus weer geheel hersteld na een onderbreking

van

28 januari tot 21 februari.

Ongevallen met de scheepvaart (door het aan de grond vallen van schepen) hebben zich niet

voor-gedaan. De in de grindgaten en de oude armen liggende geladen schepen konden vlot blijven. Alleen

in het benedentoeleidingskanaal

naar de sluis te Sambeek, alsmede in de haven van Wanssum

over-winterende geladen schepen, waarvan één groot 2074 ton, hebben wel aan de grond gezeten, het

ge-noemde schip zelfs ± 0,50 m uit het vlot; doch door de sliblaag van ±0,40

m op de overigens

gelijk-. matig harde bodem hebben de schepen geen schade opgelopen,

welkeschade

overigens geheel voor

eigen risico zou zijn geweest.

.

De tijdens de ijsbezetting voorgekomen waterstanden zijn opgenomen in bijlage 13 en grafisch

voor-gesteld in bijlage 14. Gedurende het vastzetten steeg de waterstand aanzienlijk boven het tevoren'

aan-wezige peil. Over de oorzaken van het oplopen der waterstanden tijdens het vastzetten is reeds in

§

4

een korte beschouwing gegeven. In figuur 12 is een vijftal verhanglijnen gegeven op de tijdstippen

die in bijlage 14 door pijlen zijn aangegeven. Getekend zijn de verhanglijnen van 1,2,3,4

en 6 februari.

Men ziet, hoe de opstuwing zich 'door het zich vastzettende ijs als een soort vertraagde golf naar boven

beweegt. De opstuwing zelf wordt 'verkregen, indien men de opgetreden

waterstanden

vergelijkt met

de

waterstand,

zoals deze op het moment van vastworden zou zijn geweest bij afwezigheid van ijs.

In figuur 12 zijn deze standen door een geblokte lijn aangegeven.

De werke~ijke opstuwingen tijdens het vastworden waren:

0yen ..

105 cm

Mook . .

140 cm

Roermond

140 cm. '

\

"

{:,,' '~:"" 'I •

. Wat'rhicrbij als opstuwing

wordtbedoeld,

is nader toegelicht voor Roermond in bijlage 14, waar de

hoogtesprong op 6 februari 140 cm bedraagt. Na het vastzetten begonnen de waterstanden op de Maas

beneden Mook te dalen, welke daling niet aan het opperwater kan worden toegeschreven. De oorzaak

van deze daling zal moeten worden gezocht in het geleidelijk gladder worden van het aanvankelijk

30

Cytaty

Powiązane dokumenty

To sum up, looking at the distribution of the verb graith, we could conclude that it surfaced in English in the South West at the beginning of the 13 th c., then it moved

Odtąd, od 1958 roku, trw a K atedra Teorii L iteratu ry UŁ nieprzer­ wanie, obroniwszy się dzielnie przed naukowo nie uzasadnionym jej wchłonięciem przez zbyt

Ani „zanadto poezją ani zanadto prozą” są jednak wiersze Miłosza nie tylko z tego prostego względu, że unikają metaforycznego zgęszczania znaczeń i wolą

Ale zdolnością tw orzenia (i analizow ania) łańcuchów ta k ich sy­ gnałów, stanow iących fonem y (elem enty dźwiękowe) słów, odznacza się tylko czło­ wiek.. Tak na

Portret naukowy Floriana Śmiei zaprezentował zebranym dziekan Wydziału Filologicznego profesor Marcin Cieński, zaś laudację na cześć Profesora wygłosiła profesor Beata

Bezlitosne przedstawienie ludzkiej śmierci, obnażanie jej przez trupią quasi-anatomię przekazuje widzom nieznośną trwogę wobec śmierci Boga, która nie różni się tu od

W pełni świadomy niebezpieczeństw i uproszczeń, jakie niesie z sobą chęć sprowadzenia specyfiki, dokonań i zasług konkretnego człowieka do jednego m ianow nika,

Po wykonaniu próby odporności farby drukarskiej na wodę, karty papierowe poddano kąpieli dezynfekcyjnej w sterinolu oraz przeprowadzono kilkukrotne płukanie obiektu w czystej