• Nie Znaleziono Wyników

Duwvaart in kanalen. Deel I: Verslag prototypemetingen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Duwvaart in kanalen. Deel I: Verslag prototypemetingen"

Copied!
37
0
0

Pełen tekst

(1)

6 NOV. ign

ARCHIEF

--__ßibIiotheek van d_-1

Ondera(de;ng - eeps ouwkunde

_jthrvisc .

HoqeschooÌ,&eI

A'9

P!'

DOC UM ENTA T E D AT LI M:

DUWVAART IN KANALEN

DEEL I

VERSLAG PROTOTYPEMETINGEN

WATERLOOPKUNDIG LABORATORIUM

DELFT

M782

Lab.

y. Scheepsbouwkunde

Technische HogschooI

Deift

(2)

1JATERLOOPKTJNDIG LABORATOIImM.

Duwvaart in kanalen

Rapport metingen in prototype.

Ï'I 782-L

(3)

INHOUD. 1 Inleiding biz, 1,1. Opdracht ,, ,... 1 1.2. Theoretische achtergrond . ..

...

... 1 1,2,1. Statistische evenwichtstoestand ..., ...,. i 1.2.2. Dynamische verschijnselen ... ... ... 4

1,2,3. IIeer schepen tegelijk in een dwarsdoorsnede ...,,.. 5

1.3. Doel van de prototypemeting ,. ... , ...6

2. Prototypemetin 2,1, Gegevens en omstandigheden ...,.,.,. .. 7 2.1.2, Kanaal ,.,.,,. .. , ., ,, ,.,.,,,, .,, ,,, . ..,..,,., ,,. 7 2,1,3, Duweenheid

,,, ,,.

0

,,.

. 7 2.2, Opzet , ., ,., ,,, ., .

.. 'o..».. ...

8 2.3. Resultaten 0 ,

,,.,,,,,,.,, . ...9

2.4. Analyse van de resultaten

00Oo

. ,...,

10

2.4,2, Evemrichtstoestand ,.,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,.,, ,.,,,,,, 13 2.4,3. Dynamische verschijnselen , .. .. ... ... 14

2.4.4, Toerental sneiheid, spiegeldalingen ... 17

2.4.5. Bocht, meting 5

'O0O

18 3, Conclusies , . . , .,.

,,,, , ,., ...20

(4)

LIJST VAN FIGUREN.

Krachten en momenten in de everiwichtsstand. Stroombeeld en spiegeldaling.

Situatie meettrajecten.

Dwarsprofielen meettrajecten.

5,

Duweenheid 'Jacob van Heemskerck'. Resultaten prototypemeting 1 2 3, U 3 9 iT 10. T 6 11, 5 ' 5

Verband hoeksnelheid en roeruitsiag op bet moment van roergeven.

FO TO S.

Duweenheid naast kanaalas prototype.

Duweenheid naast kanaalas model. Radarfoto.

(5)

Duwvaart in kanalen.

1. Inleidind.

1.1, Opdracht.

De Directie Waterhuishouding en Waterbeweging van de Rijkswaterstaat

gal' per brief nr,

1489

d,d, 25 inei 1962 opdracht aan het Waterloophundig

Laboratorium orn een onderzoek te verrichten naar de vormgeving van binnen-scheepvaartkanalen in het bijzonder voor het geval dat behalve de avenge

scheepvaart tevens duweenheden van deze kanalen gebruik maken, Hierbij zou aandacht gegeven dienen te worden aan de op nautisehe gronden te stellen eisen. In dezelfde opdracht is een gezamenlijk door hat Water.-loopkundig Laboratorium9 het Nedenlands Scheepsbouwkundig Proefstation,

en de Subafdeling der Scheepsbouwkunde van de Technische Hogeechool in te stellen onderzoek vervat naar de schaaleffecten die kurinen optreden

wanneer hat nautische gedrag van een schip in een model onderzocht wordt,

Dit rapport beheist de metingen welke in dit kader werden verricht aen board van de duweenheid 1Jacob van Heemskerck' ìn het

Arnsterdam-Rijn-kanaal. Ir. J.K. In !t Veld leidde de metingen en stelde het rapport

samen.

1.2, Theoretische achtergrond.

1.2,1, Statische evenwichtstoestand.

Hen schip dat in een kanaal vaart veroorzaakt sen retourstroom

langs en onder hat schip naar achteren, en daanrnee gepaard gaande

spiegeldalingen ter weerszijden van hat schip, Indien hat schip een koers volgt die samenval-t met de as van eon symmetrisch kanaal zijn

deze verschijnselen symmetrisch ten opzichte van de as van het schip.

Ianneer hat schip een koers volgt naast de kanaalas gaat dit niet meer

op. Den schip van conventionele vorm - met geveegd voorschip -

(6)

-2-splits-t zich in een edeelte dat onder bet schip naar achteren stroomt,

en twee delen respectievelijk links en rechts, Deze laatste twee debie-ten zijn niet evenredi met de beschikbare doorstroornprofielen. Tussen

bet schip en de nabije oever is dit profiel kleiner en de

retourstroom-sneiheden zijn dear hoger; dientengevolge is ook de spiegeldaling daar roter dan aan de andere zijde van het schip. Net schip ondervindt een hydrostatische kracht H in de richting van de na1ije oever; de vorm van de spießeldalingen langs bet schip is zodenig dat H achter bet zwaarte-punt aangrijpt. Behalve II werkt op het schip dus cok een moment NH dat bet schip van de oever wil doen wegdraaien. Dit verschijnsel staat bekend

als oeverzuiging,

H wordt tegengewerkt door het schip een kleine hoek met zijn vaarrichting te geven, de drifthoek o<. Deze worät negatief genoend als de boeg naar de kansalas wijst Hierdoor ontstaat een component W sin < van de

scheeps-weerstand W en een moment M. M1 werkt in dezelfde zin als NH on

even-wicht is dus nog niet mogelijk. Dit wordt bereikt door hot roer eon uit-slag b te geven9 zodat de component R(ö) cos ô van de roerkracht R(â) en bet moment N de ontbrekende temen leyeren.

Het evenwicht wordt uitgedrukt door

H - T sin c'K - R(ô) cos b = O

en

NH+Ml. -N = O

i R

Net schip kan nu een rechte koers evenwijdig aan de kanaalas volgen.

Bovensteande redenering luidt voor een duweenheid enigszins anders. De boeg van de gangbare typen duwlichters vertoont onder water een olleen

in verticale zin gekromde vorm. Het retourstroomdebiet kan zich

onge-9

hinderd verdelen evenredig met de heschikbare doorstroomprofielen links en rechts van de duweenheid. De spiegeldalingen zijn dan ook ter weers zijden gemiddeld even hoog9 zoals figuur 2 illustreert. De vorm van de

boeggol is zodanig dat daar de waterstand tucson schip en nabije cover

hoger is dan aan de andere zijde. Len groot deel van het retourstroom-debiet wordt echter gevangen' onder een hellende boeg en rnoet daamna

(7)

;)-de vertiimming van ;)-de lichters. Dit ge;)-deelte van het retourstroom;)-debiet verdeelt zich niet gelijkelijk near links en rechts aan de zijde van de

kanaclas ontwijkt meer water (zie £iguur 2, en de fotos i en 2).

ilet niveauverschil bij de boeg veroorzaakt een hydrostatische kracht en het opzij wegstromende water wrijvingskrachten langs de bodem van de

lich-ters, Tezamen leyeren zij de resulterende van de oever af gerichte kracht H op de duweenheid (zie figuur 1).

Ditmeal grijpt H voor het zwaartepunt aen zodat hot daardoor ver-oorzaakte moment ook in dit geval de eenheid vari de oever wil doen

wegdraaien. Het bereiken van evenwicht geschiedt op analoge wijze als bij het conventionele schip. Alleen is de drifthoek . positief zodat

de IDoeg naar de oever gericht is. Het evenwicht wordt nu uitgedrukt

dooi'

H - w sin< + ri(o) cas â = O

e n NH

ï -.

= o

Dat de vorm van de boeg inderdaad dit krachtenspel veroorzaakt werd be-vestigd met een modelproef waarin onder id.entieke omstandigheden

metin-gen werden gedaan aan eon normale duweenheid9 en aan een die was uitge-rust met een geveegd voorschip (door middel van een TneusT die gecopieerd was van een Rijn-Hernekanaalschip). Deze laatste eenheid voer in de even-wichtestand met de boeg naar de kanoalas gericht. zoals eon schip van

conventionele vorm,

Zoals in een volgend versiag over de modolmetingen getoond zal worden

neemt de invloed van lie-t langs de kiel strornende water af bij grotere

kanaaldiepte. De positieve drifthoek wordt dan kleiner en slaat zelfs

bij grote diepten van teken orn. De duweenheid vertoont dan hetzelfde gedrag als een conventioneel schip

De grootte van de drifthoek c- en de roerhoek ô in de evenwichtstoestand

is afhankelijk van de afinetingen van sc1ip en kanaal en van de pleats van hot schip in. het kanaal (de afstand a). De invloed van de scheeps.-.

(8)

-4

sneiheid is zeer klein: alle deelnemende krachten bliken bij hogere sneiheden in dezelfde mate toe te nemen,

De drifthoek Q< en de roerhoek ô in de evenichtstoestand zijn dus twee

kparameters wasrin de hydraulische wisselwerking tussen schip en kanaal

in statische zin kan worden uitgedkt. Omdat hun grootte niet mede wordt bepaald door de invloed van de roerganger, zijn zij een

objec-tieve maatstaf,

Door onderline vergelijking van of ô bij overeenkomstige

randvoor-waarden in verschillende kanaalprofielen kan een rangorde van deze

pro-fielen op basis van nautische kwaliteiten worden opgesteld. Wanneer in

deze serie tevens een iii. prototype bekend kancaiprofiel wordt opgenomen.

waarvan aan de nautieche kwaliteiten een oordeel kan worden toegekend1

is omtrent de overige profielen een absoluut oordeel cok mogelijk binnen

zekere grenzen.

¿en gedeelte van het modelonderzoek is op deze gedachtengang gebaseerd.

L2.2. Diamische verschijnselen.

In het bovenstaande is - bewust - het dynamische karakter van de verschijnselen buiten beschouwing gelaten,

Len schip of duweenheid die op de beschreven wijze in evenwicht vaart

stelt eeri academiach geval voor, Immers, het evenwicht is labiel, zoals

uit een beschouwing van de krachten en momenten blijkt, en bij een ver-storing zal het schip niet uit eigener beweging terugkeren naar de

even-iiichtstoestand maar ZjCI1 daarvan verwijderen. ien verstoring van het

evenwioht wordt veroorzaakt door weersinvloeden onregelmatigheden in het dwarsprofiel van liet kanaal; onregelmatigheden in het stroombeeld rond het schip; en onzuiverheden in de besturing, dat is, in de lijn

tussen het waarnemen ven een koersafwijking en de beweging van het roer. De gang van zaken wordt behalve door de factoren die de

evenwichts-hoeken bepalen mede beinvloed door de sneiheid van het schip; de dyna-mische eigenschappen van het schip de dynamische wisselwerking tussen

(9)

worden geboden orn koersafwijkingen (enel) te constateren en de wijze

van reageren van de roerganger,

Indien de beweging van het schip en de beweging van het roer als functie van de tijd in een parameter vastgelegd kunnen worden9 is het mogelijk

orn me-t daze parameter verschillende kanaalprofielen onderling te

verge-lijken9 als het betreffende schip, en depestatie van deroerganger

voor alle gevallen dezeli'de is.

De hiervoor gekozen parameters zijn een standaardafwijking van de roer-hoekbeweging S(ô) en die van de driftroer-hoekbeweging () over een

bepaal-de tijd.

De standaardafwijking van een verschijnsel wordt bepaald c1oor

-2

- x)

waarin S(x) = standaardafwijking van x

= gemiddelde waarde van x x. = gemeben waarde van x

n aantal genieten waarden

Den vergelijking van kanaalprofielen in modelonderzoek volgano deze methode vormt een deel van het onderzoek duwvaart in kanalen,

1.2.3. Meer schepen tkin een dwarsdoorsnede.

In de praktijk zullen si-tua-tics voorkomen waarbij meer schepen

±egelijk in clezelfde dwarsdoorsnede verkeren waarbij ontmoetingen en

oploopmanoeuvres plaats vinden.

De schepen oefenen dan invloed op elkaar uit doordat hun re-tours-tramen

en spiegeldalingen interfereren. In wezen zijn deze invloeden

versto-ringen zoals die hiervoor vermeld zijn9 alleen zijn za heviger en van

eeii wisselend karakter.

Op de gang van zaken tijdens deze manoeuvres zal in een later rap-port worden ingegaan hier is alleen van belang dat er, wat het

dyna-mische gedrag van schip ± besturing betreft, geen principiéle

verschil-len zijn.

(10)

-6

1,3. Doel van de prototypemetin.

Het doel van de prototypemeting is het verschaffen van gegevens waaraa.n het model geijkt kan worden. Dit 1etreft in het bijzonder de

ijking op het gedrag van schip en roerganger bij statische en dynamische interferentie tussen schip en kanaal, Hierbij zijn de drifthoek en de roerhoek - hun gemiddelde en standaardafwijking over eilige tijd - dus belangrijke grootheden. Daarnaast dient tegelijkertijd de plaats en

enel-heid en toerental van het schip te worden vastgelegd, alsmede randvoor-waarden als afmetingen9 diepgangen9 vermogens, en weersomstandigheden.

In de tweede plaats kunnen de resultaten tezamen met modeiproeven op verschillende schalen informatie verschaffen omtrent schaaleffecten bij nautische modelproeven, Duweenheden ondervinden tengevolge van hun af. inetingen de oeverinvloeden sterker dan bijvoorbeeld een

Rhein-Herne-icanaalschip, Bat is de reden waarom de mocielproeven die de wisseiwerking tussen een schip en een kanaa.l betreffen grotendeels met een duweenheid

worden uitgevoerd. Voor een goede ijking van het model was het dus nood-zakelijk ook in prototype metingen te verrichten aan boord van een duw-eenheid in een kanaal9 zonder de invloed van andere scheepvaart.

Dit is verwezenlijkt op 11 september 1963 met de duwboot 'Jacob

van Heemskerck" plus vier lichtern in het Amsterdam-Rijnkanaal tussen Utrecht en Wijk-bij-Duurstede.

Bijzondere erkentelij1cheid voor haar medewerking komt toe aan de Heder-landse Rijnvaart Vereniging to Rotterdam9 in het bijzonder aan kapitein J. v.d, Berg en zijn bemanning.

(11)

-7

2. PrototyDemeting.

2,1, Gegevens en omstandigheden,

2.1.1, Ajemeen

De metingen werden verricht op 11 september 1963 bij windstil en heider weer, Er waren twee volledig rechte meettrajecten uitgezet (zie

figuur

3),

de eerste tussen kmr

376

en

396

en de tweede tussen kmr

510

en 58,0. Tevens werd een meting verricht in de bocht tussen kmr 46

en kmr

47.

Tijdens de metingen werd al het ovorige verkeer uit de

meet-trajecten geweerd.

2,1.2. Kanaal,

In figuur 4 zijn enkele dwarsprofielen van het eerste rneettraject

gegeven.

Ilet kanaal is aan de opperviakte 100 m breed9 en heeft bij een

water-stand van N,A.P,

-0940

m eon diepte van 4920 m.

In dit -braject zijn de metingen i t/m 4 verricht9 allen langs de

weste-lijke oever, In figuur 4 ziju ook dwarsprofielen van het tweede traject

gegeven,

De opperviaktebreedte is 72 m9 de diepte eveneens 4920 m, In dit pro±'iel

is meting 6 verricht9 varend langs de noordoostelijke oever, Deze oever

was niet lang voor de metingen over een groot gedeelte van eon nieuwe verdediging voorzien en vertoonde derhalve een minimum aan

onregelmatig-he den.

2,1.3.

Duweenheid

De duwGenheid bestond uit de duwboot 'Jacob van Heemskerck met

x 2 lichters9 geladen met erts. De gegevons van de eenheid zijn ver-zameld in figuur

5.

De diepgang van do 4 lichters was overal vrijwel

(12)

-8--dezelfde en bedroeg 2986 na. De duwboot wordt voortgestuwd door twee

schroeven

van elk is het toerental afzonderlijk en continU reelbaar.

Bij vrijwel alle metingen werden de toerentallen van beide schroeven

gelijk gehouden.

2.2. Opzet van de metingen.

Den der doeleinden van de metingen was de wisselwerking tussen

ka-naal en eenheid te meten, hoe dichter de eenheid langs de oever zou

varen9 des te duidelijker zouden de maatgevende grootheden geineten

hunnen worden,

Wilde het meten van de roerhoek en drii'thoek in de evenwichtsstand

moge-lijk zijn9 dan diende de afstand tot de oever tijdens de

roeven constant

te zijn.

De opdracht ann de roerganger luidde dientengevolge de eenheid zo dicht

mogelijk langs de oever te sturen en de afstand zo goed niogelijk constant

te houden, De snellaeid diende daarbij zo hoog xnogelijk te zijn, Teneinde

een inzicht te krijgen in de mate waarin de roerganger de gang van zaken

be'invloedt,hebben verschillende roergangors de eenheid bestuurd,

De volgende gemeten grootheden zijn gemeten als Lunatic van de tijd

de plaats van het schip in bet kanaal,

de drifthoek

o. de roorhoek

de toerentallen van de schrocven

de sneiheid t.o,v, de oever,

is bepaald uit foto's die met vast interval (209 25 of 50 sec)

werden genomen van het radarscherm,

b. idem,

Teneinde voldoende zuivere metingen met behuip van deze

radar-foto's te verwezenlijken is bet apparaat anhele dagen voor de

meting door specialisten enigszins gewijzigd. en tijdens de

meting voortdurend gcontroleerd en bijgeregeld

Het resultaat

was een beeld met minimale vertekening.

en voorbeeld geeft

(13)

o, elke wijziging van de roerstand werd tezamen met de tijd genoteerd, aan de hand van de roerstandaanwijzer op de brus,

d. op analoge wijze als o,

e, de heotometerpaaltjes langs het kanaal waren extra goed zichtbaar

gemaakt door het plaatsen van witte latten Net behuip van een vi-zier loodrecht op de as van de eenheid werd de exacte tijd van

passeren van deze punten vastgelegd, Deze metingen gayen behalve het snelheidsverloop ook een controle op de plaatabepaling met

radarfoto s.

De rneetnauwkeuiigheid van de verschillende grootheden zijn ongeveer

De tijdrneting geschiecide met onderling geijkte stopwatches.

De radarfotos werden uitgewerkt door niiddel van projectie op een piatte-grond schaal 11000Dankzij de modificaties aan de radar ken het

gepro-jecteerde ieeld de ondergrond volcioende zuiver dekken orn de belangrijke

maten t,D,v, positie en driftiioek uit het geprojecteerde heeld op te

meten,

2.3. Resultaten

De uitgewerkte resultaten van de metingen '1 tot en met 4 (brede

kanaalprofiel) zijn gegeven in de figuren 6 t/m

9;

die van meting 6 (smalie kanaalprofiel) in figuur 10 en die van de meting 5 (bocht

in smal kanaal) in figuren 11 en 12,

In de figuren zijn tagen de tijd uitgezet;

- afstand van het midden van de boeg tot de nabije oever (waterlijn)

in m. - snelheid. in rn/sec. toerental sneiheid + of' 2 - 2 omw/min.

afstand tot de oever + of' - 0,5 m

drifthoek ± of - 6 min

(14)

10

-- toerental van beide schroeven in

0mw/min.

- drifthoek in minuten.

roerhoek in graden.

- drifthoeksnelheid in raden/sec. Deze grootheid is uit het

drifthoekverloop afgeleid m.b.v, nurfierieke djfferentiatie.

- de totale breedte

(vaarstrook) die door de eenheid wordt

inge-nornen, betrokken op de 1reedte van de eenheid zeif.

2.4. Analyse van de resultaten.

2,4,1. Alemeen.

Onder 1,3 is ingegaan op de theoretische overwegingen die het ge-.

drag van een schip in een kanaci omschrijven.

Iiieraan wordt Set volgende toegevoegd.

De besturingseigenschappen van een schip kunnen nader bezien worden

aan de hand van de theorie van K. Nornoto.

(First Symposium on Ship Manoeuvrability. David Taylor Model Basin

report 1461).

Ulke beweging van het schip anders dan in de vaarrichting i

een

combi-natie van zijdelingse drift en hoekbewegingen. Deze twee zijn onderling

afliankelijk en een vergelijkende beschouwing van alleen de draaiende

'osweging is een voldoende benaderind, Deze beweging wordt door de

vol-gende vereenvoudigde vergelijking beschreveng

+ N.

= N.6

(1)

was r i n

dc

d2oc

dt2

=

rnassatraagheidsmornent orn de verticaal door

(15)

NN =

coefficienten afhankelijk van de vorm van schip

en roer.

N. < = geeft het dempend moment weer,

= het door het roer uitgeoefend moment.

Als = T en = K geldt

T, c< ± c'< = K.5

waarin K = hoeksnelheidsindex. Hoe grater K, des te grater de

hoek-sneiheid een bepaside tijd na het roer geven, en des te kleiner de uiteindelijke drasicirkel bij een bepaalde

roerhoek 6.

T = hoeksnelheidsindex, Hoe grater T., des te langer het duurt

voordat na roergeven ean bepaalde hoeksnelheid wordt

be-reikt. B±j 'rote T reageert Let schip langzaam op het

roer en de koersstabiliteit is klein of negatief.

In daze vergelijkingen wordt uitgegaan van een door het roer opgelegd uitwendig moment, In principe zijn zij ook van toepassing op andere

vor-men van uìtwendig movor-menta zoals oeverzuiging. Voor Let handhaven van een bepaalde koers is de T-index van belang deze bepaalt hoe snel Let schip

reageert op corrigerende roeruitslagen nadat de roerganger een koersaf-wijking heeft geconstateerd. De K-index speelt een rol bij Let

beschrij-ven van bochten,

Als L = scheepslengte

d = diepgang van Let schip

= de scheepssnelheid.

geldt dat

I = evenredig met L4.d

N evenredig met L,d.V5

(waarbij wordt aangenomen dat de scheepsbreedte evenredig is met L).

Bij toenemende scheepsafmetingen neemt I dus sneller toe dan N. Crotere schepen hebben dus een grotere T-waarde en indien M gelijkblijvend

(16)

12

-Dit geldt voor een schip in ondiep water nog in versterkte mate, omdat

I inede bepaald wordt door de hoeveelheid water die met het schip

mee.-draait. Deze massa zal D±j een groter schip9 met grotere diepgang

re-latie±' veci groter zijn dan 11j een kleiner schip9 omdat tussen schip

en hadern een kleiner doorstroompro±'iel is

Ret 'coveristaande betekent dat een groter schip, in dit geval een

duween-Iaeid opgebouwd uit meerdere geladen hakken veel trager reageert op

uit-wendige krachten. Dat zijn zowel de krachten die door de roerbeweging veroorzaakt worden, ais krachten tengevolge van oeverzuiging2 andere scheepvaart, en dergelijke.

D±j een verstoring van de evenwichistoestand zal een groot schip lang-zamer wegdraaien dan een klein9 maar het iabiele karakier van hei

even-wicht blijut onverminderd gehandhaafd, De verstoring versterkt zichzeif en ook bij grote schepen is een onmiddellijke en effectieve reactie met

het roer noodzakelijk, Daarbij is de trage reactie van een groat schip op het roer een handicap. In een kanaal heeft de oeverzuiging een sterk varirend karakter tenriji bovendien de ruimte voor een slingerende

koers juist voox' een groat schip ontbreekt, De roerganger 'ordt dus voor

de iaak gesteld. orn zijn schip zo goed mogelijk in een labiel evenwichi op een bepaalde koers te houden met 'cehuip van een stuurinechanisme

waar-op het schip niet fei reageert,

Hot resultaat is dai de stuurrnan de feue roactie uitlokt door te grote

roeruitsiagen te geven, Hij bereikt daarinee dat het scilip eerder maar

ook heviger reageert, en hij moot dus de teveel opgelegde hoekversnel-ling neutraliseren, door eon roeruitsiag in tegengestelde richting9 hei

stutten. Deze procedure herhaalt zich,

Den goed sturende roerganger is in de eerste plaats attent op de ver-storingen van de koers van zijn schip9 en vangt ze dan zodanig op dai de wisselende roeruitsiagen steeds geringer worden, De 'oeweging van het schip wordt dan effectief gedempt en het voigt zijn baan met een minimum aan koersafwijkingen en roeruitsiagen.

Is de roerganger minder attent of heeft hij minder gevoel voor hei door hem bestuurde schip, dan zal hij teveel roer geven en teveel stutten. De koers van hei schip zal daarbij meer slingeren. Ret belangrijkste is

(17)

13

-gereduceerd worät. In extreme gevallen is de demping onvoldoende, en het

systeem schip in kanaal slingert op. Het schip zal dan uit het roer

lopen. Deze beschouwing geldt zowel voor schepen die in de kanaalas va-ren als die welke een koers dichter bij de cover volgen, Het laatste

geval is ongunstiger, omdat de roerheweging slingert oui de evenwichts-roeruitsiag zodat de maximaal mogelijke evenwichts-roeruitsiag naar n zijde

ge-reduceerd is.

2.4,2, Lvenwichtstoestand.

Het eerste dat opvalt bi een 'oeschouwing van de meetresultaten is

dat de onder 1.3 beschreven evenwichtstoestand in de praktijk nagenoeg niet is opgetreden. De gemiddelde waarde van de drifthoek ugt dicht bij 0, en is vaak ook riegatief (boeg naar de kanaalas gericht). Dit stemt overeen met hetgeen verwacht kan worden bij deze verhouding diepte/diep-gang en bij de vaak zeer kleine afstanden tot de oever. De gedeelten van de metingen waarin de evenwichtsstand het meest benaderd wordt zijn

ver-zameld in tabel I TABEL I meting van min sec tot min sec a

m graden minuten graden

1 11,40 14,00 15,4 12,5 -35 -0,58 2

740

11900

17,6

790

+ 2 +0,03 2 12,30 14,00 19,5 6,0 +23 +0,38 4 8,20 10,10 22,8

6,0

-

1 -0902 4 15920 16930 22,8 9,1 ±18 +0,30 6

620

9900

13,9 12,0 -10 -0,17 6 27,40 28930 6,0

8,7

- 9

-0,15 6 33920 35,20 9,1

10,7

-27 -0,45 6

49,40

51,00 7,3

6,9

-34 -0,57

(18)

14

-Voorts is verschillende malen duidelijk te zien dat een lets van de

even-wiohtsstand afwijkende drifthoek (of roerhoek) een zijdelingse

verplaat-sing tengevolge heeft (of een draaiing). 2en fraai voorbeeld is meting 4

van 8.00 tot 11.20, waar de roeriiitslag constant gehouden wordt. Hij is

echter kennelijk jets kleiner dan de evenwichtsroerhoek en het schip

draait langzaam in de richting van de kanaales,

In meting 6 tussen 37.30 eri 42,30 is de eenheid zo dicht onder de oever

gekomen dat de kinikielen de taluds raken. Het kostte veel moeite (zie

de roerbeweging) orn het schip weer vrij van de oever te krijgen. De

snel-held is over dit traject ook teruggelopen. In meting 6 tussen 44.00 en

50,00 is duidelijk te zien dat een sterk instabiel krachtenspel op de

eanheid werkte ondanks beheerste roerbewegingen rnaakt de eenheid sen

grete slinger. Dit wijst crop dat over het gelieel genomen er bijzonder

oplettend gestuurd moet zijn tijdens de metingen.

2,4.

Dynamische verschiiselen,

'.Tanneer men alle metingen onderling vergelijkt vallen enkele

karak-teristieke verschillen duidelijk op. De opdracht orn zo dicht mogelijk

langs de oever te varen, en orn die afstand bovendien zo constant

moge-lijk te houden

wordt met wisselend succes uitgevoerd, De toegepaste

roerbeweging last daarbij oolc duidelijk verschilien zien.

Al deze verschillen zijn toe te schrijven aan de betreffende

roerganger9

daar de overige ornstandigheden identiek waren,

he roerganger in meting 2 stuurt duideiijk met de meeste concentratie,

Like koersafwijking worät met een forse roeruitsiag gecorrigeerd

-

oversturen" - maar de daarop volgende reactie van de eenheid wordt

ook meteen weer gestut. Deze roerga.nger kent de reacties

van de

een-held goed, hij geeft tegenroer lang voordat de beweging van het schip

hem daartoe zou dwingen. list resuitsat is dat de afstand tot de

oever

zeer fraai constant gehouden worät terwiji de eenheid weinig slingert.

Meting i

is al beduidend minder goed, weliswaar houdt de roerganger de

hoekverdraaiingen nag redelijk klein maar de eenheid vertoont

zijde-lingse drift.

(19)

15

.ieting 3 toont duidelijk het slechtste resultaat, De roerganger heeft

zich waarschijnlijk meer op de beweging van het roer dan op die van het

schip geconcentreerd. De door de eenheid ingenomen vaarstrook is groter

dan in de voorgaande gevalien.

In meting 4 is gebxperimenteerd met de evenwichtsstand9 zodat deze meting

niet representa-bief is voor een normale vaart. ten good voorbeeld van

stutten toont het begin van deze meting

het schip komt uit de bocht die

eindigt bij km 38en het roer heeft daarom een behoorlijke uitslag naar

BD (richting kanaalas). De eenheid draalt over BB

en er wordt 18° SB

roer gegeven orn de beweging te stutten, Zodra de beweging minder wordt

(voor 6,00) wordt SB roer weggenomen en moteen tegenroer gegeveri9

orn

een eventheel te veel aan gegeven SB roer te neutraliseren. Ditmaal is

dat echter onjuis-L en de eenheid draait verder door over DB. Nu wordt

tastenderwijs - zie het roerhoekverioop tussen 6.20 en 7.00

zoveel SB

roer gegeven dat de eenheid rustig gestut wordt. De beweging slaat dan

echter toch nog vrij heftig van token orn zodat ijlings tegenroer gegeven

meet worden, maar niet veci, Ditmaal eindigt de manoeuvre good; hot schip

ugt vrijwel in de evenwichtsstand en heeft geen draaiing.

J?evens in meting 49 tussen 11,30 en 16,30, is het principe van

over_

sturen

good te sien, Ilet schip heeft (na de periodes met constante

roeruitsiag) een ontoelaathare koersafiijking gekregen, Doze word-b met

eon forse roeruitsiag gecorrigeerd en de eenheid reageert zo hevig dat

rneteen gestut moe-b worden. Daarna beschrijft de eenheid een uitdempende

s lingering.

In meting 6 hebben verschiilende roergangers eikaar afgewisseld. Die

van meting 2 treedt hier op tot 15.00. Cok hier is zijn prestatie

superieur aan de overige.

Voor de rest van de meting 6 geidt hetzelfde als voor 3 en 4.

Van 34.00 tot 44.00 werd geexperimenteerd met de afstand tot de oevers,

Als kenmerkende grootheden voor hot dynamisch gedrag zijn de

(20)

16

-de perio-den in -de metingen wasrin een re-delijk constante afstand tot -de

oraver gehandhaafd werd de resultaten zijn gegeven in tabel II.

TABEL II

Het blijkt dat de standaardafwijkingen van de roerbeweging elkaar niet veel ontlopen

(4,5°

tot

8,5°).

Uitzondering vormt meting

3,

6,30 - 10.00 met 2,90. De eenheid maakt daar echter een fikse slinger en de standaardaf-wijking van de drifthoek is hoog, In het algemeen gaan met lagere

waar-den voor de standaardafwijking van de roerhoek hogere waarwaar-den voor die

van de drifthoek en afstand tot de oever gepaard. Hit de tabel blijkt duidelijk de goede kwaliteit van de roerganger in meting 2 en het begin van meting

6.

meting van min sec tot min sec m S(a) in graden s(ô) graden min I graden s(°

s()

min grauen rn/sec

1 7,30 10.00 12,7 099 10,7

7,7

-18,6

O,31 34,2 0,57 1,96 1 10,30 13,20 15,8 0,4 8,6 6,1 - 9,2 -0,15 42,6 0,71 2,04 1 13.40 16,40 14,0 1,3 9,0

5,6

-

3,2 -0,05 48,5 0,81 2907 2 4.00 16.30 18,9 0,9 6,5 6,2 + 1,4 +0,02 23,9

0,40

2,03 3 6.30 10.00 14,7 0,8 9,1 2,9 +

4,5

+0,08 5491 f 0,90 2,00 3 11.00 13.00 10,8 0,5 9,1

4,5

+ 699 +0,12 50,6 0,84 2,00 3 15.00

19,30

18,4 1,6 10,4 5,0 -23,3 -0,39 51,8 0,86 1,89 4 15.00 17,00 22,7 1,1 8,2 8,6 -13,6 -0,23

47,7

0,80 1,62 4 19.00 23,00 29,8 0,9

3,9

7,2 + 4,0 +0,07 31,1 0,52 1,60 6 5.00 13.30 13,0 0,9 11,2

4,5

-20,3 -0,34 24,2 0,40 1,97 6 26.30 37.30 8,6 1,4 9,0 5,8

-33,5

-0,56 41,3 0,69 2,01 6 45.30

52,00

7,3

2,0 6,8 5,0 + 0,3 +0,01 46,2 0,77 1,95 1 totaal 14,3 1,6

9,4

6,4

9,9

-0,17 42,3 0,71 2,03 2 18,9 0,9 6,5 6,2 + 1,4

0,02

23,9 0,40 2,03 3

15,5

3,1

9,7

4,2 -

74

-0,12

53,6

0,89 1,95 4 u 24,5

3,3

7,1 8,5 - 9,1 -0,15

44,6

0,74 1,62 6

9,7

2,8 9,2

5,4

+20,7

+0,35

40,2 0,67 1,98

(21)

17

-Dr is nagegaan of er eon hepaald verband bestaat tussen hot moment van

roergeven aismede de grootte van de roeruitsiag en de hoeksnelheid op

dat moment.

De resultaten zijn gegeven in figuur 13. Langs de abscis zijn de

roer-uitslagen op het moment van roergeven uitgezet. en langs de ordinaat de

hoeksnell'ieden op dat moment. :0e puntenwolken laten niet het trekken van

een kromme met voldoende nauwkeurigheid toe; wel blijkt - na verschil-lende bewerkingen in een rekentuig - dat de krommen welke nog de beste

benadering geven, alle een horizontale asymptoot hebben. Voorts valt het op dot de waarde voor de kritieke hoeksnelheid een duidelijke bovengrens heeft welke voor alle roergangers ongeveer 0,05 °/sec bedraagt.

TIet anticiperen en controleren van de hoeksnelheden Ugt dus bi alle

roergangers vrijwel op hetzelfde niveau9 alleen is de wijze van scheeps-beheersing van de ene roerganger fraaier dan van de andere.

2.4,4,

Toerental

snelheisie1dalingn.

De keuze van bet toorental werd aan de roerganger overgelaten. Toen bleek dat dan ongelijke waarden voor de BB en SB-schroef gekozen konden

worden (meting i ) is verzocht de tocrentallen gelijk te houden voor

bei-de schroeven.

Iet was duidelijk dat de roergangers hot toerental aanpasten aan de snel-heid van de eensnel-heid en deze laatste beoordeelden aan de hand von de

bloemkolen' naast de cenheid - de hoeveelbeid omhoogkomend water. De

'bloemkolen zijn uiteraard sterker naarmate er minder ruimte tussen

kiel en bodem is, en bij hogere sneiheid, Bij het varen op de rivier worden ze als indicatie voor ondiep water gebruikt en daarmee als

waar-schuwing voor de mogelijkheid van vastlopen. In eon kanaal is de

bodem-ligging uiteraai-d veel regelmatiger, zodat ondiep water geen direct

ge-vaar voor vastlopen geeft. De roergangers, gewend als zij sun aan het varen op de rivier, standen echter vrij wantrouwend tegenover het

ver-schijnsel en voerden het toerontal niet te hoog op. In de meesto

prooven bedroeg dit rond 160 omw/min. In meting 4 wat lager, in meting

(22)

18

-De gemiddelde snelheid in meting 4 was rond 196 m/s in alle overige proeven rond 290 rn/s.

Dit wil zeggen dat in het brede profiel (meting 1 t/m 4) de snelheid rond 73% van de natuurlijke grenssnelheid volgens Schijf heeft bedragen en in het smalle rofiel tot 75%,

ian het eind van meting

6 (51,30)

is hot toerental tot 230 0mw/min op gevoerd terwil de eenheid naar de as van hot kanaal werd estuurd, De

snelheid hep op tot 292 rn/s9 dat is 83% van de grenssnelheid. Het was

daarbij duidelijk te zien dat veel energie in turbulentie werd omoezet; een indicatie dat de aanname 'economisohe sneiheid = 8 van de

grens-snelheid' eon good bruikbare reiel is.

Zowel lans hot brede kanaalgedeelte als langs hot smalle is tijdens

het langsvaren van de eenheid de spiegeldaling aan de zijde van de

na-bide oever emeten door raiddel van stereofotografie vanaf de wal, Deze meting is in het smalle profiel rnislukt9 en in het brode slehts ten dele gelukt, De resultaten geven geen aanleiding tot een nadere

beschou-wing.

2.4.5. Bocht. rnetin 5. figuren 11 en 12.

Tijdens deze meting waren geen speciale voorzieningen getroffen of opdrachten gegeven. De roerganger voer zoals hij wilde. Het valt op dat

hot schip fraai in de as bhijft varen en dat zeer regelmatig wordt

ge-stuurd, Het toerontal higt rond 180 omw/min, de sneiheid rond 290 in/s.

Lchter de eenheid voeren verscheidene binnenschepen, waarvan cen motor--schip aan het eind van de bocht gelegenheid wordt gegeven tot oplopen.

Lan boord. vari de duwboot werd het toerental teruggenomen en er werd naar

de stuurboordzijde van hot kanaal uitgeweken. Door de zuiging van hot oplopende schip werd toen de achterzijdo van de eonhoid aangetrokken9 waaräcor eon sterke koersafwijking ontstond. Hierop werd gereageerd met

(23)

roeruit-19

aladen is opva1lend maar men bedenke hierbij dat e'n schroef stilstond

en de ander lanßzaam draaido, zodat hat effect van de roeruitsiag gering was, De roerganger was dezelfde als in meting 2,

(24)

20

-3, Conclusies,

1. Het sturen van gro te duweenheden in een kanaal word-b gekenmerkt door

oversburen en daaropvolgend stutten. Deze methode is noodzakelijk

omdat de aan die de eenheid anders zou volgen, eri die sterk bepaald

wordt door zijn eigen massatraagheid. in een kanaal onboelaatbaar voci ruimie zou innemen en bovendien tot onbestuurbaarheid ten ge-volge van oeverzuiging zou kunnen leiden.

2, Indien eon koers longs de over wordt gevolgd wordt invioed

onder-vonden van de oeverzuiging, Deze manifesteert zich in een door het

schip in te riemen evenwichtsstand (drifthoek en roerhoek) en door

het labiele karakter van dit evenwicht,

De evenwichtsdrifthoek kan het koershouden bemoeilijken omdat de roer-ganger zijn schip niet naar behoren kan richten,

Indien de oeverzuiging - afhankelijk van de afmetingen van schip en kanaci en de positie van he-b schip - te sterk iordt kan het schip uit

he-b roer lopen. Bij omstandigheden als de beschreven prototypemeting

'oestaat hiervoor geen gevaar, behoudens in geval van mechanische

sto-ringen of door sterke verstoringen als bijvoorbeeld andere

scheep-vaart, Van dit lactate geeft do meting eon voorbeeld,

De verzameide gegevens zijn voldoende voor een controle op de weer-gave van de verschillonde verschijnseien in hat modei en in he-b

bijzonder voor de ijking van do automatische model-roergangor.

De verzamelde gegevens zullen tozamen met die weike verkregen worden uit modolonderzoeken in hot Nederlands Scheepsbouwkundig Proefstation,

de sleeptank van de Subafdoling der Scheepsbouwkunde van de T.H. en het Waterloopkundig Laboratorium verwerkt hunnen worden tot oen rap-port over schaaleffeoten in het sturen van modelschepen.

(25)

In>

zC)

'z

-

(n

o

n

z

-4 In

z

z

o

In 1.)

o

In In

r-

H

0'

kanoalas

L 9.

-\ -\-\-\ -\-\-\-\ -\ -\-\ -\-\ -\-\ -\

\ \\ \ \ \\\\\ \ \N\\\\\N\ \\ \\\\\\ \\\\\\\\\ \\ \\\\\\\\\ \ \\\\\\\\\\\\

\

(26)

lo

30 :

,250m

c';4

h

t-WATERLOOPKLJNDIG LABORATORIUM 420m

STROOMBEELD EN

SPIEGELDALING ROND

EEN DUWEENHEID

IN EEN KANAAL

7/77/7///,'///7/,'////7f/7f//7ff//7

400m

M.782-DEEL I

\_ ,

FIG. 2 20 rn L I C H T E fl S

ii:

-

.4 DIJWBOOt

-!

f

(27)

SITIJATIE

MEETTRAJECTEN

WATERLOOPKUNDJG LABOJATORIUM

PRINNES EEAIRIR SLUIS

\

\

jA

2

H OU T E N Y LEE

.r

F-r- t-CULEM EORG LEE

N N-N

PRINSES RENE SLUIS

WUE B) DUNUSTEDE

(28)

NO. w

4

N.A.P NAP.

WATERLOOPK(JNDIG LABORATORIUM

-

--- z: - - . . - . . - . - . . = .-.---- .1-

-- ---

.

. _ . . .= - -.-. - - .

. .

-74

K.PNA.P -O4Om

MATEN

IN rntrs PROTOTYPE

K.P N.AP.-O,4Om

--. .

98 z.w. - N.A.P. kmr. 43,5

-

- I

I 46,5 's

-2

j

49,5 s, 'a

-5

BREDE MEETTRAJECT kmr.

525

54.5

56,5

-O T N.A.P

DWARSPROFIELEN

MEETTRAJECT

M.782-DEEL I

kmr...

378

38,8

SCHAAL 4:200

- 040m

SMALLE MEETTRAJCT

(29)

7,5 915

4\

t

o WA R S D O O R S N D E SCHAAL

4 400

DUWEENHEID "JACOB VAN HEEMSKERCK"

GEBRUIKT B') PROTOTYPE METING OP HEI

AMSTERDAM - R.JNKANAAL

WATERLOOPKUNDG LABORATORIUM

M.782DEEL I

SCHAAL

I

: 500

FIG. 5 BO VEN A ANZ IC HI 36.15 70 70

9'

A 4

(30)

0MWENTELIB6 SCHROEF

ORIFIHOSK IN HOEKSNELHSOEII IN

9d1

-IN 5rNdn

VAASSTROOK 25

I25.

.1.

Y+75

20-O 5-01 10-. 45

7:100

200

-¿

I

L

oo

0,04 0,02 0,04 4,2

ii

-0,05

002

0-0,02

qos

4,2 S

-A Z

L;:

-35

r

25J i 5O

475

-0,04

20

-004

IS

lo

IS

-4800in,

\;/

r

.

V

\\

\

/

/

\

\\

\

/

f

¡--/

-i

'.'-_-'

002

-

."

'. i . .i ..,

'.,.'

...,.

... 'I . '-.

S...

.. ,..

p

r"

.

"

k..

\

.'

:,J

/

I

/

'

'

«

L

V

..

r'-.

¶1

I

. 1 .

I

.'

J

\

,

AL

"

'V

- -

/

¡

i__l

-

\.

¡

\.

SCHEEPSSREEDTE ...__N

/-PROTOTYPEMETING JACOB VAN HEEMSKERCK'

M.782-DEEL I

-S.

---

/

.J.

.-

"

METING I

\_/

"\

_'"S___

--

.-....S

(31)

SNELHEIO IN

-- -. - TOERENTAL

8.8. SCHROEF '

- TOERENTAL 5.5. SCHROEF

- ORIFTHOEK

IN mio.

METING 2

O-Oui z O A

loo

-75

t -so

-25

o

ol

01*

UIE 3

200

i

o

o

5 [f

0

,0 50 2,5 2,0 j 0.06 0,02 0,02

504

: 0,06 A A

o

0

E

._._iL

_JI

--.

-.-

.-.-..-.

.-.---..---.

39

-S

\

_//

\\/

i

/

\

/

L..--...

L

T

I

i

î

E1,

(p

¡ f

Ív

/

.

¡

\

I

\-

k

00

__S_

500

600

70000 mm,

-

-_

z-o

002

UI

20-

0,04 A ROERUITSLAG IN gERd.n

o.

o p0.05 0 5

I25

A + SO 0,0 1-75 0O HOEI<SNRLHEDEN

is

grodmm/ z 0,02 VA AR ST ROC K SC HEAPS A R EA DT E 0 '4,2

oz

M.782DEEL I

PROTOTYPEMETING 'JACoe VAN HEEMSKERCK

4,1

'25

I

o

01;

so 75

1300

44.00 15.00 16.00 47.00 4800 min.

z

0,04

z

o

(32)

SNELHE4D IN ÁEc

TOERENTAL 56. SCHROET

TOERENTAL S.S SCHRORF

DRIFS GEK IN nin

HOEKSNELFIEDEN I N ROERUITSLAG IN GRADEN VAARSTROOI< E

0$+so.

20-0.

ALSO

I

45

41s-qo4

45Do

00

, w

O o

L

zO.02

40 30 25 0,06

002

0,04 '4,2 1,4

r

'-S

',

-' sin 3,0

006

004

0,02

o.z

002

004

005

I g

z

z

D

//

5O

25

+25 + SOt

+75

20

is4z

40j?

°t

40 15

00

-'7

/

-- '

'-'

/

/

.

'-

.,

.-'

'-N

O.. .. 28km

/

/

' ...

-/

/

\

/

//

/

/

/-/

.-'".

/

/

/

N.

/

.1

.---t

_...

s..'

..-'

. '-. "..

¡

..-'.,

'.

-"

rA

- - '. -"-,

_'S"_

, ."

-...

.. . '. ... Y .. ..,.

"

t]

-/ \

/

/I

k

j\'\I

:\

I

'

\/1

.

/\

y

fl

v

\

/

---..

/

.

_-

.-/

r

'--/

,,'.'

_._...,

SCHEEPSEREEDTE

PROTOTYPEMETING JACOB VAN HEEMSKERCK

M.782DEEL I

\

S -.

-METING 3

-\\

_-WATERLOOPKUNDIG

LABORATORIUM

FIG.

600 1.00 800 9.00 10.00 1100

4200

4300 44.00 ' 4500

4600

'4700 19.00 4000

(33)

- -. - SNBLHEIO

TOERENTAL IOERENTAL IN B B. SCNROBF SB. SCAROEF DRI+THOEK

is sis

HOEK5NELHEDEN ROERUITSLAG 174 grodn VAARSTROCK , B

p

75

f

0.

20

£

i$

5-410

+7SQ04

A OWzin

200

I

z02

I0,o6

40

35 30 25

j

002

0,04

/

/

500

+25 J,

+50 +75 : 10

5'

2300+

-1.2 3.0 2,5 2,0 5 I 1,0 0,S 0.06 0,04

02j

0,02 0,04

oos

j

1,1 z

z

-

----8.5

\

."

--.

-.

V

..

_____/

. .

---

.--.

-loo---..

\

\\

\

/

.

/

/

I

f

39 -- .

..

Sks 3

__\

\

O

-.

//

t'

's.

"

-//

.

,.

/

. .

:'

i

'Ot

f'

"\

0

.'

f'\

f

t

0,,'

20

LJ-H._

¡

-..i

\

/

. . k

I

.

II

\

/

V

....

V.j

i

j

\

\

\---J\

¡

\

v--I

71nA

ii

..

J

I

¡

PROTOTYPEMETING

ACOB VAN

HEEMSKERCK"

M.782DEEL I

1

,

..i

METING 4

-WATERLOOPKUNDIG

LABORATORIUM

FG 9

(34)

PRO1OTVPEMETING

JACOB

VAN

HEEMSKERC(

M.7B2-DEEL

I

METING

6

/

000

/

/

¿

/

/0

A

Ì\

/\

I.

fN.

!Î\

r\

\.

!_.h

1L

U

L'

lb

V

A!

/

---

--.--.

\

/

/

/

.

.

.

.-.--.

/

/

I

/

/\

/

\

z

\

/

\

/

/

.

/

\

/

N

--

/1!

I

\_.i

V

/

,

N

V

1

-

/\

//

\\

\

I

\\

/

N

V

\\

/\

N

\\

(

1'\

¡/

r

1\

J

\\/'

\

f

»

r1

V

t

/

I

«00

OVOO

0000

-o'

/

\

-

/

N

\

I

\

I

/

\

/

/

\««

--o'

/

\//\

\

V

7

I

I

WATERLOOPEUNOIG

LABORATORIUM

FIG.

O

(35)

PROTOTYPEMETING

"JACOB

VAN

HEEMSKERCK"

WATERLOOPKUNDIG

LABOPATORIUM

M ET N G

M.

782-DEEL

I

SCHAAL

1:1250

FIG.

41

(36)

-. -. - SNELHEID

1OEENTAL TOESENTAL IN 56. SCHROEF S.S. SCIIROEF ORLFTH0E IN Ein HOEKSNNLHEDEN ROERUIT5LAG

qdn

VAARSTSOOK 6

2

-1

t_50.

50

+75--£

,48

1:

R110 15

20-a

200

100

I

O

40

nnH. 4,Q/S 3,5 1,5 1.0 0,5

o

o,os 0,04 0,02 0,04 0,06 1

0

Z

r

35 L

zOO2

I0.06

0

0,06 0,04 0,02 0,04 1,2 4,1 .

/'

O - -.

...

...

-

_=-465

- _-.--.

\

'

I 625 650 +75 20 15

1:

I

1Oj

¡45V

'1200

j

\

/

',0'

..

"

.'

0O . ," '

j 'o

.

I

I ,

,

:"

'...'

'., ': . .

.

O...

'".,

/

t i

i

ç

\

¡

/

i I

II

SCHEEP5EREEDTE .

\

-V

PROTOTYPEMETING "JACOB VAN

HEEMSKERCK'

M.782DEEL

METING S

0

.500 2.00 000 4.00 500 600 TOO

800

500

40.00 1400

(37)

t 0,08

0,01 X -J 0,06 I) 0,05 u C o L u, -J

0.0

4

I-z

4 0,0

4

0,0 0.09 0,08 O w

i: 0,07

-J 0,06 0,05 0,04 2 0,03 g, :; 0,02

I-z

4 0,04

4

0,00

o

METING 4

_L

4 6 8 10

AANTAL GRADEN ROERHOEK

HOEKSNELHEID OP HEI MOMENT VAN ROER..

GEVEN ALS FUNChE VAN DE DAN GEGEVEN

RO ERUIT SLAG

WATERLOOPKUNDIG LABORATORIUM

12 14 16 18 20 22 24 26 28 30 32 AMITAL GRADEN ROERHOEK

M.782_. DEEL I

34 36

ING6

METING 3

1.

o

2 4 6 8 10 12 14 16 18 20

0

2 4 6 40 i

AANTAL GRADEN ROERHOEK AANTAL GRADEN ROERHOEK

AANTAL GRADEN R0H0EK

-METING 2

. -. . . . .9-, . , . I . e e C) 2 4 6 8 40 12 14 16 18 20 22 24 26 2

----. . : . 1 . . . ,. .. . a . . o . 3 . e . t

-. . .

-_

1. . e D 2 4 6 8 10 . 12 14 16 48 20 22 24 26 28 30 32 3 0,0 0,0

Cytaty

Powiązane dokumenty

The above comparisons inherently necessitate using an even number, 2n(2n + 1 ) , of strips for the integration. This is not alv/ays convenient, particularly when the integration

(a) Velocity models obtained from the EMO-01 borehole, (b) maximum, peak, and dominant frequencies obtained from the e-vib stacked section frequency panel analysis (Figure 10a

Pracuje- my nad udoskonaleniem ewaluacji kur- sów i modyfikujemy ich formy, wprowa- dzając w coraz większym stopniu warszta- ty edukacji artystycznej, szczególnie w dziedzinie

Individual magnetic atoms can be spatially arranged and studied by means of spin-polarized tunneling (2,3) and electron tunneling spectroscopy (4,5), allowing to

dług Waldena, wybitny Chemik powinien być obdarzony „duchem&#34; (to jest geniuszem), być cierpliwym, dokładnie pracować, we wszyst- kim powinno mu towarzyszyć szczęście

Koncesja na podziemne składowanie dwutlenku węgla będzie obejmować działalność związaną z eksploatacją podziemnego składowiska, a także okres po jego zamknięciu, to jest

Organizatorzy proszą Przewodniczących różnych Komitetów i Komisji Sekcji Historii Nauki, Międzynarodowej Unii Historii i Filozofii Nauki (The Division of History of Science of

[r]