I
1
l•
r,..
L,
i ~:I
I't
f
I
ft
~--~---CONTINUE BEREIDING VAN DODECYLBENZEEN
I ; I f I
l
I ',' i \\
.
I
J
De bereiding van dodecylbenzeen.
Inleiding:
In elk produktieproces spelell zowel funda lentele chemische faktoren zoals reaktiekinetika, evenwiCht, katalyse enz., als industri~le kenmerken zoals proces- economische teschouwingen, apparatuur, processchema's en derbelijke een rol. Behalve aan het processchema zal ook aan deze andere genoemde faktoren aandacht besteed worden. Dodecylbenzeen wordt bereid door benzeen met dodeceen te alkyleren. Koolstof-koolstofalkylering wordt op zeer veel ~lÎanieren uitgevoerd I voor een 6evariëerd aantal toepassingen. Ren dergelijke alkylering is nodig voor de tereiding van antioxidantia, tussenprodukten bij de bereiding van detergentia, verf en plastiek, wordt echter hoofd-zakelijk toegepast in de rubberindustrie voor de tereiding van sty-\\" reen via ethylbenzeen. De gebruikte katalysatoren omvatten zwavel -\,,' '
r
zuur, chloorsulfonzuur, HF en fosforzuur. T)e kondities variëren van alktlering in een oplosmiddel bijoOe
tot alkylering t i j hoge temperatuur (4000e
)
,
van atmosferische tot hoge druk alkylering(1)
.
Het dodecylbenzeen is een l,elangrijke grondstof voor de wasrniddel -industrie. Daarom zal eerst a~ldacht besteed worden aan de eisen aan wasmiddelen gesteld.TWee belangrijke eigenscnappen van een goed was:-rliddel zijn: 1) bevochtigingsvermogen
2) dispergerend vermogen
De eerstgenoemde eigenschap heeft tot gevolg dat vuildeeltjes los-beweekt worden van het te reinigen object, de laatste dat deze deeltjes in het waswater gesuspendeerd worden. Stoffen met deze oppervlahte- aktieve eigenschappen hebben moleculen die zowel in' water als in vetten en oliën oplosbaar zijn. Een dergelijk'duaal karakter wordt verkregen door de zoutstrQktuur van het molecuul enerzijds en de inkorporatie van een lange koolwaterstofketen in het molecuul anderzijds. Omdat vuil in het algemeen wordt geasso -ciM"d met vet, wat oorzaak is van de hechtende werking aan vezels of oppbrvlakken en omdat wassen meestal met water geschiedt, is het duidelijk dat een goed wasmiddel zowel atfiniteit voor water als olie moet bezitten. Opgelost in water kunnen dergelijke opper-vlakte-aktieve stoffen dissoci~ren. Zulke wasmiddelen worden ionn-geen genoemd. Een andere klasse oppervlakte- aktieve chemische ver-bindingen dissoci~ren niet als ze in water opgelost worden, deze zijn bekend als non-ionics.
Synthetische wasmiddelen kunnen in drie klassen ingedeeld worden: a) Anionics
b) Cationics c) Non-ionics,
- 2
-Deze termen geven aan.dat de wasaktieve eigenschap geassociëerd is met resp. een anion, een kation of een niet-gedissocièrd molecuul. De meest belangrijke synthetische reinigingsmiddelen zijn de aniono-gene, waarvan de belangrijkste bijdrage wordt geleverd door de
al-kylarylsulfonaten en de alkylsulfaten. (2)
Deze alkylarylsulfonaten worden bereid door 2 procestrappen:
In de eerste trap wordt een alkylaat gefabriceerd door de alkylering van benzeen met een olefinische verbinding met behulp va.n een zure katalysator:
benzeen +
dodeceen~
dodecylbenzeen (Het dodeceen, een propyleentetrameer wordt bereid door de polymerisatie van propyleen).In de tweede trap wordt het alkylaat gesulfoneerd tot dodecylbenzeen-sulfonzuur met behulp van zwavelzuur:
dodecyl benzeen H2 SO 4 "> dodecylbenzeensulfonzuur. Het dodecylbenzeensulfonzuur wordt tenslotte behandeld met natron-loog onder vorming van natriumdodecylbenzeensulfonaat, een alkyl-arylsulfonaa t.
Keuze van de alkylketen van het dodecylbenzeen.
Het toenemend g~truik van synthetische~ono6ene reinigingsmiddelen, zoals deze tot op heden in nog vele fabrieken geproduceerd worden gaat leiden tot een toenemende concentratie van detergentia in waterbronnen.
Ten aanzien van de ongewenste effekten die deze stoffen kunnen
uit-oefenen op ge visstand en de kwaliteit van het water, voor diverse doeleinden te gebruiken~wordt een groeiende vrees aan de d1i.g gelegd.
Dit alles heeft geresulteerd in een grondig onderzoek, waarin getracnt
is een correlatie te vinden tussen de struktuur van het molecuul en
de mogeliJkheid tot Gd'braak door in water aanwezig zijnde bacteriën.
De beslissende faktor blijkt de aard van de alkylgroep in het wasmiddel
te zijn, verbindingen met linëaire keten worden afgebroken, vertakte
ketens zijn echter resistent. Dit geldt zowel voor alkylaryl-sulfonaten
als voor alkylsulfaten.
(3)
De alkylarylsulfonaten, die nog het meest op cOIIlInerciële SChaal
gepro-duceerd worden zijn:
a) kerylbenzeensulfonaat. De alifa:cische keten is verkegen door fraktio~ele destillatie van keroseen, de gewenste fraktie is een C
12-
14
fraktie, die een mengsel van vertakte en onvertakte koolwaterstoffen is.b) tetrapropyleenbenzeensulfonaat, de vertakte alkylketen heeft hoofdzakelijk de volgende struktuur:
CH2:9-CH2-QH-CH2-cr-CH2-CH2-CH3
UH CH CH
3 3 3
Vergelijken wij nu de bactericide afbraak van deze sulfanaten met een lineait sulfanaat: .:;'. p.p.m. ft'
1
1'---=-
___
__
_
__
_
·t , 1-0 ''1 dagen A: N"a-n-decylbenzeen sulfonaat B: kerylbanzeensulfonaat (Na-zout) C: tetrapropyleenbenzeensulfonaat (Ha-zout)De meest gebruikte, n.l, het tetrapropyleenbenzeensulfonaat leidt dUB lot
ernstige moeilijkheden. Hieruit volgt een groot nadeel om voor.deze stof een produktie-apparaat te ontwerpen, temeer daar een toekoiilstig ingrij-pen van de overheid zeker niet tot de onmogeliJkheden behoort. (In
Duits
-, , ;,
, / (;' - 4-land b.v. is dit reeds gebeurd) (4 )
Deze resistentie tegen biochemische oxidatie wordt, zij het in min
-dere mate , ook vertoond door het kerylbenzeensulfonalit. Kerylbenzeen
lils grondstof heeft dus ook nadelen, hierbij komt dan nog dat de
C fraktie als grondstof voor de alkylering duurder is dan het
12-14
t~trameer van propyleen.
Het nadeel van een optredende wa~erverontreiniging bij gebruik van
een sterk vertate keten geldt echter in veel mindere mate voor
~ een land als Nederland Wéi.ar eeI?-__ gr~g_i;,_ gedeel te van het rioolwater
in zee geloosd wordt. Bij de keuze van het alkylbenzeen voor de
sulfonatie moeten echter ook andere faktoren in overweging genomen
worden. Eén van de belangrijkste hiervan is de kostenfaktor. Deze
word~ hoofdzakelijk bepaald door de prijs van de lilkylketen, de
goedkoopste hiervan is wel de tetramere propyleenketen, verreweg
de duurste is de lineaire dodecylketen. Voor de bereiding van deze
laatste staan ons verschillende wegen ter bescnikking:
1) de lil'scheiding van paraII'inen met recnte keGen uit een
koolwa~erstofolie door middel van ureum of
thioureum-insluitverbin-dingen. De te scheiden olie word~ hi~r~oe in kontakt gebraCht met
een waterige ureumoplossing. De li.ailwezige linealre koolwa~erstol'fen
zullen zodoende selectief uit het ui ~gangsmengsel geadsor beel'd wor
-den door vorminé) van kristlillijne, moleculaire komplexen met ureum.
(Stereochemisch kan aangetoond woraen da~ meer vertaKte
koolwater-stofren een dergeliJke verbinding me~ ureum niet kunnen vormen. )
Uit gevormd kristallijn produkt wordt de lineaire koolwa~erstof
verkregen.
(5)
2) Ziegler lage druk polymerisatie van etheen. Ook hier wordt
een lineair produkt verkregen. De po.lymerlsatie word~ gekata.lyseerd
door a.luminiumalkoho.lliat. Door wa~erinJecties wordt de Ka~alysator
vernietigd en stopt de r~actie onmiddelliJk, bij goede reactietijd
kan een hoge opbrengst a~~ dodeceen verkregen worden.
3) Voorbehandeling van een kerosine-fraktie van 150-22500
met 85-100ro-ige H2 SO 4' Nli kracht ig roeren scheidt het m~e.l in
2 lagen, een laag van niet- en zwak vertakte olefinen en een Zu.ur,.
laag, waarin s~erk vertakte en polyolefinen. ( 6)
Deze processen zijn, vergeleken met de tetramerisatie van propyleen,
zeer kostbaar. Dit zal zeker invloed hebben op de kostprijs van
het eindprodukt. Omdat echter de huisvrouw, de grote afneem.ster
.van het wasmiddel, slecnts in prijs en waskracht van haar
wasmid-del geintetesseerd 1s en waarschijnlijk onbewust van minder gunstige
effekten met betreldcing tot de optredende waterverontreiniging, is de
overigens gezonde overweging ten aanzien van het sociale belang bij
gebruik Van t k ' - ,
COill...'1lerciëel niet houdDaar.
Een andere, ook belangrijke faktor bij de keuze van de alifatische
grondstof is de hoedanigheid als wasmiddel van het eindprodukt.
De rel~tie tussen struktuur van dodecylbenzeensulfonaat en
schuim-vermogen is dusdanig, dat sChuimvermogen toeneemt bij het kompakter
worden van het molekuul. Hoe korter de laggste keten, des te betere
sChuimwerking.
Dit ge~dt ook voor het bevochtingsvermogen.
('f) (8)
De waskracht blijkt echter onafhèmkelijk van de struktuur van het
dodecylbenzeensulfol1&at te zijn, doch afhankelijk van het totale
aantal C-atomen. (Om deze reden wordt tetrapropyleenbenzeensulfonaat
meestal gebruikt in kombinatie met andere wasaktieve stoffen met
een lanbere C-keten, zoals Teepol ,. Ook wordt wel een
vuil-suspen-derende stof toegevoegd zoals ClW. Een verhoging van de waskracht
wordt ook verkregen door toevoeging van builders zoals
tripolifos-faten).
Naast economische overwegingen vormen ook laatstgenoemde redenen
een overweging om te besluiten tot de produktie van tetrameer pro-pyleenbenzeensulfonaat.
Polypropyleenbenzf;en ver su.s andere a.lkylaroma ten:
In het beginstadium Vcin de commerclëEie ontv'1lkkellng van t d
trapropy-leenbenzeen l eidde het toen nog heersende tekort aan benzeen, ge-voegd bij de snel toenemende vraag als gevolg van deze ontwlkke-ling, tot onderzoekingen naar ei genschappen en
produk"tiemogeliJk-heden van tolueen-en xyleenalkylerin.gsprodukten. Dit is bij
onder-zoek gebleven omdat gebleken i s dat zowel eigenschar""'''Ol'J. als
pro-duktie benzeen ten achter sta~l. De sulfonatie van deze xyleen-en
tolueenalkylaten moet, om tot geliJkwaardige produkten te ko:nen
bij aanzienlijk lii.gere t~mperatuur worden uitgevoerd. Dit verhoogt
de kosten als gevolg v~n een vereist koelsysteem, temperatuurk on-trole en afvoer van de reactiewarmte, de intermediaire benzeenpro
-dukten kunnen gesulfoneerd worden bij temperaturen die het mObelijk
maken met water te koelen.
Sen dergelijke kostellvermeerdering wordt ook verkregen door
alkyle-ring van polybuteen door eea laDer rendement, polybuteenbenzeen
heeft daarnaast ook een hOGer oliegehalte en een slechtere kleu
----
----
---
---- 6
-]oepassingen van dodecyltenzeen, toekomstverwachtingen.
Zoals reeds vermeld wordt dodecylbenzeen verwerkt tot
dodecylben-zeensulfonaat.
De grote groei in synthetische wasmiddelen sinds 1944 is het
re-sul taat van 2 ontwikkelingen, die op dat moment geert van·"beiden commerciëel bekend waren. De eerste hierv~n is het gebruik van komplexe " fosfaten, zOlii.ls natriumtripoli en natriumtetrap
yrofos-faat in wasmiddelco~posities, de tweede is het gebruik van
poly-pl opyleenbenzeen. Het gebruik van de fosfaten maakt het mogelijk synthetische de:te rgentia te gebruiken voor het wassen van katoen, polypropyleen benzeen verschaft de zeepfabrikant een grondstof voor detergentia met een kostprijs, die het mogelijk maakt deze stoffen op de markt te brengen voor prijzen, die gelijkwaardig zijn aan de prijzen voor zeep. Als lJijgaande attraktie voor de fabrikant komt
daar nog de hoge kwaliteit van het produkt bij, wat er van te maken
is, de essentiële onbeperkte beschikbaarheid en de grote
prijssta-biliteit. Dit staat in schril kontrast met t .v. de grote
prijs:ffu.k-tuaties van tallow. (9)
Sinds 1950 echter is onder invloed van een stormachtige ontwikkeling
van de non-ionics een dermate gevariëerd samenstellingsgebied van
wasmiddelen gegroèid dat het onmogelijk is een overzicht hiervan te geven. De meest belangrijke bijdrage hiertoe zijn de door Wyandotte
Chem.Corporation geoctrooieerde Pluronics, blokcopolymeren van
ethyleenoxide en propyleenoxide,
H-(C~H40)a(C3H60)b(G2H40)c-OH, wa~rin de verhouding hydrofiel-hydrofoob gevariëerd kan "vorden door de verhouding (a+c )-b. Hiern;i.ast moet ook nog genoemd worden de ontwikkeling van de
poly-ethoxyfenolen (zoals Lissapon N) , van de vetzuuralkanolamiden als
schuimverbeter~ar en van de dry-cleaning onder invloed van de niet-ionogene emulgatoren.
Door al deze ontwikkelingen heen is het alkylarylsylfonaat echter een
belal~rijke plaats blijven inneTIen, en wel daaro~ omdat het :
1) goedkoop is
2) bestendig is tegen hard wa~er
3) in een bepaald sa,Jlenstellingsgebied met andere anioiücs,
nonionics , of zeep V.:.l.ak een ten aanzien van de waskracht
synergistisch effekt vertoont
4) zeer goed oplosbi~ar is (wat kan resulteren in een laag
cloud -point van een vloei bare composi tie met alkylaryl-sulfonaat) •
--De huidige markt status varl polypropyleenbenzeen is voor een groot gedeelte een gevolg van de populariteit in waspoeders, De
groei-kurve van deze waspoeders heeft echter in
1954
zijn maximumbe-reikt omdat omstreeks deze periode vloeibare was~iddelen op de markt ge-eracht werden, ook in deze composities echter is alkyl-arylsulfonaat een gewenste komponent.
Voor de hoogviskeuze vloeibare wasmiddelen is het alkylarylsulfo-naat een minder geschikte komponent omdat hierin de sterk
emulge-rende nonionics teter voldoen. Niettegenstaande de toene,nende vraag
naar deze niet ionogene produkten kc ... n echter, om op vorige pagina
genoemde redenen een gestadig groeiende vraag naar
alkylarylsul-fonat en verwacht worden.
-" ;
1
( ,
- 0
-Overzicht van het bedrijf. (10)
De genele falJriekseenheid o:llvat de noodz&kelijke apparatuur voor:
1) de alkylering
2) de sulfonatie
3) de neutralisatie
4) verwerking t ot eindprodukt
Di t wordt ge,ïllustreerd aan onderstaand schema:
eaus/ic soda
Kerosene
?id~t
Kerosene Keryl benzene.---1
: Propylene,
L'!'!.~!rJ
.
~
~
I Ridined keryl ;;;"11 aryl4h
benzene to", - (.:;no/eSleo om
,
column column
v
Tors Heavyends
Frr.. 4. Flo\\' sheet fol' alkyl-:lI'yl sulfonatc (or kcryl-hel1hcl1c sulfonat.ci. (CollI'lr81/ of
Pe/.roleum Nrjin.er.)
De grootte VHn de produktie-eenheid van het dodecllbenzeen zal
daarom betrokken worden op de hoeveelheid geproduceerd
alkylarfl-sulfonaat. Als grondstoffen voor de a.lkylering zull en benzeen en
tetrapropyleen gebruikt worden.
Hoewel dus de polymeris.atie van propyleen tot het 'tetrarnder niet
bij de fabriek behoort, is het nuttig hier toch wat aandacht aan
te besteden, gezien de invloed van de verschillende tetr~neerfrak
ties op het eindprodukt. De propyleenpolymeren uit een jui~te
frak-tie verkregen (gemiddel d C
12) zijn daarom Zo gunstig voor \"asll
id-delen omdat ze resistent zijn tegen fragmentatie en depolymerisatie
tijdens de alkyleringsreaktie. (11)
De propyleenpolymeren worden meestal bereid door polymerisatie
van propyleen in aan'.,ezig:heid van polymer:±satieka ,t :altsatoren
zo-als P205/guhr. Het is echter bekend dat de polyrnerisatiekondities
die leiden tot een maximumopbrengst andere kondities zijn; dan die,
die leiden tot stoffen met optimale eigenschappen ten aanzi":>n van
op-,
.
;bT\::3ngst aan polymeren l E::vert polymeren met mindere waskracht dan
poly~aeren bereidt bij andere kondities met een la.gere op crengst.
Het zal duidelijk zijn dat de meest rendabele vierkwijze die is
waarbij reaktiekondities dusdanig gekozen zijn dat het verkregen
tetrameer tot een goed wasmiddel leidt, waarbij het niet al te
hoge rendement van deze conversie opgevangen wordt door het niet
geconverteerde propyleen en eventuele di-en trimeren te recircu-leren.
De alk~ringsreaktie is een Priedel-Craftsreaktie. Algemeen kan
opgemerkt worden dat als het:; alkylhalogenide de grondstof voor de
alkylering is bij voorkeur AlC1
3 als katalysator gebruikt wordt,
als tetrapropyleen de grondstof voor de alkylering is wordt een
grotere verscheidenheid van katalysatoren aangetroffen. Hierop zal
bij de ko,nende beschouwingen van. net alkyleringsproces worden
terug-gekomen. Na de alkyleringsreaktie wordt het alkylbenzeen gezuiverd
door destillatie en vervolgens gesulfoneerd.
De moeilijkheden bij het ~ulfoneren zijn tweeledig, de koeling is
moeilijk als gevolg van de sterk exotherme reaktie, direct hieTinee
sa.nenhangen is de juiste veTlnenging van de reaktanten. Bij
overver-hitting, wat bij slechte vermenging op kan treden, treedt een
ver-koling van de aromb.at op. Het rendement van de sulfonering neemt
toe in de volgorde zwavelzuur-oleum-gasvormig 803. Bij de keuze
hiervan moet rekening gehouden worden met condensatiereakties en mogelijke disulfonering. De meest recent~' ontwikkeling is het
gebruik van een s03/inert gasG'lengsel als sulfonatiemiddel. Het
hoogste rende:11ent wordt verkregen bij tt-o goed mogelijke vercüenging.
Dit kan heel goed gerealiseerd worden als als
illsnger van het venturi-type. gebruikt wordt.
\ \ ',. _~,' 'è' \ '
-vloeisto;f ---:: --/, gasreaktor een
stromings-(12 )
Het gas wordt ill de stromingsmenger meegevoerd door de vloeistof ten gevolge van de hydrodynarl!ische eigenschappen van de vloeistof -stroom. Door de vloeistofstroom wordt een drukverlaging teweeg
ge-bracht op een bepaald punt in de stro.ningsm(~nger, op welk punt het gasvormig sulfoneringsIlliddel in de stromingsrnenger wordt
ge-bracht. Doordat hierdoor het gasvorlnig sulfoneringsmiddel door de
te sulfoneren vloeistof wordt meegevoerd, wordt een doeltreffende
menging van de fluïda verkreé,en en wordt de sulfoneringsreaktie
aanmerkelijk verge:nakkelijkt. De koeling klim nog doelmatiger
•
" , •
- 10
-te recirculeren. De bij voorkeur toegepaste sulfoneringsgdsmengsels
zijn een produkt van de zwaveltrioxideconvertor, waarbij een mengsel
van 802 en lucht katalytisch wordt geoxideerd tot een mengsel van
803' 802' N
2) en 02 (met 5-12 vol% 803)' De verblijf tijd in de
menger hangt af van de doorvoersnelheid (liefst in de orde van
gro~tte van 1 sec), de verblijf tijd in het systeem voor volledige
sulfonatie is afhankelijk van de verbouding 8~-luCht en de
ver-houding van de reaktanten. EeH bijkomstig voordeel van deze me
-thode met hoge conversie is dat slechts een geringe overmaat
sul-foneringsreagens geneutraliseerd en geshheiden moet worden.
De verwerking tot eindprodukt is afhankelijk van de te bereiden
De historiische ontwikkeling van het proces. (13) De eerste bereiding van &lkyl~rylsulfon&at werd reeds in 1888
door Kraft uit~evoerd. Deze werkwijze w~s overigens niet geschikt om op tec.hnische schaal toegepast te worden. Volgens dit pro6édé wordt een alkylalkohol met behulp van HJ omgezet in alkyljodide.
CnI-I2n+l OE + ~J • CnH2n+l J + H 20.
Deze ~lkyljodiden werden met benzeenjodide en n&trium(WUrtz) tot
re~ktie gebr~cht:
CnH2n+l J + C6H5~T + 2~\TIi.
Hierop werd met rokend zwavelzuur gcsulfoneerd:
De enorme mogelijkheden van de produkten w~ren toen nog niet bekend.
Dit werd pas ingezien vlak nli. de eerste wereldoorlog toen door Günther (14) werd vastgesteld dat alkylnaft~leensulfon~ten zeer goed geschikt zijn als komponent in wasmiddelen. Vanaf dit moment werd de produktie van deze stoffen serieus ter hand genomen. Het
procéd~ w~t algemeen toegep~st werd, bestond hieruit dat men in
1 tr~p alkyl~lkoholen met naftliil.leen en zw~velzuur in alkylnaftaleen
-sulfonaten omz8tte. Het toeGevoegde zuur had zowel een dehydrateren-de als sulfonerende werking.
R.OH + C10H>-\ + H2S04 ... ~~.C10H7 + H2S04·H20
R. ClOH7 + H2 '304 ~ R. CIOH6• S03H + H20.
Deze methode werd tot omstreeks 1932 alleen toegepast voor de be
-reiding van alkylnaftaleensulfonaten met korte alkylketen (C
3- 4). Deze stoffen hebben dan ook allee11 maar waarde als te:xtiel hulpmiddel,
zonder verdere toevoeginè)' is vergeleken met de echte zepen hun was
-vermogen teleurstelle~d.
J<;en verdere ontwikkeling van het proces werd in deze tijd een feit.
Men ontdekte dat :nen tot dezelfde produkten kwam als bereid uit deze alkoholcondei1.sat ie, ws.nneer men olefinen omzette met arom~t ische koolwaterstoffen zoals benzeen, naftaleen e.d, De alkylering ge
-schiedde onder dl'uk en katalj:tische werking van AIC1
3• In dezelfde tijd werd de door Krafft gevonden conversie van alkylhalogeniden met joodbenzeen weer ter ha.lld genom~n. De modifikatie was dat de conversie nu geYe~liseerd werd via een Friedel-Crafts-reaktie onder toevoeging van AIC13. De toep&ssing beperkte zich nog tot de ... lky-lering van tertiaire koolvvaterstoffen.
AIC1
3
C( CH3 ) 3Cl + CIOHB ---~---:> (CH
- 12
-Een verdere ontvlikkeling werd gestimuleerd tegen het begin van de tweede wereldoorlog toen het aanbod van ruwe vetstJffen aanzienlijk kleiner werd dan de vraag. In de twe~de wereldoorlog heeft een
verdere procesontwikkelillü de volle vlucht genomen. Deze ontwikke
-ling heeft geresulteerd in drie verschillende
bereidings!D.ogelijk-heden:
1) Qhlorering van paraffinen en kondensatie met
aroma-tische koolwaterstoffen.
Als kerosine de grondstof is wordt het bij 60 ~ ' 70oC gechloreerd
in een met lood beklede, geroerde tankreaktor. Als katalysator
wordt meestal jodium gebruikt. H~t monogechloreerde keroseen
wordt vervolgens in een met glas beklede geroerde reaktor in
kon-takt gebracht met benzeen in aanVlezigheid van een zure kat~lysator
(AlC1
3). De reaktorvoeding bestaat uit 1 mol alkylhalogenide op
0,1 mol A1C1
3 op 6 molen benze~Q. Het alkylbenzeen wordt gezuiverd
door destillatie.
2) Condensatie van gçpolymeriseerd propyleen met aroma
-tische koolwaterstoffen (gekozen proces).
3) Oondensatie van g~kraak~paraffinen tot olefinen
met 9 - 14 C-atorr.en, gevolgd door condensatie met
aromatische koolwél,terstoffen.
4) Condensatie van aromatische koolwaterstoffen met
alkoholen . Deze l aatste werkwijze heeft slechts
bete-kenis voor de bereiding van naftaleen-derivaten .
Voor de specifieke bereiding van alkylarylsulfonaten zijn er ook
processen bekend, waarbij de alkyl ering onmiddel l ijk gevolg wordt
door een sulfonatie zonder intermediaire zuivering van het
alkylben-zeen. Dergelijke processen worden wel door wasmiddelindustri~en
toeg~past als ze het alkylbenzeen niet v~~ andere industriëen
betrekken. De werkwijze bestaat hierin, dat aan een olefinische verbinding, zoals tetr'.tpropy18en, in een peri ode van 1-3 uur een
m~l van ARft aromatische verbindingen met 95-96~~ige H
2804 als
alkyleringskatalysator wordt toeis'evoegd, na de alkylering wordt
aan het reaktiernengsel een sulfoneringsmiddel toegevoegd. Hierna
wortt het gesulfoneerde materiaal afgescheiden en gezuiverd. (15)
(Tot dit procád~ i s niet besloten , gezien de nadelen van zwavel
Het alkzleringsproces.
De keuze van d~ olefinische grondstof xoor de alkylering is in de inleidinb al gemotiveerd. (pag.3-6).
De overwegingen die aanleiding gaven tot de keuze van het tetra-propyleen waren:
1) economische overwegingen (prijs en prijsstabiliteit). 2) de eigenschappi:;n van tetrapropyleenbenzeensulfonaat
als was:nidde 1.
De proceskeuze biedt weinib mogelijkheden Lot variatie. De enig technisch toegepaste alkylering is de Friedel-Crafts-reaktie.
De gemiddelde samenJt~lling van het propyleenpolymeer, dat gebruikt
wordt voor de produktie van alkylbenzeen ten behoeve van de was-middelindustrie ligt dicht bij die van dodeceen. Echter zijn ook wat verbindLlgen met lager en hoger molekuulgewicht aanwezig dan het tetrameerl het gebruikelijke detergent-polymeer bevat dus ook kleine frakties CIOen C
15. Hoeweü het vanuit economisch standpunt bezien belangrijk is een zo breed mogelijke polymeerfraktie te ge- ' bruiken is de belangrijkste overweging voor de keuze van de juiste fraktie tocl"!. wel de kwal i tei t V1ii.n het uiteindelijke wasmiddel. Het eindprodukt van de polymerisatie wordt onafhankelijk van een even
-tuele zuivering tetrapropyleen genoemd. Tijdens de alkylering wor-den het tetrameer en benzeen in aanwezigheid van een zure kataly -sator tot reaktie gebracht. De reaktieomstandigheden worden daartoe zo gekozen dat polymeerfragmentatie I d i a1.kylering en ringco~den satie geminiseerd zijn. Het ruwe alkylaat wordt zorgvuldig gedes
-t i l leerd om een monoalkylbenzf::en te verkrijgen waarvan de gemiddelde saillenstelling zo dicht mogelijk bij dodecylbenzeen ligt. (Het groot-ste gedeelte hiervan wordt genoemd door het C
l l- l j gebied). Deze
sa;nenstelling is n. l. bewezen optimaal te zijn bij toep~,ssing in wasmiddelen.
De belangrijkste producenten van alkylbenzeen heden ten dage zijn: Atlantic Refining
Continental Oil
Indoil Chemiual MonsaYlto Chemical Oroni t'e Chemical.
Hoewel statistieken ontbreken is het waarschijnlijk dat 90% van het geproduceerde alkylbenzeen polypropyl~enbenzeen is.
14
-a) Thermodynamische aspecten.
1) De evenwichtskonstante
:Bij het kiezen van de reaktietemperatuur zal rekening gehouden moe
-ten worden met de afhankelijkheid van de evenvlichtskonstante van de
temperatuur. Hoewel een evenwicht zich, gezien de eindige
verblijf-tijd in de reaktor niet in zal stellen, is deze evenwichtslibging
toch uitermate belangrijk, omdat de dr d.jvende kracht van de reaktie
hier<iioor bepaald wordt. De mogelijkheid van de reaktie wordt t
her-modynamisch bep~).ald.
Rossini (16) g~eft voor alkyleringsreakt ies van benzeen (gas) met
n- alkylbenzeen (gas) met meer dan 3 O- atomen de volgende waarden
voor de evenwichtskonstante: T(oK) K T ( OTT,~\, ) K 298.16 9.12109 900 4,4.10 ~ 9 -2 300 7,1.10 1000 1,3.10 ,400 3,9.10 5 1100 4,6.10 --3 ! 3 -3 500 1,2.10 12UO 2,0.10 ! - 4 :600 24,55 1300 9,9.10 \700
~
,
592
1400 5,5.10 -4 ;800 ,209 1500 3,3.10 -4 IOmdat deze waard0n gelden voor geïdealiseerde omstandigheden, voor
alle n~alkylbenzenen met' n> 3 en voor reakties in de gasfase, zul
-len deze waarden wel afwijken van de vverkelijke evenwichtskonstan
-te voor de alkyleriné; met polypropyleen. We zi jn echter niet. in de
eerste plaats geïnteresseerd in de exacte waarde van de
evenwichts-konstante (evenwicht is moeilijk t e tereiken), maar veel eer in de
grootte- orde va.n deze konstante in een zeker temperatuurtraject . Ui t bovenstaande t abel is af te lez~::m, dat "Lij k'"merte.TIper&tuur
het evenvdcht sterk rechtü ligt. Tot waarden van 7000K is
(ther-modynamisch)het reaktieprodukt stabiel.
2) De reaktiewarmte
De reaktiewarmte van de alk ;rl eri:1.gsreaktie werd berekend met de
bekende vormingsenthalpiëen van h~Gprodukt en de reaktanten.
De waarden van deze vOTmingsenthalpiëen werden omgerekend naar
10°0 (de gekozen reaktiet emperatuur, 'hierop zal worden terugge
Benzeen:
L\Hf(vloeistof, 25°,-;)
=
11,72 kcal/mol (17)Soortelijke warmte benzeen
=
0,403 cal/g'b=31,3 cal/moloC (18)ABf(vloeistof, looe) = 11,t{3 kcal/mol
Dodeceen:
t\ Hf (gas, 25°0) = -39,52 kcal/mol (19)
Verdampingswar:nte dodeceen := 14,59 kcal/mol (20)
Soortelijke warmte dodeceen= 0,457 cal/ g(U = 76,8 cal/moloC ( 20)
A. Hf(vloeistof, 10°C) = -54,19 kcal/mol Dodecylbenzeen:
AHf(gSl,s, 25°0)
=
-42,71 kcal/mol (17)Verdampingswarmte doàecylbenzeen = 82,09 cal/g = 20,20 kCal/mol (21)
Soortelijke warmte dodedylbenzeen: deze waarde is geschat,
de literatuur verschaft voor deze grootheid geen gegeve~1s.
Aangenomen werd de wa.arde: 0,5 calJg 0 C.
Ä Ef(vloeistof, 10°C) = -62,81 kcal/mol
Voor de reaktiewarmte van de alkyleringsreakti e volgt hieruit:
Reaktiewarmte (lOoe)
=
vormingsenthalpie produkt -vorrningsenthal-pieen reaktanten = - 62,81 - 11,69 + 54,19 = -20,3 kcal/mol
Hoêwel deze reaktiewarmte dus geldt voor de alkylering van benzeen
illet n-dodeceen, zal deze waarde wegens gebrek a.Bn gegevens ook aan
-gehouden worden voor de waarde van de reaktiewarmte van de
alky-lering van benzeen met tetrapropyleen.
b) Kinetische beschouwingen:
De best bekende procedure voor de alkylering van een aromatische
kern is de klassieke Friedel-Crafts-synthese.
Bij deze rea1rtïe reageert een alkylhalide RX met een aromatisch
koolwaterstof ArR in aanwezigheid van anhydrisch aluminiumchloride
RX + ArE A, HH3 _ "'-7" Ti-Ar + HX.
Bovenstaande reaktie kim beschouwd worden als het prototype van de
zeer gevaiëerde alkyleringen van de aromaatkernen, ten bate van de
commerciële synthese van oppervlakte-aktieve stoffen. Er bestaat
een groot aantal variaties, zowel in specifieke reaktanten als
reaktiekondities, maar het fundanentele reaktiemechalisme blijft
hetzelfde. In plaats van de alkylhalid~lkunnen alkoholen, olefinen,
ethers, dialkylsulfaten, alkylsulfonaten en talrijke andere
L
-
16
-een alkylbalidey in plaats van AlC1
3 kunnen H2S04, BF3' HF, H3P04,
P
205 en de chloriden va!! zink, ferri, etanni of vijfwaardig
anti-moon gebruikt worde~. De reaktie verloopt via een carbonium-ion
mechanisme. Volgens deze tbeorie reageert het alkylerend reagens
in de vorm van een positief geladen configuratie, carbonium-ion
genoemd. Uit olefinen kan een dergelijk ion gevormd worden in
aanwezigheid van een protonenbron, al de genoemde alkyleringskata
-lysatoren vallen in deze klasse, ze zijn allen sterke
electronen-acceptoren. De snelheid waarmee carboniumionen gevormd worden,
i.e. de effektieve concentratie van deze ionen in een
reaktiemeng-sel, hangt af van de sterkte (electrofiele kracht) van de
kataly-sator en van de configuratie vóm het molecuul , waaruit het ion
gevormd wordt. Eet carboniumion zelf is een electrofiel reagens,
het valt de aromaatkern aan door een proton te verplaatsen.De
overall-reaktie tussen een olefinische verbinding en een aromaat
kan als volgt weergegeven worden:
Het carboniumion zal de aromb.atkern aanva.llen in het punt van de
grootste electronendichtheid. Meta-richtende substituenten, die
zorg dragen voor ~en lagere electronendichtheid in de kern verlagen
dus de reaktiesnelheid, ortho- en para-richters verhogen' deze.
Voor de alkylering van olef~nen worden H
2S04, HF en AIC13 het meest
gebruikt als katalysator. Voor de r~aktiesnelheidskonstante zijn
geen waarden bekend.
Researchobservaties hebben aan het licht gebracht, dat de alkyle
-rings8nelheid van benzeen veel kleiner is, dcm die van gesubstitu
-eerde aromatische koolwaterstoffen (tolueen), als gevolg van deze
lage snelheid wordt het ~fekt van zijreakties veel groter, wat
leidt tot de vo~minË van polyalkylate~, olefin1sche kraak- en po
-o lymerisatieprodukte~; en eventuele water~~ofuit~isselingsprodukten.
I i 'r ,.1.1'.\ Als gevolg hiervan neemt hoeveelheid geconsumeerde katalysator/mol
~---"---..---
--
--...
---prodUkt toe. Het geheel resulteert in een verhoging van de kosten
van het gewenste produkt en een "spend acid disposal problem" ~an grotere omvanb.
c) ~atalysatorkeuze:
Zoals reeds verïïleld bij de kinetische beschouwingen wordt
pri-mair aan de katalysator de eis gesteld dat hij fungeert als
een electronenacceptor. Voor de specifieke alkylering ter
berei-ding van alkylaromaten voor de waslfiiddelindustrie moeten echter,
gezien de hoge eisen a~n het produkt gesteld, andere eisen aan
de katalysator gesteld worden dan de eig~nschap de alkylering te
katalyseren. De voor dit proces meest gebruikte katalysatoren
om-vatten HF,
BF3
'
AIC13
en H2S04 • Aan vele van de katalysatorenkleeft voor voornoemde alkylering echter een meer of minder groot
nadeel. De verschuiving van de dubbele band in olefinen onder
in-vloed van een zure katalysator is bekend. Bij de alkylering van
benzeen met b.v. isopropylethyleen bij OOC en 96~ H
2S0
4
alskata-lysator wordt t-amylbenzeen gevormd, complete isomer~satie dus (23).
Het feit dat een ingrijpende isomerisatie kan optreden ill,'-j,akt de
alkylel'ing onder zwavelzuur min of meer ongeschikt voor de
synthe-se van koolwaterstoffen. (In alle gevli.llen zal het nodig zijn door
een geschikte methode de struktuur van het produkt te bepalen.)
Bij HF, B~3 en AlC1
3 treedt deze iso~erisatie in veel mindere ~a
te op. Tevens hebben deze katalys~toren bij de commerci~le syntbe
-se het grote voordeel, dat de reaktie bij hogere temperàtuur
uit-gevoerd kan worde:: ... , 'wat de koelkosten danzienlijk verlaagt. Als
doorslaggevende overweging' kan dan li.anesevoerd worden dat de
regene-ratie van HF eenvoudig en goed.koop is en ingelast kan worden als
integraal gedeelte van de proceseenheid. Er ~ijn echter nog an
-dere l'~denem, die HF bij uitstek geschikt !Ilaken als katalysator
voor de uit te voeren alkyleringsr~aktie. Bij de bereiding n.l.
van relatief l~~ge, maar vertakte alkanen met een aromatisch
sub-stituent (zoals bij de alkylering van een aromatisch koolwaterstof
zoals benzeen met een vertakt alkeen) treden vaak moeilijkheden op
omdat de alkeenketens gekraakt worden door de
alkyleringskatalysa-toren en de gevormde f~agmenten met benzeen gealkyleerd worden,
waardoor lagere alkylaromaten gevor~d worden. Deze moeilijkheden
treden in verhoogde mate op bij de uit te voeren alkylering, waal'
de ... lkeenstruktuur correspondeert met deze, verkregen bij gepoly
-meriseerde alifatische ol~finen. (24
_
1
Deze ver':o.indering van eenoptredllllde fragmentatie wordt niet verkregen bij gebruik V61.n AH::l
3
en
BF
3
(24). Om deze redenen is besloten om het proces uit tevoe-ren met HF als alkyl~rinbskatalysator, niettegenstaande de hieraan
verbonden nadelen, waarvan de sterk corroderende werking wel de
~ I
- - ---
~---18
d) Invloed v~~ de reaktieomstandigheden:
1) De verhouding benzeen-dodeceen:
Variatie in de molaire verhouding benzeen-dodeceen heeft een zeer gro
-te invloed op de verdeling van de produkten. De relatieve hoeveelheden
van geproduceerd dodecylbenzeen en ketelprodukt (produkten met een
hoger kookpunt dli1.n de gewenste dodecylbenzeenfraktie), en, hoewel in
mindere mate, de relatieve hoeveelheden van geproduceerd
dodecylben-zeen en intermedi~ir produkt (produkten met een lager kaokpunt dan de
gewenste dodecylbenzeenfraktie) worden veranderd. V~riatie in de
mo-(
laire verhouding benzeen-dodeceen h:::eft echter geen invloed op de
fysische en chemische eigenschappen Vli-n dodecylbenzeen. De keuze van
de optimale benze~odeceen verhouding wordt d~~ uitsluitend bepaald
7 door economische factoren.
'i V \. "
* \ . \ " 1
, \ .' I ,'(
/
.,,-\'
Reakties, die naast monoalkylering optreden zijn fragmentatie,
water-stofuitwisselingsreakties, die r esulteren in de vorming' van alkanen
en diolefinen , polymerisatie, eyclisatie en polyalkylering. Al deze
nevenreakties worden versnëij bij een toenemende dodeceen-concentratie
in het reQktiemengsel. Een equivalente hoeveelheid benzeen of. slechts
een geringe overmaat verlaagd dus het rendement van de reaktie aan-zienlijk (relatief grote overmaat ketel- en intermediair produkt),
een zeer grote overmaat benzeen leidt tot een verhoging van pomp- en
energiekosten. De overm_lat benzeen moet namelijk uit het
reaktiemeng-sel worden ged~stilleerd, vervolgens gekoeld worden en tenslotte weer
de reaktor ingepompt worden. Ook wordt de katalysatorconsumptie
be-p~ald door de verhouding benzeen-dodeceen, deze ~ms~ptie wordt ver-l è<agd bij een grotere overmaat van benzeen in het reaktiernengsel (26),
Een in de octrooili te.ratuur veel genoemde waarde voor de verhouding
benzeen-dodeceen is 10:1 (26, 24). Hoewel deze verhouding kan liggen
tussen 2:1 en 15:1, wordt een optimaal resultaat verkregen bij de
ver-houding 7';5: 1 (27). Bij het gekozen proces zal daarom ook met de?,e
ver-houding van de r~aktanten gewerkt worden.
2) De reaktiewarmte
Bij verhoging van de temperatuur n~emt de alkyleringssnelheid ~oe, de
fragmentatie van dodeceen ook. Gezien de hog~ prijs van dodeceen is
het daarom nuttig bij een lagere temperatuur te werken ten koste van
een w~t langere ver1üijftijd in de r eaktor en een verhoging van de
produktiekosten als gevolg van koeling van de reaktantcn en de
reak-tor. De opt imale wordt medebepaald door de gekozen katalysator. Voor
HF als katalysator bedraagt deze temperatuur 10oe, een bogere
tempe-ratuur vereist,gezien de vluchtigheid van HF, een hogere druk in de
9
proces zal daarom een reaktortemperatuur van 100e aangehouden worden.
3) De reaktiedruk
De reaktie kan worden uitgevoerd zonder hoge drukken te gebruiken, maar
het is gewenst een der6elijke druk te kiezen
dat verdamping van de
katalysator voorkomen wordt. Een dru.k van 2-3 at is in het algemeen
voldoende (27). Gezien de lage_re~~tietemperatuur zal gewerkt worden
met een druk van
2~
--
~
-
d;
-
;eakt
'
~r ~~
-
--
-
C(iJ?
.~
4) De verblijf tijd in de reaktor
Gegevens omtrent de w~arde ,an de reaktiesnelheidskonstante ontbreken.
EChter is wel de verblijf tijd in de reaktor vermeld voor volledige
conversie van het dodeceen. De stroomsnelheid van de reaktanten moet
zo gekozen worden, dat een verblijf tijd van 30 min. in de reaktor
ver-kregen wordt (27). Deze waarde geldt dus voor een continu proces en
~~-_.,---
-zal bij het gekozen proces worden aanbehouden.
e) Het gekozen proces
Onder punt d van het alkyleringsproces werden reeds bepaalde reaktie
-condities vastgelegd. ~'lu zal het alkyleringsproces waarvoor het
pro-cesscil~ne ontworpen is, nader worden beschouwd.
In ~rincipe komt elke HF-gekatalyseerde
alkylering hierop neer, dat
men de r~aktantem m(-')t de 1nüRlysator goed mengt in een
reaktor, waar
-nd. men het reaktie:nengsel door destillatie in verschillende frakties
scheidt. Het gewenste produkt wordt via een vacuumdestillatie
verkre-gen. Op dit hoofdschema zijn echter tw~e uiteenlopende processen
ge-baseerd, n~nelijk het proces, waarbij na reaktie het reaktiemengs
el
de gelegenheid krijgt te ontmengen in een zuurlaag, die
rijk is aan
HF, en een olieló.ag die benzeen met het daarin opgeloste alkylaat
be-vat (C@.liforni;", !?esearch Corporation e. Iit. ) en het proces waa.r
na
reak-tie direkt gedestill~e:rd vvordt (Pnillips Petroleu.:-jj Comp8+lY-). He
t
ver-schil komt dus neer op de scaeiding van de katalys
ator en het
reaktie-effluent.
Eeide processen hebben voor- en nadele.n. N
adelen verbonden aan de
eerst-genoemde methode, waarin dus een sepatator betrokken is, zijn, dat
tijdens de reaktie moeilijkheden in het proces worden veroorzaakt
door de vor:ning van de in de katalysator oplosbare produkt en, die in
de k t hlysatol'laag achterblijven. (27) Deze oplosbare produkten zijn
hoofdzakelijk olefinische polymerisatieprodukten,
deze polymerisatie
wordt namelijk geaktiveerd door de alkyleringskatal\Tsator. Deze
in de
katalysator opgeloste polymeren voralen r.let de katalysator
complexen
, I .~ "V\t/ \.1 '.~' .:,- \. \ " -
20-en ~ niet Geconverteerd benzeen. In de vorming van deze
katalysa-tor-oplosbare produkten (katalysatorolie) speelt de tijd een bé L
ang-rijke rol, de hoeveelheid neemt toe ~ij een langer contact met de
ke,talysator. Een hoeveelhei('l, koolwaterstoffen moet dus , tezamen I}1et
katalysatorverontreinigingen, zoals H
20, D-verbindingen e.a., conti -nu uit het systeem verwijderd worden om katalysator-verdW1ni~g, te
1
,i
~.> ~voorkomen. Eveneens is bij deze werkwijze de katalysatorconsumptie
~---groter.
flet tweede proces tracht in de vermelde moeilijkhdden te voorzien. Het
proces wijkt in zoverre af van eerstgenoemde methode, dat het reaktie
-effluent direkt uit de reaktor naar een destillatiekolom gevoerd wordt.
Hierin wordt de katalysator, tezrunen met niet geconverteerd benzeen
als '- toppl'odukt afgevoerd en gerecirculeerd naar de reaktor. Op deze
wijze blijven de katalysator-oplostaI"e produkten achter in de hoger
-kokende fraktie. Als het ketelprodukt dan verder gedestileerd wordt
zal in een tweede destillatiekolom als toppl'odukt een mengsel van la
-gere alkylaromaten afgevoerd worden. In een derde destillatiekolom
zullen de gewenste alkylaromaten als topprodukt gewonnen worden, als
ketelprodukt blijven hier dan achter de gepolymeriseerde plefinen en
de polyalkylaromaten.
Een broot nadeel, verbonden aan laatstgenoemd proces, is echter dat
tijdens de destillatie van HF en benzi3en in deze destillatie-eenheid door de daa.r heersende hoge temperatuur L9.9)L benzeen wordt verwijderd)
- -- , --- ~ ' .. ' r '.,
een afbraak
-
van het dodecylbenzeen,kan optreden. Door de omstandigheden-
.(hoge temperatuur, hoge HP-concentratie) wordt de mogelijkheid tot fragmentatie van de alkylketen van het reeds gevormde dodecylbenzeen
aanzienlijk groter (25). Daarbij komt, dat een noodzakelijke regene
-ratie Vèill de katalysator tOC~l voorafgegaan moet worden door een scnei
-ding HF-benzeen, waarvoor een separator dan weer de meest voor de hand
ligg~nde oplossing is.
Besloten is daarom tot een werkwijze, wa.arbij het reaktiemengsel direkt
uit de reaktor naar een separator gevoerd wordt. Een reeds vermeld na
-deel van deze werkwijze, de optredende katalysatorverdunning, k'm
voorkomen worden door de totale hoeveelheid gebruikte katalysator te regenereren. Zoals bij de wa.rmtebalans ter sprake zal komen, brengt dit
geen verhobinb van de anergiekosten met zich mee. Door de reaktbetijd
zo kort mogelijk te houden wordt de vormine; van deze katalysatoI"olie
zo gering mogelijk. Door de volledig HF-generatie en een hierdoor mo
-gelijk gemaakte volled.ige verwijdering van deze kHtalysatorolie bestaat
.~v·' \ \ \ ook geen gevaar meer voor een katalysatorverdunning . Alleen een verlies
van dodecylbenzeen door verwijdering als ketelprodukt van de HF-Mebene
-ratie blijft bestaan.
, , ., . i j : \ .' , " ~ . '; f'
"
'\ - 21-mogelijkheid , da~ reakties optreden in de eerste destillatiekolom, waarbij ~B conversie van geproduceerd dodecylbenzeen op kan treden
(dit is niet kwantitatief te voorspellen) lijken namelijk zwaarder te wegen.
De HF-regeneratie is noodzakelijk om te voorkomen dat
verontreini-gingen zich ophopen in het systeem.
Een eventuele HF-verontreiniging ont staat door: (28) 1) Water. HF is zeer hygroscopisch. Dus elk spoortje water wat het systeem Linnenkomt, wordt door het zuur geadsorbeerd. Dit wordt
voorkomen door in de leidingen een overdruk te houden, waardoor bij lekkage EP naar Luiten stroomt. De pH van de omgeving moet continu
gecontroleerd worden. Een lek is dan snel aangetoond. De
koolwaters-of-vOJeding is de belangrijkste waterbron. Daarom moet de stroom zorgvul-dig gedroogd worden, een bauxiettor~n als droobtoren voldoet aan de gestelde eisen. Het Vochti:,ehal te kan hitordoor gereduceerd worden
tot 10 ppm.
2) Zwavel. HF heeft een sterk ontzwavelende werking. Om een 8-ver -ontreini5 ing te voorkomen moet de reaktorvoeding als ~~. t~pprodukt _ _ ge-,- J
~ zijn. Na wassing met alkali is het zwavelgehalte gereduceerd
tot 50 ppm. De zuurdegradatie hierdoor bedraagt dan ma~n 0 , 06% per dag.
3) Koolwaterstoffen.
a) VOriJlÜ16i18.11 katalysator-oplosbare produkten. Zoals reeds vermeld
worden deze kwantitatief uit het systeem verwijderd. Hiermee gaat per
uur 35
k~H~
verloren.-..) b) Additie van HF aan olef'inische koolwaterstoffen. Ook deze fluoro-organische verbindingen moeten uit lJet systeem verwijderd worden. Deze
'stoffen worden kwantitatief geabsorbeerd in een absorptiet(Q)ren met bauxiet. Per uur worden 5 kg van deze verbindingen geproduceerd en dus geabsorbeerd. Resumerend kan dan opgemerkt worden: S en H
20 be-vinden zich in de zuurfase. Een grotere verontr8iniging wordt veroor
-r zaakt door de zware olie, de ze wordt over beide fasen verdeeld. Het is
~
mOgelijk
het zuur in voldoende zuivere staat te houden door perd~g
Sde totale hoeveelheid HF, die zich in het 0ysteem bevindt te verversen. Thans zal worden overgeguan tot een beschó..jving van het proces:
De reaktanten wordenVvia een droogtoren met bauxiet en een vloeistof-koeler, waarin de temperatuur van het mengsel op 1000 gebracht wordt, naar de reaktor gepompt, (deze pompen st'éan niet op het processchema ae.ngeË,evenJ waarin een druk van 2 at en een temperatuur van 100C heerst. Tevens wordt nê..:"ar de reaktie g~voerd: vers zuur en zowel het overge-destilleerde benzeen uit de benzeenstripper als het overg~de8tilleerde
liF uit de HF-regeneratie-eenheid. Deze laatste twee stoffen worden
" nélar een mengtank gepompt, via. deze mengtank 'Norden beide stoffen via een vloeistofkoeler de reaktor ingepompt. De reaktor heeft een
-
J ,.
,
I I , , I' I I I I ) !l
I
l J \ - 22-dergelijke inhoud, dat t ij de gewenste produkt iesnel heid (2000 kg/uur)
een vl"!rblijftijd van 30 minuten bestaat. Na de re:.ktor tr~edt in de
se~rator ont~en~ing op. Ook in de sep~rator wordt een verblijf tijd
van 30 minuten gehandhaafd. De onderlaag, de zuurrijke fase wordt
naar de HF-regenerati~ gepo~pt, HF e'[ hierin opgelost b~nzeen worden
overgedestilleerd en zoals reeds aangegeven, gerecirculeerd. Het
ke-telprodukt, de katalys~torolie met opgelost HW, beneve~s de
katalysa-torverontreinigingen, wordt uit het systeem verwijderd. De. t ovenlaag,
de oliefase, wordt ~erst nR:.r de benzeenstripper gepompt. Hieruit
wordt benzeen als toppxodukt gewonnen en cerecirculeer~. Het ke
tel-produkt van de benzeenstripper wordt door een bauxiettoren geleidt
ter verwijdering van de fluoro-ol'g9.niscbe verbindingen en vervolgens
in twee vacuumdestillatiekolommen verder gescheiden. Het topprodukt
van deze tweede destillatietoren, het d0dec~lbenzeen, wordt in een
laatst e warmtewisselaar gekoeld totJOoC en doorgepompt naar de sul-~,
fonatiet~_
De grootte van de stofstromen, tezamen met w~rmtestromen, drukken en
temperaturen in het systeem zullen bij de stof- en warmte balans ter
sprake komen.
f) Produktiegrootte,plaats van de fabriek.
Zoals tij het overzicht Vdfl he~ bedrijf op pagina 8 reeds vermeld is,
maakt de produktieplant van dodecylbenzeen deel uit van een wasm
iddel-fabriek, waarin het dodecylbenzeen dus ook gesulfoneerd en
geneutra-l iseerd wordt.
De produktiegrootte van de doàecylbenzeenplant moet dus aangepast
wor-den aan de gewenste hoeveelheid alkylbenzeensulfonaat. Over het
ver-bl'uik van alkyl lenzeensulfon::"at in Europa zijn echter geen gegevens
vermeld. Bij infor:Ilatie bij de Unilever H. V. werd meegedeeld, dat de
produktiecapaciteit
(LZ
M
te Vlaardingen) voornatriumdodecylbenzeen-sulfonaat 2500 kg/uur bedraagt. Omtrent de produktie werden echter
geen meded'elingen verstrekt. Daarom zal de produktie capaciteit Vctn de
te ontwerpen alkyleringsplant afgesteld worden op de
produktiecapaCi-t eit van deze representatieve sulfonatieplant. (Het gaat in cteze toch
alleen maar om de orde van grootte, het is immers niet mogelijk om te
voorspellen welk gedeelte van de ;narkt veroverd kan worden) Al s grond
-stof voor de sulfonatie is dan nodig: 1750 kg dodecy1benzeen/uur bij
een rendement van 100%, de volledige capaciteit van de dodecylbenzee
n-plant is daarom bepaald op 2000 kg/uur.
Deze plaats heeft de volgende voordelen:
1) Open water, goede verbindingen [Jet het achterland en de
aan-wezigheid van koelwater.
2) Relatief goedkope energievoorzieningen (gemeente -qotterdam) .
3) Gunstige ligging ten opzichte van de olieraffinaderijen, die de grondstoffen voor het proces (benzeen en dodeceen)
leve-ren. Ook is dit gunstig als het mogelijk is intermediair- en
ketelprodukt (de zwaardere frakties) te leveren a~l de
olie-raffinaderijen, die dit dan weer op kunnen werken tot een
meer waardevol produkt.
Als nadeel moet echter gezien worden het tekort aan arbeidskrachten
ter plaatse. Het is misschien mogelijk arb~ddskrachten te werven op
de Zuid_Hollandse èilanden. Een arbeiderstekort zal echter op de
meeste industrialisatiégebieden in ~'Tederland aangetroffen worden.
g) Corrosieproblemen. (29)
Het corrosiemechanisme:
De corrosie omvat typische oxidatie- en reduktieverschijnselen. In de
meeste gevallen treedt 2en reduktieproces op onder vorming van mo
lecu-laire waterstof, het fluoride vormt dan met het constructiemateriaal
metaalfluoride. De waterstof leidt tot een drukverhoging in gesloten
vaten. Zuurstof versnelt de corroSiereaktie, hiermee hoeft, in verband
met de afwezigheid van zuurstof in het systeem geen rekening gehouden
te worden. De tijd speelt een belangrijke rol in de corrÓsie-snelheid.
-....:.~
Met uitzondering van zilver vormen alle metalen, blootgesteld aan
anhy-drisch HF, een beschermende fluoride-la~, die de initi~le hoge
cor-rosiesnelheid sterk verlagen tot waal'den, die bij technische installa
-ties alànvaardbaar zijn. Na dezè J:.&agvor:ning is de diffusie door deze
laag de snelheidsbepalende trap van de corrosie.
Ook de temperatuur is belangrijk. Verhoging hiervan verhoogt de
corro-siesnelheid. Deze verhoging is relatief het laagst bij gebruik van
monel en Down-metal E&J.
Een geruststellend punt, dat het gebruik van HP acceptabel maakt, is
het niet voorkomen van plaatselijke aantastingen (pitting) op het
me-taaloppervlak. In afwezigheid van lucht vertonen hier alleen de
roest-vrije stalen enige neiging voor. Dit maakt het gebruik van
construc-tiestaal mogelijk in de HF-regeneratie- eenheid, waar de
corrosiesnel-heid 0,06 - 0,10 cm per jaar bedraagt. Waterbevattend zuur (water kan
uit de lucht geabsorbeerd worden) bij de opening van de vaten voor
een eventuele reiniging kan echter "pitting" veroorzaken.
Verhoging in de HF-massastroom verhoogt de èorrosiesnelheid. Het be
onge-..
-
~4 -voelig voor de stroomsnelhetd van EP.Constructiematerialen:
De apparatuur, die niet in contact komt met Hl<', kan van constructie-staal gemaakt worden. Voor de apparatuur, die wel in contact komt met HF, wordt het constructiemateriaal bepaalt door de temperatuur. De reaktor, de separator en de BF-regeneratie-eenheid, waar de tem-peratuur onder de 2000 is, kunnen eveneens van constructiestaal zijn. Voor de benzeenstripper, de hierbij/behorende condensor, reboiler en warmtewisselaar, benevens de mengtank van gerecirculeerd HF en be
n-zeen en de hierbij behorend~ warmtewisselaar moeten, gezien de hogere
temperatuur (70 - 900C) l;r-Ni-staal 18/8 gebruikt worden.
Bij deze waterialen treedt tocn nog een geringe corrosie op. Wil men het gene Ie corrisieprolJleem opheffen, dan kan men dit bereiken door voor die apparatuur, die met HF in contact komt, monel of Down-rrietal E&J te b'ebruiken. Hierdoor worden echter de investel'ingskosten aan-zienlijk verhoogd.
Echter is dit bij gebruik v~n anhydrisch HF, zoals bij de alkylering, niet aanbevelenswaardig, omdat de corroderende werking van anhydrisch HF aanzienlijk geringer is dan die van een waterige Hl<'-oplossing.
Tevens zal uit veilig~eidsovervlegingen rekening genouden moeten wor-den met speciaal a~m te schaffen werkkleding voor bedienend perso-neel.
h) De materiaal-en warw~ebalan~
1) De m.ateriaalb,üans.
Gegevens betreffende net rendement en de produktdistributie zijn
ont-h ;end aan de literatuur (24,25).
Voor de mol verhou'1 ing benzeen-dodeceen werd 7,5 gekozen (pag .18), voor de mol ve.rhouding :-l.F-dodeceen werd 4 gekozen (26.). De reaktortemperatuur wordt op 10°C gehouden. Als overzichtelijke illustratie van beide
ba-ladsen wordt verwezen naar bijgevoegd blokscnema, waar stof- en warm-testromen overzichtelijk op aan68Geven zijn. (bijlage I)
Het rendement aan dodecylbenzeen bedraabt 78%, net dodec~en wordt vol-ledig geconverteerd.
Op een produktie van 2000 kg doàecylbenzeen volgt hieruit voor de reak-torvoeding:
benzeen 6120 kg/uur (855 kg per uur voeding, 5265 kg/uur recycle) dodeceen: 1756 kg/uur
RF: 835 kg/uur (35 kg/uur voeding, 800 kg/uur recycle) De totale reaktorvoeding bedraagt dus 8711 kb/Uur.
Hieruit wordt per uur gevormd:
_.~~ ~~_ _ - - - . . l
,
•
I I.
- 25 -2000 kg dodecylbenzeen 34~.kg zware frakties 81/kg intermediair produkt 153 kg katalysator-oplo$baar produkt :~~~"W ./. _.,,,".~ lIf L ... 2'1
5 ké, fluoro-organische verbindingen (totaal dus 2590 kg alkyltiat gevormd)
835 kb HF (waarvan 800 kg gerecirculeerd viordt).
Totale outputstroom: 8711 kg.
Het voclltgehalte van de reaktanten is wel belangrijk, maar dermate
ge-ring dat hier bij de materiaaltalans geen rekening mee hoeft te worden
gehouden. Op het blokschema zijn ook de waterstromen aangegGven.
De invoel'stromen in het systeer,1 bedragen dus: 855 kg/uur benzeen
1756 kg/uur dodeceen
35 kg/uur HF
De recircul ... tiestromen bedragen du;.,: 5265 kg/uur benzeen( . )
89 kg/ uur HF benzeenstrlpper
711 kg/uur HF (HF-stripper)
Het reaktiemengsel wordt in de separator in twee la.gen gescheiden,
a) een zuurlaag, deze gaat naar de HP-regeneratie
b) een olielaRg , de ze gaat naar de benzeenstripper . De zuurlaag: deze vvordt naar de HF-regeneratie
Ledragell: 746 kg/uur HF
gepompt, de stofstromen
153 kg/uur katalysatorolie
21 kg/ uur benzeen (de oplostaarheid
10°0 bedraagt 2,82 gewichts%)
Totaal afgevoerd door zuurlaRg: 920 kg/uur.
De olielaag: deze wordt naar de benzeenstripper
bedragen: 5265 kg/uur benzeen
van benzeen in H~ bij
(30)
gepompt.De stofstromen
2437 kg/uur gealkyleerd produkt
89 kg/uur HF (de oplosba.arheid van HF in benzeen bedraagt
bij 100C 0,062 mol H"P/molbenzeen).
Totaal afgevoerd door olielaag: 7791 kg/uur. ~ale afvoer uit de separator: 8711 kg/uur.
De HF-regeneratie.
(31)
De voeding is de zuurlaab (onderlaag) van de separator. De noodzakelijk
-heid van de HF-rege~atie is tweeledig:
a) voorkomen van katalysatorverdu..yming
b) waterverwijdering, er zijn 2 waterlekken, de droging
ge-schiedt niet absoluut, dit leidt tot een waterstroom van
0,08 kg/uur, technisch anhydrisch HF bevat l~ water, dit
leidt tot een massli.stroom van 0,35 kg water/uur. I
De invloed van de katalysatorolie , een produkt, wli.~van noch samenstel-
I
ling' noch componenten be. kelld l'S. , zl'J'.n, op het destillatieverloop is niet I
te voorspellen, lllet ri~ ,anwezigheid van deze olie zal daarom geen rekening
ketel-I I
..
J c'.,
..
'l
I
I
1I
r
I
t[
t
I, ~ J I~
I. /,,' c' , I.I
"
I:
I
I ~ • '~ I \ I ~,
- 26 -produkt afgetapt -wordt.De voed-iong'''' is aB.n b~nzeen verzadigd, ti j dens de de~N:~~ie zal daarom
o.r.ltrnen~~
g
optreden, het benzeen heeft daarom weinigof
~~
een
invloedop de destillatie. De molfr~tie van RF in de voeding (met
veronacht-zarr;ing van de olie) bedraagt 0,99. Deze voedingssamenstelling zal op
elke schotel worden aan0etroffen (elke schotel is ,aan benzeen
verza-digd). Bij een relatieve vluchtigheid van 49 is een praktisch
benzeen-vrij e damp hiermee in evemvicht, immers ij
=
49x , met x=
0,991 + 48x is ij
=
48,51/48,52=
1.Beschouwen we nu het systeem HF-H20. De eis aan de destillatie gesteld I is onder meer, dat zo,veel weinig mogelijk water overkomt. Het k
etelpro-I .
I
dukt bevat 35 kg I-~!: (in hoever )' e binding met katalysatorolie op kan treden is niet bekend) en 0,43 kg water, xk~l,' uit de ij-x-figuur (zie links ) is dan af te lezen dat geen water als' t,opprodukt afge-voerd wordt. Omdat ·,~chter relatief veel katalysator-oplosbaar produktaa.YJ.wezig is, waarvan de invloed op het <iestillatieverloop niet bekend
is, zullen 3 theoretische' schotels en een refluxverhouding van 1 worden aangenomen.
)
Als topprodukt wordt dan per uur afgevoerd: Als ketelprodukt
;, .... -....
De benzeenstripper:
Voeding per uur: 5265 kg benzeen 2437 kg ruw produkt 89 kg HF 711 35 153 21 0,4 kg TT1 _-'-li' • ko' 0 HF kg olie kg benz~en kg water.~ · ,
Het lU' ~a+, gezi en de dampspanning bij de temperatuur in de kolom, door
de grote hoeveelheid benzeen, kvvanti tatief ui t t,estript worden.
Aan de zuiverheid van de destillatie worden geringe eisen gesteld.
Even-tu~le lagere kool'IJ''iterstoffen, zoals isopropylbenzeen mogen overkomen.
Deze worden dan met benzeen eerecirculeerd. Het is echter niet bekend
hoeveel van deze prodlilkten gevormd is. De B.B.nwezigheid van deze
kool-waterstoffen wordt dus verv!aarloosd.
Van het intermediaire produkt is b,~kend) dat de gemiddelde sa~Jlénstelling
een molecuulgwwicht van 162 heeft en een kooktraject van 138-23500, 9(),!0 komt over bij een traject van 192 - 2220C. Zowel molec1lulgewicht als
kooktr&jeEt wijzen in de richtL'lg van e~n hexylbenz~en (32).
Het dodecylbenz(-;en vormt het grootste gedeelte van het ruwe produkt. De
relatieve vlUChtiGheid van benzeer .. ten opzichte van dodecylLen'zeen is
eC~.ter 3600. Dodecylbenzeen en zwaardere frakties zullen dus geen in-vloed uitoefenen op de destillatie.
" 'f:''''''''''.'f' ~ '.1..: • " I ,~~~. ~t. t~ ' ~ ... "). ' .. ,6 t ~'9., ;? • .,", I I I I
-
I..
~,-- 28
-uur 84 kg destillaat wordt afgevoerd is het verlies aan
dodecy-lben-zeen zeer gering.
Vacuum-destillatietoren 11:
De voeding bedraagt 2348 kg/uur.
In deze destillatiekolom worden de zware ffakties uit het prouukt
verwijderd, het topproaukt is te beschouwen als dodecylbenzeen. Aan
het topprodukt wordt de eis gesteld: x d
=
0,96 (naar analgie vande berekening van de ~erste destillatietoren), het ketelprodukt mag
slechts zeer weini g dodecylbenzeen bevatten. Het mengsel wordt
be-schouw als het mengsel van dodecylbenzeen en tridecylbenzeen, xf
=
O,8aOok hi erbij wordt een~ van 3 gevonden bij een destillatiedruk van
10 mm Eg (33).
Bij een aantal theoretisc!Le schotels van
9
blijkt uit nevenstaandeconstructie dat ~en goede scheidin5 verkregen wordt.
N.B. Bij de berekening van de laatste 2 kolo~llen is voor de verkregen
massastromen Vdn top en ketel teruggevallen op de literatuur. Een
exacte berekening is lli et mogelijk, omda.t ten eerste niet bekend
is welke produkten in welke onderlinge verhoudingen tijdens de
reaktie gevormd zijn, ten tweede omdat de vereiste
stofkonstan-ten lang niet allemaal b~kend zijn.
2) De warmtebalans
Afkoelen van de voedingsstroom van 20°(; tot 10°C:
De s. w.
"
"
Q
=
-
Y{m x S.W. x4T X l,163kW, waarin.0'm in kg/uurs.w.in kcal!kgOC
van benzeen bedrt;i.agt 0.403 kcal/kgOC
"dodeceell " 0.457 " "
TinoC (18) (20)
Hieruit wordt berekend:
~ = - (855.0,403 + 175 6.0,457)10.1,163 = -13310 W. d '
De reaktor:
Voor de reaktiewarmte vand~La.lkylering werd gevonden: -20,3 kcal/ kglol
(pag.15). Deze waarde geldt voor de vorming VRn doElecylbenzeen uit
ben-zeen en dodeceen. We gaa.n uit van 10,45 k, 'mol olefinen per uur, deze
olefinen wo:r:den volledig geconverteerd. Verwaarlozen we de
produktdis-tributie van het reaktieprodukt, dan wordt in reaktor ontwikkeld:
20.300 x 10,45 x 1,163 = 246,5 kW. Di t i s dus de hoeveelheid warmte die