• Nie Znaleziono Wyników

Het onzienlijke in de bouwkunst

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Het onzienlijke in de bouwkunst"

Copied!
24
0
0

Pełen tekst

(1)

HET ONZIENLIJKE I N DE

B O U W K U N S T

REDE

U I T G E S P R O K E N OP D E 12°^ J A N U A R I 1952 T E R G E L E G E N H E I D V A N D E IIO"^ V E R J A A R D A G V A N D E T E C H N I S C H E H O G E S C H O O L D O O R D E SECRETARIS V A N D E S E N A A T

J. F. BERGHOEF

(2)
(3)

Mijne Heren Curatoren, Mijnheer de Rector Magnificus,

en voorts Gij, gasten, verwanten en huisgenoten van de uitgebreide Technische Hogeschool familie, die met ons het verjaarsfeest van onze Alma Mater viert.

Gij allen zijt hier bijzonder welkom!

Voorheen behoorde het t o t de gewoonten v a n ons huis, dat degeen, die was uitverkoren o m gedurende een jaar de famiHeraad voor te zitten, op d i t uur een rede uitsprak. De redenaar was gehouden aan een m i n o f meer wetenschappelijke behandeling v a n een z i j n vak betreffend onderwerp. M o c h t soms z i j n voordracht daardoor geen feestrede i n eigenlijke z i n worden, zo diende deze t o c h t o t de luister v a n een plechtige ver jaarsviering b i j te dragen.

T o e n n u enkele jaren geleden het besluit genomen werd, dat onze Rector Magnificus z i j n hoge ambt voor een reeks v a n jaren zou aanvaarden, viel te voorzien dat daarmee z i j n zorgen en beslommeringen aanzienlijk zouden vermeerderen; i n wezen toch g i n g z i j n positie evolueren v a n die v a n major domus t o t die v a n pater familias. Wie deze roerige familie kent, k a n bevroeden w a t zulks i n h o u d t ! — O m 's Rectors lasten te verlichten besloot de familie-raad hem althans v a n de hiervoren genoemde verplichting te ontheffen. A a n te nemen valt, dat op d i t besluit de geheime wens, niet t a l v a n jaren over hetzelfde vak g e ï n s t r u e e r d te worden, mede v a n invloed was.

Hoe d i t moge z i j n , de taak v a n spreker bij de herdenking v a n de dies natalis v a n onze A l m a Mater werd opgedragen aan de Secretaris v a n de Senaat. Eens i n het jaar, gedurende hetwelk h i j z i j n nederig werk verricht, i n de schaduw der hoge bomen r o n d o m , bestijgt h i j de rostra o m voor het publieke f o r u m i n het zonnetje te staan. — H e t zij zo.

Als derde i n een r i j v a n scribae sta i k hier en moet thans spreken over een onderwerp, dat verband houdt met m i j n v a k : dat is de bouwkunst.

(4)

Verscheidene v a n m i j n toehoorders hebben al laten weten, dat het v o o r m i j makkelijk moest z i j n o m een onderwerp voor deze dag te vinden. De bouwkunst begeleidt ons mensen b i j al onze gedragingen, er steekt een flink stuk historie i n en zij bepaalt i n niet geringe mate het doen en laten v a n komende geslachten, dus:

,,Greift nur hinein i n 's volle Menschenleben U n d WO ihr's packt, da ist 's interessant."

Inderdaad, maar G O E T H E schreef n o g een tussenregel, die men al te gaarne overslaat:

,,Ein jeder lebt 's, n i c h t vielen ist 's bekannt."

En daar z i t n u juist de moeilijkheid: w i j allen verkeren i n en tussen ge-bouwen, een heel mensenleven lang, maar er z i j n er weinigen, die de taal v a n de bouwkunst verstaan. O f z i j n de sfeer v a n onze w o n i n g , de aard v a n onze straat, het karakter v a n onze steden en dorpen zo vertrouwd, evenals de moedertaal, dat w i j pas opmerkzaam worden als we iets vreemds be-speuren ? Zeker is, dat velen pas op reis de ogen open gaan voor de archi-tectuur en de stadsaanleg.

D a n k a n het gebeuren dat men b i j thuiskomst met andere ogen de eigen omgeving bekijkt en dat men bijvoorbeeld v a n de Delftse M a r k t de fraaie r u i m t e v o r m en de schone dispositie v a n kerk en raadhuis gaat beleven, dat men betoverd w o r d t door de toren, die daar i n de hemel rijst en dat men de hoge ernst en de innigheid v a n het hollandse, gotieke kerkinterieur ervaart, en de speelse feestelijkheid v a n een renaissance raadhuis geniet, - ook zonder erepromotie.

H e t zou misschien niet zo moeilijk vallen o m over de schoonheid v a n de architectuur lofzangen aan te heffen, o f u i t te weiden over haar evoluties i n de loop der tijden, o f over haar velerlei verschijningsvormen v a n vandaag, maar het l i g t niet i n m i j n aard het mijzelf - en anderen wellicht - makkelijk te maken: i k koos als onderwerp voor vandaag: „ h e t Onzienlijke i n de Bouwkunst".

De meeste gebouwen staan er o m i n te wonen, ,,wonen" opgevat i n de ruime z i n v a n samenzijn terwille v a n een materieel en een geestelijk goed. Soms gaat het daarbij hoofdzakelijk o m een materiëel goed, zoals i n de werkplaats, een andermaal voornamelijk o m een geestelijk goed en dat k a n

(5)

I

v a n religieuse o f van culturele aard z i j n — de samenkomst i n een kerk heeft normaliter een andere betekenis dan die i n een aula.

Wonen i n eigenlijke z i n beduidt samenzijn met verwanten naar den bloede en met huisgenoten, i n gezinsverband, binnen een eigen huis.

I n de r i j v a n voornaamste levensbehoeften k o m t het wonen als derde v o o r : voeding, kleding, huisvesting. Elk v a n dit drietal heeft een materiële, profane grondslag, doch reikt, i n bepaalde v o r m e n gegeven en gebruikt, t o t ver i n de geestelijke domeinen v a n cultuur en religie, ja, k a n de hoogste toppen daarvan representeren.

D a t maaltijden alle stadia v a n het stillen v a n de honger t o t een hoogst verfijnde culturele genieting kunnen doorlopen, zullen de mees ten v a n degenen, die aangezeten hebben b i j het promotiediner v a n onze jongste eredoctor, i n h u n leven ervaren hebben: de glans v a n die feestelijke en luister-rijke dis zullen zij niet licht vergeten; wellicht herinneren zij zich ook n o g hoe i n de laatste oorlogswinter suikerbieten en tulpenbollen genuttigd werden. Z o ooit, dan hebben w i j i n die barre t i j d geleerd dat het dagelijks brood een gave is, waarvoor w i j dankbaar kunnen wezen.

I n d i t verband moet i k n o g opmerken, dat een uiterst sobere maaltijd, bestaande u i t brood en w i j n , t o t de Christelijke Sacramenten behoort. I n liturgisch verband opgenomen, k r i j g t het maal een zuiver bovennatuurlijke betekenis.

H e t is duidelijk, dat onze kleding de bescherming v a n het lichaam tegen het klimaat zowel als de u i t d r u k k i n g van de menselijke waardigheid beoogt; i n beide opzichten v u l t zij een kennelijk tekort aan. D a t de mode i n haar grilligheid de praktische k a n t en de waardigheid b i j t i j d en wijle u i t het oog verliest, vergeeft men deze k o n i n g i n der aarde gaarne o m het vele verrassende en bekoorlijke, dat zij ons weet voor te toveren. Z i j behoort ongetwijfeld t o t een der belangwekkendste elementen v a n de cultuur.

D o o r middel van u n i f o r m e n kunnen w i j b i j allerlei bedrijven en organen ingedeeld worden en bepaalde distinctieven, kleine tekens dus, duiden daarbij de rangen aan, zoals bijvoorbeeld i n het leger. W i j i n deze t i j d z i j n geneigd i n een u n i f o r m voor alles de utilitaire en sportieve k a n t te waarderen, en we vergeten l i c h t dat oudtijds de u n i f o r m er imponerend en vaak ook schrik-wekkend moest uitzien. Sommige bedrijven achten de eerste eigenschap oorbaar voor h u n portiers, de laatste k o m t voor b i j de Nederlandse dienaren

(6)

v a n de heilige Hermandad, wier u n i f o r m e n en kaplaarzen helaas al te zeer herinneren aan weinig gewaardeerde figuren u i t een recent verleden.

D a t unieke hoofddeksels en bijzondere, gemeenlijk r u i m vallende kleding-stukken aan h u n dragers de hoogste waardigheden van wereldlijke en geeste-lijke aard kunnen verlenen, b l i j k t u i t kronen en vorstenmantels, u i t de tiara, u i t mijters en kazuifels. M e n h o o r t wel eens opmerken, dat zulke zaken niet meer v a n deze sceptische t i j d z i j n , maar i k moet de Nederlander n o g vinden, die zich d u r f t onttrekken aan het gezag v a n de willekeurige persoon, die op 5 December i n het gebruikelijke ornaat b i j hem aankomt.

T o t deze categorie uitzonderlijke kledingstukken behoren, weliswaar op bescheidener kwaliteit duidend en het zij hier i n alle bescheidenheid gerele-veerd, ook toga en baret. D a t onder ons eveneens een simpel distinctief groot gezag en hoge waardigheid verleent: g i j ziet het voor U aan hem, die de zilveren keten draagt.

W i j bouwen o m beschutting tegen het klimaat te vinden, i n primitieve omstandigheden tevens voor bescherming tegen w i l d en schadelijk gedierte, tegen onverlaten en vijanden. De wezenlijke z i n v a n het bouwen l i g t echter i n het creëren v a n een specifieke, eigen wereld.

Binnen die wereld r i c h t men z i j n leven i n naar eigen verlangen, men ver-enigt er z i j n verwanten, stelt er voor het samenzijn van de groep eigen regels en verzamelt er de dingen, de planten en de dieren, die men voor het welzijn van die gemeenschap nodig oordeelt.

De beslotenheid van het huis, de heining o m onze t u i n , maken dat w i j daarbinnen ,,vrij z i j n " , een merkwaardige t e r m u i t het spraakgebruik, die w i l zeggen, dat w i j ons v r i j w i l l i g i n een besloten ruimte begeven, o m niet gestoord te worden b i j arbeid, rust o f spel. D i t ,,vrij z i j n " is psychologisch het essentiële bestanddeel v a n het w o n e n ; het is een natuurlijke behoefte v a n ieder mensenkind en v a n elke gemeenschap v a n mensen, op welke gronden ontstaan o f bijeengekomen. Z o vraagt de enkeling b i j t i j d en wijle o m een eigen kamer en een gezin zonder eigen w o n i n g is eigenlijk onbe-staanbaar.

Binnen de wanden z i j n w i j op ó n s domein, het is onze eigen, kleine kosmos en w i j z i j n meer bevredigd, naarmate h i j de grote kosmos vollediger weer-spiegelt. H e t gezin is gaver als het meer generaties omvat, als het u i t ouders

(7)

en kinderen en andere huisgenoten bestaat; het eigene neemt toe als er b i j het huis een h o f behoort, als de h o f naast bloemen vruchten en groenten oplevert, als er huisdieren z i j n en klein vee; het eigen bedrijf i n o f bij het huis v o l t o o i t het kleine heelal, het brengt de krachtbron, waaraan het geheel z i j n bestaan dankt en waarin het z i j n rechtvaardiging v i n d t , binnenshuis. M e n bagatellisere i n d i t verband de geraniums i n de vensterbanken niet, evenmin de kanarie en de goudvis, w a n t de drang naar v e r v o l m a k i n g v a n de eigen kosmos leeft sterk i n ieder mens; zelfs de cynische intellectueel v a n vandaag siert z i j n kamer met grillig vertakte o f rankende planten en aqua-riums met siervissen z i j n vandaag b o n t o n .

Er staat geschreven, dat, toen Jahwe het eerste mensenpaar u i t de h o f v a n Eden verdreef, h i j hen bekleedde; over een w o n i n g w o r d t niets vermeld, hoewel even verder staat dat K a i n stichter werd v a n een stad. Maar al het grootse gebeuren w o r d t hier summier geduid. I k k a n m i j evenwel voorstellen, dat, eenmaal i n de boze wereld, tegenover t a l v a n gevaren, de eerste mensen beschutting en bescherming zochten. Misschien schonk Jahwe het huis, ge-l i j k h i j hen bekge-leedde, o f anders ge-leerde H i j hen bouwen, een tent en een palissade, een lemen h u t wellicht. W i j mogen wel aannemen, dat zij een onder-dak verwierven, niet alleen t o t schutse, maar ook t o t troost, w a n t v a n die kleine wereld maakten zij allengs een zwakke afschaduwing v a n de schone hof, die z i j zich n o g herinnerden.

W i j allen z i j n v a n hetzelfde maaksel en ook w i j pogen i n eigen huis en h o f onze voorstelling v a n het Paradijs te benaderen.

Ziet, hier l i g t de n o o d v a n het huidige w o n i n g t e k o r t , niet i n het gebrek aan beschutting, w a n t ieder heeft i n ons l a n d n o g wel een dak boven het hoofd, maar voor de woningzoekenden en voor hen, die i n w o n i n g kregen, i n het ontbreken v a n de kans o m het leven naar eigen inzichten en wensen i n te richten. V o o r de ene partij een onbereikbaar, voor de andere een ver-stoord paradijs en daarmee voor beide weinig troost i n een wereld, die, zoals de dichter zegt, woest en moe is.

Waar mensen bijeen komen met een gemeenschappelijk doel, verlangen zij een eigen ruimte, reëel afgescheiden en duidelijk verschillend v a n de buitenwereld. H e t bouwkunstige middel, dat praktisch en psychologisch de

(8)

scheiding t o t stand brengt, is vanouds de muur. Deze bedoek dus meer dan beveiliging te z i j n , h i j is teken v a n de saamhorigheid der bewoners; wie v a n buiten k o m t , b l i j f t buitengesloten o f w o r d t als gast ontvangen; i n beide o m -standigheden b l i j f t h i j vreemdeling.

D i t geldt voor onze t u i n , dat gold voor de ommuurde stad en dat moet ook voor C h i n a gegolden hebben, w a n t het is Ondenkbaar, dat de Chinezen de gigantische muur alleen bouwden o m de M o n g o l e n te weren; het g i n g o m de bescherming v a n het eigene, zeker, maar ook o m een groots teken v a n de saamhorigheid en uitverkorenheid v a n een hoog begaafd v o l k .

I n d i t verband is het duidelijk, dat aan de ingang, de p o o r t en de toegangs-weg door de bouwmeesters immer veel aandacht besteed werd, w a n t deze v o r m e n de overgang v a n de buitenwereld naar het bijzondere domein binnen.

De P r o p y l a e ë n naar Athene's Acropolis, het a t r i u m en de narthex voor de Oud-Christelijke en Romaanse kerken, zij bevrijden de binnentredenden van de alledaagse zorgen en beslommeringen en bereiden hen voor op het heilige. Onze oude stadspoorten waren, meer dan verdedigingswerken, ge-tuigenissen v a n burgertrots, waar de vreemdeling hoofs ontvangen k o n worden. H e t valt te betreuren, dat noch i n de huidige stedebouw, noch voor onze stationsgebouwen en pleinen de idee v a n waardige ontvangst en repre-sentatie gemeengoed is. Gelukkig b l i j f t een ieder gesteld op een behoorlijke, als het k a n een fraaie, voordeur.

H o e staat het n u i n d i t verband met onze grote en openbare gebouwen.^

H u i z i N G A heeft ons opmerkzaam gemaakt op het spelelement i n cultuur

en cultus, eigenlijk i n alle levensvormen. H i j wees er met nadruk op dat voor elk spel een speciale speelruimte conditio sine qua n o n is en dat die r u i m t e duidelijk begrensd en afgezonderd v a n het gewone leven moet z i j n . „ D e arena, de tovercirkel, de tempel, het toneel, de vierschaar, het z i j n alle, naar v o r m en functie, speelruimten, d.w.z. gebannen grond, afgezonderde, o m -heinde, geheiligde terreinen, waarbinnen bijzondere regels geldig z i j n . "

V o o r elke bijeenkomst ter vervulling v a n een belangrijke o f zinvolle taak, t o t plechtige o f feestelijke viering, o f voor de eredienst, verlangen w i j een passende huisvesting, d.w.z. een gebouw i n overeenstemming met de aard en de betekenis v a n het samenzijn. N i e t alleen dat er voldoende en goed te gebruiken r u i m t e moet z i j n , het gebouw zal daarenboven i n - en uitwendig

(9)

representatief moeten wezen voor het „ s p e l " dat erbinnen gespeeld w o r d t . Een bedrijf vereist een eigen werkplaats, die eigener en karakteristieker be-h o o r t te z i j n , naarmate be-het doel v a n de werkzaambe-heid be-hoger boven be-het profane vlak k o m t te liggen.

D o o r H U I Z I N G A ' S b r i l bezien worden v r i j w e l alle en zeker de openbare gebouwen speelruimten.

Gebouwen ten behoeve v a n culturele doeleinden, zoals schouwburgen en concertgebouwen, k a n men ook zonder z i j n b r i l zodanig zien; zij z i j n regel-recht voor het spel bestemd, voor dubbel spel zelfs, w a n t niet alleen dat het auditorium i n de zaal meespeelt met de executanten, i n de wandelgangen en foyers speelt het een eigen r o l .

Het representatieve deel v a n de overheidstaak gaat met ceremonieel ge-paard, waaraan het spelelement niet vreemd is. Onze overheidsgebouwen ontlenen evenwel h u n karakter vooral aan de bestuurlijke taak; b i j de demo-cratie is dat een hoge v o r m v a n spel, al w o r d t er wel eens h o o g spel gespeeld.

M o c h t men al even aarzelen o m i n de liturgie een spel te zien, onder

H U I Z I N G A ' S geleide vallen de elementen ervan duidelijk te onderkennen: niet

voor niets spreekt men v a n „ h e t spel voor het Aangezicht des H e r e n " . D a t het b i j een kerk o m een zeer bijzondere speelruimte gaat, o m een wereld met een v o l k o m e n eigen karakter, is duidelijk.

Eén opmerking mag i k hier wel plaatsen. D a t het tekort aan werkruimte onze Hogeschool i n de vervulling v a n haar taak belemmert, is duidelijk. H e t is evenwel de vraag o f het ontbreken v a n een passende speelruimte voor onze Hogeschoolgemeenschap i n wezen geen ernstiger tekort is. Een gemeen-schap leeft als z i j het eigen karakter i n stand houdt en cultiveert; zij v i n d t erkenning als zij daarvan weet te getuigen i n schone spelen. De daarvoor nodige speelruimte, i n de v o r m v a n een waardige aula, zou aan ons wel-besteed z i j n .

U i t de gegeven voorbeelden zal het U duidelijk geworden z i j n , dat w i j van een gebouw meer vragen dan dat het voldoende huisvesting biedt, dan dat het goed bruikbaar, hecht geconstrueerd en makkelijk te onderhouden zou z i j n ; aan de practische eisen behoort een gebouw n a t u u r l i j k te voldoen. Maar dat is niet genoeg: w i j verlangen v a n een gebouw dat het schoon zij en dat het karakter bezit.

(10)

Schoon w i l zeggen dat het een gaaf geheel is, dat het harmonisch is, goed geproportioneerd en nobel van verhoudingen aangenaam v a n materiaal en weldadig van kleur en dat het zich passend verhoudt tegenover de omgeving.

Het karaktervolle van een bouwwerk, al is het n o g zo praegnant, valt moeilijker te definiëren; enerzijds is er datgene w a t adaequaat is aan de be-stemming, w a t het gebouw dus t o t symboo maakt van z i j n maatschappelijke betekenis, anderzijds datgene wat aan een gebouw de individualiteit verleent. Laat i k deze orakeltaal mogen verduidelijken aan een enkel voorbeeld u i t deze goede stad. Wie als vreemdeling i n D e l f t k o m t , heeft weinig moeite om het stadhuis te herkennen. D a t H E N D R I K D E K E Y Z E R ' S meesterwerk ten aanzien v a n z i j n bestemming ons weinig t w i j f e l laat, is evident; het draagt het merkteken van raadhuis.

Waardoor het zo is? Wel, allereerst en allermeest door z i j n stedebouw-kundige ligging, vervolgens door z i j n maten en z i j n schaal ten opzichte v a n de omringende bebouwing, door z i j n gesloten en krachtige h o o f d v o r m en door de statige compositie van de gevels. Maar o f i k het U al uitleg en n o g een heleboel redenen aan deze opsomming toevoeg, het blijven voor U evenzovele imponderabilia, die i k i n de plaats stel van een imponderabele zaak. O m k o r t te gaan: i n D E KEYZER'S bouwwerk verwacht men niet anders dan de zetel van de stedelijke overheid en het behoort t o t de categorie ge-bouwen, die we raadhuizen noemen.

Tegelijk moeten we constateren dat er op de hele wereld slechts é é n zo bestaat en dat d i t n u juist het Delftse raadhuis is. A l weer: waardoor? I k ga het U niet meer uitleggen; dat het zo is, weet ge zeer wel.

Dat een gebouw van betekenis kan z i j n en dat het i n z i j n v o r m en ver-schijning de z i n van z i j n bestemming kan uitdrukken, meen ik aangestipt te hebben. Hoe het wijdere aspecten van de cultuur en van de religie k a n representeren en somtijds t o t i n het Onzienlijke kan reiken, vermag i k slechts benaderend te omschrijven. De werken zelf spreken duidelijker taal, maar die hebben we niet b i j de hand. V i a enige omwegen zal ik trachten t o t m i j n doel te geraken.

Ons v o l k is niet bijzonder gevoelig voor de plastische kunsten, voor beeld-houwkunst, noch voor architectuur. W i j z i j n picturaal ingesteld en bezitten

(11)

aan het bouwen beleefden e^^^^^^^^^^^

ovengens weinig k.skeung

op^rn^lnX:

T ^ ' ^ ^ teiten in onze aard - en défauts " ^ " ' ^ " f " / ^ - n - Toch z>,n er kwali-geheel e.gen sten^pel d r u k t n " ^ ^^^.A^dse architectuur een

d :

i :

7 " - - - ^ ^

sch,-n,ng adaequaat ,s aan het spel dat h dat z,jn ver-en n.et n.:nder. zoals b.j het ^

LrV'^"'' "'^^^^

soms royale allure en

biiLnde^^t^;^^^^^^^^^^

"^^'^''^'^ "^^^

wilde het nooit wezen ^^^gheid meegekregen hebben, een paleis - o - : : l ^ r o u l ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ f e Uitsluitend een

bmnen het gebouw negeert, ; e l e ™ J T " " ^^ven grote waardigheid en L p o ande De Fr! ^ ^ ' ^ ^ ' ^ ^ van

deze trant niet erg vertrouwd Z^Tenk le rbr ' " T . " ' ' ' ' "^^^^ verrezen, zoals het paleis op de Dar^ ^ " ^'^^^'^ke stijl - n d e r eigen althans danTn o 2 ^ I Z r ^ r T ^ ^ ^ ^ ^ ' ^ makkehjk „paleis" noemen wat T I grachtenhuizen. Dat wij zo dat de oorspLkelHke be L m L 7 ' ^^rd, duidt Jrop uitgedrukt. ^ bestemming met m de psyche van het gebouw werd

kunst het makkeKjkst benaderen n ^ " f " ' ' d e schilder-weest door haar r ahsm' ^ Ï / d s ' i f " " ^ ^ " ^ gekenmerkt bleven. Maar m haar --^^''''^^eid ge-dacht voor het zmtuigelnk waarnCmh Ï ™ ^ ' " * ^ ' '"^^evolle aan-schappen en dingen wee te v a ^ H n T ' \ " ^ " ^ ^ n , land-beuren zich voltrekt, r e l e v e e r t T d " : : ^ 1 ^ ' ' ' ' ^ ' ' ' ' ge-portretten, aan de mteneurs van

v T

""'^ ^^"^ SCORBL'S

da. van H ™ . . , ^ ^ ^ ^ ^

beeltenissen, waarm al wat een mens l ! T' ^^"S^JP^nde reeks - a k t , gestalte kreeg m a c t u S

p h ^ l l ^

(12)

om Amsterdam, waarm hi, verhaalde

hun stille bekoring. « r b n w h e i d die hem belet zich

Er is i n de Nederlander een e.genaardxge ^^^^^^^J formuleerde over Eeuw.ge zaken makkelijk te mten. Een van r^^^J^^^ ^^^

dxt als volgt: „De Nederlander \ - f t ^ ^ grot eer^^^^^^^^^ ^^^^^ dat hij aan zijn p e - o ^ l i j k ^ v « o d.^ahsohrt . ^

willen of kunnen geven. Onie kunst „ , g e „ «erd

een beeltenis van God de Vader te geven.

, e t : werkheiligheid. In het volbrengen van ^ - ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ i ^ t r r h ^ G S ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^

^ ^ I ^ ^ ^ I S t l , dat met de — - ^ ^ ^ 1 ^ basihcale kerkruimte vervangen ^ o f ^ «r ck hal^^^^^^ .^^^^^^^^^

schepige kerk, met evenhoge beuken, die de dwmg g ^^^^^ ene hoge beuk, begeHd door l a g - , te e-^^^^^^^ Tch ^ t afgeremd. Eerst

breder, m feite en m werking en de f^V^^^^^^^^^ Tselsteden, waar de wordt dit type m het Oosten ^ s ^ ^ ^^^^^^^ , , , , bet westen beweg.ng haar a^^^^^^^^^^^^^^^

doordringt, worden aan de zeekant ve eenvoudige

t^^^^^^^

ee..e « e . . . n e-

. , a

.ok n.euw.

(13)

hallenkerken gebouwd en dezelfde ruimte had men i n basilicale v o r m k u n n e n bereiken, door het schip breder aan te leggen. Vervolgens is de o n t w i k k e l i n g van de kerkbouw i n ons land voortgegaan i n de r i c h t i n g v a n verdere d i f f u -sering van de ruimte, t o t aan de Reformatie, enerzijds t o t en met de weer-galoze prestatie van het wijdse r u i m der St. Jacobskerk te 's-Gravenhage en de bescheiden doch bijzonder gave kerk te Aalsmeer, anderzijds door talloze verbouwingen o f aanbouwen.

T E R K U I L E zal m i j wel toestaan hem i n d i t verband te citeren:

„ D i e neiging t o t o n t w i k k e l i n g i n de breedte ten koste v a n de gerichtheid volgens de lengteas is overigens een eigenaardigheid die i n zeer verschillende tijden en streken als een tegenstroom naast de ,,officiële" gotische o p v a t t i n g opduikt gelijk de veelvuldige ketterijen naast de orthodoxie het h o o f d op-steken."

Meer dan de gelijktijdige kathedralen en kerken i n andere landen wekken onze kerken de i n d r u k fragmentarisch te z i j n ; ze werden v r i j w e l geen v a n alle ,,af" gemaakt. De gaafheid werd nogal eens geofferd aan de situatie; de toepassing van het hallentype, meer n o g de veelvuldige uitbreidingen en aanbouwen, hebben de r u i m t e w e r k i n g weliswaar v e r r i j k t doch ook vervaagd.

I n onze kerken heerst diffuusheid v a n licht en van ruimte, elke dwingende macht schijnt eraan ontheven, de r u i m t e stemt t o t meditatie, de blik ver-g l i j d t er en de ver-gerichtheid op de heiliver-ge plaats vervaaver-gt: de o n t w i k k e l i n ver-g v a n onze Middeleeuwse kerkbouw leidt de H e r v o r m i n g i n .

Onze laat-middeleeuwse kerken z i j n grootse r u i m t e n , als ' t ware t o t i n elke hoek v a n duiding op de Geest doortrokken, alles en allen gelijkelijk omvattend, teken van het Al-beheersende, waar ieder persoonlijk en allen te samen weten opgenomen te z i j n i n de Grote Orde.

Toen, na een bestand van bijkans een halve eeuw, de kerkbouw omstreeks 1600 hier herbegon, bleek de draad, die de middeleeuwse kerktypen aaneen-r i j g t , nog maaaaneen-r enkele keaaneen-ren op te v a t t e n ; ten laatste bleek h i j gebaaneen-roken. De secularisatie van de cultuur, die met de renaissance inzette, had i n die halve eeuw een te grote voorsprong bereikt. W a t na 1600 gebouwd werd aan kerken, sproot eerder u i t een culturele eruditie dan u i t een religieus gemoed. De wijdse hallen v a n de late middeleeuwen beheersen n o g steeds onze stadskernen. Misschien z i j n zij meer duiding naar het Onzienlijke, dan expli-ciete tekens. Z i j werden geheel opgenomen tussen de gewone bebouwing,

(14)

heel vaak leunt er zo een en ander v a n huisjes, winkeltjes en bedrijfjes tegen-aan. ,,Werken en schouwen, dat is een zalig leven," schreef R U U S B R O E G ; het l i j k t me dat h i j de Nederlandse ziel zuiver weergaf.

Bezien we nogmaals de goede stad D e l f t : waar ge gaat, ge bespeurt er de aanwezigheid v a n de twee oude kerken. De huizen rijen zich aaneen, geen twee z i j n er gelijk en toch verdragen ze elkaar en v o r m e n tesamen een geheel: een toonbeeld v a n tolerant personalisme. M e t zachte dwang leiden de rooilijnen v a n Oude D e l f t en Noordeinde de aandacht op de Oudekerks-toren, o m b i j het Prinsenhof i n eerbied voor het even n i j g e n d gevaarte te w i j k e n . Z o is het overal i n de stad, telkens ziet ge de torens oprijzen. En nadert ge v a n verre, dan b l i j f t D e l f t , ondanks de fabrieken ten noorden en ten zuiden, door z i j n torens gekroond, ten teken dat al het menselijke aan een Hogere Orde ondergeschikt b l i j f t .

Toen de K a n u n n i k e n v a n St. M a a r t e n te U t r e c h t de D o m t o r e n bouwden, vloekte G E E R T G R O O T E h u n ij delheid en de bouwmeester schold h i j een knecht van Satan.

Desondanks b l i j f ik onze torens zien als een u i t i n g v a n verlangen t o t relatie met het Onzienlijke; geen l a n d bezit torens v a n zo grote luister, kracht en gratie.

H o e zal het met de architectuur v a n vandaag staan, z i j n er aanwijzingen dat die zich boven het utilitaire, misschien boven het profane vlak weet te verheffen}

Het is moeilijk de eigen t i j d te peilen, en de tendenzen te doorzien. En i n ons vak lijken er zoveel tendenzen. Een Engels collega slaagde er onlangs i n o m alleen al i n het zogenaamd progressieve deel van de bouwkunstige wereld-productie tien richtingen te onderscheiden en, w a t n o g veel knapper is, namen te geven en de architecten i n z i j n systeem te sorteren. Sommigen vielen per werk i n een ander hokje.

M e t d i t soort philatelic behoeven we ons gelukkig hier niet bezig te houden. I n werkelijkheid worden alle richtingen, elk desgewenst i n een eigen bootje, op één grote t i j d s t r o o m meegenomen. Waar die stroom op u i t m o n d t , valt niet te voorspellen en we z i j n allemaal w a t huiverig voor maatschappelijke stroomversnellingen en bevreesd voor politieke rotsen en banken, die

(15)

streuse gevolgen kunnen hebben. De stroom heet ordenmg, de onderstroom mechanisatie, h i j stroomt snel, z i j n kleur is grauw, w a n t veel steentjes worden i n het stroombed vermalen t o t klei. O f het slib voorbij de rotsen en stroom-versnellingen zal kunnen bezinken t o t een vruchtbare bodem o f dat het i n een oceaan verloren zal gaan, b l i j f t een vraag. V o o r l o p i g w o r d t ieder door het modderige water bespat, ook de architecten, die trouwens zoveel v a n het bureaucratische vocht overdek krijgen, dat het de spuigaten uitloopt. Er z i j n i n die vloed reeds t a l v a n goede en noodzakelijke plannen, schoon met helden-moed en doodsverachting genavigeerd en gepompt werd, roemloos t e n onder gegaan.

M e t dat al voltrekken zich de maatschappelijke verschuivingen en de struc-tuurveranderingen i n een snel tempo en daar de architectuur t o t taak heeft de maatschappelijke organen te huisvesten en h u n betekenis te releveren, evolueert de bouwkunst snel mee. I k meen dat die evolutie bepalender is voor het aspect v a n de hedendaagse stads- en dorpswij ken en voor de enkele gebouwen, dan de voorgenoemde i n wezen zo irrieële richtingverschillen.

De particuliere en de zogenaamde middenstandswoningen worden klein, de volkshuisvesting vraagt o m enorme aantallen v a n m i n o f meer genormali-seerde woningen. De huizen gaan hoe langer hoe meer u n i f o r m i t e i t vertonen.

O p zichzelf zou d i t zo erg niet zijn, inperking na een hyper-individualis-tische periode k a n regenererend werken; bovendien is reserve naar buiten, i n de onderlinge maatschappelijke betrekkingen dus, geboden, omdat w i j met zovelen op een klein grondgebied moeten wonen. Er is echter é é n voorwaarde: mits i n het interieur der woningen gezinnen en individuen gelegenheid v i n -den t o t i n r i c h t i n g naar eigen aard en behoeften en t o t volle o n t p l o o i i n g v a n de persoonlijkheid. Onder de huidige omstandigheden l u k t d i t niet helemaal, al doen de architecten — i k durf dat zeker zeggen — h u n uiterste best.

• W i j z i j n nogal gewoon onze sociale verzorging hoog aan te slaan en ver-geleken met een driekwart eeuw geleden, toen velen iedere verzorging moes-ten ontberen en buurmoes-ten als de Amsterdamse Pijp daarvan de architectonische en stedebouwkundige neerslag vormden, valt er grote winst te boeken. H e t is evenwel jammer dat deze verzorging v a n goed menselijke zorg o m de naaste meer en meer een koel automatisch karakter heeft gekregen.

H e t is o f dat invloed heeft op onze uitbreidingsplannen: we moeten ten-minste gaan oppassen dat deze niet ontaarden i n goed doordachte

(16)

opberg-systemen. De milde menselijkheid v a n de tuindorpen u i t het begin van de sociale evolutie, zoals 't Lansink en het eerste Vreewijk, werden t o t n u toe nog niet g e ë v e n a a r d , z o m i n als we erin geslaagd z i j n onze ouden v a n dagen even genoeglijk en met bescheiden waardigheid, als i n de hofjes te huisvesten. Bedenkelijker is dat de overheid zo weinig geld beschikbaar heeft en zo weinig geld laat investeren, voor gebouwen ten algemene nutte. Onze snel uitbreidende w o o n w i j k e n gaan aan eenvormigheid te gronde als de d o m i -nanten i n de v o r m v a n gebouwen met speelruimte voor culturele en geestelijke groeperingen blijven ontbreken. I k weet wel dat er i n wegen, rioleringen, kabels en leidingen, dat ook werken te algemene nutte z i j n , zo een en ander geïnvesteerd wordt, maar heel deze verzorging b l i j f t binnen het materiële vlak. Wanneer men zich reahseert w a t oudtijds de Griekse steden, met slechts enkele duizendtallen inwoners, aan tempels, aan het theater en het stadion

en aan de agora met z i j n galerijen besteedden, gaat men na w a t de kleine

Noord-Franse steden i n de 12e en 13e eeuw voor h u n kathedralen, kerken en kerkelijke gebouwen, h u n wallen en poortgebouwen over hadden, dan is het evident dat onze samenleving op d i t p u n t schromelijk tekort schiet en mede daardoor cultureel volkomen achter b l i j f t . O o k hier voltrekt zich het proces der geestelijke erosie.

G i j k u n t wijzen op de verdediging v a n het Westen: w i j willen onszelf blijven en recente ervaringen doen ons veel daarvoor over hebben. Maar laten w i j niet vergeten dat het eigene een ieder duidelijk voor ogen moet staan: i n gebouwen, door de gemeenschap gebruikt, opdat w i j al spelend binnen die speelruimten ons i n een gemeenschap opgenomen weten en ons v a n het eigene bewust blijven.

M e n is spoedig geneigd zich over de achtergrond v a n het huidige ge-beuren geen illusies te maken; b i j de secularisatie v a n de cultuur sedert de

16e eeuw heeft zich geleidelijk een geestelijk erosie-proces gevoegd. T o c h

is er i n kerkelijke kringen een sterkere activiteit te constateren dan voor de oorlog. Reeds gedurende de oorlog is men zich i n Protestantse en i n K a t h o -lieke groeperingen gaan bezinnen op het wezenlijke v a n de kerkbouw. M e n tracht n u met ijver de banaliteit v a n de voorafgaande periode te boven te komen en er vallen bescheiden resultaten te boeken. Merkwaardig is dat de H e r v o r m d e n meer aandacht gaan besteden aan de Liturgische v o r m e n en dat de jongste Katholieke architectengeneratie t o t hallenkerken en andere

(17)

diffuse r u i m t e v o r m e n geneigd b l i j k t . H e t werk v a n laatstgenoemde groep zou aldus een onverwachte bijdrage kunnen betekenen voor het oecumenische streven v a n de eerstgenoemde. W i j zouden daar bijzonder gelukkig mee wezen.

Op één p u n t heeft de wereld zich een unieke architectonische kans laten ontgaan. B E R L A G E ontwierp i n de eerste wereldoorlog het Pantheon der Mensheid, een groots monument, dat, als er eenmaal weer vrede zou z i j n , de broederschap van alle volken zou manifesteren. M e n k a n o m d i t idealisme glimlachen, maar w a t ervoor i n de plaats gekomen is, moet ons t o c h be-schamen. H e t volkenbondspaleis - afschuwelijk w o o r d — is een tamelijk banaal gebouw geworden, i n een versleten klassicistische plunje en het U n o -complex w o r d t beheerst door een glazen opbergkast, waarbinnen de mindere e m p l o y é s h u n arbeid verrichten i n v a n het daglicht verstoken r u i m t e n , air-conditioned uiteraard en voorzien v a n t o t de kleur v a n daglicht gemengd kunstlicht. A r m e mensheid, die haar verlangen naar eenheid althans i n een nobel teken belichaamd zou willen zien en d i t kille, glimmende symbool v a n de bureaucratie ervoor i n de plaats kreeg.

Z o i n onze t i j d het onzienlijke i n bouwkundige creaties n o g gereleveerd wordt, dan moet het wel i n bescheiden werk gebeuren.

Ik w i l trachten na deze, voor sommigen wellicht te critische u i t w e i d i n g over enkele aspecten v a n de hedendaagse architectuur, de draad v a n m i j n betoog weer te vatten.

Er z i j n dus bouwwerken, die naast een abstracte, zuiver architectonische schoonheid een als het ware psychische lading bezitten, waardoor z i j iets gaan betekenen. De betekenis w o r d t pas boeiend, zodra ze v a n algemeen menselijke strekking is. H e t subjectieve vermag gewoonlijk maar k o r t de aandacht v a n de beschouwer gespannen te houden, het verveelt spoedig en b l i j f t onder de maat; dat geldt eigenlijk voor alle kunst, maar i n ' t bijzonder voor de bouwkunst, die n i m m e r voor een ogenblik bestemd is.

Een bescheiden huis kan ons boeien doordat de menselijke waardigheid daarin v o l k o m e n t o t u i t d r u k k i n g gebracht is.

V a n een belangrijker gebouw vragen we onbewust dat het representatief is voor het spel dat daarbinnen gespeeld w o r d t ; het w i n t aan betekenis naar de mate, w a a r i n het de z i n v a n dat spel i n wijder verband u i t d r u k t . , , M e n

(18)

zal datgene als een groot kunstwerk qualificeren, w a t het indrukwekkendst en het langst de aandacht gespannen houdt, w a t het denken van de mens over z i j n l o t i n de orde der dingen het verst voert", schreef D E N I S D E R O U G E

-MONT. Volgens hem gaat het i n de kunst o m ,,dingen die iets betekenen,

iets duiden, uiteindelijk w i j z e n naar de z i n v a n wereld en leven". I k voeg eraan toe dat d i t dus de objectieve waarden z i j n .

,,De z i n v a n wereld en leven" is een groot w o o r d ; k a n inderdaad de kunst, speciaal de bouwkunst, reiken naar de laatste z i n der dingen, naar de Eeuwig-heid?

V A N D E R L E E U W schreef i n ,,Wegen en grenzen" dat het heilige optreedt

als het volkomen andere, „ v a n geheel andere aard, oorsprong en w e r k i n g dan alles, w a t ons overigens bekend is. H e t is apart gezet v a n ons en onze wereld". Voorts wees h i j op de huivering die het heilige b i j ons opwekt, enerzijds gevoelens v a n vrees, schuwheid, ontzag, eerbied, kleinheid en nietig-heid, gevoelens v a n aangetrokken worden, verraste blijdschap, liefde ander-zijds.

De vraag o f de kunst deze gevoelens k a n opwekken moet men bevestigend beantwoorden. De kunst k a n evenwel het heilige nimmer omvatten, noch vervangen, daar d i t zich aan menselijke maatstaven v o l k o m e n o n t t r e k t . D a a r o m k a n de kunst slechts duiden, slechts teken z i j n v a n het heilige, teken van het Onzienlijke.

Merkwaardig is dat de kunst, o m het Eeuwige te releveren, de schoonheid nauwelijks nodig heeft, ja welhaast haar k a n ontberen. En even wonderlijk is het te ervaren dat de kunst met de eenvoudigste middelen, met de p r i m i -tiefste zelfs, de hoogste objectieve waarden k a n symboliseren.

O m het voorgaande te verduidelijken zal i k U enige reiservaringen ver-tellen, opgedaan tijdens een paar excursies v a n het Delfts b o u w k u n d i g studentengezelschap ,.Stylos''.

I n 1947 vonden w i j op een avond onderdak i n een boerenschuur te G a m -leby, een flink eind ten zuiden v a n Stockholm. De schemering was al gevallen, zodat w i j pas de volgende morgen ontdekten dat w i j i n een paradijselijk landschap, aan het eind v a n een diep i n het l a n d gedrongen f j o r d logeerden. Bij de wandeling v a n de schuur naar het strand, waar gebaad en gewassen werd, vonden we een aantal Viking-graven. D i e bestonden elk u i t een krans van zwerfkeien; de cirkel had een diameter v a n 8 a 10 meter, daarbinnen

(19)

liep de g r o n d iets op en i n het midden, op het hoogste punt, stond rechtop een smalle, hoge steen.

H e t op zichzelf uiterst primitieve bouwsel bevatte de essentiële elementen v a n het m o n u m e n t ; de gebannen g r o n d binnen de magische tovercirkel, de opgerichte steen als teken. De jongelui, die nogal uitgelaten waren, verstom-den en geen voelde lust o m binnen de cirkels te treverstom-den.

Bij de o n t d e k k i n g was er een lichte huivering, die i n eerbied overging; de psychologische w e r k i n g miste haar effect niet. De graven hadden geen b i j -zondere schoonheid, tenzij men de volmaakte figuur v a n de cirkel als zodanig w i l aanmerken, maar het teken legde i n z i j n ruige kracht directer contact met dood en eeuwigheid, dan menige moderne begraafplaats, hoe fraai en vriendelijk aangelegd.

Een voorbeeld, waarbij de schoonheid wel een grote r o l speelt, is het v o l -gende. Montepulciano is een Italiaans bergstadje; de grote toegangsweg draait i n een spiraal naar boven. Halverwege raakt h i j aan de laatste a r m v a n een steilere zigzag weg, die de stad direct verbindt met de bedevaartkerk, de M a d o n n a d i San Biagio, halverwege op de helling v a n de berg gebouwd door A N T O N I O DA S A N G A L L O . De laatste wegarm daalt iets af, is beplant met twee rijen prachtige cypressen, die de doorkijk op het kerkgebouw flankeren. Daarlangsheen ziet men, t o t ver i n de Apennijnen, i n een blauwwazig ver-schiet.

H e t was een stralende dag toen w i j d i t tafereel aanschouwden: het arca-dische landschap, daarvoor de merkwaardige koepelkerk met z i j n toren, hel oplichtend i n de z o n en fel contrasterend met de donkere bomenrijen langs de toegangsweg. H e t geheel was v a n een betoverende schoonheid. Opeens zag i k toen dat aan de voet v a n elke cypres een w i t marmeren blokje lag, i n elk blokje was een naam gegrift en twee data, elke laatste d a t u m lag tussen 1914 en 1918.

Langs die bedevaartweg, i n het zicht v a n de kerk herdachten de bewoners v a n Montepulciano h u n zonen, die i n de oorlog gevallen waren. V o o r elke gesneuvelde werd er een cypres geplant en z i j n naam stond op een kleine steen aan de voet v a n de stam.

O p dat m o m e n t werd voor m i j het schone tafereel i n een wijder visioen opgenomen. H e t schone had een z i n gekregen: het werd een teken v a n eerbied voor hen, die i n t r o u w aan h u n l a n d i n de Eeuwigheid gingen.

(20)

I n alle kunst kan het actuele de glans v a n het Eeuwige dragen, soms ge-beurt het i n de muziek, een ander maal i n een portret o f i n een vers; steeds is het dan alsof de schoonheid door een hoger licht omstraald w o r d t .

Alleen i n de architectuur is het b i j w i j l e n alsof het Eeuwige zelf gestalte heeft aangenomen en i n een manend teken op zichzelf terug wijst.

Z o staan aan de golvende woestijnrand de pyramiden, met h u n mathe-matisch bepaalde contouren, onvergankelijk oersymbool v a n de orde i n de schepping.

I n de nabijheid bevinden zich de tempels met h u n t u m u l t e n van steen, die — zoals TER K U I L E v o r i g jaar zeide — symbolen waren v a n het ,,Biezen-l a n d " , dat voor de Egyptenaren het oer,,Biezen-land van de schepping was.

H o o g boven de Griekse stad staan op de Acropolis de tempels als een wonder v a n evenwicht en harmonie, voorafschaduwing v a n de orde en de zuiverheid der Elysese velden.

A a n de Bosporus w e l f t zich boven het wijde r u i m der Hagia Sofia, dat door een wemeling v a n k o l o m m e n begeleid w o r d t , de zwevende koepel, als een tweede hemelkoepel, symbool van de altijddurende Goddelijke aanwezigheid.

I n West Europa verrezen de kathedralen met h u n extatisch rijzige inte-rieurs, als voorportalen van de hemel, met h u n omhoogstuwende west-f r o n t e n en torens, t r i o m west-f a n t e l i j k e getuigenissen v a n een brandend geloowest-f en teken van eerbied voor het Onzienlijke.

Daarnaast bestaan er zo oneindig vele bescheidener bouwwerken, die voor ons een revelatie v a n het Onzienlijke kunnen z i j n . - K u n n e n z i j n , w a n t de mens moet bereid z i j n te ervaren dat er een andere en wijdere wereld is dan de onze en h i j moet i n een oneindig verschiet durven zien.

Ik zeide U reeds dat de bouwmeester desnoods met de allereenvoudigste middelen volstaan kan o m op het Onzienlijke te duiden. D a t is een troost i n een t i j d als deze, waarin de middelen zo beperkt z i j n . O f onze architecten evenwel zover zullen reiken is een vraag, die w i j niet beantwoorden kunnen. Tenslotte is alle kunstenaarschap een gave, dat w i l zeggen dat w i j de ontvangenden z i j n .

-¥•

(21)

I k waag het thans n o g U w aandacht te vragen voor enkele familie-aangelegenheden, waartoe deze verjaarsreunie juist de gelegenheid biedt.

I n de grote technische familie neemt het bouwkundegezin een ietwat uitzonderlijke plaats i n . Wellicht speelt de a f k o m s t een r o l : de technische trekken z i j n niet overheersend, verwantschap met de academie voor beelden-de kunsten en enige relatie met beelden-de Universiteit z i j n onmiskenbaar.

Onze belangstelling gaat overwegend i n andere richtingen dan die v a n de technische wetenschap; dat brengt kleine wrijvinkjes, een enkele keer misverstand mee, w a t allemaal niet erg is, alleen eens gezegd w i l wezen.

W i j moeten onze kinderen voorbereiden o m op een bijzonder w i j d en veelomvattend gebied zelfstandig werkzaam te kunnen z i j n . V I T R U V I U S noemt i n het allereerste hoofdstuk v a n z i j n tien boeken over de bouwkunst de kennis, de kunde en de eigenschappen, waarover de architect behoort te beschikken; i k zal z i j n opsomming niet herhalen, w a n t zij beslaat verschei-dene bladzijden. Ter geruststelling schrijft h i j aan het slot: ,,dat het beroep van architect weliswaar geoefendheid i n alle kundigheden vereist, doch dat, wegens de o m v a n g der zaak, de rede toelaat dat h i j niet noodzakelijk een t o t het uiterste opgevoerde kennis aller wetenschappen behoeft te bezitten, maar slechts t o t een gemiddelde mate".

V o o r ons is d i t een verstandig en waar woord, maar i k kan me wel voor-stellen dat het U v a n de wetenschappelijke standing v a n de architect geen hoge d u n k geeft.

N u i k i n m i j n functie v a n schrijver b i j de promoties figureer, moet i k telkens opnieuw m i j erover verbazen, hoe diep de technische neven i n de stof weten te boren, hoe oneindig veel zij ervan weten, hoe geperfectioneerd h u n middelen z i j n , hoe verfijnd h u n methoden o m er steeds maar meer v a n te weten te komen. En het is wonderlijk te beseffen hoe d i t alles de mens een immer vastere en meer omvattende greep geeft op het natuurgegevene, hoe d i t speuren, vaak op een uiterst beperkt gebied, de n o g even tevoren ondenk-bare en onvoorstelondenk-bare mogelijkheden wekt en hoe wetenschap en techniek samen de mens de beschikking geven over ongemeten energiën.

Daarmee vergeleken z i j n architecten letterlijk en figuurlijk oppervlakkige wezens, w a n t zij gebruiken de materialen zoals ze geschapen en gegroeid z i j n , zoals ze op en dicht aan het aardoppervlak voorkomen. En het bouwen

(22)

is ondanks alle technische vooruitgang qua techniek n o g niet zoveel anders als voor

2000

jaren.

G i j d r i n g t diep, met de meest verfijnde kennis oneindig diep i n de stof; w i j k i j k e n alleen o f het oppervlak m o o i is en dan bouwen we ermee.

Maar, al bouwend is het ons b i j w i j l e n gegeven te reiken t o t i n de hoge domeinen v a n de geest en misschien een enkele maal t o t i n de oneindige hoogten v a n het Onzienlijke. —

H e t w i l m i j voorkomen dat U w werk meer methode en discipline vereist dan het onze.

Bij U is de opvoeding gericht op de v e r f i j n i n g v a n het verstand. I n ons huis gaat het voornamelijk o m de o n t w i k k e l i n g v a n de i n t u ï t i e v e gaven en o m wijde o r i ë n t e r i n g en dat vereist een vrije opvoeding.

M e n moet b i j ons veel aan het persoonlijk i n i t i a t i e f overlaten en op eigen verantwoordelij kheid laten handelen. Er z i j n er b i j onze jonge huisgenoten, die t i j d nodig hebben o m zichzelf en o m h u n weg te vinden, vaak blijken zij niet de slechtsten te z i j n .

En daarom mogen w i j v a n onze kinderen niet eisen dat ze allemaal op t i j d binnen zullen z i j n . H e t besluit v a n de familieraad dienaangaande ware te amenderen i n die z i n dat ieder gezin eigen huisregels stelt.

Mijnheer de Rector MagniBcus,

N o g niet zo lang geleden hebt ge tijdens een feestelijke maaltijd, waarbij hoge gasten aanzaten, een bijzondere beschouwing gewijd aan de cirkel en aan de bol, welke volmaakte figuren ge op onnavolgbare wijze i n relatie wist te brengen met alle takken v a n de technische wetenschap.

Bij de bouwkunde wist ge deze figuren echter niet te plaatsen en ietwat v e r w i j t e n d hebt ge toen laten doorschemeren dat de V r o u w , i n wier dienst ge een integrerend deel v a n U w leven en werken gesteld hebt, i n het huis der bouwkunde geen geziene gast zou z i j n .

I n d i t laatste n u moet ge U toch wel bijzonder vergissen: hoe zou A r c h i -tectura haar tweelingzuster Mathematica, met wie zij v a n de oorsprong v a n alle dingen af heeft samengeleefd, verstoten k u n n e n } — I k mag niet veronder-stellen, dat ge van deze nauwe familierelatie geheel o n k u n d i g zoudt z i j n , w a n t daar waar gebouwd w o r d t , heersen maat en getal; v a n de dagen der

Schep-22

(23)

p i n g t o t heden waren die twee verbonden en z i j zullen immer verbonden blijven.

Het is niet thans het uur o m over de onverbrekelijke samenhang v a n de kunst van het bouwen met de wiskunde, noch o m over het gebruik v a n cirkel en bol als grondfiguren voor architectonische vormen u i t te weiden. De t i j d , m i j toegemeten is reeds gevorderd, dus moet i k de verleiding weerstaan o m een verhandeling te geven over deze volmaakte figuren, die bij de bouwkunstige vormgeving juist voor de eminentste elementen voor-behouden blijven.

Ik gaf reeds een voorbeeld, waarbij de cirkel als grondslag voor een tover-krans bepalend werd voor de magische w e r k i n g v a n een p r i m i t i e f bouwsel en i k sprak over de schone koepel van de Hagia Sofia te Constantinopel. I n d i t bouwwerk werd voor het eerst op een overweldigend grote schaal de mathematisch zuivere en statisch onberispelijke overgang v a n een quadratisch grondvlak naar een half bolvormige overwelving gerealiseerd, door m i d -del v a n een koepel op pendentiefs. Grondfiguren v a n deze ingenieuze bouw-kundige constructie z i j n de o m - en ingeschreven bollen v a n de kubus op het grondvlak.

De architecten v a n d i t grootse wonder waren twee mannen u i t Klein A z i ë : A N T H E M I O S V A N T R A L L E S en ISIDORUS V A N M I L E T E . Een leerling v a n de laatste, een architect, was de schrijver v a n het 15e boek v a n de ,,Elementen", een der twee boeken, die eeuwen later toegevoegd werden aan het hoofdwerk van U w Euclides.

D i t moge U een bewijs z i j n v a n de belangstelling der bouwmeesters voor de wiskunde, waarvan overigens talloze v a n h u n werken allermeest, maar ook vele van h u n geschriften getuigenis afleggen.

Wel heb i k n u begrepen vanwaar het onbehagen der wiskundigen ten aanzien v a n de schone bouwkunst v o o r t k o m t .

W i j hebben voor ons werk aan de wiskunde v a n de oude Euclides genoeg, maar V r o u w e Mathematica, die ge zelf speels v a n aard geoordeeld hebt, heeft de oude m a n i n een wonderland gelokt, een l a n d v o l van irreële specu-laties, waarin z i j n geest geen rust gegund w o r d t : Z i j heeft Euclides verleid en daarom schaamt zij zich voor haar zuster.

Maar V r o u w e Architectura is geduldig en zeer wijs en zij weet dat eens Mathematica weer bovenal de schone kunst zal dienen. De V r o u w , die G i j

(24)

wiskundigen bemint en de V r o u w , die w i j architecten liefhebben, zij blijven bloedverwanten. W i j althans weten i n onze Moeder ook de U w e te eren.

Waarde BOTTEMA, ge hebt thans v r i j w e l al U w t i j d en werkkracht ten dienste v a n een andere V r o u w , onze A l m a Mater, gesteld. I k weet dat deze hoge en verantwoordelijke taak U vreugden en voldoening schenkt, ook dat er ernstige zorgen en vele beslommeringen aan verbonden z i j n en kleine ergernissen en teleurstellingen als aan alle mensenwerk.

M i j t r e f t , n u i k naast U sta, dat U w beleid kloek en wijs is en m i j verheugt dat ge het aandurft het gedifferentiëerde karakter v a n deze gemeenschap t o t z i j n recht te laten komen door de eigen werkzaamheid v a n haar leden en organen te stimuleren. L u k t het U daarenboven o m de innerlijke eenheid van onze gemeenschap te verstevigen door de delen harmonisch te laten samengaan en naar buiten het vertrouwen te bevestigen, dat ge bezig z i j t te verwerven dan zullen w i j U straks, ondanks de omissie ten aanzien v a n cirkels en bollen, een groot architect kunnen noemen. M o c h t ge die titel niet zo bijzonder waarderen, weet dan, dat dat bouwwerk het schoonst is, waarin de delen, naar h u n aard gedifferentiëerd, zelfstandig optreden, t e r w i j l zij t o c h i n harmonie t o t een schone eenheid blijken saamgevoegd.

M o g e d i t nieuwe levensjaar v a n onze Technische Hogeschoolgemeenschap, door U met fantasie en d u r f geleid, ons nader t o t d i t doel voeren.

H e t l i j k t m i j gepast te besluiten met een variatie op V I T R U V I U S en,, Z o smeek i k U , o A l m a Mater, en ook U die hier geluisterd hebt, o m indien iets onvoldoende naar de regelen der taal mocht o n t w i k k e l d z i j n , zulks over het h o o f d te zien. W a n t het is niet als een groot wijsgeer, noch als een wel-sprekend redenaar, noch als een taalgeleerde i n de hoogste wetten der spraak-kunst doorkneed, maar slechts als architect v a n die wetenschappen door-trokken, dat i k ernaar gestreefd heb d i t geschrift samen te stellen."

Cytaty

Powiązane dokumenty

Uczymy grać w koszykówkę: taktyka, technika, metodyka nauczania koszykówki w lekcjach wychowania fi zycznego.. 1, Indywidualny i zespołowy

Strategia zarządzania zmianą gospodarczą w ujęciu merytorycznym to zbiór długoterminowych kompleksowych przedsięwzięć rozwojowych stworzonych w reakcji na pojawiające się

próbek zgrzewów wykonanych w warunkach minimal- nych i maksymalnych do dopuszczalnej wartości naprę- żeń wzdłużnych w ściance rury polietylenowej poddanej działaniu

New minimum remuneration for foreigners has been in effect since 21 December 2013 that is required for the granting of a limited time residence permit in order to work in

Przede wszystkim więc niech czerpie się ją z czytania i roz- ważania Pisma Świętego, ale także karmi się przez studium świętych ojców i doktorów Kościoła oraz

[r]

De trommelkoeler met luchtdoorvoer wordt niet gekozen omdat de vereiste koeling gemakkelijk met een trommel zonder deze lucht- doorvoer gerealiseerd kan worden. De

For pumping mode AWE systems, DC- link voltage control is a non-trivial task due to the bidirec- tional power flow: the underlying DC-link dynamics are nonlinear and non-minimum