J
A
Vg-;_
--w
Deli
DE LNOEUEIG CHP
VAN SCHEEN BIJ IIETVOLGN VAN E RECHTJ KOES
door
Ir. J.P. Hooft
Nederlandseh Scheepsbouwkundig Proeí'station
Sujnmary
In this investigation first K- and. T-figures from the
equation of motion, as presented by NOMOTO, were determined by means of model experiments. This was done for a
cargo-liner and. a tanker respectively, for different rudder area's and speeds.
After that the steering ability of the human operator was
investigated as a logical consequence to the knowledge already available for fast response objects as aircrafts and
automobiles.
An analysis of the ship's steering follows, taking into account both the ship's response and the response of the helmsman.
At the end the manoeuvrability on a straight course of these combined responses is discussed taking into account the
influences of rudder area, hull form and ship's size.
NEDERLANDSCH SCHEEPSBOUWKUNDIG BLZ.
Inleidin
Bij het beoordelen van het ged.rag van een gestuurd. schip
zijn zowel de reactie van het schip op een roeruitsiag als de roerbeweging van belang voor het verwezenlijken van een bepaalde manoeuvre. Deze beide grootheden zijn
aangegeven in Piguur 1, waar in de vorm van een eenvoudig blokdiagram de besturing van een schip is weergegeven.
De reactie van de scheepsbeweging op de roerbeweging kan op verschillende manieren worden uitgedrukt.
Als voorbeeld kan men noemen:
De doorzwaaihoek en doorzwaaitijd van het schip bu een. zig-zag voriaige beweglng van het roer.
De roereí'fectiviteit K en de tijdconstante T van de scheepsbeweging. Deze grootheden zullen
later nog worden toegelicht.
De d.raaicirkeldiameter en de aí'gelegde afstand.
vanaf het punt dat het roer gelegd. wordt, totdat de zwenksnelheid. van het schip constant wordt0 Het spreekt vanzeif, dat de scheepsbewegin.g afhankelijkis van de roerbeweging. De wijze waarop deze roerbewegingen worden uitgevoerd, bepalen in sterke mate de gedragingen van het schip
Hieruit voigt, dat men zich dient te realiseren, dat de ged.ragingen van het schip een resultaat zijn van de combinatie stuureigenschappen van het schip en de wijze van besturing.
Ter illustrâtie hïervan worden ond.erstaande 2 voorbeelden
gegeven.
Het eerste geval betreft een vrachtschip met zeer goede
stuureigenschappen. Het schip was dynamisch stabiel, hetgeen inhoudt dat bij elke constante roerhoek slechts
een constante zwenksnelheid. optreedt. Ook reageerde het schip tijdens handbesturing zeer goed op het roer, en was goed. op koers te houden. Bij de inschakeling van de
geinstalleerde automatische piloot werden echter zeer grote roeruitsiagen noodzakelijk orn het schip op koers te houden.
NEDERLANDSCH SCHEEPSBOUWKUNDIG BLZ.
Hoewel hetzelfde type automatische piloot op zeer veel andere schepen naar tevredenheid had. gewerkt, bleek bet ongeschikt te zijn voor dit schip.
Geconcludeerd kan worden, dat de uitvoering van de
automatische piloot van geval tot geval aangepast dient. te worden aan de stuureigenschappen van bet schip.
Het 2e voorbeeld betref t dynamisch onstabiele schepen.
Hieronder worden schepen verstaan, die bij geen enkele
roerhoek rechtuit zullen varen, tot sleclit
bestuurbare schepen bestempeld. worden. Het blijkt echter,
IJI.C&L! dat sominie van deze schepen juist zeer goed bestuurbaar
zijn en dat men zeer goed een gewenste koers kan volgen. In opdracht van bet Nederlands Scheepestudiecentrum is bij bet Nederlandsch Scheepsbouwkundig Proefstation een studie verricht, waarbij bij de beoordeling van bet op koers houden van een schip, de eigenschappen van de
roer-ganger in rekening zijn gebracht. In deze studie is dus
siechte een bepaalde manòeuvre in beechouwing genoinen. In het hierna volgende aal in bet kort dit onderzoek worden besohreven. De volledige studie is beschreven in Rapport
no. 99
S van het Nederlands Scheepsstudiecentrum T.N.00 De reactie van bet schio op het roerBij de analyse van een willekeurige beweging van
bet
schip als reactie op een willekeurige beweging van bet roer, kan men deze bewegingen opgebouwd denken uit een willekeurig aantal sinusvormige bewegingen. Bîj de analyse van de acheepereactie is het dan voldoende als men de
scheepabewegingen kent als reactie op sinusvormige
roerbewegingen (zie Figuur 2). Bij d.eze analyse word.t
uitgegaan van de volgende linearisatie:
NEDERLANDSCH SCHEEPSBOUWKUNDIG BLL
Als de reactie van het schip op een sinusvormige roer-beweging niet sinusvormig Is (niet lineaire reactie)
dan word.t de periodieke scheepsbeweging vervangen door een sinusvormige,waarvan het gemiddeide van de kwad.raten
van de afwijkingen minimaal is (zie Figuur
3).
Uit de proeven met een sinusvormig oscillerend roer worden de volgende grootheden bepaaid:
De verhouding van de amplitude van de zwenk-. sneiheid tot de roerhoek amplitude, de
responsle verhouding = s = /
Het faseverschl]. . tussen de bewegingen van het schip en het roer.
In de Figuren en 5 zijn de resultaten gegeven van de
sinusproeven met het model van een tarTcer en die van
een vrachtschip. De getrokken ).ijnen in deze figuren zijn huipil jnen waarmee de tijdconstante T werd bepaald.
De tijdconstante T en de roereffectivitejtscoffjcjnt
K voln uit de vereenvoud.igde bewegin.gsvergelijkingen van Nonioto:
I
dr
+ Nr=M
(1)dt
waarin ¡
I = massatraagheidsmoment
N = dempingscofficint tegen draaien
MS= het op het schip werkende koppel bij
een gegeven roerhoek 6
r = zwenksneiheld
Uit formule (1) voigt door deling van N:
T
dr +
r =K
(2)dt
waarin:
T = tijdconstante van het schip W
rrr ffrit.cit
NEDERLANDSCH SCHEEPSBOUWKUNDIG
NEDERLANDSCH SCHEEPSBOUWKUNDIG PROEFSTATION WAGENINGEN
Bij een sinusvorinige beweging van het roer voigt uit formule (2) de responsieverhouding:
amplitude zwenksnelheid.
ampiituâe roerhoek
Hierin iside frequentie waarmee het roer oscilleert (zie Pïguur 2).
In Figuur 6 is de responsie verbouding uit formule
(3)
grafisch uitgezet. Voor zeer lage frequenties wordt(w-o) wordt de responsieverhouding geiijk aan K. Voor
zeer hoge frequenties (c.J') vindt men dat:
5=
d.
iog/
d
logL
De hulplijnen a en b kunnen nu als voigt worden omschreven. Voor lijn a geldt:
log
/ I
= constant = log K,terwiji voor lijn b formule (Li.) geldt.
Deze tijd.constante T wordt nu bepaald. door frequentie
van het snijpunt van de iijnen a en b:
T
= L)0
De K-waarden kunnen bepaald. worden uit de spiraalproeí'
volgens Diendonn. Tijdens d.eze proef word.t voor elke
roerhoek de zwenksnelheid. vastgesteid.
Hierna is dus lijn a bekend. Lijn b wordt getrokken door de meetpunten uit de sinusproeven. Terwiji K dus
uit de spiraaiproeven alleen voigt, moet men voor de
bepaling van de T zowei sinusproeven als spiraalproeven ultvoerefl. I i
=-1
(LI.) (5) K (3) BLZ. NO. 5.en
Het Stuursysteem
De besturing van het schip kan zowel automatisch als
door een roerganger
geschieden
of door een combinatievan beide. In principe kunnen de eigenschappen van het stuursysteem, waaruit deze 00k mag bestaan, op dezelfde manier als hierboven worden besclireven, door middel van een responsieverhouding. Deze responsieverhouding wordt
dan gedefinleerd. door:
g =
...L.
amplitude koersafwikinamplitude roerhoek
(6)
f= het faseverschil tussen de bewegingen van het roer en het schip
Deze definitie is zo gekozen, dat in de teller de amplitude
staat van het
signaal
waarop het stuursysteem reageert(ingangssignaal)en in de noemer de amplitude van het
signaal, dat het stuursysteein teweeg brengt (uitgangs-. signaal).
Uit de beschikbare literatuur, kan men afleiden, dat de responsieverhouding van een mens die een groot schip bestuurt als voigt kan worden beschreven: (als functie van de frequentie)
g =
_[
= a\/i
T LV1
+ Tw
Hierin zijn de cofficint a en de tijdconstanten TL
en TN afhankelijk van de manoeuvreereigenschappen
vanhet schip. Hoewel op dit gebied nog zeer weinig metingen
verricht zijn,
kunnen de
gegevens in Figuur 7 als eeneerste benadering worden gebruikt.
(7)
NEDERLANDSCH SCHEEPSBOUWKUNDIG BLZ.
Het door een mens Restuurde schip
Met gedrag van zowel de inen als van het schip is niet lineair. Dit houdt in dat door een n maal groter
ingangssignaal niet een n maal groter uitgangssignaal
word.t verkregen. Men kan nu bewijzen dat het in. de praktijk niet niogelijk is orn het schip na een kleine
beginverstoring lange een kaarsrechte lijn te laten varen
ook al treden er geen verstoringen meer op. De mens zal
voortdurend roer moeten geven orn het schip op een gemiddelde
koers te houd.en. Hij zal wel proberen orn met zo min
mogelijk roerbewegingen de koersafwijkingen zo klein
mogelijk te houden. De amplitude van de koe.rsafwijking, de amplitude van de roerbewegingen en de periode van de
bewegingen worden bepaald. door het vinden van die frequentie waarvoor geldt:
g S
en
o.+f
= 1800Met behuip van deze afleiding zijn in onderstaande
tabellen voor een vrachtsch.ip en een tanker de scheeps-en roerbeweging voorspeld:
Tabel I : Door een mens bestuurd vrachtschip met een
waterverplaatsing van 18600 tons
Men kan stellen, dat dit een goed bestuurbaar schip is en dat de vergroting van het roeropperviak geen enkele
zin heeft.
Sneiheid Roeropperviak Amplitude van de koersafwijking Amplitude van de roerhoek Periode van de oscillatie 20 kn. 2,1 % LT 0,25e 1,'4- 33 sec 20 kn. 2,58% LT 0,30 2° 3.7 sec
10 lui. 2,1 % LT 0,314-e '4-,7 '4-2 sec
10 kn. 2,58% LT 0,34e 50. ¿4.3,5 sec
NEDERLANDSCH SCHEEPSBOUWKUNDIG BLZ.
Tabel II.: Door een mens bestuurde tanker met eon waterverplaatsing van 41800 tons:
Tabel III : Door eon mens bestuurd.e tanker met een
waterverplaatsing van 368.835 tons (met dezelfde vormen als het schip in Tabel II).
De in Tabel II genoemde tanker kan
flog
goed bestuurbaarworden genoend., hoewel vooral bij lagere sneiheden al grote roerhoeken gebruikt moeten worden orn hot schip op
zijn koers te houden. Indien het schip wordt gebouwô. met een waterverplaatsing van 368.835 tons terwiji de vormen ongewijzigd blijven, wordt het bijna niet meer mogelijk orn het schip te besturen zoals uit Tabel III blijkt, Sneiheid. Roeroppervlak Amplitude van
de koersafwijking amplitude van e roerhoek Periode van de oscillat6 16 kn. 1,44 % LT - 0,35° 4° 45 sec 16 kn.
1,77 % LT
0,35°
3,70
41 sec8km.
1,4k % LT 0,43e 13°524 sec
8 km.1,77 % LT
0,42°
12°55 sec
Sneiheid. Roeropperviak Amplitude van
de koersafwijking Amplitude van de roerhoek Periode van. de oscillatie 11,5 km.
1,77 %
LT 0,500 24° 66 sec NEDERLANDSCH SCHEEPSBOUWKUNDIG BLZ.Conduele
Uit het bovenstaand.e kan men concluderen, dat Mj de beoordeling van de stuureigenschappen van schepen de eigenschappen van het stuursysteem nauwkeurig bekend. dienen te zijn.
Dit impliceert, dat een basisonderzoek uitgevoerd zal moeten worden orn een inzicht te verschaffen over het inenselijke opnaine-. en reactieverinogen.
Vooral bij de in de nabije toekomst te bouwen reuze-tankers zullen de uit dit basisond.erzoek verkregen resultaten van eminent belang zijn orn de stuur-eigenschappen te kunnen beoordelen.
Wageningen, december 1967
NEDERLANDSCH SCHEEPSBOUWKUNDIG BLZ.
Eenvoudige voorstelling van de besturing van een sehip in de vorm
van een
b].okdiagram.
FIG. i ROERGANGER OF MAN OEUVREERGEWENSTE ,'\ AFW'JKING VAN 0E
AUTOMATISCHE
ROERHOEK
EIGENSCHAPPEN
WERKE L'i K E
MANOEUVRE \/ GEWENSTE MANOEUVRE
MANOEUVRE
PI LOOT
VAN HEI SCHIP
o
o
4
Def initie van de scheepsbeweging als
een
functie van de roei'beweging
ROER HOEK
6=
sin wt
Z WENK SN ELH EID
r= d4P/dtFcos(wt+a)
T'io
G lE R HO EK
(J = I4 sin
(wt+ a)
a
-
900L800
ILIIUD 0,3 II LUo
w0,2
o
Q-I-woll
0,05Resultaten van sinusproeven met een model
van
een vrachtschip.
a = FASEVERSCHIL TUSSEN MAXIMUM ROERHOEK EN MAXIMUM
KOERSHOEI<
a»
BE REK E ND
MODEL VAN EEN VRACHTSCHIP
ROEROPPERVLAK 2.10°/o LT
MODEL SNELHEIO 1.05 rn/sec.
= ROERHOEK AMPLITUDE : 200 15° o
olO
o05
K5 K10 K15 K20457
0,1 02 03 04 0,5 1,020
'FREQUENTIE
U)(rad.sec.1)
-90
IUD 0 0,4 o-p--w -Iw 0,1
Z0
U,'
ZW
wo
N 0,05Resultaten van sinusproeyen
met een model van
een
tanker
a = FASEVERSCHIL TUSSEN MAXIMUM ROERHOEK EN MAXIMUM KOERSHOEK
- 6= 20°,/
15°/
100--
.
BE REK E NOMODEL VAN EEN TANKER
ROEROPPERVLAK 1,44 0/0 LT
MODEL SNELHEID 1,57 rn/sec. = ROERHOEK AMPLITUDE :
20:
15 o 10 J 15\
K'\
K -oI1'\
ii45 AA 0,1 0,2 0,304
0,5 1 0 2,0FREQUENTIE w (rad.sec.'1)
FIG. 5a
_1800'D
Responsieverhouding als functie van de frequentie waariee bet roer oscilleert.
Log (L)
Log wo
o
o
150 100 so
Stuureigenscbappen van de roex'ganger als functie
van
de rnanoeuvreereigenschappen van het