·
Jan.
1
f/ I / I
.
I ),
,
,
I ; ) Iontwerpregels voor een tccunEtroo~s vlaeistof-vloeistof
- een fabrickGvooro~~~crp 2Dn de TE Delft -januari
-1
98
4
auteur:
ernst m. visser rolBndholstlaan 260 2624 GL Delft hoogleraar:
A.G.
Montfoort beg8leider: S.J. Jé)ncic \ l , "!,, 'f_"'--- ./-
(-'.
-tj J_";. I ," $" t 1_. '-.
---""I
---=--'
J I • I I > ,
"
, .' ",
I,
I I ) ) IDe cP-T-'acitei_t, 8xi8.10 n~e)1giI!0 C:1 óe cl:.ofoverd!'ocht V8r: .~';\;l7.er
5t~ti6chA mengelemellten werd bepacld ~cl. bc~ulp v~n verschillende
test6yste~en teneinde deusdeJijke on~rpregelG te kunnen ofstellen.
De floodins en de boldup in de )';0100 (zolder stofoverdr8cht) bleken het b0!';te voor!:;peJ.d te kurLlen ',',orden ~_«or G..e relD~ie 'lbO t\er.w::1 (0
0::-spronkelijk ontwikkeld voor sproeikoloc~cn), wannee: hierill Ce Vn "-gelijking V00r de karakteristieke druTpclsnelh2id enlg
.
zlDG.
wer~ ~p-n--gepast.
De aaDwe~igheid van stofovcriract t beinvloedde nauwelijks de druppe l-grootte bij het systeem met ecn lage ~renG~l~hspGnnin~, bij het systeem met een ~ose grensvJ?kspanning bracht dil een aan~ienlijke vel·kleinin~ van de druppelgroottp teweeg. De capeciteits- en holdup- rneti~ge~
wijkeD bij s~ofoverdracht naar de druppel niet veel af van de metinren zo~der stofove~j~acllt. Bi j stofoverdracht uit de druppel stijgt de capaciteit echter aDnzienlijk door een toegenomen coalescentie vanwege grensvlakinstabiliteiten.
De oversll-stofoverdrachtsco~ffici~ntec van beide sys~emen bleken goed voorspeld te kunnen worden wanneer voor de disperse fase gebruik werd gemaakt van het penetratiemodel van Higbie (met een coalescen
tie-tijd betrokken op de lengte ~an een Sulzer-element). Voor de continue
fase werd het model van Garner en Suckling sebruikt. Vo~r beide systemen
bleek de axiale dispersiecoëffjciënt in de continue fase evenrAg
toe te nemen met de disperse fase snelheid. Bij niet al te kleine waarden van de holdup kon de axiale menging in de disperse fase
ver-waarloosd worden.
Met behulp van de correlaties voor de capaciteit, de axiale menging
en de stofoverdracht is het mogelijk om uitga2nde van éen bepaalde scheidingsgraad, voor een kolom gevuld met Sulzer statische
mengele-menten, een redelijke schatti~g te geven voor de diameter en de hoogte
va~ de kolom. ~anneer er stofoverdracht vanuit de druppel fase plaats
-vindt dienen er aanvullende experimenten gedEan te worden.
I ) I ) I )
---
-1. inleidilig 2.. ui tvoering3.1
inleiding3.2 voorspelling va~ de druppelgrootte
pagina 1 2
I
I~
3.3
voorsgelling v~n de kar8kteri~tieke dJ'upp~lsnel~cid ?7. I.L
. / ' , voor::;pelling VR~:' de flooding voorsfelling r.olebp
~.6 invloed van de ttofove~dracht op de hydroiynamica
4.
stofoverdrachtJf~ .. ~ 4.1 inleiding
5.
6.
4.2 voorspell ing van de stofoverdracht8co~ffici~nt
4
.
3
voorspelling var de axiale me~ging4
.
4
i nvloed va~ de richtinG van stofoverdracht op de stofoverdrpchtseffici~ntieeval uatie en concl usies
7.
l iteratuurlijst bijlage 17
9
o /23
23
243
1
3
1
37
39
,----
---'.
Dit febrieksvooro~t.(rp behandelt de ontwerproute V3D een extraetie-kolom gepakt met een Sulzerpakk~ng. Deze gestapelde rak~ing heeft
ecn zeer regelmati~c geometr~c, w~ardo0r ie vlcej.stofverdeling in
réJdiólE' rici:ting ZEeT' goed is. tDr;,
oe
TH De] ft. is o!11angG eenvier-jarig ontierzoek afgerond, i~ ~a~enwerking ~et cie firma Gebr~der
Sulzer
A.G.
te Zwitserland, Ban~Aandede
toepasbaarheid van deze me~gelementen als rakki!1g bij tegel,~trooms vloEist·)f-vloeistof extractie. In het k&der varl dit onderzoek werden metinge~ verricht ean
verschil-lende testsystemen met als doel het opstellen vun ontwerpregels betreffende de capaciteit, de axjale menging en de stofoverdrbcht.
Jit verslag is ni8t bedoeld ~ls een soort samenvatting van dit
onderzoek maar poogt uit de deels tegenstrijdiGe resultaten een in-tegratie te bewerkstelligen waardoor een deu;delijk ontwerp van een
extractiekolom gevuld met Sulzer statische mengelemente~ mogelijk is. Dit verslag is dan ook niet een fabriek6vooront~erp in de eigeJijke zin van het woord maar meer een uitgebreide behandel~ng van een belangrijke fysiscte scheidingstechniek w&oebjj de recente ont
wik-kelingen aan bod komen.
-2-2. uitvC!él'?nr,
Voo r het 0 n Cl E' r: 0 ek e a n cl E'
.s
u 1 z p r [; é;)\1, i r. g zij n .:. l' fe i t e v ier t c s L-systemen gebr~ikt. Deze tcstsystemen bestonden uit een binair ~eDssel
von water (meestal aJ.s continue fa~2 Gebruikt) en een or~anische
stof. Door ecn geschikte keuze van de orGanisc~e stof werden er
resul-taten verzameld over een groot bereik van het dichtheidsverschil en de
grensvlRkspanning. Voor de ~etingen ~on de capociteit en de axiale
menging werd er gebruik geffia.kt van deze binaire ~engsels; voor de
stofoverdráchtsn,etin[cn werd élan deze mengsels ecn stof té:et'-E'.'cegd
met een gunstige verdelinSbco~ffici~nt over het menGsel. ln tabel 1
worden de vier systeceu vermeld met hun be:angrijkste fysische
groot-heden.
In hun afstudeerverslag icven Splinter en Visser (1) een
uit-gebreide samenvatting van ~ip wat aan welk systeem heeft gemet~n.
Alleen d~ metillE'en Dan systeem 11 zijn in Zwitserland verricht.
De beschrijving van de Sulzcrpakking, de meetopstelliag en de
ver-werkj.ng van de meetresultaten zijn uit[ebreid behandeld in de
vor-scliillende afstudeerverslagen (bibliotheek laboratorium
apphraten-bouw procesindustrie een de TH Delft), zodat er hier niet verder op
wordt ingegaan. Ook de theoretische ach~ergronden van extractie
worden hier niet uitgebreid behandeld, hiervoor zij verwezen naar de verschillende Etandaard~crken 0' dit gebied.
tabel 1 de vier gebruikte testsystemen (water als continu)
7
c1.1c 3
Pd b.0l
"
c
.10./ onderzoek overdragende kg/m3
\ 7 2 t,.n-/ ,:J Ns/m N/m .~o nlsysteem I
847
139
1.45
1.63
Célp;am;so 1) barnsteenZU1,.;r n-butanol/watersysteem 11 860
136
C:.8036
Capj50 aceton tolueen/waters;ystEé:m 111
8G7
192 1.08 40 cap kerosine/watersysteem~IV 158~-
586
1.0045
cap; amjso propionzuurtetrachloormethaan/water
1 )
cap:capaciteit, am:axiale menging, sc; stofoverdracht
-3-Een <:h 1vo·üè.igcllél&t \,(jur è.c ce.rf;citeit in de kolo'!! i~ de reLstieve
snelheid U
r (oo~ . weJ ' . ae sl ' ~lJH~e J " d .nel
afhankelijk van de fasensneltelen e~ de holdup:
u
c + 1-x xdeze is als vo]~t
Dez~ rel~tieve snelheid is het product van de v&l(stijg)snel~cid ven de druppels (bij Uc:::O en U
d-
7
0) en van een )--i()ldupé'lfhDnkeli~l·;.e fu~ctie •u
=
U •re
x)
~ 0
De U i s dus de snelheid vall ec-, enkele dril.ppel door de pakking, en o
wordt VBak de karaktcrictieke druppel snelheid senoem3.
• • ( 2 )
In het verleden iE veel onderzoek gedaan naar de vraag hoe het beste ..
U
voorspeld ken worden uit de sto~gegevens en naar de aard var. deo
functie f. Voor de voorspelling ven de vrije valsnelheid dient vaak
de druppelgrootte bekend te zijn, ook deze k&n uit de stofgegevens
benaderd worden. In de paragrafen 3.2 en
3
.3
worden de experimentEle resultaten van de vier testsystemen vergeleken met de diverse literat~urcorrel ati es. In de paragrafen
3.4
en3.5
wordt ingegaan op de aard vande functie f in verg(2). Uit de l iteratuur i s bekend dat voot de
ver-schillende extractortypen vaak verschillende gedaantes van
r
geldiszijn, zodat deze functie een beper~t voorspellingsbereik heeft.
Wanneer nu, voor een bep~~ld extractortype, U en f bekend zijn
o
kunnen ~et behulp van verg(1) el1 (2) de holdup en de flooding voo
r-speld worden. De flooding is een zeer bel angrijke grootheid omdat dit
in wezen de maximale belasting VRn de kolom weergeeft terwijl de holdup
belangrijk is voor h~t bepalen van het stofoverdragend oppervlak in
de kolom. In de laatste paragraaf wordt ingegaan op de invloed van de
stofoverdracht En de stofoverdrachtsrichting op de capaciteit van
-Lj
-Voor druppeJs in cven~icht en bij ecn snelheid gel i jk aa~ nul in ecn ger3kte kolom geldt: (2)
do·
~0'
d:::
'1,/,2t\·2
Ve aldus gevonden d is ecn zw&kke func ti e van de fesensnelheden: a
d U .X
=
0 à Ua d
o~ nu de druppelgrootte bij een ~illekeurige snelhejd te vinden xoet . , ( j )
• , (li-)
de holduprel~tie (de afhankelijkheid van de hol dup vee de f&Ee~3~elhGden)
bekend zijn. Voor de c~derzcchte systemen bleek echter de drupp el-grootte niet of nauwelijks af te hangen van de faEensnelheden. (OO~
vanwege de niet aJ_ te nauwkeurige tepaling VRn de druppelgrootte door middel van fotos), All een bij het syetcem tetr&-water werd bij lage holdup waarden (tet 20 vol~) een kleinere druppelgraotte gevenden. Dit komt kwalitatief overeen met vcrg(4); in het algemeen geldt dat de verhouding x/U
d gro~er wordt bij hogere waarden van de holdup door de toenemende hindering van de druppels. Voor de onderzochte 8ysteme~
bleek verg(3) echter een redelijke benadering te geven van de eXFeri
-me~tele druppelgrootte (zie taLel
2),
zodat de haldupre18tie !,jet bekend hoeft te zijn.Voor de druppelgrootte heeft Sulzer de volgende vergelijking ef-gel ei d
(11-
)
=
0.21 (8
U2 ~ -0.5 • • Cl., C'. r n) . Cf0
.
U .d 0.15 (_' r h)=
f'<
--0.5 0.15 0.21 .,! .. e Re
Het nadeel van deze vergelijking is dat voat toepassing de relatieve snelheid U bekend moet zijn. In tabel_2 staan de resultaten voor de
r
systemen I, 111 en IV waarbij een ge~iddelde waarde van de U ge
-r
bruikt is. Voor systeem 11 is ~e U
r onbekéod. Uit tabel 2 blijkt
dat verg(5) een slechte v?orspelling van de te verwachten Sauterdie-meter geeft (vooral voor systemen I en IV) en het is verbazend dat Sulzer zelf deze vergelij~ing gebr~ikt.
-5-ti~bE'l 2 :le eXi,crir:}entele àruppelt;rootte en die voor~;pcld door
SJrstpem exp d
3 .
2 d 0 (vergU)) [:;e"n. U r cL" ,./.
2(\le1';;(5))mm
ffi1) :n/s rnrn I 1.
..,
I, ; .2O.G273
2.8 115.5
4 7, ' / 111 L;.53
·
9
o
.o
g?
5.'7 IV 2.02
·
3
0.15.2
Tabel
3
geeft een voorspelling van deU
met behulp V9n relatieso
uit de liters tuur voor de vier onderzochte systemen. Deze relaties zijn beschreven in bijlage 1. In de eerste regel van deze tabel is de
experir:1en tele U
o voor ujt de lnU -x l' Rrafiek~ ,
de vier syste1:cn opgeno~en. Deze U
o
is bepaald figuur 1. Het ge~xtrapoleerde snijpunt met de y~as geeft cicU
O' dit is het punt waar de boldup gelijk aan nul is,
en dus waar de druppels geen hindering van elkaar ondervinden.
Voor systeem IV waar in het begin de druppelgrootte sterk varieert. is deze extrapolatie ,;Ioeilijk en de geschatte vi3.arde voor de U op
(0
zijn ~inst twijfelachtig. In de relaties van tabel
3
waar~n een drup-pelgrootte moest worden ingevuld is de Uo
uitgerekend zowel met de experinentele druppelgrootte als met de d u i t verg(3).o
Uit de tabel blijkt dat de druppels PBuwclijks hinder ondervinden
van de pakking omdat de relaties voor ie val/stijgsnelheid van drup-pels in een lege kolom (3,~.5,6) redelijY oV2reenkomen met de experi-mentele waarden. Hiermee stemt overeen dat de beste relatie uit de
literatuur voor gepakte kolommen
(9)
een te lage waarde voor de Uo
voorspelt.
Opvallend is dat de experimenteel gevonden waarde voor de U
o
van-0 • • . . , , -'
systeem 11 veel lager is dan de vrije valsnelheid. De verklaring
is dat dit systeem als enige niet in Delft onderzocht is en waarbij
waarsch~jnlijk een ander type pakking gebruikt is met eec kleinere
hydraulische diameter d
h• 'Voot het systeem 11 geldt voor de minimale kritische dh:
cl
kr
...,
13
mm •• (6 )-6-~erklaart. Dit beeld wordt kwantitatief Levectigd door rela~ies voor
[jei'2Lkte kolo!l:rr,en waarin de d
h voorko,:'t (9) of die wt::::rin de vcrL0uJing
E/
a ','.'ord t gcbrdkt (10). Eer: lagere W0é3rde voor de cl of deh vc rhouè. i.r"J g
L/ê
geeft een J2.[;cre V(lol'~''pelli!1g voor de UO. Voor de '3y~3te:ner. 1,111en IV blijkt de reJati," \'Dn Rer:1on(7), oorGpronl·.elijk ontwikkelt vorJr
sproeikolommen, dp bebte voorspeJlende waard0 voor de U
o
te gevc~.Het blijkt dat deze rel~tie de systemen, ook wat betreft de holdup
en floodjnGreJat.ies (zie de volGende pen'grafen) beter kon beschrijven
indien voor de co~stsnte 0.535 in pl aats van O.G wordt gebruikt.
Dit k3n eDnne~elijk woróen GemaRkt door aan te nemen d~t dc Sul zer-pakking een kleine weersta~d aan de drupre1s oplegt die op deze wi jze
in de relatie ~ordt meegenomen. In het vervolg ~orjt deze relatie
aangeduid met HemanII.
tabel 7, de experi!ne:1 tel e en de ver' 5 ( 1; i 11 e n ct e l iteratuurvoorspellingen
. /
van U
0 voor de vier s y [d, e in en . Voor d c' à* erl s , zie b~jlage 'j
I '
Ua
I'I:
U"
III , IV: Uu U
o
0mis
mis
mism
i
s
exp . 0.031 ').049 0.096 0. 135 lito (3) d =2.4mm 0.046 d ;::4.3 0.119 d =4.2 0.137 d =2.6 0.144 c c c c rr.e t d 0.042 0.119 C.137 0.159 0 (4),(5) d*=12 0.035 d*=70 0.16 d*=52 0.153 d*=35 0.147 met cl 0.030 0 0.125 0.133 0.162 (6) 0.129 0.134 0.1: .. 8 met d 0.111 0.122 0.161 0 (7) 0.035 0.102 0.111 0.148 RemanII 0.0312 0.091 0.099 0.132
(
8
)
0.062 0.132 0.148 0.202 - -3 .. 3 .. l (9) s=4, 7.10 0.036 ;,0 - " --~ ~ = 1,1+6 :!c 0.037 5=3,13;10 0.062 (10) 0.0/r7 ? 0.055 0.096 ( 11 ) 0.021 0.059 0.062 0.059··7··
In de literatuur wor3cn de floodingrel atics voor cep~kte koloxmen
~eeGtal gepresenteerd in de volge~de vorm:
1 1
"1 ~
U ~+}:1·Uf=k? •. (7)
C J. C ,.
Volgens 3chootstra(12) beGchrijven dez~ rcl~ties het floodingge~rag
in de Sulzerkclo~ ere ~lecht en daarom ~~rden de~e relatiee tiGr niet
behandeld.
VolBens Thornton (13) geldt de volgende holdup-flooding relatie:
u
U
ct c
E'
U ~ - - + - - -=
E
·
UO' ( 1 -x)
r
x
1-xIn deze vergelijking i s f dus gelijk ean Cl-x), zie paragraaf 3.1.
Ver~( 8) i s een van de meest gebruikte riet-empirische vergelijking voor het voorspellen vo.:!
het
floodinggedr2g en wordt zowel ~ebruiktvoor (on) gepul SC\~ roe gepak-::e en zcefpleat kolommen als voor
de
R
DC.
Bij flooding geldt:
dU
dI "
JU
cI
0OX
Iu,
=
0x U
c a
Differenti~ren en uitwerken van verg(8) levert een relatie voor de
fasensnelheden bij flooding op:
•• (10a) • • ( 1 Ob)
Volgens Reman
(7)
eeldt (onder toevoeging vant
,
om de relatiebetrek-king te laten hebben op een gepakte kolom) :
E'U r
=-'iJ c
+ 1-x
Hierin is
0
de tangens va~ de ~ellin3_ !an de lnUr-x grafiek (fig 1).Volgens dezelfde werkwijze als hierboven is afte leiden:
U cf
=
(1- p.x);f. .Uo.exp(-e .x)(1_x)2 U d f=
(1 +(:> -
t
\
.
x). [ . U 0'. e xp ( -(2
.
x )x 2 · • ( 11 ) • .(128) •• (/12b)In deze relaties kunnen de U
e en
0
gebruikt worden die e:geleiè. Viordenuit een InU -x cr.;:lfiel':j maar interessc,nter (en bij gebrek aón p
rak-r
tische gegevens handi~er) is het om in deze relaties de theoretische
-8-U
o
de best0 sch~ttlng geeft voor de ünderzoctte systemen:u
°
=
°
r::2.<:;C
l.
~ ,.)0.22 ('f 0.j3 • ;;././ .'> \_"_·->.r,~ _ _ _ ·· n O. ~tL, ) I 0.11 \~L.
'
-/',(.') kan als vulgt gp.f:chat ,:\orden uit de Gtof.t-ór,;;:.:et.ers (7) :
1 - ,...
~;1 !-:, \
, Lt) • • \ 1 :
Voo r e e n s y s tee :1, ,d.::; t e t r 8 .- '.'; a ter \'; D '" l' de l r: U l' - X (ST a f i ek ge en :c E c h t e i s
r,l8 a!' een cO:1:ple): e rc~18 tie k \l nne n de groo tb 2 äcn 1.:
0 en
r'
nitd. c cn voud igbepaald
worden
uit
een
In
figuur 2 zijn de teq1cn in eenut
d -p~
~c.
lnU _·x grD ficl-:..
r
experimenteJc floodingpunten van de v:i .. er sys-in de gr afiek
de relaties vón 'l'hornton en RWEón uitgezet rr:et. voor U
o
en0'
detheo-retische (semi-empirische) wD2rden (zie ook tabel
4
t/m6).
lietblijkt àat de relatie van Rerr.nJ1 de îloodinGPunten goed kéln be.:::.chrijver ••
De relo3 ti e van 'I'hor n to., Lee ft in he t algeme en te l ê ge ~!élé:'rderi veor
de flooding. ~anneer in de relatie van RLman de experiffientele ~aarden
voor U
o
en(>
van G.)'steer:ï I en 111 gebruikt worden treedt geen ver-betering op. eok hier blijkt het systeem 11 af te wijken. O~valle~d
is dat dit systeen beter te beschrijven i E met de Rexan-relatie
wan-neer voor de U
o
verg(13) gebruikt ~ordt dan wanneer de experimentelewaarde van ie U
o
gebruikt ~ordt .In grafiek
3
zijn de floodingrunten weergegeven als de maximalecapaciteit bij flooding als functie vee de faseratio. eok uit deze
figuur bl~ikt dat de relatie van Rema~ de systemen goed kan besctri
j-ven. De maximale fout is in het algemeen niet groter dan 10%.
Wanneer de experime~tele ~aarden van
uo
en0
gebruikt worden treedteen lichte verbetering op. Het nadeel van verg (12a+b) iu dat de holdup
niet eenvoudig te elimineren is zodat een trial en error methode om
de floodingpunten te berekenen noodzake~ijk is. Opvallend is dat voor
systeem 11 de maximê.le fout' nie t erg groot is i alleen bij een
fase-ratio kleiner dan één is de berekende c8paciteit meer dan 10% groter
.
I-9-ka~ ~et behulp van cen holj~p-reJhti(, de holJup in de kolom worden geschat. Omdat uit v~rig cnierzoek (12) bleek dat voor systeem I de holdup--:'clo.tie von Ef'm,3n het LeL-t voJ.deed (ve1'g:1), is deze rele:ie ook 0 n J. e l' Y., 0 c h t voo l' d e t, ;y s t el:i t? 1, I I I en I V. (f i g
4
t / m6
).
In deze figuren zijn ~oNel de experi~entele als de 3emi-empirischc
viaarden voor U o
3.4)
•
I"> 1'. (-, '- -' \getruikl, behalve voor syEtecm IV (zie paragraaf
liet blijkt dat de holdup-rcl~tie van ~e~an de drie systemen redelijk
tot goed kan beschrijven mits men n~et te dicht in de tuurt VDD het floodi~gpunt kcmt. Als men de beschikking heeft van de experimentele ~aBrde vab de pnr&ffi2ters geeft tiit een kJeine verbetering. Opvallend
is dat de lijnen met tie hoogste U.-waarde slecht te beschriv~ven ziJ'n.
G
In de figuren zijn ook de floodingpunten ingetekend die met be~.ulp va~
dezelfde relatie kunnen worden berekend (zie de vorige pargraaf).
Uit de figuren blijkt dat voor systeem I en IV de berekende holdup bij
flooding een stuk l ager is dan de experiwelltele waarde. Uit
bedrijfs-technisch oogpunt is de holdup bij flooding echter niet zo interessant
omdat op 70-80% van flooding gewerkt wordt.
3.6
invloed van de stofoverdracht op de hydrodynamicaI n het algemeen geeft de aonwezig~eid van een stof die tussen beide
fasen getransporteerd wordt, een verlaging van de statische
opper-vlaktespanning tuscen beide fnsen. Dit heeft zijn invloed op de
drup-pelgrootte. Een ander punt i$ de dynamische invloed van
grensvlaktur-bulenties en Marangoni-instabiliteiten. Hierdoor kan er
druppelcoales-centie optreden waardoor de capaciteit_fiterk verhoogd kan worden.
Bij stofoverdracht uit d e druppel wordt de vloeistof tussen twee
druppels extra verhoogd met overdragende stof waardoor de
grensvlak-spanning daar plaatselijk daalt. Tengevolge van de
grensvlakspannings-grbdi~nt wordt de vloeistof tdssen de druppels 'weggezogen' naarna
coalescentie voiligt. Voor de systemen I en IV is de invloed van de
stofoverdracht o~ de druFpelgrootte, ëe capaciteit en de holdup bekend.
Voor systeem I werd geen merkbare ve~andering van 1e druppelgrootte
ontdekt bij de aanwezigheid var stofoverdracht. Uit de figuren
7
en---} I } I I
•
, I8
blij~en de metin~en van van Lent (1~) voor sLofav21dr~c~t n2~r de druppel niet veel Af t e i'ii.jl:ell VHD de r.,etjngcr: door SC~Joot~3tra (12) zonde .. ' stofovc!'èracht. rit figUlll'p,
b1:i.jtt. :Jat de holclup.:t
10% l:~c'?r is. De oorzéié:.k hi.ervoor is \":J&..r~;c:hijr.lijk Llut j-,et grensv.l.Ck8e·/.C(;l: -l i jker is geworden w20rdoor de druppel snel ler kan stijgen c~da~ksde verlaging va~ de ctB:iEc~e gren5v]aksp~~ning. Bij stoftran~port
uit de druppel vind er een grotere verlaging van de holdup pl aats en
dus i e er een hogere CAp2c~teit ~ogclijk teng~vülge van coalescentie
door de invl oed von ~ar2ngo~i-inst~biliteiten.,(zie fig
7)
Bij systeem
IV
ge"::t de eanwezigheid van propionzuur hcl eem merkbare verkleining van de druppelgrootte door de verlaging van deBt~tische gren6v!Dkspe~ni~g. Deze verklei ni ng komt ongeveer overeen
met de druppelgrootte bercl;end uit verg(3) wanneer er cic lagere
(
~
30.1 Ö3
Fi rn) gre nsvlé:kq:;ann ir;g::ord t i ngevuld. Deze kleinen, drui,pe 1 geeft een i ets kl einere slipsne:hei d en holdup (max. 10%) voorstof-overdracht naar de druppel dan t ij het systeem zonder stofover~racht.
(zi e figuur 9 en 10). Ook bij di t <"ysteem bli jkt bij stofoverciracLt uit de druppel er een grote verhoging van de slipsnelheid resp. een sterke dal ing van de holJup op te treden vanwege i nst abi el gedrag van de druppel resulterend i n coalescent i e. Bij di t systeem is het
instabi ele gedra~ vrij grill ig en sl echt voor spelbaar.
Uit de l iteratuur zijn er niet veel onderzoeken over bovenst aande
verschijnselen bekend. Ko~asBwa en lngha~ (15) onderzochten het ef fect Vbn de stofoverdracht voor twee systemen i n een kolom gevuld met
8
m~Raschig-ringen. Het systeem methylisobutylketon-azijnzuur-water gaf
bij stofoverdracht ui t de organische Jruppelfase een verhoogde dru~
peldiameter vanwege de toegenomen coalescentie. Bij omgekeerde bto
f-overdracht daalde de druppeldiameter.
Dit verschijnsel trad biet op bij het hogere grensvlakspanning
-systeem tolueen-aceton-water. Bij di t systeem echter was de
hydrau-lische diameter van de pbkking kleiner dan de kritische di&meter
waardoor de druPgelgrootte bEp&Lld werd door de lege ruimtes tussen
de pakking. Bij di t la3b,te systeem
v
,
-
a
-
-S
-
de holdup aanzienlijk groterbij stofoverdra=ht naet de druppel fase vanwe~e de afgenomen coa
les-centie. Bij omgekeerde stofoverdracht was de holdup iets l ager d~n
zonder stofoverdré:cht. Bij het eerste systeem vond iets dergelijLE'
plaats.
Eender et al (16) onderzochten het systeem tolueen-aceton-water
aan gepulseerde gepakte kolommen. Ook ~ier kon bij stofoverdracht
uit de druppel een aanzienlijke hogere belasting bereikt worden dan
-11-van RSrr.Qil (verg( 12)). Vcor U
o
e~r
zijn de eX9d ':i::;e!:-telewé)é;lrden \l~t f:i.gt:tr i gebr·,j./J. py[~te,=rr: I U 0 == 3 1 .1+ m::l/ S
(!>
=0. ::,0 systeem 111 Uo
=108 r:;:n/ c r~1 .0 Djf Iy.m/,:;6.8
4
.
9
3.3
2.22
6
20
1
6
12 ., 70Q .. ' • . / j u0.250
0.56
4
0
.
312
u
Cl"
mm/~ !.,.
50
9
.82
12.7
4
.
'?1
1
0.6
16.
3
23.8
0.7080
.
33
6
0.
1
73
5.52
1.
89
0
.
98
0·50 c"p ) / 2 , In rIl .nr46.0
5'1.1
58.0
120
119139
tabel
5
ider:; aan tabel4,
voor Uo
en0
ZlJn resp.v
erg
(1
3)
en(14)
Eebruikt. systeem I UO=31.2 mm/s
0
=0.74
systeem 111u
o
=99 m
:n
/
s
~=0.
8
56
systeemIV
u
o
=132 mm/s0=0.85
systeem 11D 0=91
F.
.
;n/
s
~=0.87
D
df
mm/ s6.
8
4.9
3.3
2.226
20
16
12
25.5
19.1
14.2
11.
8
23.2
11.5
6.07
c
.49
9
0.
308
0.242
0.590
0.476
0.Lo4
0.333
0.460
0
.
375
0.309
C
.275
0.577
0.342
0.22
9
U cf mm/s3.
15
-'T
5
.
55
8.47
11.41
J-i.609.93
15.07
21.84
14.65
2
3.7
33
.0
39
.0
4.56
19
·1
32.8
2.16
0.88
5.65
2.01
-:.06
0.55
1
'.
74
0.8
1
o.
LI30
.30
5
.09
0.60
0.19
cap3
2 m /m .hr4
0
.7
45.8
53.0
119
116
'12
1
132
156
167
184
198
108
1
20
151
,
I sys tee: IU '-'31
o
.
' ) .r- ,y'm/e H ~.i L:) systeem 11L'0:::91
~nm/s Sj st. e e::. I I I U O=99
mm/s systeemIV
UO=132
mm/su
ei f n: Jt1'0/ "
I . -..).
6.8
1+ • ');.3
??
2;,.211
.
.J
6
.
07
26
20
16
12
25.5
19.1
11
j
.
2
11.
8
-12-x f l; cf :~lm/ s0
.47
2
0.17 L,o
.
;:663
.1
0
c.232
6./+9
C;.2219
.
77
C.5:,j-1.9
O. y!614.4
0.214
29
.6
0.535
-2.68
0.443
3
.24
0.373
9.18
o.
;,0717.0
0.427
5
.82
0.346
16.1
0.2~526
.
$30.255
33.2
- --· ; . .
.... ..J.e __
--J.S
.. ;. ...,.
-
---1-" t -,-Ol/WiJ ter r:-... ·J C.1J.-~.", c. '- ' 0 ," (':
trr
.
~~
l: ~I
"
') -:::'J..
IQ'
>.,IL
,Cl I ,t/,I
'" 'Hr~
~"/~I
~
(0)FJ
':j;1
'
"
I c (0 / / I ~.~ '} ; / I kJ '..rJ I dl. IÎ
c...
.
; II
~
I ~) "/~
,
I".~, r'~ ::-.. I) 4, Q, -r-I. ~ --' IA)H
>~A
,
'
,,-; e..,f(
r; 0 r'; t:N1
7
/
'f., / n.;,
'=1
~, / ,~ ~-, I ('"4 l"l•
<.., I I +- I r-1
0
---0 ~ ~ .':ï c"') rJ r- Q Y)~
~-t.. ;::---0 ~ ~<-
.:5 - - ':i (
o
UJ
L',
t'2.
., ~. r,
.
'..
\.J.
o, (3.
,
.
( ... .: (. : f,;~
.
:~
]: :
\~
O
,
(~
/" ~, '.: <. (
'.-. , r. ," r •. , , ... ' c"-
.,', {.
.
I ' , ".
,
.," ~." " " '-' \f,'-. ~. " (. '. ' .... j.,
... o ":.'5 ;.:: c " " :, .... t,' ,-I ,., UlI
I
~
---~~~--~---
-...0'7:'
1?
,~
---
0'" 0"0
.
:'1
~---t
,
']
, ;l~
'.0 c .,.{ ' 0 o o r--, '-, r -t f) \"
.
;... ' ~ -J ~ r . l • ~ . -, ~ ... 2:' ~.~?:
~-~ .; t ... ~ ~. I' ...:I
I
1
i~
t
- . 4 ~ 0' C "l. -.{. ("In
:r-a'
~x ('l-""'
~L
C"') 0 -0.::J
0 ~ !-,
•
0 t'I') C\~ ('ol 0'" ()' -0... ~ \ " C.' , l H o o :> C r' ...ei t:;
.
:---
,
( .. ", \ '.~l ~. '; ~ J--
;. -: -. ,'/ ; ..."
~
N::i-L?
l.?
('J Cf) ,----C"')o
\
\,\
C<J ~ ~~
i
~ 1">0 -0.::s
I
Ito
,
..)-I
I
10
r
i""}l~
I
AI
I
('1 0I
v.:s
0,
I , I , I:S.&
63
0
~.b
l
YV1;J
J.L;~
\f)
lAf
3.0ql
-.t' \ . . -.
',~'; \. C 1"' . : . , .. ' . ~ .. ' •0
c..~(J
0
D
[J
d~G
[J
[J
0
0
~~el)'o:>,m
,~f ~ I) '2. \A V. ("ij
..
.
...-vJ -~ .. (l y ~J VI ~ -: t .. c:..
~ I!; :.) f.~! -t.' (1..', ...c: ~< () C ~.! ~J 4-' .. ·l V C' t ... CJ U Ij; "1J ,J " t:,.,
.
~, h Cl ...., 0:. ::: :~ ~ ... " " :- . / 7':. ",-1 () ~ ~: ," ,., ~. ~. -' -' ,~...
VJo
S, ~ ,,' >:;""
~ ... > " ç: \.... r; .;)..
" C ~~ (.) >:: (j) r..J ~ ;", "Cl Ol ta l. (I > C',
-...,0 Ó'o
o
x
'1,
).~ ~ .:l"" ~ ('.J 0--
0'",,--
0"g
(;-')<
V -l1
0 C\~ r--),
J':
\# . (" ,>:"
r"}~ ," '-_.1 0 'Jf)o
-"
o
(V)~ 1 ) I ) I ) I ) I ) I ) I ) .'
o
o
CO ï . . ~ 'f' " ,- I, G ..-~ ,-~' .-.... ! ' ,..
. r~,.
_J \ ' '. , ;.) --, ;,.,,
.. .o' -,'"
~'- ~_., l',. f" ,-' ;;J 'r< Q) U....
.' .. t,i ~" .. ') c.' (.) _. L, .. >._,
ei 'r' ....: r- j L? ~-! 0 Q 0 -0 ~ .. 0\ I., ::1 .~ i:n .~ ... 0""-V
~.f
r. ,'"'l --v
.-, 101-1 0..
(!i , ,i., '" ;) -,.) U,", (~ .;',-'"
-, <. l,:J .< <i: : .... 00
,
,-,
q
~ ('I ~....> J -~ c:~
e>o
L.. C <) IJ ::; -0 ('J1
_e
(' (;-v
--""~ii..
0 0 d KJ! <.L-...~
(;f') I ('I C'. t'~
@0
- - - t ::r- ~ "'-IJ ('ol ~-::srr
I ç I Co ~ II
i
I
I I r , < ) 0'\-
o
? \..J ~ ei' 0î
x
.
,
\
,
c·••
c :.> ~.) ~ °r"1 ~ ::J :"i • l < .,-~ C u 0 (/ ·r! ). )~ n~ (~, (.1 () ~. r~ ~) '"(j.
.
t.., l ) 0 .:i ~ cl C·) ,. n.-...
.. ~ , ->~ - > ~) bJ 4_. ~~ (; !eJ Q ~.< '0 . ( ) t.,)•
il:·•
> 0 V Vf
'l'
V U ~0
-J:l r-"") l.-0" ~-0
~
-6 C'tl..
fjlQ c: "~
--~~
..:r-0",
0
I,
,
,0
I I J ; -N e"'o
0 Q 11) ïr'r
<L
UV
0 L? \? tol 0 0 ~y.•
,
J I ) I 1.:.1 il1leidi~Voor de berekeld nG van de kolo::lhoogte 'xord t in bet algen.::en het
HTU-NTU concept tOEgepast:
L=:: lITU ..
NTU
•• ( 15)De hoogte veJ' ccn sto:overd::'ócht~',;r;Jp Y..E ' bepaald \'iorci.e!1 doc,r experi
-menten
or
li~tor8toriu:'il~schaal . Bij experirr:enten op grotere sch8..:.l enbij praktiGcle beJrijfevoering tr0cdt er ec~tcr axiale ~8nging op dat
zijn invloed teeft op de H]U. Dit ~ordt ~cthF~atisch cfgelost doel' je t]TU te l';plitGc:, in ce;, deel dat de z.uivere ::::tofoverdrac::.t ver rG'cn-woordigt en een extra deel voor de axiale ~en~ing. Bij pen extractie -factor E (=
m.U
d/
U
e) G~lijk Ban &~n e;el dt:
H
TU
=
H
TU
z + HDU •• ( 16)Deze menghcogte kan berekend worden uit de axi al e menging in de
eor.tinue en disperse fase:
HDU
=
L/
Bo
e
+L/
Bod
= iE c12-
U x) .c
c
+
I ndien de extractiefactor ongelijk aan ~&n is geldt de volgende be
-nadering voor de
H
TU:
De
HTU UDT' E +
H'rU
z
=
-H
DU
.(1-E)/(ln(
;;D~
·
'
+ HTUd) •• (18)zuivere HTUZ (betrokken op de d~sperse fase) kan berekend ~orden od
uit het stofoverdragend oppervlak en de overall-stofoverdrachtscoëfî
i-·ciën.t:
=
Uit oovenstaande overwegingen blijkt dat voor de voorspelling vaó de
hoogte van de koJom de volgende gegevens nodig zij~: voor de zuivere
HTU
z het specifie~ oppervlak è:1 de overall-stofo-verdrachtscoëfficiënt,voor de menghoogte de axiale menging in zowel de continue als in de disperse fase. In de volge~de paragrafe& ~ordt hier dieper op ingegaan.
moeten V.. lO I• ' j P ~ ,Y ) ' . • k e n 0 d .. " r, • Fe t
J. • • , L:r;èC.l fiel<. ol:pervlek a volc;t ui t (
or~cie r aennarn~ van bolvormige
•• (20)
De overall-~tofoverJr2chtsco~ffici~nt ~s o~3etouKd u~t de 6tofoverdructt~
co~ffici~nt~n v~n de b~ide fasen:
::: (kr' -1 + mik
r
~ c
V:annecr de evcnwichtf7.1i
tjn gcpn rechte is àic door de oors!)rong gafJ.t
wordt voor m de plaot~elijkc helling van de evenwicl.tslijn scbruikt.
In de literatuur zijn vele ccrrelat.ies voor de .:;fzonclerlijke
stof-overdrachtsco~ffici~nten bekenó. Van grote invloed is de grootte van
de druppel en daorxee zijn gedrag. Kleine druppels zijn inwen0ig star
en hebben d~ardQor ce~ grote stofovcrdrBchtsweerstand of een kleine
kd' grotere druppels hetten een bewegelijk grensvlak of kunnen zelfs
oscilleren ~a~rdoor de kd ster~ toeneemt. Van grote invloed zij~
verder oppertlEktcEctleve ~toffen die enerzijds de grcnsvlókspanning
verlagen ~aa~~oor de bewcging van het gren~vlak gede~~t wordt en
ander-zijds kunnen ze een physische beJcmmering voor de oV8rdrage:lde stof
vormen.
Een model dat met beide espe~ten re~eni~g houdt en zONel voor de
disperse p.ls voor de continue fase Ecn stofoverdrachtscoëfficiënt
schat is gepresenteerd ,door ~eEselingh
(1
8)
.
In dit ~odel wordtberekend welk gedeelte van de dru~pel star is. Hiertoe worden twee
gre~zen voor de druppel~i~~eter berekend met behulp van de gre~~vlak
spanning en het dichtheidsverschil en een factor die rekening houdt
met de al of niet aanwezige vervuiling: (f
=
0.01-0.04 :schoon systeem;f=
0.25 :vui l systeem) 1d,=
2(f·o'/g.Cf)~ d 2=
6(f·{j/g·ëf)2-
--_ ....--•• (22a) .• (22b)~anneer de experimentele druppeldiameter kleiner is dan d, wordt een
) I ") r, ? :"", kc = 0.3
(.&::..~~[)c.L
)'-"/./
lid ::: '10 rVd/rl Voor dn~ppeL3 g2'0te~ onderstelt en ccldt : k. - -1.0.4
(''''''-
.
(1+(~d
/0);)~
~an d wordt ccn volledig ~übiele druppel
ve~-2
•• ( 24 )
Voor druppels t\)SS8n deze extremen in,"geldt cen stofover
draclt6c~-~ffici~nt die een combi~3tle is van vsrg(23) eD (24).
~et behulp v~n de gegev~~s van run 11 van Ee en Ploeg (19) is voor een a&ntal waarden van de vervui]i~g~factor bovenEtaande procedure toege[8st (zie taLel 7). Voor de waH~den van de benodi~de groGtheden,
zie t<::he:!.
8.
tabel 7 v00rspelling ven de k 1 met behulp van het model van ~essclingt
0(, f k .105 k, .10 5 k 3. .1D5 c 0 o( m/ e mis mis 0.01.;.
6.8
li.36 2.7 0.1 5.3 3.06 1.9 0.25 3.13 1.22 0.38tabel
8
belangrijke grootheden van systeemI
enIV
zowel voor hetbinaire systeem als onder de gemid3elcic runcondities
grootheid systeem I systeer.J
IV
binair ternair bin2..ir ternair 1D.101O ?:l 2 /s 5.84 5.34 17.3 17.3 10 2 lD d.10 m /s 2.29 2.2 21 21
r
kg/m3
986 992 998 9980
d
kg/:n38
4
7 862 15g4 " 1578 7. " / 2JA
.10~
i,S m 1 • Li5 1.45 1.0 1.0fM.
10./ Ns/rr;2 3.1;.4 3.44 0.9 0.9 7<y
.10./ I'l/m 1.63 1 • 145
28.5 m(kg/m~)d
1.0 0.55 (kg/m--') cVoor de betreffende run
_t:;
werd een experimentele k ~ gemeteL van 1,4 .10J
m/s
.
o~ h
Bij r~~s met een hogere belasting lag de k 1 in de buurt van 8.1C O
m/s.
oG.• I
-6
die een gemiddelde k
oi van
6
,
1.10
'lor; riO' n. \'~' ::~ ::-; .1"' Cl e Tl vergeleken worden xct die voorspeld dour h(!~ bOVenSL&ande ~ol~l den b 1 ijk t ), C't ~ c,noo.. 'el ;ol 1 ... _ _ • r.;. CP','" ~ .. b1.' J· 'zc''''r -';-; )." l ,orr~ 0 >.._ , l~lJ. 'pt r'• • • _ c>.... ~L '\... rl{, _... 'o'''''''''''C',C'''' ., ... ... /0 .. voor devervuiJ.ir:g[.;factor het systcez;; I Gced te tCEchrijvclJ.
Di tzelfde ~odel is eok getoetst aen sy3t~em IV «1); r~n~
5
,
]
en3).
Omdat de diffJsieco~ffici~nten van ~ropio!:zûur in ~ater en tetra niet
beker:d zijn I zijr. o.E'ZC ben2.dero !n0t bcill~lJ; Vé];; Ferry (21) I zie té'bel ::Jo ,..., un~er ,...:J . Cl- ,eze " CO .. , - Y"I (i .J.. ,f-l.J.• ,,-::\:;: _ .. .J..~ C ~
,
-:.
e
_ '\-ve_C .• ':;") 1" . lr e .. y" • • ,"_ L : o · 0 ~-.5
/ ,.
,l /,,2. 10 m Cl terwijl de
0" cc
• j 1 k " " . rT l . i\ . - · C' ' " ; , ~ 0 - :;
I
c
'
0 'k . . b' . ., 4ex[er1.men"e e od ün!:>t. :.ree oe ... 1-" •. l .... övn ' T . , rr: _" 0 Gl.o r J..1.'::Y..~
het model een te hoge stofovcrdrachtsco~ffiçi~nt te geve~. Voer h~t systeem 11 zijn de experimentele stofovcldrachtsco~ffici~nt~n onbe~end.
Een an1er model dat de stofoverdracblsco~ffici~nt berekent voor de continue nIH voor de iisperse fase en dat rekening houdt wet de hold~p
iG
dat van Gaylor en rratt (22), Dit model is gebaseerd op de volgende\'ereelijkincen:
klu
U r r d7 2 • U •r:>
n = 0\ ( -..J • !--L ))'J.
:;;: U j (. . x + ij / ( 1-x).E
Q C •• (,-::6 ) , ( -: )Ui t experimenten zijn c:.( ei: n bepaald en tevens is er een kleine ver-fijning op de holdup óangebracht. Dit leidde uiteindelijk tot:
kd' [..X 1+c U .do
2
·g:l
0.5 U .x 1.56
t 4.10 -5 ( 0fJ
)
(1 + o ) U d=
Ud·(1-x)..
(28a)
_ 5 U .d~
'),pc
0.5 k • [,. x 1+0 :;;: U .x 1,5 (1+ C _) 0=
5,3.10 ( 0 ..J'~ ) U dfe.
Ud,(î-x).. (28b)
Voor de vergelijking rret de ex!'erimentele resultaten heb ik evenals Hubetts (20) en Ee/Ploeg(19) gekozen voor c ~15.dh
=
0.221,Bovenstaande auteurs gebruiken de verselijking v&n Gaylor en Pratt
echter fout maar komen toevallig tet aanv8&rdbare resullaten.
In tabel
9
zijn de resultaten voor eysteem I (met de goede vergelijkingen) elI voor systeem IV vergeleke~ rr:et de experimenten in de Su:zerkolom.Voor syste2ffi I blijkEn de vergelijkingen van Gnylor en Pratt redelijk
tot goede voorspellingen ie geven (vergelijk het gemidjelde) maar voor
--
.-t abe..'.. 9 ver e; <? J.:i u
,r-,
i n g './ El J) ct c C x Ij(> . r i:r. e ,1 t. e 1 C lZ 00 " :r, e t die v () () ;:- spe 1 ddoor verc(28) voor systeem
1
enI
V
SY5tCe':I I run 1 23
6
7
8
gem: systeem IV5
7
8
, A 05
.K...,. I C. ;(;/s 1·30.
84
.
8~5 1.04.9
?
9/
.
-1.29 22.416.7
25.
~. c, lc ~ "10 ""'-C lEIs 1. Î5
1 .13 1 • J~ 2 1. ,")3 1.26 1.
6
s:
1.76 10.4 15.9 ,-k è ' :C'-' 0 ... m/s7
.5
}. Q ' . v!.,..
8
6.
0
5.
6
r; 7, / ' /7.4
128.9
14 '06
exp. k ,. ', 0 0. rr/s5
.
6
3
.
2
5.7
9.36.6
).7
8.4
7.'1
6.1
4.8
3
.
2
Verder zijn er in de l i teratuur vel e correl ati es bekend die een schq
t-ting geven van de kc of;' van de kd' Deze correlél.ties zijn ber:erkt
bruikbaar doord&t ze bv. betrekking hebben op ~&n meetsysteem of
be-paald zijn aan e~n druppelkolom (geen interectie tussen de drufpeld).
Deze correlaties kunnen vaak ingedeeld ~orden naar de toestand ven het
grensvlek van de druppel. Dit kan star, bewegeli jk maar ook oscillerend
zijn. Deze toestand wordt voornamelijk bepaald door de grootte van de
druppel maar ook door moeilijk te kwantificeren fac~oren zoals de
aan-~ezigheid van vervuiling (grensvlakactieve stoffen) in het systeem. Dit laatste is er bv. de oorzaak van dat de resultaten van sommige
o~derzoeken in de literatuur elkaar tegenspreken.
Een andere invloed op het druppelgedrag i s de wijze van het
ex-tractieproces. Het i s aanne~elijk dat~anneer er externe energie
wordt toegevoerd zoats bij gepulseerde 'kolommen de druppels
aanzien-lijk meer turbulent gedrag vertonen. Voor druppels met een bewegel~ák
grensvlak (inwendig circulerend) worden oa. de volgende relaties
gebruikt; voor de continue fase:
Higbie (23):
1 1
Sh
=
2 + 1.13 ReI Sc IGareer en T&yeb~n (26) : Sh
c
=
50
..
0
.
oc3::.:
Voor de disperse fase:
Sh, =
17.9
a Z u i der Vi e g (2 [) : Handlos en Baron (29): ., \..-c
ö
-k
=
0.00375 d , •• ó U ( - - ' - - - )o
/
1(.
+j
:
J
Voor druppels met een star (niet-ciJculerend) grensvlak;
voor de continue fase:
Zuiderweg(Z8): Sh
=
2 +0.66
ReO.5
SeO•33
e c c Garner en Suckling(
30
):
Sh=
2 + 0.95 ReO•5
ScO.25 c c c Ward et al (24): Sh=0.98
ReO.33 SeO.33 e e cEn voor de disperse fase:
Trey'tal 01) :
Sh
d
=
6.6
Volgens het penetratiemodel van Higbi~_Eeldt:
k
=
2 (lD.ü o ) ie i j • d met de contact tijd L
=
d/UO• • (30)
• • (34 )
• • (36)
• • (38)
.. (40)
Dit is dezelfde vergelijking als verg(29). Aan verg(29) is echter de
constante 2 toegevoegd voor het geval er geen stoming rond de druppEl
optreedt. Billet en Maêkowiak gebruiken in ee~ reeks artikelen (oa. (32»
deze vergelijking voor het berekenen va~ de stofoverdrachtsco~ffici~nt
I
I
hoge belé.""itingcn kunncr. '{;orden tere ~.r:t. f\:s testGystee:'1 getruiken ,:;ij
water-&zijn~uur-tctr8(d). ~~ contacttijt , dit is de tijd wB2rin de druppels opbreken en o~~icuw coalestcren benuderen zij doer :
7:..-
-
I/Uo
lr; . U" 1
2 r U )"Z"
en c.us: kd ... ~iT~ •• (41 )
WaLneer dit concept op de Sulzer-p&kki~G ~ordt toegepast kan voor 1
de a~s-t-a-:~ 1:rJ:JJ{;~ lencte van ~en .. t-'~€- eJc-nient~ eebruikt \'f'oràenl ( .i. 0.1 rrlY"
In dit geval geldt voor syst~cm I en IV respectievelijk e~n cont& ct-tijd van
3
.
2
er.0
.7
53
0 .In to vc ns tean de vc: rge 1 i jki!1ge n z:i. j r; de ken t alle n als vol L:t gede-finieerd: (vooo i=c.d)
e~ DO·d
.1i_
1~ .• d ID,.L
Re. = .Sc. Sh.::: 1.. Fe;:: - - -0 •• (428.
ei
D.ID.
,
d2 l.
f-Ai 1.. 1. l. 1..
Voor d en U
o
zijn de geschatte waarden uit verg(3) en (13) gebruikt.In tabel 10 zijn bovenstaande correlaties voor de systemen I en IV
t6egepast. Uit de tabel is du~delijk te zien dat de correlaties voor
de continue fase beter met elkaar overeenstemmen dan die voor de dis-perse fase.
t/:n
Het blijkt nu dat de stofoverdr3cilt6co~ff~ci~nten VBn beide ~yste~en
het beste voorspeld kunnen worde~ wanneer voor de continue en voor
de disperse fase gebruik wordt gemaakt van resp. verg(3?) en (41).
Geze combinatie levert de volgende resultaten:
Voor systeem I:
k d
=
(1/k, + mik )-1 - (1/0.935 + 1/1.65)-1=
6.10-6 miso Q c
Voor systeem IV:
k
od
_- (1/~,q~.~/
//
10-5 +0.55
/h
0,25.10 -5)-1=
Voor deze combinatie is gekozen omdat verg(41) afgeleid is voor eer
kolom die veel overeenkomsten heeft ~e~de Sulzer-kolom en vanwege
het feit dat de correlaties voor een be~egelijk grensvlak in tet
algemeen een te grote stofoverdrachtsco~ffici~nt voorspellen.
tabel 10
gre:l ~;\'lak
bc.~egelijk
star
0e ~cr5chillend( stofov~rdrachtcsl'rel~tje~ tce~epast voor ,.:;y.steem I ('D IV co,rel2.ti'J continue-fésc yerg(2S) vere( ~50) ver:;(31 ) verg( 2)
di spe I'I:;e - fase ve."g(33) verg (34) verg(5) continue-fa.:;e verg(36) verg(37) vere;(38) disperse-f<3se verg(39) verg(4î) 2.)'steerr: k • ~I O5 c mis
13.1,
5.
îO (:,. -:6 4.7 2.131.
65
1.74
I k .• 105
ct!Ti/
SC
.
33
1.1+4
3. ~5 0.12 - ' ---'" t'j'stee:7i k' .• 1 C5 c mis ~5.39.14
"")r.+ L:; 207.2
6.25
4.
0
IV
c:, '( 1 J'" I . d • I m/ t5 1.638
.
9
260
.
6
5.93
1-Om
ne
HIU te bcp;:;Jpn dic-;t dp rre:i~;~oogte bere;':end te \~ol'de!1.i6 voorGa~elijk ec~ funct~0 van de Bodenstein-~ental]en (of b~~er
gezegd, de axiale menging in beide ~~scn) van beide fasen. Het
3~~en-steir.··~~ental kéHI bEI'''l31d worJE:n :rlet be:-~\llp va:} een tracer die in à",
kolom get~acht wordt wourna 0~ twee }l~atsen de res~~~siecl1rven geme~en maat voor de optl'idende axi~Je menginG. Voor ~cn tweezijdig oneindig
systee!:l geldt:
Hierui t kan de axiale mengi~g bcp~ald worden; voor de continue fE~e
geldt: IE c
=
U
.L
cC .
(
'l-x) .130 CHierin is L de afstend tussen de twee responsiecurven.
•• (1,4 )
100r het systeem I heeft feltevrede (3~) hel Bodensteinkental van
de water-fase bepaald, zowel voor het gc~al dat deze continu is als
voor he~ ~ev~l dat deze diEpers is; zie figuJr 11. Voor systeem IV
hebten Splint(·~ en Vi5Ee~ (1) de axiale di5persieco~ffici~nt van de
continue(~b~er) fase bepaEld en deze tevens vergeleken met systeem I,
zie figuur 12. In deze laatste figuur blijkt dLt de axiale
dispersie-co~ffici~nt van de continue fase evenredig toeneemt met de disperse
fase snelheid en tevens blijkt dat teide systemen goed vergelijkbaar
zijn. Uit figuur 11bll jkt dat de axiale mengi~g van de disperse fase
bij niet te lage waarden van de holdup verwaarloosbaar is.
4.4
invloed van de richti~ van stofoverdracht ot? de stofoverdrachts-efficiëntie
Oppervlakte-instabiliteiten en MarangQ~i-effecten kunnen de stof
-overdrachtssnelheden verhogen. Deze instóbiliteit hebben ook hun invloed
op het stofoverdragend oppervlak via de druppelgrootte en de holdup
(zie ook pragraaf
3.6).
Van het systeem IV is alleen de stofoverdrachtniir de druppel bepaald vanwege de grote onvoorspelbaarheid van het
stofoverdragend oppervlak bij stofoverdracht uit de druppel. Bij het
systeem I lagen de HTU-waarden voor stofoverdracht uit de druppel
ongeveer
30%
hoger dan bij omgekeerde stofoverdracht. O~ dit alleenis ondu~ielijk va~ ~ege de onn3u~~~urlcc bepoling vc I
Een door coalCSCPll:.ie toeGe~}( .. r:n dr'J.ri·eJsroot:.c j:~Jn de .
~;tofoverö!"8cLtf-de specifieke op~crv]&k enig~i~s tege~ccwerkt wordt. Het effect van gr~nGvlakturbulentiec SCh~jllt niet ~o 'n grote i~vlo€J te helten op de
stofoverdrachtsco~ffici~n~ (~B)r
Eet effect Viln stofoVel":J'élcht
or
e.E. a:xjçle menging is niet ~n Delftonderzocht aangezi~n voor het Lepelen ven de axiale menging gebruik is
bleek VCOT de systernen JvlI2E-·E.z:i.jn7u'Jr-.'ictcr en VOC!'
tolueer;-aceton-stofoverdracht geerl effect op de axiple nenging in de continue fase ha~.
(bij stofov2roracht uit de drur~el) ee~ daling Vb~ de axia12 menging
in de disperse fase v~nwe~e de uitvlak~ing van de
co~ce~tratieve~schil-len tussen de druppelE. Omcekeerd steeg de nenging bij een ~eringere
ISO )00
so
() .. -).
o
d~ q C~'l···E' f:::·: >' COT;t.j:-:~(: :~:7:··r P (J }'. 1~ .L r: 8· J c :-. f..; 7, 0: : } ( - - - - -.'::. ' l ~. ) r, - : ? '- ... _/----~-_r~--- ---I . I ·
o
/
/
r;
/1
/
I,I
/
L
n:JS
J
Ud·)J-~
0 l -_ _ _ _ .-jj _ _ _ _--t-, _ _ _ _
....
, _ _ _ _ _
»--_ _ _
--+ _ _ _ _ -1Ir--_ _ _ --+-+ ---o
2-5' S'15
iO 12-5)5
;y.$In dit versJ8C J.S ;)ckl?kcll ,Jan de tand von vj.cr test:.3ys:cmei. welke
relatic~ geGchikL zijn O~ de hydrodynB~i:a en óe stofoverdracht
(in-clusief de é1xialc r;,engi~lS} in een lwloa: Gepakt :fiE't SuJ.zerE-le~1enten
zo goed mo~elijk te kunn0n voorspellen. Het moet omgekeerd dus ~oGelijk
zijn, om uitgaande var: ec~ befaaIde fasenvertouding
(Ud/U
c) een goede
schatting te ku),nen geven von de maxi:;:ilJ.e c,::p3citeit en de holdup
waarna na bep31i~G Vf ~ de menghoogtcie hoogr2 van een
stofoverdrRchts-trap b~rekend k~n w~rden. Dit zal PU getoetst worden aan sy2teem I
en
IV
voor een fDGenverho~ti~[ gelijk D2n ~~n.Systeem I;
Met een fascratio geli~k aar b&n en een verdelingsco~~fici~nt ven ongeveer ~~n is de extrfctiefactor E =1. Uit figulir
3
(of verg(12) ,(13),(1lj) blijkt de maxir:-:é:lle c1,paciteit
~O
m3/:n2.hr. Bij eer'. veilig-heidsfactor van 80% volgt voor de fasensnelheden: Ud
Met behulp van de benodigde belasting of doorzet (in
=
U
c kg/Ij: = O. OOLt 11 m/ s •3
m Is)
volgt hieruit de diameter van de kolom. Uit verg(11) wordt de holdup
2 7..
geschat op 0.211; hieruit volgt een specifiek oppervlak van 1057 m /m/
(verg(20),(3) . Uit verg(19) en (21) blijkt de HTU~d ongeveer 0.65m
te zijn. De menghoogte wordt met behulp van verg(17) en fi~uur 12
(IE
~
1.1Ö3m2/s) geschat op 0.20m. Hieruit volgt dus (verg(16): cHTU
od
=
0.35m (exp. ~aarde : 1.0~)Wanneer b07enstaande berekeningen herhaald worden met de experimenteel
gevenden druppelgrootte (1.~:n~) blijkt dit een HTU
od van 0.96m te geven.
Systeem IV;
Met dezelfde fasera~io ig de extractiefactor gel~1h 8e8 ongeveer gelijk aa'
0.55. Volgens dezelfde berekeningen als voor systeem
I;
Ud=Uc=0.016?m/s.
Met een holdup van 0.204 en een d7.. 2 van 1.88mm is het specifieke
op-2 7.. ~.
pe~vlak 651
m
/m~. Hieruit voiligt ee~ zuivere HTUz van 0.658m.Met behulp van verg(1?) bli jkt de menghoogte 0.22m
GE
~5.163
:n2/s)
c Uit verg(18) volgt dus:
HTU
=
0.83od (exp. wB.orde ~0.63m)
~anneer gerekend wordt met de expo d
3•2 (1.5mm) is de HTUod 0.69m.
Het blijkt dus dat met behulp v&n de besproken correlaties een redelij~~e
schatting va l de HTU
od en de capaciteit mogelijk is, vooral indien
wordt uitgegaan van de experimentele dr~ppelgrootte (een eenvoadig te
d e .i~ . fT":ï: ; ~.">
1~od -'-- het mogelij~ om voor ~en Lepaa~de s~hpidinGsg~aad
Cuit-gedrul-; t in het aantal beno(iigde evern';ichtstrappen) de diÓ::T.E'ter e!1 de
l engte van de kolom te berek0nen.
Bovenstaende berekenj~scn gelde~ alleen voor stofover~lac~t naar Je
drurpel. Bij omgekeerde 5tofoverd~2ctt bestaat er ee~ grote kaes op
opp(rvJa~te-instabilitejtel~ ~&t via de d~uppelgrootte zijn invloed heeft
op het beschikbare oppervlak en op de stofoverdrBcht6co~ffici~nt in
"tOT"
de druppelfase. Dit is op heden kwant~tatief cnvooropelbacr; in de
praktijk zal ~en niet 1<unr.en volsta,:n c:et he:t eenvoudig toc.?assee va~
8. c Ci.1p d lD d
3
.2
d h E IE g HDLJ BTU k 1 L-
;.=7-specifiek oppervl ak concentratie capacitei t drup pe 1 dian:e t, er
..
..
diffusiecoer~icient sauterdia:neterhydrduli sche pekki~gdicmcter
extractiefactor (= ~.U./U )
Q C
axiale di~persi~co~ffici~rt
ZRaartekrachtversnelling
menghoogte
lengte van een stofoverdrachtstrap
stofoverdrachtsco~ffici~nt
coalescentieafstand
kolomlengte
m verdclingsco~ffici~nt (= C./C )
Q c
NT,U aantal stofoverdrachtstréJppen
superfici~le snelheid
karakteistiekc dru~pelsne]heid
relatieve(slip)s~elheid
x volu~efractie holdup
r
hinderingsfactoré
volumefractie vrije ruimtedynamische viscositei t
dichtheid
dichtheidsverschil tussen beide fasen grensvlakspanning verschilvariantie coalescentieiijd ----~. 2 7. !;}
Im"
7, }:g/n:./3
2 mIn;
•.
hr m m m 2, :n / ~ I2
mi 5 mmis
m m mismis
mis :Ts/m2 <. kg/n./ 7. kg/m./N/m
ssubE,cript s c con"lnue
...
fase d disperse fase f floodi:-!g 0 overall Guperscriptso bij fascnsnelhecien gel.ijk aan nul
z zuiver
( 1 . \ ) ronald s~lintcr e~ ernst viss~rt capaciteit cn effici~ntie van
Sulzer st~tiGche ~enGele~0r~e~ DIe pakking bij vloei5t~f-vloei~tof
extractie, afstudeeronderzoek,
TH
Delft ,1983
(2) R.Gsylor e:1 n.fI.C.Fratt, TrR"s.l:\stn.Chem.Engrs. , ~1(1953)69-77
(3) 1..J.KlE.e en l~. E.TrE;y:;al: J-.IChE J., ~(19)6)llLI/+-7
(~) J.A.Wessclingll, de sneJheid VEn deeltjes, J~uppels en bellen,
i~tern
TH
Delft rapperl,1931
(5) 7.Misek en J.~arek, Brit.Chem.Eng., 2~(197n)202-7
(6) S.Hu en R.C.Kintner, AICtE J., 1 (1955) 42
(7) G.E.Reman,
de
ingenieur, 6g(1957)Cll1Z8-33(
8)
T.R.Kri6hnas~amy, S.Chvndra~ouli, M.G.Subbarau en G. S.Laddh~,I ndian Chem.E~g., ~(1~67)59
(9)
R.Gaylor, N.~.Boberts en H.H.C.Pr2tt, Trans.lnstn.Chem.Engrs., Ll(1953)57- 68
(10) 1'.Sitaramayya en G.S.J,s.ddh8 , Chelil Eng .. 3cL, 13(1961)263
(11) F.\Hdm~r, Chem.Ing.Techn., 39(1967)900-6
(12) A.M.Schootstra, holdup en floodinggedrag in een tegenstrooms
extractiekolom gepakt Met SuIzel' statische mengele~enten, 5e
jaars-opdracht, TH Delft, 19~C
(13) J.D.Thornton, Trans.lnstn.Chem.Engrs., 35(1957)316
(14)
L.C.M.
van Lent, stofoverdracht in een gepakte tegenstroomsex-L c:e
tractiekolom ~evuld met 0ulzer statische mengelementen , ~
jaars-opdracht, 1980
(15) J.Komasaw.3 en J.Ingham, Chem.Br:g . .3ci. , 33(1978)341.,.7
(16) E.Bender, R.Berger, vï.Leuckel en D.;'iolf, Cherr.Ing.Techn., 51(1979)192-9
(17) F.Streiff, Su1zer Tech.Hev., L2(1977)1C8-13
(18) J.Wesseling~, mass transfer to bubbles, drops and particles, intern
Th Delft ré~ppor t, (?)
(19)
B.M.
van E~ en H.J. van der Ploeg, stofoverdracht in een met Sulzerstatische mengelementen gevulde tegenstrooms vloeistof-vloeistof
extractiekolom, 5e -jaarsop:lracht, ·.1982
(20) D.P.H.Huberts, axiale menging in een extractiekolom gevuld met
Sulzer statische rrengclemoLten, afstudeerverslag, 1980
(21) J.H.Ferry, Chemical Engineers Handbook, McGraw-Hill, 4e_ed.
(22) R.'.3aylor en ILR.C.P::'étt, Trens.Instn.Chem.Engrs., 35(1957)267
(23) R.Higbie, Tróns.~~.Instn.Chem.Eng. ,31(1935)365
(24) O.H.i\'ard, O.Trass en A.I.Johnson, Can.J.Chem.Eng., 40(1962)164
(25) F.E.Garner, A.Foord en M.Tayeban, J.App.Chem., 2(1959)315
(26) F.H.Garner cn M.Tayeban, An.R.Soc.Esp.Fis.Quim.(Madrid),B56(196a)
(27) R.Kroning en J.C.Bri:lk9 kppl..sci.Res., X~(1950)1!+2
(
28)
F.J.Zuidcrweg, Collegedictaat Fysische ScheidiDgs~ethoden, deel 1,(1?3c)
(29)
A.E.Handlos en T.Jaron,AI:hE J.
,
1(1~57)127(30) F.H.3arner en R.~.3uckling, hlChE J., ~(1958)1 14 (31) R.E.Treybbl, ~iquid Extr2ction, New-York (1963)
(32) R.Billct en J.Ma6kowiak, Vcrf~hrenstech.,1~(1981)8S3-9C4
(33) J.komasé' .... a en J.Inch2';i, Che:ll.Er.g.Sci., _.22.(1978) 541-6
(
34)
H.~eltevrede, axiale menging in een extractiekolom gepakt met Sulzerstatische mengelementen 11, afstudeerverslag, (1982)