• Nie Znaleziono Wyników

Implementatie van initiele onderhoudsconcepten bij de Koninklijke Marine + Bijlagen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Implementatie van initiele onderhoudsconcepten bij de Koninklijke Marine + Bijlagen"

Copied!
174
0
0

Pełen tekst

(1)

MIA/ Ahab

IMPLEMENTATIE

VAN INITIELE

ONDERHO

1

ISCONCEPTEN

BIJ DE KONINKLIJKE MARINE

Afstudeerverslag bij 4e Technische Universiteit Delft, studierichting Werktuigbouwkunde, afstudeervariant

Technische. Marketing (hoofdvak

Onderhoudsmanage-pent).

P.W. Vertieull

(2)

Voorwoord

Het voor U liggende afstudeerverslag is het resultaat van een onderzoek, mar ten

Fstructurele verbetering van het instandhoudingsproces van schepen bij de Koninklijke

Marine (KM) door de implementatie van initiele onderhoudsconcepten, in het kader van

de studie tot werktuigbouwkundig ingenieur aan de Technische Universiteit Delft.

Het onderzoek heeft pints gevonden bij de technische afdeling Platformsystemen van de

Directie Materieel KM, waar ik als Technische Dienst officier werkzaam was in het

M(ulti purpose)-Fregatten project en (mede-)verantwoordelijk was voor de

werktuigbouw-kundige installaties en de instandhoudingsvoorbereiding van het M-Fregat. Zodoende went lic bijna dagelijks geconfronteerd met problemen op het gebied van de instandhou-ding van marineschepen. Sedert ,september 1991 heb ilk mijn werkzaamheden kunnen

combineren met afstuderen.

De Directeur Materieel KM heeft in 1991 de "Instandhouclingsfilosofie voor het materieel der Koninldifice Marine" van kracht verldaard. De basis van deze instandhoudingsfilosofie

is de totstandkoming van onderhoudsconcepten per installatie. Een methodiek voor het

gestructureerd opsteLlen van een onderhoudsconcept ontbrak echter. Dit afstudeerverslag heeft uiteindelijk geresulteerd in een "Leidraad voor het maken van onderhoudsconceptenw en enkele aanbevelingen, ter verbetering van het instandhoudingsproces.

lk ben mij ervan bewust dat dit een unieke afstudeersituatie was waartoe de marine mij in staat heeft gesteld en dank daarom het hoofd van de teclmische afdeling Platformsystemen

(PFS) Kapitein ter zee van de technische dienst G.A.K. Crommelin voor de geboden

mogelijkheden.

Tenslotte {lank 1k mijn studiebegeleiders bij de marine, Kapitein ter zee van de technische

dienst ft. B.J. Eijsink D.I.C. (hoofd bureau projecten bij de afdeling PFS)

en in het

bijzonder T. de Vries (hoofd sectie fregatten bij de afdeling PFS), voor de uitstekende begeleiding en de praktische op- en aanmerlcingen waarmee ze de voortgang van, dit afstudeerproject bijgestuurd hebben. Tevens gaat mijn dank uit naar de dienstplichtig

officier ft. S. Breure die bruikbare adviezen heeft gegeven ter optimalisering

van de

"Leidraad voor het maken van onderhoudsconcepten".

Voorts dank ik Sin afstudeerbegeleiders aan de Technische Universiteit Delft Prof. ft. K.

Smit en Prof. ft. J. Klein Woud voor bun hitische begeleiding en stimulerende invloed.

Paul Verheul april 1993

(3)

Samenvatting

Het management van de Koninklijke Marine (KM) heeft in 1988 het adviesbureau

MAYNARD gevraagd een beoordeling te geven van de huidige situatie en een advies te geven voor de meest optimale en inzichtelijke organisatie van het onderhoud. Een van de

meest dwingende aanbevelingen in het Maynard-rapport was dat er binnen de KM van een onderhoudsfilosofie uit gegaan moest worden.

In 1991 is door de Admiraliteitsraad de "Instandhoudingsfilosofie voor het materieel der Koninklijke Marine" van kracht verklaard. De instandhoudingsfilosofie geeft richtlijnen voor de instandhoudingsvoorbereiding, zowel ten aanzien van de vomien-in fast als de

instandhoudings-/exploitatie fase. Deze filosofie

schrijft de vorming voor van een

instandhoudingsplan per Masse van operationele platformen (schepen, vliegtuigen e.d.) en

onderhoudsconcepten per installatie. Het instandhoudingsplan bestaat naast een

onder-houdsplan en een bevoorradingsplan uit een opleidings-, een documentatiebeheersings- en

een configuratiebeheersingsplan. Het te maken onderhoudsplan, als onderdeel van het instandhoudingsplan, client een kader aan te geven waarbinnen de onderhoudsconcepten

gemaakt dienen te worden. De technische afdeling Platforrnsystemen (PFS) van de

Directie Materieel Koninklijke Marine is eindverantwoordelijk voor de onderhoudsconcep-ten per platform-instAllatie

Echter een structurele aanpak van de instandhoudingsvoortereiding, afgeleid van de

instandhoudingsfilosofie,

ontbreekt tot nu toe.

Een eenduidige methodiek voor het

opstellen van onderhoudsconcepten is niet aanwezig binnen de KM. In dit

afstudeerver-slag is voor een benadering gekozen waarbij eerst een "leidraad voor het maken van

onderhoudsconcepten" opgesteld wordt, waarna vervolgens naar "boven gekeken" zal

worden om te bezien welke beleidsuitgangspunten noodzakelijk zijn om een

onderhouds-concept op te stellen en die zodoende opgenomen dienen te worden in het (hierarchisch)

daarboven ressorterende instandhoudingsplan en eventueel voor de weer daarboven

geplaatste instandhoudingsfilosofie (bottom-up).

De nadruk van dit afstudeerverslag ligt dus duidelijk op het belang en noodzaak van de

"leidraad voor het maken van onderhoudsconcepten" om de instandhoudingsactiviteiten te

concretiseren per platformsysteem. Tevens zal er een toetsing plaatsvinden van de

implementatie van deze leidraad waarbij de effectiviteit en doelmatigheid van de resultaten

van uitgewerkte onderhoudsconcepten beoordeeld zal worden. Daartoe zal

eerst in

hoofdstuk 2 de instandhoudingsvoorbereiding bij de KM in algemene termen beschreven

worden (traditionele en huidige aanpak). Vervolgens worden in de hoofdstukken 3 tot en

met 6 de methodielckeuze voor het opstellen van onderhoudsconcepten, de uiteindelijke ontwilckeling van de "leidraad voor het maken van onderhoudsconcepten", de resultaten verlcregen door toepassing van deze "leidraad" en het beheer van onderhoudsconcepten behandeld. In de hoofdstukken 7 en 8 zullen de consequenties als gevolg van toepassing

van de "leidraad voor het maken van onderhoudsconcepten" besproken worden ten

aanzien van respectievelijk het instandhoudingsplan en de instandhoudingsfflosofie. In hoofdstuk 9 worden tenslotte conclusies en aanbevelingen gedaan die aangeven hoe een aantal knelpunten, die in de bestaande onderhoudsorganisatie onderkend zijn, opgelost

kunnen worden.

(4)

De keuze is gemaalct om elk hoofdstuk een vrij zelfstandig hoofdstuk It laten zijn

waardoor onvermijdelijlc een aantal herhalingen zijn ontstaan.,

Concluderend !can gesteld worden dat het maken van onderhoudsconcepten met behulp

van de "leidraad" een betrekkelijk "eenvoudig" proces is, dat een aanzienlijke

verminde-ring van de onderhoudsinsparming (circa 30%) met zich mee kan brengen en dat er tevens een betere afsternming zal plaatsvinden tussen het benodigde reservedelen-paldcet en de u'it

te voeren onderhoudstaken. De gerealiseerde onderhoudsconcepten zullen dan de solide

basis vormen voor de gewenste structurele verbetering van het instandhoudingsproces.

Van belang is echter well dat bij de aanvang van nieuwbouw-projecten het

instandhou-clingsplan gemaakt en geleverd wordt door de betreffende projectleider zodat de

techni-sche afdelingen van de Directie Materieel KM, binnen de doelstellingen en randvoorwaar-den die hierin vermeld :staan, kunnen aanvangen met het maken van onderhoudsconcepten per installatie,

Tevens is gebleken dat de noodzakelijke mentaliteitsombuiging bij de "engineers/specialisr ten" (overgang van puur "teclmisch denken" naar een gedachtegang rekeninghoudend met

levensduurkosten, en een overgang van componentgericht naar systeemgericht denken) veel (marketing-)tijd kost (presentaties, lezingen e.d.) en daardoor helaas, traag plaats

vindt. Deze mentaliteitsombuiging zou in een stroomversnelling kunnen raken yammer de marineleiding de instandhoudingsfilosofie dwingend zou voorschrijven en het

implementa-te-proces van de filosofie strikter zou volgen (middels bijvoorbeeld een

implementatie-plan), zodat bij oplevering van materieelsprojecten alle ingredienten (instandhoudingsplan

en onderhoudsconcepten) aanwezig zijn voor een succesvolle instandhouding

van dit

materieel der Koninldijke Marine.

(5)

INTIOUDSOPGAVE iv Voorwoord .r. , _ . Samenvatting Inhotidsopgave . . . .1, 1

1.1. Onderhoud bij de Koninldjjke Marine ,. .

. - .

,

-1.2. Instandhoudingsorganisatie Koninldijke Marine. .

,

. . 2.

1.3. Instandhoudingsfilosofie 3

1.4. Opdrachtformulering 5

1.5. Plan van aanpak

. . . .

INSTANDHOUDINGSVOORBEREIDING KM . . 9

2.1. Traditionele instandhouclingsvoorbereiding 9

2.2. Huidige aanpak instandhoudingsvoorbereiding . . . ..,_ 9

3. METHODIE1UCEUZE VOOR HET OPSTELLEN VAN TNITLELE

ONDERHOUDSCONCEPTEN 14

3.1. Methoden voor het opstellen van onderhoudsconcepten . . . 14

3.2. Eisen KM aan onderhoudsconcepten . . . _ . 23

3.3. Methodiekkeuze . .

...

4. ONTVVIKKEL1NG VAN "LEIDRAAD VOOR HET MAICEN VAN

ONDERHOUDSCONCEPTEN" 25

4.1. Inleiding 4.2. Pilotstudies

4.3. Evaluatie pilotstudies 27

4.3.1. Gebruikservaringen met betrekking tot de concept

lei-draad

28

4.3.2. Output-verschil door toepassing concept leidraad . . . .. 29,

Eindconclusies n.a.v. de pilotstudies m.b.t. de werkwijze

in de concept Ileidraad . . . 30

4.4. Defmitieve leidraad . . . .

. _ .

. . . , . 31

5. RESULTATEN DOOR TOEPASSING DEFTNTITE'VE LEIDRAAD 4 . 32

.5.1. Beoordeling onderhoudsconcepten MI. . . . 32

5.2. Effectiviteit 33 5.3. Doelmatigheid .

... _

. _ .

..

35 5.4. Benodigde informatie/gegevens ... . . .

... 37

iv INLEIDING 8 23 25 25 4.3.3.

(6)

6. BEHEER VAN HET ONDERHOUDSCONCEPT 38

6.1. Vera nt woo rdelij khei d 38

6.2. Beheer 39

6.3. Bijsturing van initiele onderhoudsconcepten 40

6.4. Evaluatie 40

GEVOLGEN VOOR HET INSTANDHOUD1NGSPLAN 43

7.1. Algemeen 43

7.2. Benodigde gegevens ten behoeve van instandhoudingsplannen 43

GEVOLGEN VOOR DE INSTANDHOUDINGSFELOSOFEE 47

8.1. Algemeen 47

8.2. Tekortkomingen 47

CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN 50

9.1. Conclusies 50

9.2. Aanbevelingen 51

Lust van afkortingen

53

Literatuurlijst

55 Overzicht bijlagen 57 V . . . . . . . . . 7. . . . . .

. ...

. . . . .

...

S. . .

... .

...

. . .

...

9. . . .

. ...

. . . . . . . . . . .

(7)

Cietj,)

TOF

Q-1) °-1) 3

(8)

1. INLEMING

In di: hoofdstuk wordt eerst de nieuwe onderhoudsbenadering in de Koninklijke Marine

(KM) in her kort behandeld (Maynard, Instandhoudingsfilosofie). Daarna zal de afstudeer-opdracht geformuleerd en het plan van aanpak ,beschreven worden:

1.1. Onderhoud bij de Koninklijke Marine

Naar aanleiding van een tweetal reorganisatie-onderzoeken op de Rijkswerf

en op het

Marinevliegkamp De Kooy is door de Directeur Materieel Koninklijke Marine (DMKM) besloten de uitgangspunten voor de organisatie van het onderhoud binnen de KM vanuit

de MAYNARD-vilie te formuleren. Dit heeft geresulteerd in een aantal aanbevelingen

van Maynard International Management Consultants, welke zijn vastgelegd

in het

document "Organisatie van Onderhoud" idd. 10 mei 1988 [1] en zijn geaccordeerd door de marineleiding (Admiraliteitsraad).

Uitgangspunt voor dew nieuwe benadering van het onderhoudsproces in de KM is, dat Thaiderhoud" in een goal geleid beck* een belangrijke zelfstandige functie in de totale

bedrijfsvoering heeft welke gericht is op een zo doelmatig mogelijke wijze brengen van

gevechtskracht op zee. Belangrijk voor een goed onderhoudsproces is de zogenaamde "driehoeksgedachte" (zie figuur 1). Die driehoek bestaat uit de relatie tussen gebruiker,

onderhouder en ontwetper. Dew zijn gezamenlijk verantwoordelijk

voor goal en

kosteneffectief onderhoud en de onderhoudbaarheid van installaties en systemen.

GEBR1LTIKER

(operationele eenheden)

ONT'WERPER ONDERHOUDER

(technische afdelingen DMKM) (marinebedrijven)

Figuur 1. De driehoeksgedachte

Van bijzonder belang in het onderhoudsproces is volgens Maynard de instelling van een

technische onderhoudsfunctie (TOF). De technische onderhoudsfunctie, bestaande uit

onderhoudsspecialisten ("maintenance engineers") bij operationele eenheden, marinebe-drijmn en de technische afdelingen bij DMICM, is als staffunctie resultaatgericht actlef

om in gezamenlijkheid enerzijds de onderhoudskosten te verlagen (aanpak "cost drivers") en anderzijds de materiele beschikbaarheid te verhogen (aanpak "availability killers") door optimalisatie van het totale onderhoudsconcept en (zonodig) modificatie aan het materieel.

(9)

Daarnaast moet de technische onderhoudsfunctie de ontwerp authoriteit (technische

afdelingen bij DMKM) assisteren bij het verlagen van de levensduurkosten door inbreng

van exploitatie ervaring in de voorzien-in / engineerings-fase.

Bij de reeds vanaf 1989 in gang gezette reorganisaties van de marinebed.rijven en de

technische afdelingen van DMICM is rekening gehouden met de activiteiten van de TOF.

Het signaleren van "availability killers" van installatieniveau tot componentniveau is in eerste instantie een taak van de gebruikers (operationele eenheden), die direct met de

beschikbaarheid van het materieel worden geconfronteerd.

Het signaleren van "costdrivers" Ican thans alleen door de marinebedrijven plaatsvinden,

omdat die over de benodigde kosteninformatie beschikken,

in tegenstelLing tot de

eenheden (schepen, vliegtuigen) waar uitsluitend de onderhoudsinspanning qua tijd en techniek bekend is maar geen inzicht bestaat in de onderhoudskosten (t.w. de (directe en indirecte) loonkosten, materiaalkosten en kosten van uitbesteding) omdat de

looncompo-nent niet bekend is. Het analyseren van de oorzaak van "costdrivers" en "availability

killers" vraagt om registratie en vervolgens onderzoek van (historische) inforrnatie van onderhouds- en gebruiksactiviteiten en vindt plaats vanuit de diverse rapportages en de

financiele administraties van de marinebedrijven. De oplossingen voor het elimineren van

de oorzaken kunnen in het technische vlak liggen, het onderhoudstechnische vlak, het

bevoorradingsvlak of in het gebruikstechnische vlak.

Het aangeven van mogelijkheden tot reductie van "costdrivers" en "availability killers" is

veelal een samenspel tussen de verschillende disciplines en afhankelijk van de aard van

het probleem ("driehoeksgedachte").

an van de uitdrukkelijke aanbevelingen van het Maynard-rapport [1] is tevens om binnen

de KM van een onderhoudsfilosofie uit te gaan. De grote voordelen daarvan worden

gezien in een uniforme wijze van denken en handelen met betrekking tot de totale

instandhouding. Op 19 maart 1991

is gehoor gegeven aan deze aanbeveling met de

uitgave van het door de Admiraliteitsraad goedgekeurde document

"Instandhoudingsfiloso-fie voor het materieel der Koninklijke Marine" [2]. Deze instandhoudingsfiloso"Instandhoudingsfiloso-fie geeft richtlijnen voor de instandhoudingsvoorbereiding en legt eenduidig verschillende

begrip-pen en definities vast. Daarnaast worden de instandhoudingsorganisatie en de verantwoor-delijkheden van de diverse marine-instanties beschreven.

1.2. Instan clhou dingsorganisatie Koninklijke Marine

De doelstelling van de Directie Materieel KM omvat het voorzien in en het instandhouden van de materiele middelen ten behoeve van de Koninldijke Marine [3]. Tot het deelproces "voorzien in" worden activiteiten als voorstudie, ontwerp, bouw en introductie van het

materieel gerekend. Het instandhouden van het materieel bestaat uit onderhoud,

bevoorra-ding en materieelbeheer. (Het gehele materieel-logistieke proces eindigt met de afstoting van het materieel). De hoofdtaak is er zorg voor te dragen dat de materiele middelen op

tijd en compleet met alle benodigde ondersteunende middelen aanwezig zijn en gedurende de gebruiksperiode op een kosteneffectieve wijze aan de gestelde normen blijven voldoen.

(10)

De organisatie van de Directie Materieel KM (figuur 2) gaat, gelet op de taakstelling, uit

van twee produktgroepen:

IIvoorzien in" ofwel de realisatie van materieelsprojecten; "instandhouden" ofwel de exploitatie van materieel.

Aan het hoofd van de produktgroepen staan respectievelijk de Souschef

materieelsprojec-ten en de Souschef materieelsexploitatie. De produktgroepen zijn verantwoordelijk en bevoegd om, binnen het vastgestelde beleid en de verleende delegatie, te beslissen over

activiteiten en uitgaven.

Naast de produktgroepen worden drie groepen van afdelingen onderscheiden,

die

ondersteunend functioneren:

technische afdelingen onder de Souschef technische afdelingen; een verwervingsafdeling onder de Souschef materieelsverwerving;

stafafdelingen

ter ondersteuning van het directieteam van DMKM cinder de

Directeur (eq. plaatsvervangend Directeur) Materieel KM.

1.3. Instandhoudingsfilosofie

Zoa1s in paragraaf 1.1. is aangegeven is op 19 maart 1991 de "Instandhoudingsfilosofie voor het materieel der Koninklijke Marine" van kracht verldaard [2]. Deze filosofie geeft

richtlijnen voor de instandhoudingsvoorbereiding.

Het instandhoudingsproces heeft tot doe

het op efficiente en kosteneffectieve wijze

beschikbaarstellen en beschikbaar houden van de de,elsystemen van de operationele

eenheden teneinde de operationele gebruiker in staat te stellen hiermee zijn taak op

doeltreffende wijze uit te voeren en de vereiste mate van gevechtskracht te realiseren.

Voor het beheerst ontwikkelen, voorbereiden en uitvoeren van een optimaal instandhou-dingsplan geeft de instandhoudingsfilosofie een raamwerk. De instandhoudingsfilosofie

leidt zodoende tot een instandhoudingsplan per Masse van operationele platforrnen

(schepen, vliegtuigen e.d.) en een onderhoudsconcept per installatie of groep installaties

binnen de genoemde klassen (e.e.a. zal nader toegelicht worden in parag,raaf 2.2.).

Het onderhoudsconcept leidt tot de definiering van een aantal instandhoudingsactiviteiten

op basis van de teclmische eigenschappen van het materieel waarbij de kostenafweging mede bepalend is. Een van deze activiteiten is de vaststelling van de benodigde basis onderhoudspolitieken, waaronder verstaan wordt het tijdstip en de wijze waarop wordt

ingegrepen in de wijze van functioneren van een object, welke binnen de aanwezige

randvoorwaarden (beschikbare capaciteit, outillage enz.) uitgevoerd dienen te worden.

Tevens leidt een onderhoudsconcept tot de vaststelling van de benodigde logistieke

middelen zoals reservedelen, opleidingen, documentatie e.d. Om op een structurele en

gestandaardiseerde wijze onderhoudsconcepten te realiseren wordt in de

instandhou-dingsfilosofie reeds aangegeven dat daar een leidraad voor benodigd is.

(11)

sTAv.vuELING

WETEN-SCI IA PPF.LIJK ON DERZOEK

BUREAU BIJZONDERE OPDRACI ITEN A IDELI NG SCI IEEPS1301..JW A FDELING PLATFOR AISYSTEM SCI IEIKUNDIG LABoRAToRIUM

ORGANOGRAM DIRECTIE MATERIEEL KM (311292)

SOUSCI ILE TECI INISCI IL: A FDELINGEN

DIRECTEUR M AT ER 111E1. KM

PLV. DIR ECTEUR MATERIEEL

DIRECTIESECRETARIAM' STAFAFDELING PLANNEN

MAR INEBEDR IJ VEN: KS WERE

BEWAPENINGSWER KPLA ATS EN

MARINE ELEKTRONISCH EN

OPTISCI I BEDR IJ F

PUB LICATIEVOORZIENING REPRODUKTIE

Figuur 2. Organigrarn van de Directie Materieel Koninldijke Marine (DM:KM 1992) STA FAFDELING

BEDRUFSVOLRING

SOUSCHEF MATER) EELVER W ER VING

LUNG V ER W ER VI NC STAFAFDELING PERSONEEL STA FA FDELING FINANCIEN EN ECONOMIC SOUSCI 1E1:

I ATER IEELSEXPLOIT ATIE M AT ER lEELSPR OJECTENSOUSCH

A FDELING INSTAND-HOODING

A FDELING

VERVOER M-FREGATTENPROJECT PROJECT WALRUSONDERZEEBOTEN

A FDELING VLIEGTUIGEN EN VLIEGTECI INISCI IE

K EN

A FDELING GEBOUWEN

EN TER REINEN RADINGSSCI IIP (AOR )PROJECT I3EVOOR- PROJECT

K USTNI I.J N EN V EG ER S

Ii UK EA U

COORDINATIE MLD BEVOORRADINGA I'D FLING PROJECT LUC) ITVER -DEDIG INGS- EN

COM-NIANDOFREGAT (LCF)

PROJECI. HELICOPTER NI I-90

MARINE MAGAZU

NS-DIENST TRANSPORTSCHIP (ATS )PROJECT AMPI 1113ISCI I GEDELEGLER DE

PROJECTEN

AFDELING WAPEN- EN

COM MUN ICATIESYSTEMEN

A UTOMA PISER INGS-PROJ ECTEN MRS-B BS

CENTRUM AUTONIATI-SERING WAPEN

COMA IAN DOS YSTE NIEN EN

EN

RU

I

(12)

1.4. Opdrachtformulering

Probleernstelling

Van de Karel Doorman-klasse is het eerste schip,van een serie van 8 z.g. Multi purpose

(M)-Fregatten, op 31 mei 1991 in dienst gesteld. Het budget voor het project M-Fregatten

bedraagt fl. 3.521 miljoen (prijspeil 1991) waarvan fl. 3.344 miljoen voor nieuwbouw en

fl. 177 miljoen voor walreservedelen [3].

Het proces van de voorbereiding van de instandhouding van deze scheepsklasse is echter

nog niet geheel voltooid. Bovendien is een omgekeerde benaderingswijze, niet in lijn met

de filosofte, gevolgd om de itnstandhouding voor te bereiden (er is gekozen voor een

traditionele KM-aanpak voor de definiering en beschrijving van

instandhoudingsactivitei-ten (bottom-up)). De voornaamste oorzaak hiervoor is het ontbreken van een

instand-houclingsplan. Het instandhoudingsplan (voor een bepaalde Masse van operationele

platfor-men) bestaat naast een onderhoudsplan en een bevoorradingsplan uit een opleidingsplan,

een documentatiebeheersings- en een configuratiebeheersingsplan.

Omdat er geen instandhoudingsplan door de betreffende projectleiding geleverd werd aan

de technische afdelingen (management directives) ontbrak er dus ook

o.a. een

onder-houdsplan waarin de randvoorwaarden staan om de onderhoudsconcepten te maken. De

technische afdeling Platformsystemen (PFS) van DIvIKM is eindverantwoordelijk voor de

onderhoudsconcepten per platform-installatie (voor een organigram van PFS zie figuur 3).

Een tweede probleem is bovendien dat de reeds eerder genoemde leidraad (zie paragraaf

1.3.) nog niet gemaakt was en derhalve een structurele, gestandaardiseerde aanpak voor

het maken van onderhoudsconcepten ontbrak.

Door het ontbreken van bovenstaande documenten is dus noodzakelijkerwijs aangevangen

met het op traditionele wijze, gebaseerd op ervaring, aanmaken van preventieve onder-houdskaarten en is de reservedelen-behoefte, het opleidingsniveau, het documentatie

pakket en het onderhoudsniveau (bematming, marinebedrijven of industrie) door separaat

van elkaar werkende secties van de afdeling PFS vastgesteld. Deze werkwijze wordt

gekenmerkt door het

feit dat bovenstaande activiteiten onvoldoende samenhangend

plaatsvinden, hetgeen uiteindelijk in de instandhoudings-/exploitatie-fase alsnog

gecorri-geerd zal moeten worden.

De uitwerking van de in de instandhoudingsfilosofie gegeven richtlijnen zal uiteindelijk

gebruikt worden als uitgangspunt voor volgende nieuwbouw projecten en is maar ten dele gebruikt voor het M-Fregatten project.

(13)

Opdracht

De voorgaande probleemomschrijving leidt tot de voIgende opdrachtformulering:

Geef randvoorwaarden aan met betrelcking tot de inhoudelijke vulling, van een

instandhoudingsplan voor een materieels-project (met name ten aan7ien van de

ontwikkeling van onderhoudsconcepten).

Stel de eisen op waaraan een onderhoudsplan, voor de platformsystemen, moet

voldoen en geef de relaties aan met het bevoorradingsplan, opleidingsplan,

documentatiebeheersingsplan en het configuratiebeheersingsplan.

Geef op basis van een literatuurstudie aan op welke wijze een onderhoudsconcept

Ian worden opgesteld..

Selecteer de meest geschikte methode voor het opstellen van onderhoudsconcepten in de bestaande KM-organisatie.

Stel een leidraad op voor het maken van onderhoudsconcepten

studies voor het MF-project)..

Inventariseer de knelpunten die er in de bestaande (onderhouds-) organis' atie iijn

welke van invloed zijn op zowel de implementatie van initiele

onderhoudsconcep--ten tijdens de voorzien-in fase als de bijsturing van onderhoudsconceponderhoudsconcep--ten in tie

instandhoudingsfase van het materieel.

Geef aanbevelingen om deze knelpunten op te lossen.

(a.d.h.v.

(14)

I

- inst. twin.

inst.

Hoofd afdeling PFS Adjunct HPFS

Figuur I

Clrganigrant afdeling Platformsystemen (15 september 1992)

BUREAU BUREAU BUREAU BUREAU BUREAU BUREAU PROJEC- VOORT- ONDER-MIL CHT/ TOF TEN STU- STEU-MAR. MILIEU -donee:rim -pfoicatu. -Proieditt 2 WING EN NENDE TECHN.

-milicuraisa - clan tech.

- mud. tasting P443444V- 3 ENERGIE SYSTE -projects". 4 - formud design

- gaslurb./m,torea - eke. save

MEN -Maierialsa - DIR(3413e13 -orttwcrpilmou -13BWIVS - hydr/Bas - IrettLeii - Sat 'verb, - ateamatielan Std. Staf Staf Staf bureau bureau bureau bureau Plan/Mg KZ Au tom R&D 7 I -EMZA -- vlocist.

(15)

-1.5. Plan van aanpak

Bij de uitwerking van de opdracht, zoals beschreven in de vorige paragraaf, bleek dat de opdrachtformulering erg "breed" gekozen was. Voor het opstellen van een instandhou-dingsplan voor een bepaald materieelsproject is de betreffende projectleider (onder de Souschef materieelsprojecten, zie figuur 2) verantwoordelijk. Het opstellen van

onder-houdsconcepten voor de platforminstallaties valt echter onder de verantwoordelijkheid van

de technische afdeling PFS, alwaar ik te werk gesteld was bij

de sectie Fregatten

(projectgroep 1), zie figuur 3 (de verschillende verantwoordelijkheden worden uitgebreid behandeld in paragraaf 2.2.).

Het opstellen van een instandhoudingsplan bleek een dermate complexe materie te zijn, er

zijn namelijk vele verschillende afdelingen bij betrokken zoals de afdelingen:

bevoorra-ding, instandhouding schepen, scheepsbouw, wapen- en commandosystemen,

platformsys-temen, stafafdeling bedrijfsvoering etc., dat de opdracht in eerste instantie verengd is tot het opstellen van een methodiek voor het maken van onderhoudsconcepten. Vervolgens

zal naar "boven gekeken" worden om te bezien welke beleidsuitgangspunten noodzakelijk

zijn om een onderhoudsconcept op te stellen en die zodoende opgenomen dienen te

worden in het (hierarchisch) daarboven ressorterende instandhoudingsplan en eventueel in de weer daarboven geplaatste instandhoudingsfilosofie.

Aangezien het uiteindelijke "eindprodukt" van het instandhoudingsvoorbereidingsproces de

output van een onderhoudsconcept is (t.w. overzicht te geven onderhoud, benodigde

reservedelen, documentatie en opleidingen), werd in overleg met de afstudeerhoogleraar

en de studiebegeleiders besloten om het probleem door middel van een "bottom-up"

methode aan te pakken. Zodoende is voor een benadering gekozen waarbij eerst

omschre-ven wordt hoe onderhoudsconcepten tot stand komen, t.w. met behulp van een te

ontwikkelen "leidraad voor het maken van onderhoudsconcepten", waarna de gevolgen beschreven worden van de toepassing van deze "leidraad" voor het instandhoudingsplan

en eventueel de instandhoudingsfilosofie.

De essentie van dit afstudeerverslag is dus de realisatie van een "leidraad voor het maken van onderhoudsconcepten"

en een beschrijving van de noodzakelijke voorwaarden

waaraan voldaan moet zijn voor toepassing van deze "leidraad". Daartoe zal eerst in

hoofdstuk 2 de instandhoudingsvoorbereiding bij de KM in algemene termen beschreven

worden (traditionele en huidige aanpak). Vervolgens worden in de hoofdstukken 3 tot en met 6 de methodiekkeuze voor het opstellen van onderhoudsconcepten, de uiteindelijke ontwikkeling van de "leidraad voor het malcen van onderhoudsconcepten", de resultaten verkregen door toepassing van deze "leidraad" en het beheer van onderhoudsconcepten behandeld. In de hoofdstukken 7 en 8 zullen de consequenties als gevolg van toepassing

van de "leidraad voor het maken van onderhoudsconcepten" besproken worden ten

aanzien van respectievelijk het instandhoudingsplan en de instandhoudingsfilosofie. In

hoofdstuk 9 worden tenslotte conclusies en aanbevelingen gedaan die aangeven hoe een

aantal knelpunten, die in de bestaande onderhoudsorganisatie onderkend zijn, opgelost

kunnen worden.

(16)

To

F -

a f

(17)

2. INSTANDHOUDINGSVOORBEREIDING KM

In dit hoofdsudc wordt in het kort weergegeven hoe de aaripak van de

instandhoudings-voorbereiding bif de KW op traditionele wijze tot stand lcomt, waama de moderne aanpak van de instandhoudingsvoorbereiding ,beschreven zal worden.

De instandhouthngsvoorbereiding is een proces dat formeel zal eindigen by de overdracht

(inthenststelling) van ha eerste (prototype) nieuwbouw schip (van een sole) door de

directeur materieel KM aan de operationele bevelhebber (de gebruiker, te vergelijken met

een reder by de lcoopvaardtj).

24. Traditionele instandhoudingsvoorbereiding

De tot dusver traditionele instandhoudingsvoorbereiding bij de KM wordt gekenmerIct "door het feit dat yea activiteiten zoals het opzetten van ten Preventief

Onderhoudspro-gramma (in de KM Plarunatig Onderhoud (PO) genoemd), de bepaling van de

docu-mentatie-behoefte,

de aanschaf van reservedelen

(boord/wal),

het maken van een

opleidingsplan onvoldoende samenhangend plaatsvinden bij diverse instanties. Zo zijn bijvoorbeeld installaties of apparaten voor bestelling gespecificeerd door een technische ,afdeling bij DM1CM, is het PO geschreven door de aanloopbemanning van het eerste

nieuwbouw schip, is de documentatie door leveranciers geleverd en is het boord- en

walreservedelen-pakket op aanbeveling van de fabrikant/leverancier beoordeeld en besteld door een logistiek bureau bij DMKM..

Het bovenstaande voorbeeld geeft aan dat er geen sprake is van een integrale aanpalc van

de instandhoudingsvoorbereiding. Er komen dan ook problemen aan het licht tijdens de instandhouding van de schepen na overdracht (by. geen reservedelen aan boord alhoewel

de beschreven onderhoudstaak in het PO de benodigdheid vereist). Deze

aanvangs-problemen worden in de exploitatiefase gecorrigeerd door de Souschef

materieelsexploi-tatie (in casu het hoofd instandhouding schepen (HINST)).

Tevens bestaat er vooralsnog geen bruikbare data(kermis)bank waarin

(historische)

informatie over onderhouds- en gebruikservaring is opgeslagen voor by. terugkoppeling Itaar toekomstige nieuwbouw projecten. Zeker bij eventuele identieke installaties kan

hiermee een substantiele tijdsbesparing gerealiseerd worden

Huidige aanpak instandhouding,svoorbereiding

Zoals reeds in paragraaf 1.1. van de inleiding besproken is, heeft het Maynard-onderzoek

uit 1988 [1] grote invloed gehad op de reorganisatie van het onderhoud bij de KM.

Door Maynard wordt specifiek gewezen wordt op een intensifering van de samenwerking

tussen onderhouder (marinebedrijven), gebruiker (operationele groepen) en ontwerper

(technische afdelingen bij DMKM), de zogenaamde driehoeksgedachte.

Deze gedachte is sedert 1989 geconcretiseerd in de teclmische onderhoudsfunctie (TOF).,

De TOF-organisatie, bsstunde uit onderhoudsspecialisten ("maintenance engineers") bij

de mariraebedrijven, TOF-functionarissen (normstellers) bij de technische afdelingen en de

organieke onderhouders (Tecimische Dienst) bialefferationele go zal als

staffunc-tie in de exploitastaffunc-tie resultaatgericht acstaffunc-tief zijn om in gezamenlijkheid enerzijds de

(18)

onderhoudskosten te verlagen (aanpak "costdrivers") en anderzijds de materiele beschik-baarheid zeker te stellen (aanpalc "availability killers") door optimalisatie van het totale

(huddle) onderhoudsconcept en (zonodig) modificatie aan materieel binnen de (kwalitatie-ye en kwantitatieve) randvoorwaarden als vastgelegd in de produkteisen.

Daarnaast moet de TOP de ontwerpautoriteit (dit is de normstellende functie), in casu de

teclunsche afdelingen bij DMICM, actief assisteren bij het verlagen van de levensduurkos-ten door inbreng van exploitatie ervaring in de voorzien-in fase van een materieelsproject (terugkoppeling).

De belangrijkste aanbeveling van Maynard om binnen de KM van een onderhoudsfilosofie

uit te gaan heeft uiteindelijk in 1991 gestalte gekregen door het goedkeuren van het

document "Instandhoudingsfilosofie voor het materieel der Koninklijke Marine" [2]. De instandhoudingsfilosofie is in onderstaande figuur 4 ontleecl, voor zover het de

instand-houdingsvoorbereiding betreft.

I

INSTANDHOUDINGSFILOSOFIE

verantwoordclijkheid: DMKM

Onderhouds-plan 1Bevoorradingsplan

Instandhoudingsplin per klasse

verantwoordelijkheid: projectleider nieuwbouva

Documenta-tiebehe,ersplan 10 Configuratie- I beheersplan

ONDERHOUDSCONCEPTEN

111 Oplei- I dingsplan

Dit afstudeerverslag concentreert zich voornamelijk op het onderhoudsconcept met name het overzicht van het te geven onderhoud (wat, wanneer, waar, wie). Zodoende wordt in dit afstudeerverslag ook de nadruk gelegd op het onderhoudsplan (66n deelplan van het,

instandhoudingsplan per scheepsIdasse).

vcrantwoordelijkheid: teehnische afdelingan

tussen ide overzicht te geven onder-houd overzicht boom!- en walreservedelen overzicht benodigde documentatie ' overzicht opleiding- I en

Figuur 4., Opbouw en samenhang en op te leveren -documenten

(19)

11

r

De dilcomlijnde elementen uit figuur 4 zullen nu nader worden toegelicht.,

Instandhoudingsfilosofie

Bovenaan figuur 4 staat de - geaccordeerde - instandhoudingsfilosofie welke van toepas-sing is op al het materieel van de KM. De verantwoordelijkheid voor de filosofie ligt dan

ook bij de DMKM. De filosofie geeft richtlijnen voor de instandhoudingsvoorbereiding en legt eenduidig begrippen en definities vast Hiemaast worden de

instandhoudingsorganisa-tie en de verantwoordelijkheden van de diverse instaninstandhoudingsorganisa-ties beschreven. De eerste lijn naar

beneden gaat naar het instandhoudingsplan per Masse schepen (danwel vliegtuigen).

Instandhoudingsplan

Ben instandhoudingsplan voor (een serie) nieuwbouw ischepen bestaat uit vijf .deelplannen, Onderhoudsplan

Bevoorradingsplan Opleidingsplan

Documentatiebeheersingsplan Configuratiebeheeningsplan

Aangezien het plannen per Masse schepen betreft ligt de verantwoordelijkheid voor het opstellen ervan bij de aangewezen projectleider. In de afzonderlijke plannen kan de PM-jectleider zijn beleid ten aanzien van de afzonderlijke activiteiten (onderhoud,

bevoorra-ding etc) aangeven voor bijvoorbeeld de technische afdelingen. Voor de projectleider zijn

plannen uitstekende stuurmiddelen waarmee hij de eisen en de randvoorwaarden van

het. instandhoudingsvoorbereidingsproces kan vastleggen. Voorbeelden hierbij

zijn: de

budgetten, het operationele being per installatie (conform de Basis Standaard Materieels

Indeling (BSMI)), de gewenste operationele beschilcbaarheden, het vaarschema (belangrijk t.a.v. periodiciteit/intervallen van het PO, meerjarig onderhoud e.d.) etc.

De opbouw en de uitwerking van de plannen mag natuurlijk niet strijdig zijn met de

filosofie en de desbetreffende stafeisen.

In de afzonderlijke plannen wordt het raamwerk (door de projectleider) geschetst

waarbilmen het instandhoudingsproces plaats moet vinden. Het opsteLlen dient natuurlijk wel in onderling overleg met de betroldcen afdelingen te geschieden.,

Onderhoudsconcepten

Ms het raamwerk (de afzonderlijke plannen) duidelijk is kan in een zo vroeg mogelijke fase, vooropgesteld dat er voldoende infonnatie aanwezig is, per installatie een onder-houdsconcept gemaakt worden door de technische afdelingen Platfonnsystemen (PFS), Scheepsbouw (S) en Wapen- en Commandosystemen (WCS). Deze activiteit -opstellen

van onderhoudsconcepten- !can biji aanvang van de project-defmitie fase al starten en zal bij einde bouwfase (de fase, waarin alle benodigde informatie volledig beschikbaar komt)

kunnen worden voltooid (zie figuur 11, paragraaf 7.2). De technische afdelingen kunnen binnen de doelstellingen en de randvoorwaarden de onderhoudsconcepten opstellen. In

deze onderhoudsconcepten worden tevens de bevoorradingsconcepten opgesteld. De

technische afdeling blijft te allen tijde eindverantwoordelijk voor de vorming van

onder-houdsconcepten maar kan in geval van heersende capaciteit tekorten overgaan tot uitbeste-'ding van het opstellen door derden (marinebedrijven eq. industrie)_

In figuur 5 is de inhoud van de afzonderlijke ieenheden van figuin 4 in kaart gebracht..

t.w.: (1)

(20)

instandhoudingsfilosofie

Inhciud: Beschrijving Instandhoudingsorganliatie KM

Beschrijving defmities

Beschrijving instandhoudingsactiviteiten Matefieelsprojecten

instandhoudingsplan per Masse

Onderhoudsplan Bevoorradingsplan

Documentatiebeheersplan Conflguratiebeheersplan Opleidingsplan

Inhouth Beleidsuitspraken t.a.v. deelplannen Randvoorwaarden t.a.v. deelplannen

Methodiek ter bepaling output van deelPlannen Beschrijving uitvoering ideelplannen

Beschrijving optimalisatie output gedurende levensduur

onderhoudsconcepten

Overzicht te geven onderhoud (wat,Svatineer,waarywie) Overzicht benodigde reservedelen

Overzicht benodigde documentatie

Overzicht eisen an configuratie beheer

Ovei-zicht benodigde opleidingen

Figuur 5.. Inhoud van diverse instandhoudingsdocumenten 12

(21)

13

De aanpak van de instandhoudingsvoorbereiding zoals voorgeschreven in de

instandhou-dingsfilosofie is op zich goal, echter de filosofie heeft wet een aantal tekortkomingen (zie

paragraaf 8.2.). De belangrijkste hiervan is het felt dat de filosofie wel geaccordeerd is door de Admiraliteitsraad echter nog steeds Met echt geimplementeerd. De verschillende

technische afdelingen en projectleiders hebben de filosofie ontvangen zonder dat de

invoering ervan concreet opgedragen is door de marineleiding op de diverse niveaus met een bepaalde implementatie-/tijds-planning (paragraaf 8.2). In dit verslag wordt getracht

door middel van een "bottom-up" benaderin (onderhoudsconcept instandhoudingsplan

instandhoudingsfilosofie) de huiclige problematiek in de instandhoudingsvoorbereiding aan te pakken.

NOOT: Het instandhoudingsproces voor platformsystemen (PFS) is gescheiden van

dat van de wapen- en commando-systemen (WCS). Bij de technische

afdeling WCS is vaak sprake van installaties die nog in een

ontwikkelings-fase verkeren. Ervaringsgegevens zijn schaars en vaak niet beschikbaar. De toeleverende Industrie .speelt ten zeer dominante rot bijt het tot stand komen van het ontwerp.

In het geval van platform systemen heeft de technische afdeling PFS een

veel groter aandeel in het tot stand komen van het ontwerp zodat een

grotere inbreng mogelijk is. Bovendien bestaat vaak ervaring met

soortge-lijke installaties.

Het instandhoudingsproces bij de afdeling WCS, vindt niet plants conform de instandhoudingsfilosofie. De afdeling WCS beschikt daarentegen al een aantal jaren over een Materieels Instandhoudings Fiche (MIF). Een MIF

bevat belangrijke informatie als gebruilcsintensiteit, levensduur, mean time

between failures (MTBF), mean time to repair (MTTR), beschikbaat

budget voor boord- en walitservedelen, benodigde opleidingsfaciliteiten ed.. Deze MIT is in de huidige instandhoudingsfilosofie dus vergelijkbaar met een instandhoudingsplan per (gedelegeerd) project (zie figuur 4). De uitwerlcing van zo'n MIF (PO, reservedelen, documentatie, opleidingen) vindt pints bij de marinebedrijven MEOB (Marine Electronisch en Optisch

Bedrijf) en BW (Bewapenings Werkplaats). Bij dew uitwerking worth

hoofdzakelijk gebruik gemaakt van informatie ,afkomstig van de toeleveren-de industrie.

(22)

3., METHODIEKKEUZE VOOR HET OPSTELLEN VAN INITIELE ONDERHOUDSCONCEPTEN

In Alt hoofdstuk zullen tern in her kart een aantal methodielcen voor het opstellen van

onderhoudsconcepten worden besprolcen. Daama word: aangegeven, aan de hand van

eisen die de KM suit aan onderhoudsconcepten, welke methodiek de KM zal hanteren

voor ha opstellen van onderhoudsconcepten. Dit hoofdstuk eindigt met een concept versie van de "leidraad voor ha maken van onderhoudsconcepten".

3.1. Methoden voor het opstellen van ondeihoudsconcepten

In de literatuut is een diversiteit aan methodieken te vinden die gehanteerd kunnen

worden voor het opstellen van een onderhoudsconcept. In deze paragraaf zal volstaan worden met een korte beschrijving van ten viertal methodieken. De nadruk zal hierbij liggen op de verschillende stappen die doorlopen moeten worden in de vier methodieken

,om uiteimdelijk tot een onderhoudsconcept te komen, met name ten aanzien van de

gehanteerde beslissingsdiagrammen die de keuze ibepalen van tie basis

onderhoudspolitie-ken.,

A. TUE-methodiek

Door Dr.

it.

C.W. Gits is aan de Technische Universiteit Eindhoven ten kader

ontwik-keld voor het ontwerpen van een onderhoudsconcept [41. Het onderhoudsconcept voor een technisch systeem is in essentie de verzameling onderhoudsregels (onderhoudspolitieken) die voorschrijft welke onderhoudsoperaties aan het systeem moeten worden uitgevoerd en de wijze waarop uitvoering van the operaties wordt geacriveerd.

De detailleringsgraad van het onderhoudsconcept client gebaseerd te zijn op, een evaluatie

van de ontwerpkosten gerelateerd aan de kwaliteit van het uiteindelijke resultaat. Voorts

kan niet voorbij worden gegaan aan de vaak onvolledige kennis van het storingsgedrag en

de veelal lbeperkte aanwezigheid van storingsdata. Deze overwegingen

leiden tot een

"satisfying" benadering van het ontwerpprobleem. In zo'n benadering wordt naar een onderhoudsconcept gestreefd dat voldoet aan de bedrijfsvoorwaarden

(onderhoudsvoor-schriften, onderhoudsbeheersingswensen, veiligheidl van het produktieproces,

onderhouds-middelen e.d.) en daarenboven econornisch acceptabel

is. Een van de belangrijkste

bedrijfsomstandigheden die voorwaarden opleggen aan de uitvoering van onderhoud zijn

de onderhoudsmiddelen, m.a.w. de vereiste logistieke middelen voor onderhoud Deze

Jogistieke middelen bestaan uit Ecapaciteiten by. mensen, gereedschappen, documentatie,

opleidingen,, ruimtes en materialen zoals reservedelen, smeenniddelen. De typen

onder-houdscapaciteiten aanwezig binnen een bedrijf, of te verkrijgen door uitbesteding, bepalen de onderhoudsoperaties die kunnen worden voorgeschreven in het onderhoudsconcept.

Een ontwerpkader voor het onderhoudsconcept van een teclmisch systeem in gebruik in een bet:brig geeft de stappen weer die moeten worden doorlopen om te komen tot het ionderhoudsconcept. In eerste instantie client er een technische systeemanalyse pints te

linden die zich richt op het bepalen van die aspecten

van het technisch systeem die de

basis voor het onderhoudsconcept vormen. Zodoende wordt het betreffende technisch

isysteem gedecomponeerd in sub-systemen en componenten, en worden vervolgens voor

ieder component de mogelijke storingsvormen vastgesteld.

4let ontwerpproces wordt daann uitgevoerd in twee hoofdfaseir

het genereren van onderhoudsregels; het evalueren van onderhoudsregels.

(23)
(24)

r 4'

De eerste hoofdfase, het genereren van onderhoudsregels, beoogt een verzameln

onderhoudsregels aan het technisch systeern te koppelen, en is op te splitsen in ,een zestai stappen (figuur 6).

1. Het initieren van onderhoud.

Deze stap beoogt aan iedere onderscheiden storingsvorm van het technisch systeem een elementaire onderhoudsregel (For) te koppelen. an elementaire

onderhoudsre-gel schrijft een wijze van onderhoudsinitiering voor, te weten storings-,

gebruilcs-duur- of toestandsafhankelijk onderhoud (SAO, GAO, TAO).

Teneinde de onderhoudsinspanding te concentreren op de belangrijkste storingen en zodoende de ontweipkosten binnen de perken te houden wordt aan storingen met geringe consequenties SAO gekoppeld, figuur 7. (an precieze bepaling van

de storingsconsequenties is door gebrek aan gegevens vaak niet mogelijk. Volstaan. kan dan worden met een globale bepaling van het normatief storingsgewicht aan de hand van bijvoorbeeld ongeplande produktieonderbreking, kwaliteitsdaling,

loonkosten, materiaalkosten en gevolgschade door het optreden van een storing).

De preventieve onderhoudskosten zullen voor deze storingen,, met een klein

storingsgewicht, naar alle waarschijnlijkheid niet opwegen tegen de mogelijke

reductie in storingsconsequenties.

Voor de resterende storingen worden de

effectieve categorieen van onderhoudsinitiering bepaald op grond van het

storings-gedrag, waarbij geldt dat SAO altijd potentieel effectief is, GAO bij een stijgende

istoringsgraad, en TAO indien een storingsvoorspellende grootheid meetbaar is (zie. figuur 7).

De volgende stappen in het genereren van onderhoudsregels hebben betrekking op het specificeren van operaties en hun wijze van activering.

Het operationaliseren van onderhoud.

De set Eor's wordt in deze stap getransformeerd in een set kwalitatieve

onder-houdsregels (Kor). Een Kor .schrijft een onderhoudsoperatie voor en de wijze

waarop uitvoering van deze operatie wordt geinitieenk

3. Het limiteren van onderhoudsintervallen.

Deze ontwerpstap resulteert in een set limitafieve onderhoudsregels (Lor). Een Lor schrijft een onderhoudsoperatie voor en het maximale interval waarrnee uitvoering van deze operatie Ican worden geactiveerd.

Het .clusteren van onderhoudsoperaties..

Dew stap resulteert in een set normatieve onderhoudsregels (Nor). Een Nor

schrijft een onderhoudsoperatie dan we! -cluster voor en het maximak interval

waarmee uitvoering kan worden geactiveerd an onderhoudscluster

is wit

verzameling operaties met een gemeenschappelijke set-up.

5.

Het harmoniseren van onderhoudsintervallen.

Deze ontwerpstap resulteert in een set formatieve onderhoudsregels (For). Een For

schrijft een onderhoudsoperatie dan we! -pakket voor en het maximale interval

waannee uitvoering kan worden geactiveerd. Een onderhoudspakket

is een

verzameling onderhoudsoperaties met een gemeenschappelijk interval, dat voldoet aan de bedrijfsvoorwaarden (onderhoudsmiddelen, -voorschriften e.d.).

6., Het groeperen van onderhoudsoperaties.

Deze stap beoogt de werldast van de onderhoudsfteurten, zoals die nit de set Forts

volgen, doelmatig te reguleren.

(25)

initieren

von

onderhoud

nee

operationaliseren

van

onderhoud

nee

jo

Jim iteren

van

intervallen

set Lor,s

nee

nee

clusteren

van

opera ties

set Non's

harmoniseren

von

intervollen

nee

set ores

Figuur 6. De stappen in her genereren van onderhoudsregels

specificeren?

kwontificeren?

combineren ?

structureren?

reguleren?

jo

groeperen

van

opera

ties

Ear's

set Kor's

set For's

(26)

Jo"

i7TL

4Zi

/

-6/. IfC--4-"'

9

(27)

klein

ja

17

nee

CONS.: consequenties

SSG

: stijgende storingsgroad

SVG

: storing voorspellende grootheid

X

kwolificatie

Figuur 7. Her kwalificeren van de mogelijke categorieen van onderhoudsinitiering

De tweede hoofdfase, het evalueren van onderhoudsregels, is de fase waarin de complete

set onderhoudsregels, die voortvloeit uit de eerste hoofdfase (zie figuur 6), wordt getoetst

aan de globale voorwnrden (economische aanvaardbnrheid

van het onderhoud en

gewenste omvang van het correctief eq. preventief onderhoud). Voldoet de verzameling

dan is het onderhoudsconcept bepnld. Voldoet deverzameling niet clan moet een nieuwe

verzameling onderhoudsregels worden gegenereerd.

groot

nee

SAO

X

X

,

X

X

X

GAO X

X

(28)

IF

g6e-e-

Octx-51

ot,

I-

Oer,_

/ tr,t,...

0--a-t---/cy

-

i

coo-1

"At

1717"

c-.

anniccesc

it 67

'.f.

el,/

(29)

B. MSG-3

De MSG-methode (Maintenance Steering Group) is ontwil(keld in de civiele luchtvaart. Tot aan het einde der zestiger jaren went het onderhoudsconcept van civiele vliegtuigen voornamelijk gekenmerkt door periodieke revisie, onder aanname dat dit effectief was. Door bedrijfszekerheid onderzoek is aangetoond dat dit slechts voor een zeer beperkt aantal componenten het geval Meek te zijn. Bij het ontwikkelen van het onderhoudscon-cept voor de Boeing 747 is gebruik gemaakt van beslissingsdiagrammen om tijdens het

ontwerp de meest effectieve onderhoudspolitiek vast te stellen (MSG-1, 1968).

De gebruikte methodiek voor de Boeing 747 heeft geresulteerd in een universeel docu-ment voor nieuwere type vliegtuigen in de jaren zeventig, MSG-2. AIle ervaringen die opge,daan zijn met de MSG-2 methodiek hebben uiteindelijk in 1980 geresulteerd in een

herzien document, de MSG-3 [5].

De MSG-3 beslissiungsmethodiek is opgebouwd uit twee niveau's. Het eerste niveau in he

beslissingsdiagram van de MSG-3 methodiek (figuur 8) is het vaststellen van de

onder-libudsignificante componenten (MSI's = Maintenance Significant Items).

Is storing tijdens normal bedrijf door bedienaars te constateren detecteerbare storing veroorzaakt sto-ring a.g.v. func-tieuitval of ge-volgschade een onveilige situatie JA I NEE JA I NEE -

L-Figuur 8. MSG-beslissingsschema (1' niveau, splitsing in vijftal Idassen)

18 I. Heeft de storing invioed op de primaire functie JA I NEE

1. veiligheid 2. operatronele 3. goon o

I

peratio- 4. veiligheid 5. niet van

in-invloed (econo- nele invloed vloed op

veilig-much) (econornisch) heid (economisch)/

verborgen storing

veroorzaakt de combinatie van verborgen storing en can andere

storing can onvei-lige situatie

(30)

Een component is een MSI warmer een storing ten negatief effect heeft op de vliegvei-hoge onderhoudskosten veroorzaakt (zowel operationele als niet-operationele

invloed) of niet kan worden opgemerkt door de vliegtuigbemanning. Warmer een

component geen MSI is wordt een correctieve onderhoudspolitiek toegepast. Voor iedere

MSI worth vervolgens vastgesteld welke de functies zijn, en welke symptomen en

storingsvormen aan iedere functie optreden, wat de effecten zijn van iedere storing en wat

het storingsmechanisme of de storingsoorzaak is. Voor iedere storingsvorrn wordt een beslissingsschema (figuur 8) doorlopen om deze te Idasseren, hetgeen leidt tot een vijftal klassen, t.w.:

veiligheid;

operationele invloed (economisch); geen operationele invloed (economisch); verborgen storing van invloed op veiligheid;

verborgen storing Met van invloed op veiligheid (economise*.

Vanuit ieder der vijf klassen wordt met behulp van het tweede niveau in het beslissins-schema (figuur 9) nagegaan welke onderhoudspolitiek voor ten geselecteerde

storings-vorm moet worden gekozen,

De volgende stap, nadat de beslissingsschema's voor iedere storingsvorm zijn doorlopen, is het groeperen van de onderhoudstaken tot pakketten met als criteria het

onderhoudsin-terval en het onderhoudsniveau waarop de taken met het oog op kwaliteit van het

personeel en beschikbare faciliteiten mogen worden uitgevoerd. Het resultaat dat hieruit iontstaat worth onderhoudsprogramma genoemd. Hiermee ontstaat door economische

afweging de toewijzing van de vereiste logistieke middelen (gereedschap, testapparatuur,

documentatie etc.) aan de diverse onderhoudsniveaus. Voor het correctieve onderhoud

worden richtlijnen voor het storing zoeken en het uitvoeren van de reparaties vastgesteld.

Het onderhoudsprogramma inclusief alle ondersteunende faciliteiten en hulprniddelen

1111 wordt aangeduid met onderhoudsconcept [6].

19 ligheid,

(31)

inspectie of functionele test rriodieke revisit periodieke verwisseling JA klassen 1,, 2, 3, 4 of 5 (lc niveau) ii NEE NEE,

JA, ipenocheke revisit om storuigsgraad te

verminderen toepasbaar en effectief

NEE

periodieke venvisseling om storing te oorkomen of storingsgraad te verminde-ren toepasbaar en effectief

NEE

)nodificatie noodzakelijk/wenselijk

Figuur 9. MSG-beslissingsschema i(2` niveau, keuze onderhoudspolitiek)

JA onditie afname te detecteren door on en

off equipment" taken

verzorgende onderhoudstasi JA verzorgende onderboudstaak ,toepasbaar en effectief

controle door bediening JA onditie afname te constateren door bedie-naar

NEE

(32)

C. KINT-methodiek

In de periode 1981-1984 heeft de "Werkgroep Conditiebewaking" van de Nederlandse Vereniging voor Niet Destructief Onderzoek (NVNDO) zich er voor ingezet om verant-woorde invoering van toestandsafhankelijk onderhoud bij de Nederlandse industrie te

bevorderen. Hierbij werd een beslissingsschema ontwikkeld voor een gefundeerde keuze

van het onderhoudsconcept, in casu "slechts" de bepaling van de te hanteren

onderhouds-politick [7]'

Het doe van dit beslissingsschema is het verschaffen

van een algemene methodiek voor het bepalen van de onderhoudspolitiek. Het schema is bedoeld voor elke situatie waar sprake is van onderhoud, m.a.w. voor allerlei installaties in verschillende

beclrijfstalcken. Dit schema van de NVNDO beperkt zich echter tot technische aspecten..

Kosten en baten en relaties met de specifieke bedrijfssituatie komen hierin niet aan de

orde.

Het schema van de NVNDO is door Bleecke van de Koninklijke Marine verder bewerkt

tot een schema waarin ook relaties met de bedrijfssituatie

en kosten afwegingen zijn

opgenomen [8]. Met behulp van dit schema is een methodiek ontwikkeld om het

onder-houdsconcept (keuze onderhoudspolitiek) te verbeteren. De methodiek ligt vast in de vorm van een besfissimgsmodel. In het model spelen naast het. storingsgedrag van het werktuig

ook de kosten van het onderhoud een belangrijke ml. Het

model biedt ten kader,

waathinnen de verschillende onderhoudspolitieken kunnen worden geplaatst. Dit

beslis-singsmodel is slechts, voor Oen werktuigkundige installatie (hoge druk compressor)

uitgewerkt.

In een vervolg op het werk van de NVNDO ;[7] is door

de werkgroep "Maintenance

Engineering" van de Nederlandse Vereniging voor Kwaliteitstoezicht, Inspe,ctie en

Niet-Destructieve Teclufiek (KINT) het beslissingsschema van [7] verder uitgewerkt. Hierin

zijn een groot aantal elementen uit het besfissingsschema van Bleecke [8] verwerkt. De

samenvoeging van deze twee methodieken heeft uiteimdelijk geresulteerd in de

zogenaam-de KENT-methodiek [911, zie figuur 10. Ook zogenaam-deze methodiek heeft ,slechts als doel het

bepalen van de basis ,onderhoudspolitiek.

(33)

SS 0.':4A4rf,S;;;;. ) 441:44-74%7XX:-14.-Delt" 7 TEC-INI5C-1 SYSTEEMI OF COMPONENT

JULSTE NrVEAU VAN

DECOMPOSME

..::Z.::%IY/%7;;TZ57.17.7%:.,.i77;7'f.,-.e..e.ir

...,.4- ,,,,,,,,* ,..;:rfl::

kola en SAD toy.

, 44/4 '7 411.1', -; ccfilosor+es".

r

JUISTE NIVEAll tf'' DECOMPOSME fuNaicned te dearnponeren 6 'L0056419' (a-0)/04-0)73 przktisch.e uit-voerb.xart$4!4(117.1 ikmun Modr5c26e toy. fAO/GAO/TA0fT 1 onoernoucis-glosocie 11 1

kocoon CO4 my. Nxl../SAO/TACNT7

PUNT AT LEN

3-004TCoNciu /EVA!'

1.3szen 7A0 =re.

mod..../roic.Acfirs

Figuur 10. KINT-beslissingsschema voor de ken= van de onderhoudspolitiek

MODIFIC7T7--coA

TAO

KIES MINST SLECHTE

STATE-CE DIE C ZC EVENS OPLEVERT EVA/L/411T 2'0 VERZAMEL-CECZVEN bectikbasm 2 DECOMPONER -TOT OP LAGERNIVEAU nee

(34)

3.2. Eisen KW aan onderhoudsconcepten

Het hierarchisch hoogste document voor de instandhouding is de "Instandhoudingsfilosofie

voor het materieel der Koninldijke Marine" [2]. Deze stelt de volgende "eisen" aan een

onderhoudsconcept:

Wet onderhoudsconcept wordt per installatie vastgesteld en be vat een stelsel van onderhoudsmaatregelen, welke tot doel heeft te bewerkstelligen dat de technische installatie gedurende de geplande levensduur aan de gestelde eisen betreffende veiligheid, materiele gereedheid en prestatievermogen blijft voldoen. Het

onder-houdsconcept is gedurende de gehele levensduur onderworpen aan een analyse van de onderhoud,sbehoefte van een installatie of groep installaties.

Het technisch deel van het onderhoudsconcept be vat concrete aanwijzingen welk soon onderhoud voor een technisch systeem op welke wijze en, voorzover

perio-diek, met welke regelmaat moet plaatsvinden.

In het organisatorische deel wordt gere geld door Hie (welke eenheid) en op welk

niveau de onderhoudsactiviteiten moeten worden uitgevoerd."

3.3. Methodiekkeuze

Van de drie methodieken voor het opstellen van onderhoudsconcepten, die hiervoor

beschreven zijn in paragraaf 3.1., zullen nu de voor- cq. nadelen besproken worden voor

eventuele toepassing in de bestaande KM-organisatie.

De TUE-methodiek en MSG-3 hebben met elkaar gemeen dat zij

alien een integrale

aanpak van de onderhoudsactiviteiten voorschrijven, hetgeen zowel de keuze van een onderhoudspolitiek als de daarvoor noodzakelijke logistieke middelen (documentatie, gereetlschap, testapparatuur, reservedelen, opleidingen ed.) omvat. Dit in tegenstelling tot de KINT-methodiek die slechts een beslissingsmodel ontwikkeld heeft voor de keuze

van een onderhoudspolitiek.

De KINT-methodiek handelt voomamelijk over het technische deel van het

onderhouds-concept. Het organisatorische deel (door wie en op welk niveau moeten de onderhoudsac-tiviteiten worden uitgevoerd) wordt echter minimaal behandeld.

In opdracht van de Koninklijke Marine is in 1991 een onderzoek uitgevoerd door

TNO-Bouw (Centrum voor Mechanische Constructies) naar het "verminderen van de

onder-houdsinspanning van complexe werktuigkundige installaties"

[11]. Het doe van dit

onderzoek was het evalueren en, indien mogelijk, verbeteren van de ICENT-methodiek

door deze methode toe te passen op de dieselgenerator-installaties aan boord van de

KM-Fregatten. Deze toepassing op de dieselmotoren is

niet naar tevredenheid gelukt. Er

werden een aantal problemen ondervonden bij toepassing van het beslissingsmodel zoals

(35)

06//

af

,

t7J fLAA-e

(36)

het (formed) niet gebruiken van ervaringskennis, het Met clusteren van onderhoudstaken,

het beslissingsschema houdt geen rekening met meerdere faalmechanismen e.d. Een

methodiek voor het opstellen van onderhoudsconcepten client een "volledige procedure"

aan te reiken die praktischer en gebruiksvriendelijker van aard is. Dit omvat dus meer dan een beslissingsschema dat de keuze van een onderhoudspolitiek bepaalt.

Hieruit zou men de indruk kunnen krijgen dat het KINT-beslissingsschema nauwelijks waarde heeft. Dit is zeker niet het geval. Echter, men dient het beslissingsschema Met te

gebruiken als een formele methodiek voor de keuze van het onderhoudsconcept, maar als

een hulpmiddel om het denken te structureren ten aanzien van de bepaling van de te

hanteren onderhoudspolitiek (hetgeen slechts e.en van de te nemen stappen is

bij de

totstancikoming van een onderhoudsconcept).

De MSG-3 en TUE-methodiek voldoen eigenlijk beide aan de eisen die de KM stelt aan

onderhoudsconcepten. Uiteindelijk

is gekozen voor een methodiek die hoofdzakelijk

gebaseerd is op de TUE-methodiek. Deze methodiek is namelijk "eenvoudig" aan te

passen aan de KM-organisatie en is toepasbaar op al het materieel van de KM.

De opgezette "KM-methodiek" is hoofdzakelijk gebaseerd op de eerste hoofdfase van de

TUE-methodiek, het genereren van onderhoudsregels (onderhoudspolitieken), zie figuur 6 (de stappen 4 en 5, clusteren van onderhoudsoperaties en harmoniseren van

onderhoudsin-tervallen, zijn in de "KM-methodiek" echter samengevoegd onder 6en noemer

"cluste-ring"). In deze "KM-methodiek" is bovendien ook een aantal eigenschappen van de

MSG-3 verweven zoals een aangepaste marine-versie ten aanzien van de beoordeling of een bepaalde storingsvorm acceptabel is gezien de gevolgen m.b.t. veiligheid, operationele gevolgen (stilstand), fmanciele gevolgen (kosten) en technische gevolgen (nevenschade). Deze marine-versie vertoont grote gelijkenis met het MSG-3 beslissingsschema op het

eerste niveau (zie figuur 8).

De opgezette "KM-methodiek" heeft uiteindelijk geresulteerd in een concept leidraad voor het malcen van initiele onderhoudsconcepten voor de platformsystemen aan boord van KM-schepen (bijlage 1). In hoofdstuk 4 wordt verklaard hoe door middel van een

aantal pilotstudies is gekomen tot een defmitieve leidraad. De resultaten na toepassing van deze definitieve leidraad worden uiteindelijk besproken in hoofdstuk 5.

(37)

,ONTWIKKELING VAN "LEIDRAAD VOOR HET MAICEN VAN ONDERHOUDSCONCEPTEN"

In her vorige hoofdstuk is aangegeven dat de KM voor her opstellen van initiele onder-lwudsconcepten de methodiek van de TUE heeft gekozen [4] en daarvoor een concept

kidraad heeft ontwiklcekl (bijlage 1). In di: hoofdstuk worth aangegeven hoe de KM voor hoar platformsystemen via een aantal pilotstudies is gekomen tot een de/initieve leidraat11 voor het maken van onderhoudsconcepten (bijlage 2).

Inleiding

In de huidige instandhoudingsvoorbereiding bij de KM is de tecludsche afdeling Platform-systemen eindverantwoordelijk voor het opstellen van onderhoudsconcepten van

platform-installaties (zie paragraaf 2.2.). De onderhoudsconcepten geven inzicht in: het to geven onderhoud (wat, warmeer, waar, wie),, boord- en walreservedelen, benodigde documen-.

tatie, opleidingen

Doze onderhoutisconcepten dienen echter wel te voldoen aan de ieisen die voortvloeien uit het instandhoudingsplan van een bepaald materieelsproject.

In .dit hoofdstuk zal de concept leidraad voor het maken van onderhoudsconceptet

beoordeeld worden. Van eon aantal (bestaande) installaties aan boord van de M-Fregatten

zal eon onderhoudsconcept gemaalct worden volgens de concept leidraad Het gemis van

eon instandhoudingsplan voor de M-Fregatten wordt daardoor enigszins teniet gedaan,

immers de instandhoudingsvoorbereiding van het M-Fregat is nagenoeg gereed. Zodoende kunnen echter wel de gemaalcte onderhoudsconcepten met behulp van de concept leidraad, opgesteld door de technische bureaus bij PFS (zie figuur 3), "eenvoudig" getoetst worden

door middel van een vergelijlcing met het reeds ontwildcelde PO-palcket en de bestelde

reservedelen volgens de tradidonele instandhoudingsvoorbereiding (paragraaf 2.1.).

4.2.. Pilotstudies

Mn de hand van een concept versie van de "leidraad voor het maken van

onderhoudscoh-cepten", zijn er zes pilotstudies binnen de technische afdeling Platfonnsystemen (PFS)L en drie bij de Rijkswerf (RW) to Den Helder uitgevoerd (zie tabel 1).

4.

4.1.

e.d..

(38)

De tijd die benodigd is voor het opstellen

van een onderhoudsconcept wordt

gekenmerkt door een grote variatie, the afhankelijk is van de grootte en

complexi-teft van de installatie on van de aanwezige expertise van de opsteller van het

onderhoudsconcept. Het blijkt ook Met mogelijk te zijn om bruikbare kengetallen

eq. indicatoren te bepalen (by. benodigd aantal manuren per component of per

,onderhoudstaak). De verwachting is dat naarmate er meer ervaring wordt

opge-daan met het maken van onderhoudsconcepten,, er wel bruikbare kengetallen eq.

indicatoren te bepalen zijn (zie paragraaf 5.3). Tabel 1. Overzicht pilotstudies met concept leidraad.. Het doel van deze pilotstudies is drieledig geweest, t.w.:

het in kaart brengen van eventuele onvolkomenheden van de leidraad;

de "engineers" van de afdeling PFS en de RW vertrouwd maken met de methodiek voor het ontwerpen van onderhoudsconcepten;

het kunnen inschatten van het aantal manuren dat het maken van

onderhoudscon-cepten met behulp van de leidraad kost.

26 BSM1

1

Beschrijving installatie Uitvoerder Benodigde

tijd voor

opstellen onder- houdscon-cept (uren). 1212.3 Kruisvaartdieselmotor, brandstofmstallatie PFS, sectie motor= I 14

1415 Koudwatennakerinstallatie 1 PFS, sectie Koude

techniek en

luchtbe-handeling I

80

1434 Bevoorrading op zee instal- i

latie I

Rijlcswerf 70

1434 Dekwerlctuigen PFS, sectie hydrauliek [, 40 1511 Brandblusinstallatie PFS, sectie

vloeistof-systemen / 6 1542 1 1 Hydrauliekinstallatie vocal-1 stuwing I Rijkswerf 1 1 180 I 1

1622 Noodverlichtingsinstallatie PFS, sectie installatie-technieken 8 1661 Demagnetiseringsinstallatie 1 PFS, sectie meetsyste-men en electronische schakelingen 4

(39)

De gehanteerde methodiek in de concept leidraad is aan alle verantwoordelijke engineers (opstellers van onderhoudsconcepten) persoonlijk toegelicht. Tevens zijn door de auteur van dit verslag een tweetal lezingen gegeven voor de afdeling PFS met als onderwerp

"Instandhoudingsvoorbereiding", waarvan de leidraad/methodiek een belangrijk onderde,e1

vormde. Bovendien heeft een groot aantal engineers de cursus "Hoeveel onderhoud is

genoeg?!" van het Studiecentrum voor Bedrijf

en Overheid gevolgd, waar de

TUE-methodiek (waarop de "KM-TUE-methodiek" is gebaseerd) uitvoerig wordt belicht.

Daarbij is er veelvuldig contact geweest met de engineers, zowel gedurende het opstellen van de onderhoudsconcepten als bij de evaluatie, zodat er sprake is geweest van een zeer

intensieve begeleiding. Een aanvullende cursus onderhoudstechnologie wordt dan ook

vooralsnog niet noodzakelijk geacht.

4.3. Evaluatie pilotstudies

Naar aanleiding van de gemaalcte pilotstudies kunnen, kort samengevat, de volgende

conclusies worden getroklcen:

De pilotstudies hebben aangetoond dat de leidraad

voor het maken van

onder-houdsconcepten deels vereenvoudigd client te worden (toevoegen van defmities,

samenvoegen van bijlagen e.d.).

Betrokkenen zien duidelijk het belang in van onderhoudsconcepten als basis voor

een goede instandhoudingsvoorbereiding, doelstelling (2).

De afdeling PFS en de Rijkswerf zeggen nu te beschikken

over voldoende

inschattingsvermogen v.w.b. benodigde tijd en capaciteit (manuren) om onder-houdsconcepten te kunnen ontwerpen, doelstelling (3). In tabel 1 is in de laatste

kolom een indicatieve schatting aangegeven van het aantal manuren dat benodigd was voor het opstellen van het desbetreffende onderhoudsconcept. De benodigde tijd voor het opstellen van een onderhoudsconcept wordt gekenmerkt door een

grote variatie, die afliankelijk is van de grootte en complexiteit van de installatie.

Een eenvoudig computer ondersteund programma voor het op- en bijstellen van

onderhoudsconcepten is wenselijk i.v.m. tijdsbesparing, uniformiteit en administra-tiefbeheer.

Deze paragraaf zal verder voornamelijk handelen over doelstelling (1) van deze

pilotstu-die, t.w. "het in kaart brengen van eventuele onvolkomenheden van de leidraad". In

sub-paragraaf 4.3.1. za1 aangegeven worden wat de ervaringen zijn, opgedaan met de

pilotstudies, in relatie tot de leidraad. In sub-paragraaf 4.3.2. zal een vergelijking

gemaakt worden van de uitkomsten van de onderhoudsconcepten met het reeds bestaande

PO- en reservedelen-pakket van de M-Fregatten. Sub-paragraaf 4.3.3.

zal tenslotte

Cytaty

Powiązane dokumenty

In addition, Ampyx’ financing needs in- creased significantly, and Richard will give insight in some of the crucial choices Ampyx made in its financing strategy, with particular

O brady sesji zostały poprzedzone m szą świętą za dusze śp. Marii i Stefana Swieżawskich, k tó rą pod przew odnictw em biskupa w ło­ cławskiego ks. M eringa

In some pa- tients, distraction of reflex accommodation and con- vergence is observed, during which proper accom- modation is not accompanied by convergence or with poor

Attributes that can be obtained from the microelec- trode recorded signal can be most generally divided into two groups: based upon spike occurrence and

*** Omawianej wystawie towarzyszyły różnego rodzaju „imprezy” związane z tema-

W reasumpcji dodam, że opiniowana monografi a napisana została bardzo sta- rannie, a personifi kacja dziejów kieleckiej straży ogniowej jest jej bardzo istotnym wy- różnikiem,

Ojcowie duchowni zakonnic, którzy nie byli wówczas brygidianami, gdyż wspólnota męska w klasztorze lubelskim została już skasowana, korzystali ze znajdujących się w

Do grzechów cudzych należy też pochwalanie zła czynionego przez innych ludzi. Rozwijając ten problem, Autor omawianej książki, do form pochwalania zalicza pochlebstwo w