Themasessie 4
Energie-infrastructuur op wijk- en blokniveau
Laure Itard (OTB), Zeno Winkels (Woonbron),Theo van den Bor (ATB Adviesbureau voor Technisch Beheer )
Zie ook: www.woonbron.nl en www.atbadvies.nl
Duurzame energie en aandacht voor warmtenetten
Zelf een energiebedrijf oprichten of samenwerken?
Partijen, onderhandelingen en de positie van corporaties bij collectieve aansluitingen
Enkele corporaties hebben zelf hun energiebedrijf opgezet. Anderen participeren in een regionale energieorganisatie. Zeggenschap over energielevering en meer invloed op tarieven zijn bekende motieven, maar wie zou het fijne er niet van willen weten? Wat zijn de mogelijkheden van een eigen energiebedrijf en waar loopt men tegenaan bij het opzetten hiervan? En is een eigen energiebedrijf de toekomst of een tussenstap? Wat zijn de afwegingen geweest om in energieproductie (mee) te gaan en hoe staat het ervoor na een bewogen begin?
Stadsverwarming biedt een enorm potentieel voor het behalen van milieudoelstellingen, maar is ‘onzichtbaar’ en verbetert de luchtkwaliteit (NOx, SO2, CO2 …) in de stad. Stadsverwarming heeft een
slecht imago in Nederland, mede door onbekendheid. Kijk naar de buren, huur kennis in, maak gebruik van het Europees Ecoheat4cities label.
Schema 2: CO2 uitstoot afgezet tegen
primaire energie: WKK met biomassa scoort het best
ATB Adviesbureau voor Technisch Beheer BV Theo van den Bor
Waarom een Warmte bv en wat is anders ? Duurzame warmte maken? Ja
Collectief warmte leveren? Nee Wijze van afrekenen? Ja Informatie aan afnemers? Ja Ander financieel risicoprofiel? Ja
Warmte & Woonbron Zeno Winkels
Woonbron zat in drie warmtebedrijven: a. Rotterdam, met Havensteder, Vestia,
Woonstad, gemeente Rotterdam &
warmtebedrijf Rotterdam, Eneco & Nuon. De warmte komt uit de AVR in Rozenburg. (20.000).
b. Drechtsteden, Dordrecht > met Trivire en HVC. (5.000)
c. Delft, met Duwo, Vidomes, de gemeente Delft en Eneco. De warmte komt uit de
waterzuiveraar Harnaschpolder (20.000)
Waarom geeft Woonbron om warmte? Vanwege het CO2 convenant, duurzaamheid en betere
In deze workshop hebben vertegenwoordigers van woningcorporaties, gemeentes en adviesbureaus gebrainstormd over de toekomst van (slimme) warmtenetten. Zij kiezen als thema’s:
• Organisatorische en financiële vraagstukken, in relatie met nieuwe warmtewet • Relatie met EPA
Organisatorische en financiële vraagstukken
De discussie richtte zich op de rol van de corporaties bij het opzetten en beheren van een warmtenet. Gaat de corporatie zelf een energiebedrijf opzetten of zal ze dat uitbesteden aan een warmtebedrijf? Het tweede lijkt het verstandigst (energie leveren is geen kerntaak van een corporatie, de benodigde expertise is niet aanwezig- wel de administratieve middelen), maar dan wel met genoeg
pressiemiddelen om de huurders een eerlijke prijs te garanderen, nu en in de toekomst. Er werd geconstateerd dat de nieuwe warmtewet weliswaar aanknopingspunten biedt (bijvoorbeeld individuele verbruiksmeting is verplicht) maar op zich geen garantie biedt voor een eerlijke warmteprijs, al is het maar omdat de ’niet-meer-dan-anders’ prijs gekoppeld blijft aan de gasprijs, wat wrang is als de geleverde warmte duurzaam is. Door verschillende deelnemers werd er geconstateerd dat een warmteprijs lager dan de ’niet-meer-dan-anders’ prijs zonder probleem haalbaar is. Ook werd geconstateerd dat er tegenwoordig adviesbureaus zijn met genoeg expertise op het technische en financiële gebied om corporaties bij te staan bij hun keuzes. Uiteindelijk werden er –ondanks een aantal voorbeelden uit Scandinavische landen- twijfels geuit over de haalbaarheid van
stadsverwarming bij NZEB woningen (Nearly Zero Energy Building), zoals die vanaf 2020 verplicht zullen zijn.
Relatie met EPA
De waardering van stadsverwarming in de labelsystematiek is laag ten opzichte van wat men zou kunnen verwachten (gebruik van afvalwarmte is op zich heel duurzaam). Dus voorlopig is de waardering van de EPA niet in overeenkomst met de waardering uit de Ecoheat4cities labels. De discussie spitst zich verder op de verschillende wegen om een label A te krijgen bij renovatie. Er is consensus dat niet isoleren geen optie is omdat het slecht is voor het comfort van de bewoner, de waarde van de woning en vervolgens tot hoge energiekosten leidt voor de bewoner. Bouwkundige
renovatie tot label C (door isolatiemaatregelen) en daarna toepassing van stadsverwarming lijkt een financieel aantrekkelijk model. Misschien toch ook een bijzondere manier om tot NZEB woningen te komen…
Concluderend kan gezegd worden dat iedereen de mogelijkheden van verwarmingsnetten onderkent, zeker als deze in de toekomst slim worden, waarbij gebruik gemaakt kan worden van combinaties van verschillende bronnen zoals afvalwarmte, geothermie of zon. Wat niet wegneemt dat er een grote behoefte is aan het delen van “good practices” (technisch, organisatorisch en financieel).