,
...,
-•
.
• \•
.~
~~;~§::a:e
oxydatie van methaan met zuurstof.I
/,/pt"n
.
~. het gas na de reaotie van methaan en stoom. f 5. oarbide - ovengas.6. het gas na de reaotie van methaan, stoom en kooldioxyde.
Voor de bereiding van koolmonoxyde alleen kan ~ebruik gemaakt ~orden van een der volgende gas sen:
1. generatorgas (eventueel bereid uit ookes en zuurstof~ 100 %CO). 2. hoogovengas. (20 - 28% CO.)
Deze laetste twee methodes zouden in aanmerking kunnen komen indien we voor de bereidin~ van ijzeroarbonyl zouden uitgaan van sponsijzer (zoals in Oppau). Daar we eohter van pysiet-as uitga'm zullen deze methodes niet nader besproken worden. 1. De bereiding van watergas. (20, 21).
Deze methode berust op de reactie van stoom en 001%e9 bij hoge temperatuur () llOOc
C.)
onder vorming van koolmonoxyde (40 - 50%) en waterstof(50%).
De reactie is sterk endothe~ dit heeft tot gevolg, dat het proces disoontinu verloopt. Gedu-rende een bepaa.lde oeriode wordt de ookes verhit (bla~.sgang), gedurende een vol-gende periode wordt atoom ingeblazen (gasgang. ) Deze discontinuiteit kan vermeden worden door tegelijk stoom en zuurstof (of luoht) in te blazen. Door deverbran-ding van ookes met zuurstof ontstaat4warmte, die voor de endotherme~ reactie no-dig is.
Behalve CO en Rea ontstaan bij dit p*oces ook CH.t en CO;:,. Van een evenwicht tus sen de versohillende gassen is echter geen sprake. De samenstelling van het verkregen gasmengsel is sterk afhan1cel ijk van de aard van de kool en van de contacttijd en eveneeer van de temperatuur.
De
reactie-sne1heid kan katalytisch verhoogd worden door veel anorganische oxyden.De water ga sbereiding al s bron voor CO en
R.a
is in het a:gemeen zeer economisch in streken, die dicht bij mijnen liggen. Door een van de later te beJiloreken gassoh8i-'dingen op het mengsel van CO en ~ toe te passen, kunnen deze gas sen in vri.1 zui-vere toe ste.nd verkregen worden.2. De ~iding van cokes ~ ovengas. (20. 22)
~.
In het algemeen bevat cokesovengas 60'/ó ~ en oirca 10'10 CO naas.t enkele andere gas-sen. Wordt het cokesovengas ~ebruikt voor de bereiding van synthetische ammoniak, da n wordt bij der. gasscheiding de Co-fract ie apart afgescheiden •
Dit kan gebeuren op de volgende wijze: het CO wordt bij hoge druk geabsorbeerd in een ammoniakale koper-zout-oplossing; door ontspanning en door temperatuur-verho-ging kan dit CO weer worden teruggewonnen.
Door de reductie van py,iet-as zou een deel van de waterstof gebruikt kunnen
wOl'den •
De oxydatie van methaan met zuurstof. (20. 2~). CR
a
+ ~ ~ CO + 2~.Hoewel de reactie vaak aldus wordt aangegeven, schijnt het werkelijke verloop geheel anders te zijn. Primair schijnt er gevormd te worden C~ en ~O naast ~ en CO. Daarna verlopen de secundaire reaot ies: CH.& + ~ 0
-==r
CO + 3~en C~ + C~
==,
2CO + 2Ha.Er zijn uitvoerige studies gemaakt (23) over de aard en de volgorde van de ver-schillende mogel i,jke reacties.
De maximale opbrengst aan koolmonoxyde is hier 33%. Daar tevens zuivere zuurstof' noodzakelijk is voor de verbranding (anders zou de gasscheiding van het verkre-gen mengsel vrij ingewikkeld worden) komt deze methode niet in aanmerking. 4. De reactie van methaen en stoom. (20. 24. 25)
CI4 + ~ 0 ~ CO + 3Es.
Deze reactie welke bij 12000 C. verloopt zonder katalysator en bij 8000 C. met kete.lysator (Ni of' C6) is sterk endotherm. In hoofdzeek ont:ste.!;\.t ook hier water-stof, Om welke reden deze methode zich niet leent om in dit geval gebruikt te worden.
5. De scheiding Van carhide - oven-gas (20)
Bij de bereiding van calciumcarbide uit calciumoxyfe en cokes ontstaat een gas-mengsel dat bevat: 60 - 65% CO, 25 - 30~
E2;
de r~st is methaan en kooldioxyde. Door een van de gebruikelijke scheidingsmethodes op dit gasmengsel toe te passen kan koolmonoxyde en waterstof verkregen worden.6. De reactie van methaan, stoom en kooldioxyde. (26. 21). Deze reactie, welke een combinatie is van
Cn. + Re. 0
==;
CO + 0H-~ I C~ + 2~ 0===;.
C~ • 4~ en C14 + C~ ~ 2CO + 2~.levert ons in de keuze der hoeveelheden ~ 0 en C~ de mogel i.ikheid de verhouding van CO en ~ te vari.ërl3!l. De reacties zi.jn sterk endotherm, waardoor, daar te bi.1 hoge temperatuur verlopen, a~n de constructie van de anparatuur bijzondere eisen gesteld worden. De instelling van de gasevenwichtenwordt versneld met behulp van katalysatoren.
De koolafzetting (C~ :::; C + 2~) moet worden tegengegaan. We moeten dus een katalysator zoeken, die wel de reacties, waarbij synthe.e-gas gevormd wordt,
ver-snelt, eohter de reacties waerbij C wordt afgescheiden vertraagt.
Als meest geschikte katalysator wordt aangegeven nikkel, waaraan als promot,or is toegevoegd 2% oxyde van een zeldzame aarde (bi.jv. thorium-oxyde).
Bij gebruik van deze katalysator en bij niet te hoge gassnelheden mogen we aanne-men, det de gasevenwichten zi.;n ingesteld. Dafl.r we bij de bereiding van Fe-csr-bony1 meer CO nodig hebben dan ~ en daar methaan in vele gevallen een goedkope
grondstof is zullen wij voor de bereiding van CO en ~ deze met.hode volgen. De Gasscheiding (20)
Hiervoor kan een der volgende methodes gebruikt worden:
1) het vloeibaar maken der gassen, !1:evolgd door een scheiding met behulp ve.n de gefractionneerde destillatie (Linde, Claude).
2) de absorptie van een der gassen in een geschikt absorptie-middel gevolgd door een desorpt ie.
3) de adsorptie van een der gassen aan een vaste stof gevolgd door een desorptie. ad 1) De scheiding van de comnonenten van een gamnengsel door koeling berust op de verschillen in kooktemperatuur. Voor het verkrijgen van de lage temperatuur wordt ~ebruik gemaakt van het ~ule-Thomson-effect. Door het zich laten
ontspan-nen van een gecomnrimeerd gas ~ntstaat een temperatuur-daling. Niet alle gassen vertonen eohter deze daling,
zg
vertoont waterstof boven -85 C. een temp.stijginBij temperaturen lager dan -85 C. vertoont het 'tO~ls de meeste andere gusen een temperatuur-daling.
"'lI.o. <;Ij, d.-i
De temparatuur waarbij een bepaald gas vloeibaar wordt is ook afhankeiI}K'Vin dit gas. Voor elk gas kan deze temperatuur af~e1ezen worden uit een P.T.curve.
Verhoging van druk doet ook de kooktemperatuur stijgen, dus vereenvoudigt het vloeibaar maken • .
Grote aandacht moet besteed worden aa~e verwijdering van bepaalde bestanddelen van het gas, zoals
l} ~O
2} methaan, aethaan.
3) C~, daar deze de anparetuur zouden kunnen verstoppen. De verwijdering kan op veel manieren gebeuren.
De methode van Claude ondersoheidt zich van die van Linde hierin dat hij behalve van het~ule-Thomson-efrect ook DOg gebruik maakt van de uitwendige arbeid, die bij het ontspannen verricht kan worden.
Het zal duidelijk zijn dat het scheiden van een mengsel van CO en
Eb
eAnvoudiger is dan het scheiden van een mengsel waarin ook nog N2 aanwezig is, vooral daar de kookpunten van N~ en CO dicht bij elkaar liggen.Door ons wordt gebruikt de methode Van C1aude, daBr de volgende methodes bezwaren opleveren.
Ad 2) De absorntie van CO in een ammoniakale koperoploasing.
Als absorptie - medium kan gebruikt worden een cupro-zout-oplossing. Hi'saan kan gemakkelijk CO geaddeerd worden in een verhouding van 1 mol CO op 1 mol cupro-zout. Deze additie geschiedt bij lage temperatuur (l5° C.) en bij hoge druk. Door ontsnanning en door temperatuursverhoging kan het CO weer gewonnen worden. De gebruikelijke druk bedraagt 200 atm. De absorptie geschiedt in hoge torens gevuld met vullichamen. Bij gebruik van een ammoniakale cupro-ohloride oplossing is de kans op corrosie groot.
Bij het gebruik van een carbonaat of for~at oplossing tre~dt geen corrosie op. Het bezwaar van deze laetste oplossing is echter dat het absorberend vermogen kleiner is dan van een chloride-oplossing. Daardoor zijn deze alleen geschikt voor kleine hoeveelheden CO. De aanwezigheid van ~ moet angstvallig vermeden worden, daar hierdoor het cupro-zout geoxydeerd wordt. Inplae.t s van e.m:noniakale oplossing kunnen ook zoutzuren oplossingen gebruikt worden. De absorptie-snelheid hiervan is echter merkbatlr kleiner.
;
I
~.
ad 3) De adsorptie aan actieve kool. (27)
Het is mogelijk gebleken om na totale adsorptie van een CO/~ mengsel aan aetieve kool bij verhoogde druk (40 atm) de geadsorbeerde gassen te scheiden in verschil-lende fraoties door gefractionneerde desorptie bij lage druk.
D.R.P. 704. 073 (1941). U.S.P. 2. 254.799.
Het is Op deze wij ze gelukt fracties te verkrijgen die voor 90% bestaan uit wa-terstof en andere die voor 80~ bestaan uit koolmonoxyde.
Ook is het gelukt door selectieve e.dsorptie aan kool CO en ~ te sche i.dan, door
1a~~~voordat het evenwicht is ingesteld de adsorptie te onderbreken.
Het CO adsorbeert veel sneller en kan door drukverlagin~ weer worden teru~g8Wonnwn De~e adsorptie-methodes geven echter slechts een gedeeltelijke scheiding. Tevens gaan •• uit van een mengsel Vf!n CO en
Ha,
terwijl het door ons bereide gasmengsel ook nog andere gassen bevat.r
.
Ui.tgaag~materiaal.
Voor de bereiding van CO en ~ gaan we uit van methaan. Dit kan verkregen worden uit:
1) aardgas
2) gassen van ean kraakinstallatie. 3) methaan-fractie van cokes-ovengas.
We willen uitgaan van aardgas, waarvan de s~~enstellin~ ongeveer als ~olgt ie:
C14
70*
~He 27 ';(l CnHan l)ÓCL\:
1
1.
~ l~111.
WJ
!
Bij de u'ltgevoerde berekeningen l"ordt eenvoudigheidsh"llve steeds e.~ml!;enomen, dat we met zuiver methaan te ~aken hebben.
Als bron voor koold<Ïbxyde gebruiken we de rookgassen w8aruit hat CC\: met mono-aethanol amine wordt geabsorbeerd.
1) Dr. Ing. J. Sci1midt: Das Kohle1:"OXyà. , ~e ipzit)"
193
j •2)
AlJegg,
l-iandbuch der Anorg.Cllelü.
IV, aid.3,
dee
l
2,
B436
/
1930
/
3) L.
Mond enF.
Quincke,J.Ch.
Soc59
,
604
t
l
J91
)
4)
D.R.P.
542
250.
-5)
D.R.P.
520220.
6) Bios
355
.
7)
W.Hieberen
H
.
SchuIten,Z.An.Al10 . Ch
243,
145
(
1939)
ö)
D
.
R
.
P
.
535437
(1
93
1)
-9)
E
.
P
.
256428 (1926)
10)
E.P.
219~5S(1936);
D.~.P.609400 (1935)
11)
D.R.P. 460 328
(1928)
12)
v.R.P
.
447
130
(1927)
13)
Cios
XXVII - 85. ~ae.40.
14)
R.L.Mond en A.E.
7aIlisJ.Ch.Joc.
37, 798
(1910)
15) A.A.-~lanchard. Chem. ';':(ev.
21,
10
(1937)
16)
'N. Bieber L.:.Elektroci-lem.43";""
3jO
(1:337)
17)
Iáttasch."E •
.
AUt-'ew
.C
h
.
4
1,
ö27
(1928)
1ö)D
.
R
.P.
428042
1928)
19)
D
.
R
.P.
439296
1~30) 20) 21) 22) 23) 24) 25) 26) 27)J. SohJnid.t Das Kohlenoxyd.
Ind eng. Chem. 40 (1948)
..
---S.monowitch Manue1 de la cokerie moderne M.Prettre c.s.Trans. Far. Soo. 42 ~35 (1946). Chim.et inde 52 152 (19~) C .~ Berthe10t Chim.et indo
iS
551 (1941)N.W.Krax. UTiem. Met. eng. 43 590 (1930)
D.R.P.
704.07~) 11
-.
1. Beschri,jvint; van de instd1atie voor de Co-bereiding.
Methaan - seotie. U.S.P. 2.185.989.
Het aardgas wordt door een leiding aangevoerd en door een gaspomp 1 onder in de absorptie-kolom 2 geleid. (oirca 3000 m0 per dag.) In deze kolom, welke gevuld is
met raschig-ringen, wordt met behulp van jiriaethanol-amine (kpt.
>
3000 C.) het~ S geabsorbeerd. De aan
Ha
S verzadigde sbsorptle-vloeistof verdwijnt onder uit de kolom en wordt met behulp van pomp 4 door de voorverwermer 5 in de desorptie-kolom6 geleid. In deze :colom wordt met een stoomspiraal 11 1II'ermte toegevoerd, waardoor het ~S weer uit het tri-aethanol-amine verdwijnt. Het gas verlaat de kolom boven en wordt in 7 gekoeld (met water) waarna in 8 een afsoheiding volgt van het meege-voerde amine, dat door de pomp 9 els reflux in de desorptie-kolom wordt terugge-voerd. (Door een gewi,iz igde opstell ing i s het mo gel ijk de ref1 uxpomp te laten vervel· len.) Het
RaS
verlaat de afsoheider en wordt naar de sohoorsteen geleid, dSpr de hoeveelheid in dit geval te klein is om verwerkt te worden. Het VanE2S
gezuiverde amine wordt met pomp 10 door de warmte-uitwisselaar 5 en door de koeler 3 (welke met water gekoeld wordt) teruggevoerd in de absorptie-toren 2.Indien het aardgas geen ~ S bt'IVat ken deze zuiverings-aeotie dus ,uitgeschakeld wOr@ dp.n.
Het gezuiverde aardgas verlaat de absorptie-toren 2 en wordt met behulp van pomp 12 in de gashouder 13 gevoerd. Tevens gaan er vanaf pomp 12 twee leidingen naar de desorptie-torens 19 en 41. Het doei van deze leidingen zal later besproken worden. CCk - seotie. U.~.P. 2.185.989.
Als won voor
CDa
wordt het rookgas gebruikt van de oven 27 en eventueel ook van het ketelhufs. Dit rookgas wordt door leidingen aangevoerd en met de pomp 14 onderin de absgrptie-toren 15 geleid. Hierin wordt met behulp van ~ono-aethano1:~e
(kpt. 171
C.)
het C02 uit het rookgas geabsorbeerd. De absorptie-toren kan ge!Uïd zijn netJringenot
met een ander vulm9.teriaal, dat het contact tussen vloeistof en damp bevordert.Het verzadigde .. bsorptie-medium wordt onder uit de kolom afgevoerd en met pomp 17 via de voorverwarmer 18 in de desorptie-toren 19 geleid, waar het amine ontd .... n wordt van het geabsorbeerde C~. Dit kan normaal geschieden door verwarming met
de stoomspiraal 25. Een goeakopere methode is eohter om langs de naar beneden druppelende vloeistof (ook deze kolom is gevuld) methaan te laten opstijgen. Het methaan ~ergemakke1ijkt de desorptie in sterke mate, zodat een Ca. - COS - mengsel met een kleine hoeveelheid amine en water (dat ook in het mono-aethanol-amine
ge-absorbeerd is) boven wordt afgevoerd. Dit mengsel wordt door de koeler 20 (met water-koeling) geleid, waarna in 21 de sohei.ding tussen vloeistof en damp volgt;
deze soheiding wordt in"22 herhaald, waarna het mengsel van methaan en koo1dioxyde in de gashouder 13 gevoerd wordt.
(~ pomp is in het schema niet aangegeven.)
De afgesoheiden vloeistof wordt met de ref1uxpomp 23 boven in de desorptie-kolom teruggevoerd. Het van C~ gezui'Verde amine wordt met pomp 24 door de warmte-uit-wisselaar 18 en door de koeler 16 (welke met water gekoeld wordt) boven in de
absorptie-kolom 15 teruggevoerd.
Het van COQ ontdane rookgas verlaat de absorptie-toren en wordt naar de sohoorsteen
geleid. .
De samenstelling van het gasmengsel, dat uiteindelijk in de gashouder komt, bep .. alt voor een belangrijk deel het ~ebruik van
CE4
als desorptie-middel in de kolommen19 en 41. Is hiervoor geen
CÜ4
besohikbaar, dan geschiedt de desorptie door ver-warming.Conversie. U.S.P. 2.305.753 en 2.030.283.
Het gasmengsel, bestaande uit Cn. en CQa wordt aan de gashouder ontnomen. Dit wordt door de warmte-uit1fisselaar 26 gevoerd, waar de warmte van de rookgassen van oven 27 wordt afgestaan aan het gasmengsel. De warme 'rookgassen stromen l8.llgs de buizen van boven naar beneden. het gasmengsel in tegenstroom door de buizen. Op ongeveer
1
-massa. Het gas wordt beneden in deze buizen geleid en doorstroomt deze met een bepaalde snelheid. (space veloeity ~ 500. Ind.eng.Càem. ~ 621(1948». Een goede katalysator voor de reaotie is Ni + 2~ thoriumoxyde op vuurvast materiaal. Indien C - afzetting vermeden 'Wordt kan deze katalysator 1 jaar gebruikt worden.
Daar de reacties endotherm z5_jn en daar hoge t emperaturen"vereist zijn, levert de
~eaatie& constructie van een goed oven-systeem grote moeilijkheden op.
In de patent-literatuur (D.R.P. 682.018 en 685.443) worden meestal regeneratie-systemen vermeld om deze moeilijkheid te ondervangen. Ook ovens waarbij zowel van regeneratie als van directe verbrandingswarmte gebruik wordt gemaakt, worden genoemd
U.d.P.
2.355.753. Voor deze kleine installatie wordt de voorkeur gegeven aan een buis-oven. De oven wordt verhit door verbranding van methaan. Op de ~laatsen waar door de endothermareacties veel warmte wordt vereist, is nog een ringbrandersys-teem aangebracht. (Chem. a.Metall.eng. (1938) 327.)Warmte - uitwisseling.
Het gasmengsel na de reactie wordt eerst gebruikt voor stoomvorming (in 28). Er wordt ~er uur oirca 60 kg. stoom gevormd (berekening volgt later) die in de warmte-uitwis selas.r 26 aan het mengsel Ca. en C'1l wordt toegevoegd.
Het reaotiErmengsel wordt d9-n geleid door de warmte-uit1risselaar 29 i het gas treedt boven in en omspoelt de pi0pen, waarin het water wordt verwamrJd van 75 tot 1000 C. Deze wa.rmte-ui~wisse1aar wordt later berekend. Hierin kan vrij' 'V~el water verwarmd worden tot 100 C., meer dan nodiE?: is voor de stoomvorming. Met behulp vs.n de
af-sluiter 34 en de afsluiter in de leiding naar de stoomvormer kunnen de hoeveelheden geregeld worden die naar de stoomvormer en naar het ketelhuis gaan. Na 29 volgt nog een warmte - uitwisselaar 30, waarin water wordt verwarmd van kamertemperatuur tot 750 C.
Het water wordt aangevoerd rnet de pomp 31, nadat het in de \onenuitwissela~rs 32 en 33 ontdaan is van de ionen die de hardheid veroorzaken.
Nadat het reaotie-mengsel bestaande uit C~ - CO;. - CO - RgO en
1\
op deze wijze zijn warmte heert afgestaan wordt in de afscheider 35 het water afgescheiden, dat uit het gasmengsel gecondenseerd is.Daa.rna wordt het mengsel ontdaan van koold.ioxyde. Dit geschiedt op een wijze, die reeds besohreven is bij het absorberen Van C~ uit rookgas.
De apparaten 36 tot en met 47 komen overeen met die welke genummerd zijn van 14 tot en met 25. De beschrijving wordt niet herhaald.
Het gasmengsel
COa
+ Cll4 wordt in de ge_shouder 13 gepompt. (d.e pomp is in het schema niet aangegeven.)De verwijdering van CO2 kan op vele andere wijzen geschieden, bijv. door het onder verhoogde druk in water op te lossen.
Koe lsy st 88Il.
Het gas, waaruit het CO2 verwijderd i.s, '\'"erlaat de absorpt·ie-kolom en wordt in de compr'.sor 48 to~ 25 atmosfeer gecomprimeerd. Dit gecomprimeerde gasmengsel treedt nu boven in de voorkoeler 49 en stroomt langs gekoelde buizen naar beneden. Door deze buizen stroomt (in gelijkstroom) het koude methaan, dat in het reservoir 55 opgevangen is. Door pomp 56 wordt het vloeib~re methaan boven in de koeler 49 ge-pompt. Nadat het door warmteopname verdampt is, wordt het in de gashouder 13 ge-leid.
Opmerking: Hij de berekeningen is eenvoudigheidshalve aangenomen, dat alle C~ is omgezet. In werkel ijkheid is dit niet het geval. Deze weliswaar kleine hoeveelheid vloeibaar methaan kan dus in deze voorkoeler gebruikt worden. Het gas treedt hierna in de i.isafzetter 50 en 51, 'I'tn.8_rtn alle waterdamp in ijs
wordt overgevoerd.
Is kraan a geopend (b gesloten) dan stroomt het gas in 50 rond de buizen, en wordt gekoeld. Het gekoelde mengsel treedt beneden uit 50, waa.rna in 51 het ijs tegen de
de buizen wordt afgezet. Door de buizen in 50 stroomt koude~, door die in 51 koude CO van boven naar beneden.
Het gedroogde gas wordt door de geopende afsluiter a' naar 53 en 54 geleid. Na een zekere tijd is er op de huizen in 51 een laagje ijs afgezet. Nu worden de afsluiters a en at gesloten, b en b' geopend. Het gas stroomt nu eerst door 51
van boven naar beneden. het stE'.t:.t zijn warmte af aan het ijs, dat hierdoor smelt. Het water wordt in het reservoir 52 opga.angen. Het gekoelde gas stijgt nu op langs de koude biDzen in 5 0, waarbij het ijs wordt afgezet.
Door b' wordt het gedroogde gas n89r 53 en 54 geleid. Afwisselend worden de kranen a, at en b, b t geopend.
Het droge gas treed.t boven in de koelers 53 en 54 en stroomt lengs de koelbuizen, waarin in 53 het koude CO en in 54 de '<oude I~ omhoog stroomt. Tegen de buizen wordt methaan gecondenseerd. het vloeibare methaan wordt in het reservoir 55
op-gevangen. Het koude ga::mengsel, dat nu nog slechts bestaat uit CO en I~ verlaat dit koelsysteem en leomt in het Claude-apparaat 57.
Gassoheiding.
Zoals uit het sohema blijkt treedt het gas beneden in het apparaat. Het stijgt door dunnen buizen omhoog, welke gekoeld worden. Hierbij condenseert het koolm~ noxyde en de waterstof komt boven in het apparaat. Deze wordt hier afgetapt en geleid naar een machine waar een expansie plaats heert. Bij deze expansie daalt de temperatuur van de waterstof; de uitwendige arbeid wordt gebruikt. De koude waterstof wordt langs een deel van de keelbuizen in het Claude-apparaat gevoerd; daarna door de methaan afsoheider 54 en door de ijsafzetter 50.
Door de oompressor 62 wordt het Fnterstof-gas in de ronde gashouder 63 geperst. (Hierin heerst een druk van oirca 8 atmosfeer.) Via de afsluiter 65 kan het gas naar de reductie-afdeling geleid worden.
Opmerking: Het teveel Qan waterstof kan in bombes gecomprimeerd worden. Is de vraag naar waterstof groot, dan kan door verandering van de
samen-stelling van het ga~~ngsel voor de reaotie een grotere hoeveelheid I~ geproduoeerd worden.
Het vloeibare CO wordt beneden in het Claude-anparaat verz~eld. Via een leiding, welke nog ged.eeltelijk door vloeibaar koolmonoxydl'J (van lagere druk) omgeven word.t komt dit bij de smoorklep 58. Het vloeibare CO stroomt nu in de ruimte welke de koelbuizen omgeeft. de druk is hi.er oiroa 2 atmosfeer.
Het kookpunt van dit koolmonoxyde is lag~r dan v8.n het CO in het binaire gasmeng-sel, waar de partiaalspanning van CO 10 a 15 atmosfeer is. De warmte, die nodig is voor de verdamping van CO onder een dl~k van tw.e atmosfeer wordt onttrokken aan het opstijgende gasmengsel CO +
E2,
waardoor het CO uit dit mengsel conden-seert.Het gasvormi~e CO verlaat het Claude-appar~at en stroomt door de koelbuizen van de methaanafschaider 52 en door de koelbuizen van de ijsafzetter 51.
Door de compressor 60 wordt het koolmonoJYde in de ronde gashouder 61 gepompt (druk ciroa 8 atm.)
Uit deze gashouder kan via de afsluiter 64 het CO voor de oarbonyl-fabriek ont-nomen worden.
CAL C U LAT lES
bij de
Bereiding
van
Koolmonoxyde.
1) water
g
as-evenwicht
2) gasmengsel voor de reactie
3)warmte-ui twisselaar.
October
1948.
Wa
tergas-evenwicht.
Uitgaande
v
an
methaan,
stoom en
kooldioxyde
ontst
aa
t een
ga
s
mene
sel,d
a
t
sa~engesteld isuit:
CH
4
' H20 ,
CO2 ' CO en H2 .Indien
we
g
ebnli
k mak
en van
een goede
kat~lysator
mogen
we aannemen, dat
b~b
en
ad
ering het
watergas-evenwicht
is in
geste
ld.
Zijn
de vijf
gassen in evenwicht met
koolstof,
dan
gelden
de vol
g
ende
vergeli~ingen:~
CH
4
2CO
-
-2
p=
1uit
(2) en
(3)volgt nog:
Pco
2.PCH
42
2
Peo
-PH
2 (1 ) (2 ) (3) (4 ) (5 )Voor
het
h
omog
e
ne
ga
sevenwicht
ge
lden
dus
d
e
vergeli~ingen(1),(4) en (5).Hieruit
kunnen we PCO en
PeH
elimineren.
4
uit
(5) volgt:
2KW-Peo .PH
2 24
P
-
IS3.E1n.PH
2t
2 2~
KB·Km·K;·PH
2.PCO
2\T )
CH4
-Pco
PH
0
-
2 2 2PH
°
•
2-<.. 0.6 ---~ "'(UDD"I. - - ---- " =D.2SO"I. 41
•
I
-uit (6) en (7) volgt:
1 - PHPeo
=2
2
p4
2
KB·~·lÇ·H2
+"2
PH 0 2fig.1
+ - PH 02
P
Kw.
H2
PH 0 2 (a) -+ 1 (b) (c)Met
behulp van de ver
g
el
i
jkin
[:
en
.§,
b en
~is
bij
een
bepa~:ildeH20
- spa
nn
ing
in
het synth
e
se-gas
de
afhankelijkheid
van
P
eo
'
2Peo
en PCH van de
waterstof-4
druk te
ber
e
kenen
bij een
be-pa
a
lde temperatuur.
In figuur 1 is
deze
af
h
an
k
el
ijkJcJ.
eid
grafisch
uitgezet voor een
•
evenwichtsmengsel
bij 600 C.
Dit
z~ndus
lijnen van constante
st
o
oms
p
anning.
Op overeenkomstige
w~zekunnen
ook
li~envan
constante H2-spanning
o
erekend worden etc.
In deze
grafiek
is
tevens
g
econstrue
e
rd de
Is voor een
bepa
ald homogeen systeem,waarvan
de PH
gegeven
is,de methaanspanning
groter
dan de P
OH
van
2 4
de koolparabool (behorend bij die
gegeven
PH
),dan is dit
sys-2
teem oververzadigd
aan koolstofjis
de druk
k
leiner dan de
even-wichtsdruk van de koolparabool,dan is het systeem onverz
a
digd
a
an koolstof bij die temperatuur.
Uitgaande van de ver
g
el1jkineen !!:, b en c zijn in tabel
1en 2
de partiaalspanningen
berekend
bij een
H20-~panningvan
0,10-
~
en
0,20atm. en bij een temperatuur van 800
o.
\
\v
I
In grafiek
1zijn deze l
i
jnen van constante - stoom -spanning
Y
o -
getekend.
/
In tabel
3
is de koolparabool bij 800 C.
.
oer~kend,ook d
(-_,
ze
Tabel 1.
'W
atergas-evenwicht
•
t ;:;:.800 o.
PH 0 'fS 0,10atm.
2
2
~::0, 871
KB~Kw :0.0,00575
Km -0,0537 •
I ~, II
11 .. _.,' .",~'
~!!
'----
2P*2
'~
:I:V-
,
PH2I.
v
-
h
~
_
~II
!
YIII
PH 1-PH -PH Oi
K:sKmIÇ-r
i
~.p
!
IIIt IV
.,..1:002
CO
l
p
cHi--;~
2
--+;;;---;
,
9
,,
_
2
_ _
2
__
~·
O
_
,--..
~!i2Q
f"
O
,--
~~~
t
r
----·'
··-t
~~~6
1
6VXV!
·
k
-·
~
----, i ,I : !
0,1 0,8
0,000057
0,871
;
1,871
:
0,427
i
0,372
1
°,001
0,2 0,7
0,0009
1,74
:
2,74
0,256
1
°,444
°
0,3 0,6
.
0,00466
"
2,62
3,62
0, 166
i
0,434
°
0,4 0,5
'
0,0147
3,48
;
4,495
0,111
1
0,386 0,003
0,5 0,4
:
0,0360
'
4, 36
!5,396
0,074
1
0,322 0,004
0,6 0,3
'
0,0745
,,
5,23
:
6,3045
0,047
1
0,246 0,007
0,7 0,2
.
0,138
:
6,10
1
7,238
:
0,028
:
0,17 1
1
0,001
0,80,1
'
0,236
'
6,97
8,206
:
0,012
\
°,084
1
°,004
~
~
9
!
o
i0,377
'
7, 84
,._
9.
.
'
,
2~
°
I°
I
q
.
__
'._
I '~ i • log Kw=
- 1820
-t1,664
of ~=0,871
T_
2
en
logK ; 9669
- 11,251
K - KBKmKw T ofK "'"-
0.00575
log Km :::4122
T- 5,140
of ~:. 0,0537
W
atergas-
e
venwicht
•
PH
° ;:;
0,20 atm.
2
t
=
800
o.
iV VIVII
I
i
VIII
r-111" IV +1, Pao ! 2 I Poo i POH 40
!
0,8
0
'
0
1
0,1
1
0,1
'
0,00001
0,436 1,436
;0,871
' 1,871
0,2
;
0,6
0,0002
!0,3
:
0,5
0,001
0,307
2,308
0j.4
j
o,4
0,0037
\1,742
,
2,146
0,5
l
o,3
,,
0,009
;
2, 118
3,181
.
!i
2,613
0,6
;
0,2
0,0186
3,6316
!0,7
:
0,1
"
0,0345
1
3,049 4,0835
I0,8 0
---
.
---
--- --- --- --- --- --- --- - ---_ ....
_.
----_ .. _ .. ~---,---_._- _ .•. - .. _--Tabel
3.
Koolparabool.
P CR4
-~.P~
2
bij800
c- 0 ,...--..._.·_-._~P _._ .. ~ ~-'--~---"--~'---'-'-T- .' .--.,-,-,.,--- _. ~ ... _-_. __ ... - -_. ,. ~ -' ~0,1
0,2
0,3
0,0005
PH
0,6
0,7
2[
P
CR'
0,0193 0,0263
L,
_
_
4
I•
0,0021
0,8
0,0344
0,0048
0,9
0,0435
I ,II/V
IIVxV]
; - - - t - - - ----0,80
i O'
0
0,488
I i0,212
r
0
0,320
;
0,278
:
0,002
0,216
i
0,283
:
0,001
0,146
1!
!0,254
,
0
0,094
:
0,204
1
0,002
0,055
0, 144
;
i0,001
0,0245
'
0,075
1
0,Ó005
0
0,4
0,0086
10,0537
0
:
0
0,5
0,0134
De grafische voorstelling van de
evenwichtstoe-standen in het watergas kan ook pla
a
ts vinden in een
gelijkz~dige driehoek.De hoekpunten van deze driehoek stellen voor
tie
componenten
waterstof,
z
uu
rstof en
koolstof.De
gassen CH
4
,~,
CO
2
,en H20 worden dus
aangegeven
d
o
or punten op de zijden
~ndeze driehoek.Alle wate
r
gassen
bevinden
zich dus in de
---~--- - - - _.-
-De technische
bereiding
van ijzercarbonyl.
inleiding.
Waar
de opdracht is ijzercarbonyl te bereiden, moet allereerst
worden
vastgesteld
welke
van
de drie
bekende ijzercarbonylen voor
een technische
bereiding
in
aanrHer~üngkomt
.
Van deze drie
carbonylen,
te weten
:
IJzerpentacarbonyl
Fe/CO/5
IJzernonacarbonyl Fe2/CO/9
IJzertetracarbonyl Fe/CO/4
is alleen
het
pentacarbonyl technisch
belangrijk geworden
.
De
voornaamste toepassingen,
die
het Fe/CO/5 heeft gevonden zlJn:
1) als
materiaal,
voor de bereiding van carbonylijzer, zeer
gewenst
om zijn
goede magnetische eigenschappen
.
Het
Fe/CO/5 wordt ter
verkrijging
hiervan
t.herrnisch ontleed in Fe en CO.
2) 3)
als
rnateriaal
,
voor de
bereiding
van zeer
fijn
ve~deeldijzeroxyde
voor de verfindustrie.
v~lr
rr
\/
4)
~~
als
middel om de
klopvastheid
van benzine
te verhogen.
Het
voordeel
boven Loodtetraaethyl is, dat
het
Fe/CO/5
geen eiftige
bestanddelen
in de uitlaatgassen
van de lüotor
brengt.
Benzine met
0,1 tot 1%
Fe/CO/5 werd door
de
I.G.Farben onder de naam "Motalin" in de handel
gebracht
.
als katalysator
bij verschillende processen
, o.a.
bij het oxoproces
en bij de
polymerisatie
van onverzadi
6de koolwaterstoffen.
') \
In het vol
;:!;
ende zal
dus
alleen de bereiding van het
ijzerpenta-carbonyl worden beschouwd.
Physische constanten en chemische
eigenschappen
.
2) 3)Het
Fe/CO/5 is een lichtgele vloeistof, die door
geconcentreerd
HN03
,
C12 en Br2 wordt aangetast.
Onder
invloed van licht vindt een
langzame ontleding
plaats
in
de
oranje
kristallen
van Fe,2/CO/9.
Smeltpunt:
- 19,05C
(760
mm
Hg
)
Kookpunt: 104,06C
(760
nlli~Eg)
De kooklijn kan worden weergegeven
goor:
109 p
=
8,3098
2050,7
T
\.~
Soortelijk
g
ewicht: 1,4664 (18 C)
~Ul
Ontleding
in Fe
en
CO vindt pl
aat
s
bij
150
0C.
Y
j')
Bereidingsmethoden
.
-
-.}
Voor de bereiding
van Fe/CO/5
ZlJ!ldrie methoden bekend
:
1
Door reacties
in
de
vloeistofp
h
ase. 4) 5)
6)
Deze methode werd door A
.
Job
toe
gep
ast voor
de bereiding
van
Nikkel
en Chroomcarbonyl.
Voor
Fe/CO/5 zijn ook
bereidingen
volgens
deze methode
voor
ges
teld, doch
hebben door hun geringe
rendement
fingrote bewerkelijkheid geen
technische toepassing
gevondlin
.
~
Hogedruksynthese
uit IJzerverbindi
ng
en
en
CO.
~. gi~ ~j~eEh§l~g~nid~n_i~ !e~e~w~oEd~g~e~d_v~n_k~p~r_o! ~i!V~r~7)
reactie:
Fe X2
+2Cu
+5CO
)
Fe/CO/5
+2CuX (CuX.CO)
,
Be
beste
resultaten worden
verkre
g
en met
het jodide.
Bij
P = 200atm.
T=200 C en elin verhouding Fe J2:Cu
=
·1
:4,
wordt in 15 uur een omzetting
van
97,6%
verkre
ge
n.
.
Voor
een
technische
bereidin6
is
deze methode
,
wegens de lange
reactieduur
en de hoge kosten
van
het
uit~an~silla"teriaalniet
g
eschikt.
b. Uit
~j~eEo~y~e_of ~j~eEs~lfi~e~
8
)
9)
10) 11)
12)
Indien men het
oxyde
of sulfide
bij
voldoende
hoge
temperatuur
en druk
met
CO beIlandel t, zal
het
CO zowel reducerend als
carbonyl-vormend
werken
.
8)Toevoe g ing
van
koper
schijnt de reductie aanzienlijk 18
te versnellen,
terwijl ook
de
carbonylvorming
gunstig
wordt beinvloed.
Een tweede nadeel is, dat men bij deze
hog~temj,)eraturen
koolstof-afscheiding krijgt, daar de
react
ie:
2CO
+--J
C02
+
C:\
door Fe katalytisch
wordt versneld en bij deze telJlperaturen reeds merkbaar wordt.
~
Ook kan "Jen, uitgaande van het oxyde of sulfide, gebruik maken van\
.
CO
-
H2
IJ.engsels
inplaats van zuiver CO. De reduc-cie zou beter verlopen
1(;'\'
als\;minstell2' 5% H2 in het
gas
aanvlezig is
..
Jv[en
zou dan kunnen werken
,
bij
100
atm. en
100-200
0C.
11)
Bij een
gering c:e11al
te aan CO
moe
tde
druk ecll ter
zodat de druk tijdens het proces verhoogd moet worden,.
weilst te recirculeren. Zo
gauw
het restgas,
mind
er
dan
het verder voor verbranding hLlnnen dienen.
verhoogd worden
indi~~
men het
gas
1 0
}~evat,zou
Deze laatste methode heeft het voordeel met een goedkoper
uitgangs-gas te werken. Daartegenover staat echter, dat door de
lagere partiele
spanning van
het; CO
de
reactiechl1lr
32. ltoenernen, terw:i_jl bovendien het
eerder
gen
oe
mde
bezwaar bestaat van een noodzakelijke drukverhoging
tij-dens de reactie, Bovendien,
jjlOet eveneen
s,
als bij het gebruik van zuiver
CO een verwijdering van C02, resp. CöS plaatsvinden
om
een nog sterker
daling van de reactiesnelheid,
ten~evol:::;evan verlaging van de
partiaal-spanning van CO, te voorlwmen,
clan
die reeds optreedt
..
Al deze bezwaren
maken deze
,
rechtstreeks
het oxyde of
sulfide-verwerkende,
methode,
zowel ui-t;(C,aanJe
va~lzuiver CO, als van CQ-H2
meng-sels, weinig
aanlo~kelijk.3.
Hogedruksynthese uit Ijzer en
CO~3)
Dit
is
de oudste
en
noeS ~teedsl:lee.st
~ebruixte bere~dingsmethode.13)
De
I.
G
.Farben
past deze
JuethoCie
-voe ln
naar
carbonylfabrH~kte Oppa
a
.
Indien
illen
van voldosnde actief
uateriaal
uitgaat worden
vol~ensdeze
methode
ook
de hoogste
opbrenBsten
verkregen
.
OndarDcs het nadeel dat
de
activiteit van
:aet
ijzer een zeer grote
invloed heeft
op
het
ber6ikte
rendement
-
Ilierop
zal bij de keuze van
d~brol1dst
of
nader worden in6'egaan
-
zal cieze
lLlet.hode V'lorclen
aangenomen bij
het· op te stellen fabrieksscûema.
Keuze van
de grondstof
.
In de litteratuur vindt
ill,3Ilvele voorschriften
om ij zer in
dfi
ac-tieve vorm te
ver
krijgen
:
03)
Fe uit ijzeroxalaat door recluctie
lliet
H2 bij 480
C
Fe uit ijzeroxyde door
r~iuctie
met
H2
b
ij
450
C
.
14) 15)
Fe uit ijzeroxyde door reductie met watergas bij 400
_
500
0C
.
11)
De reductie van het ijzeroxalaat vervalt door de hoge kosten
van
het
uitgangsmateriaal
.
De daarna
genoemde
reducties bij lat,e t8111:peratuur hebben het
nadeel,
dat ij zer wordt verkregen ltiet pyrophore eigenschappen, zodat na de
reduc-tieoven
een zeer zor6vuldig afsluiten van
de
lucht vereist
is
.
Dit klemt
I
des te TJleer daar sporen ij zeroxyde de carbonylvorhliug
zeer
sterk
remmen
.
15)
..\
Deze storende
invloed
is dan
wel
ou te heffen door H2S
ophet
ver-. 't\)
kregen ij zer te
laten
inwerken
-
b. v.
d~orhe t
gebru
ikte
CO
te
mengen
I
( ' :
met H2S
-
maar de
in
het ij zer ontstane hoeveelheden
ij zersulfide zullGan
~v
bij de toegepaste telnperatuur niet in Fe/CO/5 worden
om
ge
zet, zodat
het
I
r \ "rendement wordt
;;:
edrukt
.
'i.
u
Ook kan
iJlen
de pyrophore elgenschappen van het
tg~ervoorkomen, door
I A'
het na reductie
in
een
C02
stroom te
laten afkoelen
.
'Dit brengt
echt~rf {} -
technisch
gr
ote
"oe zwaren
IlleEi
.
\.J
Beter
is
het daarom het
ijzeroxydGa
bij hoge
t
empera
tuur _ 900-1000
00
.\,
-
te reduceren
twaardoor het verkregen
ijzer
wel wat minder
actief zal
,l
zijn,
doch
zeker
geen pyroph
ore
eigenschappen zal hebben. Bij deze hoge
~
reductieteYllperatuuris
men
daü Viel
~edwongenvan zuiver waterstof
gebru
ik
te lnaken, daar bij toepassen van
water~askoolstofafscheiding
en carbide
t'\~~
vorming
zal
p
laatsvinden
.
~
V
oor
de keuze van de
grondstoffen
blijkt het
ven
:er
van
belang
na te
gaa
n
welke stolBfen de
carbon
y
lvor
llling
versnellen
.
I Cl
1)
dat
in
het algemeen
zwav~lverbiudingenen in het bijzonder H2S de
reactie
zeer
gunst
i
g
beinvloeden.
'7)
2)
dat
toevoeging van A1203,
B
i,
N
i
en vooral Cu, voor de reductie
samensintering van het ijzer voorkomen, terwijl een fijne verdeling
voor
de carbonylvorming
gunstig
is. 10)
3)
dat Cu bovendien zowel de reductie als de
carhonylvor
ud
ng zeer
gunstig
beinvloed.
10)
4) dat toevoeging van Ou
:het
bezwaar van de activering met H2S
opheft:
dat Qen residu van ijzersulfide ontstaat, dat niet door
CO
wordt
aange-tast. Uit
ijzersulfiue
wordt namelijk door Cu het
ijzer vrij
gem
aakt onder
vormin
g
van
Cu2S. 8)
J\Ien heeft nu
gevünd~n,dat
geredu
ceerde
pyr
ietas
een
uitstekende
uitgangsmateriaal
is
voor de carbonylbereiding.
18)
Als
samenstellin~voor de vyrietas wordt opgegeven:
60%
Fe. 3,5%S en
1%
Cu.
16)
18)
We
zien dus, dat
alle
bovengenoemde gunstige
condities in
dit
mate-riaal zelf zijn
verwezenlijkt, zodat
h
ier
gee
n
H2S, noch Cu
toevoeging
hoeft plaats
te
hebben.
Uit eigön ervaringen
op
dit laboratorium
op
gedaan
is
pyrietas, die
bij 900-1000 C
is
gereduceerd voldoende actief
om
een
goede
opbrengst
aan Fe/CO/5 te verkrijgen.
Een ander
mater
iaal,
waarmee door de
I.G.Farben
gunstige
resultaten
werd bereikt en welk materiaal
ook
i~3~ecarbonylfabriek te Oppau werd
ver
werk
t, is
het Zweedse syonsijzer.
De samenstelling hiervan wordt
niet gegeven
;
wel wordt geconstateerd
dat bepaalde verontreinigingen van het sponsijzer nuttig
wwrken.
Dit
materiaal
m
oet om mppervlak
k
i
ge
oxy
datie
te voorkomen worden
geb
roken in
een
indifferente atmosfeer.
19)
Voor de fabriek zal nu pyrietas, als de bron voor ijzer wordQn
ge-bruikt,
d
och ze zal
zo worden
in
ger
icht,
dat ook direct Zweeds
spons-ijzer zou
kunnen worden verwerkt.
Berekeningen
~.d.zullen alleen
voor
pyrietas worden
gegeven
.
Bij de verwerking
zijn
zoals in het bovenstaande werd
geargumentee
rd,
zuiver
CO en zuiver H2 nodig.
Uitgangsmaterialen zijn dus:
Pyrietas
(eventueel
Zweedssponsijzer)
Ko
olmo
moxyde
Waterst
of.
Berekening
van de te verwerken hoeveelheden.
Be
oo
gd
wordt
een
productie van
öton Fe/CO/5
per
24 uur.
)
De productie van de
I.
G
.
Farbenfabr
i
ek
te Oppau bedraagt
16 ton/24 uur
.
13
~YEi~t~s.:.
Bij de verwerking van pyrietas
wordt
in
de
litteratuur geen
rendQ-ment
opgegeven.
B
ij
andere
lllaterialen
vindt
men
als
opbrQn
g
st
ten
hoogste-70% aangegeven.
Bij
een
door mij verrichtte laboratoriumproef werd met
geredu
ceerde
pyrietas een rendehlent van 85%
bereikt
,
waarbij echter nog extra met H2S
was
~eactiveerd.-
Als rendement zal bij de
berekening
jO~worden aangenomen.
Indien nu het Fe
gehalte
van
de
pyrietas
wordt
ge
steld
op 60~,dan
vindt
men dus als de te verwerken
hueveelhe
id
pyrietas:
8
000. 195 ,8
55,8
•
-go
100
•
-;0100
=
47
50 k
g per
.
24
uur.
(
at.
gew
.
Fe
=55,8 ;
mol.gew. Fe/CO/5-
195,
8
)
~o~l~o~o~y~e.!.
De hoeveelheid CO,
d
ie
niet
heeft gereageerd,
zal
steeds worden
gerecirculeerd
,
zodat
de benodigde hoeveelheid
CO de theoretische
hoeveel-heid
is,
te weten:
.
'lP
ai
/-J.
4750
\p\~
./
5.
0~~~~8
=
204 K.mol. 00
=
458~
m
3
CO (OoC en
760
rnm Hg)
Rekeninghoudend met
verliezen
wordt
het verbruik
gesteld
op:Waterstof
.
De
,
bij
de reductie, niet
verbruikte
waterstof
zal
worden
gerecir-culeerd
.
~e.b.I' .... iCt:Aangenomen zal
worden, dat alleen waterstor-wordt voor de reductie
van
het, in de py-rietas
aanwe
zi
ge
,
Fe203
.
Deze hoeveelheid
is:
4750 -- 0,60 - • 3 • =
7b,5
- 3 ( 0 6 )K.laol H2
=
1720 mH2
0C
en
7
0 rnmHg
(),055tl .1\.0.
-6
De atoombreuken van. z
uu
rstof, koolstof en
wa
terstof wor&3 n
aan
g
eduid met x ,
yen
(1 -x -
y) •Deze l
aa
tste worden dan ber
ek
end met behulp van de formules
Peo
+
Peo + PH0
2 2 x ::---:;~----:;;;.-n
Peo -+ Peo or PCH 2 4y::
n 2P H .. 2PH 0 ... 4PCH 1-
x - y.: 2 n 2 4n
-:> 2PH +-3PR0
...
5P eR + 2Peo -+ 3PCO•
2 2 4 2-...,.
-u. ......
..__...
-'--"...
- . . . .. w .... _ M~~-~~~---~Dfig. 2
In figuur
2zijn in de
g
elijkzijdige
dr"hoek de lijnen v
a
n constante
stoomspanning enz.
g
et
e
kend (bij
I •
.!
600
d.) •
T
evens is in deze figu
u
r get
e
k
e
nd
de
k
ool11P,dit is de l
i
jn, die de
m
en
g
sels
a
ang
e
eft, w
aa
rbij j
u
ist
koolsto
f
wordt afgescheiden.
Boven de koollijn liggen de sam
e
n-ste
l
lin
g
en van homo
g
ene
m
engsels
d
i
e overver
z
adigd zijn aan koolstof;
b
e
n
eden de koollijn,die welke
on-ve
r
zadigd zijn a
an k
oolstof.
De lijnen van constante stoomsp
ann
ing,van constante
wa
terstof-spanning enz. heb
b
en voor ons weinig bete
k
enis.
De bete
k
enis van de koollün d
aa
rentegen is z
e
er gro
o
t.
Immers indien we uitg
a
an van een
m
en
g
sel
eH
4
,e0
2
,H
2
0
,dan
kun
n
en alle
mogeli~es
am
enstellin
g
en van dit mengsel
weerge-L
1/
geven
worden door punten in de
d
r
i
.
ehoek H20 - CH4 - CO2•
/
' i ~_ : , , <..' '\ ,-0/~/
{"'n, / , 'Wordt
er
bijde reactie geen koolstof
afgescheiden,
dan is de
bruto-samen-stelling van het gasmengsel gelijk
g
ebleven.
Is het nu
mogeli~in deze figuur 3
/ . _____ / 7 /
~"'---
/ ,
- ,()de koollijn te construeren,dan moeten
we dus voor de bereiding van
water-gas uit
methaan,
stoom en kooldioxyde
die samenstellingen gebruiken, welke
in de
grafis~hevoorstelling li
g
gen
beneden
de ioollijn (in het gearceerde
g
ebied).
fig.3
Berekening
van de kool lijn.
Zijn
de gassen in evenwicht
volgende vergelijkingen:
PCO
•
PH 0 K=
2 -WPCO
.PH
2
2
(1 )
PCR
~::4
T
H 2 (2 )PCO
K::: 2 B ~PCo
(3)2
P -1
(4)
met koolstof,dabn
gelden
de
Of
IStellen
we PH
-==x , dan is het mogelijk
alè2
andere partiaalspanningen in x uit te drukken.
Uit
(3)
volgt: PCO
:.IS3
e~
dit substit
u
eren in
(1 )PCO·PH 0
2~: 2
PH 0
(5 )2 ::. 2
KBPCO
x
x.KBoP
CO
---~.
..
uit (4) volgt:
Peo
=1
2
1 -
K.x
m
-stel
Peo:
y
danis:
2 (x. Kw. KB .,. 1) y + (Km. x 1" X - 1) - 0 •
x
- x(6 )
---: -(x.K..,.KiJ ->- 1) :':2 «X.K..,.KB + 1)2 - 4KiJ (Kmx2• x - 1) BPeo
=
Y
---
(11 ) (111)(IV)
(IVa.)
Met
behulp
van
de vergel
i$ing
en
Itlm IVa
kan
nu de koolparabool
in de
gelijkzjjdige driehoek
ge
construeerd worden.
,0 ,0 0.. ,0 'o.:c ,0
f
Wtt'·, :lt ... Ft EEIffiIl 'tic , .. , ... 1..J.-. ; . fliîlr.l.iI
~ ~~
~,
!
~,
:
~,
~
(,
( J (,
{ I { < (,
I,
( J,
., ~ (,
~ ,.
Berekening van het gasmengsel
CH
4
_
CO
2
-
H
2
0 voor de reactie.
Bij de productie
van
koolmonóyde en wate
::
stof uit methaan is
het uit economisch
oogpunt
van belang de hoeveelhedeh CO
2en
H
2
0 zo laag
mogelj~te houden;tevens moet de afzetting van
kool-stof op de
katalysator
worden tegengegaan.Dit laatste
kan
ver-wezenlijkt worden door de hoeveelheden 002 en H20
een bepaalde
waarde te laten overschrijden.
In de hier vol
g
ende beschouwing wordt
een methode
beschreven
waarb~
op
eenvo
u
dige
w~zede minim
a
le hoeveelheden 002 en H20
te bepalell zijn.
W
e mogen
a~nnemen,datbij de
be
r
eiding van synthese-gas het
vol-gende
evenwicht is ineest eld: CO
+-
H20
=:::;H2
+
CO2
(1 )(0° 2 )(H2 )
K1
~
téO)(H20)
Ook de volgende
reacties k
u
nnen verlopen:2CO
::::..
CO2
+-C
(2)en
OH
4 =;
2H
2 -t-C
(3).Door combinatie van dez
e
vergeli~i~genontstaan de vol
g
ende:
CH
4 -+-H
2 0 --;3H2
+-co
(4)CH
4 -1-2H
2
0 =--;4H2
+-002
(5)8H
4
+OtJ
2
"-
/
200
+-2H2
(6)
•
We ne
m
en
a
an
dat
alle
g
assen
ideaal zijn,
dat
de totaaldruk
gelijk
is
a
an
1atmosfeer
en
dat de koolstof,die
in de vergel
j
$ingen
(2)
en (3)
gevormd wordt
g
rafiet is.
Het
is nu mO
f
elijk, het verband
aan
te geven t
u
ss
e
n het
a
antal
molen
CO2
(1)
en het
a
a
ntal
molen
H20(x).die
aan
1mol CH
4
mo
e
ten worden toegevoegd,
zodat
na de
r
eactie
ju-~"stkoolstof zal
worden afgescheiden
.
We
beschouwen een gasmengsel dat voor de
reactie
best
aa
t uit:
1
mol
.
CH
4,
x
molen
H20
en
~molen CO
2 •De volgende reacties
he
b
ben pl
aa
ts:
p
OH
4 +- p H20
==:;
3p
H2 +- pCO
q
CH4
+-2q H20
==.,.
4q H2
-1-
'
062
r
OH4
+
r CO2
==:;.2r CO
+-
2r H
1
•
'.0 ...-... ---..----,...---r-r--.,...----,---.-., 3.0=
(,),
ös
=
(,) '0 Ol Ö 2.0 ::s " " Ö (,) '0 :! Ö ::s .0 1.0 2.0 3.0Moles of H.O per Mole of CH.(H.O/CH.)
Figure 1. Composition of reaetants depositing carbon at equilibrium at various temperatures
, !
-I •
(p+q +r )CH
4
+(p of-2qOH20
-I-r
CO2
==;(3p
+-4
q
t-2r
)H2
+CP
+2r
)CO
+-q cO2
Na
de reactie is er dus over:
CH
4
~ 1 - (p+q~r)(C0
2) (H 2)(CO)(H2
0
)
cO
2 ::y
+
q-r
H20 :=x -
(p+2q);
K3
=
(H2 )2
~CH4)
er wordt i
mm
ers juist
grafiet
af
gescheiden.
Dus
K1=
~r~~3Ep
+
r) x-p-2q)
+4g~2r2 (a)K2
=-
;y:+g-r
(pof-2r)2
(b)
K3
~~~n49.
-
p+q~r)~2
r22
(c).
Uit
deze drie ver
g
ebjkingen
kunnen
p,q en r
worde
n
ge
elimin
ee
rd.
E
r resulte
er
t dan een ver
ge
l
jjking waarin
x
als
functie van
ybe-schreven is.Da
a.
r
K1,K2
en
K3
functies zijn
van de temperatu
u
r
is
deze
y=
f(x) dus ook
afhankel~kvande tem
pe
rat
uu
r.
In
de
figu'.l
r
(ontnomen
aan Ind.eng.Chem. 40 621 (1948) ) is
dit ver
ban
d
g
rafisch
v~eergegeven(
tem~peratuurin
gra
den Fahren
-heit)
•
Punten
rechts va
:
l ee
n lijn
y
-=
f (x)
geven
aan
mengsels
van CH
4
tCO2 en H20 ,w
aa
ruit
na de reactie geen
C
zal worden afgescheiàen
(b.ij
de
r"actietemperatuur,die
b
ij
die lijn
y=
f(x) behoort) •
Punten
links van die ljj
n
geven aan
homo
g
ene
gasmengsels,die
na
de reactie
onverzadigd z
ijn
aan
~~oolstof.Deze g
r
afiek toont dus
direct
w
e
lke
hoeveelheden CO2
en H20 aan 1
mol
CH
4
moeten
w
orden
toegevoegd,
o
m een
gasmeng
sel te
krijgen,dat
onverz
ad
igd
is
aan
kool
stof
b~ eenbepaalde reactietemperatuur
•
Verho
g
in
g
van x (h.h.
H20
)
doet
dus ste
e
ds de koolafzettIng
da
len of voor
k
omt de vorming
ervan;verhoging
van
y
doet
ditzelfde
slechts
boven
een bepaalde
tem
p
er
a
tuur.
De drie
ver
g
el
ijk
in
gen
a,b en
c z
j
j
n
ni
et
uitgewerkt,
d
aa
r
door het
aanbre
n
gen
van
enke
le ve
ree
nvo
udiging
en
formules
•
Benadering.
Zoals in het voorgaande beschouwen we ook hier een gasmengsel,
dat voor de reactie bestaat uit 1 mol CH4
,x
molen H20 en ymolen CO2;na de reactie heeft geen C-afscheiding plaats.
De reacties: p CH 4 + p H20 :-, 3p H2 -t- P CO q CH4 + 2q H 20
r
CH4
-t-r
CO2
""'-;;. 4q H 2 -r q CO2 2r CO + 2rH2lopen vol.Ledig
af
.Dus p + q -r r=
1 •Na de reactie zijn dus aanwezig: (3p +-4q + 2r) molen H2 '
(p + 2r) molen CO I (y+ q -r) molen CO2 I x - (p -t-2q) molen H
20 •
(C02)·(H2)
k 1
=
(CO).(H20) (1) Stel nu de verhouding van de hoeveelheid
H2 tot de hoeveelheid CO na de rea,ctie gelijk aan R.
R _ 3p r 49 + 2r - P+ 2r
•
(3p + 4q + 2r):(p+2r) :: R:1. of (4p +- 4q .,- 4r): (R + 1) =: (p+2r) : 1(3p
t-
4q + 2r):(3p + 6r) =R:3 • of:(4q - 4r):(R - 3) =' (p-f- 2r):1 of:R~
1
=
p or 2r • of: • (q - r) _ =-4~R-3
-
R
+
1
R-
.
2
q - r = H + ï Op overeenkomstige wiJze blijkt dat:2 2(R-1) p+ q = R+- 1 •
Y
R
R
+-
3
1
- R . . .AA -
1) x- R+
1
hi>eruit volgt: y=k~.(x
- 1) -~
i-
+- 1~~
: ;.f
~
•
( I ).Deze vergelijking geeft dus aan het verband tussen het aantal
molen CO2 ( y) en het aantal molen H20 ( x ),die aan 1 mol