• Nie Znaleziono Wyników

Wat maakt een goede decaan? Zeven cruciale thema's voor de nieuwe decaan Bouwkunde

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Wat maakt een goede decaan? Zeven cruciale thema's voor de nieuwe decaan Bouwkunde"

Copied!
9
0
0

Pełen tekst

(1)

opinie /

Wat maakt een goede decaan? Zeven

cruciale thema’s voor de nieuwe decaan

Bouwkunde

4 juli 2014 / Frank Loer en Jan Loerakker

ARCHITECTUUR, BELEID, LANDSCHAP, STEDENBOUW

Een van Europa's grootste architectuuropleidingen is op zoek naar een nieuwe decaan. De vacature aan de TU Delft is ontstaan door het vertrek van Karin Laglas. Met maar liefst 3000 studenten, bijna 500 medewerkers, krimpende budgetten en de druk om internationaal te excelleren is het decaanschap een veeleisende functie. Bestaat er zoiets als een ideale decaan?

Faculteit Bouwkunde, TU Delft. Foto: Frank Loer

Is het mogelijk een uitgesproken profiel op te stellen voor de positie die vanaf half juli onbemand is? Wie gaat er verantwoordelijkheid nemen voor de toekomstige generatie ontwerpers en onderzoekers die hun stempel zullen drukken op de gebouwde omgeving in binnen- en buitenland? Het maatschappelijk belang van deze functie deden Frank Loer en Jan Loerakker besluiten op onderzoek uit te gaan. Door middel van een achttal interviews met betrokkenen inventariseerden ze de belangrijkste thema’s ten behoeve van de profielschets van de nieuwe decaan. 1. De decaan als verbindende factor

De Faculteit Bouwkunde bestaat uit een algemene bacheloropleiding en vijf gespecialiseerde masteropleidingen: architectuur, bouwtechnologie, landschapsarchitectuur, real-estate & housing en stedenbouw. Binnen de masteropleidingen zijn er verschillende leerstoelen met elk hun eigen hoogleraar en budgetten;een complex netwerk van afdelingen en studio's die zich met regelmaat kenmerkt als academisch wespennest vanwege de tegenstrijdige belangen. Naast de masteropleiding is er ook nog een afdeling Geomatics, het onderzoeksinstuut OTB en de postgraduate-opleidingen: The Berlage, de Graduate School A+BE en de European Post-master in Urbanism (EMU). De decaan geeft leiding aan al deze onderdelen en is daarom bij uitstek de verbindende factor van de faculteit. Daarnaast wordt het hoofd van de school geconfronteerd met hoge verwachtingen vanuit twee uitersten: de wetenschappelijke wereld en de beroepspraktijk. De verbindende kracht vormen, blijkt in de dagelijkse praktijk van de faculteit niet makkelijk te zijn. Dirk Sijmons, hoogleraar Landschapsarchitectuur: “Het wij-gevoel, zoals dat gevoeld werd na de brand [faculteitsbrand 2008, red.], is zeldzaam en slecht ontwikkeld binnen de universiteit. Dit wij-gevoel leeft alleen binnen de leerstoelen en dat is niet genoeg, die korrelgrootte is te klein.” Nanne de Ru, directeur van Het Berlage, benadrukt ook het belang van de decaan als de verbindende factor: “Het is een breed en generalistisch vak. Aan de ene kant kan je er heel cultureel, theoretisch en onderzoekend mee bezig zijn en aan de andere kant kan je er heel ondernemend, engineerend en ontwerpend naar kijken. Ik denk dat dat juist de kracht van Delft is, dat al die verschillende invalshoeken aanwezig zijn. Er is een sterke onderlinge afhankelijkheid en het zorgen voor besef van die afhankelijkheid is een belangrijke taak van de decaan.”

Laglas’ voorganger, Wytze Patijn, ziet eveneens een verbindende rol weggelegd voor de decaan: “Een van de grootste problemen van de faculteit is de verkokering: dat elke discipline zijn eigen mensen opleidt. Het gaat om individualisme, waarbij iedereen voor zijn eigen hachje vecht. Dit is bijvoorbeeld een groot probleem bij de architectuurafdeling: iedereen is voor zichzelf bezig, niemand ziet het gezamenlijke doel.”

Ook Winy Maas, hoogleraar Why Factory, hekelt het gebrek aan teamgeest: “Er heerst een verdedigingstechniek van de koninkrijkjes, want als je het gezamenlijke doel zou kunnen zien betekent dat misschien wel dat je zou moeten krimpen."

Foto: Frank Loer

2. De roep om rust versus het verlangen naar visie

Laglas kreeg bij haar aantreden in 2011 de expliciete opdracht om een gezonde financiële situatie te realiseren. Er vond daarom een ingrijpende bezuinigingsronde plaats die de faculteit gedwongen heeft te reorganiseren. Met de vernieuwing van het bachelor-programma is de opleiding ook inhoudelijk ingrijpend verandert. Uit verschillende hoeken wordt er nu om rust gevraagd. Peter Boelhouwer, directeur van onderzoeksinstituut OTB: “Mijn vrees is dat er een decaan komt die de zaak weer op de schop gooit”.

Oud-decaan Beunderman duidt deze angst; “Men zoekt altijd een argument om het More

Share Share Share Share

(2)

anders te willen, men wil niet behouden of verbeteren, maar de eerste reflex bij velen is om iets te vernieuwen. Dat moet je voor een deel toestaan, maar het is ook gevaarlijk, het kan leiden tot inefficiëntie en kwaliteitsverlies. Het ideale onderwijssysteem bestaat niet, maar we hebben de laatste jaren zoveel veranderd in het onderwijs, laten we het in vredesnaam nu de tijd geven om zich te ontwikkelen.” Deze behoefte tot voortzetting van het uitgezette beleid lijkt deels te verklaren door de voortijdige beëindiging van de vierjarige termijn waarvoor een decaan normaal aangesteld wordt. Laglas, veel geprezen door de geïnterviewden in dit artikel, stopt na 3 jaar.

Dirk Sijmons: “Karin heeft een enorme bijdrage geleverd aan de faculteit, maar gaat te vroeg weg. Aan zo'n klus moet je 5 à 6 jaar werken om de boel goed op de rails te zetten, om je stempel op de hele organisatie te drukken”.

De vraag naar rust en continuïteit staat op gespannen voet met de roep om een meer visionaire decaan. Winy Maas, : “Natuurlijk moet je kijken wat waardevol is, maar je moet ook kritisch analyseren of alles werkelijk zo goed is. Er zijn capabele professoren, maar het zijn er mijns inziens ook (te) veel. Er is daardoor te weinig visie en power. We moeten keuzes maken, for better or for worse. Krachtige en goede ideeën moet je ongelooflijk ondersteunen, maar je moet ook selecteren en een positie innemen. Het zou fantastisch zijn als een nieuwe decaan daar eigenzinnige keuzes in maakt.

Oud-decaan Wytze Patijn vult aan: “Het belangrijkst is een visie op de ontwikkelingen in het vakgebied. Een decaan moet het vermogen hebben om maatschappelijke processen te begrijpen en de faculteit een richting te geven”. Maar is het mogelijk een uitgesproken visie te combineren met de eerder benoemde vraag om verbinding?

De Ru heeft een helder advies: “De studenten moeten het doen. Het idee om een decaan te hebben die gaat zeggen ‘dit is hoe de architectuur nu zou moeten zijn in Nederland’, dat werkt alleen maar belemmerend. De profilering moet plaatsvinden op de leerstoelen, met uitgesproken hoogleraren. Een decaan moet genereus zijn, het overzicht behouden, sturen, maar vooral het belang van de studenten niet uit het oog verliezen. Er zijn in het verleden generaties studenten het slachtoffer geworden van persoonlijke opvattingen van een decaan. Dat lijkt me niet de bedoeling.”

Foto: Frank Loer

3. Ontwerper noch manager

Bij het aftreden van een decaan wordt er in de wandelgangen vaak gediscussieerd over de gewenste achtergrond van een opvolger. Zonder nuance wordt regelmatig de tegenstelling ‘ontwerper’ of ‘manager’ aangehaald. In de geschiedenis van de faculteit is een interessante golfbeweging te herkennen, uitgesproken ontwerpers worden afgewisseld door herstructurerende bestuurders. Zo werd Carel Weeber eind jaren '70 afgelost door Hugo Priemus en verving Hans Beunderman eind jaren '90 Cees Dam. Hoewel Priemus en Beunderman waren opgeleid als ontwerper, kregen zij vooral krediet voor hun bestuurlijke kwaliteiten. Weeber en Dam namen meer radicale posities in, met als hoogtepunt het voorstel van Dam om de faculteit af te splitsen van de TU Delft wegens meningsverschillen met het College van Bestuur.

Na een periode van grote bestuurlijke veranderingen, met een accent op de financiële huishouding, is het nu wederom de vraag welke achtergrond de toekomstige decaan moet hebben. Een sterke relatie tot het ontwerpvak is volgens sommigen onontbeerlijk. Job Floris, coördinator architectuur van de Rotterdamse Academie van Bouwkunst: “Een decaan moet het ontwerpvak volledig kunnen doorgronden en dieper in de materie zitten dan enkel ‘inlezen’. Een decaan moet weten wat de ontwerper bezielt en weten waar de markt behoefte aan heeft. Wellicht moet deze functie gedeeld worden met iemand die bestuurlijke ervaring heeft: veel culturele instellingen hebben zowel een creatief als zakelijk directeur.” Rients Dijkstra, ontwerper en Rijksadviseur Infrastructuur en Stad: “Wanneer een manager begrijpt wat ontwerpen inhoudt, heeft dat een enorme meerwaarde. Een ontwerper is iemand die verschillende invalshoeken met elkaar kan combineren, om daar een rijker mengsel van te maken. Het is echter een misverstand dat alle ontwerpers dat kunnen. Er zijn ontwerpers die last hebben van dezelfde nauwe blik die zij hun partners in het proces verwijten.”

Beunderman zet voor de huidige vacature zijn vraagtekens bij de wenselijkheid van een ontwerper; “De tragiek is dat Laglas in een opwaartse lijn van ordenen, koersen en geld binnenhalen zat, iemand dan afserveren als een manager, zoals mijzelf ook overkwam, is kwetsend. Als iemand de rode cijfers moet oplossen, ben je dan een manager? Nee, dan ben je een verantwoordelijke. Het gevaar is dat er nu vanuit een tegenreactie een ontwerper komt. Terwijl een ‘eigen missie’ van de nieuwe decaan in de academische wereld dodelijk is. De decaan is geen eigenaar van een bureau, of directeur van een bedrijf. De studenten en de professionele facultaire gemeenschap vragen 'servant leadership'. Op de faculteit heb je allemaal verstandige mensen. Als decaan mag je uitdagen, je mag een eigen mening hebben, maar het resultaat moet het resultaat zijn van de gemeenschap.”

(3)

Foto: Frank Loer

4. Actualiteit? Negeer trends!

De aanstelling van een nieuwe decaan zou een moment kunnen zijn om de faculteit laten in te spelen op veelbesproken ontwikkelingen in de maatschappij. De meeste experts trekken de wenselijkheid van het reageren op trends echter sterk in twijfel. Rients Dijkstra: “Ontwerpers hebben er een handje van om te zeggen 'nu, dit jaar, deze maand is het begin van een totaal nieuw tijdperk'. We zijn ontzettend gevoelig voor hypes en nieuws. Waarom zijn wij zo hysterisch? Alles en iedereen moet zich constant aanpassen, ook het onderwijs: dat veroorzaakt veel onrust en afleiding. Maak een bijzaak van de hysterie. De meeste veranderingen zijn gradueel en voltrekken zich tergend langzaam.”

Dijkstra ziet in het volgen van trends zelfs een verklaring voor het gebrek aan draagvlak voor de ontwerper van vandaag. “In de vaktijdschriften is er een enorme aandacht voor de volgende vormgevingstruc of vondst, daar besteden ontwerpers onevenredig veel aandacht aan. Dat leidt ertoe dat ze hun plek op het podium, de manier waarop ze serieus invloed uit kunnen oefenen op ontwerpen, kwijtraken. Ze zijn met een beeldproduct bezig en kunnen doordat ze daar te veel aandacht voor hebben, niet meer meedoen aan de fundamentele discussies die je zou kunnen hebben als je het over gebouwen hebt. Zo worden ontwerpers door andere specialisten een nieuw specialisme ingedrongen: het specialisme van de hype. Het resultaat is een ontwerper die pas laat in het proces de vraag gesteld krijgt: 'kun je nog binnen dat budget, binnen zoveel tijd, die gevel, die lobby, of die bar, een beetje aantrekkelijk maken?’”

Foto: Frank Loer

5. Internationale geldingsdrang versus excellente middelmaat In een wereld met grote internationale concurrentie worden aan de TU Delft de woorden excellent en outstandig met hoge regelmaat gebezigd. De wens te verschijnen op internationale rankings, frequent te publiceren in geaccrediteerde journals en spraakmakende prijzen binnen te halen, lijkt iets waar je niet langer omheen kunt als faculteit. Maar is deze dorst naar een internationaal en excellent podium terecht? Dirk Sijmons: “Een van de grootste architectuurfaculteiten van de wereld kan niet zonder een visie op marketing. Bij de marketing horen

aansprekende namen.” Wel waarschuwt hij voor onrealistische doelen: “Als je kijkt naar de endowment funds van grote Amerikaanse scholen of de ETH Zürich, waar we ons graag mee vergelijken: daar zitten heel wat nullen tussen. Het is goed om hoge doelstellingen te hebben, maar we moeten oppassen met te hoge ambities, dat werkt demotiverend.”

De reputatie van de faculteit leunt zwaar op zijn hoogleraren uit het verleden en de succesvolle bureaus die zij hebben voorgebracht, de onderzoekstak bleef echter lang achter. Vanwege een gebrek aan publicaties en promovendi heeft de faculteit in de laatste jaren sterk ingezet op onderzoek. Boelhouwer: “Onderzoek op Bouwkunde blijft nog wat achter in vergelijking met de andere TUD faculteiten, vooral wat betreft het aantal gepubliceerde wetenschappelijke artikelen.” De wereld van accreditaties en protocollen speelt hierbij een belangrijke rol. Boelhouwer licht dit toe met een voorbeeld; “Het heet een SEP-protocol, eens in de zes jaar wordt er geëvalueerd op basis van een aantal criteria. Het gaat om wetenschappelijke kwaliteit (journal articles, proefschriften) en H-scores (citaten; hoe vaak mensen in artikelen worden gequote), vroeger keken ze ook naar kwantiteit, maar dat hebben ze eruit gehaald. Daarnaast wordt er in de toekomst meer aandacht besteed aan de maatschappelijke relevantie en de impact van het onderzoek. Dat is voor Bouwkunde heel interessant, omdat we ons met veel maatschappelijke problemen bezig houden. Hierop van invloed zijn onder andere de aanwezigheid van hoogleraren en docenten in adviescommissies en media, maar ook bijvoorbeeld tentoonstellingen die de wereld rondreizen.”

Kritische stemmen op de faculteit zijn bang dat deze vraag om ‘meetbaarheid’ ervoor zorgt dat moeilijker te meten waarden in de verdrukking komen. Zij zien de toegenomen onderzoeksambities en de daarbij horende publicatiedrang als een bedreiging voor het (ontwerp)onderwijs. Moeten we toe naar een faculteit die en masse excelleert en publiceert? Dijkstra ziet in deze wens van de faculteit de kans voor een ambitieus milieu zoals hij dat in de jonge jaren van OMA aantrof: “Waar Rem [Koolhaas, red.] de nadruk op legde was: ‘je onderzoek is niet goed genoeg’, ‘je bent niet kritisch genoeg’, ‘je werkt niet hard genoeg’, hij maakte een cultuur die mensen aanzoog die ambitie hadden. Een omgeving die ambitie aantrekt vraagt om de juiste ingrediënten: nieuwsgierigheid stimuleren, veelzijdigheid stimuleren, goed kunnen onderzoeken stimuleren.”

Job Floris ziet rond de vraag naar excellentie daarentegen juist een belangrijke rol voor een meer ambachtelijke aanpak. “Laten we vakmensen opleiden, en wel hele goede. Generaties lang zijn ontwerpers gestimuleerd om overal iets extravagants van te maken, dit is te ver doorgeschoten ten koste van basale vaardigheden. Niet iedere ontwerper heeft hier voldoende talent voor, met rampzalige resultaten als

(4)

gevolg. Je zou wensen dat studenten, naast dat ze zich bekwamen in ‘het bijzondere’, vooral ook begrip ontwikkelen voor het gewone en zich op een ongedwongen manier uiten. Dat moet niet ten koste gaan van nieuwsgierigheid en onderzoek, maar juist als een stevig fundament werken: als goed startpunt voor een eventueel experiment. De grote massa die geen Koolhaas kan worden, wordt zo verbeterd. Niet iedere opgave leent zich voor een nieuw vervreemdend spektakel, dat lijken onze Vlaamse zuiderburen beter te begrijpen. We moeten afleren dat je als architect per definitie altijd uitvindingen moet doen of acrobaat moet zijn.”

Foto: Frank Loer

6. Architectenopleiding? Een instituut voor academici!

Door de aanwezigheid van meerdere disciplines levert de faculteit verschillende types ingenieurs af. Dat de faculteit alleen architecten opleidt is een veelgemaakte misvatting. Beunderman: “Bouwkunde is geen architectenopleiding, het gaat om academische professionals op een breed vlak, vroeger ingenieur, nu master, met een set competenties waarmee je in een veelheid van werkomgevingen terecht kan. Je leidt academisch denkende mensen op, in de praktijk blijkt dat die heel goed architect kunnen worden.”

De Ru beschouwt dit als onderscheidend voor de TU Delft: “Een goed architectonisch onderzoek heeft altijd een ontwerpende kant. Net zoals een goed ontwerp een onderzoekende kant heeft. Er zit altijd een sterke relatie tussen ontwerp en onderzoek. Dat is bij architectuur van cruciaal belang. Het is niet louter een theoretische opleiding, de school opereert ook binnen een meer pragmatisch veld. Dat is de grote aantrekkingskracht”.

De combinatie van onderwijs en onderzoek dwong de decaan in het verleden tot moeilijke keuzes. Met de aanwezigheid van meerdere disciplines en verschillende instituten is de balans tussen zelfstandigheid en samenwerking een terugkerend vraagstuk. Het antwoord op dit vraagstuk wordt vaak geformuleerd aan de hand van twee conflicterende modellen. Het ene model organiseert de faculteit in afdelingen die elk hun eigen specialisten opleiden, het andere model betreft een multidisciplinaire benadering. Dijkstra verwoordt het dilemma dat hieruit voortvloeit treffend: “Hoe ga je om met het feit dat wat je zou willen leren, twintig keer groter is dan wat je in de studiejaren, pakweg tussen je 18e en 25e levensjaar, kunt leren? Gaan we dan specifieke vaardigheden trainen, of trainen we generieke vaardigheden die je zelflerend en flexibel maken?”

Patijn neigt sterk naar het laatste: “Techniek heeft een zekere autistische kant. Je komt heel gauw in je eigen wereld te zitten. De communicatiekant is heel wezenlijk. Je moet uit je systeem kunnen komen en vanuit zowel de verschillende disciplines als de maatschappijwetenschappen naar een probleem kunnen kijken. Het leren denken, dat leer je in de praktijk niet meer, dat leer je alleen op school”. Het gaat daarbij niet alleen over het type onderwijs dat de faculteit biedt, maar net zo zeer over het type personeel dat wordt aangetrokken.

Het gebrek aan ervaring van gastdocentontwerpers in zowel onderzoek als onderwijs, en nu zelf soms in de praktijk, doet de faculteit volgens Boelhouwer geen goed. Boelhouwer is kritisch over hoogleraren met een ontwerpachtergrond: “De meeste zijn architecten die in het onderwijs zijn gekomen en dan plotseling moeten ze promovendi begeleiden; dat is een ongelukkige combinatie.”

Foto: Frank Loer

7. De roep om een alleskunner

De zoektocht naar een nieuwe decaan voor de faculteit Bouwkunde lijkt in veel opzichten op de zoektocht naar de ideale architect; een homo universalis, een alleskunner die de werelden van wetenschappers en ambachtslieden, generalisten en specialisten, visionairen en conservatieven met elkaar verbindt. Dit artikel moet dan ook niet gezien worden als een lijst aanbevelingen, maar vooral als een verkenning van de spanningsvelden waarbinnen de nieuwe decaan zal moeten opereren. Dit neemt niet weg dat in het opstellen van de vacature heldere keuzes moeten worden gemaakt. Bij de aanstelling van Karin Laglas klonk sterk de tijdsgeest van besparingen en efficiëntie door. De zakelijke focus, gericht op de intensivering van externe geldstromen en de verhoging van het studierendement, leek in de vacature de inhoudelijke kant van het decaanschap te overschaduwen. De behoefte aan kwantificeerbaarheid die sprak uit deze vacature maakte de faculteit in de afgelopen jaren in toenemende mate een bedrijf; de wens naar meetbaarheid zoals we die al kennen uit de onderzoekswereld is nu ook op het onderwijs overgeslagen. Hoewel wij bij het starten van de interviewserie kritiek hadden verwacht op deze ontwikkeling, werd deze als nieuwe realiteit geaccepteerd.

Hoewel Karin Laglas werd geprezen om haar pogingen tot verbinding, zal het verbrokkelde landschap van disciplines, instituten, leerstoelen en studio's voor de nieuwe decaan wederom een moeilijk te omvatten systeem zijn van autonome koninkrijkjes en moeizame samenwerkingen. Bovendien zal met de intrek van het

(5)

23 september 2014 Marcmarc-moontjes(at)outlook.com

OTB de balans tussen onderzoek en onderwijs opnieuw moeten worden gedefinieerd. De centrale vraag lijkt of de noodzakelijke veranderingen in het onderwijs en de belangrijke rol die de decaan daarbij speelt, vragen om een uitgesproken visie of om een meer diplomatieke rol.

De meeste geïnterviewden waarschuwen voor een decaan die de problemen te veel benadert vanuit een persoonlijke architectuuropvatting of de urgente actualiteit. In deze opvatting schuilt een grote verantwoordelijkheid voor hoogleraren, docenten en studenten. Zij zullen zich moeten laten horen, zich uitgesproken moeten profileren en de ontwikkelingen in de samenleving kritisch moeten volgen. Het is aan de decaan om hiervoor het juiste klimaat te scheppen. Een sterke visie op hoe een ideaal Bouwkunde zou moeten functioneren is daarbij noodzakelijk. Alleen op die manier zal hij of zij de representerende en verbindende rol ontstijgen en veranderingen weten door te voeren. We wensen de sollicitatiecommissie veel wijsheid toe en de nieuwe decaan alvast succes met deze moeilijke maar mooie baan.

Foto: Frank Loer

info

De auteurs:

Frank Loer architect en uitvoerder bij 13 Speciaal (Rotterdam) sinds 2013. Studeerde in 2013 af

aan de Faculteit Bouwkunde TUD.

Jan Loerakker architect bij Gottlieb Paludan Architects (Kopenhagen) sinds 2012 en redacteur

van Failed Architecture. Studeerde in 2011 af aan de Faculteit Bouwkunde TUD.

De geïnterviewden:

Hans Beunderman, Vice Rector TU Delft van 2008-2011. Decaan van 1998 tot 2006. Lid van

de maatschap Oosting & Beunderman (1979-1985). Verschillende directiefuncties bij het ministerie van VROM van 1990 tot 1998. Advisieur in de European University Association sinds 2012. Studeerde in 1974 af aan de Faculteit Bouwkunde TUD.

Peter Boelhouwer, afdelingsvoorzitter OTB sinds 2013, waar hij van 2003-2012

wetenschappelijk directeur was. Hoogleraar ‘Housing Systems’ sinds 2001. Waarnemend decaan van de faculteit bouwkunde in 2009 (interim). Studeerde in 1983 als sociaal-geograaf af aan de Universiteit van Utrecht.

Rients Dijkstra, eigenaar en oprichter van Maxwan (sinds 1994). Rijksadviseur Infrastructuur

en de Stad sinds 2012. Studeerde in 1989 af aan de Faculteit Bouwkunde TUD.

Job Floris, eigenaar en oprichter Monadnock (sinds 2006). Opleidingscoördinator van de

Master Architectuur aan de Rotterdamse Academie van Bouwkunst Rotterdam sinds 2011 . Studeerde af aan de Rotterdamse Academie van Bouwkunde in 2004.

Winy Maas, hoogleraar The Why Factory aan de TU Delft sinds 2008. Gastprofessor aan de

University of Hong Kong sinds 2013. Eigenaar en oprichter MVRDV (sinds 1991). Studeerde in 1990 af aan de Faculteit Bouwkunde TUD.

Wytze Patijn, stadsbouwmeester Delft sinds 2011. Decaan van 2006 tot 2012 van de faculteit

Bouwkunde aan de TU Delft. Rijksbouwmeester van 1995 tot 2010. Eigenaar en oprichter van Kuipercompagnons (1998-2010). Studeerde in 1976 af aan de Faculteit Bouwkunde TUD.

Nanne de Ru, directeur The Berlage aan de TU Delft sinds 2012. Eigenaar en oprichter

Powerhouse Company (sinds 2005). Studeerde af aan het Het Berlage Instituut in 2002.

Dirk Sijmons, hoogleraar landschapsarchitectuur aan de TU Delft sinds 2011. Eigenaar en

oprichter van H+N+S Landscapsarchitecten (sinds 1990). Curator van de International Architecture Biënnale Rotterdam (IABR) 2014. Studeerde in 1977 af aan de Faculteit Bouwkunde TUD.

www

TU Delft faculteit Bouwkunde Lees en kijktips:

Presentatie door de nieuwe decaan van SCI-Arc (Southern California Institute of Architecture) Hernan Diaz Alonso (vimeo) - tip van Kas Oosterhuis.

De Deans List van Archinect, interviews met vooraanstaande deans van minstens zo prestigeuze architectuuropleidingen, waaronder Mark Wigley voormalig decaan van Columbia University GSAPP en Sarah Whiting of Rice University- tip van Cilly Jansen.

/ reacties ir.

(6)

19 augustus 2014 ArchiNed redactienews(at)archined.nl

5 augustus 2014 Marcmarc-moontjes(at)outlook.com

30 juli 2014 Chris van Langenc.r.van.langen(at)hr.nl

22 juli 2014 Richard KoekR.koek(at)rijnboutt.nl

15 juli 2014 redactie ArchiNed

14 juli 2014 Kas Oosterhuisoosterhuis(at)oosterhuis.nl

13 juli 2014 Henk Ovinkhenk.ovink(at)minienm.nl

10 juli 2014 Ole Boumaninfo(at)olebouman.com

9 juli 2014 Kas Oosterhuisoosterhuis(at)oosterhuis.nl

"Ook Winy Maas, hoogleraar Why Factory, hekelt het..." Ahum! wordt Winy Maas hier gevraagd om zijn mening?

De beste man is hoogleraar Architectonisch Ontwerpen op de betreffende faculteit, terwijl hij (zijn bureau) kennelijk niet eens de basisprincipes in Architectonisch Vormgeven beheerst. Ik noem bv. de onlangs geopende Markthal te Rotterdam. Lees de projectuitgangspunten, kijk naar de CGI (renders), kijk nu eens naar de realisatie. Nee meneer Maas glas is bij natuurlijk licht NIET transparant! (HBO, 1ste jaar, Vak: Architectonische Vormgeving). Volgende keer minder mooie plaatjes en meer gedegen onderzoek, daar gaat het immers op een universiteit ook om, toch? Maar dat hoef ik u als hoogleraar natuurlijk niet te vertellen. vacature decaan TUD online

/

http://www.tudelft.nl/index.php?id=11974&lang=nl&L=2&type=w& vak=NL+-+Bouwkunde&niv=&x=50&y=20

reageren kan nog tot 22 september 2014 ir.

/

Wytze Patijn? Dat is toch die decaan die toespraken op de faculteit Bouwkunde voor een internationaal publiek in het Nederlands gaf, omdat hij de Engelse taal niet beheerst? De beste man wordt hier gevraagd waar een goed decaan aan moet voldoen.

Mensen laten we ophouden met deze lachwekkende bedoeling. Directeur RAvB

/

Is dat decanendebat niet iets te veel van een typisch Nederlandse

'middelmatigheid' (in de zin van matigheid der middelen)? Waarom dan niet echt democratisch (a la Van Reybroucks' 'Tegen verkiezingen' een dwarsdoorsnede, of toevallige selectie, van het architectuurveld laten selecteren) of echt bewust een keuze maken (durft iemand Rem Koolhaas te vragen?)?

ir.

/

Hoe ouderwets ook, Robert Stern weet als decaan van Yale een prima statement te maken over wat een goede universitaire opleiding architectuur, stedenbouw en landschap behoort te doen in zijn 'letter of the dean': http://architecture.yale.edu /school/letter-dean

Eenvoudig zal het niet zijn, maar ruggengraat (i.p.v. alleen lef), kennis van eigen kunnen en volharding zijn al een goed begin. Meer kennis en vakmanschap zijn in de huidige beroepspraktijk meer dan nodig.

links

/

De links die Kas Oosterhuis en Cilly Jansen in hun bijdrage geven, staan klikbaar onderaan het artikel.

Hyperbody TU Delft

/

Listen to this: presentation of new dean Hernan Diaz Alonso for SCIARC, recruited internally, visionary leadership with a clear opinion / direction, states that it is time to accelerate, that design matters in the global economy, at the intersection of technology and humanism, presents 3 priorities: landscape, entertainment / media, and real estate / development http://vimeo.com /99063149

decanendebat Wouter, Cilly, Ole

/

Heel goed, mooi idee. De TUD zou dit moeten/kunnen uitschrijven natuurlijk. Als formeel onderdeel van de sollicitatie procedure. Maar omdraaien kan ook. De vakwereld (organisaties als Architectuur Lokaal, het Stimuleringsfonds, professionals, bureaus, AvB's, Kunsthal, Nieuwe Instituut, BNA, IABR, Berlage, etc) kunnen zelf het initiatief nemen. Een call for deans, worldwide. Hosted door de TUD maar georganiseerd en geïnitieerd door het hele werkveld. Geeft ruimte voor de TUD in haar formele proces en ruimte voor de wereld om in te stappen. Wie weet, volgens mij zijn er kandidaten genoeg.

Andere vraag is wat de ambitie van de TUD is met de faculteit. Zou mooi zijn als die niet in beton gegoten is en tegelijk fantastisch ambitieus en inspirerend. Natuurlijk moet de basis op orde zijn, maar dat heeft de wereldtop nog nooit belemmerd, integendeel.

Goed idee van Cilly Jansen

/

Dat wordt ongetwijfeld een volle bak. Zet iedereen aan het denken. Levert een mooie publicatie op en reken ook maar op duizenden page views van toekomstige studenten. Voorkomt ideeënverspilling. Geeft de toekomstige decaan meer legitimiteit. Maakt een eind aan die mosterd-na-de-maaltijd inauguraties. Is goede promotie voor Bouwkunde… en zo verder. Ik beveel de sprekers van harte de "Dean's List" aan (http://archinect.com/features/tag/378110/deans-list), met in het bijzonder het interview met vertrekende decaan Mark Wigley

http://archinect.com/features/article/103338066/the-deans-list-mark-wigley-of-columbia-university-s-gsapp. Zo diep en zo dienstbaar kun je dus zo'n positie doordenken...

ONL / Hyperbody

/ 1

(7)

9 juli 2014 WouterVanstiphoutw.vanstiphout(at)crimsonweb.org

8 juli 2014 Frank Loerfrankloer(at)gmail.com

8 juli 2014 Chris van Langenc.r.van.langen(at)hr.nl

7 juli 2014 Hans van DijkH.vandijk(at)tudelft.nl

7 juli 2014 dirkd.vandenheuvel(at)tudelft.nl

7 juli 2014 kees van der hoevenkavander(at)xsall.nl an international network?

2

Why not consider a specialist with an explicit opinion? Not settling for the average, but fostering the peaks.

3

Why not consider someone who was born and raised in the digital era and knows the new economy of the third industrial revolution from the inside?

4

Why not consider someone who is a maker, an entrepreneur, who is not a consultant?

Crimson Partner

/

Net goed idee gehoord van Cilly Janssen van Architectuur Lokaal. Laat drie of vier kandidaten een inaugurele rede geven als decaan, en haar/hem daarop selecteren. Geëngageerde inspirator

/

Een faculteit wordt naar mijn mening gedragen door sterke karakters met een uitgesproken visie vertaald naar een gepassioneerd programma. Zelfs als de decaan geen macht heeft (Dirk van de Heuvel's reactie), lijkt mij dit een vereiste. Wat niet ter sprake gekomen is in de interviews, is het feit dat professoren in zeer beperkte mate aanwezig zijn. Opgeslokt door de bureaucratie van de TUD en een eigen praktijk is het contact met studenten zeer gelimiteerd. De inspirerende rol van een decaan, of het programma die deze inspiratie faciliteert, lijkt mij daarmee een niet te onderschatten taak van de decaan. Ook met een uitgeschreven opdracht van het CvB (waar een deel van de macht ligt) is er genoeg ruimte voor de decaan om een stempel te drukken op de faculteit. In die zin sluit ik mij aan bij de behoefte aan lef (Henk Ovink) en het specificeren van ambities zonder uitgeholde begrippen te gebruiken (Jan Loerakker). Ik mag toch hopen dat een gepassioneerd decaan wordt gezien als een meerwaarde in plaats van een beperking. 'De onmisbaarheid van het vak' (Ole Bouman) moet worden uitgelegd door een geëngageerde decaan met een goed 'gevoel voor urgentie'. Het is naar mijn mening ongewenst en onrealistisch deze betrokkenheid slechts aan staf en studenten over te laten. Een geëngageerde inspirator is onbetaalbaar en daarmee zo belangrijk we er misschien beter generieke kwaliteiten voor kunnen inleveren dan andersom.

Directeur RAvB

/

Jan Loerakker slaat de spijker op z'n kop met "Door bevlogen vakmensen die accepteren dat je daar ook vijanden mee maakt." De Faculteit Bouwkunde van de TUDelft is namelijk een heerlijk monster dat met vele scherpe tongen spreekt en dat ook moet willen blijven doen. Ze heeft dan ook geen decaan nodig die 'verbindt' door de verschillen te overbruggen, maar een decaan die de verschillen respecteert en in hun waarde laat én het aandurft de (ik geef toe: relevante) verschillen tot op de pijngrens uit te vergroten door de verschillende posities ten opzichte van elkaar uit te dagen. De Faculteit heeft, zo zou je kunnen zeggen, een agonistische decaan nodig.

Wordt het spannend?

/

Het begint warempel spannend te worden. Als het alleen tussen Bouman en Ovink gaat dan moet het maar. Maar ik zou er nog wel een paar bij willen hebben. ahum

/

Wat zou het CvB denken als het al deze heftige commentaren leest? En waar überhaupt te beginnen met een antwoord dat iedereen tevreden zal stemmen? Aan de ene kant wordt Delft geroemd, aan de andere kant is er continu crisis. Er is nog nooit een publiek debat over een nieuwe decaan geweest. Ik heb ook geen idee wat voor zin dat heeft omdat een decaan niet zo heel veel macht heeft. Het onderwijs en onderzoek wordt door staf en studenten vorm gegeven - alleen vergeten ze dat zelf wel eens en laten ze zich of als makke schapen reorganisatie na reorganisatie welgevallen, of ze gaan anderen de schuld geven. Niemand anders dan 'wij' - de facultaire gemeenschap zelf - heeft dat in de hand: de inhoud, het lef, de visie, of juist de diepgang, de genuanceerdheid, de continuïteit. Ik ben zelf erg voor de constructie van nieuwe continuïteiten in tijden van hyperflexibiliteit, flitskapitaal, massa-migratie etc. Lange termijn en tegelijk met ruimte v het scheppen van nieuwe kansen en praktijken.

Verder nog een leuke anekdote uit Harvard hoe het daar gaat - alle

Americanofielen opgelet - ik was daar toevallig terwijl Larry Summers himself de nieuwe decaan kwam voorstellen aan de 'faculty'. Een licht opgewonden bijeenkomst ook al wist iedereen wie het was geworden: een interne kandidaat al aardig op leeftijd. Mr. Summers stelde de man voor en ging zelf meteen applaudisseren terwijl hij de persoon naast hem uit zijn stoel omhoog trok om ook te gaan klappen, waarna de hele zaal inderdaad ook opstond om te applaudisseren om zo de nieuwe baas welkom te heten. Zo doet de 'beste' universiteit ter wereld dat dus ...

werving

/ mooi dat er een debat op gang komt...

maar ik heb nog geen vacature of advertentie gezien, dus er is kennelijk nog ruim de tijd.

als ik me goed herinner was de vorige vacaturetekst geheel op financieel beheer (na de geldverslindende vorige periode) en bijna letterlijk op een eerste vrouwelijke decaan afgestemd.

maar de heren ovink en bouman hebben wat mij betreft in het verleden laten zien dat ze deze baan wel aan zouden kunnen. laten we hopen op een wervende tekst; dan hebben we hier al twee kandidaten, toch?

(8)

6 juli 2014 Ole Boumaninfo(at)olebouman.com

6 juli 2014 Henk Ovinkhenk.ovink(at)minienm.nl

6 juli 2014 Jan Loerakkerjan(at)failedarchitecture.com

6 juli 2014 Hans van DijkH.vandijk(at)tudelft.nl

6 juli 2014 Henk Ovinkhenk.ovink(at)minienm.nl

ben overigens ook wel geïnteresseerd in de toekomstverwachtingen voor het architectenberoep op de middellange termijn.

wellicht dat je dan kunt voorkomen dat afgestudeerden nog slechts aan de slag kunnen als taxichauffeur (vrij naar oliver thill tijdens een eerder debat over de praktijk).

Oprichter Value Factory Academy /

Eens met Henk Ovink. Waar is het gevoel van urgentie? Waar is het ambitieniveau dat hoort bij zo’n sleutelmoment? Een vacature voor een decaan is altijd weer een geweldige kans om te zorgen dat een architectuuropleiding maximaal aansluit bij wat er in de harde buitenwereld nodig is. Of anders gezegd: om iemand te vinden die er geen enkel probleem mee heeft om uit te leggen waarom dat vakgebied onmisbaar is. Zeker voor een vak dat zich al jaren door een crisis sleept, is het zaak helder te hebben waarin het een oplossing is, in plaats van een probleem. En wat er dus door nieuwe lichtingen geleerd moet worden om die oplossing in de toekomst ook breed toe te kunnen passen. Zodat er over enkele jaren nog steeds zo'n vakgebied bestaat; of beter nog, het weer met groot maatschappelijk respect bejegend wordt.

Hoe vanzelfsprekend ook, voor elke willekeurige architectuurfaculteit is dit alles al een hele opgave. Zorg maar eens dat een opleiding in zijn academisch

kennisniveau dermate voldoende blijft aansluiten bij de snelle ontwikkelingen buiten de poort (internationalisering, digitalisering, keten-rationalisering, verschuivende marktomstandigheden, om enkele robuuste tendensen te noemen), dat je daar als student met een gerust hart je professionele toekomst aan toevertrouwt. Dan wil je toch een decaan die vernieuwing als tweede natuur heeft? Maar het gaat hier niet om een willekeurige architectuurschool. Hier gaat het over een der beroemdste architectuurfaculteiten ter wereld. Wat voor een start in de rekrutering maak je, als je kandidaten de indruk geeft dat vernieuwingsdrang misschien wel niet gewenst is. Sterker nog, dat een deel van het docentencorps het besef mist waar een decaan voor moet staan?

Principal 'Rebuild by Design'

/

Ik had natuurlijk netjes moeten beginnen met complimenten dat dit artikel is verschenen omdat we (ik, anderen) er dan ook op kunnen reageren. Want eens met Jan, dat het debat over de nieuwe decaan volledig ontbreekt.

Ik wil graag een suggestie doen, dat geeft dan ook meteen een mogelijkheid om antwoord te krijgen op de vragen die het artikel, ik en Jan oproepen. We (ik, TUD/BK, IABR, Archined, Stimuleringsfonds, etc) organiseren nog voor de selectie kan plaatsvinden een debat in de Kunsthal, nog tijdens de IABR, "wie wordt onze nieuwe decaan?" en nemen dit artikel als basis, met sprekers, publiek, studenten, om de vragen die op tafel liggen inderdaad meer inhoud en minder plat, generiek en abstract te maken.

De avond/middag/ochtend resulteert in een advies aan de selectiecommissie. Niet met namen maar met inhoud (en wie weet ook met namen).

Lef

/

Een goede, felle reactie van Henk Ovink. Al wil ik wel graag ingaan op zijn oproep tot 'lef'. Ik sluit me daar volledig bij aan. Eén van de redenen om dit artikel te schrijven was juist onze verbazing over het uitblijven van een publiek debat over het profiel van de nieuwe decaan Bouwkunde; iedereen lijkt te accepteren dat dit bijna volledig achter gesloten deuren door het CvB wordt beklonken. En hoewel we ook tijdens onze interviews veel kritiek op de huidige stand van zaken hadden verwacht, bleek een groot aantal van onze sprekers positief over de laatste decaan te oordelen. Als interviewers vonden we dat we dit in het stuk naar voren moesten laten komen. Ook aangezien een aantal kritische prominenten en docenten niet wilden deelnemen aan het interview.

Nu ik de reactie van Henk nog een keer doorlees, valt me ook een tweede punt op – en daarbij wil ik me aansluiten bij Hans van Dijk. Als je let op de woordkeuze van zowel critici als conservatieven (en ik maak me er zelf helaas ook schuldig aan) dan zit het probleem haast op een taalkundig niveau. Beide kampen roepen om ‘inhoud’, ‘ambitie’, ‘visie’, ‘midden in de samenleving’ – en deze termen zullen waarschijnlijk ook in de vacature belanden. Maar de termen zijn volledig uitgehold. Iedereen heeft een ‘visie’, iedereen wil de beste van de wereld zijn en iedereen wil meer inhoud. Het wordt echter pas interessant als iemand het lef heeft om heel precies te durven formuleren wát er precies anders moet en wie de ‘we’ zijn die dat moeten gaan doen. Het is een debat dat publiek gevoerd moet worden. Door bevlogen vakmensen die accepteren dat je daar ook vijanden mee maakt.

.

/

Who the hell is "we", Henk Ovink? Als er een programma is met een bijbehorende kandidaat kan er een "we" ontstaan, als er een "we" is ontstaat er lef.

Principal 'Rebuild by Design'

/

Ik begrijp niet dat “we” niet meer lef durven te vertonen, en dat lijkt zich niet te beperken tot dit artikel. Wie de decaan ook moge worden, hij/zij zal toch tenniste de ambitie moeten hebben om van de faculteit de beste faculteit van de wereld te willen maken! Gewoon helemaal goed, middenin de samenleving met een onderscheidende staf en curriculum en studenten die de poorten plat lopen. Ambitie, lef, internationaal en middenin de samenleving, de wereld, een open vizier, met ontelbare coalities. Geen dag hetzelfde. Angst voor iets nieuws op een universiteit? Dat is niet alleen ondenkbaar, het is ook gewoon slecht. Elke dag wordt opnieuw uitgevonden, verandering en dynamiek geven ook rust en regelmaat. Vernieuwing een passend perspectief voor morgen.

De bouwkunde faculteit van de TU Delft is een faculteit waar welke decaan dan ook met trots en passie vol lef en ambitie leiding aan moet willen geven. Niet alleen, nooit alleen, maar wel leidend vanuit een visie, idee en met het collectief.

(9)

Onderscheidend, het verschil durven maken. We hebben iemand nodig met inhoud, een opvatting, een enorm netwerk en lef, gewoon lef, die durft de faculteit op 1 te zetten in binnen en buitenland. Een echt boegbeeld dus ook, niet solo maar wel voorop!

Cytaty

Powiązane dokumenty

Do jego niewątpliwych zalet oprócz szero- kiej palety różnorodnych ćwiczeń należy sposób przedstawienia najważniejszych gatunków lite- rackich – autorka świadomie unika

Bo tylko w powieściach naszych neoromantycznych subtelniaczków, czułków i w izjo- nerków są marzenia senne itak literacko li symetrycznie za ­ okrąglone, tak

Ojcowie duchowni zakonnic, którzy nie byli wówczas brygidianami, gdyż wspólnota męska w klasztorze lubelskim została już skasowana, korzystali ze znajdujących się w

Reading Rilke (1999) Williama Howarda Gassa i Rilke poetów polskich (2004) autorstwa Katarzyny Kuczyńskiej-Koschany są obecnie postrzegane jako fi lary literatury krytycznej

Uczymy grać w koszykówkę: taktyka, technika, metodyka nauczania koszykówki w lekcjach wychowania fi zycznego.. 1, Indywidualny i zespołowy

10 W przypadku dodatniej wartości cash flow II stopnia mogą wystąpić dwie sytuacje: CF II stopnia > CF I stopnia – zdolność działalności inwestycyjnej do

określany jest w literaturze między innymi jako człowiek prawdziwy (patrz Aleksan- der Zinowiew), homo russicus (patrz Aleksander Sołżenicyn), czy też człowiek żyjący zgodnie

Dyskusja, w której wzięło udział kilkunastu uczestników konferencji, rozwinęła się wokół zagadnienia związku zmartwychwstania Chrystusa z