TECHNISCHE HOGESCHOOL DELFT
AFDELING DER SCHEEPSBOUW- EN SCHEEPVAARTKUNDE LABORATORIUM VOOR SCHEEPSHYDROMECHANICADelft University of Technology Ship Hydromechanics Laboratory
Mekelvveg 2
2628 CD DELFT The Netherlands Phone 01 5 -786882
"Dit rapport is opgesteld door TRD/WI./NSP inqevolge opdracht no. 82/1528/7.3. van de Stichting Coördinotie Maritiem Ondernoek". "© THD/WL/NSP, 1982.'
"Niets uit deze uitgove mog warden verveelvoudigd en/of openbaar gemnakt door middel van druk, fotocopie, microfilm of op welke andere wiize ook, zonder voorafgoande schriftelilke toestemming van THD/W/NSP."
DE LANGSSCHEEPSE VERDELING
VANDE HYDRODYNAMISCHE KRACHTEN
BIJ EEN LANGZAAM OSCILLEREND
SCHIP
OP ONDIEP WATER
W. BEUKELMAN en i. GERRTSMA
Rapport nr. 562
A bevestigingspunt achter op het model
AWL
a,b,,d,e
a
B breedte, bevestigingspunt voor op het model
b dempingscofficient bij snelheid(met betrekking
tot scheepsbewegingen), tankbreedte
CB biokcoëfficient
d koppelcoëfficient voor toegevoegde massa (met
betrekking tot scheepsbewegingen)
e koppelcoëfficient voor de demping (met betrekking
tot scheepsbewegingen)
Fn getal van Froude
g versneiling van de zwaartekracht
h waterdiepte
I massatraagheidsmoment of -product
k goifgetai
L lengte van het model
1 afstand tussen de poten van de oscillator (= 1 m)
is lengte van het segment
m massa van het model of segment
N giermoment t.o.v. de z-as, demping bij sneiheid nul
koppel moment cofficiënt als gevoig van de verdeling van de demping voor verzetten
koopel moment coëfficiënt als gevolg van de verdeling van toegevoegde massa bij verzetten
cofficient van het gier- dempings moment
coefficient van het toegevoegd massa traagheids-moment voor het gieren
gierhoeksnelheid
gierhoekversnei 1 ing
waterlij nopperviak
hydrodynamische cofficienten met betrekking tot
de vergelijkingen voor scheepsbewegingen
toegevoegde massa of toegevoegd massa traagheids-moment bij sneiheid (met betrekking tot
scheeps-bewegingen), amplitude (index)
V N r N. r r r
Symbolenlij st.
A bevestigingspunt achter op het model
AWL a,b,d,e a B b d waterlij nopperviak
hydrodynamische cofficienten met betrekking tot
de vergelijkingen voor scheepsbewegingen
toegevoegde massa of toegevoegd massa traagheids-moment bij snelheid (met betrekking tot
scheeps-bewegingen), amplitude (index)
breedte, bevestigingspunt voor op het model
dempingscofficient bij snelheid(met betrekking
tot scheepsbewegingen), tankbreedte
blokcoëfficient
koppelcoëfficient voor toegevoegde massa (met betrekking tot scheepsbewegingen)
e koppelcoëfficient voor de demping (met betrekking tot scheepsbewegingen)
Fn getal van Froude
g versnelling van de zwaartekracht
h waterdiepte
I massatraagheidsmoment of -product
k golfgetal
L lengte van het model
1 afstand tussen de poten van de oscillator (= 1 m)
] lengte van het segment
m massa van het model of segment
N giermoment t.o.v. de z-as, demping bij snelheid nul
koppel moment cofficiënt als gevoig van de
verdeling van de demping voor verzetten
koopel moment coëfficiënt als gevolg van de verdeling van toegevoegde rnassa bij verzetten
cofficient van het gier- dempings moment
cofficient van het toegevoegd massa
traagheids-moment voor het gieren
r=
gierhoeksnelheidf =)
gierhoekversnelling N N V N r N. rt tijd
U snelheid of snelheidscomponent van model
v, dwarsscheepse snelheid of versnelling van het model
x
0
y ruimtelijk vast assenstelsel
z 0
x
y met het model meebewegend assenstelsel
z
/
Y horizontale kracht uitgeoefend door de oscillator
coefficient van de dempingskracht voor het verzetten
coefficient van de toegovoegde massa voor hot
verz etten
koppelcoefficient als gevolg van de verdeling van de demping bij gieren
koppelcoëfficient als gevoig van de verdeling van het toegevoegd massa-traagheidsmoment bij gieren
y verzet verplaatsing
a
fasehoek tussen kracht of moment en beweging
E
drifthoek
gierhoek
A golflengte
fasehoek tussen do periodieke beweging van de beide bevestigingspunten
p dichtheid van water
w cirkeifrequentie van de oscillatie
V inhoud van de verplaatsing van het model
Y v Y. v Y. r
I
I
Accen ten:*
asterix voor de waarde van een segment
aanduiding voor de dimensieloze presentatie
van de hydrodynamische cofficienten
I,
aanduiding voor de dimensieloze presentatie van de sectie waarde van de hydrodynamische coëffi-cienten
O
bij een langzaam oscillerend schip op ondiep water.
W. Beukelman en J. Gerritsma
Inleiding.
In verband met het stuur- en manoeuvreergedrag van een schip op ondiep water is de langsscheepse verdeling van de hydro-dynamische krachten bij zéér lage oscillatie frequenties van belang. Experimentele gegevens kunnen imrners vergeleken wor-den met de resultaten van berekeningsmethowor-den, bijvoorbeeld methoden gebaseerd op de striptheorie, eindige elementen
methoden en zgn. diffractie methoden. Dergelijke berekenings-methoden zijn gebaseerd op de aanname van potentiaalstroming,
zodat door vergelijking met experimentele waarden enig in-zicht over de invloed van de viscositeit op de hydrodynamische krachten en de verdeling daarvan verkregen kan worden.
In verband met loslatingsverschijnselen is toepassing van de striptheorie niet a priori aanvaardbaar. De vergelijking met drie dimensionale berekeningsmethoden, bij zeer lage voor-waartse snelheid, kan inzicht verschaffen in hoeverre de
integratie van twee dimensionale oplossingen toelaatbaar is bij afnemende waterdiepte.
In deze studie worden de resultaten gegeven van metingen met een zevendelig model, dat laagfrequente oscillaties uitvoert
in een horizontaal vlak. De waterdiepte en de voorwaartse snelheid van het scheepsmodel zijn daarbij gevarieerd. 06k zijn statische metingen uitgevoerd, als limietgeval van de lage frequenties.
De gemeten hydrodynamische krachten voor het gehele model en de verdeling van die krachten over de lengte van het scheeps-model zijn vergeleken met berekende waarden volgens de strip-theorie, waarbij de invloed van beperkte waterdiepte in
De proeven zijn uitgevoerd met een model van 2,3 meter van de Todd-60 serie. Dit model werd ook gebruikt voor een soort-gelijk onderzoek bij hogere oscillatie frequenties, die van belang zijn voor de analyse van het scheepsgedrag in golven, zowel in diep water als in vaarwater met een geringe diepte ten opzichte van de diepgang van het schip [i, 2, 3]
De voornaamste gegevens van het model zijn samengevat in
Tabel 1.
Tabel 1: Modelgegevens.
Lengte tussen de loodlijnen Lengte op de waterlijn
Breedte Diepgang
Inhoud van de verplaatsing Blokcoefficient
Waterlijnoppervlak
Lang s sche epstraagheidsmoment
van de waterlijn
Ligging van het drukkingspunt
vöOr LLL/2 0,011 m
Ligging van het zwaartepunt
van de waterlijn vOOr LLL/2 0,038 m
Meetprogramma.
De hydrodynamische afgeleiden zijn door middel van oscillatie-proeven bepaald voor de zuivere verzet- en gierbewegingen van het scheepsmodel. Het verband tussen de gemeten dwarsscheepse oscillatiekrachten en de hydrodynamische afgeleiden is gegeven in Appendix 1, zowel voor het gehele model, als voor elk van de afzonderlijke secties.
In Tabel 2 zijn de modeisneiheden (Fn, U) de oscillatie
fre-quenties w en de oscillatie amplituden
a van de verzet- en gierbewegingen samengevat. Ten aanzien van de gierbeweging wordt opgemerkt dat de dwarsscheepse verplaatsingen van de
LLL 2,258 m LWL 2,296 m B 0,322 m T 0,129 m V 0,0657 m3 CB 0,700 AWL 0,572 m2 'WL 0,1685 m 2 S Het model.
I
punten A en B (zie Figuur A131/Appendix 1) even groot zijn, doch een hoek c in fase verschillen. De referentie lengte is gelijkaan de lengte tussen de loodlijnen.
Tabel 2: Testcondities.
De statische drifthoek proeven zijn uitgevoerd voor het bereik
-1O < < 100 in stappen van 1 graad, waarbij geldt:
= r = = 0.
De beschouwde waterdiepten, zowel voor de oscillatie proeven, als voor de statische drifthoekproeven zijn:
h/T = 1,15; 1,2; 1,5; 1,8; 2,4.
Voor het principe van de mechanische oscillator en het elec-tronisch meetsysteem wordt verwezen naar Figuur 1. Het
meet-systeem bepaalt uitsluitend het in-fase en het 90 graden uit-fase deel van de oscillatiekrachten, met als referentie de fase van de dwarsscheepse verplaatsing y van het model, res-pectievelijk de gierhoek . De oscillator is te zien in fig.2.
Door gebruik te maken van een in segmenten verdeeld model kunnen de 2 dimensionale waarden van toegevoegde massa en demping en hun verdeling over de lengte van het scheeosmodel bepaald worden, zie [i] en Appendix 1.
Fn U mis r= rad/s rL r =--rad/s /2 graden rl , wL
2a
LU 51fl-2 meter w =--0,26 22,2 0,191 1,85 0,0675 0,318 0,0376 0,267 0,50 38,2 0,061 3,55 0,75 49,7 0,033 5,33 0,26 15,0 0,249 1,21 0,103 0,485 0,0335 0,156 0,50 27,3 0,073 2,33 0,75 37,7 0,037 3,494
I
Resultaten van de modelexperimenten en berekeningen. De experimenteel bepaalde verdelingen Y" en Y zijn als functie van de sneiheid van het model, deoscillatiefrequen-tie en de waterdiepte verhouding gegeven in de Figuren 3 en 4 als getrokken lijnen.
Voor constante waterdiepte blijkt de invloed van variaties in de lage voorwaartse snelheid en de lage oscillatie fre-quenties op de verdelingen van Yu en Y relatief gering te
zijn in vergelijkinq met de invloed van de waterdiepte.
In Figuur 5 zijn de verdelingen van Y" voor het statische ge-val gegeven (w = 0) voor twee drifthoeken (
50
en = 100)
en voor eveneens twee modelsnelheden en vijf diepgangsver-houdingen.
Voor de waterdiepte verhoudingen h/T = 1,15, 1,5 en 2,4 zijn de gemeten Y" en Y verdelingen voor drie oscillatiefrequen-ties en voor het statische geval (w = 0) uitgezet, zie Figuur
6 en 7.
Opvallend zijn de negatieve dwarskrachten die in vele gevallen optreden bij de segmenten 1, 2 en 3 van het achterste deel van het scheepsmodel. De experimentele waarden van de dwarskrachten die met de statische proeven gevonden zijn, komen goed overeen met de waarden die bij de laagste oscillatiefrequenties zijn gevonden (w = 0,26 rad/s) . Voor Y" is in het achterschip enige invloed van de oscillatiefrequenties aanwezig. In het voorschip is dat in veel mindere mate het geval.
In Figuur 6 zijn tevens de berekende waarden van Y, uitgaande
van de striptheorie, aangegeven. In deze berekeningen is geen invloed van de viscositeit verdisconteerd.
Uit de vergelijking van de berekening met de experimentele waarden zou blijken dat viscositeit wèl een belangrijke in-vloed heeft op de dwarskrachten verdeling en de grootte van de dwarskrachten op het achterschip, waarschijnlijk als ge-voig van loslating van de stroming, maar dat de invloed in
het voorschip véél kleiner is.
Het oscillerende karakter van de berekende waarden in het voorschip kan veroorzaakt zijn door onvolkomenheden in
nu-I
merieke procedures.Voor de kleinste waterdiepte is de overeenstemming met de be-rekende waarden niet bevredigend.
De verdeling van de hydrodynamische massa over de lengte van het model (Figuur 7) komt vrij goed overeen met de
be-rekende waarden, behalve voor de kleinste waterdiepte.
Over het algemeen is de invloed van de voorwaartse sneiheid in het beschouwde gebied niet groot. Dat geldt 66k voor de invloed van de oscillatiefrequentie voor waterdiepten groter dan 1,5 maal de diepgang van het schip. Voor kleinere water-diepten neemt toe met de oscillatiefrequentie.
De waarden van en Y. van het gehele model en de daaruit af te leiden koppeltermen Y en Y zijn gegeven in de Figuren 8 en 9, waarin 66k de overeenkomstige berekende waarden zijn aangegeven. Om tot deze berekende waarden te komen is een transformatie van de hydrodynamische coëfficienten voor de scheepsbewegingen in golven uitgevoerd. Zie Appendix 2.
De reeds genoemde tendenzen zijn ten dele ook uit deze figu-ren af te leiden.
Opmerkelijk is de 66k uit andere bronnen bekende grote toe-name van de hydrodynamische massa bij zeer kleine waterdiepten.
De gemeten en berekende waarden van Yt en Y zijn in de
ta-v v
bellen 3 t/m 9 gegeven om een vergelijking met andere bere-keningen te vergemakkelijken. Voor de statische waarden zie
tabel 10. In het algemeen geldt dat overeenstemrning tussen gemeten en berekende waarden beter wordt naarmate frequentie en waterdiepte toenemen.
Opmerkingen.
Do dimensieloze oscillatiefrecuenties = zijn in Tabel 2 gegeven. In verband met de nauwkeurigheid van de ge-meten krachten kan niet besloten worden tot een extrapolatie
naar w = 0.
De frequenties waarbij twee dimensionale staande golven in de tank optreden zijn steeds hoger dan de gebruikte oscilla-tie frequenoscilla-ties.
a
a
p
= kg tanh kh in combinatie met: 2Tr 2 2 2 2 -- b, - b, - b, - b waarin: b = breedte tank = 4,21 m.De berekende frequenties zijn samengevat in Tabel 3.
Tabel 3 : Resonantiefrecjuenties (rad/s)
w
A
6
De verschillen met de oscillatie frequenties zijn zo groot
dat benvloeding van de meetwaarden door het optreden van
staande golven niet waarschijnlijk wordt geacht.
3. In verband met de terugkaatsing van golven opgewekt door het
wU
oscillerende model wordt opgemerkt dat de waarde van --varieert van 0,0084 tot 0,037.
Deze waarden zijn zo klein dat het model altijd getroffen wordt door terugkaatsing van opgewekte dempingsgolven. De grootte van deze b&iinvloeding kon niet vastgesteld wor-den, o.a. doordat de verstoring van het wateropperviak niet of nauwelijks waarneembaar bleek te zijn.
h/T A/b 2/1 2/2 2/3 2/4 1,15 0,89 1,81 2,74 3,71 1,20 0,92 1,85 2,81 3,82 1,50 1,03 2,08 3,18 4,37 1,80 1,13 2,30 3,53 4,92 2,40 1,31 2,70 4,25 6,22
a
Aopendix 1.
1. Bepaling van de hydrodynamische afgeleiden met behulp van oscillatieproeven.
Verzetten.
Voor deze beweging gelden de volgende bewegingsvergelijkingen:
-Y COSE a 2
+m
V Y sinE a V -N cos5 N. = YaW2 N sin N a V Y YaS111Wt Figuur A 1.1. Verzetten.(Y. -m)+Yv=Ysin(wt+E) =Y +Y
v v a A B N. + N v = N sin(Wt + = B -v v aMet de dwarsscheepse verplaatsing y = YaS11t volgt dan:
waarin m - de massa van het model voorstelt. Voor elk van
de 7 segmenten geldt analoog:
(A1.1.)
waarin:
m* - de massa van de beschouwde sectie
- de amplitude van de oscillatiekracht op de sectie
Zuiver gieren.
Bij zuiver gieren geldt per definitie v = 3 = = 0
waarin v de dwarsscheepse snelheidscomponent voorstelt. Met andere woorden : de snelheidsvector van het punt G ligt
steeds in het langsscheepssymmetrie viak. Dan geldt met
- en B
Ya5int +
(Y - m*) + Y*V sjn(wt *) waaruit volgt: * * Y COSE a * Y+m
V y w2 a + * Y S1flE a V y0 1w Figuur A 1.2. Cieren. x 0(A1.3.)
(A1.4.)
Voor elke combinatie van de afstand 1, de frequentie w en
de voorwaartse sneiheid U is de fasehoek dus zodanig in te stellen dat: v = = = = 0.
De bewegingsvergelijkingen voor het zuiver gieren zijn nu:
Y.1 + (Y - mU)r = Y cos(wt + c)
r r a
(N. - I ) + N r = N cos(wt + f)
r zz r a
waarin: I - het rnassatraagheidsmoment en N = (Y - Y )
zz a B
A 2'
Er geldt dan: -Y .1 COSO a r2Yw2 sin/2
Y l.sina a Y = .+mU
r2ywsin/2
-N cosi aN.=
+1
r aW ZZ N sinl3 N a r wVoor de segmenten geldt:
*
Y icosa
* a * pV x Y. = 2y W2Sifl/2 aY*1
* sinc * a * Y= 2y wsin/2
+ m U a (A1.5.) (A1.6.) (A1.7.)waarin: x. - de ligging van het zwaartepunt van de beschouwde sectie ten opzichte van G.
2. Bepaling van de statische afgeleiden.
Uit de gemeten dwarskracht A +
B volgt de afgeleide Yv:
Y
0) Met v = -utg _ B -1 volgt:
Yl
Y - YA)Uen voor elk der segmenten:
Y*l
a
- - YA)U
3. Dimensieloze presentatie van de meetresultaten.
10
-De dimensieloze hydrodynamische afgeleiden zijn als volgt ge-definieerd voor het gehele model:
Y. Y Y. Y = ½pL2U
'
= ½pL4
, r = ½pL3U ;7 ½pL3 '(Al .10.)
Voor de segmenten gelden analoge uitdrukkingen.
De gemiddelden van de hydrodynamische afgeleiden worden bepaald door elk van de afgeleiden van de segmenten te delen door de
lengte van het betreffende segment. Bijvoorbeeld: , *1 Y. Y v en y v 1 v 1 S S
(A1.8.)
(A1.9.)
(Al . 11Als aangenomen wordt dat de verdelingen van de hydrodynamische afgeleiden over de lengte van het scheepsmodel continue krorrimen zijn, kunnen dezen bepaald worden met de zeven gemiddelde waar-den van de segmenten.
In verband met de resultaten voor de afgeleiden Y' en Y voor
a
Transformatie van hydrodynamische coëfficienten voor scheeps-bewegingen naar die voor manoeuvreren.
Verzetten.
De vergelijking voor het verzetten kan voor de scheepsbewegingen in golven als volgt worden gegeven:
+ b r = y sin(wt + c) (A2.1.)
(pV + a)
a
Substitutie van de oplossing y = Ya51t in deze vergelijking
geeft voor het uit-fase gedeelte de vergelijking:
b WY = Y SinE
yy a a
Uit de vergelijking voor het oscilleren met manoeuvreerfre-quenties volgtXzie A1.2. van Appendix 1):
Y v -Y SinE a YaW (A2.2.)
Hierbij geldt dat
a voor het manoeuvreren in teken tegen-gesteld is aan dat voor de scheeosbewegingen in golven in ver-band met de aanname van de assenstelsels (fig. A2.1. en A2.2.) Substitutie van (A2.1.) in (A2.2.) geeft:
Y = -b (A2.3.)
V
yy
Voor het in-fase gedeelte van vergelijking (A2.1.) geldt:
(pV + a )w2y = Y coss (A2.4.)
yy a a
Oak hiervoor is het teken van
a omgedraaid als aangegeven
bij het uit-fase gedeelte.
Uit de manoeuvreervergelijking volgt (zie A1.2. van Appendix 1).
Y casE a
2 + m
v Ta1t)
0
0
-
12-Substitutie van (A2.4.) in (A2.5.) geeft met m pV:
Y. = - a (A2.6.)
V
yy
Dezelfde betrekkingen gelden ook voor de secties.
I
Gieren.De gierbeweging langs de baan wordt voor het rnanoeuvreren op de volgende wijze beschouwd:
/ I)
= cos wt
Figuur A2.1. Gieren langs de baan
Deze beweging is als volgt te splitsen in een translatie van G (verzetten) en rotatie om G (gieren)
=
\
coswt
a \/
/ sin wt / //
çz
//
Figuur A2.2 Splitsing van de gierbeweging langs de baan in een translatie en rotatie.
I
-
14-De vergelijking voor het verzetten en gieren kan met betrek-king tot de scheepsbewegingen in golven (zie (1) in [3] ) als
volgt worden geschreven:
(p7+ a
+b
-d
-c
=Y cos(wt+a)
yy YI) yp a
(A2.7.)
Als oplossing wordt gesteld:
=
= a sin coswt
a 1 2
en na substitutie in (A2.7.) geeft dit voor het uit-fase gedeel-te de betrekking:
(p7 + ayy)w2Ya - eyUil/)a = - YSifla (A2.9.)
De manoeuvreer-vergelijking voor het gieren geeft volgens verge-lijking (A1.6.) van Appendix 1:
-Y sinct -Y 1sinc a a (Y - mU) r - p (A)
-
2ywsin(. a-w(m+a
)1Y =-e
+mU
r2sin
Y cosa Y icosa - =2yw2sin
Ook hierbij is Ya weer in teken omgedraaid. Substitutie van (A2.12.) in (A2.13.) geeft:
(A2.8.)
(A2. 10.)
Het teken voor
a is hierbij ook weer omgedraaid als aangegeven bij het verzetten.
Substitutie van (A2.9.) in (A2.10.) geeft met m = p7
(A2. 11.)
Voor het in-fase gedeelte van de kracht in (A2.7.) geldt de volgende vergelijking:
b
WY +d
w2p=Ycosa
(A2.12.)a a a
Uit de vergelijking voor het gieren bij het manoeuvreren volgt: (zie (A1.6.) van Appendix 1)
$
I
b 1 Y. = d + (A2.14.) r2sin
De resultaten berekend met (A2.11.) en (A2.14) zijn weergegeven
4
O
16
-Referenties.
[i] Gerritsma, J. and W. Beukelman,
The distribution of the hydrodynamic forces on a heaving and pitching ship model in still water,
5th Office of Naval Research Symposium 1964, Bergen,
Norway.
Gerritsrna, J. and W. Beukelman,
Analysis of the modified strip theory for the calculation of ship motions and wave bending moments,
International Shipbuilding Progress, 1967.
Beukelman, W. and J. Gerritsma,
The distribution of hydrodynamic mass and damping of an oscillating shipform in shallow water,
International Shipbuilding Progress, 1982.
Keil, H.,
Die Hydromechanische Kräfte by der periodischen Bewegung
zwei dimensionaler Körper an der Oberflche flacher
Gewsser,
Bericht nr. 305, Institut für Schiffbau der Universität Hamburg, 1974.
e
Tabel 4: Verzetten (Experiment.)
h/T = 2.4
V* io3
Y'V* io
Sectie
No.:
Fn= 0.0675
Fn= 0.103
Fn0.0675
Fn= 0.103
W W W U)0.26
0.50
0.75
0.26
0.50
0.75
0.26
0.50
0.75
0.26
0.50
0.75
1-6.0 -3.1+1.1
-5.5 -3.5 -0.5
-1.0 -0.8
-1.8
-0.8 -0.6 -0.8
2+ 3.7
+ 6.9 + 9.3
+ 5.6
+ 8.6
+ 9.9
- 4.7
- 5.3 - 5.9
- 4.8 - 5.3
- 5.7
3+ 3.3
+ 5.7 + 6.0
+ 4.2
+ 6.4
+ 6.9
- 7.0
- 7.5 - 8.0
- 7.1
- 7.6
- 8.0
4-4.3 -3.0-4.1
-3.1
-2.5 -2.8
-7.7 -8.1 -8.7
-7.8 -8.1
-8.5
5-10.6
-11.8 -12.8
- 9.2 - 9.8
-11.3
- 7.7
- 7.8 - 8.0
- 7.9
- 8.0
- 8.1
6-16.3
-16.4 -17.6
-15.5
-16.1
-17.2
- 6.1
- 6.3 - 6.7
- 6.4
- 6.4 - 6.6
7-42.2
-40.4 -41.5
-41.6
-41.6
-42.0
- 3.3
- 3.7 - 3.8
- 3.3
- 3.5 - 3.7
Geheel
model
Y' V* iü
V* iü
-23.6
-20.1 -19.2
-21.2
-19.0
-18.4
-12.1
-12.7
-13.8
-12.3
-12.8
-13.4
Tabel 5: Verzetten (Experiment.) h/T = 1.5 V i0 Y * io V Fn 0.0675 Fn 0.103 Fn = 0.0675 Fn = 0.103 Sectie No.: j W W Ui 0.26 0.50 0.75 0.26 0.50 0.75 0.26 0.50 0.75 0.26 o.5oj
-0.0
0.75-1.3.
1-4.0
+2.4
+6.5
-4.0
+0.0
+7.3
-0.9
-0.9
-2.8
-1.1
2 + 7.1 +17.1 +24.4 4 9.9 +18.2 +25.2 - 6.2 - 7.7 -11.3 - 6.8 - 7.9 -10.1 3 + 2.3 + 9.0 +11.1 + 3.9 +10.8 +12.4 - 9.6 -12.0 -13.7 -10.8 -12.3 -15.3 4 - 9.6 - 6.4 - 7.4 - 9.0 - 5.1 - 7.1 -10.6 -12.9 -14.9 -11.5 -13.0 -16.0 5 -19.7 -21.5 -25.6 -19.5 -19.2 -26.9 -11.5 -12.9 -14.4 -12.3 -13.6 -15.8 6 -31.5 -34.1 -38.0 -32.3 -33.2 -41.2 - 8.2 -10.0 -11.0 - 8.9 -10.2 -11.4 7 -58.3 -60.7 -64.8 -59.3 -59.1 -65.7 - 2.3 - 4.8 - 5.3 - 2.8 - 4.3 - 4.1 Geheel model Y' * iO3 Y * iO -36.81_30.2
1-30.0 -35.7 -28.2 -30.7-16Q
-19.8 -23.8' -17.5 -19.8 -23.9h/T = 1.15
Yu V * yl.'V * Fn =0.0675
Fn =0.103
Fn =0.0675
Fn =0.103
Sectie no.: LU LU LU LU0.26
0.50
0.75
0.26
0.50
0.75
0.26
0.50
0.75
0.26
0.50
0.75
1-3.5+1.0
-8.1
-3.8+6.2
-18.8
-2.4
-3.2
-8.6
-1.3
-1.5
-13.8
2+ 5.2 +19.3
+10.7
+ 6.3 +29.4
-324
- 9.5
-13.6
-25.2
-10.8
-13.9
-43.9
3- 8.1 + 3.9
+31.7
- 8.4 + 8.8
-127.4
-15.5
-22.1
-35.4
-17.4
-23.4
-55.1
4-32.7 -27.8
-88.9
-35.5 -26.5
-223.8
-16.9
-25.3
-38.3
-16.7
-24.8
-45.6
5-52.1 -48.7
-127.9
-55.5 -52.1
-264.4
-15.4
--23.1
-33.9
-15.3
-23.7
-25.6
6-76.3 -80.3
-159.4
-83.7 -84.1
-267.3
- 9.4
-17.4
-23.2
- 6.2
-14.9
- 4.9
7-111.6-109.6
-168.3
-119.1-109.4
-200.1
- 3.4
- 5.3
- 3.9
- 8.6
- 0.4
- 3.9
Geheel model-78.1
Y'-185.3
* iü
-96.8 -73.2
1-366.5
-21.3
-35.6
Y* iO3
-54.7
I-19.1
-33.1
Tabel 7: Verzetten (Berekeningen)
h/T = 2.4
V V iO3 Fn0.0675
Fn0.103
Fn= 0.0675
Fn= 0.103
Ord.
No.:
LA) U) U) U)0.26
0.50
0.75
0.26
0.50
0.75
0.26
0.50
0.75
0.26
0.50
0.75
0+82.0
+82.1
+82.2
+82.0
+82.1
+82.2
- 0.2
- 0.2
- 0.2
- 0.2
- 0.2
- 0.2
2+ 8.4
+ 8.0
+ 7.3
+ 8.4
+ 8.1
+ 7.6
- 4.4
- 4.4
- 4.4
- 4.3
- 4.4
- 4.4
4+21.9
+20.9
+19.2
+22.1
+21.4
+20.2
- 6.2
- 6.2
- 6.2
- 6.2
- 6.2
- 6.2
6+19.5
+17.8
+14.9
+19.7
+18.6
+16.6
- 8.6
- 8.5
- 8.5
- 8.6
- 8.5
- 8.5
8+ 5.4
+ 3.4
- 0.1
+ 5.6
+ 4.3
+ 2.0
- 9.9
- 9.9
- 9.8
- 9.9
- 9.9
- 9.8
10- 0.8
- 2.8
- 6.3
- 0.5
- 1.8
- 4.1
-10.0
-10.0
-10.0
-10.0
-10.0
-10.0
12- 3.5
- 5.5
- 9.0
- 3.3
- 4.6
- 6.8
-10.0
-10.0
-10.0
-10.0
-10.0
-10.0
14-14.0
-15.7
-18.6
-13.8
-14.9
-16.7
- 9.3
- 9.2
- 9.2
- 9.3
- 9.2
- 9.2
16-18.3
-19.3
-21.0
-18.1
-18.7
-19.7
- 7.6
- 7.6
- 7.5
- 7.6
- 7.6
- 7.5
18-13.0
-13.4
-14.2
-13.0
-13.2
-13.6
- 5.9
- 5.9
- 5.9
- 5.9
- 5.9
- 5.9
20-107.2
-107.3
-107.5
-107.2
-107.3
-107.5
0.0
0.0
0.0
0.0
0.0
0.0
Geheel
model
Yt * 1Q
Y! * iO3
- 1.6
- 4.4
- 9.2
- 1.2
- 3.1
- 6.2
-17.0
-16.9
-16.9
-17.0(
-16.9
-16.9
h/T = 1.5
Yl' * iO3
V Y'.'* iü
V Fn= 0.0675
Fn= 0.103
Fn0.0675
Fn
= 0.103
No.0.26
0.50
0.75
0+101.1
+101.0
-
18.6
+100.9
- 32.8
+101.1
-
8.6
+101.0
+100.9
UI!iI;IIiHIII1
- 0.2
- 0.2
- 0.2
- 0.2
- 0.2
- 0.2
12-
9.8
-18.9
-18.4
-17.7
14- 34.3
- 40.4
- 50.3
- 33.2
. . .-17.2
-16.8
-16.1
16- 47.3
- 50.0
- 54.5
- 46.7
-13.0
-12.8
-12.5
18- 37.9
- 38.8
- 40.4
- 37.7
: I:
- 8.6
- 8.5
- 8.5
20-137.8
-137.7
-137.5
-137.8
S S S S S- 0.0
- 0.0
- 0.0
Geheel
model
Y' *
5-
5.1 L 17.0
- 36.3
-
35.3
- 11.3
- 24.0
-29.6
-29.0
-28.1
-29.6
-29.0
-28.1
y" * i0 V YV * io Fn 0.0675 Fn = 0.103 Fn = 0.0675 Fn = 0.103 Ord. No. w w w w 0.26 0.50 0.75 0.26 0.50 0.75 0.26 0.50 0.75 0.26 0.50 0.75 0 +146.3 +145.7 +144.6 +146.3 +145.7 +144.6 - 0.3 - 0.3 - 0.3 - 0.3 - 0.3 - 0.3 2 + 79.0 + 71.7 + 59.8 + 79.5 + 73.2 + 63.3 -10.2 -10.1 - 9.9 -10.2 -10.1 - 9.9 4 +137.3 +102.8 + 54.4 +139.3 +109.8 + 68.9 -22.2 -21.1 -19.4 -22.2 -21.1 -19.4 6 +125.9 + 51.4 - 34.5 +131.2 + 68.9 - 1.6 -37.6 -33.3 -27.8 -37.6 -33.3 -27.8 8 - 0.2 - 58.1 -122.2 + 7.8 - 33.2 - 77.9 -46.3 -39.1 -30.9 -46.3 -39.1 -30.9 10 - 23.2 - 72.4 -128.7 - 15.2 - 47.5 - 84.4 -46.3 -39.1 -30.9 -46.3 -39.1 -30.9 12 - 5.9 - 61.2 -122.8 + 2.1 - 36.3 - 78.5 -46.3 -39.1 -30.9 -46.3 -39.1 -30.9 14 -137.4 -141.2 -155.2 -130.6 -119.5 -115.7 -42.7 -36.8 -29.8 -42.7 -36.8 -29.8 16 -145.2 -140.3 -138.8 -141.9 -128.9 -116.0 -29.8 -27.5 -24.4 -29.8 -27.5 -24.4 18 -118.6 -116.5 -114.2 -117.6 -112.9 -106.5 -16.5 -16.1 -15.5 -16.5 -16.1 -15.5 20 -223.6 -221.9 -218.9 -223.6 -221.9 -218.9 0.0 0.0 0.0 0.0 0.0 0.0 Geheel model * iO3 Y * iO3
-
29.0 - 91.9 1-168.9 - 68.8 - 60.6 J-110.8 -68.8 -60.6 -50.8 -68.8 -60.6 -50.8Yp, V Y1t Sectie No. V 1 2 3 4 5 6 7 Fn Totaal model h/T .0675 -3.9 -10.8 - 4.6 - 9.8 -20.4 -33.5 -60.6 -39.5 1.5 .103 -3.4 -12.3 - 5.9 - 8.2 -18.3 -31.3 -58.0 -32.7 1.5 .0675 -4.3 - 5.5 - 2.8 - 3.8 - 9.3 -16.5 -41.0 -21.6 2.4 .103 -1.8 - 7.5 - 4.0 - 3.1 - 9.5 -16.1 -41.7 -19.6 2.4 .0675 -8.0 -13.8 -28.2 -56.1 -80.6 -110.3 -151.5 -144.9 1.15 .103 -8.3 - 3.3 -14.2 -41.5 -63.2 -93.5 -127.9 -113.8 1.15
w MOTOR REKMETER \FASE INSTELLING STJVE -iL REKSIROOK OYNAMOMETER GEMOD DRAAGGOLF XCENTRIEK BALK D RA AG GO L F VERSTERKER ORAAGGOLF iJt JL JL
7
RESOLVERFiguur 2: Horizontale oscillater.
IN FASE COMPONENT
vv
Figuur 1: Principe van mechanische oscillater en elektronisch meetsysteem.
VER ST E RE ER
DEMODULATOR
INTEGRATOR
0
-0
0 0-o
0-o
0 -140 FnzO.103 w0.5O Experiment FnzO.0675 wzO.75 Fn0.O675 w 0.50 FnzO.103 w0.75Figuur 3: Gemeten verdeling van de dempingscofficiënt Y
2.4
Fn0.103 0.26 FnzO.0675
)
)
)
-20 y x10,0
-20 y xl -20 -20 0 -20 0 0 0 Fn0.0675 w0.26123
5 1 2 5 VERZETTEN Fn0.103 0.26 Experiment567
Fnz 0.0675 w 0.50 Fn=0.103 w0.75ii',.'
6Figuur 4: Gemeten verdeling van de toegevoegde massa cofficiënt
2.L. 1.8 1.5 1.2 1.15 FnzO.0675 wzO.75 Fn0.103 w0.50
)
)
)
y, * 0 -1+0 0 0 -1+0Figuur 5: verdeling van de dempingscoëfficiënt Y" uit statische metingen.
v Fn0.1O3 (3 z 5° h T 1.5 h T 115 2.4 1.8 1.5 h Fn0 0675 Fn 0.103 1310° 1310° 0 -1+0
)
J
-20 -40 -80 -100 -80 -100 -60 APP APP 12 14 16 18 20 -100 FPP APP FPP y.103 y.10 -20 -40 40 20 -20 -40 -60 -80 -100 40 In O.103 h/I 2.4 6080 -0 APP I ® wO.26 EXPERIMENT wQ.5Q t EJ wO.75 I S W026 BEREKEND A WzO.50 L wO.75 -+-STATISCH (3 50Figuur 6: Gemeten en berekende verdeling van voor h/T = 2.4, 1.5, 1.15. 14 16 18 20 FPP Epp
I
On 00675 h/T 2.4 40-3
0 -20 -40 -60)
)
J
-° -20 y;,.10 -30 -1.0 -50 -60 APP FPP 1 0 wO.26 EXPERIMENT WzQ.5Q 1. El wO.75 I . wQ.26 - - -- BEREKEND A wO.5O L w=O.75Figuur 7: Gemeten en berekende verdeling van voor
h/T = 2.4, 1.5, 1.15.
)
y y, -50 y\ .io -100 -200 -50 0 0 1.2T_i --i"k
1.5 1.8 2.1 2.4 x a w0.75-/
I I I 2.4 VERZETTEN 10 -5041i2
-1.5 1.8 I_ T 1.2 1.5 1.8 Fn 0.0675--+--
berekend o experiment statisch15°
Fn 0.103 berekend experiment Astatisch 15°
-
-i1
-Figuur 8: Vergelijking van gemeten en berekende cofficiënten voor het verzetten als funktie van de waterdiepte -diepgangverhouding. -100 -100 -200 I I I I -200 h T 1.5 1.2 1.8 2.1 w0.26 W 0.50
)
3 -1 y1 *10 y1 i10 y 10 10 0 -10 -20 -30 h_________ 0 1.2 1.5 T 1.8 2.1 2.4 I I I w0.75 T 1.2 1.5 1.8 2.1 2.4_4__._--4---*
0 Qj 1.2 1.5 1.8 2.1 2.4 /1 4---h\\
-15 1.8 1.2 2.1 3. 2.4 w0.26 U) 0.50 10 30 10 -10 -20 -30 .10 -15 T 8 2.1 Fn 0.0675--+--
berekend o experiment En 0.103 berekend experimentFiguur 9: Vergelijking van gemeten en berekende coéfficiënten voor het gieren als funktie van de waterdiepte
-diepgangverhouding.
10
-10
-20 -30