• Nie Znaleziono Wyników

Non-Stop Architecture

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Non-Stop Architecture"

Copied!
94
0
0

Pełen tekst

(1)
(2)
(3)
(4)

Een woord vooraf ... .

De tentoonstelling Non-Stop Architecture is een gevolg van een bepaalde logica en tegelijkertijd een subjective exercitie met taal en beelden.

In deze contradictie ligt haar poëzie; de bewijskracht ligt nog aan de horizon.

Er is een aantal constateringen, die opkomen bij het nadenken over verandering en flexibiliteit gevisualiseerd met voorbeelden uit architectuur, design, beeldende kunst en muziek.

Het is een tentoonstelling voor hen die tussen de regels door kunnen lezen en door beelden heen kunnen kijken.

Het gaat niet om wat gelezen wordt, noch om wat gezien wordt, het gaat om wat het teweeg brengt.

Non-Stop Architecture gaat uit van het natuurlijke veranderlijke en is een pleidooi voor het veranderbare.

Dat levert een conflict op met het traditionele denken over architec-tuur en design, waarbij de fascinatie voor een belangrijk deel wordt opgewerkt door de stabiele permanentie, die erin besloten ligt. De mens hecht zich aan de goede en grootse dingen die hij voortbrengt.

Ons historisch besef, dat daar onverbrekelijk mee is verbonden, wordt ongetwijfeld door de ideeën die hier aan de orde worden gesteld, zeer op proef gesteld. Dit kan echter ook worden ervaren als een weldadige bevrijding.

prof. Wim Grouwel,

directeur Museum Boymans-van Beuningen

(5)
(6)

- - -

--Non-Stop Architecture

De tentoonstelling 'Non-Stop Architecture' draait om de vraag: "Hoe kan architectuur anticiperen op verandering?". Ze laat architectuur zien als onderdeel van het denken. Dat zelfde denken manifesteert zich ook in allerlei andere domeinen van de geest. Doch in Non-Stop Architecture zijn alleen verkenningen op het gebied van architectuur en design, beeldende kunst en muziek te zien. Op die terreinen is gezocht naar 'produkten' die expliciet op verandering vooruit kunnen lopen. De ontwerpers hebben bewust rekening gehouden met een 'open eind', met het onvoorspelbare van toekomstige ontwikkelingen.

Verschillende studies brengen maatschappelijke en culturele trends voor de jaren '90 in kaart. Zo zal op het totaal het aandeel van gezinnen zonder kinderen toenemen. Hetzelfde geldt voor huishoudens met tweeverdieners en instabiele samenlevings-vormen. Er komt meer vrije tijd en de betekenis van micro-electro-nica en telecommumicro-electro-nicatie zal groeien. Tot het jaar 2000 wacht ons een toenemende vergrijzing, maar er komen ook meer jongeren. Verder zien we een opwaardering van stedelijke woonmilieus, een grotere participatie van vrouwen op de arbeidsmarkt en een gemiddeld hoger opleidingsniveau.

Het gevolg hiervan is een tendens naar meer pluriformiteit in woonvormen, meer variatie in de woonbehoefte tijdens een

mensenleven en meer invloed van de bewoner op de woningbouw. Woningen zullen aan veranderingen aanpasbaar moeten zijn. Als daarentegen de maatschappelijke tendenzen worden genegeerd, zal het steeds moeilijker zijn projecten te programmeren en huizen te ontwerpen. Resultaat: onverhuurbare woningen in een onleef-bare polder. Het snelle tempo van ontwikkelingen heeft ons

(7)

geleerd dat.voorspellingen weinig trefzeker zijn. Daarom is het wellicht verstandiger om planning te richten op het onvoorspelbare.

De meeste recente architectuur komt nog steeds voort uit de Cartesiaanse geest: alles moet met de zekerheid van een machine vooraf vastliggen en iedere vorm, ieder detail moet objectief bepaald en noodzakelijk zijn. Verandering betekent dan het verbreken van een contract en dus automatisch een conflict. Maar het leven is één en al beweging en verandering. Botsingen en conflicten zijn aan de orde van de dag. Feiten blijken slechts interpretaties te zijn, soms zelfs interpretaties van interpretaties. Waarom zouden we architectuur dan niet juist richten op het onvoorspelbare, het veranderbare, het subjectieve?

Decennia lang stond de woningbouw in het teken van stelligheid, met als resultaat de standaard eengezinswoning bijna letterlijk als hoeksteen van de maatschappij. Maar langzaam vervaagde de mythe van zekerheid. Tijden veranderen en zelfs veranderingen veranderen en worden steeds moeilijker te voorspellen.

Op het cultureel wellustige niveau van design uitte deze crisis zich in het postmodernisme. Achter deze schone schijn speelt zich op een abstracter niveau de crisis van 'het ordenen van de dingen' af. In de jaren vijftig startte het Team Ten koppel, Alison en Peter Smithon, de kritiek op de gefixeerde, rigide en betekenisloze naoorlogse architectuur: "Mobility has become the characteristic of our period. Social and physical mobility, the feeling of a certain sort of freedom, is one of the things that keeps our society together, and the symbol of this freedom is the individually owned motor car. Mobility is the key to town planning, both socially and

organisationally, for it is not only concerned with roads but with the whole concept of a mobile, fragmented community"(1).

Het is juist deze gefragmenteerdheid van de maatschappij die vraagt om een andere benadering van architectuur en vormgeving.

(8)

De tentoonstelling belicht de veranderingskwestie vanuit vier invalshoeken:

- Produkten van de geest

- Flexibilisering van de woningbouw - Het woontoestellenconcept - De techniek voor verandering

Produkten van de geest

Architectuur ordent, maar maakt zelf ook deel uit van een ordening. De vele discussies over de crisis in architectuur zijn terug voeren op een crisis in het ordenen. Een architectonische compositie is op te vatten als een reflectie van het denken. Denken ordent. Dit geldt voor architectuur, maar net zo goed voor alle andere 'produkten' van de geest. Zij manifesteren zich in alle uithoeken van het leven. 'Het fenomeen muziek is ons enkel en alleen gegeven om een orde aan te brengen in zaken, speciaal in de betrekkingen tussen mens en tijd, aldus Stravinsky in zijn 'Chroniques de ma vie'.

Non-Stop Architecture trekt parallellen tussen bijvoorbeeld de partituur voor 'Fontana Mix' een compositie van John Cage uit 1958 en het ontwerp voor het Paleis voor de Cultuur in Moskou uit 1930 van Leonidov, maar ook tussen de opbouw van Manhattan en de tekeningen uit de beeldprogramma's 1 en 2 van Peter Struycken, of een Ciatti keukentoestel en de hybride opbouw van wolkenkrabbers of grachtengordels.

AI deze composities, hoe verschillend ze ook mogen zijn in materialisatie, tijd en context, hebben met elkaar gemeen dat er een bepaalde gelaagdheid in valt te ontdekken. Men kan haar op verschillende manieren benoemen: structuur en invulling, vast en variabel, drager en inbouw, enzovoort.

Deze verdeling is niet alleen in architectuur, beeldende kunst of

(9)

muziek te vinden, maar ook in andere reflecties van de geest, zoals taal of wetgeving. Zo bestaat er een onderscheid tussen de grondwet en 'lagere' wetten (bestuurswetten, burgelijke wetten) Deze laatste hebben geen invloed op de grondwet, maar omgekeerd formuleert de grondwet er wel de territoria voor. Hier is sprake van een ontkoppelling van niveaus. Ieder niveau stelt begrenzingen waarbinnen autonoom bepaalde acties van een lager niveau kunnen plaatsvinden. Er ontstaat zo een hiërar-chische structuur van verschillende territoria waarbinnen 'macht' circuleert, een cybernetisch systeem dat kan anticiperen op veranderingen, terwijl zijn continuïteit gewaarborgd blijft. Op vergelijkbare wijze brengt Ferdinand de Saussure

niveauverschillen aan in taal. In zijn terminologie staat 'Langue' voor de taal als een aangetroffen structuur en 'Parole voor het individuele spreken.

In het eerder genoemde werk van Peter Struycken wordt een structuur, in dit geval 'ruitjespapier' afhankelijk van de worp van een dobbelsteen ingevuld (later werd de dobbelsteen vervangen door de computer). Bij Manhattan is een maatschappelijk krachtenspel verantwoordelijk voor de driedimensionale invulling van het tweedimensionale stedebouwkundige grid. Hier staan stedebouw en architectuur radicaal tegenover elkaar, de regelmaat van de tweede dimensie tegenover de anarchie van de derde (zie 'Delirious New Vork' van Rem Koolhaas).

Anarchie als symbool voor keuzevrijheid is ook de term die de componist John Cage hanteert om zijn stukken toe te lichten. Er is vrijheid om te kiezen, maar wel binnen een structuur die door de componist wordt bepaald. Bij de partituur van Fontana Mix uit 1958 resulteerde dit letterlijk in een grid, dat eerder aan een plan van Leonidov doet denken dan aan de notatie van een muziekstuk. In al deze voorbeelden ontstond de 'compositie' niet in één keer, maar groeide deze met de tijd. Ze was het resultaat van een interactief proces of computersimulatie.

(10)

Hier ligt de parallel met stedebouw en architectuur. Wonen laat zich ook als een interactief proces tussen mens en omgeving interpreteren. In dat geval is een 'woning' eigenlijk pas een woning als er mensen in wonen. De manier waarop dat gebeurt is even onvoorspelbaar als de worp van een dobbelsteen. De huidige statische benadering van het wonen, gekenmerkt door monolitisch bouwen van gefixeerde steden en huizen, strookt niet met de veranderlijkheid en grilligheid, die nu eenmaal eigen zijn aan het dagelijks leven.

Flexibilisering van de woningbouw

De naoorlogse ontwikkeling in de woningbouw heeft de diversiteit van woningtypen gereduceerd. Wie aan de Nederlandse

woningbouw denkt ziet meteen voor zich hoe een huis eruit ziet, waar de keuken of ouderslaapkamer is en zelfs waar in de woonkamer het bankstel of de t.v. staat. De Hollandse

doorzonwoning is in zekere zin een uitgeklede telg uit het eens zo vitale geslacht van de 'functionele woonmachines', die in de jaren '20 ontstonden.

In die tijd speelde bij de moderne beweging van architecten in Europa algemene toepasbaarheid van het ontwerp een sleutel-rol."Onze functionele analyse van de opgave leidt tot een

algemene oplossing, die zowel voor het huis van Jansen als voor het huis van Pietersen juist is, want het zal de functionele

oplossing zijn voor het huis van de werkende mens", schrijft de theoreticus van het constructivisme Ginsburg in 1928 (2). In de jaren zestig verbeeldde de Italiaanse groep Archizoom Associati (met onder anderen Andrea Branzi en Paolo Deganello) hun kritiek op het naoorlogs functionalisme in negatieve utopieën als No-stop-City. "The No-stop-City applied the principle of spatial organization to be found in the factory and supermarket, to wich a scientific value was attributed because of its lack of architecture

(11)

and its affinity with an extreme industriallogic, to housing as weil. Factory and supermarket are optimal and potentially unlimited urban structures, where manufacturing functions and market information are freely organized on a continuous plan, rendered uniform by a system of artificial ventilation and lighting without any interference or interaction" (3).

Heel anders formuleerde prof.ir. N.J. Habraken zijn kritiek op de positivistische reductie van het fenomeen wonen binnen de seriematige woningbouw: "Het begrip 'woning' is geheel subjectief en zeker niet aan een bepaalde vorm gebonden.( ... ). De mens bepaalt namelijk door zijn aanwezigheid wat een woning is" (4). Niet de mens moet zich aan de woning aanpassen, maar de woning aan de mens.

Anders gesteld: woningen moeten flexibel zijn, zodat bewoners ze naar eigen wens kunnen inrichten. Tot nu werd flexibiliteit in het bouwen geinterpreteerd als neutraliteit. Grote neutrale ruimten zijn op veel verschillende manieren in te vullen. Jammer alleen dat het onpersoonlijke van het na-oorlogse bouwen ons heeft laten zien dat ze in haar zwijgen overdonderend en repressief is.

De voordelen van flexibiliteit kunnen in nadelen verkeren. Zo stelt prof.dr. L. Bak dat het gebruik van het flexibiliteitsbegrip de planner de mogelijkheid biedt concrete, gedetaileerde uitspraken te

vermijden: "In die zin kan flexibiliteit onkunde en onzekerheid verhullen" (5).

Maar flexibiliteit hoeft niet per se tot neutraliteit en onkunde te leiden. De stelling kan ook worden omgedraaid. Flexibiliteit zou juist een uitgangspunt kunnen vormen voor de meest uitgesproken architectuur. Men bouwt immers niet meer een standaardhuis voor een gemiddeld huishouden, maar een specifiek antwoord op een unieke vraag, dat gedurende een al dan niet bepaalde periode moet functioneren. Als na verloop van tijd de oplossing niet meer voldoet kan men haar eenvoudig aanpassen aan de nieuwe situatie. Het einde van het korset van de gemiddelde

(12)

standaardwoning. De maatschappij kent een grotere pluriformiteit dan de nederlandse moraal. De ene levenswijze is niet beter dan de andere, hooguit anders.

In deze context wordt het begrip 'capaciteit' van Habraken relevanter dan het statische begrip 'functie'. Het begrip capaciteit duidt op het gebruiken maken van mogelijkheden in plaats van het verplicht invullen van vastomlijnde programma's.

Wanneer een ruimte met een specifieke functie moet worden ontworpen betekent dit dat zij een bepaalde organisatie van objecten moet kunnen bevatten die nodig zijn voor het uitoefenen van haar functie. Dit arrangement van objecten dicteert niet de ruimte. Wel zal zij de capaciteit moeten hebben om aan de geordende objecten plaats te bieden. Zo bekeken is volgens Habraken het begrip functie gerelateerd aan het samenspel van twee niveaus.

Het ontwerpen van een kamer' speelt zich af op een ander niveau dan het arrangeren van meubels. In de hierarchie van niveaus is een kamer hoger dan een meubel, omdat er in een kamer meubels staan terwijl omgekeerd meubels geen kamer kunnen bevatten. Capaciteit is datgene wat op een niveau voorwaarden schept voor de invulling van de andere, lagere niveaus.

De ommuurde ruimte in Split kan evengoed een paleis bevatten als een stadswijk. Hetzelfde geldt voor het Amfitheater in Arles waar later een stadswijk in is gebouwd, of het amfitheater in Córdoba dat nu als plein dient.

Dichter bij huis zien wij tegenwoordig menig oud schoolgebouw in een buurtcentrum of atelierruimte veranderen. Amsterdamse pak-huizen blijken zich uitstekend tot kantoor, woning, winkel of restaurant te laten ombouwen. De standaard galerijflat of een-gezinswoning wordt zelden voor iets anders gebruikt dan om in te wonen.

(13)

Het woontoestellenconcept

Bovenstaande ideeën over flexibiliteit zijn verwerkt in een architectonisch concept voor de inbouw (het relatief variabele gedeelte van de woning waarover de bewoners beslissen). Ze vormden tevens de basis voor het 'woontoestellenconcept' . Dit houdt in dat apparaten -keuken en wc horen daar ook bij- zich als autonome meubelstukken 'willekeurig' in de ruimte laten

neerzetten en verplaatsen.

Het concept laat zich het eenvoudigst beschrijven aan de hand van een schema waarin de ontwikkeling van de woningbouw in deze eeuw in drie fasen is ingedeeld: van de functionele woning via de modulaire woning naar het woontoestellenconcept.

Zoals we zagen bood de functionele woning algemene oplossingen voor gemiddelde huishoudens. Ze had een standaardindeling waarin alle ruimten ongeveer de zelfde afmetingen hadden. De gebruikstoestellen (keuken, badkamer, wc, enzovoort) bevonden zich op een vaste plaats tegen de leidingkoker. De eerste stap naar een vrijer indeelbare woning was de mogelijkheid om uit standaardmodulen opgebouwde ruimten en gebruikstoestellen in onderling loodrechte varianten rond de koker te plaatsen. De 'actieradius' was beperkt en het aantal mogelijkheden begrensd. De gebruikstoestellen werden hier nog steeds als bouwkundige elementen opgevat.

Bij het woontoestellenconcept is dat niet meer zo. Daar bestaat bijvoorbeeld een keuken niet uit een aantal muren en een voorge-schreven aanrecht, maar kan de bewoner naar eigen voorkeur een 'keukenmeubeltje' kopen. Dit toestel sluit hij aan op een

'intermediair' systeem van leidingen en kan hij willekeurig in de woning neerzetten en verplaatsen.

Een intermediair systeem is een leidingdrager, eigenlijk de navelstreng voor een woontoestel. Het zorgt voor de aan- en afvoer van gas, elektriciteit en water en bestaat uit een totaal van

(14)

veranderbare bouwkundige leidingvoorzieningen, dat uitneembaar, verplaatsbaar en uitbreidbaar is.

Hierdoor ontstaat een volledige ontkoppeling tussen ruimte-bepalende elementen (zoals binnenwanden en kastwanden), leidingdragende elementen (het intermediair systeem) en gebruiks-toestellen (keuken of badkamer).

De techniek voor verandering

U( ... ) the machine carries no meaning. Vet it is this very 'neutrality' that makes it most dangerous for us; if we accept the machine as neutral, as something we can use 'without thinking', then we risk being delivered over into a type of being completely determined by technological evaluations - meaning replaced by mere means: utility", schrijft Robert McCarter (6). Machinale vervaardiging van woningen is één van de gevoeligste struikelblokken voor de moderne architect uit deze eeuw.

Voor vele architecten was de verleiding groot om de produktie van woningen te rationaliseren, analoog met de auto-industrie. Bij automobielen begon het proces in 1914. In dat jaar rolde de eerste T-Ford van de lopende band. Constructief bevatte dit model nauwelijks wijzigingen ten opzichte van zijn voorgangers. De vernieuwing lag in de wijze van produceren.

Tot dan toe was de ambachtelijke vervaardigde auto een kostbaar produkt geweest. Nu maakte de industriële 'assembly line' een veel lagere prijs mogelijk waardoor het ideaal van een auto voor een groot publiek binnen bereik kwam. De produktie steeg van 100 auto's per dag in 1906 (N-model) naar 1000 per dag in 1914 (T-model). In 1910 had één op de 265 amerikanen een auto, in 1917 één op de 22 en in 1928 één op de 6.

Slechts vijf jaar na het begin van de industriële produktie van de T-Ford in de Verenigde Staten, rolde in 1919 in Europa de eerste Citroën van de lopende band. In dat zelfde jaar ontwierp Le

(15)

Corbusier zijn 'Maison Citrohan': een huis dat volledig in de fabriek zou moeten worden geproduceerd, net als de onderdelen van auto's en vliegtuigen.

Een paar jaar later werd zijn droom werkelijkheid: Voisin, fabrikant van vliegtuigen, probeerde over te schakelen naar woningbouw. Na de oorlog waren er te weinig contracten voor het produceren van vliegtuigen. Van het 'Maison Voisin' werden twee prototypen volledig fabrieksmatig geproduceerd.

Ondanks een enthousiast artikel van Le Corbusier in het tweede nummer van L'Esprit Nouveau, was voor hem deze 'machine à

habiter' alles behalve een droomwoning. Uiteindelijk produceerde hij in de praktijk geen industrieel vervaardigde woningseries, maar unieke droomvilla's. Ze waren zorgvuldig gekneed uit gewapend beton en zijn als de ambachtelijke waarheid achter machinaal taalgebruik te beschouwen.

Het perspectief van de lopende band leidde al gauw tot uitzichtloze standaardisatie. Maar hiermee heeft het seriematig produceren van woningen nog niet afgedaan. De vraag is alleen, hoe men het individuele 'Parole' van bewoners kan relateren aan de 'Langue' van de machine? Hoe komt men tot geschikte methoden en technieken om pluriformiteit en verandering te kunnen beheersen? Het Open Bouwen tracht dit probleem op te lossen door het principe van ontkoppeling in alle onderdelen van het bouwproces toe te passen: besluitvorming, ontwerp, produktie, regelgeving, beheer, financiën enzovoort. Voor het bouwen werd in eerste instantie onderscheid gemaakt tussen de drager (het relatief vaste gedeelte van de woning waarover de gemeenschap beslist) en de al eerder genoemde inbouw.

Door aan te geven wat per besluitvormingsniveau vast en wat variabel is hoopt men in een complex bouw- of produktieproces beslissingen te kunnen nemen die de mogelijkheden tot veran-deringen en aanpassingen open houden. Dit principe laat zich heel concreet operationaliseren.

(16)

Als voorbeeld nemen we de binnenwand. Niet dragende wanden zijn makkelijk te verplaatsen. Het wordt pas moeilijk wanneer er een leiding in zit. In zo'n geval is er sprake van een verwevenheid van twee verschillende bouwdelen. Het gevolg is, dat als men het ene wil veranderen of verplaatsen het andere automatisch mee moet doen. Maar flexibiliteit van een woning eist juist dat delen onafhankelijk van andere delen verplaatsbaar zijn.

Kennelijk is voor een flexibele woning de oplossing voor de leidingsystematiek cruciaal (7). Wil de bewoner het interieur van zijn woning kunnen veranderen, dan is verplaatsbaarheid van binnenwanden op zich niet voldoende. Ook badkamer, keuken en wc zullen niet aan een vaste plek gebonden mogen zijn. En dit zijn nu juist woonvoorzieningen die afhankelijk zijn van installatie en leidingen.

Daarvoor is tussen de leidingkoker en het gebruikstoestel het beschreven intermediair systeem noodzakelijk. Dit kan de actie-radius van de gebruikstoestellen aanzienlijk verruimen en de beperkingen van de orthogonaliteit van de inrichting doorbreken. Daarmee krijgen de bewoners meer mogelijkheden om het beschikbare oppervlak zelf ruimtelijk in te delen.

Ontkoppeling

"Stucture is properly mind-controlled. Both delight in precision, clarity, and the observance of rules. Whereas form wants only freedom" , aldus John Cage (8). In alle vier invalshoeken van de tentoonstelling komt het principe van 'ontkoppeling' terug. In een flexibel model voor woningplattegronden, maar ook in een partituur, schilderij of stedebouwkundig plan is, op basis van ontkoppelling, de materie te ordenen zonder de compositie vast te leggen. Het onderscheid van niveaus doet geen uitspraken over de vormgeving daarbinnen. Het biedt de ontwerper juist veel vrijheid. Het principe van ontkoppeling past in de traditie van het

(17)

humanistisch vertoog, waarin , zo stelt Michel Foucault U( ... ) het individu soeverein is als drager van zijn eigen rechten, maar onderworpen aan de wetten van de natuur of aan de spelregels van de maatschappij ( ... )" (9).

Helaas zijn de discussies over drager en inbouw in Nederland altijd gevoerd in de zuinige marges van techniek en beheer. Door kleurloosheid is de materie via het Open Bouwen geïsoleerd geraakt van het 'post-moderne' architectuur debat. Mijns inziens ten onrechte.

Met de tentoonstelling wil ik proberen aan te tonen dat het principe van ontkoppeling zeker niet hoeft te leiden tot saaie, starre,

modulair opgebouwde plattegronden, maar dat het, in tegendeel,

de potentie biedt om tot zeer gevarieerde, temperamentvolle ruimtelijke ontwerpen te komen, waarin de 'geest kan waaien'.

(18)

Bronvermelding

(1) Alison and Peter Smithson -Ordinariness and Light, blz.144, The M.I.T. Press, Cambridge, Massachusetts.

(2) M. Ginsberg - USSR 1917-1933 Architectuur Stedebouw, catalogus tentoonstelling TU-Delft Afdeling Bouwkunde, blz 18-21, samenstelling catalogus Otto Das, Gerrit Oorthuys en Max Risselada.

(3) Andrea Branzi - The Hot House, blz 70, Thames and Hudson, London.

(4) prof. ir. N.J. Habraken - De dragers en de mensen, blz. 25, Scheltema en Holkema nv, Haarlem.

(5) prof. dr. L.Bak - Vademecum ruimtelijke planning, blz. 96, Spectrum, Utrecht/Antwerpen.

(6) Robert McCarter -Escape from the Revolving Door, uit: Pamphlet Architecture no. 12 blz 7, Princeton Architectural Press.

(7) Vreedenburgh, Mooij en Van Randen - Leidingsystematiek in relatie tot Flexibiliteit, Publikatieburo Fakulteit der Bouwkunde TU-Delft.

(8) John Cage - Silence, blz 62, Marion Boyars, London.

(9) interview Michel Foucault -uit: 'Morgen is het misschien zover', Het Wereldvenster, Baarn.

(19)

(cover)

Hoe verteerbaar is techniek, hoe transformeerbaar betekenis

a Sottsass, fotostudie engelse drop

b Marcel Duchamp, urinoir 1917 ready made (rechts)

Variabele invullingen binnen een homogeen raster

2 a New Vork

(20)

U

•••

•••

'

[]:m

•••

•••

~~

I

(I

~~

[]]:::::::[]::::

I I I I

•••. •.•

•••

GI[J

. •• _ .•.

•• ••

(lil!

I : . : : . : : : : : : . : • • _ • •

D

. .

::-:.·~

~

~~

~~

~~

~~

làjLJ

~1.7J

~~

~~

~~

~~

~~

~~

~~

lliJLJ

[J[J

~I

_

"

[J

.

. [J.

•• . ••

[j

.. ... .. .. ... ... . • ••• •••

....

0··

.

[liJ

...

••••••• •••••

[liJ...

D

•••••• . . .

[J.

,

'..., ..

'I 111 ·'1, ' . , ' !] ' ~·II. ~11I"!1'

'I'

1 1I '

flPr.I'1

. "I

I

.•• • .• : : .• : : ... : :.::.:: :.::.:: .' .. , .. : '11· :1'·

lB··

I~

·11

•• •• •• •• •••• • • • • • • • • • • ••• ••.... ••• ••• ••• •••.•. • 1.-• , . • ~ -... ••••• 8'-. .111._. Ll

l!iJ

Ll! •• .1 1

(21)

Variaties van een type

3

a

Pompeï bRichard Long

(22)
(23)

Architectuur en muziek als reflectie van het denken

4 a John Cage, partituur Fontana Mix, 1958

(24)
(25)

Het continue veld van verscheidenheid

5 a Archizoom Associati, No Stop City, 1970

(26)
(27)

Het rationele raster als drager voor irrationele invullingen

6 a Super Studio, Supersurface

(28)
(29)

Het continue architectonische veld als speelruimte voor de mens

7 a Margaret Lew, study in continous field deployment b Constant Nieuwenhuys, New Babylon Nord, 1959

(30)

I

I I

29

:: il 11 Ui I ' 1 1'"7'

~~

I:

:1 .. .,:..,;

U:

a .. !.J.

JI

~,'I

- - ; - - I' 'I 1...:--~ I1...:--~;

'-,;1

I ,I

-=11:1 ::

~n~_:1

: I :

__ 2 I . . . . . .•

ca-::.

. a •

j

. _ . . . , 11 I

~!ri;

,:..J,

~:l·I'.r.!~

_J 'I :'1 I ~ I I· . . : : . : !!...J,I' • : ,. ,I I, I ï - - - " •• 1 I, . ~---- _ , . . : 1 "

C- - , .

(31)

--Beweging als symbool voor een tijd in verandering

8 a Jules Etienne Marey, Chronophotographie b Archigram Group, Walking City

(32)
(33)

Transformaties: zowel letterlijk in de figuratieve parket transforma-ties, als figuurlijk in de analoge stad als drager van betekenissen

9 a Joel Napach, parket deformaties, 1979 b Aldo Rossi, La Citta Analoga

(34)
(35)

Verstilde architectonische transformaties, Goethe versus Chomsky

10 a Rudolf Steiner, Haus Duldeek b Peter Eisenman, House 11

(36)
(37)

De architectonische illusie van beweging

11 a Coöp Himmelblau, Apartment building

(38)
(39)

Verzamelingen van individuele expressies

12

a

Stevin HolI, autonomous artisans houses, New Vork b Eric Vreedenburgh, close housing

(40)
(41)

Variaties zowel in gebruik als ontwerp

13 a Antonia Astori, the Kaos collection b Super Studio, la serie Misura

(42)
(43)

Variaties op een thema

14 a Bernard Tsehumi, Pare de la Villette, Paris b Peter Struycken, lijn 2, 1975

(44)

'I

(45)

Ruimte geven aan interpretaties

15 a Archipel Ontwerpers, unit woning b Feldman, partituur projection 11, 1951

(46)

I

I

I

""Tl

p

8

c=] I! I

~

~ []] ,

a

, , ~ !

rn

~

.

.

.

:

:

d

'-T

i

eb

~~--+rw~o~

.

i

.

--~~

VIOLU' : :

:

:

0

L-.m

11 I 45

(47)

Reeksen en verhoudingen als drager voor getallen en maten

16 a Le Corbusier, Le Musée Mondiale, 1929 b Mario Merz, reeks van Fibonacci

(48)

fcn1ë. 4 'aULS

~ t4c.;>uLtA

-e.i" .a(.,...,~

~1%mwt-~

(49)

De systemen achter de diversiteit van vormen

17 a Maatvoering Korintsche orde b Le Corbusier, Villa Stein, 1926-27

(50)
(51)

De ogenschijnlijke chaos van bedachtzaamheid, versus de ogen-schijnlijke orde van willekeur

18 a Daniel Libeskind, Dance Sound (micro megas) b Froncois Morellet

(52)
(53)

De begrenzingen van oneindigheid

19 a De spons van Menger

(54)
(55)

De meerwaarde van een verzameling

20

a

Bridget Riley, Current, 1964 b Steve Reieh, Drumming, 1971

(56)

i Z { 7 , f .,. «

h

h

~)

h

I ' \ . , ; . \ ;5 7 ' .:

':ï I "

~ ~i

-

~

i

;!I: .,

F

1

i

t" \

i 7 I'

i

\. l < - z . L - 1 r .

..,

.

;--. ....

\) \,

'.." \

'

)')'

L~

11

~

i

'

-;

t

J )

,.;/t:

:"5:

. __ Î -' 7 I ' 4 _ ' . 1

i

i ) :' ( . I

55

(57)

Ambacht versus machine

21 a Jackson Pollock, Autumn Rhythm, 1950 b Remco Scha, Machine Drawings, no 154

(58)
(59)

Hoe rigide is orde, hoe regelmatig is willekeur

22 a Frédéric Chopin, etude Op. 25, nr 11, openingsmaten

grafisch weergegeven

(60)
(61)

Kunst versus wetenschap

23 a Kazimir Malevich, 34 drawings b Benoit Mandelbrot

(62)
(63)

Een ontkoppeling onafhankelijk van schaal, functie en geschiedenis

24 a Ciatti, keukentoestel

(64)
(65)

Vast en variabel, structuur en invulling

25 a Ivan Leonidov, Magnitogorsk b Polidada, modular furnishing system

(66)
(67)

Staanders als dragers voor individuele expressies

26 a Archipel Ontwerpers, Floorscraper b Site, Highrise of Homes, 1931

(68)

67

slTE.JfigtH'l .. of~ ~!iIboWI\ ....

'I/tIfV

...,..t.d

~ of • ~ lWItv"'; . .

~"".wUllIPPM"in.futu . . . of

AD. The~(lJlth",.*'CtOPmee.et: 1lO\iI1M' . . 'inQwcoQKtkJnoflfl.~mof ModItn Art. New Yl)I'lt,

(69)

Vast en variabel 2

27 a Steven HolI, autonomous artisn houses, New Vork b Piuluce, Paloalto display system

(70)
(71)

Invullingen voorbij de orthogonaliteit

28 a Richard Long

(72)

r

-

-

~

• " , 0 0,,<>

~

• • " ... 0 , , , ' \ .~ • Q' <> "'"

~~ ~~{:,:

--

--~

.

~

""

~ ~

. .

Q

.

"

~

.

""

. . . . . . . . . . ' . . . . ' .

,~-

":

'

~---

.

-_.-

.•

-_.-

.

~~~

.~ .

" " . '

=-

= .

=

.

.

=

~

,

~ ~ ~

~~~

,~

.

~

.

~m·, ~

.

. ...

~,., V...-oft"....

V__

V " - - V

IWwpIM ofl"",*_"'" oftn--l_... ~-...

(73)

Vast en variabel 3, van meubel tot gebouw, van handmade tot prefab

29 a Alexander Fischer, Schubladenstock, 1983

(74)
(75)

De omkering van vast en variabel

30 a Indoor, optic spots

(76)

- 3

(77)

Van woonmachine tot woontoestel

31 a Maurizio Morgantini en Claudio Done, Kromo Cucina b Eric Vreedenburgh, Van Woonmachine tot Woontoestel

(78)

~~~~~~~~I

&~ t'~i~ ~

g

(79)

Ontkoppeling: van gebouwen toestel, en tussen gebouwen toestel

32 a Le Corbusier, Les maisons Domino, 1914 b Stefan Wewerka, Küchenbaum Tecta, 1984

(80)
(81)

Systematiek als basis voor een vrijheid van vorm

33 a Kurt Schwitters, Merzbau 1923 b Infill-Systems, vloergoot

(82)

WQrT~oud woler

go>

(83)

De aktualiteit van het verleden

34 aRegenbaden

(84)

r-I

I I I i

83

(85)

De dans om fixaties; vergroting van de actieradius van een toestel door middel van een intermediairsysteem

35 a Harry Hentschel en Richard Rau, Bulthaup kitchen Work

Bench

(86)

I

I

(87)

Van stoelgang tot meubelstuk

36 a Engelse badkamer, 1900

(88)
(89)
(90)

Deze publicatie is gemaakt naar aanleiding van de tentoonstelling 'Non-Stop Architecture', welke van 22 september tot en met 10 oktober te zien is bij de Haagse Kunstkring.

De tentoonstelling is georganiseerd door de Werkgroep-OBOM van de TU-Delft in samenwerking met de Haagse Kunstkring. De tentoonstelling is samengesteld door:

Eric Vreedenburgh Martin Mooij Jos van Eldonk

De tentoonstelling kon worden gerealiseerd mede dankzij een bijdrage van:

Gemeente 's-Gravenhage lap-Bouw

Stichting Open Bouwen

Met dank aan de volgende bedrijven en personen: Asint Brugman Keukens CEPEZED Dinline Euro Rent Matura Pagolux Tecta Top Select Corine Köhler Max Risselada Remco Scha Theater Zee belt

(91)

CIP-GEGEVENS KONINKLIJKE BIBLIOTHEEK, DEN HAAG

Vreedenburgh, Eric

Non-Stop Architecture / Eric Vreedenburgh. - Delft:

Publikatieburo Bouwkunde. - 111 .. foto's

Uitg. van de Werkgroep-OBOM TU-Delft

ISBN 90-5269-050-2 SISO 715.8 UDC

72.004.6(084.12) NUGI 923 Trefw.: bouwkunst: fotoboeken.

(92)

Colofon Non-Stop Architecture Samenstelling: Eric Vreedenburgh Tekstredactie: Ed van Hinte Layout: Martin Mooij Eric Vreedenburgh Ontwerp omslag: Eric Vreedenburgh Druk: NKB-Offset bv - Bleiswijk Uitgever: Publikatieburo

Fakulteit der Bouwkunde Technische Universiteit Delft Berlageweg1, 2628 CR Delft Telefoon: 015- 78 47 37 Telefax: 015 - 78 47 27

© 1990 Werkgroep-OBOM Technische Universiteit Delft Stevinweg 1, 2628 CN Delft Telefoon: 015 - 78 5400

(93)

• •

• • •

• •

• • • • • • • • •

•••••••••

OBOM

(94)

Cytaty

Powiązane dokumenty

W pozostałych panelach Historia Kultury, Społeczeństwa i Idei w XIX w., Historia II Wojny Światowej, Historia Polski Ludowej, Historia Wojskowości, Pamięć i

‘Building with nature’: the new Dutch approach to coastal and river works de Vriend, van Koningsveld and

sakraliów, dla której na ekspozycji zarezerwowano specjalne miejsce (skupione wokół nawiązującego do chrześcijańskiej symboliki ośmiobocznego miejsca centralnego),

The unbundling factor score thus consists of the share of the trip length where cyclists ride along distributor roads, the number of grade-separated intersections

Напр., тер Mi н ринок слугуе основою таких стайких словосполучень: важкий ринок — положения на ринку, при якому число нака- 3iß продати перевишуе

The beam loading diagrams are illustrated in Figure 3. First, the P1 shelf was loaded, followed by the P2 shelf. The next stage was loading the profile in reverse order to the

[r]

This paper presents an improved setup that significantly reduces the photon noise level down to 2×10 -19 W/√Hz and reports the measured electrical NEPs of