Technische Universiteit Delft
Faculteit Werktuigbouwkunde, Maritieme Techniek en Technische Materiaalwetenschappen Transporttechnologie / Logistieke Techniek
R.J. van der Kolk Logistieke parameters bij de Cargill Eiwitfabriek. Definiëring van deze parameters en het bepalen van de relaties hiertussen m.b.v. een simulatiemodel geschreven in Must.
Doctoraalopdracht, Rapport 93.3.LT.4120, Transporttechnologie, Logistieke Techniek.
In dit rapport wordt een methode beschreven om relaties tussen verschillende globale logistieke parameters te bepalen. Met globale logistieke parameters wordt bedoeld dat er vanaf een hoog aggregatieniveau naar het proces wordt gekeken, bijvoorbeeld naar produktielijnen i.p.v. naar aparte machines etc. Het doel hiervan is dat er bekeken kan worden wat in een bepaalde situatie de toestand van het systeem is/zou worden en hoe deze beïnvloed kan worden.
In dit onderzoek worden twee verschillende soorten parameters onderscheiden, te weten
1. Prestatie-indicatoren (Parameters die aangeven hoe goed het proces voldoet aan zijn doelstellingen); 2. Stuurfactoren (Factoren die de waarde van die prestatie-indicatoren beïnvloeden)
Er worden vier verschillende prestatie-indicatoren afgeleid, te weten: vaste kosten per geproduceerd tonnage;
aantal overuren per geproduceerd tonnage; percentage orders op tijd uitgeleverd;
variantie van het percentage orders op tijd uitgeleverd. Er worden verschillende stuurfactoren genoemd, onder andere:
de ordersamenstelling (aantal verschillende produkten, gemiddelde ordergrootte etc.); de verwerkingsvolgorde van de orders;
de capaciteiten van de afdelingen; de capaciteiten van de opslag;
de storingen op de afdelingen (aantal en gemiddelde duur etc.). etc.
Om de relaties tussen deze parameters te kunnen bepalen is er een simulatiemodel van het produktieproces gemaakt, waarmee experimenten gedaan kunnen worden. Dit model veronderstelt dat de prestatie-indicatoren 'het percentage orders op tijd uitgeleverd' en 'de variantie van het percentage orders op tijd uitgeleverd' nagenoeg hetzelfde blijven, en heeft als uitvoer o.a. het aantal overuren per produktielijn. De prestatie-indicator 'vaste kosten per geproduceerd tonnage' moet achteraf worden vastgesteld. Met behulp van deze experimenten en zogenaamde regressie-analyse, kunnen de verschillende relaties worden bepaald.
De algemene conclusie uit dit onderzoek is dat met behulp van het ontwikkelde simulatiemodel en regressie-analyse de gewenste relaties bepaald kunnen worden.
Verder zijn bij drie verschillende ordersamenstellingen een aantal van deze relaties bepaald. De conclusie hieruit is: Ordersamenstelling 1
Bij de ordersamenstelling zoals die in oktober/november 1992 was, verbeteren de onderzochte stuurfactoren het proces niet, bij de bekeken waarden van de stuurfactoren. Het 'aantal overuren per geproduceerd tonnage' kan niet of nauwelijks worden verminderd door de onderzochte stuurfactoren, terwijl de 'vaste kosten per geproduceerd tonnage' door deze sturing stijgen.
Ordersamenstelling 2
Vervolgens is gekeken naar dezelfde ordersamenstelling, maar dan met een groter volume orders voor Texture produkten. Hier zijn twee stuurfactoren die de prestatie van het proces mogelijk kunnen verbeteren. Deze twee stuurfactoren zijn: de capaciteit van twee produktielijnen (25 % verhoging van de lijnen Rotopacker en Texafzakker) en het aantal werkuren van die lijnen (extra shift: 8 extra werkuren per dag). Omdat door een dergelijke sturing het 'aantal overuren per geproduceerd tonnage' afneemt en de 'vaste kosten per geproduceerd tonnage' toenemen, hangt het af van de waarde die men hieraan toekent of de stuurfactoren werkelijk voor een verbetering van de prestatie van het proces zorgen. Het effect van een 25 % capaciteitsverhoging is een daling van 35 % van het totale aantal overuren, een extra shift geeft een reductie van 70 % van de overuren. Hierbij wordt opgemerkt dat een (tijdelijke) extra shift de enige oplossing is, omdat het effect van beide stuurfactoren sterk afneemt als het volume van de orders voor Texture produkten afneemt. Zeker als de vraag naar Texture produkten niet constant hoog is, zoals in de praktijk, is een investering in een capaciteitsverhoging
waarschijnlijk niet rendabel. Ordersamenstelling 3
Bij de ordersamenstelling waar de vraag naar Flour produkten (afkomstig uit de DT) sterk toeneemt, staat de invloed van de stuurfactoren, bij een ongeveer constante waarde van alle prestatie-indicatoren behalve de 'vaste kosten per geproduceerd tonnage', weergegeven in tabel 1. De verschillende
stuurfactoren zorgen er ook hier voor dat de 'vaste kosten per geproduceerd tonnage' veranderen. Wat hier de beste oplossing is hangt af van de exacte waarde van deze prestatie-indicator en de gewenste produktie.
Tabel 1. De extra opbrengst van de stuurfactoren in tonnen Flour (afkomstig uit de DT)
Combinatie van stuurfactoren
Extra opbrenst in tonnen Flour (afkomstig uit de DT)
Stijging (in %) t.o.v. het volume orders voor Flour (DT) produkten van ordersamenstelling 1
Extra maallijn zoals C-lijn 200 44,9
Extra tank zoals F902B 30 4,6
Extra tank zoals F903 0 0
Extra maallijn en extra F902B tank 345 53,5
Extra maallijn en extra F903 tank 310 48,0
Extra maallijn en extra F903 en extra F902B tank 390 60,4
Rapporten studenten Logistieke Techniek