.-_ft.-
-
~Çl·
.~ t[t; . 1..
·
,..
, y 1 -f tf.~ · "~' ~: ~~ ;: . " .-,.
.
, 1 ~ 1 .l ' , ' J , ' ,' . . .. 'r-.j ,\. ',1I
f l j II
f RAPPORT Nr: DE ABSORBER G-opdracht, W+T-gedeelte, 1978TECHNISCHE HOGESCHOOL DELFT
AFDELING DER WERKTUIGBOUWKUNDE
"'.
Exemplaar Nr:
Exemplaren van dit rapport verstrekt aan: A B C 0 \,. E F G H
DE ABSORBER
Studie opdracht in het kader van het Îabrieksvooront-werp of G-opdracht,waaraan meewerkten,
studenten L.F.H. van de Bulk, B. ter Horst, L.H.J.H. Schneiders, C.J. Swart, J.F. Timmers. Begeleiders
\'I$J "B. van de Bergh, S.J. Jancic,
.;
Misschien is niets geheel waar en zelfs dat niet.
I
~ INHOUDSOPGAVE INLEIDING BESCHRIJVING Werking PARAMETERS Kolomdruk De temperaturen De absorptievloeistof De voedingscondities De reboilerverhouding PROCESONTh'ERP BerekeningsmethodenBeschrijving van de berekeningsmethoden METHODE VAN EDMISTER
Berekenen absorptie sec tie Berekenen strippingsectie DE HORTON-FRANKLIN METHODE
De absorptie-efficiency
Berekening van de absorber met een numerieke berekeningsmethode
BESCHRIJVING VAN DE METHODE VAN WATKINS DE CONVERGENTIE METHODE
DE GRAFISCHE METHODE
TOEPASSING VAN DE METHODEN
Edmister methode (rekenvoorbeeld)
DE HORTON-FRANKLIN METHODE (rekenvoorbeeld) Het bepalen van het aantal theoretische schotels
De absorptiesectie De strippingsectie
HANSON,DUFFIN,SOMERVILLE NUMERIEKE METHODE Lage druk kraakproces
Hoge druk kraakproces
1 3 3 3 3 4 4 7 8 10 10 10 11 12 16 19 23 26 30 33 34 35 35 40 40 42 47 51 51 52 i i
••
I
,
•
BESCHOUWING
DIMENSIONERING VAN DE KOLOM Diameter bepaling
Drukverlies per schotel De valpijpcapaciteit HET RENDEMENT
RESULTATEN
Lage druk kraakproces A.Ontwerp rechte kolom
- Schotel lay-out absorptiesectie bij rechte kolom
-Schotel lay-out strippingsectie
53 54 54 55 58 60 66 66 68 68 69 B.Ontwerp voor kolom met smalle absorptiesectie 70 - Schotel lay-out bij smalle absorptiesectie 70
- Kolomontwerpen 70
Hoge druk kraakproces 73
C.Ontwerp voor rechte kolom 75
-Schotel lay-out strippingsectie bij rechte
kolom 75
-Schotel lay-out absorptiesectie bij rechte
kolom 76
D.Ontwerp voor kolom met smalle absorptiesectie 77 - Schotel lay-out bij smalle absorptiesectie 77
- Kolomontwerpen 77
DISCUSSIE EN CONCLUSIE 80
Bepaling aantal schotels 80
Kolomontwerp 83 Enthalpiebalans 83 APPENDIX 85 REFERENTIES 126 i i i
-•
,
,
VOORWOORD
Het doel van de studieopdracht is de evaluatie va..l1 een katalytische kraakinstallatie onder conventionele druk (P=1,5 bay overclruk) en hogere druk (P=5 bar overdruk). Het gasvormig reactorprodul<:t, bestaande uit koohmter-stoffen en inerte gassen,wordt gescheiden in de schei-, dingstrein na de reactorsectie.
Het mengsel bereikt via de main-fractionator en de compressor-unit,vervolgens de absorber.
Onze opdracht bestond uit het ontwerpen van de absorber voor beide dru..1dcen.De druJ;: in de absorber blijft welis-'waar in beide gevallen gelijk (P=25 bar) ,maar het
procluktenspectrum van de voeding van de absorber is voor beide drukken verschillend.
De absorber dient om een scheiding te realiseren tussen C
2 en l i chtere componenten aan de ene l:ant en C
3 en zwaardere componenten aan de andere kant.De specificaties gestel d aan de absorber zijn:
C
3 terug';lülning in het bodemprodukt 90-95 gew.
%
,
C2 gehalte in het bodemprodukt 2 ge\'l. % op C3•
TOP PRODUKT ·t , LEAN-OlL ,AB$.Q.R:e1I,I; __ _ ~~TU: ____ _ VOEDING ..s'rn.~l?.l~ _. - _ _ ~~Tl.E:- ___ _ STRIPGAS STOOM BODEM PRODUKT REBOILED ABSORBER
I
1
INLEIDING
Het terugwinnen van waardevolle componenten uit een multicomponentsysteem door middel van absorptie met een daartoe geschikt oplosmiddel gevolgd door strippen van het verrijkte oplosmiddel is een belangrijke "u
nit-operationll in de petroleumindustrie.
Absorptie van een gas in een vloeistof kan worden opge-vat als een fysisch proces;de chemische reacties die
zouden kunnen optreden,hebben meestal geen merkbaar
effect.
De oplosbaarheid van verschillende gassen in een
be-paalde vloeistof loopt sterk uiteen.Is een gascomponent
in het mengsel weinig oplosbaar,dan zal de
partiaal-spanning van die component in de gasfase zelfs bij ge-ringe concentraties reeds hoog zijn.Bij een mengsel
van gassen wordt dus de mate van absorptie bepaald
door de partiaalspanning van de afzonderlijke
componen-ten in dat mengsel.
De keuze van de absorptievloeistof ( lean oil ) is van groot belang. Een lichte oliefractie heeft het voordeel
van een laag molecuulgewicht en heeft dientengevolge
meer molen per volume-eenheid,hetgeen resulteert in een grotere absorptiecapaciteit.Het verlies aan ab-sorptievloeistof i s bij een lichtere oliefractie
groter dan bij een zwaardere.
Absorptie is afhankelijk van temperatuur en druk. Hoe hoger de temperatuur des te minder gas lost er op in de vloeistoffase. Naarmate de druk hoger is,zal er meer gas in de vloeistof oplossen.
Beschouwen we de apparatuur die nodig is om gasabsorptie
te bereiken dan is deze dezelfde als die gebruikt wordt
bij destillatie .. Gasabsorptie is als Ilunit-operation" niet gelijk aan destillatie.
Bij een destillatiekolom wordt de damp die over de top
van de kolom komt,gecondenseerd en een gedeelte
van wordt als reflux weer de kolom ingestuurd.Deze
reflux bestaat dus uit componenten die ook in de voeding van de kolom voorkomen.ln geval van absorptie wordt als lean oil een vreemde stof van buitenaf ingevoerd.Bij absorptie wordt de gasvormige voeding aan de bodem van de absorptiesectie ingevoerd en de absorptievloeistof
aan de top.Het geabsorbeerde gas en de absorptievloei-stof gaan samen over de bodem van absorptiesectie;de niet geabsorbeerde componenten komen over de top. Een ander verschil tussen destillatie en absorptie is dat bij destillatie de damp op elke schotel door partiële verdamping van de vloeistof vrord t gevormd; de vloei-stof is daarbij op kookpunt.Bij absorptie is de vloei-stof onder zijn kookpunt.
Bij destillatie treedt er zowel diffusie op van de moleculen van de gasfase naar de vloeistoffase als om-gekeerd.ln een ideaal systeem hebben we dan te maken met equimoleculaire diffusie.i/laar bij zuivere absorptie diffunderen de gasmoleculen in de vloeistof en is er sprake van eenzijdige diffusie.
De vloeistof die van elke schotel,heeft bij destillatie een molecuulgevJicht dat, gerekend van boven naar beneden in de kolom,toeneemt.Bij absorptie worden de lichte componenten door de vloeistof geabsorbeerd,waardoor het molecuulgewicht van de vloeistof van elke schotel
afneemt.
Wanneer gebruiken \'Ie een absorptieproces? Een scheidings-proces zoals destillatie wordt vervangen door absorptie indien het topproduct bij destillatie moeilijk conden-seerbare gassen oplevert,zodat bij extreem lage tem-peraturen condensatie moet plaatsvinden. Of er moet bij zeer hoge druk gewerkt \'.rorden om het scheidingsproces te l aten verlopen.
...
BESCHRIJVING
Werking
De vverking van de absorber berust o-p de 2.bsor1")tie in de topsectie van de kolom van de zl'vare sleutelcomponenten
(è
3 en C3=) en zwaardere fracties uit de dampstroom, door
middel van een absorptievloeistof.ln de bodemsectie
wor-den de lichte sleutelcomponenten (C
2 en C~=) en lichtere
fracties uit de vloeistofstroom gestript.
Het stripgas verkrijgt men door een gedeelte van het bo-demproduct te verdampen en terug te voeren in de kolom. Als absorptievloeistof wordt meestal een zware olieÏractie gebruikt.
PARAMETERS
De kolomdruk
De druk in de absorber wordt gekozen aan de h8xld van een
optimalisatie van de oplosbaarheid van de lichte en
zware sleutelcomponenten, van de constructiekosten van de kolom en van de economi sch haalbare temperaturen in de bodem en de top van de absorber.
Conform het fabrieksvoorontwerp van Nienoord en
Cramwinckel (Ref.7 ) is het scheidingsproces
uitge-voerd bij een druk V8n
25
atmosfeer.Verlaging van de druk in de kolom heeft als voordelen: lagere constructiekosten, een l agere bodemtemperatuur en
een geringere dampbelasting in de strippingsectie van de
kolom, ten gevolge van een verminderde oplosbaarheid van
C
2 en C2-.
Een nadeel is een slechte oplosbaarheid van de zware
sleutelcomponenten in de absorptievloeistöf.
Een hogere druk in de kolom komt de oplosbaarheid van C
3 enC3 =: ten goede (betere absorptie), mS.8T t evens wordt
het strippen van C
2 en C2- moeilijker doordat dit ook
beter oplost. Een hogere dampbelasting en bodemtemperatuur en een duurdere kolom zijn de nadelen van verhoging van de procesdruk.
De temperaturen
De bodemtemperatuur wordt bepaald door het kookpl,mt van de productstroom uit de bodem van de absorber. Op grond van een geschatte samenstelling van het bodemproduc~,
gebaseerd op de specificaties, is voor het lage druk ge-val een temperatuur bepaald van 165°~met behulp van de Ohao
& SBader procedure.
Een lagere bodemtemperatuur heeft tot gevolg een hoger gehalte aan C
2-fracties in het bodemproduct.
De toptemperatuur wordt begrensd door het dauwpunt van =
het topproduct. In verband met het kookpunt van 03 bij .
25 atm. (59~7 "C) is uitgegaan van een maximale toptempe-ratuur van 50 "C.
Verhoging van deze temperGo ;~uur veroorzaa.l{t een hoger . percentage zvvare sleutelcomponenten in het topproduct.
De absorptievloeistof
De absorptievloeistof kan worden verkregen door een ge-deelte van het condensaat uit een van de scheidine;s-vaten van de compressor-unit afte tappen.
De beste samenstelling is die, waarin de zware sleutel-componenten (0"3 en 03=) zo weinig mogelijk voorkomen, aangezien deze in de top V2~~ de kolo~ ingevoerde fracties niet ge'Vvenst zi jn in het topproduct •
Voor het bij lage druk uitgevoerde kraakproces komt het condensaat uit het eerste scheidingsvat van de compres-sor-unit (P=1.9 bar) als absorptievloeistof in aanmerking. Voor het bij hoge druk uitgevoerde kraakproces moet een gedeelte van het condensaat uit het scheidingsvat
(P=5.4 bar) aangevuld worden met gestabiliseerde benzine uit de debutanizer. In dit geval is het percentage 03
I
in het condensaat namelijk te hoog. Aanvankelijk meng~eru we zoveel benzine bij dat de verkregen
absorptievlQei-stof een gelijk percentage 03 had als bij het lage-druk proces. Dit heeft een circulerende stroom van gestabi-liseerde benzine tot gevolg, waardoor de absorber enè
debutanizer zwaarder belast worden.
Een hoger gehalte aan 03 in de absorptievloeistoÎ bleek uit computerberekening toegestaan, zodat de-circulerende benzinestroom naderhand verlaagd korrworden.
Bîj de keuze van de lean oil temperatuur-hebben de vol
-~nde overwegingen een rol gespeeld:
a. Het kookp1..mt van de zware sleutelcomponenten
b. Het verbcmd tussen de condensatietem-peratuur in het
-scheidingsvat van de compressor-unit en de hoeveelheid te comprimeren gas.
c. De met oppervlaktevvaterkoeling economisch haalbare temperatuur in de condensor van de compressor-unit. Op grond van deze overwegingen is een temperatuur van 40 "'0 gekozen voor de absorptievloeistof.
Verhoging van de lean oil temperatuur resulteert in een hoeere w8.arde voor de evenwichtsconstante K en:
dienten-gevolge in een verslechtering van de absorptie.
De benodigde hoeveelheid lean oil wordt voornamelijk bepaald door het afwegen van economische factoren.
Een geringe vermindering van de hoeveelheid absorptie~
vloeistof heeft een aan~_:ienlijke toenarne van het ver-eiste 8.Emtal theoretische schotels tot gevolg, terwijl een grotere lean oil stroom het benodigde aantal theore-tische schotels slechts weinig doet afnemen.
De invloed van de hoeveelheid absorptievloeistof op het
vereiste aantél schotels blijkt uit Tabel 1.
In deze tabel is de evemvichtsconstante voor de meest
=
vluchtige Z'N8.re sleutelcomponent , 03 ' bi j de toptempe-r :3.tuur in de absorber bepaald. Voor deze toptemperatuur is een hoge dus ongunstige waarde gekozen.
De dampstroom van de topschotel is in de tabel benaderd door een schatting te maken van het topproduct.
0'1
..
-Tabel 1. Bepalen van de hoeveelheid absorptievloeistof
I
L, v 80 85 I 85 85 90 85 100 85 i110 I 85 KC= 3 T=50·C 0,9 0,9 0,9 0,9 0,9 A=L/KVI
I
1,05 1,11 1,18 1,31 1,44Î
10 1e~~-oil stroom (molis),
N 95% absorptie i I " ,-.LO 12 9 7 6
V Geschat topprodvkt (molis), K = Evenwichtsco:'lstante,
A
=
Absorptiefactor,N = Aantal theoretische schotels.
~
Tabel 2. Bepalen van de reboilerverhouding
!
I
L· V KC 8=KV/L l'I - 2 ; T=16S'C 90% ~trippi.ngI
310 100 &.,7 0,87I
COI
I
350 HO 2,7 1,08 8 o. 360 150 2,7 1,12 7 370 160 2,7 1,17 6 I 380 170 2,7 1,21 5J
390 180 2,7 1,25 5 410 200 2,7 1,32 SL = Vloeistofstroom uit de bodem van de
strippingsectie (molis),
V
=
Hoeveelheid stripgas (molis), K = Evenvlichtsconstante,S = Strippingfactor,
•
Op grond van Tabel 1 is gekozen voor een hoeveelheid lean oil van go mOl/s voor het l age druk geval.
Aangezien bij go mOlls een verhoging van de lean oil
stroom nauweli jks nog afname van het schotela8.ntal geeft,
terwijl verlaging van de lean oil stroom een sterke
toename van het schotelaantal geeft.
Voor het bij hoge druk uitgevoerde proces kan de lean oil stroom gevarieerd worden door de hoeveelheid g ere-circuleerde benzine uit de debutanizer a.an te passen.
De voedingcondities
Ook bij de voedingstemperatuur wordt de ondergrens
gevormd door de met oppervlaktekoeling economisch
haal bel.re temper2. tuur.
In het fabrieksvoorontvverp van Nienoord en Oramwincel (:Ref 7 ) wo reIt gesteld, dat aangenomen kan:. worden, dat
de lea.n oil temperatuur gelijk is aan de voedings
tempe-ratuur. Om deze redenen is uitgegaan van een voedings -temperatuur van
40
"
0.
De invloed van de voedingstemperatuur op éle scheidende
werking is tweeledig.
Een hoge temper:::~.tul).:r heeft een ongunstige invloed On de
absorptie van zware sleutelcomponenten
(03=
en03)'
Allereerst is de fr8.ctie te absorl)eren componenten groter,
omd9.t meer
03
enC
:
3
in dampvorm de absorptiesectie binnenkomen. Bovendien is de gemiddelde temperatuur inhet absorptiegedeelte hoger, hetgeen een kleinere
absorp-tiefactoi' A tot gevolg heeft. Een hoge voedingstempera-tuur vereist om deze tvvee redenen een grotere lean oil
stroom en/of meer absorptieschotels.
Een hoge voedingstemperatuur heeft een gunstige invloed op het strippen van lichte sleutelcomponenten (02= en 02)·
iVleer lichte componenten komen in d8mpvorm ele kolom binnen
en de gemiddelde temperatuur in ~et s·trippende gedeelte
is hoger.
Om deze twee redenen, een geringer e belasting met te
strippen componcnt~n en een grotere stripningfactor S,
kan bij een hoge voedingstemperatuur de
strippingsectie-Ylorden ui tgevo erc1 met een geringere dampbelp.sting en/ of
een klei ner 2cmtc:ü strippende schotels.
Het is moeili jl-::: V8.st te stellen, wel~(e V8.n beide f2
ctor-en in dit absor-ptieproces z8.1 overheersen, en of een.
hoge d~"1.n wel een lc.p;e voeclingstemTler8.tuur ge'."enst is.
De reboilerverhouding
De reboilerverhouding wordt bepaald door de gevvenste
stripping-efÎiciency en door het af\vegen van economische
factoren.
Voor het lage drv_k geval is de hoeveelheid en de
samOen-stelling van het boc1emproduct geschat met behulp van de
product speciÎicaties (210 molis) en is de bodemtempera
-tuur aan de hand van deze sch8,tting bepa.ald (165 Oe) •
Met behulp van figuur 1 lGln dan het vereiste aantal
i;h.8.orotische schotels N vlorden gevonden bi j verschillende
L/v
verhouà.ingen. (zie Tabel2
) •
Op gronà. V8.n tabel 2 , ollgesteld voor de bodemschotel
van de stripTline;sectie, kan de reboilerverhouding en het
bijbehorende vereiste aantal schotels in de
stripping-sectie worden gekozen. Wel dient men te bedenken dat
figv.ur 1 uitslui tend geldt, vmnneer de te strippen
component niet in het stripgas voorkomt • Aangezien bij
6ris wel te strippen componenten in het stripgas zitten,
dienen we de hoeveelheid stripgas en het schotelacmtal
iets hoger te kiezen dan uit de t abel volgt.
Figuur 1
5i 6 / Har:.cfbook of Natural GCiS Engineering
1.0 , - - 'j --î"=-~-·~ç- --= - = -"" ----==--F - '
~E'=======t
=i
ti?;
"
/'
-;::::---::~
---I---QS%~t::::=v---
·
l----0.0 0.8 _ 0 ~ >J' 0.6 + + E E x x ex:: o _ 0 0.5 >-. >-. 0.4 I I + + c c >-. >-. 0.3 0.2 I)
1/
-~ ;)/'
f
0.1,V
-.
c f ' /
/'
~
~VVV
Iffi ' /
1- / '~~V
---
----
---
-
---<,r
/
~y---
---/Ij
. /
V
//
V
,o
o
0.2 0.4 0.6 0.8 1.0 1.2 1.4 1.6 1.8 2.0A8S0RPTION FACTOR A OR STRIPPI1I:G FACTOR S
2.2
Fig. 13-15. Solution to absorption-foctür and stripping-factor equation. ($ouders and Brown, 13-38. Cour/esy Ind. Eng. Chem.)
9
- - - - _ .
I
PROCES ONTWERP
Berekeningsmethoden
Voor een nauwkeurige berekening van de absorber is een
schotel tot schotel berekening noodzakelijk. Vanwege de vele schotels en componenten is deze iteratieve
bereke-ning met de hemd zeer tijdrovend. In de literatuur zijn diverse numerieke methodes voor de computer beschikbaar, zoals het door ons gebruikte programma voor een reboiled
absorber van Hanson, Duffin en Somerville.
Voor een eerste indicatie V8,n het proceoontwerp k2.n
ge-bruik gemaakt worden van de diverse short-cut methoden,
zoal s de methode van Eà:mister,Horton&'Franklin, Watkins, de
e
-methode en de grafische methode.Beschrijving van de berekeningsmethoden
Hierna volgt een bespreking van de methoden die ons inziens
in aanmerking kVlamen voor het berekenen van een absorber. De eventuele nadelen die aan een bepaalde methode kleven
worden daarbij vermeld.
10
METHODE VAN EDMISTER
Edrnister (Ref. 17) deelt de reboiled absorber op in vier zones,te weten: de reboiler,de strippingsectie,de absor ptiesectie en de voedingsruimte.
De absorptiesectie en de strippingsectie worden door middel van een kortsluitmethode om de beurt uitgerekend. Hen begint bijvoorbeeld met de absorptiesectie,waar men
een lean-oil van bekende samenstelling bij de top
in-voert en een dampvoeding van bekende samenstelling aan de bodem.De specificatie van het topprodukt wordt ook
bekend verondersteld.
Daarna rekent men de strippingsectie door. Het stripgas
is qua samenstelling bekend door een flash-berekening op de reboilervoeding toe te passen.De vloeistofvoeding aan de top van de strippingsectie bestaat uit de bere-kende vloeistofstroom uit de absorptiesectie en de vloeistofstroom van het te scheiden mengsel.
Het om beurt berekenen van de absorptiesectie en de strippingsectie herhaalt men zo vaak ,totdat er een stationaire toestand bereikt is.
Het nadeel van deze methode is dat men geen rekening houdt met de werkelijke stripping- en absorptiefactoren
op elke schotel,maar men vervangende factoren gebruikt die gebaseerd zijn op de gegevens van top en bodem-schotel.Door alleen top en bodemschotel onder de loep te nemen en de rest van de sectie als een "black box" te beschouwen,introduceert men natuurlijk fouten.Zo gaat men voorbij aan een mogelijk grillig verloop van
de temperatuu.r over de kolom,hetgeen doorwerkt in de waarden van de evenvrichtsconstante K.
Ook de verhouding vloeistof-dampstroom hoeft geen
con-sta...71t verloop te hebben tussen top en bodem zoals vrordt aangenomen.
Berekenen absorptie-sectie
Voor elke component j geldt:
L .
oJ
=
Lo x. J V oj=
V y.0 J
Een massabalans per component rond de top van de
ab-sorptiesectie (zie Fig. 2 ) geeft:
( 1 )
( 2 )
Fig. 2. Vloeistof-dampstromen in
de absorbersectie
V
n-r
f
lDaar voor de absorptiefactor A geldt:
wordt vergelijking ( 1 ):
L. 1
=
(L. - L + Vl).A
1·
1+ 1 0
Er geldt dan ook:
L.
=
(L. 1 - L + V1).A
1· 1 ].- 0 ( 3)(
4
)
( 5 ) ( 6 ) 12Doet men dit voor de vloeistofstroom van iedere schotel
dan krijgt men tenslotte voor de vloeistofstroom van
schotel n:
In verkorte notatie:
Ln
=
Vl· LA - L 0 ( L A - rr A)+ A ) -n
Voor de overall-balans van de absorptiesectie geldt:
Samen met vergelijking (8 ) levert dit:
De vloeistofstroom Ln wordt dan:
Voor ~ geldt dan:
1 - ~
=
1/(1+
LA)Als men nu een gemiddelde absorptiefactor Ae volgens Edmister aanneemt, 13 ( 7 ) ( 8 )
( 9 )
( 10) ( 11)dan is:
1 - eI>
=
1/(1 +A +A n e n-l n-2 e +A e + •••• +A e ) ( 12)1 - eI> =(A - l)/(An +l _ 1)
e e
eI> =(An +l
e _ A e )/(An +l _ e 1) ( 13)
Voor
e
geldt de uitdrukking:(
14)
Volgens Edmister is deze uitdrQ~king te vervangen door de empirische formule:( 15)
Kennen \'/e de grootte van de topdarrlpstroom, geschat door
middel van de topspecificatie,dan geldt voor de fractie geabsorbeerd ic :
ic
=
(V
1/v
n+l)l/N
De toename van de dampstroom voor een willekeurige schotel is in dat geval:
( 16)
(
17)
De absorptiesectie wordt nu doorgerekend door per com-ponent de volgende grootheden achtereenvolgens te be-palen:f
=
Cv
Iv
)l/N
c 1 n+l , ( 18)( 19)
( 20) ( 21) ( 22) ( 23) $=
(An+l _ A)/(A
n+l -
1) , e e e ( 24) ( 25) L=
VCl
-
ct ) + L , n n+l 0 ( 26) ct=
$ (1 - (j) • ( 27)De laatste uitdrukking geeft de absorptie-efficiency ct
weer.
- - _ . -
-Berekenen stripping-sectie
De berekening van de strippingsectie gaat analoog aan
die van de absorptiesectie.
Een massabalans per component in de bodem van de
stripper-sectie (zie Fig.3 ) geeft:
Fig. 3. Vloeistof-d&üpstromen in
de strippingsectie
De strippingfactor S is gedefinieerd als:
Haken we gebruik van de strippingfactor dan gaat
ver-gelijking ( 28) over in:
Deze vergelijking geldt voor iedere schotel.De
damp-stroom van schotel n wordt dan ten slotte:
S )
-n
Schrijven we dit weer in een verkorte notatie,dan
krijgen we: 16 ( 28) ( 29) ( 30) ( 31)
t
V n
=
Ll L S -v
0 ( L S - n S ) ( 32)De overall massabalans over de strippingsectie is:
( 33)
Samen met vergelijking ( 32) levert dit:
( 34)
De dampstroom vanaf de bovenste schotel wordt dan:
( 35)
Evenals bij de absorptiesectie 1.'lerken we hier ook met
vervangende strippingfactoren,namelijk:
( 36)
( 37)
Voor CD en () krijgen we soortgelijke uitdrUkkingen als in het geval van de absorptiesectie:
CD: (Sn+l _ S )/(Sn+l - 1)
e e e ( 38)
( 39)
Voor de fractie gestript fc geldt:
De toename van de vloeistoÎstroom op een willekeuri ge
schotel i s dan:
liL
=
Ll(1
-
f)/f
e eDe strippingseetie rekenen \'/e systematisch door als:
fe
=
(L /L 1 n+l )l/N,
cD= (Sn+l _ S )/(Sn+l - 1) , e e e V n=
Ln+l • cD • (1 - cD) + V 0 • ( 40) ( 41) ( 42) ( 43) ( 44) ( 45) ( 46) ( 47) ( 48) ' ( 49) 18DE HORTON-FRANKLIN METHODE
Een materiaalbalans rond schotel m van een absorber, waarbij de schotels worden genummerd van de top van de absorber naar de bodem,geeft de volgende vergelijking:
( 50)
X
m =aantal molen van de component in de vloeistof op schotel m per mol vloeistof die de absorber
binnenkomt;
Y
m =aantal molen van een component in de damp van schotel m per mol damp die de kolom binnenkomt; Lo =aantal molen absorptievloeistof;
V
N+l =aantal molen damp die de kolom binnenkomt.
stel dat het evenwicht tussen vloeistof en daIllp op schotel m kan worden beschreven door
( 51)
waarin Y
m en xm respektievelijk de molfracties in damp en vloeistof van een component zijn en Km de bijbe-horende evem'lichtsconstante"
Substitueer ~ en X
m_l van vergelijking (50) door ge -bruik te maken van de volgende betrelr~kingen:
( 52)
Schrijven we Y
m van vergel i jking (50) nu expliciet dan krijgen we de volgende uitdrukking:
We definieren nu een absorptiefactor A voor schotel m
als:
Substitutie van de absorptiefactor A in vergelijking (50) geeft dan: Y m
=
Ym+l + Am-lYm-l 1 + Am ( 53) ( 54)Voor een absorber bestaande uit één enkele schotel wordt deze uitdrukking:
( 55)
Voor een absorber bestaande uit twee schotels wordt dit:
( 56)
Substi tueren vle de uitdrukking voor Yl van vergelijking (55) in vergelijking (56),dan volgt hieruit na enige omwerking:
Op soortgelijke wijze vinden we voor een absorber die bestaat uit drie schotels:
( 57)
Y
3
=
(AlA2 + A2 + 1)Y4 + AlA2Lo/VN+l .XoAlA2A3 + A2A3 + A3 + 1
( 58)
De al gemene uitdrukking die we vinden voor een ~bsorber
met n schotels luidt:
( 59) \'Jillen we nu komen tot een vergeli jking waarin de
con-centraties in de kolom niet meer voorkomen dan moet Y
n vrorden geëlimineerd.Dit kan op de volgende manier geschieden.
Een overall materiaal balans voor de absorber met n
schotels luidt:
Substitueer nu vergelijking (52) in ( 60) hetgeen op-levert:
Lossen we hieruit Yn op dan vinden we:
stellen we nu vergelijking ( 62 ) en ( 59) aan el kaar
gelijk dan is het resultaat:
( 60)
( 61)
( 62)
Yn +l - Yl 11..111..2 ••• An + A2A3··· An + .... + An
( 63)
=
Yn+l 11..111..2 • • .An + A2A3··· An + ••• + A n + 1
L o X A2A3··An + A3A
4··
An + •• + An + 10 •
Vn+l Yn +1 AIA2···An + A2A3··· An + ••• + A n + 1
Een benaderde vorm van vergelijking ( 63) kan worden verkregen door Xo in termen van Yo te schrijven en door aan te nemen dat de reeksen AIA2 ••• An enz. uitgedrUL~t
kunnen worden in een gemiddelde absorptiefactor A
e.(Ref.17) De vergelijking kan dan vereenvoudigd worden volgens
Souders (Ref. 18) tot de volgende vorm:
=
Schrijf men X
o niet in termen van Yo da...n is
waarbij volgens Edmister (Ref. 17 )
~
Ae
=
(An(Al + 1) + 0,25)2 - 0,5Smith (Ref.2 ) maakt bij de berekening van de
efficiency gebruik van een "recovery fractiel! f,die als volgt gedefinieerd is:
22
( 64)
( 65)
( 66) ( 67)
f
=
( 68)hierin is S de strippingfactor en q de fractie van een component die zich ook in de absorptievloeistof bevindt. Komt een component alleen in de voeding voor dan \'Iel in de absorptievloeistof dan is q=O respektievelijk q=l. Vergelijking (63 ) is de uitdrukking voor de absorptie-efficiency van een absorber met n theoretische schotels.
De tweede term aan de rechterkéL'1.t van de gelijkheid is een correctieterm voor de aanwezigheid van componenten die zich zowel in de voeding als in de absorptievloeistof bevinden.
De afleiding van de vergelijkingen voor een stripper gaat op analoge wijze als die voor een absorber.Ten-einde vergelijkbare uitdrukkingen te krijgen is de
nummering van de schotels nu vanaf de bodem naar de top van de stripper.
De strippingfactor is voor een component op schotel m
van de stripper gedefinieerd als
De absorptie-efficiency
De"vermelde vergelijkingen kunnen worden gebruikt om de werking van een absorber (stripper) met n theoretische schotels te berekenen. Zowel de hoeveelheid als de samen-stelling van voedinggas en absorptievloeistof (stripgas) moeten dan wel bekend zijn.
Er zi jn tvree methoden ter berekening van de werkings-graad mogelijk. 23 11
I
11 II
!- De eerste methode maakt gebruik van afzonderlijke
absorptiefactoren voor iedere schotel en voor iedere
component. Deze ahsorptiefactoren kunnen worden ingevuld
in de uitdrukking voor de absorptie-efficiency.
- De t'.:leede methode, die korter is, maakt gebruik van de
effectieve absorptiefactoren voor elke component.
Teneinde de effectieve absorptiefactor te kunnen
bere-kenen, moet de vloeistofstroom van de onderste schotel en
de dampstroom van de topschotel bekend zijn.
Horton en Franklin (Ref. 19) stellen dat het percentage
geabsorbeerd of gestript op elke schotel in de kolom constant verondersteld kan 'worden en dat de temperatuur-verandering per schotel evenredig is met de hoeveelheid overgedragen stof.
Deze aannamen kunnen mathematisch VlOrden weergegeven.
In het geval van absorptie door:
m T
J.:N+l - 1
( 70)
( 71)
Door gebruik te maken van deze empirische vergelijkingen
zijn He in staat de damp-vloeistofverhouding per schotel
te berekenen en de temperatuur van de schotel.
Op grond van deze aannamen zal het temperatuurprofiel
over de kolom geen onregelmatigheden kunnen vertonen"
Toepassen van deze methode en de gestelde aannamen
houd t dus in dat intercoolers , om een onregellna tig
tem-peratuurprofiel glad te strijken, hier niet aan bod
zullen komen.
Kennen · .... 'e verder de '.!!aarde van de evenwichtsconstante
Je voor elke component op iedere schotel, dan kan de
absorptiefactor voor iedere component berekend worden.
Voor de tweede berekeningsmethode i s alleen nodig de
vloeistof-dampverhouding en de temperatuur voor dat
punt in de kolom overeenkomend met de effectieve
ab-sorptiefactor van die component.Het beschouwde punt in
de kolom hoeft niet samen te vallen met een schotel.
Horton en Franklin stellen dat de effectieve absorptie
-factor bepaald moet '\'lorden op dat punt in de kolom 'waar
de stofoverdracht van de beschouwde component marginaal
zal zijn.
Voor de lichte componenten bij absorptie en de zwaarste componenten bij strippen moeten de effectieve factoren gekozen worden aan de bodem respektievelijk de top van
de kolom. Voor die componenten waarbij de grootste
stof-overdracht plaats vindt moet de effectieve factor rond
het midden van de beschouwde sectie worden gekozen.
De volgende richtlijnen zijn opgesteld voor componenten
anders dan het stripgas of de absorptievloeistof:
s Absürption _ _
I
N-n+1 I N Above 10 1.0 2.5-10 0.9 l.0-2.:) 0.8 0.25-1.0 0.7 Below 0.25 O.G Stripping n S -N 0-0.1 1.0 0.1-0..1 0.9 0.4-1.0 0.8 1.0-4.0 0.7 Above 4.0 0.6De n vertegenwoordigt de plaats {'raarbij de effectieve
factor bepaald moet worden.Het aantal theoretische
schotels i s N.
Worden stripgas en absorptievloeistof toch meegenomen
dan moet de effectieve factor genomen Vlorden op de
plaats van intrede in de kolom.
.
,Berekening van de absorber met een numerieke berekeningsmethode
Met behulp van de computer is voor de absorber een schotel
tot schotel berekening uitgevoerd zoals beschreven door
H2nson, Duffin en Somerville (Ref. 10 ). Zie Fig.4.
In verband met de onderlinge samenhang tussen de diverse
apparaten is in een vroeg stadium een aantal varia.belen
vastgelegd. De hoeveelheid en samenstelling van de
absorp-tievloeistof, de hoeveelheid en samenstelling van de
voeding in damp en vloeistoffase en de temperatuur
van de absorptievloeistof en V8n de voeding zijn zodoende
vastgesteld op grond V2.n de gegevens verkregen uit de
short-cut methoden en van de economische optimalisatie
V8.n de compressor-unit.
Als onafhankelijke variabelen resteren dan het
schotel-a8~tal in absorptie en strippingsectie en de gasbelas
-üng in de strippingsectie door middel van de warmtetoevoer
in de reboiler.
De gegevens vC".n de short-cut methoden zijn gebruikt om
een redelijke schatting te maken van het schotelaantal
en de gasbelasting in de strippingsectie.
Het program.rna berekent de samenstelling van het top- .
en bodemprodukt volgens het v:eergegeven stroomschema .
De evenwichtsconstanten voor elke component ,worden op
de verschillende schotels berekend met de vergelijking
K
=
exp( A/(T + 460.0) + B + C(T + 460.0))waarin T de temperatuur in F is en A,B,C, te bepalen
const2.nten zijn.
( 72)
De constRnten A,E en C zijn bepaald door bij vijf
ver-schillende temper8.turen met behulp van de Chao & Seader
procedure de evenwichtsconstanten te berekenen.
.
..
De enthalpiën van elke component voor de vloeistof en dampfase worden berekent met de vergelijkingen
Hl
=
K.T + LH
=
U.T + Wv
waarin: T: temperatuur inoF
( 73) ( 74)
K,L te bepalen constanten voor de vloeistof-enthalpie.
U,W : te bepalen constanten voor de dampenthalpie. De consta.nten K,L,U en W zijn berekend aan de hand van
enthalpiegrafieken voor de componenten en oliefracties ui t Maxwell (Ref. 9 ).
-
..
Figuur
4
....-- --- - - - -- - - - 1
cS
o
LEES: aantal componenten
-aant2_l schotels in de diverse secties
hoeveelheid en samenstelling van a
bsorptie-vloeistof en van de voeding in damp- en vloei-stoffase
temperatuur van de absorptievloeistof
temperatuur van de voeding
temperatuur op elke schotel (eerste schatting)
I
vloeistof en daIDpstroom v~naf elke schotel (eerste schatting)
constanten voor evenwichts en en voor elke der componenten toleranties
;
-
--
-
--
···
·
·
·
1
···
.
..
. ..
.. .
...
[SCHRIJF:
in~erge
g
eve
~-
~
J
-
--
--
---
-
-
-
-
--
----
1
-
-
-
-
-
----._--- ---~-_._---.-._-_._-_ ... ---_ ... -... ---
_._---en th81 pi e berekeningJ
BEREI<:EN: samenstelling van de vloeistoff2se op elke
-schotel met behulp vGn de striD~ingfactor
voor elke component volgens Methode 1 van Hanson, Duffin en Somerville
L--_____ _ _ --- - --- --- --- ---'
BEREKEN: recovery-fracties, top- en bodemprodukt
som van de molfracties op elke schotel
L -_ _ _ _ _ CONTROLE voldoende DE HAND VAN TOLERANTIE,8-' - --- -nauwkeurig 28
o
BEREKEN: temperatuur op elke schotel door middel
van een bubble-point bepaling:
K . • X.
=
11. 1.
enthalpiebalans voor elke schotel
volgens methode 2 van Hanson, Duffin en Somerville
correctie van temperatuur en vloeistof-en dampstroom vanaf elke schotel
SCHRIJF: s8~enstelling van de vloeistoffase op elke schotel
neen
samenstelling van top- en bodemprodukt in molfracties V8n elk der comnonenten
schotelvariabelen
warmtetoevoer in de reboiler
vïarmtebalans-gegevens voor elke schotel
JA
BESCHRIJVING VAN DE METHODE VAN WATKINS
Bij het begin van de berekening moeten bekend zijn:
a. Voeding: hoeveelheid en samenstelling, temp era-tuur en druk.
b. Lean oil: samenstelling, mogelijk temperatuur-niveau en maximum beschikbare hoeveelheid.
c. Vereiste terugwinning van zware sleutelcomponent . in de bodem en lichte sleutelcomponent in de top. Via een flashberekening volgens bijvoorbeeld de C11ao& Seader.procedure v~n de voeding bij de voedingstempe-ratuur, bepaalt men de samenstelling van voedingsdamp
en voedingsvloeistof.
Door middel van een iteratieve berekening vindt men de hoeveelheid sleutelcomponenten die uit de strip-per naar de absorber gaan. Aangenomen wordt dat de verhouding zware- tot lichte sleutelcomponent in damp- respectievelijk vloeistofvoeding gelijk is aan deze verhouding in het gas uit de stippingsectie res~·
.pectievelijk vloeistof uit de absorptie-sectie. Nu kan men de hoeveelheid geabsorbeerde lichte en zvvare sleutelcomponent berekenen. Met behulp van een absorptiefactorkaart (zie fig. 1 ) uitgaande van 10
schotels bepaalt men de absorptiefactor en met de I evenwichtsconstante bij een gemiddelde aangenomen kolomtemperatuur berekent men dan de L/V verhouding. De hoogste L/V verhouding wordt bepalend voor het ver-der ontwerp.
Met behulp van deze waarde en de evenvJichtsconstanten van de componenten lichter dan de sleutelcomponenten vindt men de absorptiefactoren van de~e lichte componen ten. De recovery-fractie wordt nu gevonden uit de
absorb-tiefactorkaart (bij 10 SChotels).
Hiermee bepaalt men de hoeveelheid lichte componenten in het voedingsgas van de absorptie-s~ctie, uitgaande Van de vereiste topsamenstelling.
Voor componenten zwaarder dan de sleutelcomponenten gaat men ervan uit dat de verhouding tot de z'vvare
sleutel-component gelijk is aan die in de voedingsdamp.
Nu weet men de samenstelling van de voeding van de
absorptie-sectie.
Hierna maakt men een comlJlete materi8é:"J- en warmtebalans
op de bovenste schotel en bepaal t op deze schotel tevens het vloeistof-damp evenwicht. Dit wordt gedaan volgens de volgende procedure:
Uit de absorptiefactorkaart (zie fig. 1 ) schat men de absorptie van alle lichte componenten. (N.B. de zware sleutelcomponent heeft een constante absorptiefactor).
De mate van absorptie van de lichte componenten kan,
wor-den geschat"daar de totale absorptie al vastgesteld is.
Bij de aangenomen temperatuur wordt de lean oil stroom, die vereist is om een bubble-point vloeistof te verkrijg-en, berekenël. met behulp van de geschatte hoeveelheid
ge-absorbeerd op de topschotel. Nu wordt er een gemiddelde L/V verhouding bepaald door het gemiddelde van L/V aan de top en L/V op de bodem te nemen. De absorptiefactor
van de zware component is dan (L/V) K
gem.· zware sleutelcomp. De evenwichtsconstante van de zware sleutelcomponent wordt bepaald bij de veronderstelde temperatuur. Deze waarde
moet gelijk zijn aan de aan~enomen absorptiefactor
voor de zware sleutelcomponent. Via trial en error zoekt men de juiste werktemperatuur.
De vrijkomencle warmte in de 8,bsorptievloeistof wordt
berekend als een isotherme condensatie bij de bereken-de temperatuur van bereken-de topschotel. De v\'armte moet opg e-nomen worden à.oor de lean oil. Als de berekende lean oil
te v,einig is om de hoeveelheid vIarmte op te nemen moet
een nieuwe berekening worden opgezet.
Het verlies van de lean oil via het topgas wordt
ge-schat door het maken van een dauwp1..mt sberekeninc op het
ui t g'38,nde gas bi j de bovenste schotel tem-peratuur.
De som van de neerstromende l eem oil en de le"n oil, die over de top verc1vlijnt, is de binnenkomende lerlll oil.
31
,
TlIet behulp van de absorptief:a,ctorka,9.rt en de gemiddelde temperatuur tabelleert men de massastromen van elke schotel.
Het temperatuurprofiel wordt bepaald door op elke plaat een bubble point berekening te maken op de afstromende vloeistof. Hieruit haalt men de gemiddelde a bsorptie-temperatuur.
Bereken de stijging van de lean oil temreratuur door de vrijkomende absor~tiewarmte per schotel te schatten.
Nu berekent men weer een gemiddelde absorptietemperatuur. Indien de eerder aangenomen absorptietemperatuur groter is als de aangenomen absorptietemperatuur, dan past men intercoolers toe om de leen oil terug te koelen naar zijn basistemperatuur • Tenslotte bepaalt men da.n het echte temperatuurprofiel.
De berekening van de strippingsectie gebeurt op analoge vvi j ze.
De hierboven omschreven methode van vVatkins hebben wij om de volgende redenen niet gebruikt:
a. Men varieert de lean oil hoeveelheid, terwijl wij deze ten behoeve van de compressor,van te voren vastgesteld hadden. Tevens is onze lean oil niet onafhankelijk van de voeding, hetgeen complicaties zou geven bij
de verandering van de lean oil hoeveelheid zoals dat in de berekening voor kem komen.
b. De samenstelling van onze lean oil is niet ideaal
want het bevat de lichte sleutelcomponent en lichtere
componenten.
c. Inde methode van Watkins rekent men met een maximum schotelaantal van 10 schotels.
DE CONVERGENTIE METHODE
De schotel-tot-schotel-berekening is de basis van
numerieke berekeningsmethoden zowel voor absorbers als destillatiekolommen.
Bij het gebruik van een computer is het niet bezwaar-lijk alle componenten in de berekening te betrekken.Bij multicomponentsystemen moeten de evenwichtsgegevens in een mathematische vorm,bijvoorbeeld een polynoom,ge-schreven kunnen worden.
De in eerste instantie berekende materiaalbalans zal in het algemeen niet direct kloppen.De correctie op de afwijking zal bij een schotel-tot-schotel-berekening
kunnen geschieden op grond van een convergentieprocedure, zoals bijvoorbeeld de theta-convergentieprocedure.
De theta-covergentiemethoden voor absorbers van Hardy
(Ref.22,23)en Holland (Ref. 31) zijn in overweging ge-nomen.
Haar om op groncl van de door hen voorgesteld.e
reken-wi j ze een goed lopend computerprograrruna op te stellen, leek ons gezien de ter beschikking staande tijd,geen haalbare zaak.
33
I
I'
i
l
•
DE GRAFISCHE METHODE
De voor een absorber benodiGde hoeveelheid absorptie-vloeistof respektievelijk stripgas,het aantal theo-retische sCDotels,de toe of af te voeren hoeveelheid warmte kunnen berekend worden met behulp van stof-balansen, warmte balans en en evemvichtsrelaties.
Deze berekeningen kunnen zowel grafisch als analytisch worden opgelost.
De grafische methode heeft het voordeel aanschouwelijk te zijn,terwijl weinig aannamen nodig zijn.
De analytische methode geeft echter nauwkeuriger ant-woorden wanneer van dezelfde aannamen wordt uitgegaan als bij de grafische methode.
De berekeningen worden voor een multicomponentsysteem reeds zeer complex en de grafische methode wordt er dan niet overzichtelijker op.
Daarom is voor een multicomponentsysteem de analytische methode,bijgestaan door een rekentuig,de enige methode •
TOEPASSING VAN DE METHODEN
EDMISTER METHODE
Rekenvoorbeeld
D~ eerste iteratieve berekening begonnen we met
N, = 8 , N t .
=
10 en 100 molls stripgas.Voor deaos. s rlp.
resultaten zie tabel 3 •
Hierna hebben
wLi
de invloed van het schotelaantal in de absorber bekeken • Het resultaat hiervan was dat boven de 20 schotels nauwelijks enige verandering in de fractie geabsorbeerd te zien was. B~ de tweede iteratie gebruikten w~ Nabs .= 20 , Nstrip.= 10 entevens verhoogden w~ d~ hoeveelheid stripgas van 100 naar .250 molis. Voor de resultaten zie tabel • Aangezien er teveel werd geabsorbeerd en te weinig gestript wj,izigden wij het schotelaantal ,voor de derde iteratie,als volgt:N b a s. =10 en N t · s rlp. = 12.Voor de resultaten zie tabel 3 •
We schoten hiermee ons doel voorb~ daarom namen we weer N b as. = 20 maar N t · -= 12 en 100 molls s rlp .. stripga~ ,
De temperatuur van de voeding en de top wijzigden w~
in respectievel~k 55~C en 50~. Voor de resultaten zie tabel 3 (iteratie vier ).
Het percentage C) is nu lager als de eis ,maar het percentage C2 is veel te hoog. Verhogen we nu weer de
stripgasstroom tot 250 mOlls dan vinden we de resultaten, vermeld bij iteratie vijf in tabel
3 •
Dit levert een duidelijke verbetering maar niet genoeg terwijl verdere verhoging van het stripgas zinloos
l~kt. Nu verhogen we de voedingstemperatuur tot 60~c
en verlagen de toptemperatuur tot
45°C.
Hierdoor zullen meer vluchtige componenten de absorber ingaan,vanuit de stripper,maar de lagere toptemperatuur voorkomt dat er teveel C) over de top komt. Vanwege het feit dat de stripper nu minder belast wordt verlagen we het strip--gas tot 200 mOI/s.DG resultaten hiervan staan vermeldb~ iteratie zes in tabel 3 •
Wfi; zien dat de hoeveelheid C2 over de bodem vermindert
Tabel 3. Resultaten Edmister methode
t
iteratie gew% C
3 in de bodem gew% C2 op C3 in del
bodem I ! 1 87% 12,7% 2 96% 9,2% 3 83% 12,8% 4 92% 12,5% 5 91% 9,0% 6 87% 8,5% 7 91% 7,1% 8 79% 5,2% eis 90 - 95%
o -
2% 36maar dat tevens het percentage C) daalt tot onder
onze eis van 90%. We verhogen nu de voedingstemperatuur tot 80 "C zodat vvaarschjjnljjk meer C2 over de top komt
en tevens verlagen we de hoeveelheid stripgas tot 100 molls om te voorkomen dat er te weinig C
3 over de
bodem komt. De resultaten staan vermeld in tabel b~ iteratie 7. Deze resultaten z~n de beste die we bereikt hebben.
Trachten wjj nu door verhoging van het stripgas naar 200 molls de hoeveelheid C2 te verlagen dan vinden we de resultaten vermeld b~ iteratie acht in tabel 3 •
Het C2 percentage verbetert dus wel maar die van C
3
verslechtert zozeer dat men mag aannemen dat variatie van het stripgas nooit een bodemprodukt levert dat aan onze eisen voldoet. Variaties van
schotelaantal--len l~kt vr~ zinloos omdat dit b~ deze grote aantallen weinig effect heeft.
Uit bovenstaande kunnen we concluderen dat met behulp van de methode van Edmister w~ geen oplossing kunnen vinden. N.ogel~keI"_::~ze is dit te w~ten aan het feit dat w~ onze leanoil van te voren vastgelegd hebben. Een
andere mogel~kheid is dat de verwaarlozing van de temperatuur- en warmte-effecten, wat b~ de Edmister methode gebeurt', een zodanige invloed hebben dat wij op deze manier geen oplossing kunnen vinden.
Voor een berekeningsvoorbeeld zie tabel 4 en 5.
.
..
Tabel 4. Voorbeeld van net oereker.en van de striIJpir.3sectie vol,sens de methode van Edmiater.Lage druk krCtakproces.
I
I
i I -Il':;/<~T~,---r~n
---r·-sn
i
II
II
LstripI
i ti ûI
VlI
V .I
ie ' S Se <l> 0I
I n+1I
I I II
I
I
T=80·C II
T=165·C!I
I
I I f J I i Ii
I
I I,
I I H 1,69 II
°
37,41 6,51 1 15,0 4! 57I
1I
0 1 1 1 --2 I I!
CH4I
;,
I 9,19 1,60 i 3,65 1 1 1 3,02,
1°
J.2,0°
1 I i II
iI
!
C= 3,57 0,35 3,13 0,54 2,35 0,72 0,60 0,59 0,59 0,16 0,50 2I
1I
C2 4,77 0,45 1 1 2,73 0,48 2,69 , 0,82 0,59 0,56 0,56 0,16 1 0,47!
2,"t7I
0,75I
I I II
.
I
-0,25 I C3
31,93 19,27 1,37 0,24- 0,34 0,32 0,32 1,78I
10
3i
II
I
-0,28 161,74 10,01I
1,23 0,21 2,32 [ 0,71I
0,30 0,28 0,28 1,99 1 : i 1 1C4
·1 [ 20,29 14,06 I 0,50 0,09 1,59 0,48 0,12 0,12 0,12 5,77 -0,57 I I I I I 0,62 1,68 0,51 4,67I
i iC, 17,01I
I
11,91 0,11 0,15 0,15 0,15 -0,55I
! 'T I I I ! II
-0,55I
nC
4 i 10,60 6,97 0,49 0,09 1,52 0,46 0,11 0,11 0,11 5,98I
Ic;
t I II
0,09 0,06 0,23 0,04 1,00 0,30 0,05 0,05, 0,05 12,901-
0 ,60I
•I
iC 5 1,07 I 0,60 0,25 0,04 1,01 0,31 0,06 0,06 0,06 10,20!
-0,51i
I
I I I LGSLNI
91,64 28,74 0,06 0,01 0,46 0,14 0,01 0,01 0,01 26,13 -0,30I
! HGSLNI
37,01 2,12 0,004 0,0006 0,07 0,02 0,0006 0,0006 0,006 89,50 -0,06 H S 17,12 5,48I
2,5 0,44 4,5 1,37 0,72 0,64 0,64 0,04 0,61 2I
coI
I I ,I
I
CO 2 0,38°
12,0 2,09 11,0 3,35 1°
1 0,51°
5,5 0,96 7,0 2,13 1,30 0,99°
0,99P-
0,72 0 29,0 5,06 20,0 6,09 1°
1 ~._ .. . -258,16 45,78 100,00 . 1,016 4,92.,.
Tabel 5. "locr'ceeld va..."1. !lot berel-;:enen ·yur.. de absorptiesectie voleens
de J::ethode va."1 3dffiioter. LaGe druk lcraakproces.
I
Ifc
! l-f /îI
L I Vn+1 VI c c 0 X I An T=:ooclI
I
I
II
E2 35,16 34,29 I 0,03 37,41 0,03 1 I I II
CH, I 13,17 11,20 0,06 9,19 0,12 I"tI
-I
I
C2
5,82 4,48 0,09 3,13 0,34 6,60I
I
I
C2 4,74 1 0,13 2,73 0,39I
C3
23,96 1,68 1,41 1,37I
I 0,79!
c .. -'I
11,89 1,51 0,87 1,23 0,88 c=i
I 8,00 1,04 3,86 0,50 2;15 4I
I
iC,J t 8,19 0,61 2,53 0,62 1,7trI
I nC 4 4,01 0,86 1,96 0,49 2,20 I C; 0,02°
0,04 0,23 4,68 ie 5 0,22 0,09 0,38 0,25 4,31 1 1!
lGSLN 3,60 0,30 53,77 0,06 17,3 I{GSLN 0,07 0,03I
24,21 0,004 299 :l2S 24,76 8,4 1I
0,45 I 2,5I
0,43 1 I II
CO 2,16 1,93 0,02 12,0 0,09 CO 2 1,32 0,77 0,01I
5,5 0,20 I H2 9,23 8,79 0,02 29,0 0,04 158,18 80,72 0,967 2,76 90.00 I II
"]
Kl ""I , . A Ae cp 0 T=45·CI
I
45,0 0,03 0,03 0,03 0,03 I 0,03 0,02I
7,6 0,15 0,15 0,15 0,15 0,03 • 0,02I
I
2,6 0,45 0,42 0,42 0,42 0,04 0,4.0 2,0 0,57 0,50 0,52 0,52 1 0,04- 0,50 0,80 1,L1,4- 1,06 1,18 0,99 0,06 0,93 I 0,70 1,64 1,17 1,33 1 0,06 0,94 0,22 5,22 2,64 1 0,18 0,82I
I
,.
0,86 0,31 3,71 2,16 1 '0,14 0,23 5,00 I 2,67 1 0,18 0,82I
0,09 12,49 5,26 1 I 0/4-4 0,5G 1 0,10 11,49 4,88 1 0,35 0,65I
I
0,17 0,02 57,46 18,07 . 1 0,83 0,0008 14-36 300 1 1,12 -0,12I
1,5 0,77 0,62 0,66 0,66 0,03 0,64 10,0 0,11 0,11 0,11 0,11 0,08 0,10 4,0 0,29 0,27 0,27 0,27 0,03 0,26I
23,0 0,05 0,05 0,05 0,05 0,04 0,05DE HORTON-FRANKLIN METHODE
Rekenvoorbeeld
De voornaamste variabelen voor het ontwerpen van een absorber zijn:
Het aantal theoretische schotels in stripper en absorptiesectie.
- De voeding in hoeveelheid en samenstelling.
- De absorptievloeistof in hoeveelheid en samenstelling. - De kolomdruk.
De fractionele absorptie van de sleutelcomponent(en).
Het bepalen van het aantal theoretische schotels
Om een begim';aarde te vinden van het aantal benodigde theoretische schotels in de absorptie en strippingsectie van de kolom,is als volgt te werk gegaan.
Voor de sleutelcomponent in de absorptiesectie C= be-3 paalt men de evenwichtsconstante K bij de temperatuur in de top van deze sectie (50·C).Vervolgens maakt men een schatting van de vloeistof-dampstroomverhouding L/V voor de top van de absorber.Nu kan de absorptiefactor A
=
L/KV berekend worden.Kent men de waarde van de absorptiefactor A,dan kan men aan de hand van J!'ig.13-15 uit "Handbook of Natural Gas Engineering" op grond van een gestelde fractionele ab-sorptie van de sleutelcomponent het aantal theoretische schotels aflezen. Zie Fig. 1.
Voor het bepalen van het aantal theoretische schotels in de strippingsectie gaat men op analoge wijze te werk als in de absorptiesectie.
De vloeistofstroom op de topschotel in de
absorptie-sectie is in grootte gelijk genomen aan de binnenkomende hoeveelheid absorptievloeistof.De dampstroom van de
top-schotel is benaderd door een schatting van het top-product,mede gelet op de specificatie-eisen.
De hoeveelheid stripgas in de strippingsectie werd vast-gesteld door middel van een IItrial and error" procedure. Stellen we een enthalpiebalans op over de
stripping-sectie dan vinden we tenslotte een sluitende enthalpie-balans bij een stripgasstroom van 162 mol/se
Door een massabalans over de bodem van de strippinf,sectie op te stellen vinden we een vloeistofstroom vanaf de
onderste schotel van 372 mol/Se
De temperatuur van de vloeistof in de bodem van de strippingsectie is berekend op basis van een "bubble-pointll bepaling van de uitgaande productstroom.Voor de productstroom is een schatting gemaakt,rekening houdend met de eisen hieraan gesteld.Er wordt een bodemtempe-ratuur van 165·C gevonden.
Tabel 6. Bepaling aantal theoretische schotels JIJ in absorptie en strippingsectie
--,.--- , r
-sectie L V L/V KC= KC A(S) N fractionele
mol/s mol/s 3 2 absorptie
Absorptie 90 85 1,05 0,9
-
1,19 10 95% C= 3 (top)stripping 372 162 2,30 2,7 1,17 6 90% C2 1bodem)
De absorptiesectie
Het aantal theoretische schotels in de absorpticsectie
is tien.De temperatuur van de voeding,die gelijk is aa..n. de temperatuur van de binnenkomende absorptievloeistof, is vastgelegd op 40·C.De temperatuur in de top van de absorptiesectie wordt tien graden hoger genomen dan de temperatuur van de absorptievloeistof i.e. 50·C.
De vloeistof-dampsamenstelling van de voeding is bere-kend aan de hand van de Chao-Seader correlatie voor vloeistof-dampevenwichten.
Op grond van de gegevens kan een massabalans over de absorptiesectie worden opgesteld.Voor de hoeveelheid van elke component vinden we de waarden zoals vermeld in tabel 7.
Bepaal vervolgens de fractie ~ voor elke component die zowel in de voeding als in de absorptievloeistof voor-komt.Hiertoe deelt men het aantal mol/s van de
desbe-treffende component in de absorptievloeistof op de "total moles enteringil van diezelfde component.
De "recovery fractiell f wordt in eerste instantie
ge-schat voor iedere component.Op basis van deze f berekent men de uitgaande top en bodemstroom van de
absorptie-sectie.
Het behulp van een enthalpiebalans kan de temperatuur van de uitgaande vloeistofstroom worden berekend.Bij het opstellen van de enthalpiebalans is er van
uitge-gaan dat zowel de mengv.farmte als de oploswarmte te
verwaarlozen zijn. Zie tabel
7
Vervolgens kan het temperÇLtuurprofiel van de absorptie-sectie en de damp-vloeistofverhouding op elke schotel worden bepaald aen de hand van de volgende vergelijk-l<tngen:
~
w
.,.
.
'Tabel 7 Yloeisto:f-ü~~.::9st!'oo:n, ent!1.3.1pie })0r CO!:lpOn0nt
in de absorptiesectie
I I ~ ' ,_ , , ':..T -:.I
.---,._,
, ," I I
I
Y" .I
LI
to~a1
I
Cl I LUi t Y top 1 rty "I
Hy HL I--~
< "- '-L" , .. h.,..l
I
0I
me.Les I " ... r.,..l top 0 I u_" '"_ 1: ; , . . I : I ,' r ,
~;
::1 ._. r. i I 'I
en-cenng I!
'1:=40·C!
T=50·C s:'=40·Ci
.
~=L~ IJ i .:.=L:; .~ . I ) II
I
~
I"
.
_--~
:
-'- " - '''1 E-, .l.,;t:i t II
I I i ii
H2 133 ,19 ' 0,027 I 33,22I
0I
0 0 33,2259922 74129 57! D Ji
I
CH 1 9 25I
0,063 9,31 1 0,007 'I°
I
°
I 9,31 53055 5,1,986 282 I G . 4 ' I , I!
I C=2" 2,95 0,090 13,04I
0,030I
0,C51 0,15 1 2,89 24926 25122 562i
9~2
o'
C 2 8I
I
I 'I
0 0'3 ' 3,02 0,0<1.2 I 0,05 0,15 1 2,87 27126 27798 9 ' 0 : -.L,'1; O 2 ' - ' , - ,I
I
-
I
v~-' --=') ~;' 2.:-!.C2 c= 3 C 3 C4
iC4 nC4 C5
iC 5 LGSLN EGSLN :l2S CO 6,79 ... 7-' ) , . J ) 1,79 2,10 0,95 0,0032 C,040 0,45 0,006 6,51 1,66 CO 2 0,66 1,41 0,87 3,86 2,53 1 Of-,~o 0,036 0,38I
I ::;-.: "7 I ././ J 1 24,21 0,45 0,018 0,009 8,20 4,20 5,65 4,63 2,91 0,039 0:42 5·~·". 22 2/,,22 6,96 1,68 0,57 N2 8,42I
0,018 !-8,44 80,99 90,00 P. 70,99I
0,17 1 0,95. 7,79 I 0,41 84934 5280 10912I
60753 I · I 0,21 1 0,95', 3,99 1 0,21 43693 2839 I , 7608I
, ".J "'.ç"'7 r • • ,I
1I
! I I 0,68 1 5,65i
0 29724 0I
35426i
52Ll2I
4,63I
0 33384 0I
24037I
0,55 0,67 0,93 0,90 1,00 1,00 1 1I
1 1 1 1 ' II
I 2,91I
°
I
'16969°
I
18375 , 0,039! 0 62 0I
394I
'I 0,42I
°
!
855 0 I 40""'. I I I . J ' Ii
54,22I
°
I
15005 0I
760128I
i
21,.,22I
°
I
216 .°
385430I
44/~'::5 27:5[/) lt32 :~:-'~S 77,-<;,:': I :;60J:7 j 6:9~3 :::j~:CS ;;6lC· -< ~~;:3 =:.~; 2223:; .:><~3 '.
.
' •. ~ 1.,.:,"':', 'ïSlt",(:.:~ . .., .; ~;.:).~ :., .~' --'·i·':,":' 0,065 0,2I
1,39 5,57I
16993 154071 1179 1 O,Oll 0 1 0 1 1,68i
3568 3825 39I
°
:
c: I 0,013°
1°
1 0,57 1 2002 2127 27I
0 : ij ';:6?; ; i ) 1 , / :I
!I
' 1 I 0,002 , 0 1~
8,44 . 17623 18725'---~~----
:
_-_~_L
.. __
.
2
__
11~.lÖ5,
56 1 ' 65 ,43 1 I .440563 230360I
1?!r9<·61 11447514 jl36?725I
1
~.
:;;
)
~
·-3\
-:
'
~ ... - I _ I I ___ _ _ _ .•Vn+1 Vl l/N = ( ) V n VN+l V - V rr Tl 0 n (Tl TH+l ) -n+l =
-
-V-
VN 0De resultaten van de berekeningen zijn weergegeven in
tabel 8.
De geschatte profielen worden nu gebruikt om de effec-tieve strippingfactor van elke component te berekenen.
De berekening is gebaseerd op een "trial and error"
procedure,aangezien de (N-n+l)/N verhouding in eerste instantie aangenomen moet worden om de strippingfactor
S
=
KV/L te kunnen berekenen. Kent men de waarde van(N-n+l)/N dan is tevens n bekend;de plaats in de kolom
waarbij de effectieve strippingfactor bepaald'moet worden. Zie tabel 9.
De waarden van de vloeistof-dampstromen en de tempera-tuur voor een bepaalde n is te vinden uit grafieken
waarin deze variabelen zijn uitgezet tegen n.Kent men
ook de evenwichtsconstante K bij die temperatuur die behoort bij een zekere n,dan is de strippingfactor S te berekenen.
Deze berekende S moet op zijn beurt getoetst 'worden aan de aangenomen waarde.Op grond van de berekende waarde voor de strippingfactor wordt gecontroleerd of de
aan-genomen (N-n+l)/N overeenstemt met de waarde in de
tabel volgens Horton en :Franklin.
Absorption Stripping I s n N N-n+I S I N