75.02

D4 75.02

Samenvatting van het in.1973 ver-richte systematisch fcads-onderzoek.

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

' Centrum voor Onderzoek Waterkeringen

I

I

I

I

I

I

1

waarin de voornaamste conclusies zijn opgenomen omtrent de veilig- I heid tegen overstroming van de eerder genoemde 13 polders. De

aanwezigheid van de vreemde elementen is voorzover bekend vermeld, maa niet betrokken in de beoordeling. De veiligheid kan vooral in

gevaar gebracht worden door pijpleidingen. Een onderzoek naar _ de ligging en de toestand van deze leidingen valt buiten het I kader van dit onderzoek en is een taak voor de beheerder.

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

1

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

1. De Béémster (lengte van de ringdijk 38 km )

De afmetingen van de ringdijk van de Beemster zijn zeer ruim. De maximale boezemstand ligt ca 1,60 m onder de kruin, de kruin-breedte is minimaal 5 m. De taludhellingen variëren, maar zijn nergens steiler dan 1:2, de buiten-taludheilingen zijn ongeveer 1:2. De kade bestaat over de gehele lengte uit veen met een klei-kap, overgaande in klei en zand. De beoordeling was daarom mogelijk aan de hand van een stabiliteitsonderzoek in een

dwarsprofiel. De berekende stabiliteit is voldoende. De minimale evenwichtsfactor van het binnentalud is bij maatgevende omstandig-heden 1,47.

Als beperking moet gesteld worden dat de kwel,die over enkele trajecten waar het binnentalud steil is door de daar aanwezige veenlaag optreedt,een versnelde erosie van het veen tofgevolg kan hebben. :Deze factor is niet opgenomen in de stabiliteitsbeschouwing. Aanbevolen wordt een onderzoek in te stellen en indien nodig maatregelen te treffen om deze kwel tegen te gaan.

De kade wordt op verschillende plaatsen gekruist door gas- en vloeistofleidingen. In principe vormen deze leidingen een gevaar voor de waterkering en dienen getoetst te worden aan de leidraden voor constructie en beheer van gas- respec-tievelijk vloeistofleidingen.

2. De Aetsvêldsche polder (lengte waterkering langs de Vecht 9 km). De waterkering rond deze polder bestaat uit kaden langs

het Amsterdam-Rijnkanaal, de Smal-Weesp, de Vecht en de Oude Vecht. Slechts de kaden langs de Vecht en de Oude Vecht zijn

onder-zocht omdat:

1. In verband met de verbetering van het Amsterdam-Rijnkanaal tijdens het onderzoek werken in uitvoering .

waren langs het kanaal

2. De kade langs de Smal-Weesp dusdanige afmetingen heeft dat de kade zonder meer als veilig beschouwd kan worden Voornoemde kaden beschermen een agrarisch gebied en gedeelten van de bebouwde kommen van Weesp en Nigtevecht. In de polder is een staduitbreiding van Weesp voorgenomen, terwijl rijksweg 6 door de polder zal worden aangelegd.

De berekende stabiliteit is voldoende, de evenwichtsfactor tij maatgevende omstandigheden is 1,48. Er zijn omstandigheden

die plaatselijk de veiligheid kunnen beïnvloeden. Langs de kade is namelijk een groot aantal woonboten afgemeerd. De

activiteiten in de kade die hiervan het gevolg zijn (tuintjes, aanlegsteigers, tanks etc.) kunnen een gevaar voor de kade opleveren. Dit geldt eveneens voor een aantal van de aanwezige bomen op en nabij de kade. Aanbevolen wordt een onderzoek in te stellen naar de invloed op de veiligheid om eventueel maat-regelen te riemen. De aanwezige vloeistof- en gasleidingen dienen, voorzover dit niet is gebeurd, te worden getoetst aan de lei-draden van de Technische Adviescommissie voor de Waterkeringen.

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

..(,?' 3. Dé Bloemendalerpolder (lengte van de kade langs de Vecht ca 4 km). • :.-;•': De Bloemendalerpolder wordt beschermd door waterkeringen

•M'-! ; langs de Vecht, de Muidertrekvaart en de Smal-Weesp. Van de kaden

langs de Muidertrekvaart en de Smal-Weesp is op grond van de af-metingen vastgesteld dat de kaden voldoende veilig zijn. In de «f :• agrarische polder zullen stadsuitbreidingen van de gemeente Weesp

komen naast te vestigen industrieën.

Aan de hand van de vorm van het.dwarsprofiel is de kade in drie gedeelten verdeeld:

•is'-- 1. Een traject met een weg op de kruin en een teensloot . 2. Een groene kade met een teensloot.

3. Een groene kade zonder teensloot.

. De stabiliteit van de goene kade is ruim voldoende. Het kadegedeelte met de weg is vooral bij maatgevende omstandigheden onveilig (minimum veiligheidscoëfficiënt 1,13). De kade heeft een enigszins hol binnentalud van ongeveer 1:2 en een kruin-breedte van ongeveer 5m. De kade bestaat uit een puinkap op klei. Langs de gehele Vechtkade zijn woonschepen afgemeerd met de betreffende activiteiten in de kade. Een onderzoek

naar de invloed op dè veiligheid wordt aanbevolen. Dit geldt ook voor de aanwezige beplanting.

4. Dë Polder Schieveen.(lengte kade langs de Schie ca 2 km, langs de Berkelse Zweth ca 3 km). Deze zeer diepe agrarische polder bevat de belangrijke rijksweg Rotterdam-Den Haag. Tevens wordt de eveneens diepe polder Zestienhoven beschermd waarin de gelijknamige lucht-haven is gelegen.

De boezemkade langs de Schie bestaat uit een zeer breed kadelichaam waar een weg op ligt en een tuimel kade.

Omdat de aanwezige vreemde elementen niet van invloed zijn op de veiligheid en de kade vrijwel tot boezempeil zeer breed is, wordt deze kade voldoende veilig geacht.

De boezemkade langs de Berkelse Zweth heeft een smaller profiel. De opbouw van de kade is heterogeen met dien ver-stande dat,oostwaarts gaande vanaf de Schie,een dik veenpakket meer aan de oppervlakte komt. Dit veenpakket heeft een

ongunstige invloed op de veiligheid,zoals wordt aangetoond in het stabiliteitsonderzoek. De veiligheid van het kadegedeelte tussen de Schie en Rijksweg 13 wordt op grond van het voor-gaande veilig geacht (Evenwichtsfactor 1,66),terwijl de kade ten oosten van de rijksweg onvoldoende is (evenwichtsfactor 1,09).

De Zweth verzorgt de afwatering van het gemaal van de polder Berkel en is afsluitbaar van de Schie.In de oorlogs-jaren is de overliggende Akkerdijk door bombardementen

en doorbraak van de kade geïnundeerd. Het totale leeglopen van de Zweth had ernstige afschuivingen van het buitentalud en beschadiging van het kadelichaam tot gevolg. Nadien werd ook veel kwel geconstateerd. Om dit te voorkomen zijn met gedeel-telijk succes plaatselijk kleikusten aangebracht. Met uit-zondering van enkele gevaarlijke,hoge bomen komen er geen vreemde elementen in de kade voor.

5. De Polder Akkerdijk (lengte van de kade langs de Schie ca 1,6 km, langs de Zweth ca 3 km).

Deze eveneens zeer diepe agrarische polder bevat ook Rijksweg 13 en beschermt de polder Berkel en de Zuidpolder van Delfgauw, waarin enige bebouwing voorkomt.

De kade langs de Schie voldoet aan de beschrijving bij de polder Schieveen en is als veilig beoordeeld. De boezemkade langs de Berkelse Zweth heeft een in de lengterichting zeer variërende samenstelling. Het grondonderzoek was daarom uitgebreid. In het algemeen kan gesteld worden dat de kruin uit zwaar, doorlatend materiaal (zand, klei houdend zand en puin) bestaat,terwijl de

kade bij de teen uit licht materiaal (kleihoudend veen en veen) bestaat. De gevonden evenwichtsfactoren variëren van 1,03 tot 1,39 bij de normale boezemstand. Omdat de veiligheid bij maat-gevende omstandigheden kleiner zal zijn,is de kade in zijn geheel als onvoldoende veilig beoordeeld. Vreemde elementen komen in de kade hoegenaamd niet voor.

I

I

I

I

6. De Polder Prins Alexander (lengte ca 7 km langs de Rotte) | De voormalig agrarische polder bevat nu hoofdzakelijk

stedelijk gebied (Rotterdam,Ommoord )... Hoewel de polder I zeer diep is zal een inundatie geen grote diepte bereiken

omdat de Rotteboezem relatief weinig water bevat (inundatie- I diepte ca 0,15 m ) .

Het kadegedeelte van het Noorderkanaal tot aan Terbregge heeft een kruin van minimaal 8 m en een flauw hellend

binnentalud . Op plaatsen met bebouwing ligt het achterland _ vrijwel op kruinhoogte. De veiligheid van dit kadegedeelte | wordt daarom voldoende geacht. De aanwezige leidingen kunnen

de veiligheid echter ongunstig beïnvloeden; een onderzoek I wordt aanbevolen.

Een kadegedeelte van ca 400 m nabij Terbregge is op I grond van de configuratie eveneens zonder grondmechanisch

onderzoek als veilig beoordeeld.

Het onderzoek in het overige kadegedeelte heeft

aange-toond dat de veiligheid onvoldoende is (minimum veiligheids- _ coëfficiënt 1,0) met uitzondering van een traject van | ca 50 m waar de kade een afwijkende opbouw heeft door de

aanwezigheid van een kleirug. De veiligheid van dit gedeelte • is voldoende.

I

I

I

I

I

I

I

I

I

7. De Kralingerpolder (lengte van de kade langs de Gaag ca 2 km). Deze hoofdzakelijk agrarische polder met enige bebouwing wordt beschermd tegen het boezemwater van de Westgaag, de Oostgaag en de Lierwatering.

Inundatie tot ca 0,30 m zal slechts plaatvinden als de boezem niet gecompartimenteerd wordt.

De waterkering langs de Lierwatering wordt gevormd

door hoog land in het dorp de Lier en is zonder onderzoek als veilig beoordeeld. De boezemkade langs de Gaag is uitgestrekt en beschermt meerdere polders. In de Dorppolder is.een

stabiliteitsonderzoek verricht,en gezien de uniforme configu-ratie en samenstelling van de kade, kan het resultaat ook voor de Kralingerpolder gebruikt worden. De veiligheid was onvoldoende, maar de kade is onlangs in zijn geheel verbeterd. De huidige veiligheid lijkt voldoende, alleehvjcomen nog

vreemde elementen in de kade voor, waarnaar een onderzoek dient te worden ingesteld.

10

Dé Oüdé Liérpólder (totale lengte kaden ca 7 km).

De waterkeringen van de Oude Lierpolder liggen langs de Lierwatering, de Breêlee.het Zwethkanaal en de kromme Zweth. De polder bevat enige bebouwing en tuinbouw onder glas, waarvoor uitbreidingsplannen bestaan. Een eventuele inundatie zal zeer gering zijn.

De boezemkaden van deze polder hebben allen een goede samen-stelling. De kade heeft slechts over enkele gedeelten een grotere

kerende hoogte afgewisseld door trajecten met.een hooggelegen achterland. Het onderzoek, verricht in de meest ongunstige pro-fielen, gaf een zeer goede stabiliteit aan. Afgezien van de grote hoeveelheid leidingen in de kade is de veiligheid zeker voldoende. Een onderzoek naar de vreemde elementen is in het rapport aanbe-volen.

11

9. Dë Aalkëètbirinènpólder (lengte van de kade langs de Boonervliet 1,25 km langs de Zuidbuurt ca 1 km). Deze tamelijk diepe polder is hoofdzakelijk agrarisch met enige bebouwing.

De boezemkade langs de Boonervliet heeft een vrij geringe kerende hoogte en flauwe taluds. De veiligheid van de kade is als voldoende beoordeeld op grond van stabiliteitsberekeningen met ongunstig aangenomen waarden.

De kade langs de Zuidbuurt heeft een.voor de stabiliteit zeer ongunstig profiel. De helling van het binnentalud is 1:1. Direct aan de teen van het talud ligt een teensloot. Tijdens de verkenning is waargenomen dat de kade op sommige plaatsen was afgeschoven. Ten tijde van het onderzoek werd door de beheerder aan een verbeteringsplan gewerkt. De verbetering zal zo spoedig mogelijk worden uitgevoerd. De kade is zonder stabiliteits-onderzoek als zeer onveilig beoordeeld.

12

10. De Sluispoider (lengte van de kade langs de Middelvliet 1,35 km, langs de Korte Buurt 0,375 km, langs de Boonervliet 1,275 km.)

Deze kleine polder bevat een gedeelte van de bebouwde kom van Maassluis (aantal inwoners 11.000) en zal bij een. doorbraak slechts gedeeltelijk inunderen.

De boezemkade varieert sterk én in samenstelling én in configuratie. Een groot gedeelte van de waterkering bestaat uit bebouwd land op kruinhoogte. Op de kade langs de Korte Buurt

tussen Rijksweg E36 en de Boonervliet is een stabiliteitsonderzoek verricht. De stabiliteit van dit kadegedeelte wordt onvoldoende geacht (minimum veiligheidsfactor 1,06). De overige kaden

worden op grond van de geringe kerende hoogte en de brede kruin voldoende veilig geacht.

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

11. Dé Mééslóüwêrpólder (lengte van de kaden ca 6 km).

In de Meeslouwerpolder ligt een deel van de bebouwde kom van Stompwijk, enkele grote tuinbouwbedrijven en de Rijksweg Amsterdam-Den Haag.

De boezemkaden komen voor langs de Meerburgerwatering, de Nieuwe Vaart en de Stompwijkse vaart.

De kaden liggen op vele plaatsen zo laag dat een maatgevende boezemstand van N.A.P.-0,35m niet of nauwelijks gekeerd kan

worden. De kaden gaan overlopen en een doorbraak is tengevolge hiervan bij deze stand zeer waarschijnlijk. Bij gemiddelde boezemstand bezit de kade voldoende stabiliteit. Uit het grond-onderzoek is gebleken dat.de samenstelling van de kade sterk

overeenkomt met de nabij gelegen veilige kade van de gecombineerde Starrevaart- en Damhouderpolder (minimale veiligheidsfactor

groter dan 2 bij maatgevende omstandigheden). De veiligheid van de kade wordt toch onvoldoende geacht,gezien de te geringe hoogte en de vele leidingen in de kade.

14

12. De Woüdsche polder en de Woudsche droogmakerij (lengte ca 6 km). De boezemkaden van deze polder beschermen eveneens de

achtergelegen Klaas Engelbrechtspolder.

De diepe polders bevatten voornamelijk agrarisch gebied en enige bebouwing. De kaden liggen langs de Monsterwatering (1,5 km), de Zweth (2,4 km) en de Harnaschwatering (2,1 km).

De kade langs de Monsterwatering bestaat uit slap materiaal, de kruin is smal, de helling van het binnentalud is 1:2. De

stabiliteit is onvoldoende (minimum evenwichtfactor is 1,19). De kade langs de Zweth heeft hetzelfde profiel en samen-stelling als de kade langs de Monsterwatering, de berekende minimum evenwichtsfactor is 1,13.

De kade van de Woudsche Droogmakerij langs de Zweth is op grond van het zware profiel en het meestal aanwezige boezem-land als veilig beoordeeld.

De kade van de Woudsche Droogmakerij langs de Harnasch-watering heeft een smalle kruin en een flauw binnentalud. Het stabiliteitsonderzoek geeft een hoge stabiliteit aan. Een gedeelte van de kade heeft een zeer zwaar, zonder meer stabiel profiel. Deze kade is als veilig beoordeeld.

15

13. De Oud- én Niéuw Watéririgvéldsche pólder (lengte van de kaden ca 8 km).

Deze diepe polder is agrarisch en bevat daarnaast een gedeelte van de bebouwde kom van Wateringen en Kwintsheul. De boezemkaden liggen langs de Korte- of Rijnerwatering, de Zweth, de Lange Watering en Wateringse Vaart.

De kade langs de Wateringse Vaart heeft een achterland dat hoog ligt, grotendeels op of boven boezempeil. De veilig-heid is voldoende.

De overige kaden hebben een tamelijk zwaar profiel en voldoende waakhoogte om de hoge boezemstanden,die vooral in het zuidoosten van de polder kunnen voorkomen, te kunnen keren.

Op grond van een stabiliteitsberekening met onveilig aangenomen waarden werd de kade als voldoende stabiel beoor-deeld.

Enkele kruisende leidingen dienen te worden getoetst aan de leidraden van de Technische Adviescommissie voor de

Bijlage 1. Pol 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10, 11. 12. 13. der. De Beemster De Aetsveldsche polder De Bloemendaler polder De Polder Schieveen De Akkerdijksche polder De Polder Prins Alexander De Kralingerpolder De Oude Lierpolder De Aalkeet-Binnenpolder De Sluispolder De Meeslouwerpolder De Woudsche polder

De Oud- en Nieuw Watering-veldsche polder

Nummer van het Centrum A 72 - 036 A 72 - 051 A 72 - 052 A 72 - 001 A 72 - 006 A 73 - 001 A 73 - 005 A 73 - 006 A 73 - 009 A 73 - 022 A 72 - 016 A 73 - 002 A 73 - 024

Nummer van het L.G.M rapport CO 21143 CO 21144 CO 21146 CO 21132 CO 21133 CO 21726 CO 21730 CO 21731 CO 21735 CO 21138 CO 21727 CO 21737

De Technische Adviescommissie voor de Waterkeringen werd door de Minister van Verkeer en Waterstaat ingesteld.

De commissie adviseert de minister omtrent alle technisch-wetenschappelijke aspecten die van belang kunnen zijn voor een doelmatige constructie en

het onderhoud van waterkeringen dan wel voor de veiligheid van door waterkeringen beschermde gebieden.

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

i

I