NKELE METHODEN
TER BEPALING VAN HEI GEWICHT
VAN EEN SCHEEPSSCHROEF
door K. TASSERON
frfedewerker van het Nederlandsch Scheepsbouwkundig ProeFstation te Wageningen
Publicatie no 98 van bet
JN.S.P. te Wageningen
J
Publicatie No
Voorradige publicaties van het
Nederlandsch Scheepsbouwkundig Proefstation te Wageningen
Titel
i International conference of tank superintendents, The Hague 5933, 13 & 14 July - Collected papers and flotes
32 Analyse der voortstuwingscomponenten in verband met het
schaaleffect bij scheepsmodelproeven
33 Open water test series with modern propeller forms
37 E.H.P. of small seagoing cargo ships with LIB ratio = 6 39 Stichting van een cavitatietank bij het Nederlandsch
Scheeps-bouwkundig Proefstation
41 De nieuwe cavitatietank te Wageningen
42 Open water test series with modern propeller forms, Part II 43 Het ontwerpen van scheepsvorrnen uit een oogpunt van
weer-stand en voortstuwing
43a Het ontwerpen van scheepsvorrnen uit een oogpunt van
weer-stand en voortstuwing met ontwerp-diagrammen op grote
schaal
45 Enige gezichtspunten bij het ontwerpen van scheepsschroeven 54 Hoe groot is de weerstand van stilgezette schroeven bij varende
schepen
551) Weerstand en Voortstuwing van Schepen. Beknopte uitgave
56 Door welke manoeuvres komt het achterschip van een langs
een kade gemeerd liggend dubbelschroefschip het gemakkelijkst
los van de wal en wat is daarbi de invloed van op het roer aangebrachte horizontale platen?
8 Invloed van de naafdiameter-verhouding op de optimale
schroefdiameter
59 Sleepproefresultaten met zeiljachten
64 Enkele methoden ter bepaling van het ontwikkeld
blad-opper-viak bu scheepsschroeven met schuine trekker
66 Enige beschouwingen over het cavitatie- en erosievraagstuk
bij scheepsschroeven. Moderne cavitatie-criteria
67 Reduced-pressure experiments on screw propellers
70 Bepaling van de schroefgegevens van sleepboten met behuip van t-G diagrammen
72 Resultaten van enkele proefnerningen ter bepaling van de
invloed van de nauwkeurigheid van de fabricage van scheeps-schroeven op haar cavitatie-eigenschappen en haar rendement
73 Enige gegevens voor het ontwerpen van scheepsvormen voor:
Zeegaande Vracht- en Passagiersschepen
Kustvaartuigen
752) Resistance, Propulsion and Steering of Ships
76 Een critische vergelijking van de voornaamste methoden
van toepassing van de werveltheorie bij het ontwerp van
scheeps-schroeven op haar practische bruikbaarheid
77 Enkele constructies ter verbetering van het rendement van
de voortstuwing
78 Een uitbreiding van de systematische 3- en 4-bladige
schroef-series van het N.S P
Auteur inclusief portoPrijs
W. P. A. van Lammeren
,,
20,-W. P. A. van Lanimeren ,, 2,50
J. G. Koning ,, o,
W. P. A. van Lammeren ,, 19,50
Uitgegeven bij: De Technische Boekhandel H. Stam, Plantage Muidergracht 69-7 r te Amsterdam Te bestellen aldaar of
via de Boekhandel.
Uitgegeven bij: De Technische Boekhandel H. Stam, Zijiweg i, Haarlem. Te bestellen aldaar of via de Boekhandel. Edited by L. Troost
f
3,50 W. P. A. van Lammeren ,, 3,-L. Troost ,, 2,50 J. G. Koning ,, 7,50 L. Troost ,,o,o
L. Troost ,,o,o
L. Troost ,, 2,50 W. P. A. van Lamrneren ,, 2,50 J. G. Koning ,, 0,50W. P. A. van Lammeren ,,
i,o
J. A. van Aken en W. H. C. E. Rösingh ,, 2,50
W. P. A. van Lammeren en J. A. van Aken ,,
2,-W. P. A. van Lammeren 3,50
D. J. Doust en W. P. A. van Lammeren
,, I,
J. A. van Alten ,, 2,50
W. P. A. van Lammeren ,, 3,50
J. K. D. van der Klis en J. Kamps ,, 1,50
W. P. A. y. Lainmeren, L. Troost en J. G. Koning ,,
40,-J. Baihan ,,
3,-W. P. A. van Lammeren ,, 1,50
3,-Enkele methoden ter bepaling van
hetgewicht van een scheepsschroef
door K. TASSERON. Medewerker van het Nederlandsch &heepsbouwkundig Proefstarion te Wageningen
Publicatie no. 98 van het N.S.P. te Wageningen
Inleiding:Daar men het gewicht van een scheepsschroef in ver-schillende stadia van het ontwerp van een schip dikwijls met zeer beperkte gegevens moet bepalen en er weinig of geen betrouwbare formules op dit gebied bestaan, is zocht naar één of meer methoden waarmede men het ge-wicht van een. schreef met redelijke nauwkeurigheid kan bepalen. Achtereenvolgens zullen worden behandeld de bepaling van het gewicht als men beschikt over:
j. de complete schroeftekening,
de gegevens die nodig zijn voor het tekenen van de
schroef,
een beperkt aantal gegevens van de schroef,
enkele gegevens van de voortstuwingsmachine en van het schip.
Tot slot zullen enkele oudere formules worden vermeld,
waarmede men in de loop der tijden heeft getracht het
ge-wicht van een scheepsschroef te benaderen.
r. Bepaling van het gewicht van een
scheepsschroef indien de complete
tekening van de schroef ter
beschik-king Staat.
a. Ha gewicht van de bladen.
Voor de bepaling van het gewicht van de schroefbladen
verkrijgt men het rneest nauwkeurige resultaat indien men de oppervlakken van de ontwikkeld gestrekte cilindersneden met behulp van een planimeter bepaalt, deze oppervlakken
in een diagram uitzet als functie van de radius en van de
aldus ontstane figuur het oppervlak bepaalt tussen bladtop
en schroefnaaf. Na het aldus gevonden volume te hebben vernienigvuldigd met het soortgelijke gewicht van het schroefmateriaal en met een factor voor het in rekening
brengen van de afrondingen bij de overgangen van de bladen
Tabel I.
in de naaf (deze factor bedraagt ongeveer 1,05) beschikt men
over het gewicht van de schroefbladen:
G1,1 y . 1,05 .V1
wa,rin: Gbj = gewicht von de echreefbiaden inclonief afrondingen buj dc overgangen in de naaf, in kg,
Vbi volume van de bladen exciusief dccc afrondingen. in m' Y soortetijk gewicht van bet rnateriaal, in k5'm'.
voor gietstaal y = 7850 kg m-3
voor stainless steel y = 7850 kg m-3
voor nikkelstaal y
S000 kg m'
voor gietijzer y = 7600 kg m2
voor grafietstaal
y = 7600 kg m')
voor mangaanbrons y = 8300 kg rn3en voor het brons, dat in Nederland wordt gehruikt,
bedraagt
y = 8130 kg m'
Indien men beschikt over de volheidscoefficiënten van de cilindersneden, kan men het planimetreren van de oppervlakken O vervangen door voor elke doorsnede het
oppervlak te bepalen alt het product van de koorde lengte 1,
de grootste djkte s en de genoernde volheidscoefficiënt
C = O/s.l.
Voor de B-3 en B-4 serie schroeven van het N.S.P. zijn deze coefficienten C in tabel r gegeven.
b. Ha gewicht van de naaf.
Voor de bepaling van het gewicht van de schroefnaaf gaat men als voigt te werk:
Men verdeelt de naaf, met behulp van een aantal vlakken,
die loodrecht staan op de hartlijn van de schroef, in een aantal moten waarvan men de volumina gemakkelijk kan
Als goed gemiddelde van deze coëfficienten kan men desgewenst C = 0,725 nemen.
Wil men het bladvolume door Simpsonneren bepalen i.p.v. door planimetreren van de figuur O f (nR), dan kan men gebruik maken van het volgende schema:
Bere kening gewicht bladen
vol. blad tussen top en 0,2 R =
='2/3.0,IR.= 2/3
vol. blad tussen 0,2 R en naaf = = 0,725 . l,,. . S02 (o, R - d / 2) =
= 0,725
volume van i blad excl. afrondingen v bi
gewicht van alle bladen mcl. afrondingen:
G1,1 = 1,05 . y . z.V = x,oç I nR C 0,95 0,732 0,9 0,714 o,8 0,714 0,7 0,728 0,6 0,737 0,5 0,741 0,4 0,739 0,3 0,725 0,2 0,705 r/R SF O .SF 0,9 2 0,8 I 0,7 2 o,6 I 0,5 2 0,4 I 0,3 2 0,2 y2
bepalen door ze te vervangen door rechte hohe ciinders. Het volume van elk dezer cilinders kan worden bepaald met bchulp van de formule:
V = I
. 7t/4(d3bUd'hl)
waarin: m volume van de besehouwde moot,
= tengte van de moot,
dhu buitendiameter van dc halle chiader, db) binnendiameter van de halle cilinder.
Opnierking:
Wij zullen in deze verhandeling de eenheden, waarin de verschillende variabelen worden uitgedrukt, slechts
aangevcn indien dit noodzakelik is oui verwarring te
voor-komen.
Het spreekt wel van zeif dat men steeds bij elkaar
beho-rende eenheden moet kiezen.
Afhankelijk van de grootte van de schroef zal men kiezen:
lengten in m, sg. in kg m- gewicht in kg; lengten in dm, s.g. in kg dm-3, gewicht in kg; lengten in cm, s.g. in kg cm, gewicht in kg.
Men kan het volume van een moot ook bepalen met
be-huip van de volgende regel van Guldin:
,,Bi wenteling van een gesloten vlakke figuur orn een in het vlak van die üguur gelegen as, die de figuur niet snijdt,
is de inhoud van hei lichaam dat door de figuur wordt beschreven, gehijk aan het p:oduct van het oppervlak van de figuur en de orntrek van de cirkel beschreven door het
zwaartepunt van die figuur".
De practische uitvoering komt nu hierop fleer, dat men
van een meridiaandoorsnede van een naafmoot het
opper-viak bepaalt, hetzij door de figuur te vervangen door een trapezium (F = h/2 (a + b)') of door de figuur te piani-metreren, dat men de plaats van het zwaartepunt van de figuur schat, en vervolgens het volume berekent uit:
V = 2 r0 F
waarin Vm volume van de beschouwde moot,
r = afstand van bet zwaartepunt van de wentelcnde figuur
O tot de hartlijn van tIe schroef,
F = oppervlak an de weutelende figuùr.
Deze methode is in hei algerneen iets rnoeilijker dan de eerstgenoemde, maar verdient de voorkeur indien de vorm van de naaf het vervangen van de moten door rechte holle cilinders bemoeilijkt.
Hei gewicht van de naaf wordt ten slotte:
G11 = y .
waarin: Gn gewicht van de naaf,
'r= soortelijk gewicht van het materiaal,
V = am van de votumina van de moten waarin de cast is
verdceld
2.
Bepalirig van het gewicht van een
scheepsschroef indien de
voor-naamste gegevens, die nodig zija
voor hei tekenen van de schroef,
ter beschikking staan.
a. Her gewicht van de bladen.
Wanneer de bladoppervlakverhouding bekend is en de vorm van blad en cilindersneden is gekozen, kan men dc bladelementlengien berekenen en met de
bladelement-dikten die uit de sterkteberekening volgen de opperviakken van de ciindersneden bepalen met behuip van de formule:
0= C.l.s
waarha: t = bladelementlengte,
s = grootste dikte van het bladelement,
C = volheidscoffficiênt van het bladelement.
f
als functie van H I D en z voor B-serie schroeven.Voor dc cihindersneden van dc B-serie schroeven vindt men de waarders van C in tabel t.
Hierna bepaalt m.en door middel van planimetreren of Simpsonneren (zie schema in paragraaf r) het volume 4er
bladen, Vbl. Het gewicht der bladen bepaalt men vervolgens met de formule:
G1,1 = y . 1,05 .
(Voor de betekenis der factor I,o5 en voor de waarde van y, zie paragraaf r).
Indien men gebruik maakt van de vorm van de bladen en cilindersneden van de B-serie schroeven en men kiest een rechthijnig dikteverloop, kan men het volume van de
bladen bepalen met behulp van de volgende, door de auteur afgeleide formule:
Fa
.D'
D F
waarin: f1 = factor voor de invloed van de
naafdiameter-verhouding;
f1= I,309I,765.d11/D
Voor d111D = 0,175 bedraagt f2 = i.
f, = factor voor de invloed van de
bladdikteverhou-ding op hart as;
f, = i,00 - 1,40 . s
DVoor s 1D = 0,05 bedraagt f2 = r.
f, = factor voor de invloed van de bladdiktever-houding aan de bladtop;
f3 = 0,932 -f- 22,8 . s10/D
Voor s0/D = 0,003 bedraagt f, = I.
Indien het dikteverloop niet rechtlijnig is, maar hol, kan men aan de bovenstaande formule een factor f4 toe-voegen, die voor het hoUe dikteverloop dat tegenwoordig door het N.S.P. wordt gebruikt, 0,955 bedraagt; voor her
dikteverloop dat tegenwoordig door de 's-Hertogenbossche
Scheepsschroevengieterij te Drunen wordt gebruikt,
be-draagt de factor f4 = 0,970.
Indien de vorm van de cilindersncden enigszins afwijkt van die van de B-serie schroeven kan men aan de boyen-staande formule nog een factor f5 toevoegen, welke voor
schroeven, waarvan de cihindersneden bij de naaf de vorm
hebben van een al of niet getild Gutsche-profiel, gelijk is
aan 0,97.
Her gewicht van de bladen bedraagt ten slotte: G11 = y. 1,05 .
b. Her gewicht van de naaf.
Wanneer de afmetingen van het schroefraam en de
hoos-diameter bij een enkelschroefschip, of de plaats van de
schroef t.o.v. achterkant asbroek en de asbroekdiameter bij een dubbelschroefschip bekend zijn, kan men gemakkehijk de diameters van de naaf aan voor- en achterkant door hei
niaken van een sehers van ring, naaf en muts vaststellen. De lengte van de naaf kan men bepalen met behuip van
de formule:
lu = f0 . D. Fa!F
waarin de factor f11 aan tabel z of flguur i kan worden
ont-leend. In figuur t wordt deze factor C genoemd.
Zijn nu ook de afmetingen van het tapse aseinde bekend,
dan kan men op de in paragraaf i besproken wijze het volume van de naaf bepalen.
Tabel 2. Vbl = H0 ¡D 0,4 0,5 0,6 0,7 0,8 0,9 1,0 1,1 1,2 1,3 1,4 f11 z = 3 = 4 0,344 0,258 0,386 o,z88 0,416 0,312 0,438 0,330 0,456 0,343 0,472 0,354 0,485 0,364 0,496 0,372 0,504 0,378 0,5 12 0,384 0,5 17 0,388
Fig. i. C als functie van H,, [D en z, ter bepaling van de
naaflengte i,,
Beschikt men niet over de afmetingen van het aseinde,
dan kan men aannemen dat dit de helft van de dikte van de naaf heeft. Hot volume van de naaf wordt dan:
V,, = 7t/4 (d ,,' - 1/4 d 2). 1,
= 0,589. d0 i,
waarin voor d0 kan worden genornen: dv+ da
(d en d5 zijn resp. de naafdiameters aan voor- en
achter-zijde).
Beschikt men niet over gegevens van het schip, waaruit
de vorm van de naaf kan worden afgcleid, dan kan men als naafdiameterverhouding 0,x75 kiezen.
Het volume van de naaf wordt dan berekend met dc
formule:
V,, o,ox80. D2 . 1,
Men bepaalt 1 weer met behuip van tabel 2 of figuur t. Het gewicht van de naaf wordt in al deze gevallen gevonden met behulp van de formule:
G0 = y. V
§ 3.
Bepaling van het gewicht van een
scheepsschroef indien men
be-schikt over eon beperkt aantal
gegevens van de schroef.
a. Formules en diagrammen volgens Jean Lefol 2). Het totale gewicht van een bronzen scheepsschroef wordt
in de figuren a en 4b gegeven als functie van:
f Kst0,. K0 . '/z. D8. Fa/ES S255 .10,25
Hierin is: KSLOP = ecn factor die de invloed van de biadtopdiktein
rekening brengt; Ks00 functie van D (sie fig. s),
ceo factor die de invloed van de naaf in rekening brengt; K0 = eco funche van naafvorm en
verhou-ding van schroefdiameter D tot asdameter das (zw
iiguur (,
z = aantal bladen,
D = scbroefdiameter, in m,
Fa/F = bladopperviak verhouding, bladdikte op0,S5 R, in in.
= hiadelementlengte 0 0,25 R inin.
Ter bepaling van de betrouwbaarheid van Lefol's dia-grammen en formule werden doze getoetst aan een aantal door weging bepaalde gewichten van schroeven waarvan
de gegevens ter beschikking werden gesteld door de 's-Her-togenbossche Scheepsschroevengieterij. In figuur is de
betrouwbaarheid van de gewichtenbepaling volgens Lefol
in beeld gebracht. Uit doze figuur blijkt dat de methode van Lefol in 6o van de too gevallen minder dan ± iO %
afwijkt van de door weging bepaalde schroefgewichten.
Ter illustratie is in dezc figuur tevens de overeenkomstige
kromme gegeven volgens de formule van hot N.S.P. die geldt voor de schroefbladen (zio paragraaf a) en waarbij hot gewicht van de naaf werd bepaald met de formule
G0=o,I47.y(d+ da)2ln
b. Formule van W. H. C. Rösingh 3).
G= y.D' O,23.
+
+ 0,55H
F D
waarin: D = schroefdiameter,
y = sg. van het rnateriaal,
Fa = ontwikkeld gestrekt bladopperviak,
F scbijfoppervlak,
s = bladdikte ophartas,
bladdikte aan de bladtop,
I,, = naaflengte, = naafdiameter.
Voor mangaanbrons: y = 8300 kg rn2
Voor gietijzer: y = 7200 kg m3 Voor gietstaal: y = 7900 kg m3
Do eersto term tussen de accolades geeft het gewicht van
dc bladen aan, de tweede term het gewicht van de naaf.
Fig. 2. K511, als functie van D.
3 0,55 In =0 D.F/F 0,50 0.45 z=3 0,40 025 0.20 04 06 06 10 12 1.4 Hn/D 1,15 1,6 1,4 1.2 gewone naa f vorm
r fijne"
f vorm 8 10 as 12 14 16Fig. 4a. Gewicht van bronzen scheepsschroeven als functie van f, volgens Lefol.
Fig. 4h. Gewicht van bronzen scheepsschroeven als functie van f, volgens Lefol.
Indien s ¡D onbekend is, schat men voor schroeven van mangaanbrons:
voor F/F=o,4o
voor FIF= 0,80
Indien an de naaf geen afrnetingen bekend zijn, schat
men:
d
voor Fa/F= 0,40 = 0,x7; = 0,x6
voor F ¡F = o,8o = 0,23; = o,i8 Ook deze formule werd getoetst aan een aantal door
weging bepaalde schroefgewichten 4). In flguur 5 is de
betrouwbaarheid ervan vergeleken met die van de formule
en diagrammen van Lefol en die van de in paragraaf 2
gegeven N.S.P.-formule.
De volgens de formule van Rösingh bepaalde gewichten zijn alle kleiner dan de gemcten gewichten. De verschillen
variren tussen z % en 32 %. Zou men de waarde
volgens de formule van Rösingh vergroten met ongeveer
6 %, dan zou de kromrne in figuur practisch sameavallen
niet die volgens de door het N.S.P. ontwikkelde formule. Wij vestigen er de aandacht op dat in het voorgaande enige formules werden getoetst aan een aantal metingen.
Zeer stellig komen een gedeelte van de grootste afwijkingen
voor rekcning van één of meer der volgende oorzaken: i. De vorm van de naaf wordt door de formules niet
volkomen in rekening gebracht (de vorm van asgat, kamer, spiebaan, voor- en achterkant van de naaf,
boutgaten).
Gebrek aan overeenstemming tussen de afrondingen bij de overgang van blad in naaf zoals deze op de tekening zijn aangegeven en zoals ze ziin uitgevoerd.
Toleranties van de bladdikten en bladelenientlengten.
Bepaling van het gewicht van een
scheepsschroef indien raen slechts
over enkele gegevens van
devoort-stuwingsmachine en van het schip
b e s e h i k t.
Voor de ontwcrper van een schip zal het van belang zijn orn, met het oog op een nauwkeurige gewichts- en momen-tenberekening, te kunnen beschikken over hct gewicht van
de schroef op het moment dat hij slechts enkele gegevens heeft van schip en machine.
Voor een 6 tal gevallen werden daaroni de gemeten gewichten in cen diagram. uitgezet als functie van het
machinevermogen.
Daar hierbij bleek dat het gebied tussen 6000 APK en 15000 APK open bleef, werd in 25 gevallen het gewicht
zo nauwkeurig mogelijk berekend.
Het is toen niogelijk gebleken een diagram (fig. 6a en b)
samen te stellen, waarin het gewicht van de schroef kan worden afgelezen als functie van het machinevermogen, met het aantal omwentelingen per minuut als parameter.
In fig. 6a is het gewicht gegeven voor vermogens groter dan 2000 APK en in fig. 6b het gewicht voor vermogens kleiner
dan 2000 APK.
Voor elk gemeten punt werd dc procentuele afwijking
bepaald van de waarde die het diagram geeft. Figuur 7 geeft
een gocde indruk van de waarde die het diagram figuur 6
kan hebben. In 90 van de 100 gevallen bedraagt het verschil
tussen het gemeten gewicht en het gewicht volgens het
diagram minder dan 25 %, hetgeen voor het hovengenoemde
dod niet onbevredigend mag worden genoemd.
Fig. 5. Waarschijnlijkheidskrommen voor de bepaling van het gewicht met een nauwkeurigheid ¿G volgens enkele formules.
20000 KM Vz o'.r,/F.
'e1o,
Voor K,, lie fig 2
oP 2500 2000 f=<.K.Vz.0
foi,,,
Voor K,, ze fig 2 Voor K lie hg 3/
1500 1000 1500 2 0:4 08 08 1.0ì
;, 0 100 Iy
._--,,___ 75/
/
25 Ii /
N.5.P.///
j .---Rdsirigh
-Le fol 0 ±10 _____-G in .-'o ±20 30 si + S D - 0,05s + S
D - o,o6Fig. 6a. Het gewicht van een bronzen scheepsschroef als functie van APK,,CI. en het aantal omwentelingen per tninuut van de schroef.
5 35.000
A
30000VA/AV
25.000 OD A 4,,200 15,000 10.000 ¡ 5.000 0i
b0 )O 5.000 10,000 15.000 20.000 25.000Fig. 6b. Het gewicht van een bronzen scheepsschroef als functie van
APK,nach. en het aantal omwentelingen per minuut van de schroef.
C 4-9.00 0
8000
7.000 A 6.0 005000
4.000f A
AV
IaAPA
AAj
rrr.
200
3.000 .300-i
a) Q) o L -c2.000
nul
1.000o(
A P <2.0 0 0 0 500 1.000 1500 2.000 2.500 3.000Fig. 7. Wacsrschijnlijkheidskromme year de bepaling van
het gewicht met een nauwkeurigheid AG uit de diagrammen 6a en 6b.
§ .
Enkele oude formules ter bepaling
van
het
gewicht
van
scheeps-s e h r o e y e n.
0m de lezer een beeld te geven van de min of meer
ge-brekkige pogingen, die in de loop der tijden zijn gedaan om bet gewicht van een scheepsschroef te benaderen, zullen wij,
zonder in bijzonderheden hierover te treden, enkele ge-wichtsforrnules noemen welke in sommige handboeken voorkonien of waarvan de herkomst onbekend is. Hierbij
zal, uit practische overwegingen, niet worden getracht
volledig te zijn. Geen der te noemcn formules kan voor ge-bruik worden aanbevolen, asngezien in dc voorgaande para-grafen betere methoden en formules zijn gegeven.
s. In de Schiffbau Kalender 1939 komt op blz. 277 ecu almea voor over eenheidsgewichten van scheepsschroeven waaraan wij bet volgendc ontlenen:
G=c .APK
waarbij bet gewicht in kg.
De factor e = voor middelgrote vermogens en lage
aantallen 0mw/min (hierbij opgebouwde
bladen)
C = 3 voor middeigrote vermogens en hoge aantallen 0mw/min.
Bij zeer grote vermogens en naar verhouding hol,e 0mw!
min is e nog kleiner.
Bij snelle passagiersschepen zoals de ,,Queen Mary"
en de ,,Bremen" bedraagt e resp. 1,0 en 0,8.
2. In Hütte: Des Ingenieurs Taschenbuch Il, Berlin 1919, komt op blz. 735 de formule voor:
Gb;=F3 .s02 .-y.o,4
Het gewicht van de naaf rnoet men in jeder geval
afzon-derlijk uitrekenen en hierbij optellen orn het gewicht van
dc gehele schroef te verkrijgen.
Voorts bestaan nog de volgendo formules voor het
gewicht van de bladen en het gewicht van de naaf van bron-zen schroeven.
Gb!= 3. s025. D2. F ¡F = gewich van de broncen biaden, in kg,
bladdikte O 0,25 R, in dro,
= schroefdiameter, iii dro,
= orrtwikkeld gestreicte bladoppervlakverbouding.
1d +d
2Gfl=5.l\
2
)
G,, = gewicht van de bronceo naaf, in kg, d = diameter aan voorzijde naaf, in dm
da = diameter aan achterzijde naaf, in ciro,
I,, = lengte van de aaaf, in thu.
Ten slotte noemen we de volgende formule voor het gewicht van de schroefbladen.
Gb! = + o,85) . 0,X2 . z . 'max. .D. y
waarbij
Gbl gewicht van de bladen, in kg,
s0,2 hiaddikte op 0,2 R, in cm,
z = aantal bladen,
1max = grootste bladelementlengte, in cm,
D = schroefdiameter, in cro,
y = sg. van het materiaal, in kglcm'.
R é sumé.
In dit artikel zijn enkele methoden gegeven ter bepaling van het gewicht van een scheepsschroef. De keuze van de
te volgen methode is afhankelijk gesteld van de aard en
bet aantal gegevens waarover men beschikt. Bu het gebruik
van een formule wordt die, wclke door het N.S.P. is ont-wikkeld, aanbevolen. Wil men in bet beginstadium van het scheepsontwerp bet gewicht van de schroef kennen, dan kan men dit bepalen met behuip van een, eveneens door het N.S.P. ontwikkeld diagram, waarin het gewicht als functie van het machinevermogen en het aantal
orn-wentelingen wordt gegeven.
') Grafietstaal (Grafista) is nodulair gietijcer; dit is een staalsoort met
betere eigenschappèn dan gietiizer; hat wordt in Nederland gehruikt voor achroeven met D <2m.
') Ontleend aan ,,Hélices Propulsives Marines'' par Jean Lefol;
Her-man et Cie., éditeurs, Paris, 1950.
') Overgenomen uit Sebip en Werf, 2942, bic. 182; daze formule komt ook your in ,,Nieuw Technisch Vademccum'', 1944, dee! III, S 139.
4) De waarden van 1,, / D en d0 f D werden hierbij ontleend aan de
schroeftekening. Gbl 0,25 D Faf F 7 loo 75 '5D 210 ±20 sG is 'O 130 a40 ±50 waarbij waarbij: