• Nie Znaleziono Wyników

TU Delft

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "TU Delft"

Copied!
52
0
0

Pełen tekst

(1)

Mei 1996

,~!t

T

U

Delft

Technische Universiteit Delft

1=VD

3\1-

1

Procesontwerpen voor de

produktie van MTBE en ETBE

Veiligheid, gezondheid, milieu en economische aspecten

G-Groep

Faculteit der Werktuigbouwkunde en Maritieme Techniek Faculteit der Scheikundige Technologie en der Materiaalkunde Vakgroep Apparatenbouw voor de Procesindustrie

(2)

GECOMBINEERDE GROEP MEI '96

FEBRUARI '96 -MEI '96

TECHNISCHE UNIVERSITEIT DELFT

App ARATENBOUW VOOR DE PROCESINDUSTRIE

J.P. BOON E.C. VAN BREUKELEN

P. CHO CHIA YUEN

lM. CORTES ROEST

R. DELREU

P .A.A. LE HAEN r

A.G. HARTJES ,

R.A DE HASETH I

M. VAN DER KRAAN"

S.MELLES

AM. RAMBOCUS 8

(3)

Inhoudsopgave INHOUDSOPGA VE. 1 INLEIDING ... 1 2 DE GEVAREN ... 3 2.1 TOXICITEIT ... 3 2.2 ONTVLAMBAARHEID ... 4 2.3 ZELFONTBRANDINGSTEMPERATUUR (AIT) ... 4 2.4 VLAMPUNT (FP) ... 4 2.5 ONTSTEKINGSBRONNEN ... 5

3 DOW FIRE & EXPLOSION INDEX (DOW F&EI) ... 6

3.1 DE KEUZE VAN DE PROCES UNITS (PERTINENT PROCES UNITS) ... 6

3.2 DE BEPALING VAN DE MATERlAAL FACTOR (MF) ... 7

3.3 ALGEMENE PROCESGEVAREN ... 7

3.4 SPECIALE PROCESGEVAREN ... 8

3.5 DE BEPALING VAN DE GEV AARF ACTOR VAN EEN PROCES UNIT (F 3) EN DE UNIT SCHADE FACTOR (USF) ... 8

3.6 DE BEPALING VAN DE DOW FIRE & EXPLOSION INDEX (DOW F&EI) EN DE BLOOTSTELLINGS-STRAAL (ER) ... 9

4 HAZARD AND OPERABILITY (HAZOP) STUDIE ... 10

5 SUGGESTIES VAN TE NEMEN MAATREGELEN TER VOORKOMING VAN CALAMITEITEN ... 11

6 KOSTENBEREKENINGEN ... 12

6.1 TOTALE INVESTERINGEN ... 12

6.1.1 De methode van Zevnik-Buchanan ............. ...... 12 6. 1.2 Methode van Lang ............................ ...... 14

6.1.3 Conclusie ............. .... 15

6.2 OPERATIONELE KOSTEN ... 15

6.2.1 Variabele operationele kosten ............... 16

6.2.2 Vaste operationele kosten ........................... ...... 17 6.3 BEPALING VAN DE ETHANOLPRlJS ... 19

6.4 ECONOMISCHE CRITERIA ... 19

6.4.1 Opbrengst en winst ............... 19

6.4.2 Return on investement ... 19

6.4.3 Pay out time ...................... .......... ................ 20

6.5 SYMBOLEN LIJST ... 21 7 LITERA TUUR ... 22 BIJLAGE Al ... 23 BIJLAGE A2 ... 30 BIJLAGE A3 ... 33 BIJLAGE A4 ... 34 BIJLAGE A5 ... 36 G-Groep mei '96

(4)

1

INLEIDING

Naar aanleiding van het vak 'De Chemische Fabriek' zullen in dit boekwerk de gezondheids-, de veiligheids- en de milieu-aspecten [1,2] van de fabriek behandeld worden met als doel inzicht te verkrijgen in de risicovolle onderdelen van het proces. Dit inzicht maakt het mogelijk gepaste maatregelen te treffen om zo het risico tot een acceptabel niveau te reduceren. Hieronder zijn de factoren aangegeven welke de grootte van het gevaar bepalen:

• De schaal van het proces.

• De fysische- en chemische eigenschappen van de in het proces gebruikte stoffen. • De aard van de chemische reactie(s) welke plaats vind(en) in het proces.

• De condities (druk en temperatuur) waaronder het proces opereert. • De complexiteit van het proces.

• De leeftijd van de fabriek. • De lay-out van de fabriek.

• De ligging van de fabriek ten opzichte van de 'bewoonde wereld'. • De kwetsbaarheid van de omgeving.

• Welke preventieve maatregelen zijn reeds genomen (regelapparatuur e.d.) • In hoeverre voldoen het ontwerp en de manier van opereren aan de standaarden. • Speciale factoren welke bepaald worden door bijvoorbeeld: politieke stabiliteit of

geologische condities.

• Het risico van menselijke fouten.

• De effectiviteit van het management bij het verminderen van risico (aantal werknemers aanwezig, regelmaat van onderhoud etc.).

Gezien het feit dat bij het ontwerp de omgeving en de lay-out buiten beschouwing zijn gelaten zal hier dan ook niet op in gegaan worden. Ook zal niet worden ingegaan op het risico van menselijke fouten en de effectiviteit van het management omdat daar geen uitspraken over te doen zijn. Er zou hooguit wat gezegd kunnen worden over het aantal mensen die aanwezig op de plant zouden moeten zijn om in geval van

calamiteiten adequaat op te kunnen treden. Op de andere factoren zal in meer of mindere mate worden ingegaan in de volgende paragrafen.

In hoofdstuk 2 zullen de gevaren van de aan het proces deelnemende stoffen

beschouwd worden. Tevens zullen enkele begrippen uitgelegd worden welke een maat voor gevaar zijn, zoals bijvoorbeeld toxiciteit.

Vervolgens zal in hoofdstuk 3 voor elk onderdeel van de fabriek de Dow 'Fire &

Explosion Index' (Dow F&EI) berekend worden, welke afhankelijk is van de

eigenschappen en hoeveelheden van de stoffen en de proces condities. De Dow F &EI voor een bepaald onderdeel van de fabriek kan gebruikt worden bij de overweging bepaalde preventieve maatregelen te nemen (bijv. warmte- en rookdetectoren of explosiebestendige muren).

In hoofdstuk 4 zullen de potentiële gevaren van de reactorsectie worden belicht door middel van een zogenaamde HAZard and Operability studie (HAZOP). Tevens volgen uit de HAZOP een aantal preventieve maatregelen, zoals regelapparatuur, ter

voorkoming van ongelukken.

(5)

Inleiding

In hoofdstuk 5 zullen enkele suggesties gegeven worden voor maatregelen ter voorkoming van calamiteiten.

Tevens zal in hoofdstuk 6 een kostenberekening van de twee fabrieken worden uitgevoerd. De investeringen worden bepaald met behulp van de methoden van Zevnik-Buchanan en Lang [7,8]. Deze methoden worden onderling met elkaar vergeleken. De operationele kosten worden bepaald met de methode uit Chemical Engineering [8].

(6)

°C °C Methanol CH30H 32.04 -98 65 11 455 Ethanol C2HsOH 46.00 -117 78 12 370 isobuteen CH2C(CH3)2 56.12 -140 -7 - 465 MTBE CH3OC(CH3)3 88.15 -109 55 -28 460 ETBE C2HsOC(CH3)3 102.80 -97 73 -19 -TBA C(CH3)OH 74.12 25 83 11 470 l-buteen CH2CHCH2CH3 56.12 -185 -6 - 384 Tabel 2.1 (vervolg)

Naam flam. Rel. Con- L\Hcomb MAC Nh

limits dutivity vol% pS/m J/kg. 107 ppm -Methanol 7.3-36

-

-1.99 200 1 Ethanol 3.4-19 l.3e5 -2.70 1000 0 isobuteen 1.8-9.6 0.6e4 -4.49 - 1 MTBE 2-15.1 1.6e4 -3.52 -

-ETBE

-

- -3.91 -

-TBA 2.4-8.0 2.6e6 -3.26 100 0 l-buteen 1.6-10 - -4.53 - 1

(7)

De gevaren

2

DEGEVAREN

In deze paragraaf zullen de gevaren [1] behandeld worden welke het gebruik van chemicaliën met zich meebrengen. In tabel 2.1 zijn de fysische gegevens vermeld van de in de processen gebruikte en geproduceerde chemicaliën. Tevens zijn in de laatste twee kolommen enkele kengetallen weergegeven welke een maat zijn voor het gevaar dat het gebruik van de stoffen met zich meebrengt.

2.1

TOXICITEIT

Onder toxiciteit worden de effecten verstaan die, direct of indirect, het gevolg zijn van blootstelling aan een bepaalde stof, gedurende een onbepaalde tijd. De gevolgen van blootstelling aan een bepaalde stof kunnen uiteen lopen van bijvoorbeeld lichte irritatie van de huid tot de acute dood.

De toxische effecten kunnen op verscheidene manieren worden ingedeeld. Hieronder zullen er een aantal behandeld worden:

• De responsietijd, welke kan variëren van onmiddellijke respons tot enkele jaren. • Een toxisch effect kan zowel reversibel (bijvoorbeeld huid irritatie) als irreversibel

(bijvoorbeeld aantasting van het zenuwstelsel) zijn.

• De locatie van de respons: De respons kan lokaal (bijvoorbeeld het in aanraking komen van de huid met een zuur) of niet-lokaal (inname van alcohol heeft effect op de lever) zijn.

• Welke functie wordt aangetast; Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen bijvoorbeeld: de ademhalingsketen, zenuwstelsel of de lever.

• Genotoxiciteit. Welke schade wordt toegebracht aan het genetisch systeem. Deze categorie kan weer onderverdeeld worden in: mutagene-, carcinogene-, en teratogene- (deze categorie kan geboorte afwijkingen veroorzaken) effecten. De toxiciteit van een stof kan op vier verschillende manieren bepaald worden:

1. Via epidemiologisch onderzoek. 2. Via dierproeven.

3. Via in-vitro proeven.

4. Door gebruik te maken van structuur-activiteits relaties.

Uit één of meerdere van de bovengenoemde methoden volgen de gegevens omtrent de toxiciteit van een bepaalde stof. Voor de mate waarin een stof toxisch kan zijn, zijn er

verschillende begrippen. Drie van deze begrippen zullen hieronder worden toegelicht:

1. De MAC waarde (Maximaal Aanvaarde Concentratie) is een begrip dat gebruikt wordt op de werkvloer om voorwaarden voor een veilige werksituatie aan te geven. De MAC waarde voor een bepaalde stof geeft de concentratie aan, in ppm, waaraan een persoon 8 uur per dag en 5 dagen per week blootgesteld kan worden zonder enig gevaar te lopen. De Engelse term voor de MAC waarde is de TL V (Treshold Limit Value).

(8)

2. De LDso (Lethal Dose) wordt bepaald uit dier proeven, en geeft aan bij welke dosis van een bepaalde stof 50% van de test populatie sterft. De LDso wordt uitgedrukt in

mg toxicum per kg lichaamsgewicht.

3. De Nh is een getal varierend van 0 tot 4, gedefinieerd door de NFPA (National Fire

Protection Agency), wat het relatieve risico van een stof voor de gezondheid aangeeft. Het risico loopt op van 0 tot 4.

In tabel 2.1 zijn de MAC waarden en de Nh waarden, voor zover bekend, van de gebruikte stoffen weergegeven.

2.2

ONTVLAMBAARHEID

De ontvlambaarheidsgrenzen van een stof zijn gedefinieerd als de hoogste en de laagste concentratie in lucht, bij kamertemperatuur en 1 atmosfeer, waarbij, in

aanwezigheid van een ontstekingsbron, vuur zal ontstaan. Buiten deze grenzen zal het materiaal dus niet verbranden. Aangezien de gesimuleerde processen bij overdruk opereren zal de kans op inlekken van lucht nihil zijn. De grenzen voor

ontvlambaarheid van de in de simulaties gebruikte stoffen zijn in tabel 2.1 weergegeven.

2.3

ZELFONTBRANDINGSTEMPERATUUR

(AlT)

De zelfontbrandingstemperatuur (AlT) is de temperatuur waarbij een stof, in lucht,

onafhankelijk van de verwarmingsbron, kan ontbranden of exploderen. In tabel 2.1 zijn de AIT' s weergegeven van de in de ontworpen processen gebruikte stoffen. Om twee redenen wordt het risico van zelfontbranding vrij laag geschat:

• Vanwege het feit dat de processen zuurstof vrij opereren.

• De procestemperaturen voldoen niet aan de AlT' s van de gebruikte stoffen.

2.4

VLAMPUNT

(FP)

Het vlampunt is de laagste temperatuur bij atmosferische druk waarbij een vloeistof zoveel brandbare damp afgeeft, dat deze damp, intensief met lucht vermengd, door een vlam of vonk kan worden ontstoken. In tabel 2.1 zijn de vlampunten van de in de gesimuleerde processen weergegeven. Gezien de hoogte (of eigenlijk laagte) van deze temperaturen kan gezegd worden dat er in het geval van lekkages, zeer

brandgevaarlijke situaties kunnen ontstaan als er op de fabrieken ontstekingsbronnen aanwezig zijn. Mogelijke ontstekingsbronnen worden in de volgende paragraaf behandeld.

(9)

Oplading

Oplading te verwaarlozen; opgewekte lading wordt meteen vereffend

f

Statische oplading is mogelijk

I

Aanzienlijke opladingen te verwachten bij het verpompen

!

Oplading te verwaarlozen; onvoldoende lading-aragers In oe stof aanwezig

Soortelijke geleiding Beveiligings17lll/ltregelen

(pSjm) (Slem) I~ -- 10"11 I~ _~ 10"11 50 -~ 10 _!- 10"13 Geen beveiligings-maatregelen nodig

I

,

In de meeste gevallen geen beveiligings" maatregelen nodig

+

Beveiligingsmaatregelen noodzakelijk bij sus-penderen en dispergeren; in andere gevallen beveiligingsmaatregelen overwegen Beveiligingsmaatregelen noodzakelijk; in de praktijk wordt met de beperkte opladingskans onder 10"· pS/m geen rekening g~houden

Uit: Rapport v.d. stuurgroep Rivepro (1975) - Gevaren van statische elektriciteit in de procesindustrie, blz.48.

Figuur 2.1: Richtwaarden voor het verband tussen de soortelijke geleiding van

vloeistoffen en de opladingskansen resp. de noodzaak van beveiligingsmaatregelen.

(10)

2.5 ONTSTEKINGSBRONNEN

Mogelijke ontstekingsbronnen kunnen zijn: • De elektrische apparatuur op een fabriek

Deze bron kan uitgeschakeld worden door alle apparaten goed te isoleren.

• Statische elektriciteit, opgewekt door de stroming van een gas of een vloeistof door een buis.

In tabel 2.1 zijn de soortelijke geleidingen van de in de processen gebruikte stoffen weergegeven. Tevens wordt in figuur 2.1 het verband tussen oplading en

beveiligingsmaatregelen weergegeven. Uit deze figuur blijkt dat in principe

beveiligingsmaatregelen worden getroffen indien er in het proces stoffen voorkomen met een soortelijke geleiding tussen de 10-1 en 103 pS/m. Een veel gebruikte

maatregel is het aarden van de buizen om de opgewekte lading af te voeren. Aangezien de soortelijke geleidingen van de in de gesimuleerde processen voorkomende chemicaliën wat buiten de gevarengrens liggen, hoeven er geen maatregelen getroffen te worden.

(11)

Selecteer een Proces unit Bepaal de Materiaal factor (MF)

[

1

Bereken FI Bereken FI

algemene proces speciale proces

gevaren gevaren I

1

Bepaal de gevaar factor: F I*F2=F3 F3*MF= F&E Index

I

Schade Factor

I

Bepaal de blootstellingsstraal

(12)

3 DOW FIRE

& EXPLOSION INDEX

(DOW F

&EI)

De DOW F&EI analyse [5] is een stap voor stap evaluatie van het realistische vuur-, explosie- en reactiviteits gevaar van de aanwezige procesapparatuur en inhoud. De gebruikte methode is gebaseerd op historische gegevens en de eigenschappen van de gebruikte materialen en chemicaliën. Ook worden de reeds genomen veiligheids maatregelen meegenomen in de analyse.

Het doel van de DOW F&EI analyse is kort samengevat:

• Het kwantificeren van de verwachten schade bij brand en explosie ongelukken. • Het identificeren van de apparaten welke een ongeluk kunnen veroorzaken, of

welke bij kunnen dragen aan de escalatie van een ongeluk.

• Er voor zorgen dat er met het management van een plant gecommuniceerd wordt over het potentiële brand en explosie gevaar.

De DOW F&EI geeft een realistische schatting voor het maximale verlies dat kan optreden onder de meest ongunstige omstandigheden. De berekening is gebaseerd op procescondities, maar ook op de fysische gegevens van de gebruikte stoffen zoals vlampunten en kookpunten.

In figuur 3.1 is de te volgen procedure weergegeven. Als eerste wordt gekeken welke proces units de grootste brand- of explosie-impact kunnen hebben. Vervolgens wordt per unit de materiaal factor (MF) bepaald van alle in de unit aanwezige stoffen. De materiaal factor is een maat voor de energie inhoud van een stof die vrij kan komen bij brand of een explosie. Daarna worden de units, onafhankelijk, aan de DOW F&EI analyse onderworpen. De keuze van de te onderzoeken proces units en de verdere

uitvoering zal in de volgende paragrafen behandeld worden.

De uitvoering van de DOW F&EI analyse zal alleen gedaan worden voor het MTBE proces. De uitkomst voor het MTBE proces zal direct van toepassing zijn op het ETBE proces. Deze keuze wordt gerechtvaardigd door een tweetal redenen:

• De twee processen zijn qua PFD en schaalgrootte identiek.

• De aard van de gebruikte stoffen is voor beide processen nagenoeg gelijk.

3.1 DE KEUZE VAN DE PROCES UNITS (PERTINENT PROCES UNITS).

Het DOW F&EI systeem veronderstelt dat een proces unit minimaal 5000 Ibs (2270 kg) of 600 gallons (2270 liter) ontvlambaar of reactief materiaal verwerkt. Er is aangenomen dat men onder verwerken niet direct de inhoud van de betreffende unit bedoeld, maar de hoeveelheid materiaal die er doorheen stroomt. In het MTBE proces voldoen alle drie de apparaten aan deze eis:

• De eerste reactor R4 • De tweede reactor R 7 • De destillatie kolom T9

(13)

Tabel 3.1 : De bepaling van de Materiaal Factor (MF). Component Nf Nr MF Methanol 3 0 16 isobuteen 4 0 21 MTBE 3 0/1 16 TBA 3 0 16 1-buteen 4 0 21

Tabel 3.2 : De bepaling van FI.

algemeen proces R4 R7 T9 gevaar Basis factor 1.00 1.00 1.00 A 0.50 0.50 0.00 B 0.00 0.00 0.00 C 0.00 0.00 0.00 D 0.00 0.00 0.00 E 0.00 0.00 0.00 F 0.25 0.25 0.25 Totaal Fl 1.75 1.75 1.25

Er wordt vanuit gegaan dat er maatregelen getroffen zullen worden om lek problemen op te vangen, bijvoorbeeld een betonnen bak om de plant.

(14)

3.2

DE BEPALING VAN DE MATERIAAL FACTOR

(MF).

De MF van een stof is afhankelijk van de door de NFPA gestelde waarderingen Nf en Nr welke een maat zijn voor respectievelijk de ontvlambaarheid en reactiviteit. De waarderingen variëren van 0 voor een relatief stabiele (Nr) en ongevaarlijke (Nt) stof tot 4 voor een reactieve (Nr) en brandgevaarlijke (Nt) stof. Voor het merendeel van de gebruikte stoffen werden de waarderingen voor Nf en Nr uit de chemiekaarten

afgelezen. Voor MTBE en 1-buteen werd een schatting gemaakt aan de hand van gerelateerde stoffen.

De waarden van Nf en Nr voor de verschillende stoffen zijn in tabel 3.1 weergegeven. De MF is vervolgens afte lezen uit de 'materialfactor determination guide'[6] door invulling van de Nf en Nr waarderingen van een stof.

Omdat er sprake is van een mengsel van stoffen in het proces, en er geen data beschikbaar is omtrent het gedrag van het mengsel wordt bij de verdere analyse gewerkt met de stof welke de hoogste materiaal factor heeft. In dit geval wordt met de waarde van isobuteen gewerkt (MF= 21) omdat deze stof in grotere hoeveelheden voorkomt in het proces dan 1-buteen (ook MF= 21).

3.3

ALGEMENE PROCESGEVAREN.

Algemene procesgevaren spelen een belangrijke rol bij het schatten van de 'grootte' van een ongeval. De algemene procesgevaren zijn onderverdeeld in zes categorieën te weten:

A. Exotherme processen

B. Endotherme processen

C. Materiaal bewerking en overdracht D. Indoor proces eenheden

E. Toegang

F. Drainage- en lekbeheersing

Per categorie worden strafpunten toegekend al naar gelang de grootte van het gevaar. Door de strafpunten op te tellen bij de basisfactor, welke 1 bedraagt voor elke proces unit, wordt de algemene procesgevaar factor F I verkregen. Alhoewel niet alle

categorieën van toepassing hoeven te zijn op een proces unit, zijn het wel de factoren welke een rol hebben gespeeld bij ongelukken in het verleden.

De uitwerking voor de bepaling van Fb per proces unit, is in tabel 3.2 weergegeven. Voor de voorwaarden welke een rol spelen bij het toekennen van strafpunten wordt naar de geraadpleegde literatuur verwezen [6].

(15)

Tabel 3.3 : De bepaling van FJ•

algemneenproces R4 R7 T9

* *

gevaar 15 bar 13.3 5 bar

* bar Basis factor 1.00 1.00 1.00 A 0.20 0.20 0.20 B 0.00 0.00 0.00 C 0.30 0.30 0.30 D 0.00 0.00 0.00 E 0.59 0.55 0.36 F 0.00 0.00 0.00 G 0.52 0.15 0.15 H 0.10 0.10 0.10 I 0.30 0.30 0.30 J 0.00 0.00 0.00 K 0.00 0.00 0.00 L 0.00 0.00 0.00 Totaal F2 3.01 2.60 2.41 ..

De werkdrukken zIJn vermeld omdat deze factor E bepalen

•• Er is gewerkt met de ingaande debieten van de apparaten om de hoeveelheid materiaal te bepalen welke uit het apparaat stroomt. De ~H.: van isobuteen is gebruikt als vermenigvulgings factor, omdat deze stof de hoogste MF heeft.

Tabel 3.4 : De bepaling van F3 en de USF.

Proces unit Ft F2

F3

USF

R4 1.75 3.01 5.27 0.75

R7 1.75 2.60 4.55 0.70

(16)

3.4 SPECIALE PROCESGEVAREN

Speciale procesgevaren zijn gevaren die bijdragen aan de kans op een ongeluk. Deze groep bestaat uit speciale procescondities die op zichzelf een brand- of explosie-ongeluk kunnen veroorzaken. Er wordt een onderverdeling gemaakt in twaalf categorieën, te weten:

A. Toxische materialen B. sub-atmosferische druk

C. Bedrijfsvoering binnen of nabij het ontvlambare gebied D. Stof explosie

E. Aflaat druk F. Lage temperatuur

G. Hoeveelheid ontvlambaar- en onstabiel materiaal H. Corrosie en erosie

I. Lekkage bij verbindingen en pakkingen J. Gebruik van fornuizen

K. Gebruik van hete olie warmte wisselaars

1. Roterende apparaten

Per categorie kunnen weer strafpunten worden gegeven welke opgeteld worden bij een basisfactor. De som van strafpunten en het basispunt geeft de speciale

procesgevaar factor, F2 . Wederom hoeft het niet zo te zijn dat elke categorie een bijdrage levert aan F2.

De uitwerking voor de bepaling van F l' per proces unit, is in tabel 3.3 weergegeven.

3.5 DE BEPALING VAN DE GEV AARFACTOR VAN EEN PROCES UNIT (F3) EN

DE UNIT SCHADE FACTOR (USF).

De gevaarfactor van een procesunit (F 3) is gelijk aan het produkt van F 1 en F 2' Men

zou misschien verwachten dat de som van F 1 en F2 een beter beeld kan geven, maar enkele categorieën van F 1 en F2 overlappen elkaar, wat zou kunnen leiden tot een

soort dubbeltelling van gevaren. De bepaling van F3 is in tabel 3.4 uitgewerkt.

Uit F3 en de MF kan de Unit Schade Factor (USF) bepaald worden. Voor de MF wordt de waarde van isobuteen gebruikt omdat deze het hoogste is en dus ook de meeste schade kan veroorzaken. De Unit Schade Factor geeft het overall effect weer van brand enlof explosie schade tengevolge van het vrijkomen van brandstof of reactie-energie van een proces unit. De USF kan variëren van 0 tot 1.

(17)

Tabel 3.5 : De relatie tussen de DOW F&EI en de mate van gevaar.

F&EI Mate van gevaar

1-60 licht

61-96 matig

97-127 gemiddeld

128-158 zwaar

>158 ernstig

Tabel 3.6 : De DOW F &EI en de ER voor het MI'BE proces.

Proces unit DOWF&EI ER(m)

R4 111 28

R7 96 24

(18)

3.6 DE BEPALING VAN DE DOW FIRE & EXPLOSION INDEX (DOW F&EI) EN DE BLOOTSTELLINGS-STRAAL (ER).

De DOW Fire & Explosion Index (DOW F&EI) is gelijk aan het produkt van de MF en F3 (wederom wordt voor de MF de waarde van isobuteen gebruikt om de zelfde reden als in paragraaf 3.5). Uit de DOW F&EI kan de blootstellings-straal (radius of exposure, ER) worden bepaald. De blootstellings-straal wordt gebruikt om het oppervlak (dit is een cirkel) te bepalen waarbinnen, in geval van brand of explosie, schade toegebracht zal worden. In de realiteit is het natuurlijk zo dat een brand of explosie zich niet in een perfecte cirkel verspreid. Factoren die voor een afwijking kunnen zorgen zijn zoals de windrichting en de plaats van het apparaat. Echter, de aanname dat de brand of explosie zich cirkelvormig verspreid vormt een goede basis. In tabel 3.5 staan weergegeven hoe de waarde van de DOW F&EI gerelateerd is aan de mate van gevaar.

In tabel 3.6 staan de waarden van de DOW F&EI en ER voor het MTBE proces vermeld.

Als de berekende waarden uit tabel 3.6 vergeleken worden met de classificatie volgens DOW kan gezegd worden dat R4 het meeste gevaar oplevert en dat overall gezien de fabriek een gemiddeld gevaar met zich mee brengt. Ook kan grofweg gesteld worden dat er in het geval van een explosie of brand, tot een afstand van 28 meter van de plaats van het ongeluk schade zou kunnen worden toegebracht.

(19)

Move on to the next deviation

Select Unit

Select deviation, eg. more flow

TL-- - -- ---lIs more flow possible ? I + - - - -, No

Are the consequences hazardous?

What action is required?

Figuur 4.1: Schema van de gevolgde HAZOP procedure.

Tabel 4.1 : De 'guide words' voor de HAZOP studie.

Guide Word Uitleg

No or Not Het volledig negeren van de intentie.

More or Less Kwantitatieve toe- of afname.

Part of Een kwalitatieve afname.

Consider other causes of more flow

No

Reverse Het tegenovergestelde van de intentie vind plaats.

As well as Een kwalitatieve toename.

(20)

4 HAzARD AND OPERABILITY (HAZOP) STUDIE

De Hazard and Operability studie (HAZOP analyse) [1] is een methode die gebruikt wordt om de eventuele de gevaren, welke kunnen ontstaan als gevolg van een storing, op te sporen. De uitvoering van de analyse geschiedt door met een groep

'deskundigen' op een systematische wijze te brainstormen aan de hand van een gedetailleerd PFD. Bij het brainstormen worden steeds de 'guide words' vermeld in tabel 4.1 als startpunt genomen en wordt het in figuur 4.1 weergegeven schema gevolgd.

De HAZOP studie is uitgevoerd voor de reactorsectie van het MTBE proces. Voor ETBE wordt, gezien het feit dat de processen bijna identiek zijn, aangenomen dat de uitkomsten van een HAZOP studie in overeenstemming zullen zijn met die van het MTBE proces. De resultaten zijn in tabel 4.2 weergegeven. Bij de studie zijn alleen de

'guide words' gebruikt die situaties kunnen schetsen waaruit een gevaar zou kunnen ontstaan. Voor afwijkingen verbonden aan de 'guide words' As weIl as, Part ofen Other than werden geen duidelijke gevaren gevonden.

(21)

GUlDE WORD DEVIATION POSSI ~LECAUSES CONSEQUENCES ACTION REQUIRED

NO NO FLOW (I) STORAGE ANKS ARE EMPTY -PUMPS MA Y OVERHEAT (A) ENSURE GOOD COMMUNICA TION WITH STORAGE

OPERATOR.

(B) INST ALL LC IN STORAGE TANKS

(C) INST ALL KICKBACK AND REDUCING VAL VE ON PUMPS

(2) LINE BLOC j(AGE -AS FOR (I) (D) COVERED BY (C)

(3) LINE FRAC URE -TOXIC REACTANTS ARE (E) INSTITUTE REGULAR PATROLLING AND INSPECTION OF

D1SCHARGED AND THERE TRANSFER LINE

WILL BE A POSSIBILITY OF EXPLOSION

NO RATIO (4)ONEOFTH ~ STORAGE TANKS -A POL YMER MA Y BE (F) COVERED BY (A)

IS EMPTY - FORMED FROM IB WHICH

CAN LEAD TO A LINE

BLOCKAGE.

(S)PIORP20 PS OR PI4 FAILS -AS FOR(4) (G) INSTALL SPARE PUMPS

MORE MORE (6) NO COOLn- GWATER -CAT AL YST MA Y SINTER (H) INSTALL LC IN COOLINGWATER BUFFER TANK

TEMPERATURE AVAILABLE DUE TO TEMPERATURE RISE

IN THE REACTOR. THE PRESSURE IN THE REACTOR

MAYRISE.-(7) PS FAILS -AS FOR(6) (I) COVERED BY (F)

(8) COOLING P ~MP FAILS -AS FOR (6) (J) COVERED BY (F)

(9) WATER LIl' EBLOCKED -AS FOR (6) (K) CHECK WATER FILTER

-WATER PUMP MAY (L) COVERED BY (C)

OVERHEAT

(10) WATER LI NE FRACTURE -AS FOR (6) (M) COVERED BY (D)

(\1) TRC VAL\ ECLOSED -AS FOR(6) (N) COVERED BY (C)

(12) WINTER C pNDITIONS -COOLWATER LINE (0) USE PROPER ISOLATION

FREEZES. NO COOLING WATER AVAILABLE

MORE PRESSURE (13) PRC-14 FA LS -AS FOR (6) (P) COVERED BY (C)

-AS FOR (I)

-CATAL YST BED MA Y BE COMPRESSED

LESS LESS FLOW (14) PI OR P2 C R PS OR PI4 FAILS -AS FOR (4) (Q) COVERED BY (E)

(15) FRC FAIU RE, V AL VE CLOSED -AS FOR (I) (R) COVERED BY (C)

(16) PIPE FRAC [rURE -AS FOR (3) (S) COVERED BY (C)

Figuur 4.2 : Hazop analyse over de reactor ectie van het MTBE-proces.

(22)

-5

SUGGESTIES VAN TE NEMEN MAATREGELEN TER VOORKOMING VAN

CALAMITEITEN

Omdat er in de PFD' s van de beide processen afgezien van de regelapparatuur geen andere veiligheidsmaatregelen staan vermeld, worden er in dit hoofdstuk suggesties gedaan voor eventueel te nemen maatregelen:

• Er worden op de punten waar, tengevolge van een falen, drukopbouw plaats kan vinden aflaatkleppen geinstalleerd welke aangesloten worden op een te installeren centraal fakkelsysteem. Een eventuele emissie van de stoffen kan daardoor

voorkomen worden.

• Om storingen aan pompen op te vangen wordt voor elke pomp, parallel een reserve pomp geïnstalleerd.

• Er zullen gas- en rookdetectoren worden geïnstalleerd om respectievelijk lekkages en brand te kunnen detecteren.

• Om te voorkomen dat er bij lekkages chemicaliën weglekken in de grond zou de relatief kleine fabriek in een betonnen 'bak' geplaatst kunnen worden welke niet permeabel is.

• Er wordt aangenomen dat er op het industrieterrein brandweer aanwezig zal zijn.

Met de brandweer zal besproken worden welke procedures er gevolgd moeten worden in geval van brand of andere calamiteiten.

• Er wordt een nood accusysteem geïnstalleerd voor het geval dat de electriciteit mocht uitvallen.

(23)

Kostenberekeningen

6

KOSTENBEREKENINGEN

In dit hoofdstuk worden kostenberekeningen van de MTBE- en de ETBE fabriek gepresenteerd. Er wordt onderscheid gemaakt tussen totale investeringen en operationele kosten. In paragraaf 6.1 worden twee methodes toegepast voor het

berekenen van de totale investeringen, nl. de stapmethode van Zevnik-Buchanan en de factormethode van Lang. In paragraaf 6.2 worden de operationele kosten bepaald voor beide processen. In paragraaf 6.3 wordt de ethanolprijs berekend waarbij het ETBE proces kan concurreren met het MTBE proces. De kosten van de MTBE- en de ETBE fabriek en de kosten van het produceren van MTBE en ETBE worden vergeleken in paragraaf 6.4. In bijlage A staan de kostenberekeningen vermeld.

6.1

TOTALE INVESTERINGEN

Voor het bepalen van de totale investeringen zijn vele verschillende methoden mogelijk. Bij elk ontwerpstadium kan een bijbehorende methode worden toegepast. De nauwkeurigheid van deze methoden wordt in de opeenvolgende ontwerpstadia steeds groter. In deze opdracht worden op twee manieren de totale investeringen bepaald, nl. met een stapmethode en met een factormethode.

Een stapmethode gaat uit van het aantal te onderscheiden proceseenheden uit het flowsheet. Een factormethode kan in een later stadium worden toegepast wanneer de apparaten zijn gedimensioneerd en de prijzen bekend zijn.

De totale investeringen IT zijn in vier groepen te verdelen:

• IB, de investering in de proceseenheden. Ia beslaat 64% van de totale investeringen.

IH, de investering in hulpapparatuur, zoals ketels, gebouwen e.d. IH beslaat 16% van de totale investeringen.

• IL> de investering in niet-tastbare zaken, zoals licenties. IL beslaat 14% van de totale investeringen.

• Iw, het werkkapitaal. Iw beslaat 6% van de totale investeringen.

De som van Ia en IH wordt vaak aangeduid met vast kapitaal, IF. Het fixed-capital beslaat 80% van de totale investeringen.

6.1.1 De methode van Zevnik-Buchanan

Deze methode [7] is gebaseerd op het feit dat de investeringen afhankelijk zijn van de procescapaciteit en de procescomplexiteit. Voor de schatting van de investeringen zijn slechts vier basisgegevens nodig:

• de procescapaciteit

• het aantal functionele eenheden uit het flowsheet • de complexity factor

• de Plant Cost Index

De procescapaciteiten van het MTBE en het ETBE proces zijn 105,4 respectievelijk 119,8 kiloton per jaar.

(24)

voeding 105,4 0,0007 0,118 0,0 2,63 1 ereactor (R4) 105,4 0,0097 0,118 0,1 4,25 2e reactor (R 7) 105,4 0,0060 0,115 0,1 4,18 destillatieko1om (T9) 105,4 0,0170 0,072 0,0 2,45 Investeringen, IB fl13.099.000, -Totale investeringen, IT

fl20.467.000,-Tabel 6.2 : investeringen voor ETBE

Functionele unit Doorzet Ft

F

p

Fm

Cf

[ktonljaar ] voeding 119,8 0,0007 0,118 0,0 2,63 1" reactor (R 4) 119,8 0,0096 0,118 0,1 4,25 2" reactor (R 7) 119,8 0,0061 0,113 0,1 4,17 destillatieko1om (T9) 119,8 0,0200 0,079 0,0 2,52 Investeringen, IB fl14.l47.000,-Totale investeringen, IT

(25)

fl22.l05.000,-Kostenberekeningen

Uitgangspunt van deze methode is het aantal zogeheten functionele eenheden dat aan de hand van het proces flow diagram te bepalen is. Onder een functionele eenheid wordt een eenheid verstaan met een kenmerkende procesfunctie, zoals een

voedingssectie, reactie, destillatie, e.d. Elke eenheid bestaat uit de daartoe behorende hoofd- en hulpapparatuur met bijbehorend leidingwerk, instrumentatie, elektrische voorzieningen, e.d. In beide processen zijn vier functionele eenheden te onderscheiden nl., een voedingssectie, twee reactiesecties en een destillatiesectie.

De complexity factor brengt de procescondities en de toegepaste materiaalsoorten in rekening. De formule voor de complexity factor luidt als volgt:

Cf = 2

*

10(Ft+Fp+Fm) (6.1)

De temperatuurfactor Ft wordt bepaald door de maximaal te bereiken temperatuur te schatten en vervolgens de temperatuurfactor afte lezen uit figuur A2.1 in bijlage A2. Voor het bepalen van de drukfactor F p wordt de maximaal te bereiken druk geschat

waarna de drukfactor uit figuur A2.2 in bijlage A2 wordt afgelezen. De

materiaalfactor volgt uit het gekozen constructiemateriaal. De materiaalfactoren staan vermeld in tabel A2.1 in bijlage A2. Voor roestvrij staal, waar de reactoren van

worden gemaakt geldt een materiaalfactor van 0,1. De destillatiekolom is gemaakt van koolstof staal , waarvoor de materiaalfactor 0 is.

Voor de Plant Cost Index wordt 400 genomen. Dit is een schatting die verkregen is via extrapolatie van de indexcijfers in de tabel voor de Chemical Engineering Plant Cost Index, vermeldt in bij lage A3.

De investering in de proceseenheden wordt met de volgende formule bepaald:

(6.2)

Op deze wijze worden de complexity factor en de procescapaciteit voor het gehele proces constant genomen. Vaak zijn echter de procescondities per functionele eenheid sterk verschillend. Om hiermee rekening te houden, worden per functionele eenheid de drie factoren afzonderlijk bepaald, waardoor een grotere nauwkeurigheid wordt bereikt. De investering in de proceseenheden wordt op de volgende wijze bepaald:

(6.3)

waarin Pi en Cfi de produktie respectievelijk de complexity factor zijn per funktionele eenheid. Dit is de lansen variant op de methode van Zevnik-Buchanan [25].

De factoren Ft, F p en Fm, de complexity factor Cf en de investeringen staan vermeld in tabel 6.1 en tabel 6.2 voor MTBE respectievelijk ETBE.

Het investeringsbedrag IB dat met bovenstaande formule wordt berekend beslaat 64% van de totale investeringen. De totale investeringen volgens de lansen variant op de methode van Zevnik-Buchanan zijn derhalve IT = IB/0,64.

IT,zevnik-Buchanan, Jansen MTBE

=

fl

20.467.000,-IT,Zevnik-Buchanan, Jansen ETBE

=

fl 22.1 05

(26)

Purchase eost Equipment 1,00 1.346.000 1.397.000 Equipment installation 0,40 538.400 558.800 Piping 0,70 942.200 977.900 Instrumentation 0,20 269.200 279.400 Electrical 0,10 134.600 139.700 Utilities 0,50 673.000 698.500 Building, process 0,15 201.900 209.550 Storages 0,10 201.900 209.550 Site development 0,05 67.300 69.850 Auxillary builings 0,15 201.900 209.550

(27)

Kostenberekeningen

6.1.2 Methode van Lang

Wanneer alle apparaten in het proces zijn gedimensioneerd kan met een nauwkeuriger methode dan de methode van Zevnik-Buchanan worden gewerkt, nl. de methode van Lang (1948) [8]. Hierbij worden eerst de prijzen van de aan te schaffen apparaten, de zogenaamde Purchase Cost Equipment (PCE), bepaald. Onderdelen van de begroting waarvan de kosten niet absoluut zijn te bepalen, zoals het leidingwerk en het

installeren van de apparaten, worden vervolgens berekend als evenredig percentage van de Purchase Cost Equipment. Deze percentages worden Lang-factoren genoemd. Op deze wijze kan de Physical Plant Cost (PPC), de kostprijs van de plant, worden bepaald. De Lang factoren hangen af van het type proces, solids processing, fluids processing of fluids-solids processing.

De totale investeringen omvatten alle kosten die moeten worden gemaakt om de plant te bouwen:

• Physical Plant Cost:

Purchased Cost Equipment Equipment installation Piping Instrumentation Electrical Utilities Buildings Storages Site development • Design & Engineering

• Contractor's fee • Contingency

Purchase Cost Equipment

De Purchase Cost Equipment worden bepaald met behulp van prijsgegevens van verschillende bedrijven. Wanneer de prijs van een apparaat niet bij een bedrijf kan worden opgevraagd wordt het DACE prijzenboekje [9] gebruikt.

Voor de MTBE plant en de ETBE plant zijn de Purchase Cost Equipment weergegeven in bijlage A4.

Physical Plant Cost

Deze wordt bepaald door de kosten van alle apparaten in het proces, de Purchase Cost Equipment, te sommeren en vervolgens met de Lang factoren te vermenigvuldigen. De Lang factoren die uit de literatuur [8] komen hebben betrekking op een vloeistof verwerkende plant.

De totale Physical Plant Cost is gelijk aan 3,4 maal de Purchase Cost Equipment bij een gemiddelde vloeistof verwerkende plant. De Physical Plant Cost voor beide fabrieken staan vermeld in tabel 6.3.

(28)

Physical Plant Cost 4.576.400 4.749.800 Design & Engineering 1.372.920 1.424.940 Contractor' s fee 594.932 617.474 Contingency 594.932 617.474 Vast kapitaal, IF 7.139.184 7.409.688 Totale investeringen, Ia 8.923.980 9.262.110

(29)

Kostenberekeningen

Design & Engineerning

Dit omvat de kosten van het ontwerp, engineering, field supervision en inspectie. In het algemeen mag dit onderdeel worden berekend als een vast percentage van de Physical Plant Cost, nl. 30%. De som van de Physical Plant Cost en de Design & Engineering Cost wordt Direct Plant Cost genoemd.

Contractor 's fee

Wanneer een bedrijf onder contract staat, moet de winst worden opgeteld bij de totale investeringen. De contractor' s fees hangen af van de grootte, de complexiteit en de lokatie van de plant. Een gebruikelijke schatting is 4 tot 10% van de Direct Plant Cost. Een veilige schatting is 10%.

Contingency

Om te kunnen compenseren voor onverwachte uitgaven, kleine procesveranderingen, prijsfluctuaties en schattingsfouten wordt de contingency charge meegenomen. De contingency wordt berekend als een vast percentage van de direct costs, nl. 10%.

Totale investeringen

De totale investeringen volgens de methode van Lang voor beide fabrieken staan vermeld in tabel 6.4. De totale investeringen zijn gelijk aan 2,16 maal de Physical Plant Cost. Dit komt overeen met 3,4*2,16=7,35 maal de Purchase Equipment Cost. Het investeringsbedrag dat met de methode van Lang wordt berekend is het vaste kapitaal IF, dat 80% van de totale investeringen beslaat. De totale investeringen bepaald met behulp van de methode van Lang zijn derhalve (IT

=

IF/O,8):

IT , Lano MTBE " = fl 9.328.000,-IT Lano ETBE = ft

8.553.000,-, "

6.1.3 Conclusie

De totale investeringen berekend met de methode van Lang komen aanzienlijk lager uit dan de totale investeringen berekend met de methode van Zevnik-Buchanan (lansen-variant). Over het algemeen is de methode van Lang nauwkeuriger omdat deze in een later ontwerp stadium wordt toegepast. Daarom wordt met de

investeringsbedragen die berekend zijn met de methode van Lang verder gerekend in de economische evaluatie.

6.2

OPERATIONELE KOSTEN

De operationele kosten zijn de kosten van het maken van produkt in de fabriek. Er wordt onderscheid gemaakt tussen variabele en vaste operationele kosten.

Variabe1e operationele kosten: • Grondstoffen • Utilities • Katalysator • Overige materialen • Transport G-Groep mei '96 15

(30)

methanol 253,3

isobuteen 387,6

MTBE 470,9

(31)

Kostenberekeningen

Vaste operationele kosten: • Onderhoud • Directe arbeidskosten • Laboratorium kosten • Supervisie • Plant overhead • Kapitaal kosten • Verzekeringen en heffingen • Lokale belastingen • Royalties

6.2.1 Variabele operationele kosten

Grondstoffen

Voor het bepalen van de jaarlijkse grondstotkosten van het MTBE proces zijn de prijzen van methanol en isobuteen benodigd en voor het ETBE proces de prijzen van ethanol en isobuteen. Tevens zijn de voedingsstromen aan het proces nodig. Deze volgen uit de massabalans.

De jaarlijkse kosten van de grondstoffen worden als volgt berekend:

Kostengrondstod fl/j aar] = F eedgrondstof [kg/uur]

*

8400 [ uur/j aar]

*

Prij Sgrondstod fl/kg] De prijzen van de grondstoffen methanol en isobuteen in het eerste kwartaal van 1996 staan venneld in tabel 6.5. De prijs van ethanol moet uiteindelijk worden bepaald uit het vergelijk met het MTBE proces.

Utilities

Uit het PFD volgt dat de utilities elektriciteit, stoom en koelwater benodigd zijn. • Elektriciteit

De totale elektrische vermogensbehoefte van de plant wordt grotendeels bepaald door de elektriciteitsconsumptie van de elektromotoren die de pompen aandrijven. De elektriciteitskosten worden als volgt berekend:

Elektrisch vennogen [kW]

*

8400 [uur/jaar]

*

kWh prijs [flIkWh]

Aangenomen wordt dat het elektrisch rendement van de elektromotoren 90% is. Het totale pompvermogen in het MTBE proces is 22 kW. Voor het ETBE proces is het totale pompvermogen 25 kW. De kWh prijs is fl 0,22.

KeI,MTBE

=

fl45.000,-KeI,ETBE

=

fl51.000,-• Stoom

Voor het verdampen van het bodemprodukt van de destillatiekolom in de

reboiler wordt lage druk stoom gebruikt. De prijs van lage druk stoom is fl25,-per ton. De stoornkosten voor beide processen zijn:

Kstoom,MTBE

=

fl

257.000,-Kstoom,ETBE

=

(32)

• Koelwater

De bij de reacties vrijgekomen warmte moet worden weggekoeld m.b.v.

koelwater. Tevens is koelwater nodig voor het condenseren van het topprodukt van de destillatiekolom. De totale koelwaterstroom in het MIBE proces is 157 m3/h. De totale koelwaterstroom in het ETBE proces is 211 m3/h. De prijs van koelwater is ft 0,075 per m3. Dit levert voor beide processen aan

koelwaterkosten:

Katalysator

Kkoelwater,MTBE

=

ft

99.000,-Kkoelwater,ETBE

=

ft

133.000,-De prijs van de katalysator Amberlyst 15 is ft 100.000,- per 3 m3. De levensduur is 7 jaar. Het totale katalysatorvolume in de twee reactoren van het MTBE proces is 3,21 m3. Voor het ETBE proces is het totale katalysator volume 6,42 m3. De kosten van

katalysator per jaar zijn: Kkat,MTBE Kkat,ETBE

Overige materialen

=

ft

15.000,-=

ft

31.000,-Hiermee worden alle materialen bedoeld die niet behoren tot de grondstoffen, maar die wel nodig zijn voor het proces, zoals veiligheidskleding.

De kosten van de overige materialen kunnen worden berekend als 10% van de onderhoudskosten, die onderdeel zijn van de vaste operationele kosten.

Transportkosten

De kosten van het transporteren van de produkten MTBE en ETBE worden niet meegenomen in de berekening, omdat de wijze van het transporteren van het produkt buiten de ontwerpopdracht valt.

6.2.2 Vaste operationele kosten

Onderhoud

Hiertoe behoren de kosten van arbeid en materialen die nodig zijn voor het onderhoud van de plant. De jaarlijkse onderhoudskosten van chemische fabrieken zijn hoog, gemiddeld tussen de 5 en 15 % van de totale investeringen. Aangezien beide

processen betrekkelijk eenvoudig zijn, wordt voor de onderhoudskosten 5 % van de totale investeringen genomen.

Directe arbeidskosten

Dit zijn de loonkosten van het personeel dat nodig is om de plant draaiende te houden. Deze kosten worden berekend op basis van het benodigd aantal operators en

onderhoudstechnici aanwezig op de plant, het aantal shifts en de bruto loon kosten per operator per jaar.

Er wordt aangenomen dat er drie personen werkzaam zijn op de plant en dat er vijf shifts zijn. De bruto loonkosten per werknemer zijn ft 80.000,- per jaar. De

arbeidskosten zijn dus 3*5*ft 80.000,-= ft 1.200.000,-.

(33)

Tabel 6.6 : Operationele kosten in guldens.

Variabele operationele kosten MTBE ETBE

Grondstoffen 35.587.052 40.816.906 Utilities 400.730 600.072 Overige materialen 44.620 46.311 Katalysator 15.307 30.548 Transport

-

-Totaal 36.047.709 41.493.837

Vaste operationele kosten

Onderhoud 446.199 463.106 Directe arbeidskosten 1.200.000 1.200.000 Supervisie 240.000 240.000 Laboratorium kosten 240.000 240.000 Plant overhead 600.000 600.000 Kapitaal kosten 1.044.106 1.083.667 Verzekeringen en heffingen 356.959 370.484 Lokale belastingen 178.480 185.242 Royalties 89.240 92.621 Totaal 4.394.983 4.475.120

(34)

Supervisie

Het management dat direct betrokken is bij het in bedrijf houden van de plant is afhankelijk van de grootte van de plant en het type proces. Een redelijke schatting van de kosten van supervisie is 20% van de directe arbeidskosten.

Laboratoriumkosten

De jaarlijkse kosten van laboratorium analyses ten behoeve van process monotoring en kwaliteitscontrole zijn afhankelijk van het aantal analyses dat wordt verricht. Een redelijke schatting van de laboratoriurnkosten is 20% van de directe arbeidskosten.

Plant overhead

Hiertoe behoren zaken als general management, plant security, medische en

veiligheids-voorzieningen. De plant overhead kosten liggen in het algemeen tussen 50 en 100% van de arbeidskosten, afhankelijk van de omvang van de plant en of de plant op een nieuwe site wordt gebouwd of niet. Een veilige schatting is 100% van de arbeidskosten.

Kapitaalkosten

Onder kapitaal kosten worden de aflossing en de rente verstaan die jaarlijks moeten worden afgedragen. Uitgaande van een annuïteit, de constante som van de jaarlijkse aflossing en rente, met een looptijd van 15 jaar tegen een rente van 8% bedraagt dit bedrag 11,7% van de totale investeringen per jaar [zie bijlage A5].

Verzekeringen en heffingen

De jaarlijkse verzekeringspremie voor een chemische fabriek ligt tussen de 1 en 2% van de totale investeringskosten. Een veilige schatting is 2%.

Onder heffingen worden bijvoorbeeld onroerend-goed belasting en milieuheffingen verstaan. Voor de heffingen mag 1 tot 2% van de totale investeringskosten worden gerekend. Ook hier wordt met 2% gerekend.

Totaal wordt voor verzekeringen en heffingen dus 4% van de totale investeringen gerekend.

Lokale belastingen

Voor de post lokale belastingen wordt 1 % van de totale investeringen genomen.

Royalties

Voor de post royalties wordt 2% van de totale investeringen genomen.

Een overzicht van de vaste en variabele operationele kosten staat vermeld in tabel 6.6.

De totale operationele kosten bedragen voor de MTBE plant fl40.540.000,- per jaar en voor de ETBE plant fl 46.080.000,- per jaar.

(35)

Kostenberekeningen

6.3

BEPALING VAN DE ETHANOLPRIJS

Het ETBE proces kan concurreren met het MTBE proces wanneer de marktprijs van ETBE lager of gelijk is aan de prijs van MTBE. De investeringskosten van beide fabrieken zijn nagenoeg gelijk. De enige variabele die overblijft in het vergelijk van beide processen is de prijs van methanol c.q. ethanol. De prijs van methanol ligt vast. De prijs van ethanol is dus de bepalende factor in het vergelijk van beide processen. Bij de bepaling van de prijs van ethanol wordt aangenomen dat de marktprijzen van MTBE en ETBE gelijk zijn. Hierbij wordt vooralsnog geen rekening gehouden met het feit dat ETBE technisch superieur is en dus wat dit betreft waardevoller is dan MTBE, waardoor de vergelijking van beide stoffen in principe niet opgaat. De twee processen zijn concurrerend wanneer de winstmarges gelijk zijn. De winstmarge is gedefinieerd als het percentage dat de winst is van de opbrengst. De winstmarge voor het MTBE proces ligt vast omdat de marktprijzen van MTBE en methanol vastliggen. De winstmarge van het ETBE proces is gelijk aan de winstmarge van het MTBE proces bij een ethanol prijs van fl391,- per ton.

6.4 ECONOMISCHE CRITERIA

Bij het maken van de keuze tussen het wel of niet uitvoeren van een project speelt de economische evaluatie een doorslaggevende rol. In deze paragraaf wordt aan de hand van verschillende criteria nagegaan of het produceren van MTBE en ETBE rendabel is. Allereerst worden de opbrengst en de winst bepaald. De economische criteria die worden toegepast zijn de return on investment en de pay-out time.

6.4.1 Opbrengst en winst

De jaarlijkse opbrengst van de beide fabrieken wordt bepaald door de produktie in tonnen van MTBE en ETBE en de marktprijzen van beiden stoffen. De marktprijs van MTBE is fl470,9 per ton. De prijs van ETBE is niet bekend, aangezien het nog niet op de markt verkrijgbaar is, maar wordt gelijkgesteld aan die van MTBE. De opbrengsten van beide fabrieken zijn daardoor weinig verschillend en alleen afhankelijk van de jaarlijkse produktie.

De jaarlijkse produktie van MTBE 105,4 kiloton. Dit levert een opbrengst op van fl49.623.00,- per jaar. De jaarlijkse produktie van ETBE ligt hoger; deze is 119,8 kiloton. Dit levert een opbrengt van fl 56.403.000,- per jaar.

De jaarlijkse winst wordt bepaald door de jaarlijkse opbrengst te verminderen met de jaarlijkse operationele kosten. Voor het MTBE proces levert dit een winst van fl

9.082.000,- per jaar. Voor het ETBE levert dit een winst van fll0.323.000,- per jaar.

6.4.2 Return on investement

Return on investment is gedefinieerd als het quotiënt van de jaarlijkse winst en de totale investeringen maal 100%.

(36)

ROl = WilT *100%

De ROl moet minimaal 1 0% zijn. Voor beide processen geldt: ROlMTBE = 97,4 %

ROlETBE = 106,9 %

De eis van 10% wordt ruimschoots gehaald.

6.4.3 Pay out time

(6.4)

De pay-out time wordt gedefinieerd als het minimum aantal jaren dat nodig is om de investeringen terug te verdienen. Over het algemeen wordt als eis aan chemische fabrieken gesteld dat de pay-out time 2 jaar is. De berekening gaat uit van een exploitatie-overschot dat gevonden wordt door de opbrengst te verminderen met variabele operationele kosten en semivariabele kosten, die worden gedefinieerd als 2,6

maal

de arbeidskosten.

POTMTBE = 0,71 jaar POT ETBE = 0,66 jaar

(37)

Kostenberekeningen

6.5

SYMBOLEN LIJST

IT totale investeringen

[ft]

Is investering in proceseenheden

[ft]

IH investering in hulpapparatuur

[ft]

IL investering in niet-tastbare zaken

[ft]

Iw werkkapitaal

[ft]

IF

vast kapitaal

[ft]

Cf complexity factor [-] Ft temperatuur factor [-] Fp drukfactor [-] Fm materiaalfactor [-] N aantal functionele eenheden [-]

p produktiecapaciteit [kton/jaar] m degressie-exponent [-]

Cl Plant Cost Index [-]

Cfi complexity factor per functionele eenheid [-]

Pi produktiecapaciteit per functionele eenheid [kton/j aar]

ROl return on investment [%]

POT pay-out time Daar]

K$ dollarkoers mei 1996

[ft]

(38)

7

LITERATUUR

1. Lemkowitz, S.M., Bibo, B.H., Chemical Risk Management, 1994, T.U. Delft. 2. Montfoort, A.G., De Chemische Fabriek deellb, 1990, T.U. Delft.

3. Aldrich catalogue of fine chemicals, 94/95. 4. Chemiekaarten Se editie, Den Haag, 1995.

S. Handbook ofphysics and chemistry, 615t edition, Florida, 1981/82.

6. Dow Fire and Explosion Index Hazard Classification Sth & 6th edition, New Y ork, 1981/88.

7. Montfoort, A.G., De Chemische Fabriek deel 2, 1990, T.u. Delft. 8. Sinnot, R.K., Chemical Engineering design, vol. 6, 2nd edition, 1993. 9. Dutch Association of Cost Engineers, Prijzenboekje, 1995.

(39)

BIJLAGE

Al

KOSTENBEREKENING

Kostenberekening MTBE methode van Zevnik-8uchanan Zevnik Buchanan Unit 1: Voedingssectie Max. temperatuur Max. druk Unit 2: 1 e Reactor Max. temperatuur Max. druk Unit 3: 2e Reactor Max. temperatuur Max. druk Unit 4: Destillatie Max. temperatuur Max. druk

Plant cost indexcijfer (1996) Totale investeringen Dollarkoers mei 1996 Investeringen, m Totale investeringen, lT 294.15 K Temperatuur-factor, Ft 15 bar Drukfactor , F p Materiaalfactor, Fm 344.15 K Temperatuurfactor, Ft 15 bar Drukfactor , Fp Materiaalfactor, Fm 323.15 K Temperatuurfactor, Ft 14 bar Drukfactor , F p Materiaalfactor, Fm 384.15 K Temperatuurfactor, Ft 5.2 bar Drukfactor, Fp Materiaalfactor, Fm 400 7705039 $ 1.7 13098566 ft 20466509 ft

Kostenberekening ETBE methode van Zevnik-Buchanan Zevnik Buchanan Unit 1: Voedingssectie Max. temperatuur Max. druk Unit 2: 1 e Reactor Max. temperatuur Max. druk Unit 3: 2e Reactor Max. temperatuur Max. druk Unit 4: Destillatie Max. temperatuur Max. druk

Plant cost indexcijfer (1996) Totale investeringen Dollarkoers mei 1996 Investeringen, m Totale investeringen,lT G-Groep mei '96 294.15 K Temperatuurfactor, Ft 15 bar Drukfactor, Fp Materiaalfactor, Fm 344.15 K Temperatuurfactor, Ft 15 bar Drukfactor, Fp Materiaalfactor, Fm 323.15 K Temperatuurfactor, Ft 14 bar Drukfactor , F P Materiaalfactor, Fm 384.15 K Temperatuurfactor, Ft 5.2 bar Drukfactor , F P Materiaalfactor, Fm 400 8321828 $ 1.7 14147107 ft 22104855 ft 0.000747 0.1176091 0 0.009747 0.1176091 0.1 0.005967 0.1146128 0.1 0.016947 0.0716003 0 0.000747 0.1176091 0 0.009747 0.1176091 0.1 0.005967 0.1146128 0.1 0.016947 0.0716003 0 Complexity factor 2.63 Productie Complexity factor 3.38 Productie Complexity factor 3.32 Bijlage A 105.37 ktonljaar 105.37 kton/jaar

Productie 105.37 kton/jaar Complexity factor 2.45 Productie Complexity factor 2.63 Productie Complexity factor 3.38 105.37 ktonljaar 119.8 ktonljaar Productie 119.8 ktonljaar Complexity factor 3.32 Productie 119.8 ktonljaar Complexity factor 2.45 Productie 119.8 ktonljaar 23

(40)

Kostenberekening MTBE methode van LANG Apparaten Prijs PI 30000 P2 30000 H3 115000 R4 54000 P5 20000 H6 40000 R7 36000 H8 40000 T9 345000 HIO 91000 VII 8000 PI2 8000 H13 31000 PI4 9500 HI5 57000

Totale prijs apparaten (Purchase Cost Equipment) PCE

Physical Plant Cost Purchased Cost Equipment Equipment installation Piping Instrumentation Electrical Utilities Buildings Storages Site development Auxillary buildings PPC

Design & Engineering 30% van de PPC

Direct Plant Cost

Som van PPC en D&E Contractor's fee 10% van de DPC Contingency 10% van de DPC Vast kapitaal Totale investeringen G-Groep mei '96 Aantal 2 2 2 I 2 2 I 2 2 2 2 2 Total e prijs 60000 60000 230000 54000 40000 80000 36000 40000 345000 182000 8000 16000 62000 19000 114000 1346000 Factor 1346000 0.4 538400 0.7 942200 0.2 269200 0.1 134600 0.5 673000 0.15 201900 0.15 201900 0.05 67300 0.15 201900 3.4 4576400 1372920 5949320 594932 594932 7139184 8923980 24

(41)

Operationele kosten Variabele kosten Grondstoffen Overige materialen Katalysator Utilities MeOHprijs MeOHfeed Kosten MeOH iBu prijs iBu feed Kosten iBu 253.3 fl/ton 1.24975 kgls 37792 ton/jaar 9572825 ft/jaar 387.6 ft/ton 2.21945 kgls 67116 ton/jaar 26014227 ft/jaar 10% van de onderhoudskosten Kosten 44620 ft/jaar Prijs Amberlyst-15 Levensduur eerste reactor tweede reactor koelwater Elektriciteit LD Stoom 33333 ft/m3 7 jaar 2.92 rn3 0.29 m3 total e stroom per jaar

Prijs brak water Kosten totale pompvermogen elektrisch rendement elektrisch vermogen kWh per jaar kWh-prijs Kosten totale stroom per jaar prijs stoom Kosten Bijlage A 35587052 ft/jaar Kosten Kosten Totaal 156.672 m3/h 1316044.8 m3/jaar 0.075 ft/m3 98703.36 ft/jaar 21.909 kW 0.9 24.343333 kW 204484 kWh 0.22 44986.48 ft/jaar 0.34 kgls 10281.6 ton/jaar 25 fl/ton 257040 tl/jaar 13905 ft/jaar 1402 ft/jaar 15307 ft/jaar

Kosten utilities 400730 ft/jaar 36047709 ft/jaar Totale variabele operationele kosten

(42)

Vaste kosten Onderhoud Arbeid Laboratorium kosten Supervisie Plant overhead Kapitaal kosten

Verzekeringen & heffingen Lokale belastingen Royalties

totaal vaste operationele kosten Totale operationele kosten Opbrengst

Pay out time

Return on investment

5% van de totale investeringen aantal werknemers bruto loonkosten aantal shifts 20% van de arbeidskosten 20% van de arbeidskosten 50% van de arbeidskosten 3 80000 tl/werknemer/jaar 5

11,7% van de totale investeringen 4% van de totale investeringen 2% van de totale investeringen

I % van de totale investeringen

MTBEprijs MTBE stroom Opbrengst MmE 470.9 tl/ton 3.48474 kgls 105379 ton/jaar

Opbrengst MTBE - operationele kosten Winstmarge

Exploitatie overschot Payout time

Jaarlijkse winst gedeeld door totale investeringen maal 100%

G-Groep mei '96 446199 tl/jaar 1200000 tl/jaar 240000 tl/jaar 240000 tl/jaar 600000 tl/jaar 1044106 tl/jaar 356959 tl/jaar 178480 tl/jaar 89240 tl/jaar 4394983 tl/jaar 40442692 tl/jaar 49622753 tl/jaar 9180061 tl/jaar 18.50 % 10455045 0.68 jaar 102.87 % 26

(43)

Kostenberekening ETBE methode van LANG Annaraten Prijs Aantal PI 30000 2 P2 30000 2 H3 87000 2 R4 81000 P5 20000 2 H6 44000 2 R7 52000 H8 28000 T9 351000 I HlO 108000 2 VII 11000 PI2 8000 2 Hl3 34000 2 Pl4 10000 2 HI5 66000 2

Totale prijs apparaten (Purchase eost Equipment) PCE

Physical Plant eost Purchased eost Equipment Equipment installation Piping Instrumentation Electrical Utilities Buildings Storages Site development Auxillary buildings PPC

Design & Engineering 30% van de PPC

Direct Plant eost

Som van PPC en D&E Contractor's fee 10% van de DPC Contingency 10% van de DPC Vast Kapitaal Totale investeringen G-Groep mei '96 Totale prijs 60000 60000 174000 81000 40000 88000 52000 28000 351000 216000 11000 16000 68000 20000 132000 1397000 Factor 0.4 0.7 0.2 0.1 0.5 0.15 0.15 0.05 0.15 3.4 1397000 558800 977900 279400 139700 698500 209550 209550 69850 209550 4749800 1424940 6174740 617474 617474 7409688 9262110 Bijlage A

27

(44)

Operationele kosten Variabele kosten Grondstoffen Overige materialen Katalysator Utilities EtOH prijs EtOH feed Kosten EtOH iBu prijs iBu feed Kosten iBu 391.65 flIton 1.24964 kg/s 37789 ton/jaar 14799984 flIjaar 387.60 flIton 2.21968 kg/s 67123 ton/jaar 26016923 flIjaar 10% van de onderhoudskosten Kosten 4631 1 flIjaar Prijs Arnberlyst -15 Levensduur eerste reactor tweede reactor koelwater Elektriciteit LD Stoom 33333 flIm3 7 jaar 5.31 m3 I.I 1 m3 totale stroom per jaar Prijs brak water Kosten totale pompvennogen elektrisch rendement elektrisch vennogen kWh per jaar kWh-prijs Kosten totale stroom per jaar prijs stoom Kosten 40816906 flIjaar Kosten Kosten Totaal 21 1.248 m3/h 25282 flIjaar 5266 flIjaar 30548 flIjaar 1774483 m3/jaar 0.075 flIm3 133086 flIjaar 24.928 kW 0.9 27.69778 kW 232661.3 kWh 0.22 51 185.49 flIjaar 0.55 kg/s 16632 ton/jaar 25 flIton 41 5800 flIjaar

Kosten utilities 600072 flIjaar Totale variabele operationele kosten 41493837 flIjaar

(45)

Vaste kosten Onderhoud Arbeid Laboratorium kosten Supervisie Plant overheads Capital charges

Verzekeringen & heffingen Lokale belastingen Royalties

5% van de totale investeringen aantal werknemers 3 bruto loonkosten aantal shifts 80000 flIwerknemer/jaar 5 20% van de arbeidskosten 20% van de arbeidskosten 50% van de arbeidskosten 11,7 % van de totale investeringen 4% van de totale investeringen 2% van de totale investeringen

1 % van de totale investeringen

totaal vaste operationele kosten Totale operationele kosten

Opbrengst

Pay out time

Return on investment ETBE prijs ETBE stroom Opbrengst ETBE 470.9 flIton 3.96091 kg/s 119778 ton/jaar

Opbrengst ETBE - operationele kosten Winstmarge MTBE proces

Winstmarge ETBE proces Verschil winstmarges

Exploitatie overschot Pay out time

Jaarlijkse winst gedeeld door totale investeringen maal 100%

G-Groep mei '96 Bijlage A 463106 flIjaar 1200000 flIjaar 240000 flIjaar 240000 fl/jaar 600000 fl/jaar 1083667 fl/jaar 370484 flIjaar 185242 flIjaar 92621 fl/jaar 4475120 flIjaar 45968957 flIjaar 56403422 flIjaar 10434465 flIjaar 18.4997 % 18.4997 % 0.0000 11789585 0.63 jaar 112.66 %

29

(46)

BIJLAGE

A2 :

FACTOREN ZEVNIK-BUCHANAN 20~--~--~--~----+---~--~--~

1

.

8

'6+---~---~---~---+

14

o

12

o

~

~10

c

~ 8~---+---+---~~---~--~ ::J ::J +J

~

6

4>

a.

E

Te mperatuur1al(tor - curve

MetJ:lode van Zevnlk -Buchanan

~

4

~---~---_4---~~--~ +J

2

o~--~~--~--~----~----~~~--~

o

0.1

0.2

0.3

0.4

0.5

0.6

0.7

te~peratuurtaktor

Ft

Figuur A2.1 Temperatuurfactor-curve methode Zevnik-Buchanan

(47)

Bijlage A c E 10 0... ~ .

-

0 Q.

"

~

o.E

Cl 10 c: OrukfaktOr-Curve . :0 :J Methode van 0 Zevnik - Buchanan .c: ~ CJ > ~ :J ~ 'C

,

0 005 0.1 015 Q2 025 0.3 ·drukfaktor Fp

Figuur A2.2 Drukfactor-curve methode Zevnik-Buchanan

(48)

Tabel A2.1 Materiaalfactoren methode Zevnik-Buchanan

Fm Construction material:

°

Cast iron, carbon steel, wood

0,1 Aluminium, copper, brass, stainless steel (400 series)

0,2 Monel, nickel, inconel stainless steel (300 series)

0,3 Hastelloy. etc.

0,4 Precious metals

(49)

Bijlage A

BIJLAGE

A3 :

TABEL CHEMICAL ENGINEERING PLANT Co ST INDEX

H & S inseal:", Chem. Eng. FE Composite Preisindex Eneost led equipment Plant Cost Plant Constr. (W.Dtsl.)

indr.x Index .Cost (UK). 1962 - 100 voor--'

Jaar 1926 : I 100 (USA) Jan.1970 en ·sinds 1980 Nederland

(Proeess ind:) .1957/59-100 Jan. ·1980 = . is 1976

-100 genomen 100 geno- Jan.1975=

.men.·· 100 1950 167 . ·73.9 41,7 53,5 1951 178 80.4 48.8 63,7. 1952 179 81.3 53.5 72.7 1953 181 84 • .7 52.6 74,3 1954 184 86.1 54,1 74,3 i955 189 88.3 59.4 77,0 1956 206 93.9 62,5 80,7 1957 224 ' ,98,5 64,4· 84,5 1958 228 99.7 65,7· 88.2 1959 232 101.8 67 .. 5 88;8 1960· 237 102.0 68,2 91.4 1961 236 .101.5 69.7 95.5 1962 237 102.0 70,9 100,0 , 1963 238

.

102,3 72,0 lOl, J 1964 241 103,2 74,3 104,6 1965 244 104.0 77,0 108,7 1966 252 107,2 81,6 111; I 1967 263 109.7 83,0 107,8 1968 273 113,7 80,0 102,8 1969 285 119~0 92 7 IlO;l 1970 303 125.7 105 • 125.7 51 1971 321 132.2 115 135,5 60 1972 332 137.2 . 125 140,0 67 1913 344 144,1 J38 146,6 70 1974 398 165,4 168 158,3 78 1975 444 182.4 218 166.8 104· 1976 472 192.1 . 281 J75,8 111 1977 SOS 204,1 310 . 185.4 118 1978 545 - 218.8 338 J91.6 120 · 1979 599· 238,7 363

.

.

200;8 121 1980 660 261,2 108 125.3- 127 198J 721 297,0 119 132,9 136 1982 746 3J4 128 140,5 148 1983 761 316,9 140 144,4. 154 1984 780 322.7 150 147~2 155 1985 790 325,3 160 150,4 158 · 1986 798 318.4 170 154,0 160 1987 820 ,325,0 ISO

·

.

.

,

.

· ..

1988

. . .

...

,

.

.

..

• • • J .

·

..

1989

.

.

.

...

,

.

...

·

..

,

.

·

..

G-Groep mei '96 33

(50)

BIJLAGE

A4 :

BEREKENING PURCHASE

Co

ST EQUIPMENT

Tabel A4.1 Warmtewisselaars MTBE

Code H3 H6 H8 HIO Hl3 HlS

Wannte uitw. opp. (m") 146 34 34 56 9 53

Type wannte w. U-buis U-buis U-buis U-buis vaste pijppl. U-buis

Kosten Raming fl115.000 fl40.000 f140.000 f1 91.000 fl 31.000 fl57.000

Tabel A4.2 Vaten en Kolommen MTBE

Code R4 R7 T9

Vll

Druk (bar) 15 14 5,0 4,8

Diameter (m) 1,3 0,5 0,92 0,54

Hoogte (m) 3,4 2,7 25,2 1,62

Materiaal ss316 ss316 HIl HIl

Intemals 2 zeefpI. 1 zeefpI. 33 zeefpI. Geen Kosten Raming f154.000 f136.000 fl345.000 fI8.000

Tabel A4.3 Pompen MTBE

Code

PI

P2

PS

Pl2

Pl4

Debiet (m" /h) 5,59 13,5 97 3,97 34,5

Opvoerhoogte (m) 150 100 10 1 102

Vermogen (kW) 6,6 8,1 3,9 0,0092 3,3

Kosten Raming fI30.000 f130.000 fl20.000 fI 8.000 fI 9.500

(51)

Bijlage A

Tabel A 4.4 Warmtewisselaars ETBE

Code H3 H6 H8 HIO H13 HlS

Wannte uitw. opp. (m") 97 43 12 80 20 70

Type wannte w. U-buis U-buis U-buis U-buis vaste pijppl. U-buis

Kosten Raming f1 87.000 fl44.000 fl28.000 f1108.000 f134.000 f166.000

Tabel A4.5 Vaten en Kolommen ETBE

Code R4 R7 T9 VB

Druk (bar) 15 13,5 6,0 5,8

Diameter (m) 1,3 0,8 1,03 0,65

Hoogte (m) 5,9 3,4 27,0 1,95

Materiaal ss316 ss316 HII HIl

Internals 2 zeefpI. 2 zeefpI. 36 zeefpI. Geen Kosten Raming fl 81.000 fl52.000 fl351.000 f111.000

Tabel A4.6 Pompen ETBE

Code PI P2 PS P12 Pl4 Debiet (m"' /h) 8,34 13,1 68,8 12,8 5,97 Opvoerhoogte (m) 150 100 15 1 92 Vermogen (kW) 8,2 7,9 4,3 0,028 4,5 Kosten Raming f130.000 f130.000 fl20.000 f1 8.000 f110.000 G-Groep mei '96 35

(52)

BIJLAGE

A5 :

ANNuïTEITEN TABEL

Tabel A5.1 : Jaarlijkse annuiteit voor rente en afschrijving (als percentage van de

totale investeringen) als functie van rentevoet en afschrijvingsperiade.

projectlooptijd jaren Rentevoet 2 3 4 5 8 10 15 20 3 103 53 35 27 22 14 I 1.7 8.4 6.7 4 104 53 36 28 22 15 12.3 9.0 7.4 5 105 54 37 28 23 16 13.0 9.6 8.0 6 106 55 37 29 24 17 13.6 10.3 8.7 8 108 56 39 30 25 18 14.9 11.7 10.2 10 110 58 40 32 26 19 16.3 13.1 11.8 12 112 59 42 33 28 20 17.7 14.7 13.4 IS' 115 62 44 ,35 30 22 19.9 17. 1 16.0 20 120 65 . 47 39 33 26 23.9 21.4 20.5 G-Groep mei '96 36

Cytaty

Powiązane dokumenty

1802 na jednej ze skał karlsbadzkich, naiprawdopodobniej nad źródłem gorącem Sprudla, później (niewiadomo kiedy) usunięty. Nie wytrzymuje też krytyki powoływanie

Ich wypowiedzi realizują schematy narracji migra- cyjnych: opowieść o „bazie” (kraju urodzenia, mieście, rodzinie, perypetiach wczesnych lat życia), uwypuklenie wagi

Ewa Cudzich, odnosząc się do badań przeprowadzonych w przygranicznych miejscowościach, również na Śląsku Cieszyńskim, będącym „wyjątkowym tere- nem, na

A conglomerate known as the Government Reef occurs in the quartzite some distance above the Middle Shale Horizon,.. Another conglomeratic zone i s found some distance above the

Kolejne artykuły wskazują jed­ nak, że autor postanowił opisywać również życie i działalność ludzi nauki, prze­ mysłu oraz rzemiosła, przy czym nie tylko

An axially symmetrie annular jet flow within the ground effect is unstable for most ground heights. In general, the flow is stabIe in an asymmetrie state. A minute

Two case studies are examined (parking lots and highways) through which autono- mous vehicles may be designed for “driving in the dark.” Nighttime lighting issues are thus

9.14.a shows the generation of vorticity at the two corners of the cross section dur- ing the second half period of a simulation (roll period 4.sec, roll amplitude 5.deg.), when