12 MWß1 1973
ARCHIEF
Onderh
Bibliotheek van de ¿1'ouw undo oo I:-
f//IC
DATUM:F. de Tieer
Stabiliteit in golven
Lab. y. Scheepsbouwkund
Technische Hogeschcol
Deift
Sthi1iteit in golven
F. de Reer
RApport no. 71 - 10
INDX
Riz. i in1eidin i ÏI Onderzoek 4 III Conclusie 10 Iv Nomenclatuur 12 V Referenties 13VI Lijst van figuren 14
I Inleidin
In d. bouw van vissersvaartuigen hebben zich door de snelle technische en sociale ontwikkeling van de lastete 25 jaar grote wijzigingen voltrokken.
We bohoeven maar te denken ean:
hot opvoeren van de vissnelheid en trokkracht; hot opvoeren van de vrijvarende snelheid;
de 'herontdekking' van do booinkorvisserij; en
de grotere en betere accommodatie.
Door daze ontwikkoling bleak de noodzaak van moor theoretisch onderzoek van hat 'fenomeen' viaseraschip. Mode door het fait dat de gostelda tabiliteitsnormen niet altijd gelijke trod hidden met deze etorachtige ontwikkeling, werd de behoefto gevoeld van onderzoek naar de stabiliteit van vissersachepen
in golven.
Een methode orn inzicht te krijgen in doze
'stabilitoitspara-meters' is hat doen uitvoeren van modeiproeven in een zoge-naamde modeltank. Vooral voor kleine viesersachepen is tot nu toe vrij weinig gedaan aan systematisch on.derzoek door middel van modeiproeven en in hat bijzonder son stabiliteits-onderzoek in golven.
In
1968
werd door de Afdeling Technisch Onderzoek van de Directie van de Visserijen in zeer nauwe samenwerking metProf. Ir. J. Gerritsma (Onderafdelinc Scheepebouw) van de
Technische !Togeschool te Deift begonnen aan een stabiliteits-onderzoek voor visseraschepen.
[ut
Daar in 1968 ±65Ç van de Nederlandse visservloot de boom-korvisserij heoefende en aangezien van dit type schip weinig bekend was, werd besloten een boomkorvissersvaartuig model te laten staan voor dit onderzoek. Er werd een modern, juist
in de vaart gekomen, vissersvaartuig gekozen wearvan de
al-metingen, de vormcofficinten en hat motorvermogen in
1968
representatief kon worden genoemd voor de in ontwikkeling zijnde kottervloot.
-2
De hoofdgegevens van het gekozen visseravaartuig, IJN 44, zijn ala voigt:
lengte over alles 26,25 in
lengta constructie waterlijn 23,15 in breedte op de spanten 6,40 m
holte midscheeps 3,10 in
geni. diepgang (aankomst haven) 2,29 in
waterverplaatsing 164,16 n3 (169,5 ton) blokcofficient 0,480 grootspantcofficient 0,744 priematiache coefficient 0,645 motorvermogen
4o
rpk bij 750 0mw.! min.Voor indeling zie algemeen plan vaartuig, figuur 1.
Daar de meeste ontwerpers bij het opzetten van een
vissera-schip in het algerneen uitgaan van hoofdafmetingen en
'waterverplaatsing' als direkte afgeleiden van de eventuele eisen van de toekomstige eigenaar, leek het ons juist orn in
eerste instantie bij het bepalen van de modelgegevens de verhoudingen van de hoofdafmetingen, de blokcofficient en
het drukkingspunt in lengte konstant te houden.Verder werd ook, ter vereenvoudiging vari het modelonderzoek, het
zwaar-tepunt in hoogte konstant gehouden.
Als variabele parameters werden genomen de prismatinche en de grootspantcoefficinten. Dit zijn dan ook de parameters welke van invloed zijn op de stabiliteit van een viagers-vaartuig en het zijn ook juist deze parameters die meestal willekeurig worden bepaaid of het evo1g zijn van eisen die nauwelijks jets te makert hebben met de stabiliteit en het gedrag in zeegang van een visseravaartuig.
sneiheid vrijvarend 9-10 krtoop
Tot op beden wordt de stabiliteit van een visserevaartuig herekend met het schip in 'viak water'. Hiermede wordt be-doeld dat elke waterlijn als een 'horizontale lijn' wordt
beschouwd.
De stabiliteitsnormen voor vissersschepen zijn vastgelegd door de Nederlaridse Scheepvaartinspectie. Deze normen
houden tot nu toe geen rekeriing met weer- en zeecondities. Uit onderzoekingen en berekeningen met andere schepen is gebleken dat de stabiliteit van oen schip op aen goiftop afneemt en in ean golfdal toeneemt, afhankelijk van bet
golfpatroon en de vorincofficint en sneiheid van het schip. Figuur 2 geeft hiervan een schematisch overzicht. Oui de
stabiliteit in golvon te kunnen berekenen moot de golf in zijn geheel worden vastgelegd. De algemeon gebruikte hoofd-parameters zijn:
golfiengte ) golfhoogte 24'
In de hierna volgendo berekening is de golfiengte konstant gehouden en de golfhoogte gevarieerd. De toegepaste golf is een theoretische benadering van een veal voorkomende 'ge-middelde golf' op de Noordzee.
Figuur 3 geeft het patroon weer van zo'n golf en het bijhe-horende diagram van de statische stabiliteit van de IJN
Vi
in viak water en op een goiftop.-4-II Onderzoek
Na studie en overleg werd besioten orn het modelonderzoek nit te voeren met vier modellen die, uitgaands van het gekozen vaartuig, een redel spreidingsgebied
vertegenwoor-dig en.
De vormcofficinten zijn als voigt gekozen:
Model III vertegenwoordigt het gekozen vissersvaartuig. IJet drukkingspunt in lengte F1 ugt
i,4%
van de lengte constructie waterlijn achter het grootspant. De krommen van spantopperviakken van de modellen zijn te zien infiguur
4.
Het zwaartepunt in hoogte GK van het visseravaartuig is
2,53
rn of wel 82% van de holte. Daar de variatie van het zwaartepunt in hoogte, afhankelijk van de vormcofficin-ten, klein zal zijn, is voor dit onderzoek dit zwaartepunt voor alle vier modellen konstant gehouden. Ook is voor dit onderzoek maar n diepgang genomen, namelijk 2,29 m ofwel 74% van de holte. Deze diepgang is gekozen daar het schip bij deze beladingstoestand de laagste aanvangssta-biliteit MG bezit.
De dwarsstabiliteit van de modellen is berekend met behuip van de digitale computer TR4 van de Wiskundige Dienst van de Technische Hogeschool en is experimenteel bepaald in de goiftank. Het onderzoek is dus verdeeld in twee groepen,
te weten: computeronderzoek; [l]*
rit
modelonderzoek.iii
ti
referenties. model I II III IVblokcofficint
Ch 0,480 (,4;oo,48o
n,480grootspantcofficint
Cm»;i
(),R080,744
n,69].
Computeronderzoek
De stabiliteit is berekend voor de romp, inclusief de lovenbouw en de hak. Het dekhuis is ten hehoeve van de berekeningen jets vereenvoudigd. Er is geen rekening
ehouden met de dikte van het houten dek. De invloeden van de verschansing, de verschaningspoorten en de kim-kleien zijn niet in rekening gebracht. Van deze invloe-den is tot nu toe
00k
te weinig bekend orn ze op tekunnen nemen in een computerprogramma.
Van de vier modellen zijn respectieveiijk de volgende computerberekeningen gemaakt:
schip in viak water;
-5
* schip schip schip schip achip X. op goiftop; oiflengteL ord. op olftop; golflengte=L ord. X op goiftop; golflengte=L ord. op goiftop; goiflengte=L ord. X in golfdai; golfiengte=L ord. golfhoogte=l/1OL ord golfhoogte=l/20L ord. golfhoogte =l/30L ord. golfhoogte =l/1*OL ord. golfhoogte=l/20L ord. XLord. = 22,80 ru; lengte tussen de ordinaten: een maat ge-bruikt op het oorspronkelijke lijnenplan van de 11M 4&.
De plaats van de goiftop en golfdal ugt op
ord.
Figuur 5 toont de vormcofficinten van de. modellen.
Figuur 6 geeft de aanvangsstabiliteit van de modellen weer als funktie van de prismatische cofficint en golfhoogte. De figuren 7, 8, 9 en 10 tonen de, met behulp van de com-puter berekende, armen van statische stabilitsit voor elk model, berekend in vlak water en in golven. Uit de figuren blijkt duidelijk de afname van stabiliteit op een goiftop en de toename van stabiliteit in een goifdal. Ook is duide-luk zichtbaar de invloed van de golfhoogte op de stabili-teit van het schip. F3ij toename van de golfhoogte midscheeps
6
De herekeninen tonen eveneens aan dat de prismatische
cofficint van invloed is op de stabiliteit
in zijn
ge-heel. Er moet worden opgemerkt dat bovengenoemde bereke-fingen 'statische' berekeningen zijn. De invloeden van hijvoorbeeld de golfsnelheid en de scheepssnelheid zijn hier niet in verrekend.
Nodelonderzoek (experimenteel onderzoek)
'foor het modelonderzoek zijn vier kunststofmodellen
vervaardigd; schaal i 15. De gegevens van het standaard schip en de modellen worden gegeven in onderstaande tabel.
TA!IEL
schip IJM
model I model II model III
IThi 44
model IV L0 a (ni)26,25
1,750
1,750
1,750.
1,750
Lwi
23,15
1,543
1,543
1,543
1,543
(m) Lord 22,80l,52fl
1,520
1,520 1,520 B (ni)6,40
0,427
0,427
0,427
1,427
J'! (m)3,l0
(1,2070,207
0,207 0,207 (m)1,95' 0,130
0,130
0,130
0,130
Ta (m) 2,63 0,1730,175
0,175
0,175
Tg
(in)2,29
0,153
0,153
0,153
0,153Depl. (in )
164,16
n,04864n4864
o,o4864
o,o4364
F1 (m)
+r,615 +,41
+0,041 +n,041+0,041
GK (in)2,53
0,169
0,169
0,169
0,169
K (ni)*Ld *Ld Ud
*Ld
Cbo,48
n,48
n,4;
0,48
0,48
(m)3,335
0,209
0,217
0,222 0,227 NG (m)0,805
0,04O
o,o48
0,053
0,058
iec.w.l.31,5°
24,7°
23,1°
31,5°
35,0°
C8,744
r)31
0,808
8,744
0,691 cn,645
0,545
0,95
0,645
0,695De experimenten in de tank zijn uitgevoerd als een soort 'hellingproeven'. Door het verschuiven van een gewicht over een zekere afstand niaakt het model slagzij. Deze zogenaamde hellingproeven zljn uitgevoerd in viak water en in achterinkomende golven bij verschillende modeisriel-heden met open en gesloten verschansing en zonder
verachan-sing.
De maximum hellingshoek bij deze proeven was + 30°; boyen deze hoek werden de modellen in het algemeen instabíel.
Le volgende proeven zijn voor alle modellen in de tank uitgevoerd:
bepaling van armen van statische stabiliteit in viak water met en zonder verschansing; geen sneiheid (V=);
(zie foto A),
bepaling van de armen van statische atabilìteit in viak water met open en gesloten verschansing en zonder
ver-schansing bij
4, 8
en 12 knoop snelheid; (zie foto B), bepaling van de armen van statische stabiliteit in viak water met open en gesloten verschansing en zonderver-schansing bij 10 knoop sneiheid; (zie foto C),
bepaling van de armen van statische stabiliteit in
achter-inkomende golven (.) = L, 2Ça = L/30) zonder en met open
en gesloten verschansing blj een snelheid van 10 knoop;
(zie foto's D en E).
De golfsnelheid js jets hoger dan de sneiheid van het model. De van achterinkomende golf passeert bet model dus zeer langzaam (ter voorkoming van resonantie
effekten
Ii] ).
Figuur 11 toont de armen van statische stabiliteit in viak water bij geen sneiheid, berekend en experimenteel bepaald.
De verschillen tussen beide methoden zijn niet groot; bij model II en model III treden verschillen op tussen de 20 en 30 graden. Ook hier is duidelijk te zien dat bij vergroting van de prismatische coifficint toename van de stabiliteit
Figuur 12 toont ons de stabiliteit in een goiftop bij
stilliggende toestand van de modellen. De golfhoogte is
l/30L; deze golfhoogte is gekozen voor alle modeiproeven.
De krornrnen volgens de modelproeven zijn
ecorrigeerd voor
de sneiheid van de modellen. ¡let diagram laat zien dat de
correcties op de armen van statische stabiliteit volgens
de modeiproeven kleiner zijn dan volgens de
computerbere-keningen ten opzichte van de armen van statische
stabili-teit in viak water.
Alleen bij model IV, C
=is er geen verschil. De
grootste verschillen worden gevonden bij model I, C
fl,545,
veroorzaakt door de sneiheid van het model in deze
specifieke golf.
Figuur 13 toont de armen van statische stabiliteit van de
modellen in viak water en in een goiftop (G
= l/30L) met
open en gesloten verschansing en zonder verschansing. Uit
de grafieken blijkt dat het verachil tussen gesloten en
open verschansing groot is. Hieruit inoet echter niet de
conclusie getrokken worden dat een gesloten verschansing
beter zou zijn. Bij deze proeven fungeerde deze gesloten
verschansing meer als een vergroting van het vrijboord.
Uit de proeven bleek ook duidelijk dat indien de
verschan-sing onder water werd gedompeld zeer kritieke situaties
kunnen ontstaan; het water kan het dek niet meer verlaten
met als gevoig: kapseizen van het model (schip).
De verschillen tussen open verschansing en geen
verechan-sing zijn veci kleiner. De open verschanverechan-sing vergroot
relatief het vrijboord jets. Uit de proeven bleek verder
dat het water toch nog vrij snel van het dek af kan lopen.
Flovengenoemde proeven zijn uitgevoerd in viak water en in
een goiftop. De resultaten ontlopen elkaar niet veel
be-halve dat de stabiliteit op een goiftop in zijn geheel
weer minder is,dan in viak water.
De figuren lf, 15 en 16 geven een overzicht van de
resul-taten, uitgezet als functie van de pristnatische cofficint.
Uit figuur l, waar de armen van statische stabiliteit zijn
uitgezet in viak water, blijkt zoals ook reeds eerder naar
voren is gebracht dat de stabiliteit in viak water bij
-9
Cit figuur 1, waar de armen van statische stabiliteit in golven zijn uitgezet, blij¼t duidelijk dat de reduktie op de armen van statische stabiliteit volgens de
model-proeven kleiner zijn dan volgens de cornputerberekeningen.
De grootste verschillen treden op bij model I, C =
0,545.
Duidelijk speelt hier de 'sneiheid' van het model (schip)een rol.
Figuur 16, waar de armen van statische stabiliteit zowel in vlak water als in golven zijn uitgezet, toont duide-lijk de invloed van golf (golf midscheeps, ?' = L, G = l/30L) en sneiheid (V 10 knoop) op de stabiliteit.
lo
-III Conclusie
De proefnemingen tonen duidelijk aan dat onderzoek naar de stahiliteit van vissersschepen in golven noodzakelijk is en gecontinueerd dient te worden.
Computerberkeningen en rnodelproeven 'ioeten de eerste tijd nog naast elkaar r'laatsvinden totdat de onderlinge
verschillen zijn gereduceerd en computerprogramma 's
kun-rien worden opgezet, welke rekening houden met alle in
niodelonclerzoek naar voren komnende invloedcn.
De computerherekeningen en de model.proeven geven
duide-lijk aan dat de armen van statische stabiliteit in gol-ven worden gereduceerd. De reduktie blijkt hij de
model-proeven kleiner te zijn dan uit de computerberekeningen in eerste instantie bleek.
13ij model IV, nrisrnatische cofuicint van
0,695,
bleek ectiter goede overeenstemming.De modeiproeven tonen aan dat de sneiheid van bet model (schip) vn invloed is op de armen van statische
stabi-li teit.
}Jroefnemingen laten zion dat in viak water de stahiliteit
bij sneiheid van het model (schip) zeifs kan toenemen bij
een bepaald golfpatroon.
De computerberekeningen bewijzen het direkte verband tussen stabiliteit en prismatische cofficint; toenamne stahiliteit bi.j verhoging van de prisinatische cofficint. De modelproeven geven ook het verband aan tusseri de
sta-biliteit en de prismatiache cofficint, echter minder
sterk dan de computerberekeningen. Mede in verband met de invloed van de sneiheid werd een optimum gevonden rond
een prismatieche cofuicint van 0,60 - 0,62.
Uit de proeven blijkt de invloed van de verachanaing op de stabiliteit. Verder onderzoek is echter nodig orn een duidelijke uitspraak over dit facet van bet onderzoek te do en.
Dit rapport geeft een inleiding en een overzicht van de resultaten van een atabiliteitsonderzoek wat totstand
kon komen door de zeer nauwe samenwerking met de Technisch Hogeschool te Deift. Dit rapport gaat niet in op de
theoretische achtergronden en beschouwingen en de toege-paste onderzoekmethoden. Hiervoor bestudere men het
rapport "Stability of beam trawlers in following seas"
[1]
Het doel van dit rapport is ontwerpers van vissersachepen meer inzicht te geven in het verschijnsel 'stabiliteit in golven'. Er moet echter op gewezen worden dat de resulta-ten van dit onderzoek slechts een 'richting' aangeven en dat men niet zonder meer voor nieuwe ontwerpen tot extra-polatie van de gegevens mag overgaan.
Iv :ornenc1atuur
L lengte over alles
o. a.
L lengte contructie waterlijn
C W i
L lengte tussen de ordinaten (komt meeatai
over-ord.
een met lengte tussen de loodlijnen)
B breedte midscheeps II holte midscheeps T diepgang voorschip T diepgang achterschip T gemiddelde diepgang gem.
Depi. deplacement (waterverplaatsing)
afstand aanvangsmetacentrum boyen kielpunt metacentrumhoogte (aanvangsatabiliteit)
GK zwaartepunt in hoogte
F1 drukkingspunt in lengte
V sneiheid schip (model) in knopen
K langa maasatraagheidsstraal
yy
1 c,w.1. halve entreehoek constructie waterlijn
hellingehoek schip (model)
golfiengte 2Ça (Gb) golfhoogte Cb
b1okcofficint
Cm grootspantcoefficint C prismatische cofficient p 12-V Referenties
[i] Stability of beam trawlers in following seas,
W. Beukelman and A. Versiuls,
Report no. 295, T.If. Laboratorium voor
Scheeps-bouwkunde, jan. 1971;
waarin opgenomen het rapport:
Stabiliteit van vier kotters, A. Versiuls, Rapport TJ. Laboratorium voor Scheepebouw-kunde, juni 1969.
[2] Metacentric heig1t and rolling period,
F. de Beer,
International Shipbuilding Progress, Vol. 17, febr. 1970 - no. 186.
-VI Iijst van figuren
14
-- Algemeen plan IJfl 44.
-
Stabiliteit in golven.- Statische stabiliteit van de IJM 41j in viak
water en op een goiftop.
- rominen van spantopperviakken.
- Vormcofficinten
- Aanvangsstabiliteit als functie van de
prisma-tische cofficint èn de golfhoogte.
- Armen van statische stahiliteit in viak water en in golven C = Í,545.
p
- Armen van statische stabiliteit in vlak water en in golvon C 0,595.
- Armen van statische stabì.liteit in vlak water
en in golven C =
0,645.
-
Armen van statische stabiliteit in viak wateren in goiven C =
0,695.
-
Stabiliteit in viak water (V=O); computerbere-kening en modeiproef.- Stabiliteit in golven (V=0); computerberekening
en modeiproef.
- Stabiliteit en verachansing.
- Stabiliteit in viak water; armen van statische stabiliteit als functie van de prismatische
cofuicient.
- Stabiliteit in golven; armen van statische
stabiliteit als functie van de prianiatische coefficidnt.
- Stabiliteit in viak water en golven; armen van statische stabiliteit als functie van de
pris-¡natiache coefficient.
Fiuur li
Figuur i Figuur 2 Figuur 3 Figuur 4 Figuur 5 Figuur 6 Figuur Figuur 8Fiuur
9 Figuur 10 Figuur 12 Figuur 13 Figuur 14 Fíguur 15 Figuur 16VII Jijst van foto's
Foto A Model III (IJN 44) in goiftank.
Bepaling armen van statische stabiliteit in viak water; V O kn., = 200, gesloten
ver-schansing.
Foto B Model III (IJM 44) in olftank.
3epaling armen van statische stabiliteit in viak water; V
= 4
kn., O= 200, geslotenver-schansing.
15
-Foto C Nodel III (IJN 44) in goiftank.
I3epaling armen van statische stabiliteit in
o
viak water; V 10 kn., D= 20 , gesloten
ver-schansing.
Foto D Model III (LP: 44) in goiftank.
Bepaling armen van statische stabiliteit in
golven (= L, G
= 1/30L); V 10 kn.,50
geen verschansin.
Foto ¿ Nodel III' (IJN 44) in golftank.
Kapseizen vanhet model in achterinkomende golven. Bepaling armen van statische
stabi-liteit in golven ().= L,
1h = 1/30L);
,
C -9 o. C E Bnaming SchaaEE'E E
IC) O O
cI,-q.
rdC") c6c'
N SS n Nai
ou
Geconcroleerd FormaatA4
Rangschikmerk FIG.1 Aut.urrcctt voobehouden oIgen; de wet Geekend GezienC
o
C
Benaming
l!aê!I!905
'P5!I°I5 UDA uawo
Schaal -o -c C Gecontroleerd L) Formaa
A4
Rangschikmerk FIG.2 GezienAuteursrecht voerbehoud.n volgeni de wet
w A
---=
/
..-
s' s'20
/
//
B s's' s'/
s' w/
s'/
u/
vi/
10/
a vi C C w E a Benmng 10° 30° 50° 700 900hellingshoek 'P
SchaalA: in viak wafer
/
/
s'/
s'/
,
s. 55 .5. - -. Gecontroleerd FormaatA4
RangschikmerkFIG.3
i
Cp :0,645
B : opgolffop
E u Gezienu(t)U)U)
o_oo o
u su ii u.QUL)U
=>
50DD
0000
EEEE
C -a Q. o C C o. C C C co E'i
C O IIo
I-19
Ben.mngAuteursr.cht voorbehouden votgens de wet
Schaal Getekend Gecontroleerd Geilen Formut
A4
FIG.4 Rangschikmerk\ w
o
o
o
o
t I I Io
o
c.1o
(w3) 9p4
I I Io
LO o-to Lt)o
at
4) o E Benaming Auteurirechioorbeheudsn volg.ns de wet
Schaal Getekend Gecontroleerd Gezien Formaat
A4
FIG.5EN6
Rangschskmerko
o
I
20-
-lo----30
lo
Cp :0545
Cp :0,595
100 300hellingshoek P
Agolfdal
Ghrl 201
B = viak water
Cgoiftop
Ghl 40L
D = ,, ,,Ghrl301
E = Gh=1 201 F Gh=1 101 8e nm ng For maat 70° Rangschk mc' k Sc ha I G,'crn! rIc'(riteurechr ,,orhe.oen voge1 Ge t e k end Gez en
A4
FIG7 EN8
loo
300 5O° o 9Ó0-o
20-4) -c:
iï
4, o 4)-c
u a 4' C o > C g, E I-o Senaming30-Cp :0,645
Cp 0,695
hellingshoek ,O
J Eloo
30050°--hellingshoek ,O
Sc haa IA = golf dal
B = vlak wafer
C = golfi op
D = E = Gecontrokerd Gh,,l'2OLGhi'40L
Ghl' 30L
Gh=l/20L
G h i ' lo L FormaatA4
Rangsch kme r k 900FIG.9 Et410
Auteur,recht oerbrhoud.n volgens de we, Getekend
a'
C C 4) 4, I Io
o
Benaming Auteunrecht oo't,eho,den .olgens de *e Schaal Gecorrerokerd Getekend Gezen(wi)
aLpSI;D;S UDA UWJD
cv, g) O
-c
Viria'
C g) For maatA4
FiGli
Ra ngc h k mer k L w g) o L 4) O Lo
0.4)
OvE
oo
ocil-
oo
o (n o (n oo
oo
o 3ttW.iOarmen
van
statische
stabiliteit
(cm) - r) () (no
o
o
o
o
o
I I I I I (A)(n-
o tio
3 n oo
(D D C 1 (Do
-
(D-
(D -t (D (D 3 3 WU 9 uaizo pu)1 i.- ap s.aJo. uaproqa1oon 19)a:. nhlny p4aaonuoa I!P4S9H
j7C C I.
r
C o oo-r
o C û-a 3 C o C 3 o. C) sCp0,545 (I)
'Ab
3--2b
2.:vIak water
Eb:op goiftop
C E00
00 loo7
,-la-,
2a2b3b
20° 30° 40 20 00 lo o 20° 300via
stabiliteit
1. gesloten verschansingopen geen 300 200 00 100 hetlingshoek
L. 4) D D C 4) -g a Benaming
o
II Schaal r-. o>
o
-II Gecontroleerd FormaatA4
Rangschikmerk C---o
II SI>>
a?'
.0 0.E0
o V_N
o(o
-o U W i D FIG. 14 a. L) a.
u
o o o o c)uawo
uwJD o o C., C','I!ØHJ!q DIS aIs!;o3s UOA UWJ0
Auteursr.cht voorbehoudan volgeni de wet
Getekend
I -c u -E o C
o
C 0I)
o CN ouujJo
o(wj
3!a;!qo;s
S!3OS UDA UWJD
Co o a.
u
I-o a.u
a.E°
o It) Oo
II o (N / 0 o CN Benaming o M. o U W JO _CO o.. o u aw j o C-02
II II»
-X--o.u
Form zatA4
FIG.15 Rangschikmcrk I Auteurirscht veorbsheud*n og.ns â wet Gecontroleerd Schaal Gezien Getekend4, o C C 4) L 4, a o C 4) -o o 4
\
o>
ouwJo
o o oHPI!1°I
q)Si3OS UDA N o N to o a L) CNo
CN -II e o -U W JOC--(.lOO
si ii ii»
s
di o L. a di o E-p.
o o U WJO-co
as
os
o _x o O Q. L) o. L) L. Benamng FormaatA4
FIG.16 Rangschikmerk o a L) Gecontroteerd Schaal GezienAuteurtrecht voorbshoudsn voleen; de wet
o
L)
o
o