• Nie Znaleziono Wyników

Dipro 3.02n gebruikershandleiding

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Dipro 3.02n gebruikershandleiding"

Copied!
154
0
0

Pełen tekst

(1)DIPRO 3.02n Gebruikershandleiding Opgesteld door het Waterloopkundig Laboratorium Rotterdamseweg 185 Postbus 177 2600 MH Delft Telefoon Telefax. 015 - 285 8737 015 - 285 8582. Copyright © 1997 by DELFT HYDRAULICS and Ministry of Transport, Public Works and Water Management, Directorate-General for Public Works and Water Management, the Netherlands No Part of this User's Manual may be reproduced in any form by print, photo print, photo copy, micro film or any other means, without written permission from the publishers: DELFT HYDRAULICS and Ministry of Transport, Public Works and Water Management, Directorate-General for Public Works and Water Management..

(2) Handleiding DIPRO. INHOUDSOPGAVE. december 1997. Inhoud 1. Inleiding .................................................................................................... 1 — 1 1.1 DIPRO, waarom en wanneer ............................................................ 1 — 1 1.2 Doelgroep ...................................................................................... 1 — 1 1.3 Verschillen nieuwe versie met vorige versies ................................... 1 — 2 1.4 Leeswijzer ...................................................................................... 1 — 4. 2. Beschrijving van het programma.............................................................. 2 — 1 2.1 Inleiding......................................................................................... 2 — 1 2.2 Toepassingen en beperkingen van DIPRO ....................................... 2 — 2 2.2.1 Scheepstypen ..................................................................... 2 — 2 2.2.2 Vaarwegen ........................................................................ 2 — 3 2.2.3 Waterbeweging .................................................................. 2 — 6 2.2.4 Oeverconstructies .............................................................. 2 — 9 2.2.5 Overige aspecten................................................................ 2 — 10 2.3 De menustructuur van DIPRO .......................................................... 2 — 12. 3. Tutorial ..................................................................................................... 3 — 1 3.1 Toetsaanslagen in DIPRO................................................................. 3 — 1 3.2 Vingeroefeningen ........................................................................... 3 — 2 3.2.1 Opstarten DIPRO ................................................................ 3 — 2 3.2.2 Uit DIPRO gaan .................................................................. 3 — 3 3.2.3 Mode I of II ....................................................................... 3 — 4 3.2.4 Het initialiseren van DIPRO ................................................. 3 — 5 3.2.5 Het definiëren van een schip ............................................... 3 — 6 3.2.6 Definiëren van een vaarweg ............................................... 3 — 9 3.2.7 Opslaan gegevens .............................................................. 3 — 10 3.2.8 Laden bestand.................................................................... 3 — 11 3.2.9 Bereken scheepssnelheid .................................................... 3 — 12 3.3 Een uitwerking met plot .................................................................. 3 — 14 3.3.1 Het maken van een plot ...................................................... 3 — 14 3.3.2 Bereken hydraulische belastingen ....................................... 3 — 15 3.3.3 Berekening toplaag ............................................................ 3 — 17 3.3.4 Maak een plot .................................................................... 3 — 19 3.3.5 Nu met drie schepen........................................................... 3 — 21. waterloopkundig laboratorium þ WL. i.

(3) Handleiding DIPRO. INHOUDSOPGAVE. december 1997. 4. Beschrijving achtergronden DIPRO........................................................... 4 — 1 4.1 Inleiding......................................................................................... 4 — 1 4.2 Randvoorwaarden .......................................................................... 4 — 1 4.2.1 Algemeen .......................................................................... 4 — 1 4.2.2 Benodigde gegevens ........................................................... 4 — 2 4.2.3 Schematisatie van dwarsprofiel .......................................... 4 — 4 4.3 Scheepsgeïnduceerde waterbeweging .............................................. 4 — 6 4.3.1 Inleiding ............................................................................ 4 — 6 4.3.2 Vaarsnelheid...................................................................... 4 — 9 4.3.3 Snelheidspredictie .............................................................. 4 — 13 4.3.4 Gemiddelde waterspiegeldaling en retourstroom.................. 4 — 15 4.3.5 Extreme retourstroomsnelheid en waterspiegeldaling nabij oever ......................................................................... 4 — 17 4.3.6 Haalgolf ............................................................................ 4 — 20 4.3.7 Frontgolf ........................................................................... 4 — 23 4.3.8 Secundaire scheepsgolven .................................................. 4 — 24 4.3.9 Schroefstraal hoofdschroef ................................................. 4 — 26 4.3.10 Schroefstraal boegschroef .................................................. 4 — 30 4.4 Dimensionering oeververdediging ................................................... 4 — 37 4.4.1 Algemeen .......................................................................... 4 — 37 4.4.2 Dimensionering breuksteen toplaag .................................... 4 — 38 4.4.3 Dimensionering enkele laag breuksteen op klassiek kraagstuk........................................................................... 4 — 47 4.4.4 Dimensionering blokkenmatten........................................... 4 — 47 4.4.5 Dimensionering steenmatrassen .......................................... 4 — 50 4.4.6 Dimensionering steenzetting ............................................... 4 — 52 4.4.7 Dimensionering filterlaag ................................................... 4 — 52 4.5 Probabilistische berekeningen ......................................................... 4 — 55 4.5.1 Inleiding ............................................................................ 4 — 55 4.5.2 Kenmerken van deterministische ontwerpprocedure ............ 4 — 55 4.5.3 Karakteristieken van probabilistische methoden .................. 4 — 55 4.5.4 Toepassing van probabilistiek in DIPRO ............................ 4 — 57. 5. Voorbeelden ............................................................................................. 5 — 1 5.1 Casus I: Klasse-II vaarweg met damwand ........................................ 5 — 1 5.2 Casus II: Stroomvoerend kanaal met gebroken profiel voor duwvaart ................................................ 5 — 8 5.3 Casus III: Klasse-IV vaarweg met trapeziumvormig profiel .............. 5 — 16. Literatuur Appendices. waterloopkundig laboratorium þ WL. ii.

(4) Handleiding DIPRO. INHOUDSOPGAVE. december 1997. APPENDICES A. Index. B. Installatieprocedure Hardware-installatie Software-installatie. C. Checklist benodigde gegevens. D. Overzicht van meldingen Type foutmelding Meldingen van fatale fouten Versiecontrole Bestandsbenadering Foutmeldingen over de invoer (Fout)meldingen uit het rekenhart. E. Lijst van symbolen en conversietabel Symbolenlijst Conversietabel. waterloopkundig laboratorium þ WL. iii.

(5) Handleiding DIPRO. INLEIDING. 1. Inleiding. 1.1. DIPRO, waarom en wanneer. december 1997. In het verleden werden langs de binnenwateren liggende oeververdedigingen ontworpen aan de hand van traditionele vuistregels. Er bestonden dus geen ontwerpmethoden die berusten op de resultaten van onderzoek, wat onder meer te wijten was aan het gegeven dat vrijwel geen kennis bestond over waterbewegingen die worden veroorzaakt door voorbijvarende schepen (= scheepsgeïnduceerde waterbewegingen) en de daarmee samenhangende erosie van oever en bodem. Ter opvulling van deze leemte in de kennis werd in opdracht van Rijkswaterstaat door het Waterloopkundig Laboratorium van 1972 tot 1988 een onderzoek verricht naar de aantasting van dwarsprofielen in vaarwegen door scheepsgeïnduceerde waterbewegingen. De verschillende onderzoeken resulteerden in formules en rekenmethoden die werden samengebracht in het rekenprogramma DIPRO (DImensioning PROtections), waarvan in 1989 een eerste versie is uitgebracht. Deze handleiding hoort bij een verbeterde en meer mogelijkheden biedende versie. DIPRO werd gemaakt om de gebruikers van het programma de mogelijkheid te bieden oevers van vaarwegen die worden belast door de scheepsgeïnduceerde waterbeweging, te dimensioneren. Hiertoe is het noodzakelijk te beschikken over de gegevens van de vaarweg en van de scheepvaart die gebruik maakt van die vaarweg. Uiteraard is het ook mogelijk te toetsen of een bestaande oeververdediging nog bestand is tegen zwaardere aanvallen door stroming of golven omdat bijvoorbeeld de schepen groter worden. De gebruikers van DIPRO zullen ervaren dat het programma eenvoudig te hanteren is door de modulaire opzet en de menu-gestuurde bediening. Op eenvoudige wijze kunnen berekeningen worden uitgevoerd, desgewenst met één danwel meer schepen en eventueel verschillende vaarweggeometrieën. Kleine veranderingen in de invoer worden direct zichtbaar in de resultaten. Indien gewenst, kan de invloed van een grootheid op een andere grootheid grafisch worden weergegeven. Deze eigenschappen, samen te vatten onder de termen "gebruikersvriendelijkheid" en "interactief", maken dat DIPRO zich onderscheidt van andere technieken voor het dimensioneren van oeververdedigingen.. 1.2. Doelgroep. Het programma DIPRO is zó opgezet dat verschillende groepen mensen gebruik kunnen maken van het rekenprogramma. Er is rekening gehouden met een gebruikersgroep, die kan bestaan uit: · · ·. Adviesdiensten van Rijkswaterstaat en Lagere Overheden, Beheerders van vaarwegen die geconfronteerd worden met onderhouds- en herstelwerkzaamheden, Ontwerpers bij ingenieursbureaus en aannemers.. Hierbij is er van uitgegaan dat u, de gebruiker, vertrouwd bent met de gangbare begrippen uit de waterbouw en dat u ruime ervaring heeft met het 'rekenen aan' oeververdedigingsconstructies in vaarwegen. Verder nemen wij aan dat u kunt omgaan met IBM en IBM-compatibele Personal Computers met PC/MS-DOS operating system. Uw PC en bijkomende apparatuur dient minimaal te beschikken over:. waterloopkundig laboratorium þ WL. 1—1.

(6) Handleiding DIPRO. INLEIDING. · · · · ·. december 1997. 640 kB intern werkgeheugen; 1 diskdrive die 3½ inch diskettes kan lezen; 1 harde schijf met minimaal 2,5 Mb vrije opslagruimte; PC/MS DOS versie 3.3 of recentere versie; 1 printer (niet absoluut noodzakelijk).. Het is aan te bevelen een mathematische co-processor te installeren, omdat deze het rekenproces aanzienlijk kan versnellen. Verder is het aan te bevelen een plotter aan het systeem toe te voegen. De printer koppelt u dan aan de parallel-poort; de plotter aan de seriële poort (COM1 of COM2). DIPRO is ontwikkeld om gebruikt te worden vanaf een PC. Installatie op een netwerk(schijf) is mogelijk, maar de performance van het programma wordt daardoor aanzienlijk verminderd. Als DIPRO echter in een netwerk wordt gebruikt dan moet de printer bijvoorkeur worden gekoppeld aan device LPT1. De gebruiker kan ook een andere poort opgeven (met het item "INSTELLINGEN" in het Hoofdmenu), maar op het juist functioneren wordt dan niet getest. Als het dan niet blijkt te functioneren wordt DIPRO verlaten en moet een nieuwe printerpoort worden geinstalleerd. Tenslotte wordt opgemerkt dat DIPRO bij gebruik op een netwerk is beveiligd tegen gelijktijdig gebruik door anderen.. 1.3. Verschillen nieuwe versie met vorige versies. In 1989 kwam het programma DIPRO voor het eerst uit. Deze versie V3.02n verschilt aanzienlijk van de voorgaande, zoals V1.04. Voor een deel gaat het om verbeteringen van onvolkomenheden in het programma, maar daarnaast is ook het aantal mogelijkheden verruimd. Zo kunnen nu ook doorgroeiconstructies voor het verdedigen van een oever worden gedimensioneerd evenals filterlagen. Minder zichtbaar is de gewijzigde interne afhandeling van opdrachten. Ondanks de toegenomen omvang is het programma daardoor toch sneller. Voor u wel van groot belang zijn de veel ruimere plotmogelijkheden die nu worden geboden. Al met al veel verschillen. Hieronder volgt een opsomming. Toevoegingen: ·. Geotextielen.. ·. Breuksteen op een dun klassiek kraagstuk.. ·. Blokkenmatten inclusief de berekening van de uitspoeling.. ·. Steenmatrassen.. ·. Ongeladen motorschip.. ·. Boegschroeven.. ·. Belasting schroefstraal nabij de bodem (Ub) is komen te vervallen, hiervoor is de schroefstraal nabij de oever (Uhs) in de plaats gekomen.. ·. Voor probabilistisch ontwerp worden nu default de standaardafwijkingen gegeven.. ·. Print-uitvoer is nu mogelijk na een probabilistische berekening.. waterloopkundig laboratorium þ WL. 1—2.

(7) Handleiding DIPRO. INLEIDING. december 1997. Verbeteringen: ·. De "begrenzingen toplaag" worden nu berekend onder de module "toplaag" (voorheen was dat onder "filterlaag").. ·. Elk scheepstype heeft een eigen invoerscherm.. ·. De berekening van de breuksteendiameter ten gevolge van de retourstroom (D50-ur) is nu geschikt voor kleine schepen.. ·. De berekening van de extreme retourstroom (ûr) en extreme waterspiegeldaling ^ ) is nu geschikt voor kleine schepen. ( ∆ h2. ·. Voor nauwkeurige mode zijn er verbeterde formules geïmplementeerd voor: extreme retourstroom. – ûr ^ – ∆ h4 extreme waterspiegeldaling. haalgolfhoogte. – zmax gemiddeld verhang in haalgolf. – igem breuksteendiameter op basis van haalgolfhoogte. – D50-zm breuksteendiameter op basis van golfhoogte interferentiepieken. – D50-Hi ondergrens bovenste taludgedeelte (onder SWL) bij haalgolfbelasting. – Y'zm. ·. De formule voor het steentransport op basis van de haalgolf (ns-zm) is verbeterd.. ·. De berekening van de vaarsnelheid (Vs en Vschip) in relatie met de factor van de grenssnelheid (Fvls), positie van schip in vaarweg (ys) en natuurlijke stroming ten gevolge van debiet (uc), is aangepast.. ·. De berekening van de breuksteendiameter ten gevolge van de schroefstraal (D50-us) is nu geschikt voor varende schepen.. ·. De dimensionering van granulaire filters is verbeterd.. ·. De invoer van de diepgang van een ongeladen schip is verbeterd.. ·. De berekening van het natte gedeelte grootspantoppervlak (AM) is verbeterd.. ·. De startwaarde bij de berekening van de snelheidspredictie is verbeterd.. ·. De rekenprocedure voor in de as varende motorschepen is verbeterd.. Plotmogelijkheden: ·. Bij plotten kunnen nu alle mogelijke relaties worden geplot tussen zelf te kiezen subvariabelen.. ·. De ontwerpplot bevat nu meer informatie (laagdikten + sortering).. ·. De invoer van de schalingsfactor is nu afgeschermd.. waterloopkundig laboratorium þ WL. 1—3.

(8) Handleiding DIPRO. INLEIDING. 1.4. december 1997. Leeswijzer. ·. Hoofdstuk 2 geeft een beschrijving van het programma. Het geeft uitleg over wat u met DIPRO kunt doen, maar vooral ook wat u er niét mee kunt doen. Ook wordt ingegaan op wat te doen bij "afwijkende omstandigheden". Tenslotte wordt een overzicht gegeven van de programmastructuur.. ·. Hoofdstuk 3 is het Tutorial. Hierin loopt u stap-voor-stap door het programma om via eenvoudige opdrachten ermee om te leren gaan.. ·. Hoofdstuk 4 is voor de theoretici, want het behandelt in detail de achtergronden van dat wil zeggen de formules waarmee DIPRO rekent.. DIPRO,. ·. In Hoofdstuk 5 voorzien wij u van alle noodzakelijke gegevens van enkele voorbeelden. Verder geven wij u enkele tussenresultaten en de eindresultaten. Het is aan u zelf de gehele procedure tussen begin en eind zelf uit te werken. Mocht u onderweg vastlopen dan zullen slechts enkele hints van onze kant u verder moeten helpen.. ·. Appendix A bevat het alfabetisch register.. ·. In Appendix B vindt u de installatieprocedure van DIPRO.. ·. Appendix C is de checklist van de benodigde gegevens.. ·. Appendix D geeft een overzicht van DIPRO's meldingen.. ·. Appendix E is de verklarende lijst van de gebruikte symbolen.. waterloopkundig laboratorium þ WL. 1—4.

(9) Handleiding DIPRO. BESCHRIJVING DIPRO. 2. Beschrijving van het programma. 2.1. Inleiding. december 1997. DIPRO (DImensioning PROtections) is een rekenprogramma, dat u kunt gebruiken bij het ontwerp van oeververdedigingen in vaarwegen. De nadruk bij DIPRO wordt gelegd op de relatie die bestaat tussen de scheepsgeïnduceerde waterbewegingen en de stabiliteit van de toplaag van een oeververdediging en de onderliggende filterlagen. Naast het uitvoeren van berekeningen met maatgevende invoergegevens (een zogenaamde deterministische berekening) bestaat ook de mogelijkheid om berekeningen uit te voeren, waarbij u rekening kunt houden met de onzekerheden in invoergegevens (een zogenaamde probabilistische berekening). Wij wijzen er op dat bij gebruik van de laatste mogelijkheid de nodige ervaring met probabilistische berekeningen vereist is. Niet alleen is kennis nodig van bijvoorbeeld de verdelingsfuncties van parameters, maar bovenal moet inzicht aanwezig zijn hoe uitkomsten zoals "overschrijdingskans 0,40", te interpreteren. Overigens is in DIPRO een niveau II mean-value-methode geïmplementeerd, die slechts een probabilistische berekening toelaat voor een combinatie van één schip in één vaarweg. De formules die in DIPRO zijn geimplementeerd staan vermeld in Hoofdstuk 4. Zij zijn grotendeels ontleend aan het rapport M1115 deel XIX (Laboyrie en Verheij, 1988) dat een samenvattend overzicht geeft van ontwerpmethodieken en rekenregels die in het kader van het bij WL uitgevoerde onderzoek 'Aantasting van dwarsprofielen in vaarwegen' zijn ontwikkeld en waarmee een oeververdediging kan worden gedimensioneerd. Genoemd rapport (M1115 deel XIX) vormt feitelijk de basis van het rekenprogramma DIPRO. Uiteraard hebben de ontwikkelingen niet stil gestaan sinds 1988 en zijn nieuwe formules of verbeteringen beschikbaar gekomen. Ook deze staan, voor zover voor DIPRO relevant, in Hoofdstuk 4. De gepresenteerde formules zijn echter allemaal direct toepasbaar bij oevers langs een gegeven vaarweg. Als het gaat om een nieuwe vaarweg kan het nodig zijn de dimensies hiervan te bepalen. Richtlijnen hiervoor staan vermeld in een rapport van de Commissie Vaarweg Beheerders (CVB, 1996). Toch zijn er ook dan nog situaties denkbaar waarbij u zich afvraagt hoe nu verder. In dit hoofdstuk informeren wij u daarom over de mogelijkheden en onmogelijkheden van DIPRO. Vooral voor het laatste is enige aandacht gewenst, want soms is het mogelijk toch een berekening uit te voeren door een schematisatie van de werkelijkheid. Bij het aangeven van de (on)mogelijkheden gaan wij er vanuit dat u bekend bent met de gehanteerde terminologie. Dit hoofdstuk eindigt met een behandeling van de modulaire opbouw van DIPRO.. waterloopkundig laboratorium þ WL. 2—1.

(10) Handleiding DIPRO. BESCHRIJVING DIPRO. 2.2. december 1997. Toepassingen en beperkingen van DIPRO. Gebruikers van DIPRO krijgen met dit programma de mogelijkheid om alle componenten van de waterbeweging te berekenen die schepen op beperkt vaarwater kunnen veroorzaken, om vervolgens met die componenten de stabiliteit van oeverconstructies van vaarwegen te controleren of deze te dimensioneren. Deze paragraaf bevat een overzicht van de toepassingen en beperkingen van DIPRO, maar geeft ook aanwijzingen hoe afwijkende situaties te schematiseren. De toepassingen, beperkingen en mogelijke schematisaties noemen wij per onderdeel in een aparte paragraaf.. 2.2.1. Scheepstypen. U kunt in beginsel de waterbeweging van alle scheepstypen bepalen, maar DIPRO werd ontwikkeld voor vaarwegen in het binnenland. Dit betekent dat wordt uitgegaan van de volgende typen (binnenvaart)schepen (Figuur 2.2-1): · · · ·. duwstellen (klasse VIb, dus met 4 duwbakken), Rhein-Herne-Kanal schepen (klasse IV), motorschepen (klassen I t/m III), en sleepboten.. Voor deze scheepstypen zijn default-waarden geïmplementeerd (zonodig zijn deze eenvoudig aan te passen aan de werkelijke scheepskarakteristieken). Andere niet-standaard binnenvaartschepen kunt u alsvolgt invoeren: · · ·. duwstellen met één, twee, zes of negen duwbakken als ware het een vierbaks-duwstel, Groot Rijn-schip (klasse V) als ware het een RHK-schip, patrouilleschepen als ware het sleepboten.. Uiteraard moet u wel de default-waarden voor de scheepsafmetingen aanpassen.. Figuur 2.2-1. Binnenvaartschepen. waterloopkundig laboratorium þ WL. 2—2.

(11) Handleiding DIPRO. BESCHRIJVING DIPRO. december 1997. Ook andere scheepstypen zoals zeeschepen, viskotters en pleziervaartuigen, kunnen in DIPRO worden ingevoerd. Kenmerkend voor deze schepen ten opzichte van de binnenvaartschepen is de veelal afwijkende vorm van het grootspantoppervlak AM. Hiermee kunt u rekening houden door de waarde van de grootspantcoëfficiënt CM aan te passen. Voorts dient u zeeschepen (tankers, containerschepen, coasters, etc.) te definiëren als motorschepen, en viskotters en pleziervaartuigen als sleepboten. De nauwkeurigheid van de uitkomsten zal minder zijn dan bij binnenvaartschepen, omdat in DIPRO voor die schepen specifieke formules zijn ingebouwd. Kenmerkend voor alle bovengenoemde schepen is dat het verplaatsingsschepen betreft. DIPRO is alleen voor verplaatsingsschepen bruikbaar en niet voor planerende schepen. Dit houdt in dat het Froudegetal betrokken op de vaarsnelheid en de waterdiepte kleiner moet zijn dan 0,8. De consequentie is dat zeer snel varende schepen (planerende motorboten, hogesnelheidscatamarans) niet kunnen worden onderzocht. Ook luchtkussenvaartuigen kan DIPRO niet aan (tenminste niet zolang zij zweven).. 2.2.2. Vaarwegen. DIPRO voert berekeningen uit voor waterbeweging en oeverdimensionering voor schepen varend op vaarwegen met het kenmerk van een beperkt vaarwater, dat wil zeggen geen onbeperkte diepte en breedte. Het betreft de volgende, symmetrische vaarwegdwarsdoorsneden (Figuur 2.2-2):. · · ·. bakprofiel, trapeziumprofiel, en gebroken profiel.. Figuur 2.2-2 Definities standaard vaarwegdwarsprofielen. waterloopkundig laboratorium þ WL. 2—3.

(12) Handleiding DIPRO. BESCHRIJVING DIPRO. december 1997. Andere dwarsdoorsneden zullen moeten worden geschematiseerd tot één van bovenstaande profielen. Dit geldt ook voor het bermprofiel, dat in DIPRO wel wordt genoemd maar niet is geïmplementeerd. De reden voor deze schematisatie is dat bij de berekening van de primaire waterbeweging met behulp van een ééndimensionale berekeningsmethode parameters moeten worden ingevoerd die gerelateerd zijn aan een trapeziumvormig (of bak)profiel. Het gaat om de waterdiepte, de bodembreedte en de taludhelling op de waterlijn. DIPRO berekent met die gegevens zelf de breedte op de waterlijn en het oppervlak van de natte dwarsdoorsnede. Bij een gebroken profiel worden daarbij de volgende formules gebruikt: 2. 2 AC = bb h1 + m1 ( h1 - h 2 ) + m 2 h 2 + 2 m1 h2 ( h1 - h 2 ). (2.2-1a). 2. bbn =. AC - m 2 h1 h1. (2.2-2). m = m2. (2.2-3). Dit resulteert in een genormaliseerde bodembreedte bbn die als invoer wordt gebruikt. Verder wordt bij verdere berekeningen zoals aangegeven de taludhelling op de waterlijn aan gehouden. waarin: 2. AC = oppervlak nat vaarwegdwarsprofiel (m ) bb = breedte vaarweg op de bodem (m) bbn = genormeerde breedte vaarweg op de bodem (m) h1 = waterdiepte in de vaarwegas (m) h2 = waterdiepte boven de knik (m) m = taludhelling (algemeen) (-) m1 = taludhelling onderste deel talud (-) m2 = taludhelling boven de knik (-) Voorbeelden van werkelijke vaarwegdwarsprofielen en de schematisatie daarvan zijn gegeven in Figuur 2.2-3.. waterloopkundig laboratorium þ WL. 2—4.

(13) Handleiding DIPRO. BESCHRIJVING DIPRO. december 1997. Figuur 2.2-3 Schematisatie afwijkende vaarwegdwarsprofielen. Bij schematisatie van een werkelijk dwarsprofiel dient u er voor te zorgen dat AC gelijk blijft. Een genormaliseerde breedte en taludhelling volgen dan uit de eerder gegeven formules. De natte vaarwegdoorsnede moet u berekenen aan de hand van het werkelijke natte vaarwegprofiel. Voor een bermprofiel geldt bijvoorbeeld: 2 AC = bb h1 + m1 ( h1 - h2 ) + m2 h2 + 2 h 2 (m1 ( h1 - h2 ) + bm 2. ). (2.2-1b). waarin bm = bermbreedte (m) Als aanvulling op het bovenstaande nog enkele tips voor de schematisatie van niet-standaard vaarwegdwarsprofielen. Een bermprofiel is niet geïmplementeerd in DIPRO. Als u echter de waterbewegingen in de vaarweg zelf wilt weten kunt u een bermprofiel schematiseren tot een trapezium profiel zoals reeds aangegeven in Figuur 2.2-3. De waterbeweging nabij de oever die ook door DIPRO wordt uitgerekend, is echter niet gelijk aan die boven de berm.. waterloopkundig laboratorium þ WL. 2—5.

(14) Handleiding DIPRO. BESCHRIJVING DIPRO. december 1997. Een geulprofiel lijkt sterk op een bermprofiel, alleen ligt de oever op grote afstand van de geul. Een dergelijke situatie treffen we onder andere aan in meren, getijdewateren, geulen op het wad. De maximale waarden voor de waterbeweging op de overgang van geul naar ondiepte worden verkregen door het talud dat de vaargeul op de bodem begrenst, door te zetten naar de waterlijn. Er wordt dan een trapeziumvormig profiel verkregen. Een veel voorkomende situatie is die waarbij de waterdiepte niet constant is over de breedte. Zo'n profiel is te vergelijken met het paraboolprofiel in Figuur 2.2-3. Aanbevolen wordt dan te schematiseren tot een trapezium profiel met een gelijke waarde voor AC, een taludhelling gelijk aan die op de waterlijn in het werkelijke profiel en voor de waterdiepte een waarde aan te houden die aanwezig is ter plaatse van het schip. De genormaliseerde breedte kan dan weer worden berekend met vgl.(2.2-2). Een rivierdwarsprofiel zonder kribben kan, mits de breedte veel groter is dan de waterdiepte, worden geschematiseerd tot een bakprofiel. Een situatie met kribben kan helaas nog niet worden doorgerekend. Een schematisatie tot een bakprofiel met een waterlijnbreedte gelijk aan de normaalbreedte tussen de kribkoppen leidt niet tot juiste waarden voor de waterbeweging. Tenslotte asymmetrische vaarwegdwarsprofielen. Maatgevend hier is de vormgeving van de oever waarvoor de verdediging moet worden gedimensioneerd. Met de eerder gegeven formules kan eenvoudig nadat AC is bepaald, een genormaliseerde waarde voor de bodembreedte worden berekend. Uit het voorgaande moge duidelijk zijn dat in beginsel elk willekeurig dwarsprofiel met DIPRO kan worden doorgerekend, mits het is geschematiseerd tot één van de standaard profielen. De waterbeweging in de eigenlijke vaarweg kan in alle gevallen voldoende nauwkeurig worden berekend. Echter, als er sprake is van profielen met een berm, met een ondiepte naast de vaargeul, of met kribvakken, dan is de waterbeweging nabij de oever niet juist. De vaarweg moet overigens nog wel aan enkele andere voorwaarden voldoen. Zo mag de verhouding tussen vaarwegdwarsdoorsnede en scheepsdoorsnede niet kleiner zijn dan ongeveer vier. Lagere waarden doen zich voor bij sluizen; voor die situaties zijn specifieke programma's ontwikkeld. Een vaarweg mag stroomvoerend zijn, zoals het geval is bij een rivier. De stroomsnelheid moet echter lager zijn dan 1,0 m/s.. 2.2.3. Waterbeweging. De scheepsgeïnduceerde waterbeweging die DIPRO kan berekenen omvat de volgende componenten (zie Figuur 2.2-4): ·. · ·. primaire scheepsgolf: retourstroom aan weerszijden van het schip optredend in samenhang met de waterspiegeldaling van boeg tot hek, met bij de boeg de frontgolf en bij het hek de haalgolf; secundaire scheepgolven of interferentiepieken die vooral ontstaan bij de boeg en onder een hoek in de richting van de oever lopen; en schroefstralen van hoofdschroef en boegschroef.. De primaire scheepsgolf wordt bepaald door de vaarsnelheid en de verhouding tussen de doorsneden van het vaarwegprofiel en het natte gedeelte van het grootspant van het schip. waterloopkundig laboratorium þ WL. 2—6.

(15) Handleiding DIPRO. BESCHRIJVING DIPRO. december 1997. Anders gezegd: geladen schepen zijn in beginsel verantwoordelijk voor de primaire golfverschijnselen. Halfgeladen schepen kunnen echter harder varen en daardoor toch een aanzienlijke primaire scheepsgolf veroorzaken. Kleine schepen uitgerust met relatief grote motorvermogens (bijvoorbeeld sleepboten) en ongeladen schepen kunnen hoge vaarsnelheden bereiken. Dit scheepstype is daarom verantwoordelijk voor secundaire scheepsgolven, waarvoor een direct verband bestaat met de vaarsnelheid. De stroomsnelheden in de stralen van hoofd- en boegschroef spelen uitsluitend een rol bij langzaam varende schepen (vaarsnelheid minder dan 1,0 m/s). Dit doet zich met name voor bij het manoeuvreren in de nabijheid van afmeergelegenheden (laadplaatsen, wachtplaatsen). Alle typen schepen kunnen een schroefstraal veroorzaken. DIPRO kan niet. · · · · ·. berekenen:. de waterbeweging als de afstand tussen schip en oever kleiner is dan 0,1 keer de scheepsbreedte (in verband met oeverzuiging), de waterbeweging in de kribvakken van een rivier met kribben, de waterbeweging boven bermen bij een bermprofiel of boven ondiepten bij een geulprofiel, de stroomsnelheden juist boven de vaarwegbodem als gevolg van de hoofdschroef, en de waterbeweging in vaarwegen met een natuurlijke stroming groter dan 1 m/s.. Om de waterbeweging te kunnen berekenen moet de vaarsnelheid bekend zijn of worden geschat. De schipper bepaalt uiteindelijk de snelheid waarmee een schip zal gaan varen. Hij zal daarbij rekening houden met: · · · ·. eventuele wettelijk voorgeschreven maximale vaarsnelheden, het geïnstalleerde motorvermogen, de maximaal mogelijke snelheid gegeven de combinatie van vaarweg en schip, en de veiligheid.. In de meeste gevallen zal gevaren worden met de maximaal mogelijke snelheid. Deze bedraagt 0,9 keer de relevante grenssnelheid (Fvls = Vschip/VL = 0,9). DIPRO bepaalt zelf de relevante grenssnelheid die afhankelijk is van scheepstype en vaarwegkenmerken. U kunt ook zelf de vaarsnelheid invoeren. In alle gevallen dient u na te gaan of het betreffende schip wel in staat is de vaarsnelheid te bereiken waarmee wordt gerekend. Van belang hierbij is het geïnstalleerde motorvermogen. DIPRO biedt met het item Bereken scheepssnelheid de mogelijkheid de vaarsnelheid van duwstellen, RHK-schepen en motorschepen te voorspellen bij een opgegeven of aangewend motorvermogen. Voor andere schepen is deze optie niet beschikbaar. Terzijde wordt opgemerkt dat bij het invoeren van scheepsgegevens naar de vaarsnelheid en het motorvermogen wordt gevraagd. Op die plaats wordt echter niet getoetst in hoeverre de vaarsnelheid realistisch is gezien het opgegeven vermogen.. waterloopkundig laboratorium þ WL. 2—7.

(16) Handleiding DIPRO. BESCHRIJVING DIPRO. december 1997. Figuur 2.2-4 Componenten van de waterbeweging door scheepvaart in een vaarweg. U als gebruiker willen wij toch enige indicaties geven over de vaarsnelheden. Ongeladen binnenvaartschepen, sleepboten, en pleziervaartuigen zullen zelden harder varen dan 20 km/uur; geladen binnenvaartschepen meestal niet harder dan 15 km/uur. waterloopkundig laboratorium þ WL. 2—8.

(17) Handleiding DIPRO. BESCHRIJVING DIPRO. december 1997. rekent altijd met de vaarsnelheid ten opzichte van het water Vschip. De vaarsnelheid VS ten opzichte van de oever is gedefinieerd als: DIPRO. V S = V schip + u c waarin: uc. =. Vs Vschip. = =. natuurlijke stroming ten gevolge van debiet, waarbij een positieve of negatieve waarde inhoudt respectievelijk stroomafwaarts of stroomopwaarts varen (m/s) vaarsnelheid ten opzichte van de oever (m/s) vaarsnelheid ten opzichte van het water (m/s). Dit betekent dat op stroomvoerende vaarwegen bij stroomafwaarts of stroomopwaarts varen de vaarsnelheid ten opzichte van de oever respectievelijk groter of kleiner is dan de vaarsnelheid ten opzichte van het water. Bij de presentatie van de retourstroomsnelheid wordt hiermee rekening gehouden. Bij stroomafwaarts varen zal de berekende waarde kleiner zijn dan bij stroomopwaarts varen. Een probleem doet zich voor als de retourstroomsnelheid kleiner is dan de natuurlijke stroomsnelheid uc. In dat geval presenteert DIPRO uitsluitend de retourstroomsnelheid behorend bij stroomopwaarts varen. Een dergelijke situatie kan zich voordoen bij grote natuurlijke stroomsnelheden, maar ook bij lage vaarsnelheden.. 2.2.4. Oeverconstructies. DIPRO is bedoeld om oeverconstructies langs vaarwegen te dimensioneren. In oorsprong heeft de nadruk gelegen op conventionele breuksteenconstructies bestaande uit twee lagen breuksteen op een granulair filter. Nu zijn de volgende constructies ingebouwd:. · ·. conventionele breuksteentoplaag met als onderlaag een granulair filter of een geotextiel, doorgroeiconstructies: enkele laag breuksteen op klassiek kraagstuk (geen filter) blokkenmatten (uitsluitend op een geotextiel filter) steenmatrassen (uitsluitend op een geotextiel filter). Voor de volgende situaties biedt DIPRO u geen mogelijkheden tot dimensioneren: · · · · ·. constructies aan de landzijde van een berm, constructies aan de landzijde van een "natte" strook, oevers voorzien van een golfdempende moerasvegetatie, dynamisch stabiele, onverdedigde oevers, en kribvakoevers langs rivieren.. waterloopkundig laboratorium þ WL. 2—9.

(18) Handleiding DIPRO. BESCHRIJVING DIPRO. december 1997. Als aan de vaarwegzijde van een berm of "natte" strook een verdedigingsconstructie aanwezig is (al dan niet tijdelijk), kan DIPRO wel behulpzaam zijn bij het dimensioneren. Bij het schematiseren van de vaarweg dient u dan de berm of natte strook buiten beschouwing te laten. Verder kunt u met DIPRO in principe ook gezette steen constructies doorrekenen, maar het programma is hier minder goed voor toegerust dan andere programma's. Tenslotte: bij de dimensionering van oeververdedigingen houdt DIPRO geen rekening met een belasting door windgolven.. 2.2.5. Overige aspecten. Alle berekeningen kunt u nauwkeurig of conservatief uitvoeren. Feitelijk is hiermee een veiligheidsfactor aangegeven. Bij een conservatieve berekening van de waterbeweging worden de uitkomsten overschat, wat tot een zwaardere constructie leidt dan wellicht nodig is. Er is sprake van een veilige benadering. Bij een nauwkeurige berekening is de marge met de werkelijk optredende waterbeweging en de daaruit volgende zwaarte van de oeververdediging gering. In beginsel lijkt een keuze voor nauwkeurig rekenen dus evident. Toch zult u er verstandig aan doen in sommige situaties te kiezen voor een veilige benadering. Bijvoorbeeld als u niet beschikt over nauwkeurige invoergegevens (door onzekerheden over toekomstige ontwikkelingen, door onvoldoende tijd om deze te verzamelen), of als u een oeververdediging moet dimensioneren van beperkte omvang (de winst bij een uitgekiend ontwerp is dan te verwaarlozen ten opzichte van een conservatief ontwerp). DIPRO biedt. verder de mogelijkheid probabilistische berekeningen uit te voeren op een niveau II met een mean-value-benadering. Hiermee is het onder andere mogelijk de overschrijdingskans van een opgegeven waarde van een bepaalde grootheid te bepalen, of een gevoeligheidsanalyse uit te voeren. Een volledig probabilistische berekening is niet mogelijk. De mogelijkheden beperken zich tot een combinatie van één schip in één vaarweg. Dit betekent dat DIPRO bijvoorbeeld niet rechtstreeks bruikbaar is voor het maken van een frequentieverdeling van alle mogelijke belastingen op een oever. Ook is in DIPRO verondersteld dat alle grootheden een normale of Gaussische verdeling bezitten. Dit is bijvoorbeeld niet het geval voor de kansdichtheidsfuncties van de vaarsnelheid en de positie van de schepen in de vaarweg. Deze voldoen aan een logaritmische verdeling. Het toepassen van de probabilistische berekeningen vereist overigens wel ervaring. U moet de uitkomsten van de berekeningen kunnen interpreteren, dat wil zeggen u weet de waarde van het antwoord op de juist wijze in te schatten rekening houdend met de onzekerheden die daaraan ten grondslag liggen. De postprocessing faciliteiten die DIPRO biedt bestaan uit: · · ·. tabellarische uitvoer van berekeningen, plots van oeverconstructies, en functieplots met de relatie tussen parameters.. waterloopkundig laboratorium þ WL. 2 — 10.

(19) Handleiding DIPRO. BESCHRIJVING DIPRO. december 1997. De eerste twee opties zullen u duidelijk zijn. De derde optie biedt in beginsel de mogelijkheid om de relatie te plotten tussen willekeurig welke parameters dan ook. U kunt zich voorstellen dat niet elke combinatie zinvol is. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan: de relatie tussen de natuurlijke stroomsnelheid en de scheepslengte, of de golfhoogte van de interferentiepieken als functie van de taludhelling. Relaties tussen deze parameters bestaan eenvoudig niet. Gezien de vele onlogische combinaties die mogelijk zijn, wordt geen overzicht hiervan gegeven. Wel geven wij u als voorbeeld, enkele logische combinaties: · · · ·. stroomsnelheid als functie van de positie in de vaarweg, golfhoogte als functie van de vaarsnelheid of de grenssnelheid, karakteristieke steendiameter als functie van het toegepast schroefvermogen, etc.. waterloopkundig laboratorium þ WL. 2 — 11.

(20) Handleiding DIPRO. 2.3. BESCHRIJVING DIPRO. december 1997. De menustructuur van DIPRO. Het programma presenteert zich aan de gebruiker door middel van menu's die in het overzicht hieronder allemaal zijn weergegeven. Na het opstarten van DIPRO verschijnt eerst een opkomstscherm, daarna het hoofdmenu van waaruit u de verschillende mogelijkheden van DIPRO kunt bereiken. Hoofdmenu EINDE 1. Instellingen 2. Bestandsbeheer 3. Informatie ontwerpproces 4. Mutaties schepen 5. Mutaties vaarwegen 6. Bereken scheepssnelheid 7. Hydraulische belastingen 8. Bereken toplaag 9. Bereken filterlaag 10. Probabilistisch ontwerp 11. Plotmogelijkheden. 1. Instellingen. 2. Bestandsbeheer. – Rekenmethode – Configuratie. – opslaan bestand – laden bestand – mutaties. 3. Informatie Ontwerpproces – informatie mbt het ontwerpproces. 6. Bereken Scheepssnelheid – motorvermogen – scheepssnelheid. 4. Mutaties Schepen. 5. Mutaties Vaarwegen. – invoer – standaardtypen – mutaties. – invoer – standaardklasse – mutaties. 7. Hydraulische belastingen. 8. Bereken toplaag. – – – – – –. – – – – – –. matrixopgave primaire waterbeweging secundaire golven haalgolf schroefstralen stromingen t.g.v. debiet. matrixopgave 2 lagen breuksteen 1 laag breuksteen blokkenmatten steenmatrassen steenzetting (dikte, transport, uitspoeling, begrenzingen, sorteringen, laagdikte en massa's.). 9. Bereken filterlaag. 10. Probabilistisch ontwerp. 11. Plotmogelijkheden. – granulair – geotextiel. – – –. – –. totaal ontwerp gevoeligheidsanalyse overschrijdingskansen. variabelen plot van oeververdedigingsconstructies.. Er volgt nu een iets meer gedetailleerde beschrijving van deze menu's.. waterloopkundig laboratorium þ WL. 2 — 12.

(21) Handleiding DIPRO. Menukeuze 1. BESCHRIJVING DIPRO. december 1997. Instellingen. Via dit menu kunt u de rekenmethode ("veilig" of "nauwkeurig") instellen; tijdens een sessie kunt u die veranderen. Menukeuze 2. Bestandsbeheer. Via bestandsheer kunt u een bestand opslaan. Ook kunt u een reeds bestaand bestand laden. Let op! Bestanden van Versies 1.04 en 3.01n zijn niét compatibel met bestanden van versie 3.02n! In dit menu staat ook de keuze "Initialiseren DIPRO. Als u hiervoor kiest zet DIPRO alle parameters op nul of op de defaultwaarden. In zekere zin is er sprake van een "schoonmaakactie". Menukeuze 3. Informatie ontwerpproces. Via dit menu ontvangt u informatie over de achtergronden van het ontwerp van oeververdedigingen met DIPRO. De invoerparameters kunt u aan het programma toeleveren via de modules: Menukeuze 4. Mutaties scheepsdata. Menukeuze 5. Mutaties vaarwegdata. In een standaard gegevensbestand bevinden zich de gegevens van standaardschepen (defaultwaarden). Deze gegevens kunt u binnenhalen en eventueel aanpassen. Op soortgelijke wijze kunt u ook gegevens van de standaard vaarwegen binnenhalen en aanpassen. Tevens kunt u hier de verschillende schepen en vaarwegen voorzien van een nummer, dat voor het verdere verloop van het programma het referentienummer is. Elk scheepstype en elke vaarweggeometrie hebben een eigen (definitie)scherm. Optioneel bestaat de mogelijkheid om met de module: Menukeuze 6. Bereken scheepssnelheid. op basis van scheeps- en vaarweggegevens en de weerstand- en voortstuwingsrelaties de snelheid van een schip te voorspellen afhankelijk van een op te geven motorvermogen, dan wel het benodigde motorvermogen te bepalen gegeven een scheepssnelheid. Deze module kan nuttig zijn om de vaarsnelheid te voorspellen als er sprake is van een nieuw te ontwerpen vaarweg. Afhankelijk van het gebruik van het programma en de vereiste mate van detail bestaat nu de mogelijkheid te kiezen uit exercities met: Menukeuze 7. Hydraulische belastingen. Menukeuze 8. Bereken toplaag. Menukeuze 9. Bereken filterlaag. Menukeuze 10. Probabilistisch ontwerp.. waterloopkundig laboratorium þ WL. 2 — 13.

(22) Handleiding DIPRO. BESCHRIJVING DIPRO. december 1997. De module "Hydraulische belastingen" geeft u de mogelijkheid de scheepsgeïnduceerde waterbeweging te bepalen voor verschillende combinaties schip-vaarweg. Met de menukeuzes 8 en 9 kunt u vervolgens de oeververdediging dimensioneren. De resultaten kunt u opslaan in een bestand en afbeelden op het scherm of afdrukken op de printer. U kunt onder meer zogenoemde matrixberekeningen uitvoeren die het mogelijk maken verschillende combinaties van schepen en vaarwegen door te rekenen. Ten aanzien van de vaarsnelheid merken we op dat als de vaarsnelheid niet bekend is, gebruik wordt gemaakt van een percentage van de grenssnelheid om problemen met te hoge snelheid bij verschillende vaarwegen te vermijden. Dit percentage (default 90%) wordt ingesteld bij muteer snelheidsgegevens en boegschroefgegevens. De menu-optie muteer snelheidsgegevens en boegschroefgegevens dient u overigens altijd te doorlopen, wat ook wordt aangegeven. Deze verplichte menuoptie komt voor in alle rekenmenu's en in het plotmenu. Menukeuze 10 "Probabilistisch ontwerp" is bedoeld om een gevoeligheidsanalyse uit te voeren. Met behulp van de module Menukeuze 11 Plotmogelijkheden. bestaat de mogelijkheid verschillende parameters te plotten op het beeldscherm of een eventueel aangesloten plotter. U kunt ook een plotbestand maken.. waterloopkundig laboratorium þ WL. 2 — 14.

(23) Handleiding DIPRO. TUTORIAL. 3. december 1997. Tutorial Inleiding. Dit tutorial bestaat uit drie delen. 1. Allereerst vragen wij u de hiernavolgende lijst van toetsaanslagen grondig te bestuderen en eventueel uit het hoofd te leren. Zoniet, maak dan een kopie en leg die naast uw toetsenbord.. 2. In het tweede deel laten wij u kennismaken met het programma via de stap-voor-stap uitvoering van een eenvoudige opdracht die bestaat uit het definiëren van een schip, het definiëren van een vaarweg, en de berekening van de vaarsnelheid van dat schip. Hierbij zult u uitgaan van waarden (defaults) die reeds in DIPRO zijn opgenomen.. 3. In het derde deel laten wij u opnieuw een opdracht uitwerken maar nu inclusief het maken van een plot.. De bedoeling is dat u nadat u dit hoofdstuk heeft doorgewerkt, weet hoe u met DIPRO moet omgaan. Allerlei aspecten die hier niet rechtstreeks mee te maken hebben, zoals toepassingsmogelijkheden en beperkingen van DIPRO, noodzakelijke schematisaties, etc., hebben wij vermeld in Sectie 2.2.. 3.1. Toetsaanslagen in DIPRO De belangrijkste toetsen zijn : <PgDn>. activeer menukeuze en de daarbij behorende acties.. <PgUp>. terug naar het menu dat in hierarchie hoger ligt (voor een overzicht zie pagina 2-12. <Enter>. accepteer invoer of activeer menukeuze (kan ook met <PgDn>).. <↑>. cursortoets naar boven in een scherm.. <↓>. cursortoets naar beneden in een scherm.. <Esc> staak actie en ga terug. <Home>. ga naar eerste menukeuze of invoerveld.. <End> ga naar laatste menukeuze of invoerveld. <F1>. waterloopkundig laboratorium þ WL. 'help' informatie behorend bij de locatie waar het programma zich op dat moment bevindt.. 3–1.

(24) Handleiding DIPRO. TUTORIAL. <F9>. december 1997. mogelijkheid om DOS-commando's op te geven (Pauze-toets).. <Ctrl→>. invoerveld naar rechts.. <Ctrl←>. invoerveld naar links.. ·. Door te drukken op de toetsen <PgUp> en <PgDn> kunt u in het menu 'omhoog' en 'omlaag' springen.. ·. DIPRO toont na het uitvoeren van een berekening verschillende mededelingen op het beeldscherm. Deze verdwijnen bij de presentatie van de resultaten. Door te drukken op <PgDn> kunt u deze echter na iedere berekening weer zichtbaar maken. Een samenvatting van de meldingen kunt u vinden in Appendix D.. ·. Het werken met de probabilistische module vereist de nodige achtergrondkennis van deze materie alsook kennis van statistiek. De resultaten dient u te zien in het licht van de invoergegevens die u aan DIPRO verstrekt. De overschrijdingskansen zullen derhalve dan ook meer een relatief dan een absoluut karakter hebben. Voor het uitvoeren van een gevoeligheidsanalyse is deze module zeer geschikt.. ·. DIPRO maakt gebruik van veel symbolen. In Appendix E zijn deze samengevat en verklaard. Ook vindt u daar een conversietabel voor vertaling van DIPRO-symbolen naar symbolen die in Hoofdstuk 4 gebruikt worden.. 3.2. Vingeroefeningen. 3.2.1. Opstarten DIPRO. In MS-DOS: ·. Typ dipro gevolgd door een <Enter>.. In een Windows-DOSscherm: (op voorwaarde dat voor DIPRO een icoon is gedefinieerd). ·. Klik tweemaal snel achter elkaar op het DIPRO-icoon.. Nu verschijnt het opkomstscherm van DIPRO. In het opkomstscherm staan het versienummer en de versiedatum, alsook het gebruiksrecht en het registratienummer. Op de onderste rand van het scherm vindt u steeds aangegeven welke toetsen u kunt aanslaan. U heeft nu maar één mogelijkheid: u moet doorgaan naar het volgende scherm.. waterloopkundig laboratorium þ WL. 3–2.

(25) Handleiding DIPRO. TUTORIAL. ·. december 1997. Druk op <Enter> of op <PgDn>.. Het HOOFDMENU verschijnt. Zie de onderstaande afbeelding. 02'(,ý9Qýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýý+22)'0(18ý    ¾(,1'(',352ÿýýýýýýýýýýýýýýýýýýý  ,QVWHOOLQJHQþ+22)'0(18',352þ %HVWDQGVEHKHHUýýýýýýýýýýýýýýýýýýý ,QIRUPDWLHRQWZHUSSURFHV 0XWDWLHVVFKHSHQ 0XWDWLHVYDDUZHJHQ %HUHNHQVFKHHSVVQHOKHLG %HUHNHQK\GUDXOLVFKHEHODVWLQJHQ %HUHNHQWRSODDJ %HUHNHQILOWHUODDJ 3UREDELOLVWLVFKRQWZHUS 3ORWPRJHOLMNKHGHQ   *DPHWGHFXUVRUWRHWVHQ ↑↓

(26) QDDUGHJHZHQVWH NHX]HRSWLHHQDNWLYHHUGH]HPHWGH3J'Q!WRHWV 2QGHUHONPHQXYHOGLVKHOSLQIRUPDWLHRSYUDDJEDDU    ↑↓!3RVLWLH3J'QRI½ýý!$NWLYHHU3J8S!(LQGH)!+HOS. 3.2.2. Uit DIPRO gaan. Op de rand van het scherm vindt u steeds aangegeven welke programmamode actief is, alsook het versienummer van DIPRO en een tekst in de rechterbovenhoek die aangeeft in welk menu u zich bevindt. Als u nu om wat voor reden dan ook zou besluiten uw sessie met DIPRO niet door te zetten, maar juist zou willen stoppen, gaat u als volgt te werk: ·. De cursorbalk staat over het item EINDE DIPRO. Activeer dit item door òf op <Enter>, òf op <PgDn> te drukken.. Let op! In verreweg de meeste gevallen zult u een handeling op gang brengen door te drukken op <Enter> of <PgDn>. Vanaf nú zullen we deze simpele handeling steeds aangeven met de aanwijzing "Activeer". ·. Activeer.. waterloopkundig laboratorium þ WL. 3–3.

(27) Handleiding DIPRO. TUTORIAL. december 1997. Er wordt nu een klein popup-menu geopend. Zie het volgende scherm: 02'(,ý9Qýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýý(,1'(',352ý    (,1'(',352ÿýýýýýýýýýýýýýýýýýýý  ,QVWHOOLQJHQþ+22)'0(18',352þ %HVWDQGVEHKHHUýýýýýýýýýýýýýýýýýýý ,QIRUPDWLHRQWZHUSSURFHV 0XWDWLHVVFKHSHQ 0XWDWLHVYDDUZHJHQ  ýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýý  7(58*1$$5'26"   *HJHYHQVZRUGHQQLHWDXWRPDWLVFKEHZDDUG  ýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýý  ¾1((-$  ýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýý   *DPHWGHFXUVRUWRHWVHQ ↑↓

(28) QDDUGHJHZHQVWH NHX]HRSWLHHQDNWLYHHUGH]HPHWGH3J'Q!WRHWV 2QGHUHONPHQXYHOGLVKHOSLQIRUPDWLHRSYUDDJEDDU    ½ýýýý¾!3RVLWLH3J'QRI½ýý!$NWLYHHUNHX]H3J8S!7HUXJ)!+HOS. Let op! Laat u niet in de war brengen door de opmerking "Gegevens worden niet automatisch bewaard". U dient slechts te reageren op de vraag "TERUG NAAR DOS?" De cursorbalk staat standaard op de NEE-optie. Als u dan op <PgDn> of op <Enter> drukt, verdwijnt dit popup-menu en keert het volledige HOOFDMENU terug. Wilt u werkelijk uit DIPRO, plaats dan met de rechter-pijltoets de cursorbalk over het "JA"-antwoord en druk op <Enter> of <PgDn>.. 3.2.3. Mode I of II. DIPRO werkt met twee modes van rekenprecisie. Mode I geeft u een resultaat dat aan de "veilige" kant zal zijn. Mode II geeft een veel preciezer resultaat, maar vraagt ook meer invoergegevens. Alvorens aan een rekenklus te beginnen dient u daarom van tevoren te weten in welke mode u wenst te werken (zie Sectie 2.2.5). Als u DIPRO start, wordt automatisch Mode I geactiveerd. Ook al is Mode I al actief, we laten u toch zien hoe u de mode zelf kunt instellen via het hoofdmenu-item "Instellingen". ·. Ga naar "Instellingen" door de cursorbalk over dat item te schuiven met de pijltjestoetsen <↑> of <↓>.. ·. Activeer. waterloopkundig laboratorium þ WL. 3–4.

(29) Handleiding DIPRO. TUTORIAL. december 1997. U komt in het SUBMENU INSTELLINGEN - zie de schermafbeelding hieronder. 02'(,ý9Qýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýý6XEPHQX,QVWHOOLQJHQý      ÿýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýý  þ68%0(18,167(//,1*(1þ ýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýý   ¾7(58*1$$5+22)'0(18 ,QVWHOOHQYDQUHNHQPHWKRGLHN ,QVWHOOHQYDQFRQILJXUDWLH ,QVWHOOHQYDQSULQWRSWLH          ↑↓!3RVLWLH3J'QRI½ýý!$NWLYHHU3J8S!7HUXJ)!+HOS. ·. Beweeg de cursorbalk over het item "Instellen van rekenmethodiek". Activeer.. ·. Er volgt een nieuw scherm. Beweeg de cursorbalk over "Methode I (veilig)".. ·. Activeer.. Let op! DIPRO geeft bij verandering van de rekenmethode aan welke mode wordt ingesteld. Bij activatie knippert de cursorbalk eventjes, er is een piep hoorbaar, de mode wordt zichtbaar in de linkerbovenhoek van het scherm, en er volgt de mededeling "De rekenmethode is nu veranderd". Het is dan ook noodzakelijk de spatiebalk aan te slaan. ·. Beweeg de cursorbalk over "TERUG NAAR SUBMENU" en activeer.. ·. U bent terug in het "SUBMENU INSTELLINGEN". Ga op de bekende wijze terug naar het HOOFDMENU.. 3.2.4. Het initialiseren van DIPRO. U gaat nu een eenvoudige opdracht uitvoeren, waarbij we ervan uitgaan dat het een geheel nieuwe opdracht betreft zodat u werken moet met nieuwe gegevens. In dat geval is het noodzakelijk dat u DIPRO eerst initialiseert wat hetzelfde is als alle parameters op nul zetten of op de defaultwaarden. ·. Beweeg de cursorbalk over item "Bestandsbeheer" en activeer.. waterloopkundig laboratorium þ WL. 3–5.

(30) Handleiding DIPRO. TUTORIAL. december 1997. U komt in het submenu BESTANDSBEHEER. ·. Kies en activeer "Initialiseer DIPRO".. ·. Beantwoord de vraag "INITIALISEER DIPRO?" bevestigend, dus schuif de cursorbalk over "JA" en activeer.. Let op! Onder in het scherm verschijnt een mededeling: "Het werkgebied is geïnitialiseerd! Dwz alle data hebben de waarde 0.00". Onder deze mededeling staat het commando "Sla spatiebalk aan". ·. Druk op de spatiebalk.. U bent terug in het "SUBMENU BESTANDSBEHEER". ·. Kies "TERUG NAAR HOOFDMENU".. Het initialisatieproces is thans voltooid.. 3.2.5. Het definiëren van een schip. DIPRO is gemaakt voor het bestuderen van de gevolgen die door een schip opgewekte waterbeweging heeft op de oevers van een vaarweg. Daarom biedt het programma de gelegenheid de gegevens van schepen en vaarwegen in te voeren. Twee items in het hoofdmenu zult u daartoe kunnen activeren. U begint met het definiren van een schip. ·. Kies en activeer in het hoofdmenu het item "Mutaties schepen". U komt in het submenu MUTATIES SCHEPEN.. ·. Kies en activeer het item "Definieer schip" De cursorbalk schuift nu op het eerste item in de tabel.. ·. Activeer dit eerste item. U komt in het submenu "Kies Scheepstype".. Er zijn verschillende typen schepen beschikbaar. Laten we werken we met een sleepboot. · NB:. Kies en activeer "Standaard sleepboot". Een checklist van benodigde gegevens vindt u in Appendix C. Deze is hier echter niet nodig omdat wordt gewerkt met defaultwaarden.. waterloopkundig laboratorium þ WL. 3–6.

(31) Handleiding DIPRO. TUTORIAL. december 1997. U krijgt nu het volgende scherm. 02'(,ý9Qýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýý6XEPHQX0XWDWLHVVFKHSHQý  ÿýýýýýýýýýýýýýýýýýýý  þ'(),1,((56&+,3þ6FKHHSVQXPPHU ýýýýýýýýýýýýýýýýýýý6FKHHSVW\SH6OHHSERRW  6FKHHSVQDDP /HQJWHVFKLS/V>P@ %UHHGWHVFKLS%V>P@ 'LHSJDQJ JHPLGGHOG

(32) 7V>P@ 0LGVFKHHSVFRsIILFLsQW&P>@  'LDPHWHUKRRIGVFKURHIEHNHQG"1 -1

(33)  'LHSJDQJKRRIGVFKURHIEHNHQG"1 -1

(34)   %RHJVFKURHILQJHEUXLN"1 -1

(35)          ↑↓½ýý!3RVLWLH3J'Q!*DYHUGHU)!+HOS. De cursorbalk ligt achter het item "Scheepsnaam". ·. Typ een scheepsnaam van eigen keuze, bijvoorbeeld "Nautilus".. Let op! Het betreft hier een standaardschip; daarom zijn, met uitzondering van de laatste drie items, de getallen al ingevuld. Als u met deze waarden genoegen neemt, dan kunt u verder gaan door op <PgDn> te drukken. U keert dan terug in het vorige menu. Wilt u echter andere waarden invullen, ga dan verder door op <↓> te drukken en vervolgens andere waarden in te typen. We gaan er vanuit dat u de scheepsgegevens in enige mate wilt aanpassen, onder meer door de aanwezigheid van een boegschroef aan te nemen. ·. Sla de punten Ls, Bs, Ts en CM over met de <↓>-toets.. ·. Bij de volgende drie punten vult u in alle gevallen een j (voor "ja") in.. ·. Accepteer en activeer de nieuwe situatie (dus druk op <PgDn>).. ·. Er verschijnt een getal achter "Diameter hoofdschroef bekend?". Dit is een defaultwaarde. Accepteer en activeer.. ·. Dito met "Diepgang hoofdschroef bekend?" Accepteer en activeer.. waterloopkundig laboratorium þ WL. 3–7.

(36) Handleiding DIPRO. TUTORIAL. december 1997. Er verschijnt een klein venster op het scherm met het verzoek een type boegschroef te kiezen. 02'(,ý9Qýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýý6XEPHQX0XWDWLHVVFKHSHQý  ÿýýýýýýýýýýýýýýýýýýý  þ'(),1,((56&+,3þ6FKHHSVQXPPHU ýýýýýýýýýýýýýýýýýýý6FKHHSVW\SH6OHHSERRW  6FKHHSVQDDP1DXWLOXV /HQJWHVFKLS/V>P@ %UHHGWHVFKLS%V>P@ 'LHSJDQJ JHPLGGHOG

(37) 7V>P@ 0LGVFKHHSVFRsIILFLsQW&P>@   ýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýý  .LHVW\SHERHJVFKURHI      ¾QLHWEHNHQG DDQJHQRPHQW\SHLV,,RI,,,

(38)    ,,QWUHNEDDUHQGUDDLEDDU   ,,.DQDOHQV\VWHHP   ,,,D.DVWLQVFKHHSVYODN KRUL]RQWDOHVFKURHI

(39)    ,,,E.DVWLQVFKHHSVYODN FHQWULIXJDDOSRPS

(40)      ýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýý   ↑↓!3RVLWLH3J'QRI½ýý!$NWLYHHU3J8S!7HUXJ)!+HOS. ·. Kies I: Intrekbaar en draaibaar en activeer.. Er volgt een nieuw venster waarin u de gegevens van de boegschroef moet invoeren. Let op! Als u nu zonder meer op <PgDn> drukt springt u terug naar het vorige menu. Stap dus bedachtzaam door deze items met de <↓>-toets en maak van beide een j ("ja") en doe pas dàn een <PgDn>. Achter "Diameter boegschroef bekend?" verschijnt een getal, de defaultwaarde. Achter "Diepgang boegschroef bekend?" verschijnt nu ook een defaultwaarde. Het scherm ziet er nu als volgt uit: 02'(,ý9Qýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýý6XEPHQX0XWDWLHVVFKHSHQý  ÿýýýýýýýýýýýýýýýýýýý  þ'(),1,((56&+,3þ6FKHHSVQXPPHU ýýýýýýýýýýýýýýýýýýý6FKHHSVW\SH6OHHSERRW  6FKHHSVQDDP1DXWLOXV /HQJWHVFKLS/V>P@ %UHHGWHVFKLS%V>P@ 'LHSJDQJ JHPLGGHOG

(41) 7V>P@ 0LGVFKHHSVFRsIILFLsQW&P>@   ýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýý  ,QYRHUJHJHYHQVERHJVFKURHI      'LDPHWHUERHJVFKURHIEHNHQG"- -1

(42) 'EV >P@   'LHSJDQJERHJVFKURHIEHNHQG"- -1

(43) 7EV >P@     ýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýý      3J'QRI½ýý!*DYHUGHU)!*HHIWLQIRUPDWLH. ·. Accepteer en activeer met <PgDn>.. waterloopkundig laboratorium þ WL. 3–8.

(44) Handleiding DIPRO. TUTORIAL. december 1997. U bent terug in het het submenu "Mutaties schepen". Het schip is nu volledig gedefinieerd. ·. 3.2.6. Ga terug met <PgDn> naar het Hoofdmenu.. Definiëren van een vaarweg. U bent in het Hoofdmenu ·. Kies en activeer het item "Mutaties vaarwegen".. U komt nu in het submenu MUTATIES VAARWEGEN dat qua uiterlijk sterk overeenkomt met het submenu "Mutaties schepen", en waarin u de gegevens op soortgelijke wijze zult invoeren. ·. Ga naar het item "Definieer vaarwegdata" en activeer dat.. De cursorbalk staat nu op het eerste item, maar het vaarwegtype is nog niet aanwezig. ·. Activeer nummer 1, Vaarwegtype. Er komt op het scherm het submenu "Kies Vaarweg-type". De cursorbalk staat op het eerste item "Trapezium profiel / Bak profiel". Het tweede profiel "Bermprofiel" is niet geïmplementeerd en met het derde profiel "Gebroken profiel" doen we nu even niets. ·. Activeer "Trapezium profiel / Bakprofiel". Het volgende scherm verschijnt: 02'(,ý9Qýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýý6XEPHQX0XWDWLHVYDDUZHJHQý  ÿýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýý 0HWGHFXUVRUWRHWVHQ ↑↓

(45) NXQQHQGHLQYRHU þ'(),1,((59$$5:(*þYHOGHQDIJHKDQGHOGZRUGHQ'HGHIDXOWZDDUGHQ ýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýýNXQQHQDDQJHSDVWZRUGHQ)!*HHIWGHILQLWLHV 9DDUZHJQXPPHU9DDUZHJW\SH7UDSH]LXP%DN  9DDUZHJQDDP  :DWHUGLHSWHLQPLGGHQYDQYDDUZHJK>P@ %RGHPEUHHGWH%E>P@ 7DOXGKHOOLQJ00>@ 'ERYHQVWHJHGHHOWHWDOXG'E>P@ 'RQGHUVWHJHGHHOWHWDOXG'R>P@ 'LFKWKHLGEUHXNVWHHQ5KRV>NJP@ 'LFKWKHLGEHWRQ5KRE>NJP@ 'LFKWKHLGZDWHU5KRZ>NJP@ 'HELHWLQYDDUZHJ4>PV@ 1DWWHNDQDDOGRRUVQHGH EHUHNHQG

(46) $F>P@ %UHHGWHRSZDWHUOLMQ EHUHNHQG

Cytaty

Powiązane dokumenty

Po pożywnej zupce rozpoczęły się radosne tańce przy muzyce ludowej, a także wspólne śpiewanie przy akompaniamencie gitary.. Podkreślić należy, że cały obrzęd

Such an approach enables us to study not only the DMR between important sub-regions of the South American continent (e.g., the Amazon and the La Plata basin), but also the

Indeed, we show that for τ &gt; 2 and when vertices with degree 1 or 2 are present with positive probability, the diameter of the random graph is, with high probability, bounded

W przypadku Islandii dość szybko, bo już po dwóch latach, główny argument prze- ciwników integracji tego państwa z Unią Europejską (wyniki ekonomiczne) stał się przyczyną

The Hilbert Huang Transform (HHT) with Empirical Mode Decomposition ( E M D ) is a method that is capable of isolating nonlinear waves as a single wave rather than a carrier

Warto w tym miejscu zaznaczyć, że mowa tutaj o adresacie systemu prawnego, który zarazem: korzysta jedynie z Dzienników Urzędowych, o jakich mowa w art. 190 ust. 2 Konstytucji

If k is very large, then we can successfully apply the theory of linear forms in logarithms, and obtain an effective lower bound for diam(X)... The proof of Theorem 1.2 is a

Spe i ation of radio arbon dates obtained for grave assemblages from the kurgans on Grzda.. Sokalska ontaining MDC traits or for features (also mainly graves ones) stratigraphi