Datum:
Samenvatting: Mn de hand van de theorie van McRuer, de crossovertheorie, is een lineair model voor het beschrijven van het regelgedrag van een roerganger bij het besturen van verschillende grote
schepen opgesteld.
Onderzocht is de toepasbaar held van een lineair model voor dit doel, waarvan de resultaten vergeleken worden met het door Veldhuyzen ontwikkeld niet-lineair model.
Het lineaire model beschrijft gemiddeld 60% van de energie
- van de roerganger.
De voor de beschrijving van snelle systemen ontwikkelde theorie van McRuer van het crossover model is ook bij deze zeer langzame
systemen geldig.
Totaal aantal pagiflaS TO
2 OE APR. 1?5
TECHNISCHE HOGESCHOOL
DELFT
LABORATORIUM VOOR
WERKTUIGKUNDIGE MEET- EN REGELTECHNIEK
Schrijver: R. E. Schermerhorn
Titel: Beschrijving van het regelgedrag van roergangers met een lineair model.
Rapport nr.:
A
'186A 186 - 2
Summary
Based on McRuer's crosSover theory, a linear model has been developed to describe the helmsmants control behaviour.
The applicability of a linear môdel on this subect has been
investi-gated,and the results have been compared with the nonlinear model,
developed by Veldhuyzen.
The linear model gives account for 60% of the helmsmans output. The crossover theory, developed by McRuer for fastly responding systems is also
vali4
for these very slow responding systems.A 186-3
D ankwoord
De scbrijver datikt de heer P. Valk voor zijn uitgebreide en vaarde-volle huip bij het werk op de computer.
Tevens. is dank verschuldigd aan deheer J.F. Zegwaard, voor huip bij de verwerking van de bestaande registraties.
Eveneens is de schrijver zeer erkentelijk voor de ontvangen begeleiding van Ir. W. Véldhuyzen, onder wiens leiding het werk verricht is.
Äboratorium voor werktuigkundige
Meet- én Regeltechñiek
Mekeiweg 2
Deift
Vijfde jaars opdracht voôr de heer R.E. Schernierhorn,
Bagijnhof 29, Deif t.
Reeds enige jaren wordt binnen de
sektie Mens-Machine Systemen
onderzoek verricht naar het dynamisch gedrag van roergangers van
schepen. Hierbij is, op grond van resultaten van
vorig onderzoek,
gebruik getnaakt van een niet-lineair model voor
de beschrijving
van het gedrag van
de roerganger (1).
0m een meer gefundeerde keuze te maken van een
model, lineair
of niet-lineair, voor de
beschrijving van het regelgedräg van de
roerganger, dat afhankelijk is van o.a. de dynarnica van het schip,
is het noodzakelijk de toBpasbaarheid van linéaire. modellen voor
de beschrijving van het gedrag van
de roerganger te onderzoeken.
Van U wordt gevraagd te onderzoeken
in hoeverre lineaire modellen
gebruikt kunnen worden. Tevens wordt van U
veriangd orn een
ver-gelijking te maken tussen de door U gevonden
resultaten en de
reeds bestaande theorien op het
gebied van de besturing van
snelle systemen.
De dagelijkse leiding van het
onderzoek berust bij
Ir. W. Veldhuyzen.
Deift, 19750301,
Dr.ir. H.G. Stassen.
c.c. Prof.ir. J.
Gerritstna
ir. C.C. Glansdorp
J.F. Zegwaard
Ir. W. Veldhuyzen
(I)
Veldhuyzen, W. H.G. Stassen,
Ship manoeuvring under human control.
Proc. Fourth
Ship Control Systems
Symposium. Royal Netherlands Naval College,
Inhouds opgave
I.
Inleiding:.
Probieemstelling en doel van het onderzoek
Modelevaluatie
ir .
Lineaire modellen van de mensèlijke regelaar
ilet crossover-model van McRuer
De resultaten van Stuurinan
III.. Systeemidentificatie en parameterschatting
Het identificeren van een systeeni
Het schatten van de parameters
A 186 - 14
Biz
6 T11
16 20iV.
Experimenten
.Algeineen'
.23
Scheepsdynmca
23Proefpersonen
2714.Taak
27 V.Resultaten
Systeem identificatie
29Keuze model structuu.r
33Evaluatie van, de lineaire modellen
38VI. Discussie en conciusie5
614Literatuur opgave
. 67Inleiding
1. .Probleem.stelling en.doel van het onderzòek
Door de onderafdeling der scheepsbouwkunde is in de tweede helft der zestiger jaren een onderzoek verricht naar het dynamische gedrag van
zeer grote schepen, waaruit bleek dat deze schepen (by. supertankers) in beladen toestand relatief traag reageren op roerbewegingen, en een instabiel karakter kunnen vertonen.
Instabiel betekent hier dat het schip, terwiji het roer midscheeps staat, naar stuur- of bakboord gaat draaien.
Twee vragen, die naar aanleiding van dit onderzoek naar voren kwamen,
waren:
In hoeverre is demens in staat dergelijke.schepente bestu.ren?
Welke informatie moet de mens aangeboden worden, en op welke wijze., orn het schip goed. te besturen.
B1j de laatste vraag moet gedacht worden aan hulpmìddelen die het besturen
vergemakkelijken, zoals een hoeksnelheidsmeter en een. predictive display,
welke de baan van het schip tot een zeker moment voorspélt.
Omdat het dynamische gedrag van een roerganger afhangt van de dynanilca
van het door hem bestuurde schip, moet de dynamica van het schip inde
beschouwing wordèn opgenoiaen.
In figuur I.. is de regelkring in de vorm van een blokschema weergegeven.
Hoerganger
-
StuurmachineFiguur 1.1. Blokschema van het regelsysteem.
Door Veldhuyzen is een onderzoèk verricht waarin een niet-lineair mödel voor het regeigedrag vaneen roerganger wordt bepaald (9)
Het ond.erzoek van Veldhuyzen kan beschouwd worden als een voortzetting van
het onderzoek van Stuurman (2). Deze onderzocht bet beschrijven.van het
dynamische gedrag van roergangers bij bet .besturen van relatief kleine
chepen m.b.v. lineaire modellen . (zie hoofdstuk II).
A 186 - 5
A 186- 6
Het door Veldhuyzenopgestelde model is een niet-lineair model.
Belangrijke overvegingen bij de keuze van een niet-lineair model voor de beschrijving van het regelgedrag van een roerganger zijn:
Ret blokvormig karakter van bet uitgangssignaal van de roerganger.
(zie pag.57e.'
Van de energie van het ingangssignaal %() van de roerganger rwas 70% verdeeld over frequenties; in bet uitgangssignaal
4(L)
van deroerganger vas nog slechts 10 15% van de energie bij die frequenties gelegen.
Bij het besòhrijvenvan de mens als regelaar, door middel van lineaire
modellen is tot nu toe hoofdzakelijk aandacht besteed aa.n bet besturen
van snelle systemen (systemen met een tijdconstante kleiner dan 10 seöonde). Onderzòcht zal wordén in hoeverre lineaire modellen een beschrijving
geven van het regelgedrag van roergangers bij bet besturen van zeer gote schepen, dit ook in vergelijking met het door Veldhuyzen ontwikkelde
niet-lineaire model..
Tevens zal onderzocht worden in hoeverre de theorie, ontwikkeld voor de beschrijving van het regelgedrag van de mens bij snelle systemen door
midd.el van lineaire modellen, ook bij zeer langzaine systemen supertankers
-geldt. :
2. Modelevaluatie
Ten aanzien van de beoordeling van bet model kunnen twee uitgangspunten onderscheiden worden.
Beoordeling aande hand van vergeli,jking van ingangs- en uitgangs-signaal van bet model met die van de menselijke regelaar.
Beoordeling aan de hand van de eigenschappen van de resp. door de mens en model geregelde regeikring.
- Beoordeling volgens 1. kan gebeuren door een vergélijking te maken tussen
de corresponderende statistische eigenschappen, waarden en funkties van de registraties van modèl en menselijke regelaar.
Deze eigenschappen zijn by. gemiddelde waarden, correlatie funkties, spectrale dichthei6 en verdelingsdichtheidsfunktiê, terwijl ook meer subjectieve beoordélingskriteria, zoals het al dan niet vJ.Oeiend verloop
van de signalen bekeken kunnen worden.
Bij beoordeiing volgens 2. worden eigenschappen van de regelkring bekeken, zoals stabiliteit en demping
Het bêschrijven van het menselijke regelgedrag is pas enkele tientallen jaren geleden ter hand genomen, waarbij.o.a. de problemen bij het besturen
van straaljagers, ruinrtevaartuigen en automobielen onderzocht zijn. De ond.er-zoekennaar het menselijk regélgedrag betreffen in hoofdzaak te.
regelen systemen met kleine tijdconstante - snelle systemen - waarbij neuromusculaire effecten eén belangrijke rol spelen.
Een bêlangrijke reeks onderzoekingen. op dat gelded is. gedaan door McRuer (1 Y. terwijl .Stuurman (2) lineaire modellen voor langzame systemen (sohepen)
onderzocht, welke schepen nog relatief klein zijn t.o.v. de in dit
onder-zoek onderzochte schèpen.
Van beide onderzoeken wordt hieronder een korte .samenvatting gegeven.
1. He.t crossover-model van McRuer
Een belangrijke reeks. onderzoekingen op bet gebied van het beschrijven van
het menselijkeregelgedrag waarbij voornamelijk lineaire modellen zi,jn gèbruikt, is samengevat door McRuer (i).
Hij onerzocht het regelgedrag van de mens bij het besturen van relatief'
snelle systemen i.e. vliegtuigen.
Hierbij werd bet zg. crossover-model ontwikkeld.
Een korte samenvatting van de.grondslagen en uitgangspunten van het
cross-over - model zal hieronder gegeven worden.
Het uitgangssignaal van een niet-lineair systeem kan verdeêld worden in twee gedeeltes: een component die overeenkomt met de responsie van een
equivalent lineair systeem èn een toegevoegd signaal; de restruis, welke het verschil is tussen het uitgangssignaal van het niet-lineaire systeem
en het equivalente lineaire systeem.
Het lineaire deel wordt de beschrijvende funktie genoemd; bet geheel heet het beschrijvende funktie model. . .
_--Vervanging van het niet-lineaire systèem door een lineair model en een restruis wordt quasi-linearisatie genoemd.
A 186 7
niet lineair
systeela
lineair model
Y()
Figuur 11.1 Quasi linearisatie van een niet-.lineair model.
De meest vòorkomende situatie is die, waarbij de menselijke regelaar is ingeschakeld in een tegengekoppeld regelsysteem, en als ingangssignaal het versehil tussen gewenste en momentane waarde van het uitgangssignaal van bet te regelen systeem heeft. (zie figuur II-2)
A 186 - 8
Display menseli jke
regelaar regelaktie
H
geregeld systeem uitgangssignaal-Figuur 11.2 De menselijke regelaar in een tegengekoppeld regelsysteem.
De roerganger heeft de opdracht het verschil signaal miiimaal te iriaken.
Dé menselijke regelaar heeft demogelijkheden zijn regelakties aan te passen.opdat aan de volgende basisvoorwaarden voor de gesloten Keten is
voldaan:
Goed voiggedrag
Het onderdrukken van verstoringen
Voldoen aan de stabiliteits- en dempingseisen voor de gesloten keten.
Gewenste Verschil
A 186 - .9
In een tegengekoppeld regelsysteem (figuur 11.2) wordt aan deze 3 voorwaarden
voldaan door de amplitude versterking..van de open keten heel groat te
maken in het frequentie gebied van het ingangssignaai enhéel klein
daar-buiten.
Een sterke overgang in amplitude versterking gaat echter gepaard aan een i
grote fase achterstand.
-Ret compromis tussen hoge verstérking over de ingangsbandbreedte en lage
versterking daarbuiten wordt als voigt sa.mengevat:
Bij frequenties rond de grens van de ingangsbandbreedte wordt een helling - 20 db/dec voor de amplitude versterking van de open keten gecreeërd.
De versterking wordt zb ingesteld dat de crossover frequentie ( = frequentie
waarbij de amplitude versterking = i) aan dehoge kant van deze frequentieba4 met helling - 20db/dec. kamt te liggen.
Daarbij inoet àan de juiste sta'oiliteitsvoorwaarden worden. voldaan.
Het gebied rond de crossover freq.uentieW is van fundairienteel belang voor 'de stabiliteit van de gesloten keten orn de volgenderedenen:
Opd.at bet uitgangssignaal van de regeikring zo goed mogelijk de ingang
voigt, moetCO groter zijndan de ingangsbandbreedte.
Ret karakter van de open keten versterking rondc4bepaaid de belangrijkste gesloten keten eigenschappen, zoals stabiliteit en demping.
3. De stabiliteit van de gesloten keten wordt bepaald door de open keten
versterking en fase karakteristieken rond deze frequentie.
Het bleek dat de hierboven beschrevén theorie goed overeenkwam met de
metingen met verschillende overbrengingsverhoudingen voor het geregeld.
systeem
(K
Kc/jW
,Rc/(jw)t)
(zie figuur 11.2)De inenselijke regelaar stelt voldoende fase voorsprong of -achterstand in,
opdat de helling van - 20 db/dec voor de amplitude versterking van de open
keten verkregen word.t.
Behalve de 90° fase achterstand ten gevolge van de - 20.b/d.ec helling is
_-e' nog eên eitra fase achterstand ten gevolge van reactie sneiheid, en neuromusculaire dynamische effekten. Dit kan rond W beschreven worden door een looptijd VQ.
Rond de crossover frequentieW kan nu een eenvoudig 2 parameter model opgesteld worden, welke de belangrijkste kenmerken van bovengenoemde open
Dit eenvoudige crossover model is een redelijke benadering bij vele een-voudige systemen, waarbij opgemerkt kan worden dat bet een beterebenadering is voor de amplitude karakteristiek dan voor de fasekarakteristiek.
Voor minder conventionele te regelen systemen zijn verfijningen van bet
eenvoudige crossover model ontwikkeld,.bv. het verfi.jnde. crossover model.
Deze verfijningen veranderen niets aan het principe van het crossover
model, en orn die reden wordt er hier niet op ingegaan.
Het eenvoudigste beschrijvendefunktie modèl van de menselijke regelaar,
wat overeenkomt met bet open keten crossover model is:
(jw)=
kTUi4
IT1 I
vaarbij : K = statische versterking van de rnenselijke regelaar
T &ifferentiatie tijdconstante
T1 integratie tijdconstante
vertragingstijdc onstante
T1 en T1 worden zodanig ingesteld dat de - 20db/dec helling van de open
keten versterking bereikt wordt, terwiji K ingesteld wordt omuJop de
gewenste waarde te brengen.
Uit analyse van het door de mens buurde systeern kan dus uit stabiliteitseisen voor de gesloten keten een beschrijvende funktie model voor de mens worden
opgesteld in.b.v. de hierboven gegeven formules.
Als bijvoorbeeld bet te regelen systeemeen dubbele integrator i: K
C (jw
Dan wordt het model YQbep'aald volgens:
w
ep y(3w).
y(ju)=
c p JU)
Dè modelstructuur wordt dan:
u»)=
K.jv.e
1( IA)c./çA
186 -
10Het crossover model is:
w.e.
, rondw,
jUl.
Waarbij Y01Uw overbrengingsverhouding van de open keten
Y,(w= overbrenginsverhoud-in van de menséiijke regelaar
2. De resultaten van Stuurman
In 1969 heeft Stuurman (2) een onderzoek verricht ter bepaling
van
eenmathematisch model voor de beschrijving
van
ht regelgedrag van een roer-ganger bij het bësturenvan
een schip langs een rechte koers.Hieronder voigt een kort overzicht van Stuu.rman 's onderzoek.
Het blokschema
van
het systeem roerganger-schip ziet er als voigt uit:Roerganger Schip
iguur II. 3
Blokschema van de regeikring roerganger-schip
Bij het onderzoek werd gebruik
gemaakt
van een manuvreersimulator. Voor het simuieren van de scheepsdynmcaop de rekeninachine van de
manoevreersinaulator werd het iste orde model van Nomoto gebruikt:
T5 Ñ. (L) 4 ({) K5 .6(t)
Verstoringen, by. tengevoige van wind en golven, werden voorgesteld door eenroermoment N ,bestaande uit de som van 3sinussen.
Als
mathematisch model voor het be.chrijven van bet gedrag
van de roerganger werd gekozen:T.6(t)#ICH(THa4+9'4
wat, na Fouriertransformatie als overbr.engingsverhouding geeft
G
De parameters K, T1 en T2 werden beaald door
rniddel van een parameterschatting voigens onderstaand biokschema.
9)
WOE)Model
Roerganger
Fìguur II. 11 Blokschema van de parameter schatting
De parameters werden bepaald door het minini1iseren van een kriteriirrtvPunktie,
welke het geïntegreerde kwadraat is van het verschil van de uitgangssignalen van roerganger en model.
Aangezien bet regelgeth-ag van de mens niet-lineair is, kan de menselijke
regelaar 'beschouwd wordenalseen lineair systeem en een restruisfl(t) Zie figuur 11.5 i restruis n()
(t)
Lineair I i modeli
I---
_____J
Fguur II. 5 Blokschema van de roerganger als lineair systeemenrestruis
Fouten kriteriüm Schip
H
A186 -
12. Parameter instellingA 186 13.
B±j de parameterschatting voigens figuur II.4 wordt een deel van de rest-ruis, gefilterd. door het schip aan de ingang van het model aaiigeboden.
De schatting van de parameters is .an niet zuiver (zie hoofdstuk 111.2)
De rechtvaardiging van Stuurman voor het gebruiken van deze parameter
schatting is,
de
aanname,dat de restruis minder dan 20% van het uitgangs-signaal, bedraagt.Deze aanna.me lijkt gezien de resultaten van dit onderzoek, beschreven in
hoofdstuk V niet gerechtvaardigd.
Stuurman bepaalde de parameters van bet roerganger model .voor drie
scheepstypen: een coaster, een vrachtschip en een tanker.
Door Fouriertransformatie van de Nomoto vergelijking van bet schip is daarvan de overbrengingsverhouding te schrijven als:
(w)_
1Kb4(p
-De waarden van de constanen K en T zijn:
s
Tabél II. 1 Parameterwaardet% van de
gebruikte scheepstypen
Voor de parameters van het roergangermodel werden met behuip van de
parametersehatting volgens f iguur 11.14 de volgende waarden gevond.en:
Tabel 11.2 Parameter waarden van bet roergangermodel van Stuurman
De geschatte parameter vaarden varen afhankelijk van de training van de
proefpersonen, en varen bij eenzelfde proefpersoon voor verschillende proeven niet constant. Het gebied is aangegeven met index "verloop".
De voor bepaling van dé rnodeleigenschappen, zoals Bodediagrammen en
cross-overfrequentie., gebruiktewaarden zi5n met aangeduid.
Type schip T K5 Coaster .10 0,1 Vrachtschip 25 O,O4 Tanker 140 0,025 K)1
Kverioop
T111 Tniverioop 4? TH2verloop Coastei 7 6-
7 1,00,95
1,0
3,5
14;535
Vrachtschip16,5
12 - 16,5
1,9
1,0
- 1,9
14,35,0
_14,3 Tanker « -19'2---12- 1'9;2 -
-2;i H 145 - 2,15;3
--5,9_--5,3
-A 186 - 114
Deze parameter waard.en zijn de waarden, bepaald uit de resultaten van de
laatste proef, waarbij de proefpersonen reeds enige ervaring hadden. De overbrengingsverhouding van de open keten is:
Lk
Ui'.
uci
k' THMI
14USCHIP = '4
THI.3Vit(
jtutÇuì.
Hieruit zijn amplitudeverhoucling en fase draaiing te bepalen.
Fase achterstand arde (w.T1
-
arrt9 (tT,)
- a rctg (wz)0m dé amplitude marge te berekenen moeten die frequenties berekend. worden
waarbij er 180° fase achterstand is.
Zoals uit de Bodediagrainmen van blz. 15 blijkt, is er geen frequentie met
1800 fase achterstand.
De amplitudé mrge is dus niet te berekenen.
Wel kan de fase msrge berekend worden, met behuip van de crossover freq.uenti, wike uit de Boded.iagrammen bepaald werden.
Tabel 11.3 Crossoverfrequentie en fase marge van de door Stuurman bepaalde
modellen bij het besturen van .een schip.
Dit zijn waarden behorende bij een goed (coaster) tot redelijk (vrachtschip en tanker) gedempt systeem (io)
Stuurman.heeft geen onderzoek gedaan naar de energie beschreven door het model, in vergelijking met de door de roerganger beschreven energie, en vergelijking daarvan met de door ons bepaalde cdellen is dus niet ogelijk.
..Eveneens heeft Stur- bet ercentage---restruis ..niet._bepaald, en -dus niet - gecontroleerd of de bij de parameterschatting volgens f iguur II.M daarover
gedane aanname juist was.
- Crossover frequentie Fase marge
Coaster 0,26 rad/s 149w
Vrachtschip 0,15 radIs 32"
f
II__steemidentificatie en
arameterschattiflg1. Het identificeren van een systeem
Te bepalen is de beschrijvend.e funktie van een. niet lineair systeem: de roerganger.
Daartoe gaan we
uit
van de in hoofdstuk 11.1 besproken quasi-linearisatie van bet regelgedrag van de roerganger, wat inhoudt dat het uitgangssignaal van.de roerganger gesplitst wordt in een term, welke de responsieis van een equivalent lineair systeem, en een ruisterm, welke het verschil is tussende responsi2 van hét niet-lineair systeetn en het equivalente lineaire systeern (zie figuur 11.1).
Het lineaire deel wordt de beschrijvende funktie genoemd.
De roerganger bevindt zieh in een gesloten keten, waardoor de ruis,gefilterd. door het schip teruggekoppeld wordt naar de ingang, waardoor en
niet ongecorreleerd zijn. (zie figuur iii.i)
f--- I
r n(L)
i
Roerganger
OE)
lineair model stuurmachine
en schip
Figuur 111.1 Bet beschrijvende funktie model in de gesloten keten.
Een methode orn de structuur van de overbrengingsverhoudig van de roerganger
schatten is:
5pd6dM
(3)
waarbij -(('j' = overbrengingsverhouding beschrijvende funktie
kruisspectrale dichtheid. van en
kruisspectrale dch±heid van evt
Bij oneindig lange observatie tijd T is deze schatter zuiver.
De observatie tijd T0
bij
de stuurproeven op_demanQ&ivreersimulatOr-was, voor een schip met een tijd constante van 50 of 250 seconde, 20 resp.
J40 minuten.
De schater
6is
het vermogen per eenheid van frequentie, in een fre-quentiegebied'J=. rond freqùentie )De bandbreedte 4 wordt de elemen-taire frequentieband genoemd.
Door uit te iniddelen over een aantal van deze elementaire
frequentie-banden kan de varicntie van de schatterSyt) verkleind worden ten koste
van het verbreden van de frequentieband waarop de schatting betrekking heeft: Het produkt van bandbreedte en variantieis constant (ii).
De schatting van de overbrengingsverhouding van de roerganger, gebaseerd op een eindigeobservatietiid T0 en met uitmiddelen over n elementaire frequentiebanden is té schrijven als:
H
'-R
Dezeschatter is echter niet zuiver, in
(7)
is een uitdrukking voor de verwachtingswaarde van de onzuiverheid:E{ I4Cs) -
=-I
.))i--
e
45c*PTU"Lfl.
De faktor eT1is de weegfaktor voor de onzuiverheid, x(*) is de signaal/
ruisverhouding. (zie figuui
111.2)
0 0.2 o.'. o.6 o.8
- caherenUe
Çqi)
Figuur
111.2.
Weefaktorvoor de onzuiverheid als
firnktie van de coherentie tussen
testsignaal 'I'd(() en verschilsignaal
A186-
17-volgens:
+
b)\Ji
Vvr
A 186 - 18
De signaal/ruisverhoudlng x()) is uit te drukken in de coherentiefunktie
; voor middèlen over n elementaire frequentiébanden is x(9) te sòhrijven als:
-
j
tjitgaande van de coherentiefunktie rwdecv) kan bepaald worden over hoeveel elementaire frequentie banden gemiddeld inoet worden orn een praktisch zuivere schatting te verkrijgen.
De laagste frequéntie waarvoor dan nog een schatting gemaakt wòrdt van de
overbrengingsverhouding is
-4-Orn nog een schatting van d overbrengingsverhouding bij de laagste ingangs-frequentie .. van te kunnen maken, moet gelden:
T0
4i
fl14.ti
Dan moet dus over maximaal elementaire frequentiebanden gerniddeld worden.
Voor de geschatte coherentiefuktierwd() worden 95%
betrouwbaarheids-Intervallen bepaald voor verschillende aantallen elementaire frequéntiebanden. Dé coherentiefunktie ry())) wordt daartoe getransformeerd naar een bij
benadering norrnaal verdeelde grootheid:
(8)
rL('I)):
orctanh[ r(\)}
Dan is een 100(1-co % betrouwbaarheidsinterval voor te berekenen
Voor een normale verdeling, en metO( = 5% is de f'unktie 't(«)
= 1,96
De faktor.\( is een vormfaktor voor het gebruikte venster (zie appendix)
Wanneer we aanñemen dat het gebruikte venster slechts weinig afwijkt van
een rechthoekig venster geldt:
..iiet 95 yoor n = en 61t
Yv
A 186 - 19
Figiur 111.3
95% betrouwbaarheidsintervallen voor de schatting van de
coherentiefunktie.
Bij bet schatten van de overbrengingsverhoudingen de coherentiefunktie geldt: Voor het schatten van deze beide funkties in bet frequentiegebied van het ingangssignaal vordt over weinig (maximaal ) elementaire frequentiébanden
gemiddeld, hetgeen een relatief onzuivere schatting oplévert.
Voor het schatten van beide funkties voor hogere frequenties kan over
rneer elenientaire frequeritiebanden gemiddeld worden, waarbij een relatief zuivere schattiig verkregen wordt.
Voor bet schatten van de beschrijvende funktie vande roerganger echter
alleen bet gebied van de ingangsbandbreedte van belang, aangezien b±j een lineair model de frequentie-inhoud van
jfl-
en uitgangssignaal dezelfcie s. Daarbij geeft de coherentiefnktieI'd(\'), gelet op figuur 111.3 een maat -voor de betrouwbaarheid van de schatting.2. Het schatten van de parameter.
Vari de struktuur van de beschrijvende funktie moeten de modelparameters
bepaald worden, waarna met behuip van de gevönden waarden bepaald kan worden in hoeverre het model een beschrijving geeft van het dynaxiiisch gedrag van de roerganger aan de hand van vergélijking van model en roerganger.
(zie hoofdstuk 1.2)
Het blokschema van de parameterschattingsproCedUre is gegeven in figuurlll.14. De bovenste regeikring vertegenwoordigt een proef met een rnanoeuvreersimulator.
---Ic,
I Roerganger I lineair model iL_
-Model par ame te r instellin kriterium bepaling A 186 20 stuurrnachine en schip S tuurmac h i ne en schipFiguur 111.14 Blokschema van de gebruikte parameterschattingsmethode
roerganger is als niet-lineair systeem opgenomen in een tegengekoppelde egé1kring,waardoorde ruis n(t)., door hetshpgef rd an. de ingang
van de roerganger komt.
Zou aan het model dit signaal 4({) als ingangssignaal worden aangeboden, dan is de schatting-onzuiver (zie figuur 111.5)
4 L Roerganger lineair model mo de i
--parameter_ kriterium
inste1lin bepaling A186 -
21 s tuurma chine en schipFiguur 111.5 Onzuiver parameterschatten in de open loop.
Door, zoals iñ figuurIII.L getekend, 'f(t) als ingangssignaal aan het
model aan te bieden, en aan model en roerganger leder apart de resp.
momentane koers terug te koppelen wordt een zuivere schatting verkregen. (L
Het kriterium, vat bijhet schatten van de modelparameters gebruikt wordt,
is een kwadratisch kriterium.
De reden hiervoor is, dat aansluiting wordt verkregen met een voor de
bepaling van lineaire modellen gebruikelijke niethodiek. Bij analytische bepaling van mod.elparameters uit de kriteriumwaarden ordt bij een
kwadratisch kriterium-vaalc een eenvoudige berekening inogelijk. Het kriterium, genormeerd en uitged.rukt in procenten is:
a
0J(Ñ-6a)
ioo°i
(zie figuur iIi.4) T isd duur van de proef.
-Bij-een kleinaantal te schattenparameters kan van een eenvoudige zoek-procedure gebruikt gemaakt vorden.
De gekozen methode bestaat uit bet varieren van n parameter vanuit een bepaald punt in de parameterruimte (de startvaard totdat het kriterium minimaal is, vaarna de gevarieerde parameter nu de vaarde krijgt die bu
A 186 -
22Deze procedure ordt vervolgens voor alle andere parameters gedaan, totdat
variatie van welke parameter dan ook geen veririi.ndering van de
kriterium-waarde meer òplevert.
0m te voorkomen dat, tengevolge van de gevolgde zoekprocedure het gevonden
ininimuin,niet het absolute minimum, maar een locaal of relatief minimum is,
zijn de volgende vòorzorgen genomén:
Dezelfde proef met zeer verschillende startwaarden uitvoeren. Het maken van gevoeligheidsanalyses.
Net de hierboven geschetste parameterschattingsmethode is in het verleden goede ervaring opgedaan bij een klein aantal te schatten parameters: zie (12).
1.
Algemeen
In dit hoofdstuk wordt een ;be.chrijving gegeven van de proeven wèlke jn
1973
met behuip van de manoeuvreersimulator van T.N.O. - I.W.E.C.O.
zijn uitgevoerd
I3).
Er is gebruik gemaakt van een manoeuvreersimu.lator, i.p.v. proeven met
schepen op zee, oindatdoor de rekenmachine
van de manoeuvreersimulator
te prograneren1veel vérschillende scheepstypen met nauwkeurig bekende
karakteristiek binnen korte tijd kunnen worden gesimuleerd.
Doel van de proeven was het verkrijgen van registraties van de karakteristieke
signalen van de door een roerganger bestuurd schip (de naanoeu'vreersimulator)
de koersopdracht, koers, stand van bet stuurwiel,roerhoek en de hoeksnèThéid
van het schip, teneinde inzicht te verkrijgen in het dynamische geth-ag
van de mens.
De proefpersonen moesten daartoe met verschillende scheepstypen een aantal
koersveranderingen uitvoeren
gedurende een testduur T. Bij elke proef
is gebruik gemaakt van dezelfde reeks opdrachten: het testsignaal.
De duur T0 van een proef is afhankelijk van de grootte van het schjp.
Voor elke proef werd de proefpersoon gedurende enkele minuten gelegenheid
gegevén enigszins met het schip vertrornQd te ra3cen. De te varen koers werd
op een meter digitaal aangegeven. Verder had de roerganger de beschikking
over kompas en een roerstand meter.
Een overzicht van de proefpersonn wordt gegeven onder Hoofdstuk IV.3, terwiji
de karakteristieken van de gesimuleerde -schepen onder Hoofdstuk. IV.2
be-sproken zullen worden.
De aan de proefpersonen opgegeven taak (het testsignaal ) wordt besproken
onder Hoofdstuk iV.).
-.--e--gesimuleerde-schepen kunnen_ingedeeld worden in -3 categorien m.b.t.
de stationaire karakteristiek (dit is bet verband tussen roerhoek 6(4.)
en de
hoeksnelheid'('(&) in stationaire toestand).
Schepen met een -min of meer lineaire karakteristiek (zie figuur IV.1,2)
Schepen met een (hysteresis) lus in de stationaire karakteristiek.
Dit zijn de zogenaamde koersinstabiele schepen (zie figuur IV.3,14)
Schepen mét een karakteristiek waar een dode zone in vo.orkomt.
Schepen, uitgerust met twee sóhroevn, en ggn midscheeps geplaatst roer
kunnen een dergelijke karakteristiek vertonen
.(zie figuur IV.5,6)
A
A 186 - 2L
Figuur IV.
i-6
T6.6(()
8(t) :6(t)
6t 6»
De parameters van de bij de manoeuvreersimulator gebruikte schepen zin
..ge.gevendn tabel IV.1 '
In verband met de tijd zijn niet alle combinaties van schepen, proefpersonen en testsignalen onderzocht. Bij de bespreking van de resultaten in hoofd-stuk V staat vermeld welke combinaties onderzocht zijn.
A 186 - 25.
Elk der d.rie categorien kan verder verdeeld 'worden in:
Zeer snel reagerende schepen (kléine schepen, by. kustvaarders) Normaal reagerende schepen (by. koopvaardijschepen)
Zeer langzaam reagerende schepen (by'. supertankers)
Voor de besturing. van de simulator' moest een model gekozen 'worden dat voldeed. aan de volgende eisen:
1. Het model moesteenvoudig van vorm zijn, i.v.m. de verdere verwerking
'van proefresultaten.
2.. Het instellen van een nieuw schip moest zonder veel tidverlies kimnen
gebeuren.
3. Het model moest alle bovenbeschreven kara.kteristieken kunnen beschrijven.
Gekozen is bet model van Nomoto
(5)
uìtgebreid met enkele niet-lineairetermen:
T5.(.{)+1'Ì 4g3/') . ..
Door voor K,. a1, a2 en a3 geschikte waa.rden te kiezén is bet mogelijk de.
vormen als gegeven in figuur Iv.i,6 van de stationnaire karakteristiek
te verkrijgen. . .
T5 is eenmaat voor de snelheid waarmee het schip reageert op roergeven. Voor bet simuleren van de dynmca van de stuurmachine is gebruik gemaakt van een eerste orde differentiaal-vergelijking van de vorm van
T6 .. (+) + 6 (t 6d (
De draaisnelheid en maximale uitslag van bet roer zijn beperkt. De vôlledige simulatie van de tuurmachine wordt dus:
.Tabel IV. 1 Overzicht van de gebruikte waarden van de parameters in het
rnodl voor de simulator van het geth-ag van de schepen.
¿ o -max 145 O
6
max = 3 ¡secA 186 - 26
Karakteristiek a 1 a 2 a3 Ks..
T.s I i . 5 .0 - 0,05. 10 I i . 5 0- d,05
50 I 1 5 0- 0,05.
250II
0 5 . O -0,05
lo
II
0 50.
;O,05 50 - 1 5 0 - 0,05 10 III - 1 5 0-0,05. 250
IV-
1 5 0- 0,025
10 IV-
1 5 0.- 0,025
0 V-i
5 i-0,1
10 V - 1 5 1- 0,1
50 V-
1 5 1 -0,1
.250 VI-
1 5 1 -0,05
10-1
5 1.-0,05
50A 186
- 21
3. Proefpersonen.
De proefpersonen waren 8 leerlingen van deHogere Zeevaartschool te
Amsterdam.
Ze zijn verdeéld in 2 groepen, en worden als voigt aangeduid.
Groep 1 Al t/m A1 Groep 2 Bl t/m BL
De reden hiervoor is, dat bet teveel tijd zou vergen orn elke proefpersoon
elk typeschip te laten besturen. Geen van de proefpersonen had enige ervaring in het besturen van zeer grote schepen.
Voor de aanvang van de manoeuvrerproeven hebben allen een trainiñg
onder-gaan orn vertrouwd te raken met het besturen van de gesimuleerde schepen.
Bovendien kreeg leder proefpersoon voor bet begin van de proef 5 10
minuten de gelegenheid te oefenen.
De proefpersonen kregen tij dens de proeven de opdracht orn de schepen op
dezelfdewijze te bésturen zoals zij .dat in verkelijkheid doen.
1L. De Taak.
De taak van de roerganger is het volgen van een bepaalde koers.
Deze koers bestaat uit sinussen met periodes T0/2, T0/3, T0/5 en T0/7, waarbij T0 de tijdsduur van de test is.
Dit siiaal is -ervolgens. discretiseerd zodat bet de in figuur IV.7 gete--kende vorm kreeg.
De duur van de proef T0 was voor de schepen met een tijdsconstante
T van 250 seconde 10 miirnten, voor schepen met een tijdsconstante van
I
o -2 -4 .4, Wd [gÑd) oerçFiguur IV.7 Het testsignaal : en periode van het A-signaal.
Het in figuur IV.7 weergegeven verloop is bet zogenaamde A-signaal. 0m de
invloed van de grootte van koersopd.rachten na te gaan, zijn ook proeven
uitgevoerd met een 2 maal zo grote amplitude van het testsignaal,
het zgn. B-signaal.
t [wun) 3b,
V. Resultaten
1. Systeem identificatie
Uit de registraties van de geschatte overbrengingsverhouding blijkt, dat er rond de freq.uenties van het ingangssignaal een fase-achterstand van ca 450 is. (zie figuur v.1)
n :2
Karakteristie%c I
T 50Testsignaai
b?roefpersoon
A1b
fl:M.
.A i86 - 29
Karaktersitiek
T5Testsignaai
?roefpersoor' A4Figuur V.1 Amplitude- en fase karakteristiek van de geschatte overbrengingsverhouding
Figui.r V.2 De geschatte frequenties betekent dat g
rc)
.Ii
rcv)
-e
'o D D Do
Karaterist.iec 50 Test'gnaaL B Proefprsoon AISchatting van decoherentiefunktie
Ç)
coherentiefunktieJ%(') (zie figuur V.2) toont, dat voor hoge
>
0,02 Hz) de coherentiefunktie ÇqMn is, heteen
de signalen
P(t)
en*({)vol1edig gecorréleerd zijnz (WG)
4.
HZOEO)
A 186 30
Een fase-achterstand van 1t50 in het gebied van de ingangsbandbreedte komt
voor een frequentie van by. .0,003 Hz neer op een achterstand in het tijd.s-dórnein van &4t)t.o.v. 4({) van IO seconden.
Dit is in strijd met registraties van de bij een koersopdracht gegenereerde roerhoek, (zie bladzijde 57,9
59,6o)
waaruit blijkt dat vrijwel gelijk-tijdig met een nieuwe koersopdracht de nieuwe gewenste roerhoek wordtinge-steld.
Er isdus -geen .terugkoppeling van de -(-hoogfrequente) ruisterm n(t), zodat in het gebied boyen 0,02 Hz geldt: 'Ya(+)
Dit is tevens in te zien door beschouwing van het hoogfrequente gedrag van
de auto spectrale dichtheden van en , aismede deIuisspec-trale
dicht-heid van tf({) en'f(t) (zie figuur V.3). Daaruit blijkt dat. de beide autospectrale
dichtheden van M(+) en(4)identiek zijn aan het reëele deel van
dekruis--
\Af
D u.' o 'PCI D D Dbot
.6 .1Kerakteristt&c
I T6 50 Testi gnaal B Proefpersoort fl:2.spectrale dichtheid van 'V( enWe('t), terwiji van de laatste bet imaginaire
deel nul is.
t(.))
Ç2(v)
c(v)
2(LO()
-4
.01
Figuur V.3
Autospectrale dichtheden van
en1
en kruisspectrale
dichtheid van 4ÒU) en'(
(sainenvallend)
TJitgaande van de geiniddeldewaarde over de bandbreedte va±i%(+.'ivan de
gesôhatte coherentiefunktieI.(')) kurmen, voor de bijbehorende n, de 95%
betrouwbaarheidsintervallen bepaald wordeñ. (zie figiìur 111.3)
Daaruit vordt voor f, () een boyen- en ondergrens bepaald, waaruit voor
ede schatter
een boyen en ondergrens voor de onzuiverbeid bepaald
worden. (zie figuur 111.2)
De boyen en ond.er grens. voor alle onderzochte proeven is nul, de schatting
vanHvçis dus zuiver.
Tevens is een schatting gemaakt van de coherentiefunktierd
:(zie figuur V.14
-Dé coherentiefunktie
is voor. Írequenties groter dan 1/100 Hz,
.-d-.-w.z. ..ruim-bui.tenhe-t frequentie--.gebied van het ingangssignaai-(t)
zeer
klein;hetuitgangssignaal 6a) van de roerganger is dan vrijwel ongecorreleerd
met het ingangssignaal %(t)
,en bestaat hoofdzakelijk uit de ruisterni n(t)
(zie figuur iii.i)
HZ (LOG)
Karakteristiek I
T
50 sTests igneai
BProefpersoon
R4 n: 6L4 A186 -31
o
001Figuur V Geschatte coherentiefunktié ITd6d(\))
KrakteriStiek I
'Test5sgnaaf
8Proefperoon
AqKara kteri5tiek jE
'l's50
TestsignaL
,Proefper500rt
M
HZ. (106)l(erakteristjek I
'r
250Testsignaal
HProefpersoc,n
R- l4Z.
106 L. A186 - 32
A 186
-2. Keuzemodelstruktuur
Omdat de resultaten van de schatting van de overbrengingsverhouding van de roerganger niet in overeenstemming zi5n met waarnemingen van de tijdreeks, vordt een lineair model opgesteld aan dè hand van de theorie van McRuer(1). Het uitgangspunt van de theorie van McRuer is:
Door eisen aan de open-ketenversterking te stelleh, eisenvoor het model
te bepalen.
Dit leidde, voor de. door McRuer onderzochte snelle systemen tot eis voor de open-.keten overbrengingsverhouding:
4o
wG.e
JL4.)
De regeikring bestaat uit model van de roerganger, stuurmachine en schip. Zowel stuurmachine als schip zijn niet-lineaire elementen, en dienen, om een voorwaarde voor de overbrengingsverhöuding van de roerganger op te kunnen
stellen, gelineariseerd te worden. De vergelijking van het s chip is:
T .9.' () + a
.o
4.K. 6 (t)
..De niet-lineariteit wordt veroorzaakt door de. faktor
De scheepsvergeli.jking kan gelineariseerd worden door de faktor
+ a te vervangen door
d.w.z. in de stätionnaire karakteristiek van de schepen (zie figuur Iv.i-6) wordt een lineair verband aangenomen tussen
'f'ß
enVoor de schepen met een tijdconstante T = 250 seconden is14'()) noolt groter
dan 0,3, zodat de faktor 4."(4)dan klein is t.o.v. 4'(L) (a2 en a3
hébben dezelfde grootte-orde), terviji voor de shepen met eentijdconstante
T = 50 seconden F'(nooit groter is dan 0,5, zodat oak d.an(k) klep is t.o.v.
'VU), terwiji de gemiddelde waarde van*'({) uiteraard nag veel kleiner is.
i/3 .
De faktor W(t) is, voor deze kleine waarden van '4'ft) grater dan (f(4.)
-Van de onderzochte scheepst,rpen met éen tijdconstante T = 250 sec. waren
de còëfficiënten a3nu.l.,..en vande zes onerzochte scheepstypen met een
tijd-constante T = 50 sec. was in 2 gevallena3 0.
De keuze, am voor linearisatie van de scheepsvergelijking ten behoeve van
bepaling van een algemene nodelstructuur van de roerganger, de stationnaire karakteristiek van de scheepsvergelijking door een rechte iijn te benaderen
is hiermee gemotiveerd.
A 186 - 3h
De overbrengingsverhouding van het lineaire model van de scheepsvergeiijking is:
' ', I
H5(jwj tc5..
JVSjwGA)
De stuurmachine is een niet-lineair eerste orde systeem, (zie hoofdstuk IV.2) De stuurinachine is, t.o.v. het schip een zeer snel systeem, en wordt voòr
deze beschouwing voor. het regelgedrag met zeer laag frequent ingangssignaal
fj({
(zie hoofdstuk iV.14) buiten beschouwing gelaten.De overbrengingsverhouding van de open keten is nu volgens (1):
WR(juì).
l5(J(o)
Htu
Wp.a.té
j'(Tsw+o)
Hg'(jw
iç
T
is de looptijd, tgv. reactie sneiheid en neuromusculaire. effekten van demens, en is i.h.a. bij snelle systemen kleiner dan i seconde.
Bij besturing van een zeer traag reagerend schip,met een tijdconstante T5 van 50 of 250 seconde is de invloed van de vertragingstijd verwaarloosbaar. Het eenvoudigste model voor de beschrijving van het regelgedrag van de roer-ganger rond de crossover frequentie is dan:
Model 1: '
-W(jw)= K(Tjw.i
Modell heeft als sprongresponsie op het tijdstip t = O (moment van de sprong) een extreem grate waarde.
Door aan model i tevens een integrerende werking te. geven wordt voor t = O
een meer vloeiend verloop van £4j(.t) verkregen, wat meer in overeenstemming is met het verloop van het door de roerganger gegenereerd signaal.
Tevens wordt het hoogfrequente stoorgedrag hierinee verbete-rd, dpordat niet meer zoals b1j model i,bi.5 toenemende frequentie, de amplitude versterking toeneemt.
Het, model wordt dan :
Model 2:
14jw)
k
Dit model 2 kamt overeen met het door Stuurman (2) gekozen model. Van deze buiten modellen zijn d.m.v. de in hoofdstuk 111.2 aangegeven
1 1
schattingsprocedure de parameters Kr , T , Kr ,T en T1 bepaald.
-Een overzicht van gevondenparameter- en kriterium waarden voor een .aantal
proeven is gegeven is tabel V. i.
De resultaten van gevoelig heids analyse van de geschatte parameters zijn gegeven ap biz. 3
en
Tabel V.1 Resultaten parametersôhattin Scheepstype T Testsignaal iroefpersoon K T1 Réstruis Krit. K T T1 Retruis Krit. Kriterium I
250
B A3 14,14 36 8)4% 35% 14,1 60 17 58% 21.%;20%
I
250
B A37,9
30 69% 149% r5,3
58 ¡ 16 36% 33% 33%I
250
B Bi22 52
145% 5.5%3,1
67 19 29% 140% 142%I
250
A Alt..
1,9
52 66% 76%2,8
80. 21 145% 60% . 148%I
250
A A3 14,1 32 146% 55% 14,9 143 7 33% 14)4% 145%'III
250 B Alt1,3
86
60% '73%1,8
90 22
32% 55% . 1414%III
250
B
A35,0
140io%
50%.3,7' 68
15 62% 35% 140% '.III
250
A Alt2,3
52 53% 6)4%3,1
70 20 27% 140% 14)4%III
.250
A A3 14,6 35 52% 52%5,0
141 7 146% 140%. 142%.I
50 B' Alt0,7
25 50% 53%1,0
)47 13 lto% 142% 38%I
II
50 50 B B. B2 B21,3
1,3
21 39 52% 70% 52% 70% .2,7
2,6
35, 148 13 114 )4i.% 75% 33% 143% . 33% 140%III
50 B Alt0,8
77 8o% ' 79%2,0
itO 13 141% 65% 55% . . IV 50 B . Alt1,1
105 87% ' 80%1,9
8 16 '39% 59% 55% V VI 50 50 . B B B2 B21,5
1,7
i'6 9 ' 145% 314% 514% 142% '3,2
2,3
25' 19 1.0 8 26% 23% 32% 32% 31% 2.6% . *emivae±aeWaIUII
E1 LLUiI1Ç . , Scbeepstype T Kgem. Kspreiding T gem. -Tspreiding -Kgem. Kpreiding Tgem. Tspreiing Tigem. Tispreiding I 'III
250
250' 14,13,3
. 2,14 .1,8
53 ' .ii
23 .lt,o
3,141,1
.3
62 6 13 20 16 16 . 5î
I-VI
501,2
'0,2
142. -, ' 362,2
0,7
142 ' 1.9 12 . 3 Model 1 Model 2 Niet-lineair modelTI
T
Karakterist±ek 1 T 50 s Testsignaal B ProefDersoon A4 Karakteristiek 3 T 50 s Testsignaal BProefoersoon
A4 Resultaten gevoeligheidsanalyseio KRT
1%
60 I'4odel iT
'.ÏO .15
20 25
30 Model i ,-'./_A io
-KRT
-55 65 75 85 955.5 50 6OKRIT Model i
2s 5
¿t.>...
î'
35 40 '45 50 55 KRLT Model i 551soi
-6OKRIT
50 q5 4.5 5 5:5T'
3 3'5 4o '15 50 Resultaten evoeligheidsanalyse KRtTO\
Model2
50 '15 Karakteristiek i T . . 250 s Testsignaal A Proefpersoon A3 2S 3 3.5 A 136- 37
i:arakteristiek rn TestignaalFroefters non
n
B
roerganger stuurmachine
model
en schip
(&iOE)
6:ct))
A 186 - 38
3. Evaluatie van de lineaire modellen
Als kriterium voor beoordeling van de modellen is het percentage rèstruis
bepaald. .
Restruis is de niet door het model beschreven energie in hetuitgangssignaal van de roérganger.
De restruis wordt bèpaaldvolgens bet blokschema van figuur V.5.
Figuur V.5 Bepaling van.de restruis De restruis wordt bepald volgens:
Restruis
d(t6(L))Zc*t
De vath'den van de restruis zijn gegeven in tabel V.1.
Voor bet niet-lineaire model zi,n de kriterium waarden 'van de parameter
schatting gegeven, in plaats vari restruis waarden, oat bepaling van de restruis volgens figuur V.5 geen betekenis heeft.
Uit tabel V.1 blijkt, dat het lineair model 't geiniddeld 60%
restruis heeft, terwiji het model 2 gemiddeld o% restruis heeft.
0m die reden wordtin het vervoig uitsluitend aandacht besteed aan bet model met overbrengingsverbouding,
IRW)
kgT4t
0m vergeli,jking met de theorie van McRuer te maken, zijn de
open.loop-versterking van door bet lineaire model geregelde schip in eeri
Bode-diagram uitezet. Daartoe is voor schip en stuurmachineeenlineaire.
A 186 39
A. Hèt schip
De niet-lineaire scheepsvergelijking is:
T5.
4'(t' + a, *t
=4.
(t):
Orn redenen, aanegeven in hoofdstuk V.2 is, orn de scheepsvergelijking
te lineariseren, de faktor q1W(&) j. . vervangen door
a'i(4)
.. Dit betekent dat, in de stationnaire karakteristiekvan de.schepen (zie figuurIV.1-6) een lineair verband tussen 91(t) en
6(C) wordt aangenoIrie.n. Deze lineaire vergelijking is in feite het model van Nornoto.
De. niet-lineaire scheepsvergelijking kan op de in figuur v.6 aangegeven manier in een blokschenia getekend worden, waarbij H( benevens een
lineair, ook een niet-lineair deel bevat.
Figuur V.6 Blokschema van de scheepsvergelijking.
Als benadering van H(') wordt dus een K-faktor geko;en.
Deze K-faktor kan bepaald worden door het verschil in tegengekoppeld
signaal F(q' en de benadering daarvan
K.4'(.)voJ-gens
een kwadratischkriterium, gewogen met de verdelingsdichtheidsfunktie.('i') van
te minimaliseren. .
-Deze kriterivafunktie is:
J7((.)_v)'
I .J is miniinaal voor
.2-
= o.Xeraktristiek I
'r6
50
'Ths.sigia3L
BProefpersoon
AI
f'-0.40
0.300.20
-O.aOarakteriStIek I
50
TesLsighaaL
Proc fper soon
A1Verde I ingsdi chth' dfunctie,
1A1
f))
v3flDe verdelingsdichtheidsfUflktieiS daartoe voor verschullende proeven
bepaald
zie o.a. biz. itO.
De gedaante van deze furiktie is echter niet van een
zodanige vorm, dat de
funktie met een eenvoudige wiskundige
relatie te beschrijven vait, en
daaroin wordt een andere methode gevoigd orn de K-faktor te bepalen.
Deze methode houdt in dat de K-faktor bepaaid wordt m.b.v. een
parameter-schatting(ze hooÇdtuk 111.2).
De niet-lineaire scheepsvergeiijking wordt dus benaderd door de vergeiijking:.
Tm
({)- Q,
(t'
Het blokscherna van de parameter schatting is getekend in
fiiguur V..7
Stuurmachine
-niet lineaire
scheepsvgl.
lineaire
scheepsvgl.
Poerganger
Integrator
kriterium
bepal ing
paraineter
instelling
Figuur V.7
Biokschema van het schatten van de parameters van de
i. ineaire scheepsvergelijking.
Het kriterium J, wat bij het schatten van de parameters gebruikt is, is een
kwadratisch kriterium orn redenen genoemd in hoofdstuk 111.2
-r.
d
-Het kriterium J wordt betrokken op de hoeksnelheid, en niet op de koers (zie figuur V.1). Tengevolge van offset en machine rais kan drift ontstaan
bu integratie van de hoeksnelheid tot koers (zie figuur V.6). Dit wordt in de tegengekoppelde regeikring veggeregeld, maar in de open keten van het lineaire model voor de scheepsvergelijking niet, zodat daardoor grote
verschillen tussen 4.'(.)en
'ft)
kunnen ontstaan. Door het kriterium op.
en4' (k) te betrekken wordt de integrator in de niet-tegengekoppelde lineaire scheepsvergelijking vermeden. (zie figuur V.6enl)
Er zijn 3 parameters, waarvan er twee onafbankelijk zijn.
Als onafhankelijke parameters worden Tm en am gekozen. De reden daarvan is, dat de faktor a nul kan zijn, en bi5 keuze van T en K als onaflankelijke
m m In
parameters zouden deze laatsten gekoppeld zin.
De hierboven beschreven methode orn de parameters te schatten is niet zuiver,
omdat bet niet-lineaire schip via roerganger en stuurmachine is tegengeköppeld (zie sreep lijn in figuur V.7)
De reden dat voor deze - eenvoudige - manier van schatten is gekozen is dat
door de benadering van de roerganger door een lineair model, met gerniddeld
0% restruis, enhet gebruikte - discrete - testsignaal,een kleine fout
in geschatte parameterwaarden weinig invloed heeft op de bepaalde Bode
-diagrammen.
Deze methode levert bij relatief klein niet-lineairiteiten goederesultaten
op
De resultaten van de parameterschatting staan vermeld in tabel V.2.
De voor de schatting van de parameters van een schip,met een tijdconstante
T = 50 seconden,karakteristiek IV en testsignaal B bepaalde kriterium-waardenbedroeg 80%; verandering van startwaarden en spronggrootte leidden
steeds tot hetzeifde resultaat.
B. De stuurinachine
-Voor._he-si-muleren.-.van.-de.stuurmachine -is gebruik.gemaakt van .eeneerste.
orde differentiaal vergelijking, met een niet- .lineariteit veroorzaakt door beperking van de th-aaisnelheid van bet roer.
De vergelijking is
T 6
6De niet-lineariteit treedt o wanneer ---4
6d()-- 6--U)
./
PnQ(tk
¿?$iIXA
186
-0m de invloed van de niet-lineariteit te onderzoeken, is de
verdelings-dichtheidsfunktievan«)-&VOOr een schipmetT = 250 sec. en
karakteris--r
Stiek I (zie hoofdstuk IV2) bepaald: zie bladzijde ¿41t.
Aangezien bij het besturen van het schip de opdracht is een bepaalde koersverandering te bewerkstelligen, en dvna enige minuten op die koers te blijven váren, is er als het schip zonder hoeksnelheid op koers ugt
geen aanleiding orn kleine verstoringen weg te regelen met grote
roeruit-slagen, zodat64()6() de meeste tijd klein is, waardoor er in de grafiek op biz. 1h een piek is voor
6ciU)-6
= o
Uit de grafiek blijkt dat de invloêd van niet-lineariteit niet verwaar-loosbaar is, orndat de verdelingsdichtheidsfunktie buiten het gehied
)
niet nul is.
ig
De niet.lineaire vergelijking van de stuurmachine wordt gelineariseerd door een lineaire struktuur aan te nemen en de coëfficiënten van deze
lineaire vergelijking d.m.v. een parameterschatting te bepalen(tie kcoÇds]fl-2) Als lineaire vergelijking voor de stuurmachine wordt een eerste orde
systeem genomen, met als overbrengingsverhouding:
.. .
Deze lineaire vergelijking komt overeen met de niet-lineaire vergelijking
als
I6tZ6k6,iiojc
, dan is T = TR.Bij het söhatten van de parameter wordt een kwadratisch kriteriumgebruikt
orn redenen genoernd,.in hoofstuk 111.2:
J
OJ( ci)6L)?dt
,
.Karakteristiek L
'r5
250
Test.Gignaat
RProefpersoon
A5Verde1ingsdicFtheidsfc.rnctie
k i86
-6d-cjofj
a 2b 'io I 60 S 80}oergaflger 9Jc Schip
-
_i
4
6(t)
kriterium bepal i n g parameter instelling A 186-. 145Figuur V.8 Blokschema van het schatten van de parameter van de
lineaire vergelijking.van de stuurinachine
Evenals bij het schatten van de parameters voor de lineaire scheepsverge-lijking is de in figuur V.8 getekende parameterschatting niet zuiver, omdat oak hier de niet-lineaire stuurmachine, via schip en roerganger, is
tegengekoppeld.
De reden voor de keus van deze (onzuivere) schattingsmethod.e is oak hier,
dat door benadering van de roerganger door een lineair model met gemiddeld 1O% restruis en bet gebruikt discrete - testsignaal een kleine fout in geschatte parameter waarden weinig invloed heeft op de bepaalde Bode
diagrammen.
Deze methade levert. bij relatief kleine niet-lineariteiten geode resultaten
De resultaten van de parameterschatting staan vermeld in tabel V.3
De tijdconstante T bleek onafhankelijk van de stationnaire karakteristiek
.van..schepen met dezelfde grootte, ookwasei' geen invloed. 'tian bet gebruikte
A- of B- testsignaal.
De tijdconstante T was alleen afhankelijk van de 'ootte van het schip, d.w-.z. -de tijdconstante T
s
Het effekt van benadering van de stuurmachine d.m.v. en eerste orde systeem
is geillustreerd in figuur
v.9.
Jniet
lineairIs tuurmac
h
L
lineairTabel
V.3
Resultaten van de parameterschatting van de lineaire stuurmachine-vergelijkingtIET-LINERIRE VGL.
LINE RIR MODEL
Figuur V.9 Sprongresponsie van de niet-lineaire stuurrnachine, en van het lineair model.
A 186 - 16
Tabel
V.2
Resultaten parameterschatting van de lineaire scheepsvergelijkingScheepstype T5 Testsignaal T G IC Kritérium
I 50 B 100Ò 24 1 (1% II 50 B -
933
12 1 5%III
50 B2266
0,7
1 15% IV 50 B2550
30 1 80% V 50 B 515 20 1 1,3% VI 50 B 1075 39 1 1,9%I
250
A 5000 20 1 <1% I250
B 5000 20 1 (.1%III
250 A 35603,6
1 15% III250
B 491ii4 9 1 30% T S T Kriterium 50250
3+0,1
14+0,1<5%
<5%
o .1 LI 6 8 9 lOtGemiddelde waarden en spreiding:
----Cr-os sover-. -frequenti-e --en -fase --marge
Tabel v.14 Berekende waarden voor crossoverfrequentie en fase marge
A i86:- 147..
Met behulp van de verkregen lineairevergélijkingen voor model, stuurmachine en schip kan de open-loop versterking in een Bode diagram worden uitgezet
ziè pag. 18_19_5o
Uit deze Bode diagrammen kunnen voor de verschillende proeven de crossover-frequentiebepaald worden.
Tevens kan als ma.at voor demping van .de regeikring dè fase marge berekend worden.
De resultaten zijn uitgezet intabel v.14
Scheepstype T Testsignaal Proefpersoon Crossoverfreq. Fase marge
I 50 B (Herz) 0,007 51î° I 50 B B2 0,011 32° II 50 B B2 0,0114. -20° III 50 B A14 0,006 -. 214° ri 50 B 0,007 146° V 50 - B B2 0,-016 28° VI 50 - B B2 0,007 520 I 250 - B A3 0,007 29° I 250 B A3 0,008 26° I - 250 B - Bi 0,006 31° I - 250 -. A A14 0,006 32° I - 250 A -. A3 0,007 1400 III 250 A - A14 - 0,007 - 18° III 250 -B A3 0,007 250 111-. 250 B -- A14 0,005 26° III 250 A A3 0,009 32° --Scheepstype T --
Ç,
-&
I-VI 50 - 0,01 0,0014 31° 114° I 250 0,07 0,001 32° 5°. III 250 0,007 0,001 256°
I
50
'IstsineaL
Bproefpercoor
pqKarakteriStak
50Testsignaal
s
?roefperS0Or
A4
profpor5oOfl
B2Karak.crStzkt
w3
A 166 -.
I.Karakteristsek &
'r550
Tesisig'i&aL
B 50 T5TescignaaL
BProefpersoon
82Amjiitude karakteristieken Karkteristiek I T 250 s Testsignaal A Proefoersoon A3 KarakteriStiek I Karakteristiek I 250 T. s Testsignaal B. Proefoersoon A3 A 186.,--!9 250 T Testsignaal A Proefpersoon A4
- 10 - 20 30 ¡(o SD
8rakt.eri5tiek
T5.
250TeslsignaaL
RProefporsoo
AKarakterist.ek
'rs 250TessinaaL
bProefpersooA
A3
Karaktersstiek .UJ
250!rt51naaL
RfroefpersOon
A3
W[]
A 186 50A 186 - 51
de karakteristiek van door roerganger en model bestuurd schipte onder-zoeken, zijn tijdregistraties gernaakt, waarinkoersopthacht 4ML) en
de
door roerganger resp. model bestuure schip gevaren koers uitgezet zijn:
zie bladz.
52-56.
Tevens zijn van de daarbij door.model(:en roerganger gegenereerde
uitgangs-sign.ienSresp.
6(t)
tijdregistraties gemaakt, zowel voor het lineaireals het niet-lineaire model.: zie blz.
57-60.
0m een vergelijking te. kunnen maken van de energie verdeling over de
fre-quenties van de door de modellen en door de roerganger gegenereerde signalen,
is een schatting gemaakt van de auto spectrale dichtbeden v-an deze ignalen. Tevens is voor de verschillende modellen de energie verdeling van de restn.iis
bekeken, zijnde het versehil in auto spectrale dichtheid van roerganger en het desbetreffende model: zie biz.
61-63.
0m de auto spectrà rond de ingangsfrequenties van(t)te bepalen, moet over. weinig elementaire frequentie banden gemiddeld worden.
Het gevoig daarvan is dat er een grote speiding is in de geschatte auto spectra zodat nauwkeurige analyse niet mogelijk is.
o-'b o -l% .'V() o N Roergariger o a:'akteristiek 5C 2cztsignaal E roeftersoon Ah ò Niet lineair ode1 ¿bo 8bo 800 A
i86- 52
t IZo 12.OoRoerganger
9d U, '+' (t) ot'
Lineair model
o.Niet lineair model
Yd (). I)
o
qbo Karakteristiek 3 T 50 s Testsignaal BProeftersoon
eboA i86 -53
t
It O ¿00Roe rganger r1 'ó(t) .W(+) o rl. o Lineair model Pd Karakteristiek i T 25 Testsignaal B Proefpersoon A Niet-lineair model 86o
'loo stoo ¡oo
Li
A 186
Ii-Wa(t, '({
Roerganger Lineair model arakteristiek I T 250 s Testsignaal A Proefpersocn ALNiet. lineair
model
qbo
V
sioo too 2oo
A 186 - 55 ± z4eo
r
t
2.'4.ORoerganger . 'f'd),9) ¿ Lineair model Karakteristiek 3 o Niet-linea:i r model 0o £400
i
f'A 186-56
t
I. 'io0 ikoo ' ' 8b0L0
z4ioo
ioo
t»0
00 250 T s Testsignaal A Proefpersoon A3o Ioergaßer
o.
Lineair model Karakteristiek T s Tests ignaal ?roefpersoon Niet lineair Vd4
50 Ah model qoo 8bo 86 tit.o
t
¿ 800o o o
iet lineair
6a)
Karakteristiek 3 T 50 s 9-Testsignaal B PrcefDersoon A14J
J!
j
f
i
'I
q e.' A10
-o
9oergarì:er e (t)d(ì
6. IKSO o Lineair modelI
4/
-e t 6 qbo 8bolì
J
JrL
/
J
J-ç
1-'r
-o D o oerganger Lineair model j(t), d() N jet-1 j ne ai r model o n Karakteritiek 1 T 2 s Testsignaal. B ProefDersoon A3 qoo D.Itøo
t 'o oo fo
'J,
(V
t
A 186 --Roerganer 4d (t), Sdk
ej Nt
zqo
Lineair model Karakteristiek 3 T 250 Testsignaal B Proefpersoon A3 bT
6Niet
lineair model4 (t),
(MROERCflP4GER
KarakteriStiek r
TesL5i.naa1
proefperoon
AL
HZ [wcl
NIET LINEPIIR 1OuL
R5TRUI 5
òo
NtET UWEF\U MDOL
H[LO1
6i oc -,-..b
lOO --Ol
LINERI MOOR HZ (W&1 HZ tio&] .òoì .o1'2
[tO1
T .6i .1I(rakteristek i
T5250
TesLsiguea[
RPro.fper5oon
b3
ROE RRN&E R LINEIR t'1OflLN(ET LINERIR MODEL
HZ (10G)
XaraIcteristiek
I
501'est6ignaaL
8Prfperoo
AU R0ER;RNE, EI LINEIIR 1DDELNIET LI4EIg MODEl.
HZ C io&)
5;)
ELOGI-r
.01 A 186 62 RE ST R UlSLINE AIR MODEL
NIET LEÀ'R MOOEL
Ò.L .1
R E STR UtS
LINERIR MODEL
NIET LtNRII1ODEL
.1. Autostectrale dichtheden .bij middelen oiler 6 eìeaenta:iie freauentiebanäen
RDflN&R
Karakeristiek
250
Test.ssgnaI
Ifroefpersoon
NIET LINEfl tiOUEI
HZ [LOJ ¿1
LINERIR1CDE1
A. í66 63
REST RUtS
I 11IEAIR MCO&I NIET WEI 1ODEL
5r ib))
UJQd -[w&] UZ[LocJ .0j ¶1'r
I-12 1LO]Aut sectra1e .dichtheden h±.j m±deIen over S eìe:entaire frecuetieha.
A
186.-. 6I
VI. Discussie en conclusies
.
. . ..Uit de tijdregistraties blijkt
1. De gevaren koers và.n het door het lineaire model bestuurde schip komt
goed overeen met de koers van het door de roerganger bestuurde schip.;
het mòdel geefteen goede bescbrijving van het regelgedrag van het door de roerganger bestuurde schip.
2. Het door het lineaire model gegenereerde uitgangssignaal komt redèlijk overeen met bet door de roerganger gegenereerde uitgangssignaal, hoewel het, in tegnnstelling tot het uitgangssignaal van de roerganger een vloeiend verloop heeft.
De grondvorm van beide signalen komt echter overeen, bet roergeven en stutten gebeurt op dezelfde wijze, en vrijwel tegelijkertijd.
Uit de Bode diagramen blijkt:
In 11 van de 16 beschouwde proeven is een helling -1 (-2Odb/dec) gevonden
rond de crossover frequentie, terwiji in de andere 5 gevallen daarvan slechts weinig wordt afgeweken.
Het frequentie gebied van bet ingangssignaal 4i(t')ugt in bet gebied links van de crossover frequentie: het gebied met hoge versterking.
Hoewel geen verband gevonden is tussen de diverse modelparameters en de stationnaire karakteristieken vande desbetreffende schepen, en er
grote spreiding zi-t in de verschillende modelparanieters, heeft de
cross-over freq.uentie van de proen met schepen van dezelfde grootte slechts een kleine spreiding.
Uit tabel V.1 blijkt, dat de gemiddelde waarden voor de statische versterking KL voor de kleine schepen (T5 = 50 sec.) kleiner zijn dan voor de grote schepen
(T = 25Òsec): Bij trage schepen is de statische versterking van de roer-ganger groter dan bij sneller reagerende schepen.
De bepaalde autospectrale dichtheden van de door mödellen en roerganger
-_gegenereerde signalen,_als .mede. van de.restruis bebben - i he.t gebied an T de ingangsbandbreedte van
'4t)
grote spreiding.Bijiddelen over meer elementaire frequentie banden wordt een nauwkeurige schatting bepaald van de.hoogfrequente componenten in de beschouwde signalen. Uit de registraties van autospectra van door roerganger en modellen gegenereerde signalen, als mede van de restruis blijkt dat bet niet-lineaire model t.o.v.
bet lineaire niodel een betere henadering geeft van het signaal van de
roer-i Bij visie boordeling is mijns inziens een zekere mate van subjektiviteit
t:
A
186 - 65.
ganger, in het gebied van de hoge frequenties.
Het lineaire model bevat, zowel t.o.v. de roerganger, ais t.o.v. bet niet-lineaire model weinig energie bu hoge frequenties hetgeen verklaarbaar is
uit het biokvorinig karakter van het uitgangssignaal van roerganger en niet-lineair model, waardoor hoge freq.uenties geThtrodùceerd worden.
Êen mogelijke verkiaring voor de geschatte fase achterstánd. kan gezocht worden
in het felt dàt, voor schatting van de overbrengingsverhouding gebruik gemaakt is van de Fourier transformatie, welke bu het gebruikte test signaal, vat
in feite het karakter heeft van een inschakelvers chi jnsel, voor deze lage frequenties ongeschikt is.
Dit is geUustreerd in figuur
V.8,
waar, voor%(.) en(t'jde grondfrequentieis getekend b1 het blokvorinige ingangssiiaal
W(t
Uit de .figuur blijkt, dat door beschrijven van 'I(t) en ód(t) door een
sinusvormige component, wat bij Fouriertransformatie gebeurt, een fase
achter-stand
Af
kan ontstaan, bij gebruik van blokvormig testsignaal voor betsysteem roerganger-s chip.
A
186 -66
Tenslotte kunnen de volgende conciusies geformuleerd worden:
Het lineaire model beschrijft gemidd.eld 60% van de energie van het uitgangssignaal van de roerganger.
De door McRuer ontwikkelde theorie van het cross-over model is ook bij het beschrijven van het regelgedrag van de mens bij het besturen van
deze zeér trage systemen geidig.
Het lineaire model geeft, evenals bet niet-lineaire model een goede bescbrijving van het gedrag van de regelkring
Het lineaire model geeft, een redelijke bescbrijvjng van het regelgedrag van deroerganger.
5 Schatting an de overbrengingsverhouding van de roerganger in.b.v. de