Uit
S.G. Tan W.C. de Boom
Nederlands Scheepsbouwkundig Proefstation, Wager?ingen
Hydrodynamische aspecten
en modetonderzoek
47e jaargang, nr. 5, 1979, Cat. nr. 559
Het instaueren
van jacketplatforms
PU BL. NO.
(2..6
lB N(
OF THE N.S.M.B.ARCHEE
Lab. y.
Scheepsbouwkund
DATUMS
Bibliotheek van de
AfdeIinq Scheepsboa,- en Schepvaartkune
Techr,isce Ho
hro, Dept
DCCUMENTA1E
I:
Vb 2b
S.G. Tan W.C. de Boom
Nederlands Scheepsbouwkundig Proefsta f/on, Wageningen
Bij de foto's: Het Thistle A platform is op de lokatie
aangekomen en wordt
door het kraanschip Orca in positie gehouden
voor-dat het platform in een
ver-tikale stand wordt
ge-bracht. Het gedeelte van het platform, dat na de in-stallatie boyen water zal uitsteken. is geel geverfd om het platform tegen cor-rosie te beschermen. Aan
het onderwatergedeelte
middel van elektrolyse
te-gen corrosie beschermen.
In het bassin van het NSP te Wageningen wordt een model van bak en jacket
(inzet) onderworpen san
een onregelmatige zee-toestand orn de
bewe-gingskarakteristieken van
de bak tijdens
zee-transport te kunnen bepa-len. Voorop de bak is een zgn. pantograaf systeem
Il et insta Heren
jan1jaçketPIatfOrmS
Voor het winnen van olie en/of
gas op zee (offshore) wordt
ge-bruik gemaakt van platforms die
op de zeebodem worden
ge-laatst. Het meest gangbare
ty-e platform is hty-et zogty-enaamdty-e
iacketplatforrn, een stalen
yak-werkconstructie die op de
zee-bodem wordt vastgeheid.
De installatie van een dergelijk
platform
iseen omvangrijke
operatie. Gewoonlijk wordt de
jacket op een transportbak naar
de lokatìe gesleept, waar hij vande bak wordt tewatergelaten.
Vervolgens wordt het platform
rechtop gezet (up-ending) en
naar de zeebodem afgezonken
door het ballasten van speciale
compartimenten in de poten.
Voordat een jacket
geïnstal-leerd wordt, voert men
uitge-breid rnodelonderzoek uit orn
onder meer het gedrag van de
jacket tijdens transport,
tewa-terlating en up-ending nader te
De enorme vraag naar energie heeft er de
af-gelopen jaren toe geleid dat het zoeken naar
olie en gas zieh niet heeft beperkt tot het vaste land. Vooral de Golf van Mexico, de Perzische
Golf, de Noordzee en de kuststroken voor
Bra-zilië en Nigeria zijn belangrijke werkgebieden
van de zogenaamde offshore-industrie. Ter illustratie van de omvang van de
offshore-activiteiten in de Noordzee is in Figuur 1 een
overzicht gegeven van de olie- en gasvelden die
op dit moment al in produktie zijn of die bin-nenkort gaan produceren.
Voor het zoeken naar en het produceren van
olie en gas op zee is zeer gespecialiseerd mate-rieel in gebruik. Een verkenningsboring
(expIo-ratieboring) wordt gewoonlijk uitgevoerd met
Magnus Thistle'.'.'N'. Murchison Tern
/
Statfjord Cormorant, tDunlin
Hutton' I
Brent Heathe7 a-il--N/n/an LyelI Aiwyn \00d10 Frigg û E. Frigg Bruce; // Heimdall Beryl / Crawford Piper Brae S Claymore .2 Maureen Tartan¡
Beatnce o Andrew Buchan Forties LomondABERDEEN Montrose ° Cod Albuskjell
-/7Tor
Josephinel ,___EkofiSk_ Fulmar'Edda
Auk'ìÊIdtisk
Argyll Vaihall j'.N \ Dan ESJBERG /'.NN.//
/ N / N / I Rough i West sole O u Viking IndetatigabIe' o Lilo Sean LON DEN . BERGEN STA VANGEP s r' ¡Ii..
// IMSTERDAM/II
Jtrt 141WJBoyen: Een overzicht van de wert van Union
In-dustrielle et dEntreprise (UÌE)te Cherbourg, die zich gespecialiseerd heeft in het bouwen van stalen
pro-du kf i ep I at forms.
Fig. 1. Op deze kaart zijn de otfshore.activiteiten op de Noordzee aangegeven. De velden waar gas ge-wonnen wordt zijn omcir-keld aangegeven en die waar olie geproduceerd zijn zwart gedrukt. Op de cursief gedrukte velden zijn of worden betonnen gravity structures geinstal-leerd, op de andere velden. jackets. De jackets op de velden. waarvan de naam vet gedrukt is. zijn bij het Nederlands Scheepsbouw-kundig Proefstation te Wa. geningen als model uitge-breid beproetd,
behuip van mobiele platforms die ofwel drij-vend zijn (zoals boorschepen of
half-afzink-bare platforms, de zgn. semi-submersibles) of-wel tijdelijk op de zeebodem worden geplaatst
(zoals de hef-eilanden, de zgn. jack-up's).
Wanneer echter eenmaal olie- of gasvoorraden zijn aangeboord die een economische winning mogelijk maken, verdient bet plaatsen van een vast platform de voorkeur, omdat men dan on-geacht de weersomstandigheden kan
doorwer-ken. De geproduceerde hoeveelheden olie
en/of gas worden direct via onderzeese
pijp-leidingen naar de kust gepompt of met behuip van tankers aan land gebracht.
De vaste produktieplatforms zijn onder te
verdelen in twee hoofdgroepen:
- Stalen
vakwerkconstructies (de zgn.jackets) die op de zeebodem worden geplaatst en met heipalen worden verankerd;
- Zware constructies,
meestal van beton,
maar bij uitzondering van staal, die door hun
grote eigen gewicht stabiel blijven staan op de
lokaties waar ze zijn afgezonken (de zgn.
gravity-constructies).
De gravity-platforms hebben als voordeel
Natuur err Tec5n,ek, 47, 5(1979) Cat, nr.559
Fig.2. Deze grafiek geeft het verband san tussen het
gewicht van de stalen platforms in verschillende zee-gebieden en verschillende waterdiepten.
300
200
loo
Noordzee
)beproefd bi) hetNSP)
150 200
V
Waterdiepte in meter
dat er meestal een opsiagruimte voor geprodu-ceerde olie in bet platform aanwezig is, die als buffer kan fungeren zodra de afvoer stagneert. De benodigde opslagcapaciteit kan echter ook
worden verkregen door een voorraadtanker
permanent af te meren bij een olieveld.
Hoewel er in de afgelopen vijf jaar in de
Noordzee een tienta! gravity-platforms is ge-bouwd en geïnstalleerd, is op dit moment, op
economische gronden, bet stalen jacket-platform (weer) veruit favoriet.
Stalen jacket-platforms worden geplaatst in verschillende waterdiepten tot maximaal 350 meter. Het ontwerp is ondermeer afhankelijk van de deklast die door de jacket moet vorden gedragen en van de omgevingscondities waar-voor de jacket wordt ontworpen. Het
noorde-lijke dee! van de Noordzee is bekend om de
bij-zonder siechte weersomstandigheden (hoge
windsnelheden en daardoor hoge golven),
zo-dat een jacket die voor dit gebied wordt
ont-worpen relatief zwaarder uitvalt dan een jacket
voor bijvoorbeeld de Perzische Golf (zie
Fig. 2).
305
Perzische Golt
U hoordzee
Q MiddellandseZee
500 V Golf van Mexico
Voor het installeren van een jacket-platform
zijn verschillende procedures in gebruik. De keuze van een bepaalde procedure wordt
be-paald door jacket-ontwerp, jacket-gewicht en waterdiepte. De verschillende
installatiemetho-den onderscheiinstallatiemetho-den zich voornamelijk in de
wijze van transport van de jacket naar de
lokatie:
Kleine jackets met een maximum
totaal-gewicht tot ca. 20 000 kN (geschikt voor
water-diepten tot ca. 50 m) worden op een transport-bak naar de lokatie vervoerd, waar ze met
be-hulp van conventioneel hijsmaterieel van de
bak worden gelichi en op de bodem gezet (zie
Fig. 3a);
Zeer grote jackets kunnen zelfdrijvend
wor-den gemaakt. Drijvend op twee grote hoofd-poten wordt zo'n jacket-platform naar de Io-katie gesleept. Via een ingewikkelde
ballast-procedure wordt de jacket vervolgens in verti-kale positie gebracht en op de bodem
afgezon-ken (zie Fig. 3b). Deze installatiemethode is
reeds enkele malen met succes toegepast voor jackets met een gewicht van 200 000 a 400 000 kN voor waterdiepten van 120 tot 170 m;
3. Verreweg de meest gebruikte methode is
echter de volgende. Het jacket-platform wordt
per transportbak naar de lokatie vervoerd en aldaar van de bak te water gelaten. De jacket drijft dan gewoonlijk horizontaal op hei
bo-venste zijvlak. Door speciale ballasttanks in de
hoofdpoten (en eventueel additionele drijf-tanks) te vullen met water wordt de jacket ïn
vertikale positie gebracht (het zgn. up-enden)
Boyen: Fig. 3a. De stadia bij het installeren van kleine jackets met behulp van conventioneel hijsmateriaal. Onder: Fig. 3b. De stadia bij het installeren van zeer grote jackets. Deze jackets drijven op de twee hoofd-poten en men zinkt deze jackets at door deze hoofd-poten zeer zorgvuldig te ballasten.
en op de zeebodem afgezonken (zie pag.
316-317). De beschreven procedure is mogelijk
voor jacket-platforms die een
tewaterlatingsge-wicht hebben tot ongeveer 250 000 kN voor
waterdiepten tot ca.
160 m. Veel grotere
jackets worden in twee of drie gedeelten gefa-briceerd, die ieder afzonderlijk per bak worden
vervoerd en op de lokatie te water worden
el-Geheel boyen: De 32 000 ton wegende jacket van het zelfdrijvende type tijdens de sleep naar bet Thistle-veld op de Noordzee. De 185 m lange stalen jacket drijtt in horizontale positie op twee poten met een dia-meter van 9 m. Naast de poten is een cylindrische drijttank van 91 m lengte te zien die later gebruikt wordt voor olie-opslag.
Hierboven: De jacket brengt men in vertikale positie door de poten te ballasten en vervolgens naar de zee-bodem at te zinken. De waterdiepte op deze plek is 162 meter.
kaar worden geinstalleerd of eerst in drijvende positie worden samengesteld en dan als één
ge-heel op de bodem worden geplaatst. Op deze
wijze zijn onlangs jackets geplaatst voor water-diepten van meer dan 300 m.
De laatstgenoemde installatiemethode geniet meestal de voorkeur boyen die met een zeif-drijvende jacket omdat:
- Een per bak getransporteerde jacket op een
open werf snel en goedkoop kan worden
gefa-briceerd, terwijl een zelfdrijvend platform in
een dok moet worden gebouwd, vanwaar een open verbinding met de zee moet worden ge-maakt als het platform klaar is;
- Het inbouwen van voldoende
drijfvermo-gen in hei zelfdrijvende platform de hoeveel-heid verwerkt staal doet toenemen;
- De grote diameter van de drijfpoten zoveel
extra golfbelasting met zieh meebrengi dat dit
op zichzelf weer extra staalverbruik
introdu-ceert.
De genoemde redenen maken de
zelfdrijven-de jacket veci duurzelfdrijven-der dan een per bak get
rans-porteerde jacket, ondanks de extra kosten die
zijn verbonden aan het gebruik van een baL
De installatieprocedure van een jacket-platform
De verschillende fasen in de
installatieproce-dure van het type 3 - transport van de jacket
per bak - zijn aangegeven in het schema hier-naast. ledere fase brengt zijn eigen specifieke
problemen met zich mee. Problemen die niet alleen met de installatie zeif samenhangen,
maar die ook repercussies kunnen hebben voor het jacket-ontwerp.
Uiteraard is in de afgelopen jaren een schat aan gegevens verzameid tijdens de installatie van verschillende jackets. Bovendien heeft de
offshore-industrie een aantal
computerpro-gramma's ontwikkeld, die verschillende fasen van de installatie zo gedetailleerd mogelijk
be-schrijven. Toch is het gebruikelijk en vaak noodzakelijk iedere nieuwe jacket-installatie voor te bereiden door middel van een uitge-breid modelonderzoek. De reden hiervoor is dat de kosten die zijn gemoeid met het falen van de installatieprocedure de kosten van de
jacket- fabricage zelf meestal ver overtreffen.
Verlies van de jacket betekent immers een
produktie-achterstand van het betreffende
olie- of gasveid van meer dan een jaar. Een
risico-analyse zal daarom veelal aantonen dat
de kosten verbonden aan maatregelen die de
risico's verkleinen (zoals modelproeven) wor-den gerechtvaardigd door de verhoogde
zeker-heid.
Het is vanzelfsprekend dat een modeiproe-venprogramma zoveel mogelijk de echte instal-latieprocedure volgt. We zullen nu een aantal typen proeven nader beschouwen.
Zeetransport-proeven
Het doel van zeetransport-proeven is:
- Het bepalen van de sleepweerstand van de transportbak beladen met de jacket, in onre-gelmatige zeetoestanden, waaruit het
beno-digde sleepbootvermogen voigt;
- Het bestuderen van de traagheidskrachten op de jacket ten gevolge van de bewegingen
van de combinatie bak-jacket in onregelmatige golven. Hiermee kan het jacket-ontwerp
wor-den gecontroleerd en het
bevestigingsmate-riaal, waarmee de jacket aan de bak is gelast, worden ontworpen;
- Het verzamelen van informatie omtrent de
mogelijkheid van optreden van golfklappen
te-Fabricage van de jacket op de wert
Laden op transportbak
Slepen van detransportbak naarde lokatie (sea-transport)
'j,
Tewaterlaten van de jacket (taunching)
Jacket ¡n vertikaal drijvende positiv brengen d.m.v. baltasten )up-enden)
¿
Positioneren boyen lokatie
Jacket naarzeebodem atzinken
Jacket staat tos op de bodem, vóár het heien (stand on bottom)
'j,
Haien en plaatsen van dekmodutes
Jacket produktie-gereed
gen onderdelen van de jacket die buiten de bak uitsteken.
De modelproefresultaten kunnen leiden tot het vaststellen van uiterste weerscondities waarbij de sleep nog mag uitvaren.
De sleepweerstand wordt gemeten in een
zo-genaamde sleeptank. Het model van de bak, beladen met het jacket-model, wordt via een
lijn met de sleepwagen verbonden. Deze
sleep-wagen trekt de modellen met een bepaalde sneiheid door de tank, waarin onregelmatige golven worden gegenereerd. De kracht in de lijn wordt gemeten, waaruit het benodigde
De bewegingskarakteristieken van de
combi-natie bak-jacket worden bepaald
viazee-gangsproeven. De modellen worden hiertoe
door middel van slappe veren afgemeerd in een
proefbassin. De veren zijn zo gekozen dat de bewegingen van de modellen in het
periode-gebied van de golven niet beïnvloed worden;
zij dienen slechts de bak en de jacket
gemid-deld in dezelfde positie te houden. Vervolgens worden de modellen beproefd in verschillende
onregelmatige golven vanuit diverse
richtin-gen.
De zes hoofdbewegingen worden gemeten: schrikken, verzetten en dompen (oscillerende
translaties van het gewichtszwaartepunt G in
respectievelijk langs-, dwars- en vertikale
rich-ting) en slingeren, stampen en gieren
(oscil-lerende rotaties orn respectievelijk de langs-, dwars- en vertikale as door G).
Tenslotte kan de kans op golfklappen tegen
de jacket worden afgeleid uit een meting van de relatieve vertikale beweging ten opzichte
van het golvend wateropperviak ter plaatse van een uitstekend gedeelte van de jacket.
De modeiproeven worden uitgevoerd voor
een tijdsduur overeenkornend met een half uur voor het prototype (zie Intermezzo I). Bij die proefduur is voldoende informatie verzameid
orn de gemeten grootheden statistisch
be-trouwbaar te analyseren. Voor nadere uitleg van de manier waarop onregelmatige golven
worden opgewekt in het proefbassin en enkele hydrodynamische basisprincipes van
bewegen-de lichamen in onregelmatige zeetoestanbewegen-den zie
Remery en Van Sluijs (1976).
Uit de resultaten van zeegangsproeven met
Rechts: Het zeetransport van de Montrose jacket op
een transportbak. Voor bet zeetransport worden
mo-delproeven gedaan (zie de openingspagina) waarbij
men een aantal factoren van te voren kan bepalen, zo-als bet benodigde sleepbootvermogen, de invloed van de golven op de combinatie bak-jacket etc.
transportbakken, beladen met een jacket, kan in het aigerneen worden geconcludeerd dat:
- De grootste schrik- en stampbewegingen voorkomen in recht vóór inkomende golven,
terwiji in dwars inkomende golven de domp-, verzet- en slingerbeweging het hevigst zijn;
- De gemeten bewegingen bijna lineair toene-men met toenetoene-mende goifhoogte, indien de ge-middelde golfperiode constant biijft;
- Met het toenemen van de gemiddeide golf-periode (langere golven) de bewegingen in het algemeen groter worden;
- De grootste kans op golfkiappen tegen de
jacket bestaat, wanneer de golven dwars
inko-men.
Tewaterlalingsproeven
Het beiangrijkste doel van
tewaterlatings-proeven is het reduceren van de belastingen in
de kantelarmen van de bak, met behoud van
voldoende dwarsscheepse stabiliteit tijdens de
tewaterlating. De kantelarmen bevinden zieh
in het achterschip aan het uiteinde van elk van de twee afloopbanen. Ze geleiden de jacket
tij-dens het iaatste stadium van de tewateriating
en voorkomen dat de top van de jacket de
ach-terkant van de bak raakt.
Een tewateriating verloopt als voigt (zie
pag. 310):
- Door het aanbrengen van waterballast in het achterschip wordt de bak achterover ge-trirnd (rotatie orn horizontale dwarsscheepse
as);
- Dan wordt de jacket, die op de
afloopba-nen rust, langzaam van de bak afgetrokken of
afgeduwd. De afloopbanen zijn rneestal
voor-zien van een laag PTFE - polytetrafluoretheen,
bekend onder de handeisnamen Teflon en Fluon - orn de wrijvingscoefficiënt zo laag mo-gelijk te houden;
- Wanneer de zware jacket meer naar de
ach-terkant van de bak schuift, neernt de veririrn-ming van de bak toe;
- Op het moment dat het fictieve zwaarte-punt van de jacket de scharnierzwaarte-punten van de kantelarrnen passeert. begint de jacket te
kan-A
i4jI
.
A
, r!P,
Vi4 $!iZA'd
hIi
.Ill
f.lfl.q'uvg
! "i'11L1';.
III
h1Boyen: Het tewaterlaten van de jacket voor het Clay-more veld op de Noordzee (waterdiepte 110 m). Vier opeenvolgende stadia zijn vastgelegd door een came-ra die op de boeg van de tcame-ransportbak was gemon-teerd. Onder de fotos zijn de stadia nog eens schema-tisch weergegeven.
Rechts: De situatie viak voor het tewaterlaten van het Montrose platform. Links op de toto is duidelijk één van de kantelarmen te zien, die aan het einde van de afloopbaan scharnierend op de bak zijn bevestigd. De kantelarm geleidt de jacket viak voor bij loskomt van de bak, waarmee voorkomen wordt dat de top van de jacket de bak raakt.
INTERMEZZO I
Schaalwetten
Onderzoek aan schaalmodellen heeft alleen
praktische waarde wanneer de resultaten kunnen
worden 'vertaald' naar de ware grootte. 0m de resultaten van modeistudies van dynamische
processen te kunnen interpreteren is bet noodza-kelijk orn de krachten die het dynamisch proces bepalen gehjkvormig weer tegeven. Een gedegen analyse van hei te modelleren fysische
verschijn-sel moet aangeven welk type krachten
domine-rend is.
Wanneer zwaartekracht en
massatraagheids-krachten het belangrijkste zijn, moet worden
ge-zorgd dat het dimensieloze getal van Froude
voor model en prototype gelijk is. Het getal van Froude is
Fr=
waarin y = sneiheid
g = versnelling van de zwaartekracht
L = lengte
De toepassing van de schaalwet van Froude
leidt tot de volgende schaalfactoren: afmetingen, verplaatsingen : X
sneiheid, tijd
: fX
versnelling, hoekverdraaiing : 1
kracht, volume :
moment :
waarin X de lengteschaal is.
Een schaalfactor geeft de verhouding aan tus-sen overeenkomstige grootheden in het model en het prototype. Wanneer de lengtematen van mo-del en prototype zich dus verhouden als 1:36 be-tekent dit dat, orn het gelai van Froude voor
bei-de constructies gelijk te houbei-den, bei-de snelhebei-den zich moeten verhouden als 1:6 (l:f36). De
schaalwet van Froude wordt erg veci gebruikt,
onder andere voor proeven met bewegende
lichamen in golven.
Wanneer visceuze krachten belangrijk zijn,
moet bet dimensieloze getal van Reynolds gelijk
zijn voor model en prototype.
Getal van Reynolds:
Re=
waarin y = snelheid
L = lengte
r = kinematische viscositeit.
telen. Er is sprake van een fictief zwaartepunt. omdat een gedeelte van de jacket al onder wa-ter is verdwenen en dus een opwaartse kracht ondervindt (zie Fig. 4). Zodra de
kantelbewe-ging begint, treedt de maximum belasting op de kantelarmen op. De maximale vertikaal-kracht is het gewicht van de jacket minus de
opwaartse kracht.
Het reduceren van de belasting op de
kantel-armen kan worden bereikt door de
opwaart-se kracht op de jacket op het moment van kan-telen te vergroten. De bak dient dus een grote
diepgang en trimhoek te hebben op het mo-ment dat de jacket gaat kanteten.
Het belang van he minimaliseren van de krachten in de kantelarmen is gelegen in de ge-voigen die grote belastingen op de jacket
(op-tredend over een relatief korte lengte, dus te
beschouwen als puntbelastingen) hebben voor
hei ontwerp van de jacket. Speciale sterkte-eisen zullen moeten worden gesteld voor een
belastinggeval dat slechts gedurende een
rda-tief korte periode in de levensduur van de
jacket voorkomt.
Naast de krachten in de kantelarmen is de dwarsscheepse stabiliteit van de combinatie
bak-jacket tijdens de tewaterlating van belang. De dwarsscheepse stabiliteit is evenredig
met het quotient 1/7, waarin
= oppervlaktetraagheidsmoment van hei
waterlijnoppervlak t.o.v. de horizontale
langsscheepse as.
V = waterverplaatsing van bak en jacket;
- Hei traagheidsmoment van het waterlijn-opperviak is recht evenredig met de lengte van de waterlijn (afmeting l in Fig. 4); voor een
Wanneer in model en prototype dezelfde
vloeistof wordt gebruikt (bijv. water), hetgeen betekent dat modet = ,dan gelden de
volgende schaalfactoren indien de wet van Rey-nolds wordt toegepast:
afmetingen : X sneiheid :
tijd : X2
De schaalwet van Reynolds worth onder
ande-re gebruikt voor bet bepalen van
stromings-krachten op slanke constructies.
Wanneer de resulterende schaalfactoren van
de schaalwetten van Froude en Reynolds onder-ling worden vergeleken, blijkt dat beide
schaal-wetten niet kunnen worden verenigd binnen én modelproef. Een keuze moet worden gemaakt.
De jacket-installatieproeven, zoals die in dit arti-kel worden beschreven, worden uitgevoerd vol-gens de schaalwet van Froude. Een korte toelich-ting zal worden gegeven bij die proeftypen waar-voor het gebruik van deze Froude-schaalwet niet
voor de hand ligt.
Natuur en Techniek, 47, 5 (1979)
Gewicht van de bak
Opwaartse kracht op de bak
rechthoekig opperviak bijv: I = 1/12 lx b3 met
= lengte en b = breedte waterlijn;
- Het waterlijnoppervlak van de jacket is
klein t.o.v. dat van de bak.
Tijdens de tewaterlating neemt de lengte 1b
geleidelijk af door het groter worden van de
vertrimming van de bak. Hoewel de jacket een bijdrage gaat leyeren in de stabiliteit, zal toch in het algemeen de totale dwarsscheepse stabi-liteit afnemen tijdens het verloop van de
tewa-terlating. Behoud van stabiliteit kan worden
verzekerd door de trimhoek van de bak niet te veel te laten toenemen.
Nu blijkt dat de eisen te stellen aan de bak
voor bet reduceren van de kracht in de kantel-armen én voor het verzekeren van voldoende stabiliteit met elkaar in tegenspraak zijn. Mo-delproeven kunnen helpen bij bet vinden van een optimum. Een voorbeeld van een
techni-sche oplossing is aangegeven in Fig. 4: extra drijftanks gemonteerd aan de zijkant van de
jacket verbogen zowel de opwaartse kracht als
de dwarsscheepse stabiliteit (zodra ze de
water-lijn doorsnijden).
Fig.4.TijdenS het tewaterlaten van een jacket werken
een aantal krachten op de bak en de jacket. De teke
ning geeft de situatie weer voor Stil water.
Additionele drijftankS bakk,
Y
Lengte waterl j n1'w*a
Gewicht van de jacket Opwaartse kracht op de jacket 313____
i-.--INTERMEZZO Il
j:
Een zestai momentopnamen van eentewatoria-tirig uitgevoerd met een model. Het model (schaai 1:40) representeert in werkelijkheid sen transport. bak van ruim 150 meter iengte en sen jacket voor
82 meter waterdiepte. Het tewaterlaten van het model bootst men na onder diverse omstandig-heden weike op zee kunnen voorkomen, zodat
roen ai naar gelang de situatie op zee aan de band van de resultaten van deze modeiproeven een
be-paalde tewaterlati ngsprocedure kan toepassen.
I
gesimuleerd 0m een vergelijkbaar dynamischge-dat hei totaal gewicht en de ligging van bet
zwaartepunt correct zijn, terwijl bovendien de
schaal worden gebouwd. De interne
ballast-compartimenten moeten bovendien de juiste
bin-nenafmetingen hebben. De gewichtsverdeling
van het jacket-model moet zO worden ingesteld massatraagheidsmomenten goed moeten worden
Modellen
Een jacket-model moet geometrisch geheel op
drag van model en prototype te verkrijgen. Al deze eisen, waaraan moet worden voldaan door het jacket-model inclusief de instrumenta-tie, vragen 0m zeer dunwandige pijpen voor de
modelfabricage. Bij de gebruikelijke model-schalen voor jacket-installatieproeven, ca. i op 40, is het nog steeds mogelijk staten buizen te verwerken. Voor aanzienlijk kleinere modellen (schaal I op 60) moeten andere materialen
wor-0-
den gekozen, zoals aluminium of PVC. Dit leidt tot duurdere modellen en door de grotere wand-dikte van dit materiaal tot te kleine volumes vande interne ballastianks.
Voor bet bakmodel is PVC een geschikt con-structiematerìaal gebleken. Alle interne ballast-tanks dienen de juiste binnenafmetingen te heb-ben omdat het vrije vloeistofopperviak van het
ballastwater in de tanks de
stabiliteitseigen-schappen van de bak beïnvloedt. De bak is
uitge-rust met 2 afloopbanen, waarop de jacket uitge-rust.
Speciale aandacht moet worden geschonken aan
de modellering van de kantelarmen aan de uit-emden van beide afloopbanen, omdat de
maxi-male belastingen tu dens het te water laten
optre-den op het moment dai de jacket begint te
Natuur erj Techniek. 47. 5 1979)
Een modelproevenprogramma orn de tewa-terlating te onderzoeken omvat gewoonlijk:
- Proeven in
stil water voor verschillendeballasicondities van de bak;
- Proeven in onregelmatige zeetoestanden
orn het effect van golven op de gemeten maxi-rna te onderzoeken;
- Proeven
met gewijzigd jacket-gewicht en/of ligging van het zwaartepunt;- Hellingproeven orn de stabiliteit van de
bak-jacket combinatie te meten voor een aan-tal posities van de jacket op de bak.
De volgende grootheden worden meestal
ge-registreerd:
- Grootheden die de positie van de bak in de
ruirnte (diepgang, slinger- en stamphoek)
be-palen;
- Grootheden die de positie van de jacket in
de ruirnte
(afgelegde afstand op de bak,
slinger- en stamphoek en indompen) bepalen;
- Krachten in de kantelarmen (krachten in het stuurboord- en
bakboordkantelarmschar-nier in 3 richtingen);
- Lierkracht nodig orn de jacket van de bak te trekken (waarmee de wrijvingscofficint van de afloopbanen kan worden
gecontro-leerd).
De analyse van de gemeten signalen gebeurt niet op statistische wijze, zoals bij de zeetrans-portproeven, maar het verloop in de tijd wordt
bepaald. Vaak wordt de meeste aandacht
ge-schonken aan maxima.
Gebaseerd op de ervaringen die door het NSP zijn opgedaan met hei tewaterlaten van
diverse.jackets, kunnen de volgende opmerkin-gen worden gemaakt:
De sorn van de vertikale krachten in de kantelarmen aan stuurboord- en
bakboord-zijde ligt tussen de 50 en 70% van het
jacket-gewicht;
- De invloed van milde onregelmatige
zee-toestanden (met golfhoogten kleiner dan 2 à 3
m) op de gemeten vertikale krachten in de
kantelarmen is niet meer dan enkele
procen-ten;
- De weerstand die de jacket ondervindt
wanneer hij hei water inschuift, is zo groot dat gedureride de laatste fase van de tewaterlating de bak wordt weggeduwd door de jacket.
Up-endingsproeven
Nadat het jacket-platform te water is
gela-ten, drijft het horizontaal. Door speciale com-partimenten te laten vollopen met ballastwater
worth de jacket in vertikale positie gebracht
(het up-enden). De ballastcompartimenten be-vinden zich gewoonlijk in de hoofdpoten.
Deze procedure is vaak één van de meest kri-tieke gedeelten bij het installeren van de jacket, omdat voldoende afstand (vrijslag of
clearance) tussen de jacket en de bodem moet
blijven bestaan tij dens de rotatie. Deze vrijslag
kan worden verhoogd door de jacket zo te
ont-werpen dat de rotatie wordt bewerkstelligd
door een minimale hoeveelheid ballast. Omdat bet ballastwater echter meestal onder in de
po-ten wordt aangebracht, zal het verminderen
van de hoeveelheid ballastwater de stabiliteit van de jacket ongunstig beïnvloeden. Opnieuw moet worden gezocht naar een compromis
tus-sen het verkrijgen van voldoende vrijslag en
het behouden van statische stabiliteit.
In het proefbassin worden meestal enkele
ballastprocedures onderzocht. ledere procedu-re wordt stap voor stap uitgevoerd. Na iedeprocedu-re
stap wordt de positie van de jacket
opgeno-men. Deze positie wordt bepaald door de rota-tiehoek, een eventueel optredende slagzij en de
diepgang van het laagste punt van de jacket.
De meetgegevens worden weergegeven in
figu-ren waarin de rotatiehoek en de vrijslag bu een
bepaalde ballastsituatie meteen kunnen
wor-den afgelezen (zie Fig. 5).
0m de minimum-clearance te vergroten en in sommige gevallen ook het up-endingsgedrag te verbeteren worden meestal additionele
drijf-o
70
Natwir en Techniek 47, 5(1979)
tanks gebruikt. Uit de praktijk is bekend dat het niet denkbeeldig is dat êén van die tanks lekt of beschadigd is. In het model kan vrij
eenvoudig het effect van een niet waterdichte tank worden onderzocht. De informatie die uit
zo'n proef wordt verkregen, kan tijdens de
werkelijke operatie de beslissing: wel of niet
doorgaan, vergernakkelij ken.
Wanneer de optimale up-endingsprocedure
is bepaald, wordt de stabiliteit van de jacket
voor verscheidene stadia van de up-ending ge-controleerd. Hiertoe wordt een zuiver moment op de jacket uitgeoefend. De hoekverdraaiing die hieruit resulteert is een maat voor de
stabi-liteit.
De up-endings- en stabiliteitsproeven, zoals
ze hiervoor zijn beschreven, worden uitge-voerd in stil water. De bewegingen van de
jacket in onregelmatige golven zijn in het alge-meen niet groot, orndat de golfkrachten op de open vakwerkconstructie relatief klein zijn en bovendien orndat de resonantieperioden voor
de jacket-bewegingen ver buiten het gebied van de golfperioden vallen. Toch is het aan te
beve-len de jacket-bewegingen in golven te
onder-zoeken voor die jacket-positie waarbij de
vrijslag minirnaal is, orn te controleren of de jacket de bodern niet raakt.
Indien men er niet in slaagt een ballastpro-cedure te ontwerpen waarbij de clearance
vol-doende is, kan een kraanschip worden
ge-bruikt. De liftcapaciteit van zo'n schip kan de benodigde vertikale kracht leyeren orn de fase te passeren, waarbij de verwachte vrijslag niet
acceptabel is. Deze procedure voor het
up-enden van de jacket moet echter terdege wor-den voorbereid.
Linksboven: Eon vierta) stadia van eon up-endings-procedure uitgevoerd in hei proefbassin. De jacket wordt in vertikale positie gebracht door hot vuHen van ballasttanks in de vier hoofdpoten.
Links: Fig. 5. De opeenvolgende posities van de jacket tijdens hot up-enden vanaf horizontale tot verti-kale drijftoestand.
Nat uur en Techniek, 47, 5 1979)
Meting van stroomkrachten
Tijdens het up-enden en afzinken naar de
bodern dient de jacket in positie gehouden te worden door sleepboten. Bijzondere aandacht moet besteed worden aan het positioneren, in-dien vertikale pijpen die van het platforrndek door de jacket naar beneden lopen,
aangeslo-ten worden op een eerder geïnstalleerde
bo-demplaat ter plaatse van de boorput.
De belangrijkste krachten die het
positione-ren bernoeilijken, zijn de stroornkrachten op
de jacket. De sleepboten dienen voldoende
ver-mogen te bezitten orn deze krachten te over-winnen. In het proefbassin worden de
stroorn-krachten gerneten door de jacket met de
ge-wenste sneiheid te slepen. De sleeplijn wordt aan de sleepwagen verbonden. In deze sleeplijn
wordt een slappe veer aangebracht orn niet
realistische schokkrachien in de lijn als gevoig
van het versnellen of vertragen van de wagen te
verrnijden. Indien de sleeplijn op de juiste
plaats
vastgernaakt wordt aan het
jacket-model, wordt de vertrirnrning van het platform eveneens goed gesimuleerd.Na het oprichten en afzinken naar de zeebodem, wordt de jacket door middel van stalen heipalen aan de bodem verankerd (foto onder. Daarna wordt door een kraanschip het dek op de jacket geplaatst (foto links). Op dit deR worden later weer kant en klare produktie-eenheden en bemanningsverblijven
ge-pl aatst.
Bij hydrodynamisch onderzoek wordt ge-woonlijk de schaalwet van Froude gebruikt
(zie Intermezzo I). Dit is alleen juist wanneer de traagheidskrachten overheersen, zoals bijv. het geval is bij scheepsbewegingen in golven. Voor stroomkrachten, waarbij visceuze effec-ten belangrijk zijn, dient echter de schaalwet van Reynolds te worden toegepast. 0m prakti-sche redenen kan niet tegelijkertijd aan beide schaalwetten worden voldaan. Stroomkrach-ten gevonden uit een modelproef die is
uitge-voerd in overeenstemming met de wet van
Froude zullen dus moeten worden gecorrigeerd
voor visceuze invloeden.
Figuur 6 toont de invloed van het getal van Reynolds (Re) op de weerstandscoefficint van een enkelvoudig gladde cirkelvormige cilinder in een stroming. De weerstandscoefficiënt C0 wordt gedefinieerd als
CD = W/(½Qv2A)
waarin W, , y en A respectievelijk de
weer-stand, de soortelijke dichtheid van het
me-dium, de stroomsnelheid en het geprojecteerde opperviak voorstellen. Wanneer in het model
de stroming zich in
het laminaire of
sub-kritische gebied (Re kleiner dan ca. l0) be-vindt en in het prototype in het turbulente of
super-kritische
gebied (Re groter dan
ca.4x105), zal de correctie op de gemeten stroom-kracht aanzienlijk zijn.
Voor cilinders met een ruw opperviak is het
verband tussen CD en Re anders dan voor
glad-de cilinglad-ders. Turbulentie zal optreglad-den bij een lager Reynoldsgetal terwiji ook het verschil in CD minder groot is voor de sub-kritische en de
super-kritische stroming. Voor cilinders met
een andere dan cirkelvormige doorsnede is ook
vaak de invloed van Re op de
weerstands-coefficient minder geprononceerd.
Jackets kunnen zeker niet worden vergele-ken met een enkelvoudige cirkelvormige cilin-der. Ze zijn op ingewikkelde wijze
samenge-steld uit een groot aantal staven en pijpen.
Door onderlinge interacties van deze elemen-ten zal reeds bij lage Reynoldsgetallen
turbu-lentie ontstaan, waardoor ook in het model de stroming overgaat van het sub-kritische
gebied naar het super-kritische gebied. Hier-door mag worden verwacht dat de CD voor de
model- en de prototype-jacket niet veel ver-schilt. De correctie op de gemeten
stroom-kracht zal dus klein zijn.
s)o o o 1.0 0,8 0,6 a 0,4 w CDYQ2A
Boyen: Fig. 6. De weerstandscoefticient is legen hei getal van Reynolds Re uitgezet vooreen cirkelvormige cilinder met een glad oppervlak. Wanneer hei model een Reynoldsgetal heeft kleiner dan iO en het proto-type eon groter dan 4 X iO zal men een correctie op de gemeten stroomkrachten moeten toepassen.
Rechts: Op de platforms zijn grote dekconstructies geplaatst, waarin nessi woonaccommodatie voor 40 tot 60 man, ook omvangrijke boor- en produktie-eenheden zijn ondergebracht. Op de foto hei produktie-p)atform op hei Auk-A veld (zie kaart op pag.
304).
Stand-on-bottom proeven
De laatste fase in de installatie van de jacket, vóór het heien en het installeren van dekmodu-les, is de situatie waarbij de jacket op de
zee-bodem rust met alleen zijn eigen gewicht en hei
gewicht aan ballastwater dat is gebruikt voor het up-enden en het afzinken.
In deze stand-on-bottom situatie kan door
middel van modeiproeven worden nagegaan in welke regelmatige of onregelmatige golven de jacket gaat bewegen of zelfs omvergeworpen wordt. Indien nodig kan extra stabiliteit wor-den verkregen door het verwijderen van enige additionele drijftanks (reductie van
golf-krachten en momenten), door het vullen hier-van (extra gewicht) of door een combinatie hier-van beide maatregelen.
0,1
01
0,2
2 4 6 8ios
ir
2 4 6 8106i L-'
Besluit
We hebben gezien dat modelonderzoek een beiangrijke bijdrage kan leyeren aan de voor-bereiding van een jacket-installatie. De blijven-de vraag naar energie zal blijven-de offshore-industrie in de toekomst dwingen de olie- en gasproduk-tie ook in dieper water ter hand te nernen. Het
plaatsen van platforms in dieper water en in
gebieden met extreem siechte
weersomstandig-heden zai een steeds riskanter zaak worden.
Bovendien kan worden verwacht dat de huidi-ge installatiemethoden niet meer huidi-gebruikt kun-nen worden voor de groler wordende jackets.
Modeionderzoek zal daarorn in toenernende
mate nodig zijn orn de problemen op te iossen
waarvoor de offshore-industrie zieh gesteid
ziet.
Literatuur
Delany, N. K. and Sorensen, N. E., (1953).Low-speed Drag
of Cylinders of Various Shapes.National Advisory Com-mittee, Technical Note 3038, Washington.
Hoerner, S. F., (1965).Fluid-Dynamic Drag.(gepubliceerd
door de auteur).
Lath, D.. (1973).New Concept of Pile-Less Ftred Platform for Deep Water Drilling and Production Operations.
Off-shore Technology Conference, Houston, April - May. Lee, G. C.. (1978).Design and Construction of Deep Water
Plat for,ns.Offshore South East Asia Conference, Society of Petroleum Engineers Session, 21-24 February 1978.
Remery, G. F. M. en van Sluijs. M. F., (1976). Ocean
Engineering - Hydrodvnwnische gronds/agen en labora-toriu,nonderzoek.Natuur en Techniek, 44 (12), 844-863.
Bronvermelding illusiraties:
Netherlands Offshore Company, Delft: pag. 302-303, 307,
310, 311, 318. 319.
Pierre Gory. Bolbec/Union Industrielle et d'Entreprise. Pa-ros: pag. 304-305.
International Transport Contractors Holland By.,
Haar-em: pag. 309.
Shell Nederland By.. Rotterdam: pag. 321. Alle overige foto's zijn afkomstig van de auteurs.