A-76.006
2. Beschrijving van de polder, de boezem en de kade 2 2 . 1 . 2 . 1 . 1 . 2 . 1 . 2 . 2 . 1 . 3 . 2 . 1 . 4 . 2.1.5. 2 . 2 . 2 . 2 . 1 . 2 . 2 . 2 . 2.2.3. 2.2.4. 2.3. 2 . 3 . 1 . 2 . 3 . 2 . 2 . 3 . 3 . 2 . 3 . 4 . 2.3.5. De polder Ligging Oppervlakte en peilen
Inwoners en economische belangen Eventuele bestemmingsplannen Gevolgen van een doorbraak De boezem
Oppervlakte en peilen
Mogelijkheden tot compartimentering Daling van de boezem bij een doorbraak Gevolgen voor de scheepvaart en de waterhuishouding
De kade
De lengte van de kade
Beschrijving van het profiel aan de hand van het gemeten dwarsprofiel Beschrijving van de kade
Vreemde objecten
Onderhoud van de kade
2 2 2 2 2 2 3 3 . Geschiedenis 6
4. Geologische beschrijving van het gebied 8
schiedenis 8
4.2. Samenvatting 9
4 . 1 . Overzicht van de geologische ge-
5 . Grondonderzoek 1 0
profiel 10
grondonderzoek 10
5.1. Keuze van het te onderzoeken dwars-
5 . 2 . Uitvoering en resultaten van het
5 . 3 . Metingen van het freatisch vlak 1 3 5 . 4 . Keuze van een profiel voor het stabi-
Inhoud
6. Beoordeling van de gehele kade 7. Samenvatting
B l z .
14
1 5
-
Bijl.nr.
-
Omschrijving Tek. nr.1 Situatie, dwarsprofiel 2 Dwarsprofiel 1
3 Bijlagen L.G.M.-brief CO-233600/20 (vooronderzoek) 4 Geologisch overzicht L.G.M. 5 Foto 1 en 2 A4/76.045 4Z/76.046 P 2 en K1 A4/77.386
1. Inleiding
In het kader van het systematisch kadeonderzoek is een onderzoek ingesteld naar de veiligheid van de boezemkade van de Kleine Heilige Geestpolder. Deze behoort tot het Hoogheemraadschap van Rijnland en ligt in de provincie Zuid-Holland.
De kade beschermt een diepliggend agrarisch gebied met enige bebouwing.
Het onderzoek is uitgevoerd in de kaden langs de Dijk- sloot en het Braassemermeer.
Er is een verkenning uitgevoerd, waarbij ondermeer één dwarsprofiel is gemeten, de bestaande geologische en bodemkundige gegevens zijn geanalyseerd en gegevens omtrent onderhoud en gedrag van de kade werden verza- meld.
Het grondmechanisch onderzoek en de rapportering hier- over is verricht door het Laboratorium voor Grondmechanica
( L . G . M . ) . Er is tevens gebruik gemaakt van gegevens, die de Technische Dienst van het Hoogheemraadschap van Rijnland beschikbaar heeft gesteld. Dat laatste
zijn vooral gegevens omtrent de geschiedenis en het onderhoud van de kade.
2. Beschrijving van de polder, de boezem en de kade
2.1. De polder
2.1.1. Ligging
De Kleine Heilige Geestpolder ligt aan de oost- oever van het Braassemermeer, ten noorden van de jachthaven "Meerzicht" en ten westen van de weg Rijnsaterwoude-Leimuiden.
2.1.2. Oppervlakte en peilen
De Kleine Heilige Geestpolder heeft een waterstaat- kundige oppervlakte van 20 ha. Het polderpeil ligt op N . A . P .
-
5 , O l m.Het maaiveld in de Kleine Heilige Geestpolder ligt
op ongeveer N . A . P .
-
4a
4,5 m.2.1.3. Inwoners en economische belangen
De polder bestaat bijna geheel uit weiland.
Uitzondering hierop vormt een smalle strook lintbe- bouwing langs de oostelijke kade (de weg Rijnsater- woude-Leimuiden). Het aantal inwoners wordt geschat
op ongeveer 50.
2.1.4. Eventuele bestemmingsplannen
Omtrent eventuele bestemmingsplannen is niets bekend.
2.1.5. Gevolgen van een doorbraak
Bij een doorbraak van de kade langs het Braassemer- meer zal de Kleine Heilige Geestpolder inunderen
tot het dan heersende boezempeil (maximaal N . A . P .
-
0 , 3 5
m).
Gezien de hoogteligging van de tussenkade( N . A . P .
-
i,3 m) zal de Grote Heilige Geestpolder mee inunderen. Inunderen beide polders, dan zal deboezemdaling ongeveer 0,2
m
bedragen. Het bovenstaandegeldt ook wanneer een kade van de Grote Heilige Geest- polder doorbreekt. De Kleine Heilige Geestpolder zal dan mee inunderen.
2 . 2 . De boezem
2 . 2 . 1 . Oppervlakte en peilen
De reeds vermelde boezemwateren; het Braassemermeer en de Dijksloot staan onder normale omstandigheden met de overige wateren van Rijnlands boezem in open verbinding. De boezem heeft een gemiddelde water-
stand van N.A.P.
-
0,60 m en een bijhorende opper-vlakte van ongeveer 4000 ha. De boezemstand varieert van N.A.P.
-
0 , 5 5 tot 0 , 6 5 m.Getracht wordt het boezempeil in de wintermaanden
tussen N.A.P.
-
0 , 6 0 à 0,65m
en in de zomermaandentussen N.A.P.
-
0,55a
0 , 6 0 m te houden.2 . 2 . 2 . Mogelijkheden tot compartimentering
Alleen de Dijksloot is van de overige boezemwateren te scheiden door middel van regelbare stuwen bij de jachthaven "Meerzicht" en nabij de brug over de Drecht in Leimuiden,
2 . 2 . 3 . Daling van de boezem bij een doorbraak
Bij een doorbraak van de kade langs het Braassemer-
meer zal de boezemdaling afhangen van het feit of
de Grote Heilige Geestpolder ook inundeert en in welke mate.
Inunderen beide polders dan zal de boezemdaling onge-
veer Q,2
m
bedragen.Is bij een doorbraak van de kade langs de Dijksloot
tijdig tot compartimentering overgegaan, dan zullen de gevolgen beperkt blijven tot een slootpeilver- hoging.
2 . 2 . 4 . Gevolgen voor de scheepvaart en de Waterhuishouding Bij een doorbraak van de kade langs het Braassemer- meer zal de waterhuishouding in de Grote- en Kleine Heilige Geestpolder verstoord worden.
2 . 3 . De kade
2 . 3 . 1 . De lengte van de kade
De boezemkaden hebben de volgende lengten: a) langs de Dijksloot ongeveer 0,6 km
b) langs het Braassemermeer ongeveer 0,6 km De tussenkade is ongeveer 0,4 km lang.
2 . 3 . 2 . Beschrijving van het profiel aan de hand van het
gemeten dwarsprofiel
Dwarsprofiel 1 is ruwweg representatief voor het
kadegedeelte langs het Braassemermeer.
De kade langs het Braassemermeer heeft in profiel 1
een waterkerende hoogte van N . A . P .
+
0 , 2 6 m. Hetis een groene kade; de helling van het binnentalud
bedraagt 1 : 5 , 8 . Aan de teen ligt een ongeveer 1 m
brede teensloot. Op de kruin ligt een kleikap en
het buitentalud is voorzien van een gezette basalt- glooiing, welke met cement is ingewassen. Op het onderwaterbeloop ligt over een breedte van circa
7
m
stortsteen.2 . 3 . 3 . Beschrijving van de kade
Op de kruin van de kade langs de Dijksloot ligt de
circa 6
m
brede asfaltweg Rijnsaterwoude-Leimuiden.De buitenberm is circa 1,5
m
breed; waarlangs eenhouten beschoeiing is aangebracht. Ter plaatse van bebouwing gaat deze over in een houten damwand.
De binnenberm is circa 2
m
breed, het binnentaludis eerst 1:2 en daarna 1:5 met aansluitend een teen- sloot. Er is een redelijke grasmat en er zijn diverse op- en afritten in het binnentalud.
De kade langs het Braassemermeer is een groene kade
net een kruinbreedte van circa 1,5 m. Het binnen-
talud heeft een helling van 1:4 3 1:5 met een niet
direct op de teen aansluitende teensloot, plaatselijk is deze dichtgeschoven. De grasmat op het binnen-
middel van een gezette steenglooiing en het onder- waterbeloop is verdedigd met licht stortsteen.
Op de kruin ligt een kleikap welke boven de steen-
glooiing door uitspoeling is beschadigd.
De kade tussen de Kleine- en de Grote Heilige Geest- polder is een groene kade met een kruinhoogte van
N.A.P.
-
1 , 3 m. Aan beide zijden van deze kade iseen teensloot aanwezig. De kruinbreedte bedraagt ongeveer 2 m (foto 1 en 2 ) .
2 . 3 . 4 . Vreemde objecten
Langs de kade van de Dijksloot liggen diverse lei- dingen in buiten- en binnentalud. Verder is er de
bebouwing op het binnentalud met bijbehorende op-
en afritten.
In de kade langs het Braassemermeer ligt de duiker- constructie van een wind-watermolen en het gemaal. In de tussenkade van de Kleine- en de Grote Heilige Geestpolder bevinden zich geen vreemde objecten.
2 . 3 . 5 . Onderhoud van de kade
Het onderhoud van de kade langs het Braassemermeer bestaat hoofdzakelijk uit het herstellen van de steenbekleding en het onderhouden van de kleikap. Het onderhoud aan de kade langs de Dijksloot valt grotendeels samen met het normale wegonderhoud.
3 . Geschiedenis
De polder is, volgens Gevers van Endegeest')
,
reedsoud, doch werd eerst in latere tijd verveend. Tot de vervening werd aan Dijkgraaf, Hoogheemraden en Hoofd- ingelanden van Rijnland, die de polder van de eige- naren om niet hadden overgenomen, octrooi verleend bij K.B. van 3 Maart 1833 no. 18. Het jaar daarna werd, nadat de polder, met de concessie, de 31 juli
1833 openbaar was verkocht, daarmee aangevangen, waarop in 1858 de droogmaking volgde. Een en ander geschiedde overeenkomstig een bij het octrooi gevoegd Reglement tot vervening, bedijking en droogmaking van de polder.
Krachtens dat Reglement werd het bestuur destijds uit- geoefend door de Burgemeester van Rijnsaterwoude en twee Gecommiteerden.
Bij Statenbesluit van 4 juli 1861 no. VïI12), goedge-
keurd bij K.B. van 25 augustus d.a.v. no. 10 (B.P.B.
no. 440) werd voor de polder een bijzonder reglement
vastgesteld. Dit reglement werd, gelijk met die van zeven andere polders in Rijnland, bij Statenbesluit
van 22 juli 1896 no. V 3 ) , goedgekeurd bij K.B. van
13 augustus d.a.v. no. 18 (B.P.B. no. 978) aangevuld
met een bepaling, houdende, dat de begrotingen met de daarbij behorende kohieren van overslag en de reke- ningen met de daarbij behorende bescheiden binnen één maand na de vaststelling aan Dijkgraaf en Hoogheemraden van Rijnland ter goedkeuring moeten worden ingezonden. Een vroeger reglement was geapprobeerd in 1809.
De polder wordt bemalen via de Grote Heilige Geest- polder. Een en ander is geregeld in een contract van 5 mei 1858, goedgekeurd bij besluit van Gedeputeerde
Staten van 16 november nr. 11 daaraanvolgend. Ook de
waterinlaat is hierin geregeld.
1) DI. 11, blz. 105
2). Not. Prov. Staten, Zomerverg. 1861, blz. 20.
Voor zover bekend hebben z i c h i n h e t v e r l e d e n geen doorbraken van d e kade voorgedaan.
4.
-
Geologische beschrijving van het gebiedHet L.G.M. heeft een geologische studie en een geo- logische beschrijving van het gebied gemaakt. Tevens is een kaart en een geologisch profiel gemaakt (bij- lage 4 P2 en 4 Kl).
4.1. Overzicht van de geologische geschiedenis
Tijdens de laatste ijstijd (in het laat Pleistoceen) werden periglaciale afzettingen (Formatie van
Twente) gevormd, welke door eolitische zanden (dek- zanden) worden vertegenwoordigd.
In het begin van het Holoceen begon de zeespiegel- rijzing als gevolg van het afsmelten van het landijs door klimaatsverbetering. De nadering van de zee had tot gevolg, dat de grondwaterspiegel werd ver- hoogd, wat er toe bijdroeg, dat veenvorming kon op- treden. Het op deze wijze ontstane veen wordt Basis- veen genoemd. In dit veenlandschap drong de stijgende zee steeds verder binnen. Er ontstond een marien pak- ket, dat over het algemeen bovenin uit kleien met plantenresten en onderin uit siltige zanden met
kleilaagjes of kleien bestaat (Formatie van Calais).
De granulaire samenstelling van deze Calais afzet- tingen werd bepaald door het stromingspatroon. Door locale stroomversnellingen konden geulen worden uit- geschuurd, waarna deze met grovere sedimenten worden opgevuld. Op die plaatsen, waar de sedimentatie een rustig verloop heeft gehad, werden kleiige sedimenten afgezet.
De hierna volgende daling van de zeespiegel, gepaard gaande met de vorming van een duinbarrière langs de kust, gaf aanleiding tot nieuwe veengroei. Het aldus gevormde veenpakket wordt samengevat onder de naam Hollandveen. De recente geologische geschiedenis van de polder stond onder invloed van menselijke of at- mosferische invloeden, die in het bijzonder de bovenste
lagen van de polder (Hollandveen) wat de kwaliteit of
4 . 2 . Samenvatting (zie ook bijlage 4 P 2 en 4 K1)
Ter plaatse van de kaden komt in principe het vol- gende profiel voor (niet op schaal) :
opgebracht materiaal
veen
-
Anthropogene gronden-
Hollandveeni
klei zandig of zand
Formatie van Calais
...
zand
veen
-
Basisveen5 . Grondonderzoek
5 . 1 . Keuze van het te onderzoeken dwarsprofiel
Om een indruk te krijgen over de samenstelling van
de kade langs het Braassemermeer is profiel 1 nader
onderzocht.
Profiel 1 is representatief voor het kadegedeelte
langs het Braassemermeer.
Bij de keuze van dit profiel is uitgegaan van de in- formatie uit het geologisch rapport en de visuele verkenning.
De geschiedenis van de kade bood geen informatie die op deze profielkeuze van invloed is geweest.
5.2. Uitvoering en resultaten van het grondonderzoek. Het L.G.M, heeft het volgende veldwerk verricht:
3 continuboringen 2 9 mm: 1-1 t/m 1-3.
1 middelzware sondering: 1-1.
Daar de gewenste diepte van de boringen 1-1 en 1-2
door middel van continuboringen niet bereikt kon worden zijn deze boringen voortgezet als steek- boringen.
Het aantal en de situering van de boringen in het profiel is in overeenstemming met de vorm en de af- metingen van de kade; in principe gen in de kruin van de kade, 66n halverwege het binnentalud en één in het achterland van de kade.
Van de continuboringen zijn de volumegewichten per halve meter lengte bepaald; vervolgens zijn de boringen in de lengte doorgesneden, beschreven en
gefotografeerd (bijlagen 3 F1 t/m 3 F 3 ) .
Met behulp van de handpenetrometer zijn de vastheden van de diverse grondlagen gemeten; deze waarden zijn
steeds naast de boorprofielen grafisch weergegeven. De resultaten van de boringen zijn getekend in het dwarsprofiel op de bijlage 3 D1. De uitkomsten van de sondering met de betreffende boring zijn op de bijlage 3 S1 weergegeven, waarbij de gemeten conus- weerstanden en de plaatselijke wrijvingsweerstanden
in kgf/cm2 tegen de diepte in m t.o.v. N.A.P. zijn uitgezet.
Op de bijlage 3 V1 zijn de veenprofielen aangegeven,
die door middel van een macroskopische determinatie zijn vastgesteld.
Uit het geologisch profiel (bijlage 4 K 1 ) blijkt
dat het bovenvlak van de Formatie van Twente gelegen
is op ongeveer N.A.P.
-
11 m.Hierop is, volgens de sondering, een circa 0,4 rn
dikke laag Basisveen aanwezig.
De Afzettina van Calais I1 en ITI bestaat uit klei
en zandhoudende klei, en is circa 6
m
dik. Op dezeafzetting is de kleilaag met plantenresten afgezet; deze behoort tot de Afzetting van Calais IV en is
circa 0,4 m dik.
De veenlaag is in twee delen gesplitst nl. autoch- toon veen, hier gedefinieerd als Hollandveen en veen dat tot de Anthropogene gronden gerekend wordt.
Uit de macroskopische veendeterminatie blijkt dat er een volledige veenontwikkeling heeft plaatsgehad
van een eutroof
-
naar een oligotroof milieu (bijlage3 Vil.
Het veen in de boring aan de voet van de kade (1-3)
laat een onvolledig ontwikkeld veenprofiel zien. De laagdikte van het Hollandveen onder de kruin van de kade is 1,9 m.
Een beschouwing van de Anthropogene grond laat zien dat de kade in eerste instantie is opgebouwd uit zan- dig veen. Direct onder de kruin van de kade is het materiaal zandig vermengd met puin en humusresten; daartussen bevindt zich een zandige veenlaag. De to-
tale dikte van dit pakket is 2,7 m.
Het $én en ander is nog eens in de hierna volgende tabel verzameld.
P R OF IE L No A n t h r o p o g e n e Gronden L a a g d i k t e D u i n k e r k e A f z . L a a g d i k t e H o l l a n d v e e n L a a g d i k t e Formatie van C a l a i s L a a g d i k t e L a a g d i k t e B a s i s v e e n L a a g d i k t e Formatie v a n Twente L a a g d i k t e z u i d w e s t e l i j k e k a d e l a n g s h e t Braassemermeer 1 k l e i - e n humus- houdende zand- l a g e n e n v e e n l a g e n 2,7 m n i e t a a n w e z i g __ 1,9
m
k l e i m e t p l a n t e n - r e s t e n c i r c a 0 , 4 m k l e i e n k l e i , zandhoudend 6 m v o l g e n s s o n d e r i n g c i r c a 0,4 m zand b e n e d e n N . A . P .-
11 m5 . 3 . Metingen van het freatisch vlak.
Het freatisch vlak is bepaald door middel van open
peilbuizen. De peilbuizen zijn van mei 1 9 7 6 tot april
1 9 7 7 regelmatig waargenomen. Uit deze waarnemings- reeks blijkt in welke mate het freatisch vlak door neerslag wordt beïnvloed. De gemeten freatische lijn
is in bijlage 2 ingetekend. Aan de hand van deze ge-
gevens is een schatting gemaakt van een maatgevende freatische lijn tengevolge van een langdurige hoge neerslag.
5.4. Keuze van een profiel voor het stabiliteitsonderzoek Op grond van het in de Grote Heilige Geestpolder uit- gevoerde stabiliteitsonderzoek werd in eerste instan- tie in de Kleine Heilige Geestpolder geen nader
stabiliteitsonderzoek nodig geacht. De resultaten van het stabiliteitsonderzoek in de Rijnsaterwoudsche polder toonden echter aan dat onder invloed
van wind, opwaaiing en golfslag een hogere ligging van de freatische lijn kon worden verwacht. Door het breken van de golven op glooiing en talud zal een
groot gedeelte van het stuifwater op het binnentalud
terecht komen.
Duurt deze situatie lang genoeg, dan zal een gedeelte van het binnentalud met water verzadigd raken. Door het C.O.W. is daarom een stabiliteitsberekening ge- maakt, waarbij het binnentalud gedeeltelijk verzadigd
is aangenomen. Voor de waarden van de grondeigenschappen zijn minimum waarden aangenomen.
6 . B e o o r d e l i n g van de g e h e l e
-
kadeD e kade l a n g s d e Dijkslocrt kan vanwege d e b r e d e k r u i n zonder n a d e r onderzoek a l s v e i l i g worden aangemerkt.
D e g r o e n e kade t u s s e n d e Grote- e n de K l e i n e H e i l i g e
G e e s t p o l d e r k e e r t geen boezemwater en i s d e r h a l v e n i e t o n d e r z o c h t . Opgemerkt d i e n t e c h t e r w e l t e worden, d a t b i j e e n e v e n t u e l e d o o r b r a a k van e e n kade van é é n van d e z e p o l d e r s , d e z e t u s s e n k a d e , g e z i e n de k r u i n - h o o g t e van N . A . P .
-
1 , 3 m z a l o v e r l o p e n .D e kade l a n g s h e t Braassemermeer.
U i t d e d o o r h e t C.O.W. u i t g e v o e r d e s t a b i l i t e i t s b e - r e k e n i n g b l i j k t d a t d i t k a d e g e d e e l t e o n d e r maat- gevende omstandigheden nog voldoende s t a b i l i t e i t b e z i t (minimum e v e n w i c h t s f a c t o r 1,4).
H e t k a d e g e d e e l t e l a n g s h e t Braassemermeer kan als v e i l i g worden aangemerkt.
D e aanwezigheid van k a b e l s , l e i d i n g e n en vreemde ob- j e c t e n i s n i e t i n d e beschouwing o v e r d e v e i l i g h e i d van d e kaden b e t r o k k e n . D e aanwezige k a b e l s , l e i d i n g e n e n vreemde o b j e c t e n d i e n e n t e worden g e t o e t s t aan: a . L e i d r a a d voor c o n s t r u c t i e e n b e h e e r van g a s l e i d i n g e n i n , op en n a b i j w a t e r k e r i n g e n van d e T e c h n i s c h e Adviescommissie voor de W a t e r k e r i n g e n ( T . A . W . ) . b. L e i d r a a d voor c o n s t r u c t i e e n b e h e e r van v l o e i s t o f - l e i d i n g e n i n , op e n n a b i j w a t e r k e r i n g e n van de T.A.W.
c. Leidraad voor ontwerp, b e h e e r en onderhoud van con- s t r u c t i e s e n vreemde o b j e c t e n i n , op e n n a b i j w a - t e r k e r i n g e n van d e T.A.W.
7. S a m e n v a t t i n g
1. D e K l e i n e H e i l i g e G e e s t p o l d e r
D e kaden l i g g e n l a n g s d e D i j k s l o o t en h e t Braassemer-
m e e r . D e p o l d e r w o r d t m i d d e l s e e n t u s s e n k a d e v a n d e Grote H e i l i g e G e e s t p o l d e r g e s c h e i d e n . D e kaden hebben e e n t o t a l e l e n g t e v a n 1 , 6 km.
D e kaden beschermen e e n d i e p l i g g e n d a g r a r i s c h g e b i e d
m e t i n e n o p d e kade l a n g s d e D i j k s l o o t e n i g e bebou- wing. D e o p p e r v l a k t e van h e t beschermde g e b i e d b e d r a a g t
20 h a . D e kade l a n g s d e D i j k s l o o t h e e f t e e n k r u i n b r e e d t e van o n g e v e e r 6 m. D e o n d e r z o c h t e k a d e l a n g s h e t Braassemermeer h e e f t e e n k r u i n b r e e d t e van o n g e v e e r 1 , 5 m. D e h e l l i n g v a n h e t b i n n e n t a l u d i s 1 : 4
Zi
1 : 5 ; d e k e r e n d e h o o g t e b e d r a a g t o n g e v e e r 4 , 5 m. D e kaden l i g g e n u i t g e o l o g i s c h oog- p u n t b e z i e n i n e e n z e l f d e g e b i e d . I n de k r u i n van d e kade w o r d t o p g e b r a c h t m a t e r i a a l , b e s t a a n d e u i t z a n d i g e k l e i t o t k l e i i g e n v e n i g zand, a a n g e t r o f f e n . I n d e o n d e r g r o n d van de k a d e e n h e t a c h t e r l i g g e n d e l a n d worden v a n boven n a a r beneden a c h t e r e e n v o l g e n s d e v o l g e n d e l a g e n a a n g e t r o f f e n .veen
-
HollandveenOver de v e i l i g h e i d van de kaden kan h e t volgende opgemerkt worden:
-
D e kade l a n g s d e D i j k s l o o t kan vanwege d e b r e d e k r u i n zonder n a d e r onderzoek a l s v e i l i g worden aangemerkt.-
D e g r o e n e k a d e t u s s e n de Grote- en de K l e i n e H e i l i g e G e e s t p o l d e r k e e r t geen boezemwater e n i s d e r h a l v en i e t o n d e r z o c h t . Opgemerkt d i e n t e c h t e r w e l t e worden, d a t b i j e e n e v e n t u e l e d o o r b r a a k van een
kade van é é n van d e z e p o l d e r s , d e t u s s e n k a d e , g e z i e n de k r u i n h o o g t e van
-
+
N . A . P .-
1 , 3 m, z a l o v e r l o p e n .-
D e kade l a n g s h e t Braassemermeer.D i t k a d e g e d e e l t e kan op grond van de d o o r h e t C.O.W.
u i t g e v o e r d e s t a b i l i t e i t s b e r e k e n i n g a l s v e i l i g worden aangemerkt (minimum e v e n w i c h t s f a c t o r 1 , 4 ) .
-
D e aanwezigheid van k a b e l s , l e i d i n g e n e n vreemde ob-j e c t e n i s n i e t i n d e beschouwing o v e r de v e i l i g h e i d van de kaden b e t r o k k e n .
D e aanwezige k a b e l s , l e i d i n g e n e n vreemde o b j e c t e n d i e n e n t e worden g e t o e t s t aan:
a . L e i d r a a d voor c o n s t r u c t i e e n beheer van g a s l e i - d i n g e n i n , op e n n a b i j w a t e r k e r i n g e n van de
T e c h n i s c h e Adviescommissie voor d e Waterkeringen
( T . A . W . ) .
b . L e i d r a a d voor c o n s t r u c t i e e n b e h e e r van v l o e i s t o f - l e i d i n g e n i n , op e n n a b i j w a t e r k e r i n g e n van de T.A.W.
c. L e i d r a a d v o o r ontwerp, b e h e e r e n onderhoud van c o n s t r u c t i e s e n vreemde o b j e c t e n i n , op e n n a b i j w a t e r k e r i n g e n van de T.A.W.
rr.
laboratorium voor grondmechanica
delft
stleltjesweg 2 postbus 69 telex: soiab ni 33326 postgiro: 234342bank: mees en hope nv delft
' telefoon: (015)-56 92 23*
'
&pL.&&-l--Lc~L-. ./u
d-
Centrum voor Onderzoek Waterkeringen-//&.&4& h. L L d .L -9 a/
Hooftskade 1
Kade-onderzoek Kleine Hdilige Geestpolder onderwerp :
bljlägen . d i d t y p e *
. 9
* Lts/vAm
- kenmerk : dt. : ons kenmerk : CO-233600/20 dt' : 76-07-27
In het kader van het systematische onderzoek naar de standzekerheid van de boezemkaden in Nederland doen wij U hierbij de resultaten van het vooronderzoek aan de boezemkaden'van de Kleine Heilige Geest- polder toekomen.
Wij hebben van U ontvangen:
1. de situatietekening van de bovengenoemde polder 1:25000,
tek.nr. 76.045
2. het dwarsprofiel 1, tek.nr. 76.047
3 . een copie van Uw interne rapport "De resultaten van de visuele verkenning".
Omvang van het onderzoek
Voor di£ onderzoek zijn 3 continuboringen 29 mm uitgevoerd, nos.
1-1 t/m 1-3. Daar de gewenste diepte van de boringen 1-1 en 1-2 d.m.v.
continuboren niet bereikt kon worden zijn deze boringen voortgezet
als steekboringen. Tevens is naast de boring indekruin een middel- zware sondering uitgevoerd, no. 1-1.
I
Verzoeke bl] beantwoording datum en kenmerk van deze brief te vermelden.* Werkzaamheden ten behoeve van opdrachtgevers worden slechts uitgevoerd op voorwaarde dat de opdrachtgever afstand doet van ieder recht op aansprakelljkstelllng en zich verplicht tot vrijwaring voor iedere aansprakelijkheid jegens derden.
kenmerk: CO-233600/20 dt.: 76-07-27 blad:
-
2-
Het profiel werd gekozen in dat gebied dat voor een mogelijk stabi- liteitsonderzoek in aanmerking komt. Het aantal en de situering van de boringen in het profiel is in overeenstemming met de vorm en de afmetingen van de kade; in principe één in de kruin van de kade, één halverwege het binnentalud en één in het achterland van de kade.
Van de continuboringen zkjn de volumegewichten per halve meter lengte bepaald; vervolgens zijn’ de boringen in de lengte doorgesneden, be- schreven en gefotografeerd (bijlagen F1 t/m F3).
Met behulp van de handpenetrometer zijn de vastheden van de diverse grondlagen gemeten; deze waarden zijn steeds naast de boorprofielen grafisch weergegeven,
De resultaten van de boringen zijn getekend in het dwarsprofiel op de bijlage D1. De uitkomsten van de sondering met de betreffende boring zijn op de bijlage S 1 weergegeven, waarbij de gemeten conus- weerstanden en de plaatselijke wrijvingsweerstanden in kgf/cm 2 tegen de diepte in m t.o.v. N . A . P . zijn uitgezet.
Op de bijlage V1 zijn de veenprofielen aangegeven, die door middel van een macroskopische determinatie zijn vastgesteld.
Het opmeten van het dwarsprofiel en de waterpassingenbvan de onder- zoekpunten werden uitgevoerd door Uw dienst. De tijdens de water- passingen waargenomen waterstanden in de boezem en in de kwelsloot zijn in het dwarsprofiel aangegeven.
Aangetroffen grondslag
Teneinde een overzicht te geven van de grondslag in het onderzochte profiel, zijn de belangrijkste gegevens in de hierna volgende tabel bijeen gebracht. ’
. U I
:uid-westeli jkc kade l a n g s h e t Braassemermeer
1
4NTHROPOGEìG
GRÛWDEN d e i - ioudende zandlagen e n humus-.
'
?n v e e n l a g e n !,70 m 4 * LA AG D
I KTE
) U I N K E R K E A F Z . i i e t aanwezig . A A G D I K T E i 0 L L AN D
VEEN -- LAAGDIKTE L,90 m c l e i m e t p l a n t e n - r e s t e n F O R M A T I E V A N C A L A I S \LAAGD I KTE -.a 0,4 rn
k l e i e n k l e i , zandhoudend 6 , O O m LAAGDIKTE B A S I SVEEN v o l g e n s s o n d e r i n g ca 0,40 I L ~ L A A G DIKTE _. ___ _. ~ ___._ -
OR1
ENMI
E kade-
i E N M V P O L D E Ri
E N INSTEEKSLOOT 35,25I
-1ELLING I 1:5I
4,50 J I 1 I groene kade I_ W O..
4 en I o 41D e w e s t e l i j k e en zuid-westelijke kade z i j n opgenameri i n h e t geologisch profiel van de Grote Heilige Geestpolder (CO-233590). U i t d i t p r o f i e l
( b i j l a g e K1) v o l g t d a t h e t boveiivlak van de Formatie van Twente gelegen i s op c a 11 m
-
N.A.P.- - P I
Volgens de wezig. H e t
d i k t e var
sondering i s h i e r een ca 0,40 m dikke l a a g Basisveen aan- i s eveneens a a n g e t r o f f e n i n de w e s t e l i j k e kade; d e laag- eert h i e r van 1,50 t o t Q,50 m.
D e A f z e t t i n g van C a l a i s Iï en 111 b e s t a a t u i t k l e i 'en zandhoudende k l e i , e n i s ca 6,OO m d i k . Op deze a f z e t t i n g i s de k l e i l a a g m e t p l a n t e n r e s t e n a f g e z e t ; deze behoort t o t de A f z e t t i n g van C a l a i s IV
e n is ca 0 , 4 m d i k .
D e veenlaag i s i n twee d e l e n g e s p l i t s t n l . autochtoon veen, h i e r
g e d e f i n i e e r d a l s Hallandveen en veen d a t t o t de Anthropogene gronden gerekend wordt.
ü i t de macroskopische veendeterminatie b l i j k t dat e r een volledige veenontwikkeling h e e f t plaatsgehad van een eutroof
-
n a a r een o l i g o t r o o f m i l i e u ( b i j l a g e Vl).
.: ,H e t .veen i n de b o r i n g aan de v o e t van de kade (1-3) l a a t een on-
v o l l e d i g onkwikkeld v e e n p r o f i e l z i e n . 6
' D e l a a g d i k t e van h e t Hollandveen onder de k r u i n van de kade i s
1,90 m.
Een beschouwing van de Anthropouene mond l a a t z i e n d a t d e kade i n eerste i n s t a n t i e i s opgebouwd u i t zandig veen. D i r e k t onder de k r u i n van de kade i s h e t materiaal zandig vermengd m e t p u i n e n humusresten; d a a r t u s s e n bevi.ndt z i c h een zandige veenlaag. D e t o t a l e d i k t e van dit pakket is 2,70 111.
samenvatting- en conclusie
De vorm van de kade in profiel 1 is niet ongunstig te noemen. Tussen de kruin van de kade en de teensloot ligt een lang en zeer flauw ver- lopend talud. Bovendien ligt vóór dit profiel een zeer hoog boezem- land dat volgens opgaaf van het C.O.W. ca 0,30 rn hoger ligt dan de maatgevende boezemstand (0,35 m
-
N . A . P . ) . Daar de kwaliteit van de grondslag toch wel twijfielc oproept ten aanzien van de stabiliteit - . van de kade stelïen wij voor het ctabiliteitsonderzoek af te latenhangen van de resultaten van een geadviseerd gelijksoortig onderzoek
aan de profielen 2 en 3 van de Rijnsaterwoudsche polder (CO-233610).
Opgesteld door: 9%. Lammerts. Hoogachtend, F.
kt .
van Duren. .: , O : legenda P1 : situatie 1:25000, Dl : dwarsprof iel Si : sondeerresultatenIC1 : aangevuld geologisch profiel
P% : uittreksel. van de geologische kaart 1:25000 F1 t/n F3 : foto's va.n de boorresultaten.
I -
c.b, = continuboring 29 mm c , ~ . = continuboring 66 mm P.B. = peilbuis W.S.M. = waterspanningsmeter I 3 Y = volumegewicht in t / mP = hand penetrometerwaarde i.n kg/cm 2
2
T.V. = torvane-wadrde in kg/cm
= cohesie in kg/cm2 +
C'
0 - = hoek van inwendige wrijving + * = beproefd monster
-
C = c e l p r o e fIi
= vo timegewicht H = {iorizontale doorlatendheidv
= v e r t i r . , i l c doorlatendheid S a = c ame nd ruk k i n y c pu OP € R = reserve1
1,70 y= continuboring 2'3 mni n = evcnwichtsfactou =
3 zana 4 zand grof 5 veen 6 kleihoudend 7 si'lt-houdend 8 zandhoudend 9 humushoudend 1 O veenhoudend 11 plantenresten 12 schelpen 13 qrind 14 houtrecten 1 5 keileem 16 Icem 17 puin 18 koolas 19, teelaarde
= continuboring 6 6 nim c 1 t tg beschikbaar
= pulsbnring
' 8 = steekboring
r + tg 6 benodiqa voor evenwicht
1
x
= oppervlakteboring lf = diepsonderingg
= middelzware sondering/$
= waterspanningsmeter = peilbuis hout planten-
resten veen1-1
zand kleip]
schelpen teel-:m
s i P t1
1-
puin grind aardekoolas humus leem
4r
L A B O R A T O R I U M V O O R G R O N D M E C H A N I C A T E D E L F T
;
BIJL:
1
L A B O R A T O R I U M V O O R G R O N D M E C H A N I C A T E D E L F T
L A S O R A T O R I U M V O O R G R O N D M E C H A N I C A T E D E L F T
, 1
KADEONOERZOEK KLEINE HEILIGE GEEST POLDER. BIJL:
v
1
A4