• Nie Znaleziono Wyników

De concurrentiepositie van de maritieme sector: Wat zijn de feiten en de effecten van de Europese richtlijnen?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De concurrentiepositie van de maritieme sector: Wat zijn de feiten en de effecten van de Europese richtlijnen?"

Copied!
54
0
0

Pełen tekst

(1)
(2)
(3)

DE CONCURRENTIEPOSITIE VAN DE MARITIEME SECTOR

(

Bibliotheek TU Delft

~~~7

(4)

Delft Maritiem 7

SERIE DELFT MARITIEM 1. Total Quality Management

2. De toekomst van het vervoer over water 3. Binnenvaart in beeld

(5)

DE CONCURRENTIEPOSITIE VAN DE

MARITIEME SECTOR

WAT ZIJN DE FEITEN EN DE

EFFECTEN VAN

DE

EUROPESE RICHTLIJNEN?

Symposium gehouden op 4 oktober 1995, Delft

EIGE~JDOM

MARITIEM INFORMATIE CENTRUM /BTUD

(6)

Uitgegeven en gedistribueerd door: Delft University Press

Mekelweg4 2628 CD Delft tel. +31.15.2783254 fax +31.15.2781661 e-mail: DUP@DUP.TUDelft.NL In opdracht van:

Vakgroep Maritieme Techniek Sectie Scheepsbouw

Technische Universiteit Delft Mekelweg2 2628 CD Delft tel. +31.15.2783882 fax +31.15.2784264 e-mail: Hengst@dutw38.tudelft.nl ISBN: 90-407-1506-8/ CIP NUGI834

Trefwoorden: scheepvaart, transport Copyright © 1997 by S. Hengst All rights reserved.

(7)

Voorwoord

Ook de maritieme sector wordt geconfronteerd met een toenemend aantal richtlijnen dat binnen de Europese Unie (EU) van toepasing zijn. Zoals de mr P.R.Mulder in zijn bijdrage aan dit boekje aangeeft zijn de richtlijnen van de Europese Unie van een geheel andere aard dan de regelgeving die door de International Maritime Organisation (IMO) worden vastge-steld.

De Europese regelgeving heeft invloed op de technische eisen die aan schepen worden ge-steld, zowel voor de zeescheepvaart als de binnenvaart, en heeft onder meer betrekking op de gelijke behandeling van alle schepen in Europa (een verbod op discriminatie), de veiligheid en het milieu. De richtlijnen van de EU hebben tot doel de internationale regelgeving van de IMO juridisch bindend te verklaren voor alle schepen in de wateren van de lidstaten en waar nodig geacht uit het oogpunt van milieu en veiligheid te verscherpen, aldus Mulder. Voor de ontwerpers, bouwers en exploitanten van schepen kunnen richtlijnen derhalve ver-gaande gevolgen hebben voor de onderwerpen die betrekking hebben op de veiligheid en milieu.

Het doel van het Symposium was de samenhang tussen regelgeving en normalisatie aan te geven en aan de hand van enkele praktijkvoorbeelden, die betrekking hebben op de jachtbouw en de binnenvaart de gevolgen aan te geven.

De heer B.P. Marijnen geeft een overzicht van de wijze waarop in Nederland de jachtbouw de Europese Richtlijn Pleziervaartuigen heeft opgepakt en de gevolgen die deze richtlijn voor de jachtbouw heeft.

Doordat de grotere berdrijven in Europa veel invloed kunnen uitoefenen bij het opstellen van de normen heeft de HISWA voor de Nederlandse jachtbouw (ca. 300 bedrijven met 5500 werknemers) het ERP project gestart zodat de Nederlandse belangen bij de technische invul-ling van de ISO/CEN normen worden behartigd en de jachtbouwers kunnen worden onder-steund bij het opstellen van de voor het CE merk benodigde administratie.

De heer Huigen geeft een overzicht van enkele maatregelen die betrekking hebben op het transport van gevaarlijke stoffen in de binnenvaart en bespreekt in het kort de effecten van de Machinerichtlijn.

Deze voorbeelden geven aan dat de technicus zich in de breedte zal moeten oriënteren op de gevolgen van de richtlijnen en de daarbij behorende normen, die door ISO/CEN, dat wil zeggen de belanghebbende industrie, worden vastgesteld.

De gevolgen van deze 'Europese strategie' voor de maritieme sector zijn moeilijke te over-zien. De ambtelijke molens draaien langzaam, maar veiligheid en milieu krijgen op dit mo-ment voor zowel zeescheepvaart als binnenvaart veel aandacht.

Technici worden enerzijds geconfronteerd met een toenemende complexiteit van de regelge-ving terwijl anderzijds aangegeven wordt dat innovatie en vernieuwing van belang zijn voor een gezonde maritieme sector.

Voor de Nederlandse ondernemingen in de maritieme sector is het van belang dat ontwikke-lingen in de Europese Unie de concurrentiepositie niet nadelig beïnvloedt.

(8)

Een woord van dank aan de heren Mulder, Marijnen en Huigen voor hun bijdrage aan het symposium en dit boek, en last but not least aan de heer Schouten, directeur van de VNSI die het symposium op voortreffelijke wijze leidde.

Delft

Prof. Ir. S. Hengst juni 1997

(9)

Inhoud

Voorwoord

1 De Europese richtlijn "Scheepsuitrustingen" (marine equipment).

mr. P.R. Mulder ... ... . 2 Effect van de richtlijn "Pleziervaartuigen", praktijkvoorbeeld uit de jachtbouw.

mr. D.P. Marijnen ... 9

3 Effect van de richtlijnen voor de binnenvaart / scheepsbouw.

R.T.Huigen ... 13

4 Wie "speelt het spel", en met wie?

(10)
(11)

1

De Europese richtlijn "Scheepsuitrustingen" (marine equipment)

mr. P.R. Mulder!

Inleiding

In dit 'huis' van deskundigen op het gebied van de techniek van de werktuigbouw, de schepen en hun uitrusting doet het me een genoegen om een uiteenzetting te geven van de politieke en juridische uitgangspunten van een Europese richtlijn. Als onderwerp is de richtlijn voor de scheepsuitrusting gekozen. De Europese Commissie heeft hiervoor enige tijd geleden een voorstel gedaan (1).

De richtlijn beoogt te verzekeren dat de schepen met goedgekeurde scheepsapparatuur varen.

Ik

zal in mijn uiteenzetting niet zozeer op de inhoudelijke aspecten van de betreffende scheepsuitrusting ingaan. Dat kunnen anderen die direct bij de productie en het gebruiken van de apparatuur betrokken zijn beter doen dan ik.

In mijn toelichting2 zal ik met u de politieke strekking van deze Europese regelgeving

doorne-men. Daarbij gaat het tevens om het kader van Europese regels waarbinnen de richtlijn een functie heeft. De richtlijn staat namelijk niet op zichzelf., maar past binnen een verband van andere richtlijnen die de laatste jaren voor het vervoer en het zeevervoer zijn vastgesteld. De richtlijnen van de Europese Unie zijn van een geheel andere aard dan de regelgeving die in de International Maritime Organisation (IMO) wordt vastgesteld. Begrip van die politieke strekking van de Europese regelgeving is belangrijk voor het inzicht in de bedoelingen en het effect van elke richtlijn, ook van de richtlijn voor de scheepsuitrusting.

Welke uitrusting bestrijkt de richtlijn

Alvorens we bepaalde aspecten van de richtlijn verder beschouwen kijken we kort naar de apparatuur waarom het in de richtlijn kennelijk draait. De apparatuur die onder de werkings-sfeer van de richtlijn valt is omvangrijk. De apparatuur is in Annex A van het voorstel van de Europese Commissie aangegeven. De 85 aangewezen apparaten zijn onder te verdelen in:

- Reddingsmiddelen aan boord; - Apparatuur tegen verontreiniging; - Brandbeveiligingsmiddelen; - Navigatie apparatuur;

- Radio communicatie middelen.

Mr. P.R. Mulder is secretaris van de Bestuursraad van V&W

2 De toelichting is aan de hand van overheadsheets gegeven. De tekst van de sheets is de tekst die hieronder in vet of cursief is aangegeven.

(12)

- Radio communicatie middelen.

Voor deze apparatuur is aangegeven aan welke standaarden van het Solas-verdrag en de IMO-resoluties zij moeten voldoen.

De Richtlijn staat niet op zich zelf maar is afgeleid uit het EU-Verdrag

In het begin van het EU-Verdrag zijn de algemene beginselen beschreven die het recht van de Unie beheersen. De voor het zeevervoer en in het bijzonder de richtlijn voor de scheepsuitrus-ting meest relevante bepalingen zijn de volgende:

*Art 2 EU - Verdrag, doelstellingen:

"harmonieuze en evenwichtige economie ... rekening houden met milieu ... het verhogen van de kwaliteit van het leven ... "

*Art 3 EU-Verdrag, instrumenten:

"een interne markt door middel van afschaffing van belemmeringen voor handel en verkeer in goederen"

"een gemeenschappelijk beleid voor het vervoer"

. *Art 6 EU-Verdrag, algemeen beginsel:

"elke discriminatie op grond van nationaliteit is verboden"

De strekking van deze artikelen lijkt ver afte staan van ons onderwerp van vanmiddag, Wanneer u de betekenis van de bepalingen diepgaander analyseert komt u al gauw tot een ander oordeel. Nemen we als meest sprekende bepaling het discriminatie-artikel 6. Een verbod op discriminatie op grond van nationaliteit houdt in dat men een ander schip niet ongunstiger mag behandelen omdat deze bijvoorbeeld van een Italiaanse reder afkomstig is. Om bij het onderwerp van deze studiemiddag te blijven: Nederland mag de procedures voor het keuren van de scheepsuitrusting niet zo formuleren dat ze het oogmerk hebben om schepen van een of meer lidstaten buiten de havens te houden.

Het EU-Verdrag bestaat vervolgens uit een aantal hoofdstukken die op specifieke sectoren betrekking hebben, zoals de landbouw, het vervoer, het milieu en het sociale beleid. Voor de richtlijn waarover we vanmiddag spreken zijn een tweetal bepalingen uit het hoofdstuk voor het vervoer van belang. Ik geef van deze bepalingen in telegramstijl de relevante strekking weer.

*Art. 75- voor het grensoverschrijdende vervoer moeten gemeenschappelijke regels gelden

(13)

de Raad neemt maatregelen voor het verbeteren van de veiligheid in het verkeer.

Deze bepaling geeft de koers aan van het vervoerbeleid dat de Unie nastreeft. Verschillen in beleid, bijvoorbeeld op het vlak van het verplicht gebruiken van het apparaat dat werk- en rusttijden registreert, moeten worden opgeheven. Dit gebeurt doorgaans door richtlijnen of verordeningen die een gemeenschappelijk regiem vastleggen.

De bepaling over het verbeteren van de veiligheid in het verkeer is bij het Verdrag van Maas-tricht aan het EU-verdrag opgenomen. Daarmee is de veiligheid ook voor de EG een politiek relevante aangelegenheid.

*Art. 84 lid 2 - De Raad van Ministers kan bepalen welke maatregelen voor de zeevaart geëigend zijn.

Na art. 75, dat immers oproept tot gemeenschappelijk regels, lijkt dit een vreemde bepaling. Lange tijd ging de beleidsmakers en juristen er van uit dat gezien de tekst van dit art 84 lid 2, de zee- en luchtvaart van de werking van het Verdrag waren uitgezonderd. Sinds een aantal uitspraken van het Europese Hofv. Justitie is duidelijk dat dit geen juiste uitleg is. De Unie is wel later dan voor het vervoer over land is gedaan begonnen met het opstellen van een ge-meenschappelijk beleid voor de zee- en luchtvaart. Inmiddels is evenwel veel wetgeving aangenomen en de 'achterstand' ingehaald.

De richtlijn voor de scheepsuitrusting past in het beleid voor de veiligheid op zee en de preventie van verontreiniging van het milieu.

De scheepsramp van begin januari 1993 ten noorden van de Shetland-eilanden was kennelijk een teken voor de Europese politiek om in de Unie tot bindende afspraken over te gaan. De gecombineerde Raad van Transportministers nam eind januari 1993 een resolutie aan over de onderwerpen die om gezamenlijke actie vroegen (2). Later dat jaar bracht de Europese Com-missie de mededeling 'veiligheid op zee' -'safe seas' uit, waarin het strategisch plan voor het veiligheidsbeleid uitvoerig was beschreven (3).

Die 'strategie' bestond er uit dat de Unie de internationale afspraken van de I.M.O. juridisch bindend zou verklaren voor alle schepen in de wateren van de lidstaten. Zonodig zou de Unie de maatregelen kunnen verscherpen indien dit de veiligheid en het milieu zou kunnen dienen. De Raad van Ministers onderschreef deze mededeling door middel van een nieuwe resolutie. In de twee jaren daarop werd de daad bij het woord gevoegd en zijn een aantal richtlijnen aangenomen. Ik noem:

- De richtlijn voor vervoer van gevaarlijke stoffen, 1993

- De richtlijn voor de erkenning van classificatie-bureau's van 1995 - De richtlijn voor de havenstaat-controle, 1995

(14)

Doel en effect van de richtlijn - art 1 en art. 3

Doel en definities staan gewoonlijk in de eerste bepalingen van een richtlijn (4). In de richtlijn voor de scheepsuitrusting staat het doel ordelijk en samengevat in het eerste artikel

weergege-ven. Wanneer we de bepaling ontrafelen zien we dat de doelstelling uit de volgende elementen is opgebouwd:

*

Verbeteren van veiligheid en preventie van verontreiniging

De richtlijn dient dus zowel de veiligheid als de bescherming van het milieu; beide elementen wegen evenzwaar.

*

Door toepassing van internationale (mondiale) normen op uitrusting

Als maatstaf dienen erkende internationale normen; deze zijn' in de volgende artikelen nader uitgewerkt. De normen die de IMO vaststelt zijn in beginsel maatgevend.

*

Aan boord van schepen waarvoor Lid-staten een veiligheidscertificaat hebben uitgereikt Deze tekst zou bij verkeerde lezing ook tot de conclusie kunnen leiden dat schepen zonder veiligheidscertificaat geen last van de voorwaarden van de richtlijn hebben. Dat is hier natuur-lijk niet bedoeld. De betekenis van deze passage dient in combinatie te worden gelezen met de algemene voorwaarde van een het hebben van een veiligheidscertificaat.

*

Vrij verkeer van de uitrusting,

d. w

.

z. de uitrusting moet overal in EU erkend zijn Met het vrije verkeer is hier het vrije handelsverkeer bedoeld. Met andere woorden, erkende apparatuur moet verhandelbaar zijn zonder nationale restricties.

Buiten toepassing van de richtlijn vallen:

*

Uitrusting die voor de datum van vaststelling richtlijn aan boord was.

De richtlijn is van toepassing op nieuwe schepen en schepen die de bewuste uitrusting nog niet aan boord hadden. Uitrusting die reeds aan boord was kan,blijven zitten. Pas wanneer die apparatuur wordt vervangen dient deze aan de voorwaarden van de richtlijn te voldoen.

*

Schepen van 'derde' landen.

De Unie kan op zich binnen het territoriale gebied rechtsmacht uitoefenen op schepen uit andere landen. De richtlijn is evenwel gebonden aan het veiligheidscertificaat dat de lidstaten afgeven. Die certificaten gelden alleen voor schepen die in de lidstaten zijn geregistreerd. Overigens is een beperking tot schepen van derde landen ook ingegeven door het risico van repercussies die een sanctie tegen een schip uit een derde land met zich mee kan brengen.

Voorwaarden van toepassing

(15)

- Overeenstemming met internationale eisen m. b. v. beproevingsnormen en overeenstemmings-procedures.

Uitgangspunt voor de beoordeling zijn de internationaal erkende nonnen. Dit zijn de nonnen die de IMO vaststelt. De EU kan hiertoe bij 'monde' van de Voorzitter (het land dat het voorzitterschap bekleedt) en de Europese Commissie aan IMO vragen bepaalde nonnen vast te stellen. Het verzoek is ook aan andere standaardisatie organisaties te doen, zoals het Euro-pean Telecommunications Standards Institute (ETSI) en het EuroEuro-pean Committee for Electro-nical Standarization (CENELEC).

De nonnen waarom het gaat staan in de Annex aangegeven.

- EU-type onderzoek en de toets van conformiteit door aangewezen instanties; Lid-staten wijzen instanties aan.

Het onderzoek bestaat uit een onderzoek van het type-apparaat en een confonniteitstest voor

de op dat type gebaseerde apparatuur.

De lidstaten doen het onderzoek niet zelf, maar laten dit door erkende organisaties doen. Annex B geeft aanwijzingen voor de uitvoering van het onderzoek, waarbij de fabrikanten een aantal verplichtingen wordt opgelegd.

Waar de overheid de feitelijke controle naar de erkende organisaties delegeert is wel een zekere controle op de kwaliteit van die organisaties nodig. Zo voorziet art. 9 in een periodieke audit door de overheid naar die kwaliteit van de erkende organisatie.

- EU-merk, aan het eind van de productiefase.

Het merk garandeert de goedkeuring van de apparatuur. Het moet herkenbaar worden aang-ebracht. De erkende organisatie of de fabrikant zal dit merk aanbrengen.

- Steekproeven op kosten van de staat.

Om als overheid een laatste controlemogelijkheid te hebben kan de overheid onverwachte testen uitvoeren. De kosten daarvan worden in rekening gebracht bij de bedrijven die de 'checks' ondergaan.

Uitzonderingen op de eis van beoordeling vooraf, art 14, 15, 16

De richtlijn voorziet naast de algemene uitzonderingen van artikel 3 (zie hiervoor) in een aantal uitzonderingen die voor de hand liggen omdat anders een te strak systeem zou ontstaan.

De uitzonderingen zijn samengevat:

*

Uitrusting die technisch innovatief is.

Dit is ter beoordeling van de lidstaten. Deze uitzondering kan niet te pas en te onpas worden gebruikt. De bepaling spreekt over uitzonderlijke omstandigheden. De apparatuur zal van een bijzonder certificaat moeten worden voorzien.

*

Uitrusting die tijdens een reis, bij gebrek aan goedgekeurde uitrusting, is geplaatst Wanneer bijvoorbeeld apparatuur tijdens een reis defect raakt kan het een ondoenlijk zijn om

(16)

direkt goedgekeurde vervangende apparatuur te installeren. Voor dat geval voorziet de uitzon-dering, die overigens weer door een aantal waarborgen is omgegeven.

Bevoegdheid tot afkeuring, art. 13

*

Door Lid-staten bij inspecties, ingeval

>de apparatuur niet aan de internationale normen voldoet >de beoordeling van een erkende organisatie onjuist is >beproevingsnormen tekort schieten

*

De Europese Commissie beoordeelt of de afkeuring terecht is en informeert de betrokken lidstaten

*

In geval een afkeuring het gevolg is van ontoereikende normen vraagt de Europese Com-missie advies aan het uitvoerend comité (art. 19)

Een eventuele afkeuring behoeft waarborgen die er voor zorgen dat sprake is van een objectie-ve beoordeling. Een standaard-vraag voor EU-regelingen. Een afkeuring kan immers gauw tot politieke verwijten leiden, zelfs bij een richtlijn als deze waar de basis voor de beoordeling toch in de algemeen erkende normen van de IMO is terug te vinden. In clausules als deze is het dan ook gebruikelijk om de Europese Commissie in te schakelen om te zien of een afkeu-ring op goede gronden berust. Is sprake van ontoereikende normen dan consulteert de Com -missie het comité waarin vertegenwoordigers van de lidstaten zijn vertegenwoordigd. De uitvoering van de richtlijn

- Termijn van invoering

De Commissie stelt voor de richtlij n per 01-01-1999 in te voeren. Deze datum is gekozen omdat een aantal IMO-standaarden dan van kracht worden. Voor apparatuur die reeds in overeenstemming met bestaande nationale type-procedures was gefabriceerd geldt een over-gangstermijn van twee jaar.

- Comité voor uitvoering en aanpassing, art. 19

Zoals in de meeste richtlijnen is in een uitvoerend comité voorzien. Dit comité bestaat uit vertegenwoordigers van de lidstaten. De Commissie moet dit comité bijeenroepen wanneer, zoals hierboven uitgelegd, een afkeuring is verstrekt met het argument dat internationale normen ontoereikend zijn voor het veiligheidsniveau zouden zijn.

De voornaamste taak van het comité betreft evenwel de aanpassing van de Annexen van de richtlijnen. Deze Annexen zijn:

< AI de lijst van apparatuur waarvoor reeds internationale normen bestaan;

< A2 apparatuur waarvoor nog geen internationale normen zijn vastgesteld;

< B. modulen voor de beoordeling van conformiteit;

< C. criteria voor erkende organisaties

(17)

Het comité is een regelgevend comité. Dit betekent in de praktijk dat een voorstel van de Europese Commissie is aanvaard, tenzij het comité daarmee niet instemt. De Commissie moet

het voorstel dan aan de Raad voorleggen.

Het effect van de richtlijn op de internationale normen

De richtlijn brengt op zich geen nieuwe normen met zich mee. De instantie die over de

werking van de richtlijn waakt, de Europese Commissie, heeft ook geen expertise om nieuwe

technische normen voor te stellen.

De meerwaarde van de richtlijn ligt daarom op een ander vlak. De normen van de IMO en van andere organisaties zoals ETS I worden algemeen bindend in de EU-landen.

De richtlijn zal ook aanzetten tot het tot standkomen van nieuwe internationale normen. De Unie kan de IMO of andere organisaties immers vragen normen te ontwikkelen voor appara-tuur waarvoor nog geen normen zijn vastgesteld.

Bij een dergelijk verzoek zullen de Voorzitter en de Europese Commissie namens de Unie optreden. Dit roept de vraag op wie uiteindelijk de bevoegdheid zal opeisen om met name in de IMO namens de EU het beleid voor de scheepsuitrusting uit te dragen. De Commissie zal met de richtlijn in de hand zeker op haar exclusieve competentie wijzen. Voor veel lidstaten is

dit een ongewenst beeld. De Commissie heeft zelf geen expertise. Het vaststellen van een

standpunt van de EU zal daarom gauw het resultaat van de grote gemeenschappelijke deler hebben. De landen die relatief strengere normen voorstaan vrezen dat het veiligheidsniveau daarmee aan waarde kan inboeten. Dit risico doet zich ook bij de andere richtlijnen op het vlak van de veiligheid op zee voor. Deze landen zullen er daarom voor waken dat de bevoegd-heid van de EU geen ongewenste vormen aanneemt.

(1) Voorstel van 21-06-1995, COM (95) 269 final, PB. C. 218 van 23-08-1995

(2) Resolutie van 08-06-1993

(18)
(19)

2

Effect van de richtlijn "Pleziervaartuigen", praktijkvoorbeeld vanuit de

jachtbouw.

mr

.

D

.

P

.

Marijnen

3

Besproken worden achtereenvolgens de bedoeling en inhoud van de Richtlijn Pleziervaartui-gen, de Europese Richtlijn en ISO/CEN Nonnen, veranderingen in de jachtbouwbranche, de aanpassingen binnen het jachtbouwbedrijf, en de voor- en nadelen voor de branche en de bedrijven.

1. bedoeling en inhoud Europese Richtlijn Pleziervaartuigen

De Europese Richtlijn Pleziervaartuigen is bedoeld om de verschillen injachtbouwwetgeving, met name bestaande handelsbelemmeringen, in de Europese Lidstaten weg te nemen. Dit is een noodzaak indien de Europese Eenheid daadwerkelijk gestalte moet krijgen. De Richtlijn bevat 30 algemeen gestelde eisen. Voldoet een vaartuig aan deze eisen dan kan dat vaartuig zonder belemmeringen in iedere Europese lidstaat worden geïmporteerd.

De Richtlijn bevat 30 essentiële eisen. Dit zijn de administratieve eisen en technische eisen. De Richtlijn Pleziervaartuigen is op 16 juni 1994 van kracht geworden. Dit heeft geen onmid-dellijke gevolgen voor de jachtbouw, op die datum gaat de invoeringstennijn van 4 jaar lopen. Daarmee bereiken wij het volgende invoeringsschema:

16 juni 1994 van kracht worden Richtlijn

16 dec 1995 lidstaten klaar met omzetting in nationale wetgeving

16 juni 1996 in werking tredenRichtlijn

+

aanvang overgangstennijn 2 jaar 16 juni 1998 einde overgangstermijn

Tijdens de overgangstermijn mag de producent een keuze maken tussen het toepassen van de CE-markering en de oude, reeds bestaande eisen van een land. Vanaf 16 juni 1996 mag een product met een CE-markering niet meer geweigerd worden bij import, ook niet in landen die reeds eigen wetgeving toepasten.

2. Europese Richtlijn en Iso/eEN normen

Om te bewijzen dat het vaartuig aan de Richtlijneisen voldoet kan de producent ISO/CEN nonnen toepassen. Zij geven het product "het vermoeden van overeenstemming" met de Essentiële eisen van de Richtlijn.

De Europese Commissie verleent mandaat aan de ISO/CEN tot het samenstellen van 1-SO/CEN Nonnen. Daarmee laat de Commissie de technische invulling van de Essentiële

(20)

Richtlijn eisen over aan de belanghebbenden in de industrie.

Naast het toepassen van de geharmoniseerde ISO/eEN normen kan eenjachtbouwer kiezen voor een eigen berekeningsmethode (een eigen "norm") of ervaringsgegevens. De producent draagt in dit geval de bewijslast ten aanzien van het voldoen aan de eisen van de Richtlijn.

3. veranderingen in de jachtbouwbranche

De jachtbouw in Nederland is nooit onderworpen geweest aan overheidseiseri De reden is gelegen in de kleinschaligheid van de sector, bij benadering bestaande uit 300 bedrijven met ongeveer 5500 werknemers. Verder zijn te noemen:

-het ontbreken van vestigingswetgeving

·het ontbreken van opleidingseisen voor de werkgevers en werknemers -het ontbreken van een registratie verplichting van Pleziervaartuigen -de statistisch lage ongevallen historie

-het feit dat het gaat om een consumentenproduct in tegenstelling tot een commercieel aan te wenden product.

Het ontbreken van een minimum technische standaard voor de jachtbouw betekent een enorme mogelijkheid tot diversiteit in de branche. Darnaast is de noodzaak tot theoretische onderbouwing van het ontwerp en de productie van pleziervaartuigen afwezig. Gevolg is dat een groot aantal vaartuigen wordt geproduceerd zonder inzicht de technische achtergrond van het vaartuig. Hele goed schepen kunnen gebouwd worden zonder tekening of berekening. Dit bewijst de hoogwaardige reputatie van de Nederlandse jachtbouw.

De Richtlijn eist een minimale mate van berekening met de nadruk op stabiliteit en drijfver-mogen.

Een aanzet tot verdere professionalisering binnen de jachtbouw kan hiervan het gevolg zijn, met name op het gebied van administratie en organisatie.

Een ander gevolg van de Richtlijn is de mogelijkheid van controle op de productie van vaar-tuigen. Dit heeft zijn gevolgen op de productaansprakelijkheid. Bij eventuele ongelukken zal een producent die zijn technische gegevens niet op de juiste wijze kan tonen geen kans hebben te bewijzen dat hij voldoende zorg aan zijn product heeft besteed ten aanzien van de consu-mentenbescherming, veiligheid, en de kwaliteit.

4. Aanpassingen binnen het jachtbouwbedrijf

Inde bedrijfsvoering van de jachtbouwer veranderen een aantal zaken als gevolg van de Richtlijn.

Bouwers zullen hun product vooraf moeten indelen in een vaargebied, zij zullen een keurings-module voor hun product moeten vaststellen, zijn zullen een goede beschrijving moeten kunnen geven van hun product (technisch dossier), zij zullen een goede eigenaarshandleiding

(21)

moeten meeleveren. Het product krijgt een HIN -code, en de CE-markering.

Voor veel jachtbouwers is het werken met een vorm van registratie van hun handelen een nieuwe ervaring.

Omjachtbouwers te ondersteunen in het voldoen aan de CE eisen heeft de HISWA Vereni-ging het Europese Richtlijn Pleziervaartuigen (ERP Project) gestart. De training van de jachtbouwers wordt vooraf gegaan door de begeleiding van de ontwikkeling van wetgeving en

ISO/CEN normen ten gunste van de Nederlandse jachtbouwondernemers.

De praktijk.

Een bedrijf dat deelneemt aan het ERP project en zich op dit moment voorbereid op het voldoen aan de Richtlijn Pleziervaartuigen is bezig met het schrijven van een goede eigenaars-handleiding. Vanwege het arbeidsintensieve karakter ven het samenstellen van de Eigenaars-handleiding is het raadzaam deze stap als eerste te nemen. Indien er geen tekeningen en berekeningen van het vaartuig voor handen zijn zal de producent zich voorbereiden op het

(laten) aanmaken daarvan. Sommige Nederlandse werven, met name in de

motorboten-staal-bouw, werken van mallen in plaats van tekeningen. Een (schematische) tekening van het

vaartuig wordt door de Richtlijn verplicht gesteld. Een werf zal deze moeten laten aanmaken. Na deze stappen zal de ondernemer de administratieve eisen moeten invoeren in zijn bedrijf. Hierbij is in veel gevallen een goed advies kosten- en moeite besparend voor de ondernemer. (ERPIHISWA heeft verschillende vormen ontwikkeld omjachtbouwers bij te kunnen staan,

deels uitgevoerd onder de naam ERP en deels onder de naam Jachtbouw Advies Nederland,

JAN)

5. Voordelen en nadelen.

Het invoeren van de Richtlijn Pleziervaartuigen heeft een aantal voordelen. Vaartuigen

kunnen met CE markering vrij worden verhandeld in geheel Europa. Nieuwe markten kunnen

daarmee geopend worden. De beschrijving van een aantal onderdelen van het product kan

service- en kwaliteitsverhogend werken ten opzichte van de klant en daarmee de kwaliteit van

de onderneming verhogen. Hierbij valt te denken aan Eigenaarshandleiding, berekeningen,

gegevens over de materialen en bouwwijze.

DE vastlegging van gegevens kan een stroomlijning van de productie tot gevolg hebben. Hier

zien we de link naar kwaliteitszorg die in de Richtlijn aanwezig is.

Het beperken van de risicoaansprakelijkheid is voor het bedrijf kan tevens als voordeel gelden.

Nadelen van de invoering zijn de grote hoeveelheid tijd en geld die een MKB bedrijf zou moeten besteden om een rol te kunnen spelen in het normalisatieproces. Zonder een gemeen-schappelijke aanpak zoals die binnen het ERP project van HISW A Vereniging tot stand is

gebracht kan het MKB slechts met moeite invloed uitoefenen op de inhoud van de normen.

Daarmee lopen wij het risico dat de ISO/CEN normen waarnaar de Europese Commissie

(22)

Zulke grote bedrijven bestaan nauwelijks in Nederland, maar wel in Frankrijk, US en Italië.

Een struikelblok voor het MKB bij de invoering van een Richtlijn is de prijs van ISO/CEN normen. Het gebrek aan duidelijke voorlichting over de werking van het nieuwe systeem vanuit de overheid en het gebrek binnen de overheid aan branchespecifieke kennis zijn twee andere zorgpunten ten aanzien van de invoering van de Richtlijn Pleziervaartuigen. Dit geldt waarschijnlijk voor alle Europese Richtlijnen.

6. Conclusie.

Zonder CE markering is het eenvoudig verboden om een Pleziervaartuig in Europa op de markt te brengen na 16 juni 1998. Iedere jachtbouwer moet de Richtlijn toepassen. De invoe-ring van de Richtlijn Pleziervaartuigen maakt de productie van Pleziervaartuigen controleer-baarder.

Consumentenbescherming speelt in de Richtlijn een belangrijke rol. Dit hoeft de veiligheid of de kwaliteit van het product niet noodzakelijk te verhogen. Wel is beter te beoordelen of de producent voldoende zorg aan de veiligheid van zijn product heeft besteed. Een aantal van de elementen die nu verplicht worden gesteld in de Richtlijn Pleziervaartuigen kunnen, mits goed aangepakt, tot een marketingvoordeel voor het bedrijf worden gemaakt (bijvoorbeeld het meeleveren van een goede Eigenaarshandleiding). Ook is het goed invoeren van de Richtlijn een aanvang tot een vorm van kwaliteitszorg. Stroomlijnen van de productie kan in veel gevallen geld opleveren binnen de onderneming. Hiermee maakt men van de nood een deugd.

Het is van groot belang voor een ondernemer zich goed voor te bereiden op de eisen van de Richtlijn vanwege het verplichte karakter van de nationale wet die iedere lidstaat op basis van een Richtlijn moet invoeren. Produktaansprakelijkheid wordt weliswaar niet afgekocht door het voldoen aan de Europese Richtlijn, maar bewijsvoering in het geval van een calamiteit wordt een stuk eenvoudiger indien de ondernemer op een goede wijze aan de Richtlijn voldoet en al zijn documentatie voorhanden heeft.

(23)

3

Effect van de richtlijnen voor de binnenvaart / scheepsbouw.

R.THuigen4

Regelgeving 'Transport gevaarlijke stoffen binnenscheepvaart' en de 'Machinerichtlijn ' .

Regelgeving transport gevaarlijke stoffen

Het transport van gevaarlijke stoffen over de binnenwateren van de Europese Unie is geregeld op twee niveau's:

- transport over de Rijn;

- transport over de overige binnenwateren.

Voor de Rijn geldt vanaf 1 januari jl. het ADNR-reglement (Accord européen rélatif au transport international des marchandises Dangereuses par voie de navigation sur Ie Rhin). Tot de landen die dit reglement hanteren, behoren Zwitserland, Frankrijk, Duitsland, Nederland en België, en Oostenrijk (voor de Donau).

Een certificaat van goedkeuring geeft ook toegang tot de Donau, maar een Donaucertificaat geeft geen toegang tot de Rijn.

Een Frans of Belgisch schip dat in Nederland of Duitsland gevaarlijke stoffen wil transporteren op de overige binnenwateren dient in het bezit te zijn van een certificaat.

Voldoet een Nederlandse schipper echter aan het ADNR-reglement, dan biedt dit zowel in

Nederland als in Duitsland, Frankrijk en Zwitserland automatisch ook toegang tot alle overige

binnenwateren.

De afdeling voor vervoer over de weg binnen ECE (Economische Commissie voor Europa) te Genève, waarvan een onderafdeling het vervoer te water regelt, is ca. 20 jaar geleden

begonnen met het reguleren van de diverse nationale transporteisen in een ADN. Uiteindelijk hebben de inspanningen slechts geleid tot een wijziging van het ADN in een regulering van het transport over de Rijn, het ADNR van 1972. Dit ADNR gaf daarnaast toegang tot alle overige binnenwateren van Nederland en Duitsland.

Op 1 januari jl. is een nieuw ADNR van kracht geworden, dat qua structuur volledig afwijkt van het "oude" ADNR.

(24)

Met name heeft een wijziging plaats gevonden in het onderscheid tussen de verschillende typen schepen (voorheen I (gas) tJm V (minst gevaarlijk)) en is men overgegaan van een schip- naar een stofafhankelijke opzet (van N(ormaal)-type schepen tot tankers voor brandbare vloeistoffen).

De bedoeling is dit reglement te gebruiken als basis voor een Europese richtlijn die van kracht is voor alle binnenwateren van de Europese Unie. De verwachting is dat een definitief voorstel nog circa twee jaar op zich zal laten wachten.

Toegang tot de binnenwateren van de Europese Unie

Het transport van gevaarlijke stoffen kan niet plaatsvinden alvorens voldaan is aan het reglement voor schepen, het 'vaarbewijs' voor binnenschepen.

Alle Rijnoeverstaten (Zwitserland, Frankrijk, Duitsland, Nederland en België als niet-Rijnoeverstaat) hanteren het Reglement Onderzoek Schepen op de Rijn (ROSR). Dit reglement stelt zowel technische als (beperkte) vervoerseisen aan binnenvaartschepen.

Voor de niet-Rijnvaart geldt daarnaast de EG-richtlijn betreffende de technische voorschriften voor binnenvaartschepen (82/714/EEG). Deze richtlijn moet uiterlijk in 1998 in de nationale wetgeving van de Lid-Staten zijn opgenomen.

In

Nederland is deze richtlijn op 16 juli 1987 opgenomen in het Binnenschepenbesluit op grond van de Binnenschepenwet en van kracht geworden op 1 juni 1988. Het Binnenschepenbesluit is op die datum onmiddellijk van toepassing geworden op nieuwe schepen.

Op dit moment moeten alle schepen die gevaarlijke stoffen vervoeren die vallen onder het ADNR-reglement voor de binnenwateren, tevens voldoen aan het Binnenschepenbesluit (communautair certificaat).

(25)

Schematisch is het vervoer van gevaarlijke stoffen op de volgende wijze weer te geven:

TRANSPORT VAN GEVAARLIJKE STOFFEN

OVER DE BINNENW ATEREN VAN DE EU

Basispakket:-(transport algemeen) Basispakket: (transport gevaar lij ke stoffen)

RUN

ROSR (Certificaat van Onderzoek) ADNR - OVERIGE EEG BINNENWATEREN Richtlijn (BSB) (Communautair Certificaat - Binnenschepen--Besluit)

-- (transport gevaarlijke stoffen)

(26)

Varen (beroepsvaart) Transport

Groot Vaarbewijs Rijnschipperspatent

+

Certificaat Vervoer EG-regeling (Besluit Reglement Gevaarlijke (in Nederland: BSB) Rijnschipperspatent) Stoffen o.g.v.

ADNR of alle Of bepaald stuk Of

binnenwateren gehele Rijn Vervoer

Binnenwateren beide patenten geven Gevaarlijke Stoffen (behalve toegang tot alle (inhoudelijk gelijk aan

Rijn) binnenwateren van de ADNR)

EEG

Aanwezigheid aan boord van een deskundige is vereist (niet noodzakelijkerwijs de schipper)

(27)

De binnenscheepvaart en de machinerichtlijn

De Machinerichtlijn geeft de veiligheidseisen weer die aan alle als machine te beschouwen constructies worden gesteld.

De Machinerichtlijn kent echter uitzonderingen waarvoor reeds een specifieke cichtlijn is opgesteld of die bewust van de toepassing zijn uitgezonderd omdat de gevaren zo specifiek zijn.

Voorbeelden van de eerste categorie zijn: - Land- en bosbouwtrekkers;

- Medische hulpmiddelen.

voorbeelden van de tweede categorie zijn:

- Transportmiddelen voor gebruik over de openbare (vaar- en lucht-) wegen;

- Personenliften (voorstel richtlijn gepubliceerd)

Voor een aantal van de genoemde uitzonderingen worden alsnog richtlijnen ontworpen, andere uitzonderingen blijven gewoon onder "oude" nationale regelingen vallen.

Definities

In de Machinerichtlijn wordt onder "machine" verstaan een samenstel van onderling verbonden onderdelen of organen waarvan er tenminste één kan bewegen, alsmede, in voorkomend geval, van aandrijfmechanismen, bedienings- en vermogensschakelingen, enz. die in hun samenhang bestemd zijn voor een bepaalde toepassing, met name voor de verwerking, de bewerking, de verplaatsing en de verpakking van een materiaal.

Verder valt nog een aantal met name genoemde toepassingen onder de richtlijn, waarvan de hijshulpstukken voor de scheepvaart de belangrijkste zijn.

Uitzonderingen m.b.t. de scheepvaart en offshore industrie Van de werkingssfeer van de Machinerichtlijn zijn uitgesloten:

- Transportmiddelen, dat wil zeggen voertuigen en aanhangwagens daarvan die uitsluitend zijn bestemd voor het vervoer van personen of goederen of een combinatie daarvan door de

lucht, via openbare wegen - of spoorwegnetten dan wel over water;

- zeeschepen en mobiele offshore-eenheden alsmede uitrustingen aan boord van zulke schepen of eenheden.

Uitzonderingen met betrekking tot het transport van gevaarlijke stoffen

- reservoirs voor opslag en leidingen voor het vervoer van benzine, dieselolie, ontvlambare vloeistoffen en gevaarlijke stoffen.

(28)

Toelichting

Uit de bewoording van de uitzonderingen is af te leiden dat

- zee- en binnenvaartschepen van de toepassing van de Machinerichtlijn zijn uitgesloten, evenals

brandstoftanks en leidingen van binnenvaartschepen en tanks voor het commerciële vervoer van gevaarlijke stoffen;

uitrustingen aan boord van binnenschepen, voor zo ver deze niet ondergeschikt zijn aan de transportfunctie van het schip, onder de toepassing van de Machinerichtlijn vallen, evenals vast opgestelde offshore-eenheden alsmede alle uitrustingen aan boord ervan.

Enige voorbeelden van uitrustingen aan boord van een binnenvaartschip die onder de toepassing van de Machinerichtlijn vallen

- Pompen die worden gebruikt om het schip te be- en ontladen;

- Laadbomen en dekkranen die worden gebruikt om het schip te be- en ontladen; - Baggerinstallaties;

- Drijvende kranen;

- Machinerie benodigd voor onderhoud en reparatie (draaibank, boor, compressor, etc.) of voor specifieke toepassingen (koelkast, stofzuiger, etc.);

Enige voorbeelden van uitrustingen die ondergeschikt zijn aan de vervoersfunktie - Aandrijvingen (dieselmotor);

- Hydraulische stuurmachines; - Boegschroeven;

- Ankerlieren.

Andere richtlijnen

Naast de Machinerichtlijn kunnen in voorkomende gevallen nog de volgende richtlijnen van toepassing zijn:

- Laagspanningsrichtlijn (73/23/EEG); - EMC-richtlijn (89/336/EEG);

- richtlijn Telecommunicatie-apparatuur (91/263/EEG); - richtlijn Drukvaten van eenvoudige vorm (87/404/EEG); - Ontploffingsgevaar en apparaten (94/009/EEG);

- Persoonlijke beschermingsmiddelen (89/686/EEG); - richtlijn Gastoestellen (90/396/EEG);

(29)

Bijgaand treft u een verkorte uitdraai aan uit PERINORM met betrekking tot bovenvermelde

richtlijnen. PERINORM is een CD-rom met daarin opgenomen gegevens over verschillende

Europese en internationale normen. Voor meer inlichtingen over PERINORM kunt u contact

opnemen met de afdeling Informatie van het NNI, tel. (015) 2690 255.

Copyright 1990 by AFNOR, BSI, DIN

73/23/EWG*73123/EEC*73/23/CEE 1973-02-19

Document identifier Publication date

Title (English) Council Directive of 19 F ebruary 1973 on the harmonization of the laws

of Member States re lating to electrical equipment designed for use within certain voltage limits

Title (French) Title (German) Abstract (German) Issuing body Originallanguage Translations Amended by

Directive du Conseil, du 19 février 1973, concernant Ie rapprochement des législations des Etats membres relatives au materiel électrique destiné a être employé dans certaines limités de tension

Richtlinie des Rates vom 19. Februar 1973 zur Angleichung der Rechtsvorschriften der Mitgliedstaaten betreffend elektrische

Betriebsmittel zur Verwendung innerhalb bestirnmter Spannungsgrenzen

Die Niederspannungsrichtlinie umfasst Betriebsmittel, die innerhalb

bestimmter Spannungsgrenzen funktionieren, besonders elektrische Haushaltgeraete, tragbare Werkzeuge, Beleuchtungsgeraete, Draehte,

Kabel und elektrische Leitungen sowie InstallationsbetriebsmitteJ. Europaeische Gemeinschaften

de en*fr*nl

93/68/EWG vom 22. Juli 1993

International

Relation-ship Auf Grund des grossen Umfanges der Eintraege werden diese nicht

angezeigt, sondern sie sind im DITR abzufragen

Published in ABI EG, 1973, Nr. L 77, S. 29-33 Format/pages

Notes

27

Bei der Anwendung sind die Mitteilungen der Kornmission vom 23. Juli

1979,9. Maerz 1982,15. August 1992, 23. Januar 1993,26. November

1993,22. Juni 1994,21. Juli 1994 zu beachten.

Descriptors (English) electric machines*electrical engineering*electrical

equipment*electrical installations*electrically-operated devices*european cornmunities*harmonization*low

voltage*low-voltage equipment*low-voltage installations*safety engineering* specification (approval) * stress *

(30)

equipment*electrical-Issuing body Originallanguage Translations Amended by Publishedin Format/pages Notes Europaeische Gemeinschaften de en*fr*nl

90/488/EWG vom 17. September 1990*93/68/EWG vom 22. Juli 1993

ABI EG, 1987, Nr. L 220, S. 48-59 35

Bei der Anwendung sind die Mitteilungen vom 24. April 1992, vom 12. Dezember 1992,18. Maerz 1993, 23. Juli 1994 zu beachten.

Descriptors (English) approval marks*approval testing*definitions*

mar-king*materials*pressure vessels*specification (approval)*symbols* testing* specifications* mathematical ca1culations*european comrnunities*commission ofthe european c

descriptors (French) specification * definition * ca1cul * recipient souspression * commission des comrnunautes europeennes*marquage*essai*marque de conformite aux normes*symbole*materiau*essai de conformite

descriptors (German)

anforderung*auslegung*bauart*baumusterpruefung*begrif-fe*berechnung*druckbehaelter*europaeische

gemeinschaften *kennzeichnung* pruefung *

prue-fverfahren *pruefzeichen * symbol *typpruefung*werk-stoff* zulassungspruefung

Copyright 1990 by AFNOR, BSI, DIN

82/714/EWG*82/714/EEC*82/714/CEE

1982-10-04 Document identifier

Publication date

Title (English) Council Directive of 4 October 1982 laying down technical requirements

for inland waterway vessels Title (French)

Title (German) Issuing body Classification

Directive du Conseil, du 4 octobre 1982, etablissant les prescriptions techniques des bateaux de la navigation interieure

Richtlinie des Rates vom 4. Oktober 1982 ueber die technischen

Vorschriften fuer Binnenschiffe Europaeische Gemeinschaften

47.060

Committee reference Rat der Europaeischen Gemeinschaften

Original language de

Translations en*fr*nl

Cross references 761135/EWG*7811 016/EWG

Published in ABI EG, 1982, Nr. L 301, S. 1-66

Format/pages 67

Notes Die Richtlinie gilt nicht fuer Fahrgast-schiffe, Faehren, schwimmende

(31)

zur F ortbewegung bestimmt sind; Wassersportfahrzeuge, Dienstschiffe der Aufsichtsbehoerden und Feuerloesch-boote, Militaerschiffe,

Seeschiffe, ein-schliesslich Seeschleppboote und Seeschub-boote, die auf Seeschiffahrtstrassen fahren oder halten oder die sich voruebergehend auf Binnen-wasserstrassen aufhalten und ein gueltiges Seefaehigkeitsattest besitzen; Schleppboote und Schubboote mit einer Wasserverdraengung unter 15 m3

, die dazu gebaut sind, nur Schiffe mit eine Wasser-verdraengung von weniger als 15 m3

zu schieppen, zu schieben oder seitlich gekuppelt mitzufuehren.

Descriptors (English) cargo ships*european communities*inland waterway trans-port*marine safety * safety engineering*ships*verification * water transport*waterways*Commission ofthe European C

* freighters * maritime safety * safety

Descriptors (French) transport tluvial*Commission des Communautés

Européennes*navire de charge* verification* navire*transport nautique*securité maritime* securité*voie d'eau

Descriptors (German) Befoerderung * Binnenschiffahrt* Europaeische Gemeinschaften * F rachtschiff* Qualitaetsnach-weis * Schiff* Schiffahrt* Schiffsattest* Schiffs- sicherheit*Sicherheitstechnik*Transport*Unter-suchung* Wasserstrasse* Zustaendigkeit

Copyright 1990 by AFNOR, BSI, DIN

91/263/EWG*91/263/EEC*91/263/CEE 1991-04-29

Document identifier Publication date

Title (English) COUNCIL DIRECTIVE of29 April 1991 on the approximation ofthe laws of the Member States conceming telecommunications terminal

Title (French)

equipment, including the mutual recognition oftheir conformity (91/263/EEC)

DIRECTIVE DU CONSEIL du 29 avril1991 concemant Ie rapprochement des législations des Etats membres relatives aux équipements terminaux de télecommunications, incluant la reconnais-sance mutuelle de leur conformité

Title (German) Richtlinie des Rates vom 29. April 1991 zur Angleichung der Rechtsvorschriften der Mitgliedstaaten ueber

Telekommunikationsendeinrichtungen einschliesslich der gegenseitigen Anerkennung ihrer Konformitaet

Issuing body Europaeische Gemeinschaften

Committee reference Rat der Europaeischen Gemeinschaften Originallanguage de

(32)

geraet*konfonnitaet*konfonnitaetsbescheinigung* konfonnitaetszeichen *kuehlgeraet*

qualitaets-sich-erungssystem *regler* sicherheitstechnik*

ueberwac- hung*waeschereigeraet*wannwasserberei-ter*wasch- geraet*waschmaschine*wassererwaenner*werkstoff*-zulassung*zulassungspruefung

Copyright 1990 by AFNOR, BSI, DIN

89/686/EWG*89/686/EEC*89/686/CEE

1989-12-21 Document identifier

Publication date

Title (English) council directive of21 december 1989 on the approximation ofthe laws

of the member states relating to personal protective equipment

title (French) directive du conseil, du 21 decembre 1989, concernant Ie rapprochement

des legislations des etats membres relatives aux equipements de protec-tion individuelle

Title (Gennan) Richtlinie des Rates vom 21. Dezember 1989 zur Angleichung der

Rechtsvorschriften der Mitgliedstaaten fuer persoenliche Schutzausruestungen

Issuing body Europaeische Gemeinschaften

Committee reference Rat der Europaeischen Gemeinschaften

Original language de

Translations en*fr*nl

Amended by 93/68/EWG vom 22. Juli 1993*93/95/EWG vom 29. Oktober 1993

International

Relation-ship TechArbmGV8/Winterbau V AendV -1992, NEQ*TechArbmGV 8 -1992,

NEQ

Cross references 861188/EWG

Published in ABI EG, 1989, Nr. L 399, S. 18-38

Format/pages Notes

45

Bei der Anwendung sind die Mitteilungen von 19. September 1992, 23.

Dezember 1993,23. Juli 199 zu beachten.

Descriptors (English) approval*components*confonnity*european communities

* hazards

*

health protection*marking*occupational safety

*protecting agents*protective clothing*protective devices *quality

assurance*quality assurance systems *risks*safety*safety

engineering * safety requirements * specification (approval) * type testing*workplace safety*specifications*commission ofthe europe descriptors (French)

c*confonnity tests*quality assurance program

specification*securite du travail*commission des communautes europeennes*peril*marquage*essai de confonnite*vetement de

(33)

descriptors (German)

protection*assurance de qualite*programme d'assurance qualite* securite

anforderung* arbeitsschutz* arbeitssicherheit*bau-musterpruefung*bestandteil * eg -zeichen * europae-ische gemeinschaften * gefaehrdung*

gesundheits-schut-z*inverkehrbringen*kennzeichnung*konformitaet*persoenliche schutzausruestung*qualitaets-sicherung*qualitaetssicherungs-system *risiko* schutzmittel * schutzvorrichtung* sicherheit* si-cherheitsanforderung*sicherheitstechnik*zulas-sung

(34)
(35)

4

Wie

"speelt

het spel", en met

wie?

Prof ir. S. Hengst>

Standardization - a Competitive Tooi

ABSTRACT

The paper deals with aspects of standardization in relation to the international developments.

In the EU, the role ofthe organizationfor standardization, CEN, is changing. This is the

result of the tie of standards with the directives issued by the E C and effects the National

Standards. For shipping and shipbuilding, IMO wil! be (he reference. ISO is the international

organization to develop the standards. In Europe standardization for the maritime industry,

the international (ISO) developments and the role ofCEN in relation to the Council

Direc-tives ofthe EC are the concern ofthe administrators in Brussels. CEN TC 300, the CEN

Technical Committee for Shipbuilding, is responsible for the liaison between ISO, IMO, and

the national standard organizations.

A review is given of the constraints, advantages and disadvantages of international standards

for the shipbuilding industry.

INTRODUCTION.

The need for standardizationJnormalization has been recognized for a long time. Standards have been deve10ped on both national and international level.

IS06-Standards are developed under the guidance ofTe-S7 for use in the shipbuilding and shipping industry. These standards are published world-wide and may be used by the industry to specify e.g. appliances which require international standardization in ship operations, or assist shipowners and shipbuilders to prepare purchasing specifications, based on international standards.

The role ofISO-standards in E.U.8

was limited. Over the years nearly all European countries developed different standards, e.g. the UK had British Standards (BS), Germany, Deutsche Industrie Normen (DIN). Similar developments took place in France, ltaly, the Scandinavian countries, etc. (see fig. 1).

Today, all European countries have still their own "institute for standardization."

5 Prof. ir. S. Hengst is hoogleraar Scheepsbouw aan de TU Delft

6 International Organization for Standardization

7 Technical Committee

(36)

All types of standards such as DIN, DS, AFNOR, BS, NEN" are still used when appropriate or applicabie. The competitive position ofthe shipyards is not (yet) influenced, because one standard is better or worse than another. Different standards are somewhat comparabie to different rules ofthe classification societies, and, in a way, stimulating the development of altemative solutions. One might even say that the differences stimulate competition and sharpens the thinking of product developers and engineers.

However, standards have been, and still are, used as a political instrument to protect an industry. This is a short-term policy.

The experience ofthe writer, as a project-manager for the building of se ven US-flag containerships in Europe at three different european yards was that protective measures became a challange. The supervision of the US Coast Guard required from the european shipyards and suppliers to deliver materials and equipment in accordance with US Standards, imposing for instance in some cases tests to be carried out by the Underwriters Laboratories.

The challenge for the engineers and suppliers was to find the matching solutions and obtain the approvals from USCG for the (much cheaper) european suppliers within the available time schedule. Still some 40% of the equipment had to be bought from the US, because time and manpower were lacking to obtain all USCG approvaIs for european supplies, although IMO'2

and c1assification societies rules, regulations and requirements were met. In these cases US CG requirements were additional to, and differing from, requirements ofthe classification societ-ies.

Where time allowed, acceptance for non US suppliers was obtained from the owner and USCG. Creativity and perseverance delivered good ships which are still in service, for the US-navy, after having been adapted to meet US-navy requirements.

Tbe targets of standardization.

Targets of standardization may be formulated in various ways. The success of standardization is depending on an agreement of all participating parties on the targets and the ways and means to realize the targets. This is essential to avoid confusion and the development of standards which are not in the interest ofthe industry. Standards should not be made for the purpose of "producing standards" or give a manufacturer an exc1usive position to obtain a better market position by e.g. combining a standard and a patent.

The following aims are used in this paperIJ.

1. To promote the quality of products, processes and services by defining those features and characteristics that govern their ability to satisfy given needs, i.e. their fitness for pur pose.

11 DIN, OS, AFNOR, BS, NEN are some acronyms ofthe nam es of different institutes for standardization in

the E.V ..

12 International Maritime Organization.

13 The Aims and Principles are taken from the British Standards (B.S.O.: Part I: 1991 - section 2) and "The aims and Principles ofstandardization". (ISO).

R.V. Turner, Bsc, CEng, FRINA, member of CEN-TC 300, drew my attention to the existing docurnents and the philosophy set out in BS 0 "A standard for Standards".

(37)

The question can be raised whether this aim can be realized by developing standards. The "ability to satisfy given needs" is market-driven and subject to continuous changes. Standards

may help to improve a product or service, but may become outdated when maintained too

long. A standard should leave freedom for new developments.

2. To promote improvement in the quality of lije, safety, health and protection of the environment.

The same remark as above may be made here.

3. To promote the economic use of materials, energy and human resources in the production

and exchange of goods.

This target should be se en in relation to and as forther detailing of number 1 and 2 targets, and has the advantage that a goal can be quantified.

4. To promote clear and unambiguous communication between all interested parties, in a form suitable for reference or quotation in a legally binding document.

5. To promote international trade by the removal ofbarriers caused by differences in national practices.

Targets four and five are inter-related and are also aims (for the internal trade) of the E. U The same references for installations and equipment on board of ships for safety and protection of the environment, for testing- and inspection procedures will reduce differences

in interpretation ofthe National Administration and Shipping Inspections. National standards

cannot be used any longer as sole reference for approval. Trade barriers are removed. 6. To promote industrial efficiency through variety contro!.

The industrial efficiency proved to be one of the most attractive aims for the industry with ejJective results.

However, the question may be posed, ij this aim should not be reformulated in "to promote industrial efficiency in combination with increased variety" , considering the continuous

in-creasing possibilities ofCAD/CAM/CAE/CIM systems in combination with concurrent

engineering, to create flexible production systems and give a faster response to the market. Principles of standardization

Standardization involves both preparation and use of standards. The principles on which these activities could be based are:

Standards should be wanteei, used, impartial, planned and not be duplicated.

Parties involved in the development, referring to or using standards i.e. the industrial partners such as shipbuilders, suppliers, shipowners, engineers and designers, national administrations, c1assification societies, international organizations, should realize that these principles are crucial for the success of standards in the maritime industries.

Standards should be wanted.

By whom? The participating industries. The production of standards relies upon the

willingness of all parties concerned to reach voluntary agreement among themselves for one

or more stated purposes. There is only a need when industry is participating in the making of

(38)

CENELEC is the European organization. The risk of overlapping and contradictory standards is pos si bIe when the European Standards developed by CENELEC are not in line with inter-national rules and regulations, which are compulsory for shipbuilders, shipowners and sup-pliers. Standards developed by CEN and CENELEC shall meet the specific requirements for marine applications.

This is also the case for other TC's of CEN which are developing standards for general use on land installations, equipment and components which may have marine applications.

Unacceptable mandating standards will not only endanger the competitive position of the european shipbuilding industry but may even be conflicting with other rulings.

The shipbuilding and shipping industry has a definite need for standards, applicable on a world-wide scale.

Therefore the liaison ofTC-300 with other TC's ofCEN is important:

TC-300 should know which standards are developed by other TC's, which may have an impact on marine applications.

TC-300 should be able to inform other TC's of CEN and CENELEC to assure timely incorporation of specific requirements during the developments of standards which might become mandatory for the marine & shipbuilding industry or make sure that, in case the

standard cannot be used, an exemption note is introduced.

In case a liaison is not sufficient to obtainthese goals, other possibilities should be explored to make sure that the interests of the shipbuilding industry are being covered. The organization and liaisons are shown in fig. 3.

(39)

To be able to make sure that TC-300 is on the right track, it was decided to check the use and application ofthe ISO-standards in Europe. For this purpose a questionnaire was circulated to the maritime industry, covering, amongst others, the foUowing subjects.

1. The awareness of the existence of standards for the shipbuilding industry in genera!. 2. The use of these standards, i.e. ISO standards, national standards or own standards. 3. The purpose for using a standard, e.g. preparing specifications for ships, preparing

EUROPEAN UNJON

Figure 3: Organisation in E.D.

specifications for purchase of products or components, definition of standard terms or conditions, to specify materials or manufacturing codes during engineering, to specify processes or services, to specify performance specifications of equipment or any other reason for using a standard.

4. The preference for ISO standards or european Standards.

5. The views on "ADV ANTAGES OF STANDARDIZA nON" such as Quicker technical definition of the product,

(40)

Since shipbuilding and shipping are international industries acting on a global market, the directive considered that standards for equipments and testing is needed at an international level to avoid "economic disadvantages for European shipowners and manufacturers". The acceptance of certain standards is decided on the basis of weighed voting. The number of votes of each state is related to the population of each state (see fig. 5). States which are not participating in the development of standards are able to influence the result. The participation

+

++

FRANCE

ITALY

UNITED KINGDOM

+

++

SPAIN

BELGIUM

GREECE

NETHERLANDS

+

++

PORTUGAL

+

++

SWEDEN

+

SWITZERLAND DENMARK

+

++

FINLAND

+

lRELAND

NORWAY

+

++

AUSTRIA

Number of votes in CEN

+

=

Participation CEN TC -300 ++ = Participation CEN TC - 8 • = Marine interest

CEN - members are obliged to vote.

Remark:ISO has P (participating) and 0 (observing) members. 0 members do not vote. Figure 5

(41)

ofCEN-countries in ISO TC-8 is limited to 6, while 14 countries have maritime interests. These countries represent a voting power of 38 %. (see tables 1 and 2).

So far the voting on recently proposed ISO-standards did not create any problem, but participation of France and Italy will be beneficial to realize long term success.

TOT AL NUMBER OF VOTES : 95 A. N.P.

OF WHICH MARITIME INTEREST: 90%

VOTES "LARGE SIZE" STA TES : 42%

VOTES "MEDIUM SIZE" STA TES (I) : 8%

LARGE SIZE" STATES MEDIUM SIZE" STA TES SMALL SIZE" STA TES

21%

17%

21%

8% 30%

VOTES "SMALL SIZE" STATES: 50% 38 % 59 %

A: Active N.P.: Not Participating in TC8 Table 1: Distribution ofvotes. Table 2: Percentage ofparticipating E.V. votes.

Tbe liaison witb imo.

The EU requested IMO to establish for which area's and products (testing) standards are needed.

Equipment complying with the requirements ofthe International Conventions and with the conformity assessment procedures may be used without supplementary tests and will have free circulation in all member states.

Economies of scale are expected as a result of the longer market in combinations with reduced administrative and procedural costs for approval.

The directive creates the legal frame work. Each Member State is responsible for the enforcement and implementation. The commis sion and the other Member States shall be notified by the national administrations about the bodies entrusted to carry .out the confirming assessment procedures, with their tasks and identification.

Covered by the directive is equipment requiring the approval of national administrations in accordance with international conventions.

Distinction is made between equipment with and without existing detailed testing standards. The European Commis sion will submit a request on behalf of community to IMO to establish detailed testing standards (for equipment without such standards as listed by the commission). A so called "Conformity Assessment Procedure" will have to be followed consisting of an E.C.18 type-examination, to be carried out by a Notified Body, in combination with an E.U.

declaration of conformity to type which has to be obtained prior to the equipment being placed on the market.

Depending on the choice of the manufacturer and the product different declarations of conformity to type as listed may be obtained covering e.g. production quality assurance,

(42)

conformity to type as listed may be obtained covering e.g. production quality assurance,

product quality assurance or product verification.

Quality as su rance.

Unit verification or a full quality assurance procedure are also envisaged. Notified Bodies must fulfill the requirements ofthe EN 45.000 series.

An example for navigation equipment is the gyro compass. Reference is made to Solas 74 as amended, demanding

"type approval" (Reg. VI12 (R) )

the applicable regulations ofSolas 74 as amended (Reg. VI12 (d» and

the international testing standard according to IMO Resolutions A 694 (17), A 424 (Xl), IEC 945 and ISO 8728. Conformity assessment can be obtained as outlined above.

Equipment without detailed testing standards should be defined by IMO and where possible refer to ISO or IEC-standards.

The emphasis is on the implementation of existing rules and standards. The need for effective performance standards, standard testing procedures, as weil as standards for maintenance procedures is clear.

In combination with the Council Directive 95/211EG of June 19, 1995, applying to any ship and its crew calling at a port of a Member State or at an off-shore installation, or anchored off such a port, steps are taken to drastically reduce substandard shipping in the waters under the jurisdiction of the Member States. Also this directive refers exc1usively for Port State Control to the International conventions. Again, uniform inspection procedures will be required.

ConcIusions.

For a long period standardization has been mainly focussing on component-level, dimensions, material requirements (chemical composition and mechanical characteristics) for system-Ievel (tolerances etc.).

From the above it is c1ear that in the EU standard procedures (e.g. testing and quality assurance) is gaining interest. In case ISO TC-8 is capable of developing standards meeting IMO requirements, a step can be made to improve port-state control on an international basis. The EU is moving in this direction.

Because of the differences in interpretation of national administrations the need for

standardization on performance level, testing procedures and maintenance procedures is beco-ming evident in the maritime industry.

Moreover, the shipping and shipbuilding industries are global industries. Therefore the standards must be developed at international level to avoid economic disadvantages for manufacturers and shipowners, which can be interpreted as political statement.

The E.C. defines testing standards as "standards set out by IMO, ISO, ETS I and IEC". Hence, there is a task for IMO, ISO and IEC to have these standards developed as quick as possible,

(43)

The input ofthe industry is essential to make it possible to obtain the "advantages of standardization" as mentioned earlier and avoid, where ever possible, the disadvantages. The proposed directive in the E.V. is a step in this direction, but covers only E.V. ships.

A close co-operation between IMO and ISO will be necessary to realize the targets of standardization on a world wide base.

References

1. The Aims and principles of Standardization,

British Standard Organization Part 1. 1992 -section 2. 2. Proposal for a Council Directive on Marine Equipment.

CB -CO -95 - 290 - EN - C. / ISBN 92 -77 -90426 - 7. 3. Reports and discus si ons oflSO TC-8 and CEN TC-300.

4. Questionnaire of CEN-TC-300.

5. Council Directive 95/211E.C. of Juni 19, 1995.

(44)
(45)

ONTWIKKELINGEN IN nE (tU.

MARITIEME SECTOR

DOELSTELLINGEN EUROPESE UNIE

• WEGNEMEN HANDELS - IIELEMMERINGEN

• GELIJKE BEHANDELING (BINNEN E.U.)

o BIJV. KEURINGEN, AFNAMES

o WEGNEMEN VERSCHILLEN IN REGELGEVING

o VERBETEREN KWALITEIT I'RODUCTEN EN DIENSTEN ETC.

ONTI\1KKELINGEN IN DE E.U.

MARITIEME SECTOR

• DOELSTELLINGEN NORMALISATIE

• HET BEVORDEREN OF VERBETEREN VAN :

o KWALITEIT (PRODUKT, PROCES, DIENST)

o VEILIGHEID, MILIEU

o ECONOMISCH GEBRUIK VAN MATERIALEN, ENERGIE (PRODUKTIE)

o COMMUNICATIE (DOCUMENTEN)

o INTERNATIONALE HANDEL D.M.V. WEGNEMEN VAN BELEMMERINGEN

o EFFICIENCY VAN DE [NDUSTRIE (STANDAARD)

S~II'~.ID.\l5.1I1

SYMI'IoUO.HOJ

ONTWIKKELINGEN IN DE E.U. MARITIEME SECTOR

• MIDDELEN

o REFERENTIES, REGELGEVING ETC . UNIFORMEREN I HARMONISEREN

o INVOEREN KWALITEITS(KEN)MERKEN (C.E. MERK SPEELGOED)

o UITGEVEN RICHTLIINEN

RICHTLIJNEN VERWIJZEN O.M. NAAR :

• EISEN I NORMEN

• GAAN BOVEN NATIONALE REGELGEVING UIT

ONlWIKKELlNGEN IN DE E.U.

MARITIEME SECTOR

• VERGELIJKING VAN DE DOELSTELLINGEN VAN DE

o EUROPESE UNIE EN

o (INTERNATIONALE) NORMALISATIE

VERKLAART DE REFERENTIE NAAR

NORMEN IN DE RICHTLIJNEN VAN DE E.U.

• MAAR:

DE THEORIE [S EENVOUDIGER

(46)

ONlWIKKELlNGEN IN DE E.U.

MARITIEME SECTOR

GEVOLG VAN DEZE WERKWIJZE

o INDUSTRIE o CONSUMENTEN o DIENSTVERLENERS O.M.

(INSPECTIES EN CONTROLERENDE INSTANTIES E.D.)

WORDEN IN DE KOMENDE JAREN

GECONFRONTEERD MET

(NIEUWE) REGELGEVING

SYMI'o.UO.U.QS

ONlWIKKELlNGEN IN DE E.U.

MARITIEME SECTOR

HOE WERKT I·IET ?

o HOE IS HET GEORGANISEERD,

o WAT IS DE PRAKTUK,

o HOE REAGEERT I PARTICIPEERT

HET BETROKKEN BEDRIJFSLEVEN

ONlWIKKELlNGEN IN DE E.U.

MARITIEME SECTOR

VOORBEELDEN:

o JACHTBOUW, C.E.· KEURMERK

o BINNENVAART VOORBEREIDING RICHTLUNEN o ZEEVAART VOORBEREIDING RICHTLIJNEN ONTIVIKKELINGEN IN DE E.U. MARITIEME SECTOR DE ORGANISATIE ( I ) EUROPA

I

RICHTLIJNEN· MACHINE

1

(BRUSSEL) srMl'IIU0.9!.06

I

NORMALISATIE - MACHINE

I

(BRUSSEL -CEN) I OVERLEG· CIRCUIT I

I

0 OVEIUIEDEN

I I

CEN TC -300

I

BEDIUJSLEVEN L_C::::E::::N.:..,;.TC:::...,-.::15:-"--1

n

I NATIONALE INSTITUTEN I

?=

=

==:;foI~gLEvENl

o BEDRIJSLEVEN I AFSTEMMING

l

0 OVERHEID I

Cytaty

Powiązane dokumenty

istnieje bowiem pojęcie wol- ności — сВОБОдЫ — i wolności — ВОлИ, przy czym сВОБОдА związana jest z takimi kategoriami jak porządek, prawo i ograniczenie

In order to investigate the benefits of aeroelastic tailoring and morphing, this dissertation presents a dynamic aeroelastic analysis and optimisation framework suitable for the

Gdy jednak mówi się o różnych kategoriach szlachty, czy mieszczan (posesjonatów, nieposesjonatów, owej dość mitycznej inte­ ligencji mieszczańskiej), chciało by

Z glosowanego wyroku NSA wynika, że ocena wpływu konkretnej in- westycji na sąsiedni obszar obejmuje szereg zagadnień związanych z od- działywaniem projektowanego obiektu na

with habilitation, Doctor of Philology, a professor at Lesya Ukrainka Eastern European National University (Lutsk, Ukraine).. Mar’âna Bogdanivna Lanovik [Mar'âna

Tymczasem i w tej książce o poezji i tylko o poezji Mickie­ wicza pojawia się inspiracja Saint-M artina — jako odniesienie porów­ nawcze, ale także jako

N iepodobna przecież p rzyjm o­ wać, że i naru szen ie zakazu, i jego przestrzeg anie m oże jednocześnie sta ­ nowić przyczynę zm iany orzeczenia w ydanego przez

essentiel qui permet la mise en emprise de la violence, car « l’enjeu de la violence,.. Arrivée en France et installée dans l’appartement qu’Y. a préparé pour elle, Marie se