adres:
2624 DP Delft 015 - 571371
~~
Technische Universiteit Delft
Far,ulteit STM
Procasintegratie
&
Procesregeling Julianalaan 1 ~6 2628 BlD·
ft Verslag ~ehorende van Helms{ng Giltay--
2853 opdrachtdatum: maart 1990 verslagdatum: mei 1991i'--' I
1"-/
j~I
.J-samenvatting:
In dit fabrieksvoorontwerp is het SuperClaus proces van
Comprimo vergeleken met een driestapsuitvoering van het
Claus proces. Het Claus proces is een oude bekende als het
gaat om het terugwinnen van zwavel uit zure gasstromen. Het
superClausproces is een moderne uitvoering van het
Claus-proces, waarbij de laatste stap een selectieve oxidatie
naar zwavel is. Hiervoor is er een speciale katalysator
ontwikkeld. De wijze waarop de twee processen (elk een
capaciteit van 72 ton zwavel per dag) met elkaar vergeleken
worden is door middel van simulaties met pascal programma's
speciaal geschreven voor Claus en aanverwante processen. Na
enige modificaties was dit ook beschikbaar voor het
SuperClaus proces alhoewel de reactor in dit
p~oceser niet
mee is uitgerekend. uit de simulaties volgt dat de overall
zwavelterugwinst bij het SuperClaus proces (98.6%)
margi-naal beter is dan het Claus proces (98.4%) en daarmee niet
voldoet aan de praktijkwaarden. De investeringen voor het
SuperClaus proces zijn hoger dan voor het Claus proces.
Aangezien de meeropbrengst door de extra zwavel terugwinning
marginaal is, is de rentabiliteit van het superClaus proces
(9.22
%)minder dan die van het Claus proces (11.55
%) .Inhoudsopgave:
Hoofdstuk 1 : Inleiding
Hoofdstuk 2 : Uitgangspunten voor het ontwerp
2.l. 2.2. 2.2.1. 2.2.2. Externe gegevens Inherente gegevens Fysische constanten Veiligheidsaspecten
Hoofdstuk 3 : BeSChrijving van het proces
3.1. 3.2. 3.2.l. 3.2.2. 3.2.3. 3.2.4. 3.2.5. 3 . 2 . 6 . 3.3. 3 • 3 .1. 3 • 3 • 2 • 3.3.3. 3 • 3 .4. 3 .4. Inleiding
Het driestaps-Claus proces
Het fornuis en de waste heat boiler De condensors
De heaters
De katalytische bedden De Claus katalysator
Procesregeling van het Clausproces Het SuperClaus proces
De SuperClaus reactor De SuperClaus katalysator
De rest van het SuperClausproces
Procesregeling van het SuperClausproces Flexibiliteit Hoofdstuk 4 : Procescondities 4.1. 4.2. 4.2.1. 4.2.2. 4.2.3. 4.2.4. 4.2.5. 4.3. 4.4. 4.5. 4.6. 4.7. Inleiding
De optredende reacties in de apparaten Het fornuis
De Claus reactoren De condensors
De SuperClausreactor De overige apparatuur
De thermodynamica van de processen De verschillende zwavelsoorten De kinetiek De gevolgde berekeningsmethoden Drukbeschouwing 4 5 7 7 8 9 9 9 10 10 11 12 12 13 13 13 13 14 15 16 16 16 17 17 18 18 18 19 20 21 21 2
/
• . J
Hoofdstuk 5 : Berekening en motivering keuze apparatuur
5.l. 5.2. 5.2.l. 5.2.2. 5.3. 5.3.l. 5.3.2. 5.3.3. 5 • 3 .4. 5.3.5. 5.3.6. Inleiding
Simulatie resultaten voor de Claus plant en de Super claus plant
De Claus plant
De SuperClaus plant
Dimensionering van de apparatuur Het fornuis
De waste heat boiler De zwavelcondensors De heaters
De katalytische bedden De vloeistOf-gas scheiders
Hoofdstuk 6 : Economische aspecten
6.1. De opbrengst
6.2. De investeringen
6.3. De kosten
6.3.1. De produktie afhankelijke kosten
6.3.2. Investeringen
6 . 3 . 3 . Berekening van de loonkosten
6.4. De rentabiliteit (ROl)
6.5. De internal rate of return
Hoofdstuk 7 Conclusie
Hoofdstuk 8 : Literatuur Hoofdstuk 9 Bijlagen Bijlage 1 Chemiekaarten
Bijlage 2 Pascal programma's Bijlage 3 Simulatieresultaten
Bijlage 4 Apparaatlijsten en stroomschema's
22 22 22 23 25 25 25 27 27 28 28 30 31 32 33 33 33 34 35 37 38 40 3
1,-,
1. Inleiding:
Van zwavel recovery technologie wordt steeds meer verwacht. Aan de ene kant worden S02 emissie eisen en de algemene milieu wetgeving steeds strenger en aan de andere kant komt er steeds meer zwavel in de olie en daarmee het gas dat als voedingsstroom dient.
Het Claus proces heeft lange tijd goed voldaan om zwavel terug te winnen en milieuverontreiniging onder controle te houden. Maar met het strenger worden der normen kan het proces niet meer voldoen, daar het zwavel terugwinnings percentage gelimiteerd is door de thermodynamica van de Claus evenwichtsreactie. Alternatieven worden gezocht, een daarvan is het Superclaus proces naar een patent van het Nederlandse ingenieursbureau Comprimo.
Het Superclaus proces brengt het zwavel terugwinningsper-centage tot boven de 99% en laat de 802 emissie meer dan halve~en. Het proces berust op de selectieve gekatalyseerde oxidatie- reactie : H2S + ~02 -> S + H20
Deze reactie is thermodynamisch compleet en daarom zijn hoge omzettingen naar zwavel te realiseren. Om de reactie te laten verlopen is een speciale nieuwe katalysator
ontworpen door Comprimo in samenwerking met het VEG Gas-instituut en de Universiteit van Utrecht. De katalysator voorkomt de teruggaande Claus reactie en tevens de reactie van de gevormde zwavel naar het thermodynamisch stabiele S02'
Het 8uperclaus proces heeft de volgende voordelen - lage aanvullende investeringskosten,
- lage extra utility kosten,
- toepassing mogelijk in bestaande en nieuwe plants, - reductie van huidige 802 emissie met 90 %,
eenvoudige continue operatie,
--- verhoogde zwavel en stoom produktie,
- geen chemische consumptie of verspilde effluent stromen. Doordat het proces op verschillende manieren geïntegreerd kan worden met een bestaande Claus unit is het zeer een-voudig uitvoerbaar. Aan toekomstige milieu eisen kan dan voldaan worden.
Superclaus is een continu proces zonder afvalstromen. Het produceert helder geel zwavel. De eerste unit werkt sinds januari 1988 in een aardgas procesfabriek van Wintershall AG te Barnstorf (D). De tweede plant staat op de NeRefCo raffinaderij te Pernis (NL).
-IJ
, - i
2.
Uitgangspunten voor het ontwerp
2.1. Externe gegevens
Het doel van dit fabrieksvoorontwerp is het produceren van 72 ton zwavel per dag uit een gasstroom opgebouwd uit :
79 %
12 %
8 %
1 %
De produktie vindt plaats in twee verschillende plants, de traditionele Claus uitvoering en de nieuwe Superclaus
uitvoering. Beide ontwerpen worden met elkaar vergeleken op basis van de samenstelling van het afvalgas en de kosten in een volcontinue dienst van 8400 uur per jaar.
Als hulpstoffen worden gebruikt lucht welke gewoon uit de atmosfeer gebruikt kan worden, hoge druk stoom (40 bar en 410°C) en lage druk stoom (3 bar en 190°C). Er wordt ge-koeld met ketelwater. Als katalysatoren worden gebruikt
CRS-3l, alumina
(§
3.2.5.) en de speciale Superclauskatalysator (§ 3.3.2.).
De geproduceerde zwavel (Ss) is van goede kwaliteit en kan derhalve verkocht worden. Het hoofddoel van de plants is echter het terugdringen van de uitstoot van het giftige zwavelwaterstof. In het Claus proces wordt de zwavelwater-stof omgezet in hoofdzakelijk vloeibare zwavel (Ss) met in het afgas slechts sporen aan zwaveldioxide en zwavelwater-stof. Verder komen in het afgas nog stoom, S6' Ss, kooldi-oxide en stikstof voor.
Met de steeds strenger wordende milieuwetgeving wordt de toelaatbare uitstoot van zwaveldioxide echter ook steeds verder beperkt. Nu geldt in Nederland nog dat per Claus plant wordt besloten aan welk criterium de samenstelling van het afgas moet voldoen. Echter met het oog op de eenwording van Europa in 1992 wordt een Europese norm verwacht, die in 1996 ingesteld wordt. Deze norm zal waarschijnlijk gelijk zijn aan de norm die momenteel in Duitsland gehanteerd wordt (Tabel 2.1).
1---'
---)
Tabel 2.1 Duitse emissie standaard voor Claus plants. TA - Luft 1986
Claus capacity Recovery Stackgas concentration
[tonjday]
[ % ]
[mgjm3JH2S COS + CS2 < 20 97 < 10 < 150
20 - 50 98 < 10 < 150
> 50 99.5 < 10 < 150
Ground level concentrat10n 1S restr1cted to 0.14 mg S02 per
m3 (0.06 clean air areas) ~
-'
2.2. Inherente gegevens
2.2.1. Fysische constanten
Voor de berekening van de soortelijke warmte wordt de volgende formule gebruikt
Cp = a + b*T + c*(1/T)2
De waarde van de coëfficiënten a, b en c staan samen met de moIrnassa, enthalpie en entropie vermeld in tabel 2.2.
Tabel 2.2. Stofeigenschappen van de in het proces voorko-mende stoffen. M Ho SO a b*e3 c*e-s [g] [kJ/mol] [J/moIK] H2S 34.1 -20.15 205.74 32.68 12.38 -1.92 S02 64.1 -296.9 248.0 43.4 0.11 -5.94 S2 64.1 128.4 228.09 36.48 0.67 -3.77 S6 192.4 107.7 375.65 70.51 0.38 0.0 Ss 256.5 101. 3 441.51 43.32 0.21 -5.48 H20 18.0 -241.8 188.77 30.54 10.29 0.0 N2 28.0 0.0 191.5 28.58 3.77 -0.5 O2 32.0 0.0 205.04 29.96 4.18 -1.67 CO2 44.0 -393.5 213.68 44.22 8.79 -8.62 CO 28.0 -110.5 197.51 28.41 4.1 0.48 COS 60.1 -137.2 231.56 47.59 9.16 7.69 CS2 76.1 115.4 237.81 49.76 13.33 -7.04 C3H6 42.0 20.9 266.99 51. 46 85.0 0.0 7
2.2.2. veiligheidsaspecten
De stofeigenschappen die van belang
z~)nvoor de
proces-veiligheid, zoals explosiegrenzen en giftigheid, staan
vermeld in bijlage 1. De meeste van deze stoffen
z~Jnbrand- en explosiegevaarlijk en corrosief. Bij de
proces-regeling dient hier rekening mee gehouden te worden door er
zorg voor te dragen dat er nergens ophoping van de stoffen
kan ontstaan.
Als bij een fluctuerende voeding, het gehalte aan
zwavel-waterstof te laag dreigt te worden, moet er fuel worden
toegevoegd om het proces gaande te houden. De zwavel
omzetting wordt dan erg laag.
De laatste stap in het proces is een incinerator. Hierin
worden de resten aan zwavel omgezet tot zwaveldioxide door
verbranding van het afgas uit de laatste condensor. Dit is
om emissie van andere zwavel componenten te voorkomen en om
het effluent te verdunnen, waardoor de grond waarde
concentraties aan 50
2afnemen.
De geproduceerde zwavel is zeer corrosief en bevat nog
steeds wat zwavelwaterstof. Dit reageert tot polysulfiden
die een aanstotelijke geur aan het produkt geven. Om dit te
verhelpen moet de zwavel in een gesloten vat gesproeid
worden onder toevoeging van ammonia, dit breekt niet alleen
de polysulfiden af, maar verlaagt ook het risico op
explosies.
lUOiT P 1 f 2 H J V 4 Ij ! H 8 () ·--- -Stoom K.telwoter
•
~~
F2 K.t ... t ... M5POUP R 7 WAltT SEO ROCTOR
fCIINUIS!WASTE HEAT SauR H
•
CCNOENSORCONOENSOR V • 1ot.0000TOF -GA$SOi[)OER IIlOOSTOF-CASS01EJOER " 10 SOL LEG UET SEAL PIT
StAL LEe \IE T $(Al PI T H 11 HEATER
HEAfER R 12 CEP AI( T BED REAC TOf!
---- - -- -() () ~
I
...
'"
MlO H IJ COHDENSOf! V 14 \\.OOSTOF-GASS01EIDERlol I! StAL LEG WET $[Al PIT H 11 HE"TER
R 17 GEPAKT BED REACTOR H 1 e CONDENSOR
o
o
~15
Y 1111 \\.OEISTOF-eASS01[JOER
Ij 20 SEAL LEG UET stAL PIT Y 21 OPSlAGVAT (î r w.. H ... ' A.S. CltGy
~ ~
AFGAS ZWAmwo
PROCESSCHEMA CLAUS PlANT
F'VO IV': ZW
"ptl 11111
o
Sltoomnummor 0 Tomp. In·C ÜAbI"MI dru~ In olm • •( '
n
o
('\ IQ ~~
w ... O%j....
o
f; ener
(I) (I) rt<
III::s
er
(I) rtn
....
III ~ en 'C 11o
o
(I) en IoJ
\ ~
o
I
j
3. Beschrijving van het proces
3.1.
3.2.
Inleiding
In dit FVO is de aandacht gericht geweest op twee proces-sen, t.w. : het traditionele driestaps-Claus proces en het SUPERCLAUS-proces. In de nu volgende beschrijving van beide processen zal eerst het Clausproces belicht worden en ver-volgens het SUPERCLAUS proces. De optredende chemische reacties zullen in § 4.2. behandeld worden.
Het driestaps-Claus proces:
Aan de hand van het door ons gebruikte proces schema (zie figuur 3.1) zal nu het Claus-proces besproken worden. Bij de bespreking zal de afkorting van de verschillende appa-raten tussen haakjes vermeld worden.
3.2.1. Het fornuis en de waste heat boiler:
Zuur gas komend uit bijvoorbeeld een petrochemische in-stallatie wordt samen met lucht verbrand in het fornuis
(F2). De verbranding van het zure gas is cruciaal voor het verdere verloop van het proces. In het fornuis wordt al 70
tot 75% van de H2S omgezet [1]. Het is van belang de toevoer van lucht dusdanig te regelen dat de verhouding van H2S:S02 gelijk is aan 2:1 en daarmee de juiste verhouding voor de Claus reactie vormt. Men ontkomt echter niet aan de
verbranding van kleine concentraties koolwaterstoffen in de voedingsstroom en de daarmee gepaard gaande nevenreacties. Van de ongewenste nevenreacties zijn de vorming van CS2 en cos veruit het belangrijkst.
De verbranding vindt plaats bij een temperatuur die tussen de 925 °c en de 1600 °c ligt. Beneden de 925 °c is de vlam niet meer stabiel. Boven de 1600 °c loopt men tegen de materiaalgrenzen aan van het fornuis. Vanwege de gunstige kinetiek en de thermodynamische ligging van de reacties is er geen katalysator nodig in het fornuis.
De hete verbrandingsgassen (1309 °C) worden vervolgens
gekoeld door een waste heat boiler (F2) tot 340 °C. Hierbij wordt hoge druk stoom (40 bar) geproduceerd.
, J
J
L
- - - ' - - '
3 .2.2. De condensors ;
Vanwege de H
2S conversie in het fornuis is het noodzakelijk
dat er een condensor (H3) geplaatst wordt na het fornuis.
Tevens worden er condensors (H8, H13, H18) geplaatst na
elke Claus reactor. De efficiency van de condensors is
afhankelijk van de temperatuur waarbij deze gebruikt
worden. De partiêle zwaveldruk aan de uitgang van de
condensors is gelijk aan de dampdruk van vloeibaar zwavel.
De efficiency van de condensor stijgt naarmate de
temperatuur daalt, daar de dampspanning een dalende functie
is van de temperatuur. Door het gas te koelen kan lage druk
stoom (3 bar, 133°C) worden gegenereerd. Hierbij is een
marge van 2 °c genomen voor de warmteoverdracht, zodat
gekoeld wordt tot 135
oe.
De vloeibare zwavel wordt
vervolgens in een vloeistof/gas scheider (V4, V9, V14, V19)
van het gas gescheiden. Een probleem bij de condensors is
de vorming van zwavelnevel. Meesleuring van de zwavelnevel
heeft rendementsverliezen in de katalytische sectie tot
gevolg. De-misters lossen dit probleem op [2].
3.2.3. De Heaters ;
Om de zure gasstroom op een temperatuur te brengen waarbij
een acceptabele conversie en kinetiek wordt bereikt, is er
;~~~t:~~ ~:~:~y~!~C~a~eei~e~eh~~~~~n~~;'n~!1~l~!~~a~:-
?
Izwavel bevat is het tevens noodzakelijk om deze te ver-
\
,/
dampen. Vloeibaar zwavel kan de katalysator poriën ver-
I ·stoppen en daarmee de katalysator de-activeren. Verwarming
van het zure gas kan op diverse manieren geschieden [3],
t.w. :
- Direct mixing. Hierbij wordt heet procesgas uit het
fornuis afgetapt en toegevoegd aan het op te warmen zure
gas. Voordelen van deze methode zijn de relatief lage
installatiekosten daar alleen pijpen en kleppen nodig zijn
om deze methode te realiseren. Voorts blijft de drukval op
deze manier laag. Nadelig is het ongunstige effect van de
aanwezige zwavel in de hete gasstroom op het reversibele
evenwicht van de Clausreactie in de reactor en daarmee op
het overall rendement.
- Fired heaters. Een in-line burner wordt gebruikt waarin
aardgas of voedingsgas wordt verbrand. De
verbrandingsgas-sen worden direct gemengd met de reactorvoeding om zodoende
de temperatuur te verhogen. De voordelen van de in-line
burner zijn de mogelijkheid om de temperatuur dusdanig te
verhogen dat het katalysatorbed geregenereerd kan worden en
de lage drukval in het systeem. De nadelen zijn dat het
zure gas verdund wordt en dat er kans is op S03-vorming. Dit
laatste deacitveert de katalysator.
fP. c 0 'ë u > c 0 v 100 ~
90
\
Curve is for 0 total system 1 alm\
preSlure and no sulrur removal80
1\
\
70 60\
,./" . / /V
,-Calalytic Region1\
/
Thermal Regian~
/
\t----' 50 127 327 527 727 927 1127 T emperolure, 0 C ,.... 1327Figuur 3.2
H2S conversie als functie van de temperatuur
0
Pores < 40A
Total surfaee Total pore Surfaee
I
Pore Partiele Sample Size Area (m2/g) volume (ml/g) area (m2/g) volume (ml/g) diameter (em)(V) (R)
Poroeel ... ... 4/8 mesh 224 0.311 220 0.175 0.5
Poroeel .... ... 2/4 mesh 235 0.270 232 0.142 1.0
ij
Bauxile # 1 .... ... VI," ) 251 0.359 234 0.153 0.8 \ Bauxite # 2 .... . . Sfl'" . 243 0.356 227 0.149 0.5 .' , Aetivated Alumina # 1 ... 5x8 mesh 368 0.520 363 0.327 0.5 Aelivaled Alumina Tt 2 ... 5x8 mesh 275 0.396 262 0.260 0.5 Activated Alumina # 3 ... ~. 310 0.490 295 0.413 0.9
Tabel 3.1
Data van verschillende Claus katalysatoren.
V Ir 0.350 0.142 0.191 0.293 0.654 0.520 0.459 - - I C
c
,-'-.-.c
c
c
c
c
- Indirect heating. Het opwarmen van de procesgas stroom
gebeurt nu d.m.v. stoom dat aan de mantelzijde condenseert.
Dit is de meest nauwkeurige regelmethode en levert de beste
overall zwavelconversie op. Nadelen van de indirecte
methode zijn de hogere drukval over deze warmtewisselaars
en de hogere investeringen. Bovendien is het
temperatuur-bereik afhankelijk van de voorradige stoom. Regeneren van
de katalysator is daardoor onmogelijk. In plaats van stoom
kan ook heet procesgas uit de Clausreactors of de boiler
gebruikt worden (gas-gas warmtewisselaar).
3.2.4. De katalytische bedden:
De katalytische Claus reactoren (R7, Rl2, Rl7) zijn
sim-pele, geïsoleerde reactoren met een gepakt bed van een op
alumina gebaseerde katalysator (zie tabel 3.1.). De
Clausreactie geeft hogere conversies bij lagere
temperaturen (zie fig. 3.2.) terwijl de hydrolyse van cos
en CS
2beter verloopt bij hogere temperaturen. De ondergrens
van de temperatuur is begrensd, want er mag geen zwavel
condenseren tijdens de reactie omdat dit de katalysator
deactiveert. Echter bij deze temperatuur is er geen
hydrolyse van COS en es
2 •Om deze stoffen toch te ontleden
wordt de ondergrens met 50
à80 oe verhoogd. In een
drie-staps Claus plant wordt de eerste katalytische reactor bij
een hogere temperatuur (240°C) geopereerd opdat het
merendeel van de COS en eS
2in de eerste reactor wordt
omgezet. De twee volgende reactoren worden bij een lagere
temperatuur (210 oe, resp. 180 Oe) geopereerd en zijn meer
ingesteld op de omzetting van H
2S. Om de omzetting van COS
en CS
2te bevorderen kan men in de eerste reactor ook
gebruik maken van een nieuwere katalysator (CRS-31) die
voor 80 procent uit Ti0
2bestaat. Deze katalysator is
duurder maar heeft een hogere activiteit met betrekking tot
de hydrolyse van COS en es
2 •Daarnaast kan deze katalysator
bij een lagere temperatuur gebruikt worden dan de
gebruikelijk alumina katalysator.
- - - --
-',-)
3.2.5. De Claus katalysator;
De meest gebruikte katalysator in het Claus proces is
geactiveerd bauxiet of geactiveerd alumina. Deze
kataly-sator heeft als voordelen dat deze goedkoop en goed
ver-krijgbaar is [1]. Echter nu de nadruk steeds meer komt te
liggen op de maximum haalbare omzetting wordt er meer
gezocht naar actievere katalysatoren. Zoals bijvoorbeeld
de CRS-31 katalysator die voor
80 %uit Ti0
2bestaat. De
keuze van de katalysator wordt bepaald door de mate waarin
de katalysator deactiveert. De redenen van het deactiveren
zijn :
- kool afzetting op het oppervlak,
zwavel vergiftiging,
- thermal aging,
- sulfaat aanslag op het oppervlak.
De laatste reden is de hoofdoorzaak van het deactiveren van
de katalysator. Bauxiet heeft er meer last van dan
geactiveerd alumina.
3.2.6. PrQCesregeling van het Claus proces;
In het schema van de Claus plant zijn twee regellussen
opgenomen. Tussen de luchtstroom en de zure gasstroom is er
een feed-ratio control (FrC) waarbij de hoeveelheid lucht
wordt aangepast aan de zure gasstroom zodat de verhouding
tussen de stromen goed is voor het verdere verloop van het
proces. Voorts is er een regellus die de hoeveelheid lucht
regelt afhankelijk van de prestaties van het proces
(con-centratie H
2S in de uitgaande stroom afgas). Door middel van
quality control (QC) wordt de hoeveelheid lucht geregeld
onafhankelijk van de ingaande verhouding die met de
voor-gaande regeling wordt gesteld.
"Ij ....
-IQ C C 11 w w "Ij ~ 0 f! en ::s-In In rt<
~ =' ::s-In rt Ul C 'tS In 11 n ~ ~ r::: en 'tS 11 0 0 In en () LUCHT L -Pl Sloom K.t.lwat.,-
~~
F2 K.tel.ol..-M5 P 1POMP I IR 7 GEPAKT BED REACTOR I1 H IJ F 2 FORNUIS!WASTE HE'" T B01LrR H 8 CONDENSOR V 14
H J CONDENSOR V ti 't\.OElSTOF -G"'SSCHEIDER 11 1:1
V 4 I/LOEISTOF-G"'SSCHEIDER 1111 10 stAL LrG MET SE Al PIT I1 H 16
11 :I SE"'L LEG liET SE ... l PIT H 11 HEATER R 17 H e HE"'TER R 12 GEPAKT BED RE"'CTOR H lB
P
()n
~ ~
AFGASZWAVEL
MlO M15 M20
CONDENSOR VIII I/LOOSTOF-G"'SSOiElDER PROCESSCHEMA SUPERCLAUS PLANT
VLOEISTOF -G"'SSCHEIDER 11 20 SEAL LrG liET SEAl PIT 11. Helm.lntl fVO ... : 28:13
SEAL LrG liET SEAL PI T V 21 OPSlAGVAT .... S. Gltoy Ap<I 111111
HE"'TER
GEP.AKT BED REACTOR
o
Stroomnummer
o
Temp. In ·CÜAb."'Ul.
druk In olm.CONDENSOR
Cl 0 ('\ 0 () () (î ()
'-J'
3.3.
Het Superclaus proces;
Het SuperClaus proces verschilt niet veel van het
tradi-tionele Claus proces (zie fig. 3.3). Het grote verschil
tussen de eerste en de tweede is de laatste reactor (Rl7)
waar op een fundamentele andere manier zwavel wordt
gepro-duceerd.
3.3.1. De Sugerc1aus reactor;
Zwavel wordt bij SuperClaus geproduceerd door H2S selectief
te verbranden naar zwavel en water over een speciaal voor
deze toepassing ontwikkelde katalysator. Daartoe wordt er
zuurstof aan de reactor toegevoegd. De reactor (R17) is een
gepakt bed reactor die goed is geïsoleerd, zodat men kan
uitgaan van een adiabatische reactor.
o
3.3.2.
DeSuperclaus katalysator;
~'
De door het VEG-instituut ontwikkelde katalysator is een
wat ongebruikelijke katalysator [4]. Meestal wordt gepoogd
een hoog oppervlak te creëren op een katalysator door een
poriestructuur aan te brengen. Echter in het geval van de
SuperClaus katalysator is dit geenszins het geval. Met een
gemiddelde van 6.7 m2/g is dit een zeer laag-oppervlakkige
katalysator. De katalysator is een Fe2
03/Cr2
03verbinding op
een a-alumina drager.
Belangrijk bij deze katalysator is dat de selectiviteit
hoog is, want anders oxideert H2S niet naar zwavel maar naar
'I
S02 daar
_
beide reacties thermodynamisch volledi
i 'n
.
.
/'
l~.Tevensis e
van be ang
e
eac 1e niet kan
-,,\
,
y,
)':'1plaatsvinden. De acti vi tei t van de katalysator speelt een
t~bepalende factor. Zoals weergegeven in fig. 3.4. is de
activiteit zo hoog tussen 227 en 300°C dat de reactie
vol-ledig verloopt. De selectiviteit is het hoogst bij lagere
temperaturen (97%) en is bij 300
oe
afgenomen tot 75% . De
activiteit en selectiviteit worden nauwelijks beïnvloed
door aanwezigheid van een overmaat zuurstof of water. Dit
alles maakt het een zeer geschikte katalysator voor
toepassing bij het SuperClaus proces.
3.3.3. De rest van het Superclaus proces;
De rest van het proces verloopt analoog aan het hiervoor
beschreven Claus proces. De tweede reactor (R12) wordt
echter bij een lagere temperatuur bedreven (195°C) om de
S02 concentraties zo laag mogelijk te krijgen. De
ingangs-temperatuur is gebaseerd op experimentele data [5].
Figuur 3.4 oe 0.6 IQ 090 ~,h'i~~i~~i~~;'~ .73 513 553 T I K I _
Activiteit en Selectiviteit van de SuperClaus katalysator als functie van de temperatuur.
c
c
c
c
c
c
J
3.3.4. Prpçesregeling van het SuperClaus proces:
De regeling van dit proces moet men zien als twee
onaf-hankelijke regelingen voor een tweestaps Claus proces en de
SuperClaus reactor. De regeling van het tweestaps Claus
proces is identiek aan de regeling van de driestapsversie
en is beschreven in
§3.2.6 • . De SuperClaus reactor wordt
geregeld met behulp van een cascade-regellus. Een flow
control (FC) en een quality control (QC) hebben beide hun
uitwerking op de flowregelaar van de toevoer van lucht aan
de SuperClaus reactor. Afhankelijk van de concentratie
zuurstof in het afgas wordt de toevoer van lucht naar de
reactor geregeld in samenwerking met de maximale flow,
geregeld door de flow control.
Straight-through Claus process
PUA'F'CATION
. Split-flow Claus process
steam steam
SULF'UR PUR'F'CATION
Direct oxidaeion Claus process.
Figuur 3.5
Schema van het Clausproces.
SULF'UR PUA'F'CATION
c
V ' I I V ic
Lc
I
I
I ~
3.4.
Flexibiliteit;
De configuratie van het Claus proces (en het SuperClaus
proces) dient verandert te worden indien de
ingangsconcen-tratie van H
2S verandert. Bij concentraties lager dan 50%
maakt men gebruik van de split-floW configuratie. Bij
concentraties lager dan 15% wordt de configuratie direct
oxidation waarbij er fuel gas moet worden toegevoegd om de
partiële oxidatie te realiseren (zie fig.3.5.). Zonder
aanpassingen is het mogelijk om zure gasstromen met een
minimum van 50% te verwerken met de Claus installatie. Voor
het SuperClaus proces gelden ongeveer dezelfde normen
zolang de uitgaande concentratie uit de tweede Claus
reactor maar stabiel is. stabiliteit van de uitgangsstroom
bevordert het overall resultaat daar de regellus voor de
SuperClaus reactor geen grote akties hoeft te ondernemen en
bijgaande neveneffecten, zoals fluctuerende
bedtemperaturen, vermeden kunnen worden.
OO~--~----r---~---r---~DC.~NT
"t--~~-+---t
Ot:.~~
CU""', ~
THEORETICAL EOUILIBRIUM CONVERSION Ol' HYOROGEN SULFIDE TO VAPOR SULFUR BY SELECTIVE OXIOATION WITH THE STOICHIOMETRie AIR ACCORDINt' TD THE
OVERALL EQUATION 2H2S+~=2~O+21.S.
-,ol---+_~1\!---4-_-.l.._-..I.-_-L _ _ + __
-I~~~ TOT&L 'Y5T[" PR(SSUIlt[ OF t .. T"
vt ANO 70'" SULF'UR tt(UOV.t.L .. FTE"
~V fAEE fLA"[ eO""USlION
,1---+-~~~-4----r--T--~--~--I---+--+--~r---~t
'r.°
z 0 ;;;..
~1,
~\
\\ Co .. ~l[ T[ CURVES U[ 'OR ACAUl ~TlC TOUl $'SH .. ~"nSUR[ IN AT .. "
"[G'ON - ANO NO SUVU" R'''OVAl I/! ~
z 0 u ~, 0
•
s\ 'i\
I/'VV
THr .... ' l _-'~ \ V / , / , R[GION•
0"
1\\'
/~v
100 500 900 '000 1100 '200 1300 '400 "AA '600 l["~"ATU"[ -'KFiguur 4.1
Claus evenwicht als functie van de temperatuur.
c
c
I
c
c
c
J 4. 4.1. 4.2. Procescondities : Inleiding:
In dit hoofdstuk zullen de volgende onderwerpen behandeld worden : de optredende reacties in de diverse apparaten voor de simulaties, de thermodynamica, de verschillende zwavelsoorten, de kinetiek, de gevolgde berekeningsmethoden en een drukbeschouwing. De resultaten van de berekenings-methoden en de daarbij verder gemaakte berekeningen worden in het volgende hoofdstuk behandeld.
De optredende reacties in apparaten:
4.2.1. Het fOrnuis:
In het fornuis spelen zich vele diverse reacties af [6]. In dit FVO hebben we ons beperkt tot de reacties die het meest significant zijn. In de onderstaande tabel 4.1. zijn deze reacties weergegeven. Tevens zijn het aantal zwavelcon-figuraties (S2' S6 en S8) beperkt. Aan dit laatste wordt nog
aandacht besteed in § 4.4.
Tabel 4.1 : de reacties tijdens de simulatie in het fornuis
2 H25 + 3 02 ~2 H20 + 2 502 2 H2S + S02 ... 3/2 S2 + 2 H20
( * )
H2S + C02~ COS + H20 H2S + cos ... CS2 + H20 2 COS + 3 02 +-+2 S02 + 2 C02 C52 + 502~3/2 52 + C02 C3H6 + 4.5 02 -+-+ 3 C02 + 3 H20 4 S2 +--+ S8 3 S2 ~ S6De Claus reactie
(*)
kent twee gebieden waar hogeconver-sies bereikt kunnen worden (zie fig. 4.1.)[7]. Een
thermisch gebied en een katalytisch gebied. De reacties in het fornuis spelen zich af in het thermisch gebied en het gebruik van een katalysator is dan ook niet van toepassing.
4.2.2. De Claus reactoren:
In tegenstelling tot het fornuis speelt de Clausreactie zich hier wel af in het katalytisch gebied en wordt een
katalysator gebruikt zoals reeds beschreven in § 3.2.5 . .
De volgende reacties spelen zich af in de Claus reactor Tabel 4.2. : reacties in de Claus reactor
2 H2S + S02 ~3/2 S2 + 2 H20 (* )
COS + H20 ~ C02 + H2S
CS2 + ?, H20 ~ C02 + 2 H2S
4 S2
.--
S83 S2
...
S6Naast de Claus reactie (*) spelen zich verder in de reactor
de volgende processen af : de hydrolyse van de ongewenste
gassen COS en CS2 gevormd tijdens de verbranding in het
fornuis en het verdelen van de gevormde zwavel over de verschillende verschijningsvormen van zwavel.
4.2.3. De condensors:
In de condensors spelen zich de volgende reacties af (tabel 4.3. ) Tabel 4.3. S8 4 52 3 52 de reacties in de condensor S8(1) (**) 58 56
Alhoewel de eerst beschreven reactie (**) niet echt een
chemische reactie is, maar eerder een fysische reactie, wordt deze tijdens de simulatie wel zo beschouwd.
,~
l
4 • 2. 4. De Superclaus reactor;
In de SuperClaus reactor speelt zich een andere hoofd
reac-tie
(***)af dan in de Claus reactoren. De reacties staan
gegeven in de onderstaande tabel 4.4. :
Tabel
4.4..
.
reacties in de SuperClaus rèactor
2 H25
+
02
'4•
52
+
2 H20
(***)l
H25
+
302
•
..
2 502
+
2 H20
4 52
~..
S83 S2
'4...
S6
.-Daar de eerste twee reacties verbrandingsreacties Z1]n
waarbij het evenwicht volledig naar rechts ligt, is het van
belang een selectieve katalysator te gebruiken. Deze
speciaal voor de SuperClaus reactor ontwikkelde katalysator
is reeds beschreven in
§3.3.2. Eigenlijk speelt de Claus
reactie ook een rol, echter de SuperClaus katalysator
onderdrukt deze reactie. Daarom speelt deze reactie tijdens
de simulaties geen rol van betekenis.
4.2.5.
De overige apparatuur;
In alle overige apparatuur is aangenomen dat er geen
reacties plaatsvinden in welke vorm dan ook. Alhoewel dit
in de werkelijkheid waarschijnlijk niet het geval is, zal
de significantie van die reacties hoogst waarschijnlijk
nihil zijn.
4.3.
De thermodynamica van de processen:
Zowel het Clausproces als het SuperClaus proces spelen zich
af in de gasfase bij milde omstandigheden d.w.z. geen
extreem hoge drukken. Als prettige bijkomstigheid kan nu
als toestandsvergelijking de ideale gaswet gebruikt worden
om het gedrag van de gassen te beschrijven. Om de
even-wichten uit te rekenen van de voorafgaande reacties wordt
gebruik gemaakt van de volgende relaties (vgl. 1
tlm 5),waarbij de thermodynamische grootheden enthalpie en
entropie alleen een functie zijn van de temperatuur. Met
behulp van deze grootheden wordt de evenwichtsconstante van
een reactie uitgerekend bij een bepaalde temperatuur.
- - - -Figuur 4.2 lCD .- - -- -- - -.- - - _ 90 . 80 . ëi ~ 50 o .§ .~ LO ë '" Qi ~ JO .c u U> 10 O~~~~--~--~~~=_~~
JGO LOO ~OO 600 700 Boa 900 1000 lemppratur [ ' C l
-Evenwichten tussen de verschillende zwavelsoorten.
\-'
4.4.
I1H( T) =I1Ho+
r
T C dTJ
298 pI1G(T) =Go+I1H(T) -TI1S(T)
K(T)=EXP( -AG(T)) RgasT (1) (2) (3) (4) (5)
De nauwkeurigheid van de bepaling van de
evenwichtscon-stanten hangt voor een groot deel af van het bereik en de
nauwkeurigheid waarmee de warmte capaciteit berekend wordt.
De verschillende zwavelsoorten :
Zoals reeds vermeld zijn er behalve de zwavel soorten
S21 S6en
Ssnog andere diverse soorten zwavel. Zo bestaan er de
soorten
S3' S4en
Ss.Weergegeven in figuur 4.2. zijn de
percentages van de diverse zwavel soorten als functie van
de temperatuur uitgezonderd
S3en
Ss.Hieruit blijkt dat
S4alleen tussen
450oe
en
750oe
in significante hoeveelheden
aanwezig is. De soorten
S3en
Ssvertonen ook een dergelijk
gedrag. Dit is echter het temperatuursgebied waarbij noch
het fornuis, noch de Claus reactoren werken. Voorts blijkt
uit fig. 4.2. dat
S2vooral bij hogere temperaturen aanwezig
is en de vormen
S6en
S8vooral bij lagere temperaturen.
Tijdens de simulaties is er gekozen voor deze laatste drie
vormen van zwavel. De dampdruk van vloeibaar zwavel is
beschreven met vergelijking
6.p;at=exp(
-8.757e3_35.684 ln(T) +11.058e-3T+109.057)ln(lO)
(6)8 T
ln(lO)
7604.5.
De kinetiek :
De kinetiek van de Claus reactie is afhankelijk van het
type katalysator, daar elke katalysator een ander gedrag
vertoont bij verschillende temperaturen ook met betrekking
tot andere reacties zoals de hydrolyse van COS en CS
2 •Over
de kinetiek in de Claus reactor is weinig gevonden. Alleen
de kinetiek over een Cobalt-molybdaat katalysator [8] is
bekend. Deze katalysator gebruiken we helaas niet. Er wordt
nu aangenomen dat zich een thermodynamisch evenwicht in de
katalytische bedden instelt. Tevens is de kinetiek van het
fornuis ook enigszins duister. Echter men kan in het
algemeen aannemen dat de kinetiek in een fornuis vanwege de
hoge temperaturen zeer snel is. Ook in het fornuis is er
uitgegaan van een thermodynamisch evenwicht. Er zijn echter
aanwijzigingen dat dit zich niet helemaal instelt
[7]. De
kinetiek van de SuperClaus reactie is onbekend, omdat de
katalysator die erbij hoort nog zeer modern is en er nog
geen kinetiekgegevens zijn. Een thermodynamisch evenwicht
uitrekenen heeft geen zin, omdat beide reacties die in acht
worden genomen allebei volledig verlopen. Met behulp van
experimentele gegevens omtrent de selectiviteit en de
activiteit van de katalysator zijn er toch schattingen
gemaakt voor de produkten uit de SuperClaus reactor.
...-'.
.... )
4.6. De gevolgde berekeningsmethoden :
4.7.
Bij de aanname dat er een thermodynamisch evenwicht heerst in het fornuis, de katalytische bedden en de condensors zijn de uitgangsstromen van deze apparaten berekend op een manier die beschreven staat in [6] en [9]. Deze methode zal nu kort toegelicht worden. Bij deze methode zijn een aantal gemaakt, t.w.:
- alleen de reacties beschreven in § 4.2.1 tot 4.2.5.
treden op in de diverse apparaten, - de gassen gedragen zich ideaal,
- lucht bestaat uitsluitend uit stikstof
(79%)
en zuurstof ( 21%) ,- het fornuis en de katalytische bedden werken adiaba-tisch,
- in de heaters en de waste heat boiler treden geen reac-ties op,
- in de condensors treden geen reacties op met uitzon-dering van de condensatie reacties van zwavel.
Voor elke reactie is er een evenwichtsvergelijking op te stellen over het desbetreffende apparaat afhankelijk van de relevante reacties die zich afspelen in het apparaat. Er zijn ook atoommassabalansen op te stellen, dus een C-, 0-, N-, S- en H-atoombalans. Daarnaast zijn er nog de
totaaldrukbalans en de enthalpiebalans. Het aantal
onbekenden is afhankelijk van de aanwezige componenten plus de temperatuur en de druk. Het aantal onbekenden minus het aantal evenwichtsvergelijkingen minus het aantal balansen geeft het aantal te maken schattingen. Door de temperatuur te variëren en bij elke temperatuur een nieuw evenwicht uit te rekenen kan men de samenstelling uitrekenen. Daarnaast zijn bepaalde verhoudingen van ingaande en uitgaande
molenstromen bekend. Ook moet de totale druk en de
enthalpiebalans kloppen met de ingaande druk. In het geval van adiabatische reactoren geldt dat de ingaande
enthalpiestroom gelijk is aan de uitgaande enthalpiestroom. Door deze laatste balansen als criterium te nemen voor het iteratieproces kan men de uitgaande stromen berekenen. Met een pascal programma zijn de verschillende apparaten
doorgerekend (zie bijlage 2). De methode werkt goed, maar of het iteratieproces convergeert is afhankelijk van de keuze van de beginschattingen.
Drukbeschouwing :
De drukval over de verschillende apparaten is als volgt samengesteld. Het fornuis en de waste heat boiler samen hebben een drukval van 0.2 bar. Voor de condensor, de vloeistof-gas scheider en het katalytisch bed samen geldt eveneens een drukval van 0.2 bar. Aan de uitgang van de plant is een overdruk van 0.1 bar gesteld omdat het afgas nog naar een incinerator moet. Dit geeft zowel voor de Claus plant als voor de Superclaus plant een begindruk van
2.0 bar absolute druk.
-'
5.
Berekeningen en motivering keuze apparatuur
5.1.
Inleiding:
In dit hoofdstuk worden de simulatie resultaten gegeven
zoals ze berekend zijn met de verschillende
pascal-pro-grammatuur (zie bijlage 3) en overzichtelijk gerangschikt.
Verder wordt de dimensionering van de apparatuur behandeld
inclusief de randvoorwaarden die nodig zijn om de dimensies
vast te stellen. De dimensionering is verduidelijkt met
diverse voorbeeld berekeningen.
5.2.
simulatie resultaten voor de Claus plant en de SuperClaus
plant:
5.2.1.
De C1aus p1ant :
Er is uitgegaan van de voeding zoals beschreven in
hoofd-stuk 1. Bij het toepassen van de berekeningsmethode
beschreven in
§4.6. zijn de volgende resultaten berekend
(zie tabel
5.1.).Hierbij is de gasstroom voor de
conden-sors gekoeld tot
135oe
en niet tot
133oe
vanwege de
niet-idealiteit van de warmteoverdracht. De afgasbehandeling na
de laatste condensor is niet meegenomen in de simulaties,
omdat op een raffinaderij waarschijnlijk één centrale
afgasinstallatie aanwezig is.
~.
Tabel 5.1 : overzicht van de berekeningsresultaten voor de Claus plant
Apparaat Tuit moluit Huit P conv. tot.
[ 0 C] [mol/sJ [J/mol] [bar] [% ] conv.
[% ]
fornuis 1309 101.4 -2.7e3 2.0 75.8
-waste heatboiler 340 101.4 -6.3e3 1.9
-
-condensor 1 135 91.74 -8.3e3 1.8
-
75.6heater 240 91.74 -8.0e3 1.7
-
-kat bed 1 327 90.49 -8.0e3 1.7 55.3
-condensor 2 135 89.93 -8.7e3 1.6
-
13.2heater 210 89.93 -8.4e3 1.5
-
-kat bed 2 234 89.55 -8.4e3 1.5 71.6
-condensor 3 135 89.26 -8.8e3 1.4
-
7.77heater 180 89.26 -8.6e3 1.3 -
-
--kat bed 3 186 89.17 -8.6e3 1.3 ( 60.1 )
-condensor 4 135 89.10 -8.8e3 1.2 \... I-- -~ \- 1. 84
totale conversne 98.41
5.2.2. De SuperClaus plant:
De SuperClaus plant verschilt pas na de tweede condensor van de traditionele Claus plant, want de tweede Claus reactor wordt bij een andere temperatuur bedreven. De SuperClaus reactor is niet met het simulatieprogramma
uitgerekend, daar beide reacties (zie § 4.2.4.) allebei
volledig zijn. In [4] zijn de selectiviteit en de
acitiviteit van de katalysator gegeven als functie van de
temperatuur. Bij 227
oe
is de activiteit al honderdprocent. De selectiviteit is dan 98% volgens fig. 3.4. Dit betekent dat 98% van de ingaande H2S wordt omgezet naar Ss en eigenlijk ook S6 en S2' Echter bij de condensor na de SuperClaus reactor wordt de verdeling over de verschillende
zwavelsoorten opnieuw uitgerekend. De rest van de ingaande H2S wordt omgezet naar S02' Met deze gegevens zijn de
benodigde hoeveelheid lucht te berekenen en de
concentraties in de uitgaande stroom. In tabel 5.2. is een overzicht gegeven van de resultaten inclusief de verdere simulatieberekeningen voor de apparatuur die wel met de traditionele Claus plant overeen komt.
\ J
Tabel 5.2. Apparaat
fornuis
overzicht van de berekeningsresultaten voor de SuperClaus plant
Tuit moluit Huit P conv. tot.
[ 0 C] [mol/s] [J/mol] [bar] [%] conv.
[ % ]
1309 101. 4 -2.7e3 2.0 75.8
-waste heatboiler 340 101.4 -6.3e3 1.9
-
-condensor 1 135 91.74 -8.3e3 1.8
-
75.6heater 240 91.74 -8.0e3 1.7
-
-kat bed 1 327 90.49 -8.0e3 1.7 55.3
-condensor 2 135 89.93 -8.7e3 1.6
-
13.2heater 195 89.93 -8.5e3 1.5
-
-kat bed 2 221 89.52 -8.5e3 1.5 76.6
-condensor 3 135 89.22 -8.8e3 1.4
-
8.3heater 227 90.22 -8.5e3 1.3
-
-kat bed 3 257 90.07 -8.5e3 1.3 ( 98
~
condensor 4 135 90.02 -8.ge3 1.2
\
-
1.5\---
98
. /
totale conversie (
24
- - -
--~---5.3.
Dimeosiooeriog vao de aggaratuur ;
5.3.1. Het fornuis;
Normale fornuis verblijf tijden liggen tussen de 0.5 en de
1.5 seconden, afhankelijk van de H
2S
concentratie in de
gasstroom. Bij een debiet van 6.58 m
3/s geeft dit een volume
voor het fornuis dat ligt tussen de 3.29 en 9.87 m
3•
Om de
hoge temperaturen te weerstaan in het fornuis kan men nog
een vuurbestendige coating aanbrengen op de fornuiswand.
Vaak worden 2 lagen materiaal aangebracht op het stalen
fornuisvat. De eerste laag heeft een isolerende werking,
' J
terwijl de tweede laag, bestaande uit relatief veel
alumina, de vlammen en de hitte weerstaat. Een andere
mogelijkheid is om de burner van het fornuis in de waste
heat boiler te plaatsen. Dit heet dan een 'fire tube unit'.
J
5.3.2. De waste heat boiler;
Het koelen van de verbrandingsgassen uit het fornuis
gebeurt in een ketel uitgevoerd als boiler, waarbij het
zure gas door de buizen wordt geleid. Het gas wordt eerst
gebruikt om de verzadigde stoom over te verhitten, waarna
de resterende warmte gebruikt wordt om het koelwater te
verdampen.
De warmte die in totaal moet worden afgevoerd (Qaf),
be-draagt 3.623
MW.Om de benodigde koelwaterstroom te
bere-kenen, wordt gekeken naar welke handelingen dit koelwater
ondergaat en hoeveel warmte daarmee kan worden opgenomen.
Het koel proces bestaat uit de volgende onderdelen :
1 - water wordt verhit van 298 K naar water van 523.5 K
2 - water van 523.5 K gaat naar stoom van 523.5 K en
bar
3 - stoom van 523.5 K wordt verhit tot stoom
40 bar
De warmte effecten die hierbij optreden zijn
Hl
=
Cp,water * 6T
=
4.5*10
3* (523.5
-
298)
=
1.01*10
6J/kg
H2
=
verdampingswarmte (uit
=
1.71*10
6J/kg
H3
=
Cp, stoom * 6T
=
3.0*10
3* (683 - 523.5)
=
4.8*10
5J/kg
Met:
Qaf
Cp,water
Cp,stoom
=
=
=
stoomtabellen)
3.623 MJ/s
4.5 kJ/(kg*K)
3.0 kJ/(kg*K)
van 683
40
K en
25
410 stoom Figuur 5.1 kokend water Q (le6 Jjs) -3lfo 250
De twee temperatuurtrajecten in de waste heat boiler.
c
c
-./'
-./'
,
, J
Totale warmte effect: Htot = Hl + H2 + H3 = 3.2*106
J/kg De benodigde stroom koelwater (IPm,k) wordt berekend via : IPm,k = Qaf / Htot = 1.13 kg koelwater/sec
In de waste heat boiler treden twee temperatuurstrajecten op (figuur 5.1.) :
1. Tijdens het eerste proces wordt, om het zure gas af te koelen, de stoom oververhit van 523.5 naar 683 K bij 40 bar. De temperatuur van het zure gas neemt dan af van 1585 K (=Tin) naar Tuit.
2. In het volgende traject wordt het water verhit door het reeds gedeeltelijk afgekoelde zure gas en verdampt het naar stoom. De voeding, het koelwater op 298 K, mengt direct op tot het kookpunt, zodat de kooktemperatuur als onderste temperatuur mag worden gebruikt. Wel moet de warmte, nodig voor het verwarmen van het water van 298 naar 523.5 K, worden meegenomen bij het bepalen van het koelwaterdebiet. De temperatuur van het zure gas daalt van Tuit naar 625 K. Voor het eerste traject geldt de volgende warmtebalans Q1 = 4'm,k * H3 = Cp,gas * 4'm,g * (1582 - Tuit)
Met IPm,k
=
1.13 kg/sH3
=
480 kJ/molCp,gas = 1.7 kJ/(mol*K)
4'm,g 3.11 kg/s
kan nu dus Tuit worden berekend. Deze bedraagt 1479 K. Het logaritmisch temperatuurverschil kan nu als volgt voor beide trajecten berekend worden :
~T,ln
=
~T,max - ~T,min / (ln (~T,max /~T,min))Dit geeft respectievelijk
~Tln,1
=
927.2 K~Tln,2 = 366.5 K
Met behulp van deze temperaturen en de warmteoverdrachts-coëfficienten kan het benodigde verwarmend oppervlak berekend worden volgens [10]:
V.o. = Q / (Ku * ~Tln)
Voor het eerste traject volgt hieruit
V.O.l
=
Ql/(Ku,l*
ATln,l)=
19.5 m2Hierbij is de waarde van de de warmteoverdrachtscoëfficient
Ku,l circa 30 W/(m2*K), omdat het in dit deel gas/gas
over-dracht betreft [11].
Voor het tweede traject volgt :
V.O.2
=
Q2/(Ku,2*
àTln,2) = 52.4 m2Hierin is Q2 = Cp,gas
*
~m,g*
(Tuit-625)= 3.5*106J/s en wordt voor Ku,2 de waarde 160 W/(m2*K) ingevuld [11].
Het totale verwarmde oppervlak komt zodoende op 71.9 m2 •
De volgende waarden worden aangenomen voor het buizenwerk van de waste heat boiler [3]:
- buitendiameter buis Du ~ 4 inches = 0.1016 m - binnendiameter buis Di ~ 0.0962 m
5.3.3. De zwayelcondensors ;
Door het gas te koelen wordt er lage druk stoom geprodu-ceerd. De hoeveelheid en de oppervlakken die daarvoor nodig zijn, zijn op dezelfde manier berekend als het oppervlak voor de waste heat boiler. Er wordt echter alleen uitgegaan van de overgang gasvormig zwavel gaat naar vloeibaar zwavel aan de buiszijde. Voor de warmte overdrachtscoëfficient is de waarde ku
=
1000 W/(m2K) genomen [11]. De specificatiesvan de condensors staan gegeven in de apparatuurlijsten in de bijlagen.
5.3.4. De heaters ;
De methode die gebruikt is om het gas te verwarmen is de indirecte methode. Hierbij wordt gebruik gemaakt van hoge druk (40 bar) aan de mantelzijde om het gas te verwarmen. De gebruikte warmteoverdrachtscoëfficient is 160 Wjm2K voor
een warmteoverdracht waarbij de overdracht van het gas naar de wand de beperkende factor is. De berekende waarden voor de warmteoverdrachtsoppervlakken staan vermeld in de
apparatenlijsten in de bijlagen.
0.6 0.1 0.08 0.06 0.04 O.t'Cl 0.006 8 0.01 Figuur 5.2 2 4 6 8 0.1 2 (Wj,/Wv ) ""PVIPi. De design factor Kv.
-1
Cl 4 6 8 1.0 2 4 ( '-,c
'-5.3.5. De katalytische reactoren;
Om de dimensies van de reactoren en de benodigde
hoeveel-heid katalysator uit te rekenen zijn er enkele gegevens
nodig. De space velocity in de reactor is 1000 Nm3/h/m3
katalysator [gegeven Comprimo). Dit betekent een
verblijf tijd van 3.6 seconden. Afhankelijk van het debiet
is nu de benodigde hoeveelheid katalysator te berekenen. Om
het volume van de reactor te berekenen wordt de berekende
hoeveelheid katalysator met een factor 1.3 vermenigvuldigd
vanwege de ondersteuningslaag onder het bed en de
gasdistributie laag op het bed. Beide lagen hebben een
dikte van 3 inch. Het katalysatorbed heeft een diepte van
90 tot 120 cm.
5.3.6. De vloeistof-gas scheiders;
De dimensionering van de vloeistof-gasscheiders is conform
de methode beschreven in [12]. Hieronder volgt een
rekenvoorbeeld voor de eerste condensor na de waste heat
boiler. Alle andere condensors zijn op dezelfde manier
berekend en de specificaties staan vermeld in de
appara-tenlijsten. Allereerst moet men uitmaken of men een
verti-cale of een horizontale Vloeistof-gas scheider nodig heeft.
In het geval van kleine stromen volstaat een verticale
vloeistof-gasscheider. Men bepaalt nu de vapor-liquid
separation factor met vergelijking 7.
vI
L separat:ion fact:or = W,~
PvWv PI
(7)
Met deze factor en figuur 5.2 is de design vapor velocity
factor
Kvte berekenen. Dit resulteerde voor de eerste
condensor in een
Kvvan 0.33 met:
- W
1 =1.3896 lb/sec
- W
v=
5.4653 lb/sec
- Qv
=
19.95 cu.ft./sec
- Pl
=
129.2
lb/cu.ft.
- Pv
=
0.274
lb/cu.ft.
Vervolgens is met vergelijking
8tot 10 de maximale design
vapor velocity, de minimale doorsnede en de minimale
diameter afgerond naar halve feet te berekenen.
-Table Design Criteria for Reflux Distillate Accumulators
Minutes
Instrument Factor labor Factor
Operation w/alarm wlo alarm Good Fair
FRC lh
-1 2 3 LRC 1 1% 2 3 TRC 1112 2 2 3
Tabel 5.3 Design criteria
Table Öperation Factors for
External Units Poor 4 4 4 .-Operating Characteristics Under good control Under fair control Under poor control
Factor
Feed to or from storage
2.0
3.0
4.0
1.25
Tabel 5.4 Operation factors
A
36" + 1.. (FEEO NOZZLE O.O.) Hl' 2 48" MIN.
---
---
FEED NOZZLE~--'t---12"++ (FEEO NOZZLE O.O.) I
IS" MIN. MAX. LEVEL
0
Hl
-Figure 5.Lt An example is given to show how to calculate the dimensions of a vertical separator.
I
"-I
r ' , ' - I
~.
J
QV
~in
=
-U-'---v,max
Deze zijn na berekening: - uv, .. al< = 7.16 ft/sec
- Am1n
= 2. 79 sq. ft .- Dmin = 1.88 ft. = 2 ft.
(10)
Met behulp van de volumestroom vloeistof en de ontwerp tijd kan met de hoogte van de vloeistof berekenen. (vgl. 11 en
12).
(11)
(12)
De vloeistofhoogte heeft een waarde van 2 ft. De ontwerp-tijd wordt bepaald door een aantal factoren, t.w: de instrument factor, de werk factor en de operation factor
(zie tabel 5.3. en 5.4.). Dit zijn responsietijden van de factoren die een rol spelen voordat de vloeistof-gas
scheider overloopt. Er is gekozen voor een ontwerptijd van 10 minuten. Vervolgens kan een dimensionering gemaakt
worden gelijkend op figuur 5.4. Als voorwaarde voor een goede dimensionering geldt dat de lengte-diameter verhou-ding van het vat tussen de 3 en de 5 moet liggen. Bij een waarde groter dan 5 veroorzaakt door de vloeistofhoogte, is een horizontale vloeistof-gas scheider noodzakelijk. De berekende dimensionering is nu :
-
diameter=
2 ft=
0.6 m-
hoogte=
7.5 ft=
2.3 m-
volume=
0.7 m36. Economische aspecten:
6.1.
Een belangrijk aspect in de afweging tussen twee alterna-tieve investeringen is hun afweging op rentabiliteit. Deze is een functie van opbrengst, investeringen en kosten. De opbrengst:
De opbrengst van de geproduceerde zwavel is marktgebonden. Als bij de bouw van een fabriek een beslissing moet worden genomen over de capaciteit, is informatie over marktvolume en -prijs onontbeerlijk.
Er zijn drie belangrijke vragen die dan opdoemen
- wat is het marktvolume over x jaar ?
- wat zal de marktprijs en de marktwaarde dan zlJn ?
\~
- in hoeverre wordt de marktprijs beïnvloed door het ) \
volume ?
In dit geval is de capaciteit gegeven als 72 ton zwavel per dag. Verder wordt aangenomen dat de zwavelprijs constant blijft en dat het geproduceerde volume een te verwaarlozen
invloed heeft op schommelingen in de prijs veroorzaakt door verandering van het totale marktvolume.
De totale opbrengst van de Claus en Superclaus plant wordt gevormd door de verkoopwaarde van de geproduceerde zwavel en de opbrengst van de verkoop aan het overschot aan
ontstane hoge en lage druk stoom. Een overzicht van deze waarden staat gegeven in tabel 6.1.
Tabel 6.1 : De opbrengst per produkt per ton geproduceerde zwavel.
produktie opbrengst
produkt prijs [ton/ton S8] Cf/ton S8]
Cf/ton] Claus S.Claus Claus S.Claus
zwavel 260 1 1 260 260 HD stoom 35 0.89 0.84 31.15 29.4 LD stoom 25 1.73 1.85 43.25 46.25 totaal
-
-
-
334.4 335.65 .\ -306.2. De investeringen
De investeringen voor de plant kunnen op verschillende manieren berekend worden. De relatie (vgl. 13)tussen
investeringen en capaciteit kan gebruikt worden [13]:
(13)
waarin
10 = bekende investering van plant met capaciteit Co
m
=
degressie exponentAangezien m doorgaans als 0.6 wordt genomen, is deze regel in de literatuur bekend als de "six-tenth rule", maar een
echte constante is het niet. De faktor is namelijk capa- A~
citeitsafhankelijk. uit de [14] en [15] zijn twee ___ \.vW'lJ~'
<-investeringen in Clausplants gegeven in h~t jaa~-r~g6. ~~
Ui tgaande van een dollarkoers van
i
i2
.
8~
-en een berekende tfr-I'-' . C 0&)waarde voor m van 0.59 is de investJ~g in de 72 ton/dag ( {, .
plant uitgerekend. De resultaten hiervan staan vermeld in tabel 6.2.
Tabel 6.2 : De investeringen in enkele Claus plants.
capaciteit prijs prijs m
(ton/dag) (M$) (Mf)
100 6.2 17.4 0.59
330 12.5 35.1 0.59
72 14.3 0.59
Aangezien deze prlJs in guldens van 1986 is gegeven, wordt de investering, omgerekend naar de huidige gulden van 1990, gelijk aan 15.3 miljoen gulden.
De extra investering die voor het Superclaus gedeelte ") ~ 1
gedaan wordt, komt op een extra 5% van de investering voor
~,~~~'
de Claus plant en komt dus in totaal op 16.1 miljoen ~
gulden.
Voor investeringen geldt dat het grootste gedeelte (-2/3) wordt gevormd door de materiële kosten en een groot deel hiervan (-1/2) wordt weer gevormd door de apparatuurkosten. Op dit gegeven berust de schattingsmethode van Lang, die als tweede methode wordt gebruikt om de investeringskosten te berekenen. Er zijn nog meer schattingsmethodes die op dit zelfde principe berusten en nauwkeuriger zijn. Helaas moet om deze te gebruiken meer van de omstandigheden bekend
zijn.
- - - --~
Voor gasjvloeistofprocessen wordt een Lang faktor van 4.74 gevonden, waarmee de kosten van de apparatuur, geleverd aan de fabriek, maar niet opgesteld vermenigvuldigd moeten
worden. Bij de gegevens over de apparatuur staat tevens de kostprijs hiervan gegeven. De kosten van de apparatuur voor de Claus plant bedragen 1.1 miljoen gulden, die voor de Superclaus plant 1.3 miljoen gulden. Vermenigvuldigd met de Lang faktor geeft dit respectievelijk 5.2 en 6.2 miljoen
gulden. Het verschil dat optreedt in deze en eerder
é)
gevonden waarde komt doordat de WEBer prijzengids [16] de (prijzen geeft van standaardapparatuur onder standaardoms-tandigheden waarbij in dit geval geen sprake is en omdat de.
apparatuur nog niet is opgesteld. :"--.~
---
_._""----6.3. De kosten:
De totale kosten kunnen in een model als volgt weergegeven worden (vgl.14):
Kt
=
Ka+Kf+Ko+Kp+Ki+Kl (14)waarin: ~
=
totale kostenKa
=
algemene kosten Kf=
fabricagekosten Ko=
overheadkosten Kp=
produktiekosten Ki=
investeringskosten Kl=
loonkostenDaar voor berekening van al deze posten te weinig gegevens bekend zijn, wordt hiervoor een vereenvoudigd model ge-bruikt.
Dit nieuwe model (vgl.15) komt er als volgt uit te zien
K t
=
a'K +f'I+d'L p (15) waarin: Kpr
L a,f,d produktie afhankelijke=
investeringen=
loonkosten=
empirische constanten kostenDe grootte van de factoren a, f en d verschilt per litera-tuurbron. Hier is echter uitgegaan van het "beste model", welke is samengesteld uit een aantal waarden uit de litera-tuur. In dit totale kostenmodel, overigens exclusief rente en afschrijvingen, hebben de factoren a,f en d de volgende waarden :
a
=
1.13f = 0.13
d = 2.60