• Nie Znaleziono Wyników

Erflaters van de kortstondigheid een pleidooi van houdbare moderniteit: Afscheidsrede Prof. ir. H.J. Henket

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Erflaters van de kortstondigheid een pleidooi van houdbare moderniteit: Afscheidsrede Prof. ir. H.J. Henket"

Copied!
27
0
0

Pełen tekst

(1)
(2)

Afscheidsrede 11 november 2005

Prof. ir. Hubert-Jan Henket, TU Delft

Elflaters van de kortstondigheid een pleidooi van houdbare moderniteit. 'Mijnheer de Rector Magnificus, leden van het College van Bestuur, Collegae hoogleraren en andere leden van de universitaire gemeenschap.

Zeer gewaardeerde toehoorders. Dames en heren'

1. De verdrijving uit het paradijs:

Toen ik in 1984, als kersvers hoogleraar in Eindhoven de tekenzaal van de afstudeerders binnenliep was de zaal verlaten en doodstil. Boven een van de tekentafels had een student de tekst van Woody Allen geschreven: 'God is dood, Marx is dood, en ik voel me ook al niet zo lekker.'

Postmoderner had hij het dilemma niet kunnen beschrijven waarmee elk levend wezen geconfronteerd wordt, de vergankelijkheid. Want of je nu als humanist je toekomst toevertrouwt aan de rede en de wetenschap, of je nu als Jood, Christen of Moslim overtuigd bent van een paradijselijk hiernamaals, of dat je - als agnost - met je lotsbeschikking ergens tussenin fladdert, zeker is dat alles constant verandert met als uitkomst dat alles tijdelijk is, dat alles eindig is. En dat gegeven is de mensheid nooit makkelijk gevallen, omdat we tijdelijkheid beleven in twee tijdsdimensies. Het nieuwe geeft hoop op een betere toekomst terwijl we bang zijn voor de onzekere afloop. Daarom kijken we tegelijkertijd met verdriet naar het verlies van het zekere dat het verleden ons bood. Behoud en nieuw, zekerheid en angst, herinnering en bevrijding, verdriet en hoop, tweelingfenomenen die aan de wortels liggen van de religies, beschavingen en culturen die we kennen. Maar terwijl eerder in de geschiedenis verandering en tijdelijkheid overeen kwamen met de snelheid van een renner of de draf van een paard zijn we nu in een dynamiek verzeild geraakt die de snelheid van het licht overtreft. Een dynamiek die tijd en plaats relatief heeft gemaakt. Francisca Bollery heeft het huidige tijdsgewricht eens prachtig omschreven als 'Noch nicht - und schon gewesen'. Maar wij stervelingen, die het dagelijkse bestaan ondergaan en vorm moeten geven, hebben het nog niet zo makkelijk met deze hyperdynamiek; het bekende wordt steeds kortstondiger. Rationeel en emotioneel begint het ons dan ook te dagen, dat die toenemende kortstondigheid naast de voordelen die het oplevert, ook onomkeerbare bezwaren met zich mee brengt.

(3)

Op het ogenblik is de sociale en fysieke transformatie van de Europese steden de grootste opgave voor de bouwwereld. We moeten ons daarbij afvragen of we bij die transformatie de ideeën van de leidende opiniemakers volgen, die ons adviseren louter mee te drijven met de stroom van de markteconomie en de globalisering, of willen we als erflaters van de kortstondigheid meer? Willen we een vooruitgangsdenken dat genuanceerder en houdbaarder is. Willen we dat herinnering een onderdeel blijft bij het zoeken naar vooruitgang? Met andere woorden, zijn Shanghai en Los Angeles de prototypen voor onze toekomstige steden of is dat onze stad zelf? In de komende drie kwartier wil ik als architect, dus als medeontwerper van de toekomst, hierop ingaan. En het boeiende is, dat mijn conclusies van alle tijden zijn: herinnering en moderniteit horen bij elkaar, ze kunnen niet zonder elkaar.

2. Vijf eeuwen van discontinuïteit:

Ik wil beginnen met u een aantal plaatjes te laten zien die samen een fascinerend verhaal vertellen, een verhaal over tijdelijkheid zoals dat zich de laatste vijf eeuwen in ons deel van de wereld heeft afgespeeld.

fig. 2 - De Heilige Hieronymus. Anthonella da Messina (± 1430). National Gallery, London. Eerst kijken we naar het bekende schilderij van Anthonello da Messina (fig. 2) dat hij in de hoogtijd dagen van de Renaissance, in 1460, schilderde. Wat u

(4)

ziet is de heilige Hieronymus, die zich in 374 AD terugtrok in de woestijn als een hermiet. Maar u ziet de heilige Hieronymus helemaal niet in de woestijn, in die enorme oncontroleerbare en tijdloze wildernis, waar de Goden heersen en de metafysica alle antwoorden verzorgd op het onbekende. Nee, we zien Hieronymus in zijn privé studeerkamer, niet als een heilige, niet als een lid van een groep, maar als een individu, als een onafhankelijk denkende wetenschapper die kennis vergaart in een geconditioneerde ruimte, het resultaat van menselijke innovatie en interventie en als symbool van de Renaissance geest. De moderne studeerkamer is geplaatst in de herinnering van de Gotische wereld, symbool van gemeenschappelijke inspanning. Alhoewel de natuur in rust is, zoals we zien aan de vogels op de voorgrond, is het geheel niet statisch maar dynamisch.

We kijken naar het hier en nu, naar de actualiteit. Hieronymus zit in een actieve houding en de bladzijden van het boek zijn in beweging. Alhoewel de algehele atmosfeer vredig is, vertelt het schilderij ons over een wereld in beweging, in transformatie, een wereld waarin het gotische verleden is veranderd in de heersende moderniteit van de Renaissance.

Maar deze vredige atmosfeer zal niet lang duren. Zeventig jaar later roepen Luther en Calvijn de West Europese Christenen op om te protesteren tegen de overheersing van de kerk en de Iconoclasten trekken vernietigend door de bestaande gebedshuizen. Sindsdien hebben de karakteristieken van Moderniteit het Westerse denken steeds meer in beslag genomen, namelijk de onafhankelijkheid van het individu en het bewustzijn van tijdelijkheid, het besef dat gister anders is dan vandaag en morgen. Eerst ging die bewustzijnsverandering nog langzaam, maar door de snelle ontwikkeling van wetenschap en techniek, vooral sinds de Verlichting, kwam het besef van tijdelijkheid en actualiteit in een stroomversnelling. Het is interessant om de volgende twee plaatjes met elkaar te vergelijken omdat ze praktisch op hetzelfde moment gemaakt zijn. Ze vertellen ons hoe twee verschillende architecten rond 1820 tegen het hier en nu aankeken. Beide plaatjes komen uit Engeland. En vergeet niet dat in 1820 de Franse Revolutie, die de moderne politieke constellatie voortbracht, allang voorbij was. Dat was de periode waarin de radicale Jacobijnen alles vernield hadden dat herinnerde aan het 'ancient regime' van kerk en koning. De Jacobijnen hadden zo genoeg van het verleden, dat ze een nieuwe geschiedenis introduceerden, met nieuwe normen, nieuwe bureaucratie, nieuwe nationale grenzen, nieuwe meetmethoden en zelfs een nieuwe jaartelling.

(5)

fig. 3 (links) - Bank of England after 1000 years. Joseph Gandy (1830).

Sir John Soane, museum London.

I VoJ ··rtl;', r.II •. ~ .:p._",_~r..,.. ,.t:~ r;=:-rn-" "r'-'C~,~._ •. -..: " .... n Ir!"

1f04

-.I J -

r

.;..4- 'r I fl,J.· '. , . I :1

L:

:r:ii:::{.Wr;~t~hrè~;~,~~r~,{~'t;~~.tr!

\

''l::sr:::

~:

~

:

'.:~::.~;!...

~::~;:~~

~

l

~,.s .~_~

-:-

.

_

.

-~

-.

.

, ri·."I.:;7_'i ... /j.:..,;..IJ. __ :.(.. >f1W-l/.;.·'jUl;;..., ~./ , / .. :.pn.;. 'J'.'''I'f;4/..:.

,

.:.').':t,'

_:"'J,U

4;'

'

.

.

--:

,

""

hl..' ;.,.t 1..,,~J-.4

fig. 3 (rechts) - The Industrial Revolution in Manchester.

Sketch by Karl Friedrich Schinkel (1828).

Maar wat zien we op dit schilderij, vijfentwintig jaar na het jaar 1 van de Franse revolutie? (fig. 3 links) We zien de Bank of England, ontworpen door Sir John Soane, zoals die er duizend jaar later uit zou kunnen zien. Sir John was absoluut geen traditionalist. Integendeel, hij introduceerde moderne bouwtechnieken en eigentijdse functionele ordeningen. Maar toch is zijn schepping bedoeld voor de eeuwigheid. We zien delen van het gebouw die nog in gebruik zijn, delen die buiten gebruik zijn geraakt en een deel als ruïne. Zelfs na duizend jaar bestaat het gebouw nog en door de schoonheid van haar compositie worden we ons bewust, dat langdurigheid en de relatie met het verleden essentiële waarden zijn die niet verloren moeten gaan.

De schets van de Duitse architect Karl Friedrich Schinkel heeft een totaal tegenovergestelde boodschap (fig. 3 rechts). Het tekeningetje komt voor in een

brief die hij in 1828 schreef aan de koning van Pruisen, naar aanleiding van een excursie naar Manchester. Schinkel ervaarde daar met zijn eigen ogen wat de schrijver Thomas Carlyle een jaar daarvoor had gedicht: 'We are living in the age of the machine, in every inward and outward sense of the word'. De Industriële Revolutie was in Engeland op dat moment op zijn hoogtepunt, als gevolg van technologische en organisatorische innovatie. De economische rede dicteerde dat massaproductie - ten behoeve van massaconsumptie - alleen mogelijk is door permanente innovatie van nieuwe producten en productieprocessen. En dat was precies de aanleiding voor Schinkels opwinding. Hij schrijft over gebouwen die hij ziet van zes tot acht verdiepingen hoog met papierdunne wanden, die heel snel en efficiënt gebouwd worden en makkelijk te transformeren zijn, om zich te kunnen aanpassen aan steeds wisselende eisen. De gebouwen die hij in Manchester zag zijn geen esthetische status verschaffers met een eeuwige duurzaamheid, zoals de Bank of England van Sir John Soane. Nee, het zijn flexibele containers die beantwoorden aan de steeds veranderende eisen van de geïndustrialiseerde wereld. Een wereld in permanente verandering.

(6)

fig. 4 -Burley Lodge Leeds. Photo Usa Hook (1973)

Een paar jaar later bezocht de Franse politiek theoreticus Alexis de Tocqueville dezelfde fabrieken in Manchester (fig. 4). Zijn reactie op de vooruitgang die hij daar zag is minder optimistisch: 'Hier' schrijft hij: 'heeft de mensheid zowel zijn hoogste als ook zijn meest barbaarse ontwikkeling bereikt. Hier laat de beschaving wonderen zien, maar is de beschaafde mens bijna gereduceerd tot een wilde'. Wat de Tocqueville observeert is dat de tradities, waarden en gewoonten die langdurige samenhang hadden verleend aan agrarische gemeenschappen in West Europa, niet bestand waren tegen de dynamische krachten van snelle verandering en vooruitgang. Met andere woorden, de nieuwe conglomeraten die ontstaan waren door de massa migratie van het agrarische platteland naar de industriesteden, hadden behoefte aan andere waarden en andere condities. Merkt u hoe actueel het verleden is?

Die zoektocht naar andere condities sloeg twee tegenovergestelde richtingen in, die we tot op de dag van vandaag mee maken.

(7)

fig. 5 -Modyssey, an al/egoriea/ fantasy c%ur strip. Louis Hel/man (2003) uit Back from Utopia, edited by Hubert-Jan Henket and Hi/de Heynen. Uitgever 010 Rotterdam

(8)

Naast of misschien wel als gevolg van de zucht naar vooruitgang van de Europese revoluties ontwikkelen zich gelijktijdige reacties. Die reacties bestonden uit de verheerlijking en restauratie van ideeën uit het verleden, waarden van het verleden en objecten van het verleden.

De herleving van de interesse in de Gotiek en het ontstaan van Monumentenzorg en erfgoedinstellingen in het negentiende eeuwse Europa zijn hier sprekende voorbeelden van.

De Duitse filosoof Nietzsche was het met die behoudende aanpak maar ten dele eens. In 'Zur genealogie der Moral' uit 1873 waarschuwt hij: 'Zonder vergeten zijn geluk, vreugde, hoop, trots en het heden niet mogelijk. 'Als we niet kunnen vergeten zal er spoedig geen ruimte over zijn voor het nieuwe'. Niet veel later propageerden de Futuristen een totale breuk met het verleden. 'Steek de musea in brand, verleg de kanalen zodat de musea onder water lopen', verklaart Fillipo Marinetti in het eerste Futuristische Manifest dat in 1909 op de voorpagina van de franse krant 'Le Figaro' verscheen. 'Pak je pikhouwelen ... en je hamers en vernietig zonder enig mededogen de geliefde steden'. Dit idee van een tabuia rasa, van een onvoorwaardelijk nieuw begin, zonder de wurggreep van tradities, gewoonten en waarde stelsels, wordt door veel avant-garde intellectuelen en architecten in de eerste decennia van de 20e eeuw gedeeld. Bevrijding en emancipatie van de massa's waren volgens hen alleen mogelijk op de puinhopen van alle bestaande conventies (fig. 5). Vooral in Noord-West Europa voelden veel architecten een grote sociale verantwoordelijkheid om door middel van de gebouwde omgeving de levensomstandigheden van de lagere inkomensgroepen te verbeteren. Licht, lucht en groen werden de nieuwe criteria voor de woningbouw, om de ongezonde en onhygiënische omstandigheden van de sloppenwijken te bestrijden. Dat was mogelijk als de moderne architectuur efficiënt en functioneel zou zijn en gebruik zou maken van de laatste ontwikkelingen in technologie, planning en wetenschap. Bijvoorbeeld de Zwitserse architect Hannes Meyer, leraar in het Bauhaus verwoordde het functionalistische Credo als volgt: 'Alle dingen zijn het product van de formule: functie maal economie'. In de eerste verklaring van het beroemde congres Internationaux d'Architecture Moderne (CIAM) uit 1928 staat dat rationalisatie van architectuur en stedenbouw nodig is, om extravagante individuele behoeften van mensen te kunnen opheffen, ten gunste van de massa's die tot dusver waren uitgebuit (fig. 6). Maar hoe goed ook bedoeld, toch vonden de radicale efficiëntie en rationaliteit, de sociale idealen en de abstracte resultaten van de Moderne Beweging niet altijd een positieve response bij degenen waarvoor ze bedoeld waren. AI in 1947 vraagt Aldo van Eyck aandacht hiervoor van de CIAM leden in zijn 'statement against rationalism' (fig. 7). Hij zei: 'The old struggle between imagination and commonsense ended tragically in favour of the letter. But the scales are turning: CIAM knows that the tyranny

(9)

fig. 7 -Burgerweeshuis Amsterdam van Aldo van Eyck. Foto Violette Comelius.

(10)

found expression in Descartes philosophy (- .... -) is at last losing ground. Yes, the deplorable hierarchy of artificial values upon which contemporary existence has come to rest is beginning to totter'.

Deze woorden van Van Eyck blijken profetisch (fig. 8). Het duurt niet lang voordat steeds meer mensen ervaren dat veel beloften van de Moderniteit worden gelogenstraft door de feiten. Door de politieke drama's van de 20· eeuwen in ons vakgebied vooral door wat Jane Jacobs treffend noemde 'the great blight of dulness', zakte het geloof in de maakbare toekomst steeds verder weg. Maar afgezien van het verlies van geloof in de maakbaarheid en de universele waarheid, waar zou je je überhaupt nog druk over maken? We waren toch terechtgekomen in een Welvaartstaat, in een wereld waarin de overheid voor iedereen zorgt, waar ieder z'n eigen waarden bepaalt. Bevrijd van de zorg voor de toekomst, bevrijd ook van het verleden, vrij om alle mogelijke tradities te kunnen gebruiken die je maar wilt. Welkom in de wereld van het hier en nu, welkom in de periode van de postmoderniteit. De wereld van de totale individualisering, de globalisering en de markteconomie. Welkom in de vrijblijvendheid. Als variatie op Arthur Danto zou je kunnen zeggen' 's ochtends een Pomo, 's middags een Momo, 's avonds een Retro en voor het slapen gaan een criticus'. Kortom, welkom in de wereld van de absolute kortstondigheid.

Zoals u ziet is de moraal van deze korte wandeling door 5 eeuwen geschiedenis, dat tijdelijkheid - dus verandering - een absoluut gegeven van alle tijden is, maar dat de snelheid waarmee de veranderingen plaatsvinden, de schaal ervan en daarom de gevolgen dramatisch zijn toegenomen, vooral in de laatste zestig jaar. De aarde is zo'n 4,5 miljard jaar geleden ontstaan en 3,5 miljard jaar is er al sprake van leven. Wij, de menselijke soort, lopen hier pas 100.000 jaar rond, dus dat is verhoudingsgewijs erg kort.

Een groeiende groep wetenschappers concludeert dat als we in het huidige tempo doorgaan met onze toewijding aan deze huidige kortstondigheid het over uiterlijk 200 jaar einde verhaal is voor menselijk leven op deze aarde.

Meegaan met de stroom?

Geconfronteerd met zo'n beangstigend toekomstbeeld reageerde een emeritus hoogleraar paleontologie uit Utrecht: 'Ach, de aarde heeft wel voor hetere vuren gestaan dan de mensheid.'Een relativering met de kracht van een kernbom, maar wel een die ons dwingt tot essentiële vragen. Willen we, als intelligente erflaters van deze kortstondigheid, dat wel zo accepteren en willen we een dergelijk toekomstbeeld wel zo aan onze nazaten overdragen? Kunnen we de snelle opwarming van de aarde, die door ons wordt veroorzaakt, nog wel verantwoorden? Is de enorme armoede, naast de absurde rijkdom, nog wel tolerabel? Waarom accepteren we het wegvagen van de oude culturen, het

(11)

versplinteren van sociale verbanden, het verdwijnen van de diversiteit en van de waardevolle geslaagd heden van onze steden. Alles alleen maar omdat we op zoek zijn naar nog meer gewin, nog meer groei!

De trendsetters van vandaag zeggen dat de uit elkaar spattende samenlevingen, de egaliserende werking van globalisering en de groeihonger van de markteconomie, onomkeerbare realiteiten zijn. Daarom is het ook volgens hen verstandiger je mee te laten voeren als een kurk op deze wildstromende rivier, dan om je vast te pakken aan een ideaal. Dat kost zoveel energie, dat je vroeg of laat toch los moet laten. Rem Koolhaas, de meest invloedrijke architect van deze tijd, vertelt ons vervolgens dat Shanghai en Los Angeles de onvermijdelijke prototypen zijn van onze eigen steden. Hij voegt daar het advies aan toe: 'Fuck the past, fuck context en fuck the user' (fig. 9).

fig. 9 -Shanghai. Foto internet.

Maar verwacht de maatschappij juist niet van ons architecten, dat we proberen enige orde te scheppen in de chaos van nu. Dat we inspiratie aandragen in de zoektocht niet naar wat ons scheidt, maar juist naar wat ons maatschappelijk kan binden, naar nieuwe gemeenschappelijke identiteiten? Totale onzin zegt Koolhaas: 'Identity is like a mousetrap, in which more and more mice have to share the original bait, which may have been empty for centuries. The stronger identity, the more it imprisons, the more it resists expansion, interpretation, renewal, contradiction'. Kortom wat u nodig hebt volgens deze gedachte is meer adrenaline shots.

(12)

Vindt u het dan gek dat als reactie op deze radicale visie een even radicale Retrobeweging plaatsvindt, een zoete cocktail van traditionele vormentalen, die als een zachte sneeuwdeken over ons neer dwarrelt: de vrijblijvende warmte van de Talpa cultuur. Overigens, deze Retro aanpak is 'Gefundenes Vressen' voor de markteconomie die de gebouwde ruimte opvat als vastgoed, als handelswaar, als commodity en architectuur als leuke verpakking. Investeren in vastgoed heeft niet primair te maken met betrokkenheid bij de sociale en fysieke structuur van de plek (fig. 10). Dat is ook wel begrijpelijk, want meestal leeft de investeerder of aandeelhouder elders, dus ook zijn morele schaamtegevoel. Wat ter plekke geldt is winst op investering, niet betrokkenheid. Natuurlijk zijn er uitstekende voorbeelden van projectontwikkeling, maar deze uitzonderingen bevestigen de regel. Een belangrijke eigenschap van vastgoed is groei en kortstondigheid. De motor van de markteconomie draait tenslotte op de wetmatige viereenheid: werkgelegenheid, consumptie, productie en vernieuwing. Nu is daar ten dele ook weinig mis mee. Zoals het Joodse gezegde gaat: 'we zouden niet meer arm willen zijn: Bovendien beschouwen we onze individuele vrijheid als groot goed. Maar niet tegen elke prijs. Zoals de realiteit laat zien is dat desastreus.

(13)

fig. 11 -Sanatorium Zonnestraal, Jan Duiker. Restauratie: samenwerkende architecten Hubert-Jan Henket en Wessel de Jonge. Foto S. Voeten Fotografie (2004).

(14)

De nalatenschap van vooruitgang:

De vraag is dan of we in staat zijn een aantal maatschappelijke opvattingen te transformeren, zonder te grijpen naar radicale interventies en zonder de illusie van de terugkeer naar een verloren paradijs. Maar u kunt zich afvragen, of zo'n gedachte niet getuigd van geloof in maatschappelijke vooruitgang en of zo'n geloof niet naïef is en strijdig met de tijdgeest? Ja misschien, maar zonder enig geloof in maatschappelijke vooruitgang is het ontdekken en het ontwikkelen van nieuwe alternatieven niet mogelijk. Zonder enig ideaal, geen toekomstbeeld en zonder toekomstbeeld geen referentiepunten die richting geven aan onze beslissingen. Maar als je niet gelooft in de vrijblijvende mentaliteit van nu, maar juist in vooruitgang, waarom dan niet een radicale omverwerping van het verleden, in navolging van bijvoorbeeld de Jacobijnen of de Futuristen? Immers begint onze tijd daar niet rijp voor te worden, nu de gebeurtenis van 9/11, het fundamentalistische denken heeft ontketend? Ik denk het niet, omdat we uit de nalatenschap van de vooruitgang een aantal moeizaam tot stand gekomen waarden hebben geërfd die het koesteren en het onderhouden meer dan waard zijn. Zoals democratie, scheiding van kerk en staat, vrijheid van levensovertuiging en meningsuiting, onafhankelijke rechtspraak, emancipatie en solidariteit. Ook ons vak zelf kent een aantal waarden van het gedachtegoed van de Moderniteit die niet op de vuilnisbelt thuis horen (fig. 11). Ten eerste de overtuiging dat architectuur voor alles een maatschappelijke en dienende functie heeft en daarvan afgeleid een esthetische. Ten tweede het streven van de Moderne Beweging om met zo min mogelijk materiaal en energie zoveel mogelijk te bereiken. De architect van Zonnestraal, Jan Duiker, noemde dat 'geestelijke economie'. Een zinvolle aanpak zowel voor de ecologische als de markteconomische opgaven die voor ons liggen. En het derde deel van het waardevolle gedachtegoed van de vooruitgang zijn onze steden, de grootste en meest unieke kunstwerken die ons werelddeel heeft voortgebracht. Ze zijn het resultaat van die typisch Europese behoefte aan voortdurende metafysische, maatschappelijke en culturele twist over het primaat van religie of wetenschap, volk of heerser, individu of gemeenschap, toekomst of verleden. Hier beleef je het meest duidelijk dat merkwaardige Europese tweeling fenomeen; de ontembare mentale behoefte aan revolutie en tegelijkertijd aan reactie, aan ontdekking, vernieuwing en hoop, maar tegelijkertijd de angst om te verliezen wat we hebben, wat we kennen en wat we lief hebben. Juist die gelijktijdige gedrevenheid naar vooruitgang en naar behoud, die we al eeuwen beleven, maakt de Europese steden uniek ten opzichte van de steden in de rest van de wereld. Bovendien zijn onze steden onderling heel verschillend, omdat de makers ervan, afhankelijk van locale condities, heel anders reageerden op die behoefte aan permanente verandering. De Engelse Cultuur filosoof George Steiner zei het onlangs op een Nexus lezing heel helder (fig. 12): 'The genius of

(15)

Europe is wh at William Blake would have called: 'the celebration of the minute particular'. It is that linguistic, cultural and social diversity of a prodigal mosaic which often makes a trivia I distance, twenty kilometres apart, a division between worlds. In contrast to the awesome monotony which extends from New Jersey to the mountains of California, in contrast to that lust for sameness which is both the strength and the vacancy of 50 much of American existence, the splintered absurdly divisive map of the European spirit and its inheritance, has been in exhaustively fertile'.

(16)

fig. 13 -Sociaal Cultureel Centrum Hofdael, Geldrop. Combinatie restauratie, renovatie en nieuwbouw. Hubert-Jan Henket architecten (2000). Foto Sjoekie de Bijll Nachenius.

De Europese stad:

De Europese stad waar George Steiner over spreekt (fig. 13), een aantal essentiële eigenschappen, die het koesteren meer dan waard zijn. Door haar enorme variatie aan gelaagdheid is het een grote bron van inspiratie. Bovendien geeft de bestaande stad ons dikwijls een ervaring van schoonheid, waardoor we 't gevoel krijgen dat er dingen zijn die er op de langere termijn toe doen, dat er samenhang en continuïteit is, dat er zorgvuldigheid is en liefde voor de dingen. Kortom dat er liefde voor het leven is. Daarnaast geeft de bestaande stad, door die specifieke gelaagdheden, ons de herkenning van het eigene, de herinnering aan de plek die we kennen, die begrip geeft in de hectiek van het moment. Dit is wat mijn grote leermeester Aldo van Eyck noemde: 'communal home coming'. Een huis dat het verleden herbergt dat ons gemaakt heeft tot wie we zijn. Een huis waar je je betrokken bij kan voelen, waarmee je je kan identificeren, een plek voor autochtonen en allochtonen, een plek voor ons allemaal. Nu is ons gevoel van gemeenschap en ons gevoel van identiteit de afgelopen decennia geërodeerd, door het verdwijnen van religie, van tradities, van vertrouwde sociale netwerken en door het succes van de markteconomie. Dit betekent niet dat de markteconomie onwenselijk is, maar wel dat een maatschappij die daar op leunt, zich harder moet inspannen om te zorgen dat het sociale geweten

(17)

van de producent en van de consument ontwikkeld wordt. We moeten ons gaan afvragen of vooruitgang niet iets anders is dan alleen maar economische groei, of alleen maar vernieuwing. Dikwijls is onze perceptie van vooruitgang louter de illusie van vooruitgang. Het gaat nu vooral om het zoeken en vinden van nieuwe gemeenschappelijkheden. En juist de Europese stad is van oudsher de verzameling van plekken geweest die de discontinuïteiten in de samenleving heeft opgevangen en de inspiratie heeft geboden voor nieuwe interpretaties. Het is precies deze combinatie van transformatiekracht en het gevoel van 'communal home coming', die onze steden te bieden hebben. Met andere woorden, niet Shanghai of Los Angeles horen de prototypen van onze Europese steden te zijn, maar onze steden zelf. Door zorgvuldig ingrijpen kunnen ze getransformeerd worden tot welkome en duurzame plekken in de wereld van kortstondigheid, in onze wereld van globalisering. Je zou wel gek zijn als je deze kip met haar gouden eieren gaat slachten. Laten we ook uitscheiden met te beweren dat onze bestaande binnensteden niet in staat zijn de ruimte behoefte van de moderne verkeersinfrastructuren te faciliteren. Natuurlijk, dat is niet eenvoudig. Maar bijvoorbeeld het Souterrain in Den Haag demonstreert het tegendeel. Ook grote openbare gebouwen als het stadhuis, de rechtbank en de schouwburg horen thuis in de kleinmazigheid van de oude binnenstad, als symbolen van gemeenschap. Ook dat is niet eenvoudig, maar de Rechtbank in Haarlem, die we onlangs realiseerden, demonstreert dat het wel degelijk kan (fig. 14).

(18)

Onnodige kortstondigheid:

Erzijn een aantal procesaspecten in onze huidigesamenleving diede kortstondigheid van onze gebouwde omgeving onnodig stimuleren. Voor ik daarop in ga moet ik het eerst hebben over het fenomeen fragmentatie. Na mijn afstuderen bij Aldo van Eyck in 1969 heb ik zes jaar in Londen gewerkt, vooral aan het herbestemmen van gebouwen. In 1976 ben ik teruggekomen om mijn eigen architectenbureau te starten. In Nederland stond in die tijd de renovatie in haar kinderschoenen en ik werd als deeltijd docent op deze faculteit gedetacheerd bij Volkshuisvesting. Ik heb daar iets heel wezenlijks geleerd, namelijk dat alle processen tussen mensen worden beheerst door belangentegenstelling met betrekking tot geld, tot kwaliteit en tot tijd. En dat de manier waarop de verschillende belanghebbenden hierop reageren afhankelijk is van hun maatschappelijke rol. Het volgende voorbeeld, tot twintig jaar geleden maakten we uitstekende en complexe gebouwen met vijf mensen aan tafel. Vandaag telt een zelfde vergadering gauw twintig gespecialiseerde academici aangestuurd door even zoveel managers, ieder met hun eigen deeltaak, en dus met hun eigen belang. We polderen ons met elkaar ongans. Deze werkwijze is natuurlijk uitstekend voor de werkgelegenheid, dus voor de markteconomie. Maar al die inspanning komt niet ten goede van het gebouwen de gebruikers van die gebouwen. Immers hoe meer processen worden gefragmenteerd in deeltaken, des te meer verschillende belangen en dus des te meer men zich terug trekt in z'n eigen belang. Dat eigen belang wordt nog verder aangewakkerd door het bonus afhankelijke salarissysteem. En dat gaat allemaal ten koste van de betrokkenheid bij het geheel. En verlies van betrokkenheid is een belangrijke sleutel tot de problemen van kortstondigheid. De aartsvader Mozes werd het dilemma van eigen belang al goed ingepeperd. Niet voor niks had God op de stenen tafelen laten beitelen 'bemin Uw naaste gelijk Uzelf'. Onze overheden zijn ook belangrijke bronnen voor de huidige fragmentatie en kortstondigheid. In hoogtempo storten ze een niet aflatende lawine van veranderde regels en nieuwe procedures over ons heen, eufemistisch deregulering genoemd. Vandaar al die managers. Nogmaals, uitstekend voor de werkgelegenheid, dus voor de markteconomie, maar het werkt onnodige bureaucratie, demotivering en kortstondigheid in de hand. Voor je het weet voldoen gebouwen niet meer aan vigerende eisen, sterker nog steeds meer gebouwen zijn al verouderd voor ze zijn opgeleverd door de aannemer. Overheid wordt wakker, markteconomie en duurzaamheidbeleid gaan niet zo maar door één deur. Duurzaamheidbeleid begint niet bij het voortdurende wijzigen van de eisen die u aan het aanbod stelt, maar begint juist bij het temperen van uw functionele vraag. Immers de ingebouwde duurzaamheid van het aanbod die u eist, is doorgaans allang gesloopt voordat de technische levenscyclus ervan is verstreken.

(19)

fig. 15 - Ontwikkelingen Schiphol Centrum tot 2020. Benthem Crouwel Architecten. Jan Benthem (2003). Ook in ons democratische stelsel is kortstondigheid de maat der dingen, als gevolg van de vier jaarlijkse verkiezingen. Terwijl juist een versplinterende samenleving behoefte heeft aan langere termijn verantwoordelijkheid en stabiliteit, om nieuwe samenhang te kunnen bereiken. Vertrouwen, gemeenschappelijke betrokkenheid en verantwoordelijkheid voor het publieke domein zijn moeilijk te bereiken als je continue het roer omgooit. Een vraag, is het echt zo dat in onze hyperdynamische maatschappij, langere termijn stabiliteit niet meer mogelijk is, omdat behoefte aan permanente transformatie automatisch lange termijn kwaliteit onmogelijk maakt? Ik geloof er niets van! Een voorbeeld: ik ben nu tien jaar supervisor architectuur en stedenbouw van de luchthaven Schiphol (fig. 15). Een echte Airport City waar 70.000 mensen werken, en 44 miljoen passagiers per jaar gebruik van maken. Over tien jaar zijn dat er 66 miljoen. De luchthaven is een van de meest complexe systemen van ons land en zeker het snelst veranderende. Maar toch lukt het ons nog steeds om de samenhang, de rust, de helderheid en de functionaliteit te bereiken waar de architecten Duintjer en Ko Li Ang J veertig jaar geleden mee begonnen. Dat komt, omdat er al veertig jaar lang heel bewust dezelfde conceptuele uitgangspunten worden gehanteerd, door opeenvolgende besturen, architecten en supervisoren die de waarde van het oorspronkelijke respecteren en herwaarderen. Hier zijn respect voor kwaliteiten van het verleden en het besef dat herinnering en moderniteit bij elkaar horen, de sleutels tot succesvolle permanente transformatie.

(20)

Dat brengt me bij de opleiding van onze eigen beroepsgroep (fig. 16). Het is merkwaardig dat veel architecten nog steeds worden opgeleid met de gedachte dat ze vrije kunstenaars zouden zijn. Dat is een hardnekkig misverstand. De vrije kunsten hebben een vrije relatie met de gebruiker. Zo kun je muziek afzetten, naar een beeldhouwwerk, een schilderij of een film hoef je niet te kijken, literatuur hoef je niette lezen. Maar bij architectuur en stedenbouw ligt dat heel anders. Daar bestaat een gebonden relatie met de gebruikers. Een gebouw is er, daar word je mee geconfronteerd of je het wil of niet. Dwz. architectuur is geen vrije kunst, maar gebruikskunst en de architect heeft als opdracht mee te ontwerpen aan de gemeenschappelijkheid van de maatschappij. Dit betekent dat het nadenken over de invloeden van

fig. 16 -Herinnering en moderniteit Tey/ers

fragmentatie en kortstondigheid op het Museum Haar/em. Hubert-Jan Henket architecten

gemeenschappelijke domein essentieel (1995). Foto S. Voeten Fotografie.

is in onze opleidingen. Evenals de

herontdekking en de ontwikkeling van houdbare schoonheid, de synergie van herinnering en moderniteit. Bij de transformatie van bestaande gebouwen en stadsdelen spelen deze invloeden een essentiële rol en ze moeten dan ook in het curriculum en in onderzoek een vaste plaats krijgen. Meer dan 50% van de huidige orderportefeuille van architectenbureaus heeft met transformatie van het bestaande te maken. Toch leeft nog bij velen het gevoel dat transformatie gaat om minder interessante opdrachten omdat de eigen inbreng beperkt zou zijn. Ook dat is een misverstand, immers bij interventie heb je niet alleen te maken met nieuwe ideeën en wensen, maar ook met de ideeën en de gegevens van het oorspronkelijke. Het komen tot iets nieuws door herwaardering van het bestaande vraagt een veel groter inlevingsvermogen en professionaliteit dan bij louter nieuwbouw. Dat eist betrokkenheid, liefde voor het bestaande, inlevingsvermogen en dienstbaarheid. Het is dan ook heel verheugend dat de faculteit een nieuwe leerstoel interventie en transformatie heeft ingesteld, met Jo Coenen als leerstoel houder, met het doel om deze materie centraal te krijgen in het onderwijs van elke toekomstige architect en stedenbouwer.

(21)

Degenen die formeel moeten zorgen dat de essentiële waarden van het bestaande niet verloren gaan, maar juist een nieuwe rol krijgen in het maken van de toekomstige gemeenschappelijkheid, zijn onze monumentenzorgers. De leiding van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg heeft de laatste 7 jaar daarom het uitstekende adagium gepropageerd: 'behoud door ontwikkeling'. Maar zo gauw je in de praktijk in aanraking komt met de beslissers in het veld is angsthazerij en gebrek aan inzicht troef. Nu zijn de redegevende omschrijvingen van monumenten slechts de registratie van de kenmerken van een gebouw, terwijl ze eigenlijk een hiërarchische waardestelling zouden moeten zijn, die ons als ontwerpers stimuleert om iets met die waarden te doen. Er ontbreekt een essentiële stap tussen bescherming en toekomst. Nu is het te veel: 'Gij zult niet dit, gij zult niet dat', waardoor het verleden bevroren wordt. Waar we juist behoefte aan hebben is om de toekomstwaarde van het verleden uit te buiten. Ook een monumentenzorger moet leren kiezen. Betrokkenheid, inzicht en durf zijn hier sleutelwoorden. Het gaat tenslotte om de continuïteit van ons geheugen.

Wie is verantwoordelijk voor lange termijn:

Ten slotte de vraag wie in ons bestel verantwoordelijk is voor de langere termijn. Het antwoord zit eigenlijk in de tegenvraag: 'Wie is niet verantwoordelijk voor onze toekomst en die van onze nakomelingen?' We zijn met zijn allen verantwoordelijk: niet zij maar wij. Een simpele constatering wellicht, maar dat maakt de oplossing er niet eenvoudiger op. De twintigste eeuwse beeldbouwer Brancussi drukte dat goed uit: 'Simplicity is resolved complexity'. Dat kan alleen als je je voor alles wil inleven, als je wil begrijpen. Tolstoi had daar een poëtische analyse voor: 'Alles wat ik begrijp, begrijp ik alleen omdat ik liefheb.' En dat brengt me tot de kern van mijn betoog. Economie zonder poëzie is als vliegen zonder vleugels, moderniteit zonder herinnering is rennen met de ogen dicht, terwijl herinnering zonder moderniteit is als ontwaken in een diepe put. Ten slotte twee recente voorbeelden uit mijn praktijk, beiden het resultaat van het samenkomen van herinnering met moderniteit (fig. 17). Het eerste is de transformatie van de oude Verkadefabriek in Den Bosch tot culturele vrijplaats, een initiatief van Jan van der Putten. Hier is een nieuwe gemeenschappelijke plek gemaakt voor onze gefragmenteerde maatschappij, waar alle leeftijden, en steeds meer uiteenlopende etnische en sociale achtergronden bijeenkomen om hun individuele zapwensen op theater-, film- en cultureelgebied in te vullen. Een sociaal, cultureel en een commercieel succes.

(22)

fig. 17 -Transformatie van de Verkadefabriek 's Hertogenbosch. Hubert-Jan Henket architecten (2003). Foto S. Voeten Fotografie.

(23)

fig. 17 - Transformatie van de Verkadefabriek '5 Hertogenbosch. Hubert-Jan Henket architecten (2003). Foto S. Voeten Fotografie.

(24)

fig. 18 -Herinnering en moderniteit. Restauratie van Kunst Academie ArtEZ van Gerrit Rietveld en nieuwbouw voor de faculteit voor theater en dans ArtEZ.Hubert-Jan Henket architecten (1998-2005).

Foto S. Voeten Fotografie.

Het tweede voorbeeld is de ondergrondse uitbreiding die ons bureau onlangs realiseerde voor de Hogeschool voor de Kunsten in Arnhem, oorspronkelijk

ontworpen door Gerrit Rietveld (fig. 18). Door het sterke geloof van de directeur

Willem Hillenius in ons ondergrondse concept en zijn doorzettingsvermogen om de gelden ervoor bijeen te krijgen, is een nieuwe situatie ontstaan die het prachtige gebouw van Rietveld en zijn omgeving in hun oorspronkelijke waarde laat, en tegelijk een nieuwe gemeenschappelijke plek geeft aan dansers en acteurs in opleiding. Als je de toewijding en liefde ziet waarmee de dansstudenten in dit gebouw aan hun toekomst werken, dan valt even alles van het chaotische bestaan op zijn plek. Even is alles volmaakt en is er sprake van schoonheid.

(25)

fig. 18 -Herinnering en moderniteit. Restauratie van Kunst Academie ArtEZ van Gerrit Rietveld en

nieuwbouw voor de faculteit voor theater en dans ArtEZ.Hubert-Jan Henket architecten (1998-2005).

(26)

J> "Tl IJl ( J I [!] o IJl :;0 m o .~--- - -- - - -- - - - -- - -

----+---,

:

z=

L

(27)

fig. 19 - Erflaters van de kortstondigheid, een pleidooi voor houdbare moderniteit. Cover meervoudige opdracht Rijksmuseum Amsterdam. Hubert-Jan Henket Architecten (2001). Foto Tsong Won Bruinsma.

Beide voorbeelden laten zien dat gebouwen je thuis kunnen brengen waar je nog nooit geweest bent. Het zijn demonstraties van de tweeling fenomenen waar ik in het begin van mijn verhaal over sprak. Zoals Thomas Friedman in zijn recente boek 'the World is flat, a brief history of the 21 st Century' beschrijft, zijn we door de technologische quantum sprong, razend snel op weg naar horizontale samenlevingen, waarin totaal nieuwe vormen van samenwerking en concurrentie zullen gelden op sociaal, politiek, technologisch en cultureel gebied (fig. 19). Dit vraagt om nieuwe verbanden tussen individu en gemeenschap en tussen herinnering en vooruitgang. Het transformeren van deze tweelingfenomenen naar nieuwe omstandigheden is de fascinerende opgave die voor ons ligt als erflaters van de kortstondigheid. Ik noem dat het zoeken naar houdbare moderniteit naar, sustainable modernity en de Europese stad is daarbij een rijke bron van inspiratie. Dames en heren, na 22 jaar deeltijd hoogleraar te zijn geweest, eerst 14 jaar aan de TUE en de laatste 8 jaar hier in Delft, neem ik afscheid. Als architect blijf ik actief. Dat kan omdat twee geweldige jonge vrouwen de leiding van ons bureau zijn komen versterken. Ik wens u allen een inspirerende en een houdbare toekomst toe. Dat moet lukken, als we ons met z'n allen er met liefde voor inzetten. Onze erfgenamen, d.w.z onze studenten en hun generatiegenoten verwachten niet anders van ons.

Dank u, Hubert-Jan Henket

Cytaty

Powiązane dokumenty

Badania doświadczalne zużycia główki endoprotezy stawu biodrowego ze stopu kobalt-chrom oraz z tlenku l;lluminium

After analysis of the flow solution, the shape optimization is performed based on 7 time instances, and the corresponding averaged total pressure loss coefficient is chosen as

Key assets of spin qubits include the potential to operate at 1 to 4 K, the high density of quantum dots or donors combined with possibilities to space them apart as needed,

To ostatnie jest też zasadniczym niebezpieczeństwem grożącym Rze­ czypospolitej „od wewnątrz” , a mianowicie od króla dążącego do monar­ chii. Drugim

Th~ marginal p.d.f.. and by integrating term~s e.. By definition resp. normali.ation, the zeroth - and first moments are equal to one. It may be proved by using

Uczymy grać w koszykówkę: taktyka, technika, metodyka nauczania koszykówki w lekcjach wychowania fi zycznego.. 1, Indywidualny i zespołowy

(INSTYTUT NAUK HISTORYCZNYCH UKSW, 18.XI. 2013) Pierwsza z cyklu konferencji „W kręgu cywilizacji śródziemnomorskiej” poświecona za- gadnieniu religii w świecie

Popularyzacją naszego miasta i jego zabytków zajmują się także członko- wie sekcji krótkofalowców, kierowanej przez Mariusza Thomasa. nawiązano kilka tysięcy łączności