• Nie Znaleziono Wyników

Planvisie Venlo-Noord

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Planvisie Venlo-Noord"

Copied!
131
0
0

Pełen tekst

(1)

~

a>

0

N ~ Cl>

-c

c

a

...

~ ~

co

E

0')

c

.-m

c

l-

a

0

S

l-

c

::J

a>

::J

~

l-

a>

Cl>

I-

..c

Cf) Cl>

..c

Z

-c

Cf)

co

~

co

~ UJ ~

0

0

N

~

cc:

UJ

a>

Cl ...

Z

u

a>

WERKDOCUMENT

PLANVISIE VENLO-NOORD

Henk Heeger

1/

==

=

==

====

94-08

:::::

=

=

=

=

~D~~O~~

·

. . ..

...

. . ..

. . .

.

.

. .

.

·

... .

~i ~i~i

~i ~

i

~i~i~iDi ~

·

.

...

..

.

. . . .. . .

..

.

~D"""~:D"""':~

: • • • • . . . : ' • • • • • 0°, 0 • • • • • • • • • • • • • •

...

.

.

.

. . .

. .

~D~~D~~

...

..

. . . . ... .. . .

..

...

.

. .... . .

.

.

}(//Dii

...

..

. .

. . .. . .

.

.

.

.

~D~ ~ ~ ~ ~ ~ ~ ~ ~ ~ ~ ~ ~ ~ ~ ~ ~

...

· ...

...

. . . ...

.

.

.. ..

.

·

..

... .

. . . .

. .

. . . .. ..

(2)

PLANVISIE VENLO-NOORD

Bibliotheek TU Delft

(3)

WERKDOCUMENT OTB

Onderzoeksinstituut OTB Technische Universiteit Delft

Thijsseweg 11, 2629 JA Delft, Tel. 015-783005

(4)

PLANVISIE VENLO-NOORD

Henk Heeger

(5)

De werkdocumenten van het OTB worden uitgegeven door: Delftse Universitaire Pers

Stevinweg 1 2628 CN Delft telefoon: 015-783254 In opdracht van: OTB Thijsseweg 11 2629 JA Delft ISBN 90-407-1013-9/CIP Copyright 1994 by H. Heeger

Overname van (gedeelten van) dit werkdocument is toegestaan, mits de bron duide-lijk wordt vermeld.

(6)

INHOUDSOPGA VE

1 INLEIDING . . . . . . . .. . . 1

1.1 Aanleiding voor het maken van een planvisie . . . 1

1. 2 Aanpak van het onderzoek . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2

2 PROFIELSCHETS VENLO-NOORD . . . .. . . 7

2.1 Inleiding. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7

2.2 Stedebouwkundige kwaliteit . .. . . ... . 8

2.2.1 Ontstaansgeschiedenis . . . 8

2.2.2 Ligging en stedebouwkundige struktuur . . . . . . . . . . . . . . .. 10

2.2.3 Openbare ruimte . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10

2.2.4 Bebouwde ruimte . . . ... . . 12

2.3 Bouwkundige kwaliteit .. .. . . .. . . .. . . .. . 17

2.4 Kwaliteit van de sociale omgeving . . . . . . . . . . . . . 21

2.5 Milieukwaliteit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28

2.6 Imago . . . .. . . .. . .. .. . . 28

2.7 Financiële aspekten . . . .. . ... .. . . .. . .. 29

2.8 Afweging van de problemen . . . .... . ... . . 31

2.9 Betrokkenen en huidige overlegstruktuur . . . 36

2.10 Samenvatting . . . .. . . .. . . 40

3. VISIE VOOR DE TOEKOMST . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43

3.1 Inleiding. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43

3.2 Algemene visie voor Venlo-Noord . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43

3. 3 Woningmarktontwikkelingen en doelgroepen . . . . . . . . . . . . . 44

3.4 Stedebouwkundige maatregelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47

3.5 Bouwkundige maatregelen ... . . . . . . . . . . . . . . 55

3.6 Sociaal beheer . . . ... ... 58

3.6.1 Toewijzingsbeleid ... . . .. . . .. . . 59

3.6.2 Maatregelen tijdens de bewoning . . . . . . . . . . . . . . . . 62

3.6.3 Ontruimen... . . . .. . . 65

3.6.4 Beheer van de woonomgeving . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 67

3.6.5 Door bewoners gewenst sociaal beheer .. .. . . 72

3.7 Milieumaatregelen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . 74

3.8 Financiële maatregelen . . . ... ... . . ... 74

(7)

3.10 Sloop en nieuwbouw .. . . .. . . .. . . . .. . . 76

3. 11 Samenvatting... 77

4. STRATEGIE . . . ... . . 79

4.1 Inleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 79

4.2 Uitgangspunten voor de aanpak . . . . . . . . . . . . . . . . . . 79

4.3 Doelgroepen . . . 80

4.4 Etikettering van woningen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 81

4.5 Uitwerking van de etikettering . . . .. . . .. 83

4.6 Uitvoeringsscenario's en prioriteiten . . . . . . . .. 83 4.7 Financiering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 87 4.8 Organisatie . . . 93 5. SAMENVATTING EN KONKLUSIES .. . .. . . 97 6. LITERATlJUR . . . .. . . .. 107 BLJLAGE 1 Enkele woningkenmerken per straat . . . 108

BLJLAGE2 Enkele kenmerken van de respondenten . . . . . . . . . . . . . . . . .. 110

BLJLAGE3 Overzicht huurwoningen van Woningstichting Venlo-Blerick . . . 114

BLJLAGE 4 Enkele opmerkingen uit de bewonersenquête . . . 116

(8)

1

INLEIDING

1.1 Aanleiding voor het maken van een planvisie

Hoewel de wijk Venlo-Noord in het algemeen een aantrekkelijke wijk is, worden er toch enige problemen gekonstateerd. De laatste tijd komt de leetbaarheid in de wijk onder steeds hogere druk te staan. Het ontbreken van een toekomstperspektief is er mede de oorzaak van dat investeringen in de wijk door woningeigenaren, partikulie-ren en gemeente dreigen uit te blijven.

Gedurende de afgelopen jaren is de problematiek steeds duidelijker geworden. Er is naar aanleiding van de problemen een overleggroep opgericht, waarin een aantal betrokkenen samenkomt en met elkaar de aanpak bespreekt. Deze overleggroep houdt zich bezig met een deel van Venlo-Noord, namelijk de buurt Genooi. De verslagen van de overleggroep geven al een beeld van de problemen; er wordt onder meer melding gemaakt van de negatieve reputatie van de wijk Genooi, sociale onvei-ligheid, de aanwezigheid van probleemgezinnen, drugsgebruik en -verkoop door onder meer veel Duitse gebruikers, prostitutie op de Hogeweg, onderverhuur van woningen, weinig vraag naar woningen door autochtonen, overlast vanuit een koffie-shop, vervuiling, rondslingerende winkelwagentjes, problemen rondom en in de flats aan de Klokkengietersstraat, problemen met betrekking tot een flat in de Wolwe-verstraat, verkeersonveiligheid op de Karbindersstraat en op bepaalde stukken van de Hogeweg, en overlast door vrachtwagens die geladen en gelost worden.

Eind 1992 besloten de gemeente Venlo en de beide woningkorporaties met bezit in Venlo-Noord, Woningstichting Venlo-Blerick en de Stichting Onze Woning Venlo (SOWV), gezamenlijk om een planvisie te laten maken voor Venlo-Noord. In april 1993 werd het Onderzoeksinstituut OTB ingeschakeld om de planvisie te schrijven. Dit rapport vormt daarvan het resultaat.

Het plangebied waarop de planvisie betrekking heeft, wordt omsloten door de Dok-ter Blumenkampstraat, Bisschop Schrijnenstraat, Straelseweg, Nijmeegseweg, Hak-kestraat, Genooyerkapelweg en Groeneweg. Er zijn binnen dit plangebied

(9)

Venlo-Noord drie gebieden te onderscheiden: Genooi, Meeuwbeemdpark (= Withuisveld) en een deel van de wijk Meeuwbeemd (zie afbeelding 2.1).

1.2 Aanpak. van het onderzoek

Het uiteindelijke doel van de opdracht aan het OTB, zoals dat in de opdrachtbrief van 22 april 1993 is geformuleerd, is het ontwikkelen van een planvisie 'waarin reële aanbevelingen worden gedaan om:

a. het vervalproces in de wijk te stoppen;

b. de leefbaarheid en de bewoonbaarheid in deze wijk te verbeteren;

c. de eenzijdige wijkopbouw (voornamelijk huurwoningen in de goedkopere huur-, klasse) te doorbreken;

d. te komen tot veranderingsstrategieën om de wijk weer gezond en perspectiefvol te maken.'

Bij de aanpak van deze opdracht worden door het OTB drie fasen onderscheiden: een inventarisatiefase, een fase waarin gezocht wordt naar mogelijke maatregelen, en een fase waarin strategieën worden ontwikkeld om tot een konkrete aanpak te ko-men.

Het spreekt voor zich dat het maken van een planvisie begint met het analyseren van de situatie. Daarvoor is het nodig om zowel inzicht te krijgen in de kenmerken van het plangebied als de waardering voor de verschillende aspekten. De kenmerken van het plangebied betreffen gegevens over onder meer de woningvoorraad, de bewo-ners, de voorzieningen, etcetera. Hiervoor is gebruik gemaakt van bestaande litera-tuur en van bestaand materiaal van gemeente en woningkorporaties. Zo heeft de ge-meente bijvoorbeeld de beschikking over komputerbestanden met daarin woningken-merken (zoals adres, woningtype, woninggrootte, eigenaar,' aantal. woonlagen) en enkele kenmerken van bewoners (leeftijd, aantal kinderen, religie).

Naast het meten van een aantal objektief vast te stellen kenmerken is ook nagegaan hoe de verschillende aspekten in de wijk worden gewaardeerd. Hierbij komen zowel de positief ervaren aspekten als de negatief ervaren aspekten (problemen) aan de orde. Het meten van de waardering gebeurt aan de hand van literatUuronderzoek, gegevens van de verhuurders (onder meer mutatiegraad, weigeringsredenen, verhuis-redenen, leegstand, onderhoudsbehoefte, klachten van bewoners, etcetera), gesprek-ken met een aantal sleutelpersonen (bij gemeente, politie, maatschappelijk werk, op-bouwwerk en de twee korporaties), en een uitgebreide enquête onder de bewoners. Met name de enquête vormt een belangrijk onderdeel voor het analyseren van Ile situatie. Hieraan is dan ook veel aandacht besteed. Het doel van de enquête is na te gaan welke problemen de bewoners ervaren en welke maatregelen de bewoners wen-sen. In overleg met de begeleidingskommissie bij dit onderzoek en een aantal bewo-ners zijn er twee verschillende schriftelijke enquêtes opgesteld; één voor de

(10)

een-gezinshuizen en één voor de flats en maisonnettes. Er is door het OTB bepaald dat er in totaal 1000 enquêtes zouden worden verspreid in de wijk. Dit aantal kwam voort uit een geschatte respons van circa 40% van de enquêtes. De 400 enquêtes, die dan terugontvangen zouden worden, zijn het minimale aantal dat nodig zou zijn om statistisch betrouwbare uitsplitsingen te maken naar bijvoorbeeld type huishouden enlof type woning. Het OTB heeft bovendien bepaald, door middel van een wille-keurige steekproef, welke 1000 van de in totaal 2500 huishoudens in Venlo-Noord de enquête zouden krijgen. De adressen zijn zodanig over de hele wijk verspreid, dat er een betrouwbaar beeld kan ontstaan van de meningen en wensen van de bewoners in Venlo-Noord. In oktober 1993 zijn de 1000 enquêtes door circa 23 vrijwilligers (voornamelijk bewoners van de wijk zelt) verspreid in Venlo-Noord. Van die 1000 waren er 647 voor bewoners van eengezinshuizen en 353 voor de bewoners van de meergezinshuizen. De bewoners konden hulp krijgen bij het invullen van de enquête bij de Welzijnsstichting. Op de begeleidende brief bij de enquête was de wijze waar-op hulp verkregen kon worden, aangegeven in het nederlands, het turks en in het arabisch. Er is echter geen enkele keer gebruik gemaakt van de tolken.

Bij het rondbrengen van de 1000 enquêtes bleek dat er 18 woningen I:!egstonden; er zijn dus in totaal 982 enquêtes verspreid. Een deel van de enquêtes is teruggestuurd aan het OTB, een deel is afgegeven bij de Welzijnsstichting en een deel is opgehaald door bewoners uit de wijk zelf. Er zijn in totaal 502 ingevulde enquêtes teruggeko-men (dat wil zeggen 51,1 %); 347 van bewoners van eengezinshuizen en 155 van bewoners van meergezinshuizen. Een deel van de mensen heeft echter één of meer vragen overgeslagen of niet begrepen, zodat niet elke vraag door alle 502 mensen is beantwoord. In bijlage 2 wordt ingegaan op enkele kenmerken van de respondenten van de enquête (huishoudenssamenstelling, leeftijd, land van geboorte). Uiteraard kan niet achterhaald worden wie een enquête heeft ingevuld en wie niet; de verwer-king van de gegevens is dan ook volledig anoniem. Een nadeel van de anonimiteit is echter dat niet nagegaan kan worden of de problemen in bepaalde delen van de wijk afwijken van andere delen van de wijk. In de enquête werd gevraagd naar de tevre-denheid over aspekten, de gewenste maatregelen en enkele huishoudenskenmerken. Er waren twee redenen waarom er in de enquête is gevraagd naar huishoudensken-merken. Ten eerste wilden we graag weten of de enquête wel door allerlei kategorie-ën huishoudens in gelijke mate ingevuld zou worden. Met het uitwerken van plannen voor de wijk moet namelijk ook rekening gehouden worden met de meningen van mensen, die de enquête niet hebben ingevuld. De indruk bestaat dat de enquête relatief vaak is ingevuld door de ouderen in de wijk, en relatief weinig door de bewoners van de portiekwoningen en door de mensen, die niet in Nederland zijn geboren. De tweede reden voor deze 'persoonlijke' vragen is dat er nu nagegaan kan worden of bepaalde groepen huishoudens andere meningen en wensen over de wijk hebben dan andere groepen. Zo kan er bijvoorbeeld achterhaald worden of ouderen specifieke problemen ervaren of wensen hebben.

Nadat de enquête is gehouden en de resultaten zijn verwerkt, zijn er januari 1994 gesprekken gevoerd met de heer J. Arts, de heer R. Bressers, de heer H. Keijzers,

(11)

de heer J. Pollen, de heer G. Kusters, de heer P. Ruijtenbeek, mw. H. Schlooz en de heer J. Schoeber (gemeente Venlo), de heer P. Peeters en de heer J. Leunissen (Woningstichting Venlo-Blerick), mw. C. van der Randen en de heer J'. Terpstra (Stichting Onze Woning Venlo), de heer R. Claassen (opbouwwerk), mw. G. van Moorsel (maatschappelijk werk), en de heren D. Timmerman en T. Beurskens (poli-tie). In die gesprekken is niet alleen ingegaan op de huidige situatie, maar ook op de (mogelijke) maatregelen. Van deze mensen is, net als van een aantal andere betrok-kenen, vaak ook allerlei schriftelijke informatie ontvangen. Daarnaast zijn er brieven ontvangen van enkele bewoners, buurtschool De Meeuwbeemd, de Socialistische Partij en de Wijkgroep Ouderen Nicolaas.

Bij de analyse van de situatie wordt onderscheid gemaakt naar:

1. de stedebouwkundige kwaliteit; 2. de bouwkundige kwaliteit;

3. de kwaliteit van de sociale omgeving; 4. de milieukwaliteit;

5. het imago;

6. fmanciële aspekten.

De inventarisatiefase heeft uiteindelijk een profielschets van· de wijk opgeleverd met daarin van de zes hierboven genoemde aspekten een overzicht van sterke en zwakke punten, en kansen en bedreigingen.' Bij de sterke en zwakke punten gaat het om 'statische' kenmerken van de wijk, zoals de ligging van de wijk en bebouwingsken-merken. Bij de kansen en bedreigingen gaat het meer om 'dynamische' positieve en zwakke aspekten. Kansen zijn de mogelijkheden die de wijk biedt, bedreigingen zijn de reële verwachtingen ten aanzien van verder verval. Het is mogelijk om de kansen

te benutten en de bedreigingen te keren, als daar op het juiste moment aan wordt gewerkt. In deze inventarisatiefase wordt voor zover mogelijk ook de positie van de wijk ten opzichte van andere wijken nagegaan.

Na de analyse van de huidige situatie konden er maatregelen worden geformuleerd om het vervalproces te stoppen en de leefbaarheid te verbeteren (zie hoofdstuk 3).

Deze maatregelen zijn in de eerste plaats gericht op het bestrijden van de problemen, maar er zijn ook maatregelen die meer gericht zijn op het benutten van kansen en het tijdig tegengaan van de bedreigingen. De oplossingsrichtingen hebben veelal een meer algemene strekking op wijkniveau: De verdere uitwerking van de aanbevolen maatregelen (bijvoorbeeld tot de aanpak van individuele woningkomplexen) kan door de betrokkenen zelf plaatsvinden.

Bij het formuleren van.mogelijke maatregelen wordt onderscheid gemaakt in: a. stedebouwkundige maatregelen;

b. bouwkundige maatregelen;

c. sociaal beheer;

d. milieumaatregelen;

(12)

f. financiële maatregelen.

Dit onderscheid in mogelijke maatregelen komt overeen met het onderscheid naar aspekten dat in de inventarisatiefase is gehanteerd.

Deze tweede fase van het onderzoek heeft geresulteerd in een overzicht van moge-lijke maatregelen gericht op de gekonstateerde problemen, op de kansen die de wijk biedt en de bedreigingen die er spelen. Ook wordt aandacht besteed aan de wensen van bepaalde doelgroepen.

Als derde fase van het onderzoek zijn er strategieën ontwikkeld om van de mogelijke maatregelen te komen tot een konkrete aanpak (zie hoofdstuk 4). Deze stap hangt onder meer af van fmancieringsmogelijkheden en van beleidsuitgangspunten. Zo kan bijvoorbeeld het verhogen van huren wel leiden tot een gedifferentieerde bewoners-samenstelling, maar kan dit tegelijk het aanbod van goedkope huurwoningen vermin-deren. De mogelijke maatregelen zullen in deze fase getoetst worden aan de beleids-uitgangspunten, voor zover die bij het OTB bekend zijn.

Er is een begeleidingskommissie ingesteld voor het maken van de planvisie. Aan de begeleidingskommissie werd deelgenomen door mevr. P. Bassie (vanaf februari 1994), mevr. H. Schlooz, de heer F. Wassen (tot februari 1994), mevr. R. Versleij-en, de heer J. PollVersleij-en, de heer H. Hanssen (allen van de Gemeente Venlo), de heer H. van Rooij (Woningstichting Venlo-Blerick), de heer J. Terpstra (Stichting Onze Woning Venlo), mevr. G. van Moorsel, de heer R. Claassen (Welzijns-stichting), de heer W. van Brandenburg (tot januari 1994; politie). Binnen het Onderzoeksinstituut OTB is het tot stand komen van deze planvisie begeleid door prof.dr.ir. H. Priemus. De heer B. Holten heeft, als stagiair bij de Woningstichting Venlo-Blerick, begin 1993 een overzicht gemaakt van het bezit van deze woningkorporatie in Venlo-Noord, van enkele kenmerken van de bewoners van deze woningen, en van de ver-huurbaarheid (leegstand, mutatiegraad, verhuisredenen). Dit overzicht is regelmatig gebruikt bij het maken van deze planvisie.

Op 15 juni 1993 is er door de gemeente een voorlichtingsavond georganiseerd voor de bewoners van het plangebied. Er is op deze avond onder meer ingegaan op het doel van de planvisie. Ook konden bewoners zich opgeven voor de zogenaamde Klankbordgroep. Deze groep bewoners, die later nog met enkele bewoners is uitge-breid, is op de hoogte gehouden over de voortgang van de planvisie, heeft de inhoud kritisch gevolgd en heeft meegewerkt aan de verspreiding van de enquêtes. De Klankbordgroep is begeleid door het opbouwwerk; de heren R. Claassen en H.

Hanssen.

Het spreekt voor zich dat veel dank uitgaat naar alle hierboven genoemde leden van de begeleidingskommissie, de geïnterviewde betrokkenen, de leden van de

(13)

Klank-bordgroep, de mensen die de enquête hebben verspreid en opgehaald, en alle respon-denten van de enquête. Zonder hun hulp was deze Planvisie niet tot stand gekomen.

(14)

2

PROFIELSCHETS VENLO-NOORD

2.1 Inleiding

Er zijn binnen het plangebied Venlo-Noord drie gebieden te onderscheiden: Genooi (het gebied tussen de Nijmeegseweg, Hakkestraat, Genooykapelweg, Groeneweg, Dokter Blumenkampstraat, Hogeschoorweg, Bisschop Hoensbroeckstraat, Hogeweg en Meeuwbeemdweg; 1371 woningen), Meeuwbeemdpark (= Withuisveld; inge-sloten tussen Meeuwbeemdweg, Hogeweg, Bisschop Hoensbroeckstraat en Hoge-schoorweg; 220 woningen) en een deel van de wijk Meeuwbeemd (ten zuiden van de Meeuwbeemdweg en Rubensstraat; 905 woningen). In Venlo zelf hebben veel men-sen het over Venlo-Noord wanneer ze alleen de buurt Genooi bedoelen. Anderen zien Venlo-Noord als een groter gebied dan het gebied waarop deze planvisie betrek-king heeft; deze planvisie heeft echter geen betrekbetrek-king op het gebied ten oosten van de Nijmeegse weg of ten zuiden van de Dokter Blumenkampstraat, Bisschop Schrij-nenstraat en Straelseweg (zie afbeelding 2.1).

Het gebied ligt aan de noordkant van Venlo. Binnen het plangebied ligt de wijk Genooi het meest noordelijk. Ten oosten en ten zuiden van het plangebied liggen ook woonwijken, ten noorden ligt groen en bedrijfsruimte en wat verder de snelweg A67/E34, ten westen de rivier de Maas. Met name de zuidelijke rand van het plan-gebied lijkt enigszins willekeurig gekozen. Deze grens komt overigens ook niet overeen met de grens van de zogenaamde CBS-gebieden, zodat het niet altijd moge-lijk is gemeentemoge-lijke cijfers te herleiden tot het precieze plangebied.

Volgens de gegevens van de gemeente Venlo heeft het plangebied betrekking op 2.555 panden. Dit betreft 2.367 woningen, 85 bejaardenwoningen, 38 woningen met bedrijf, 1 wooneenheid, 1 verzorgingstehuis, 4 standplaatsen voor woonwagens en 59 bedrijfspanden. Wanneer de bedrijfspanden en het verzorgingstehuis worden weggelaten, resteren 2.496 woningen. Hiervan zijn er 1.330 van Woningstichting Venlo-Blerick (53,3%) en 524 van Stichting Onze Woning Venlo (21,0%). De Stich-ting Onze Woning Venlo betreft de per 1 januari 1993 gefuseerde Gemeentelijke Woningstichting en Woningbouwvereniging Onze Woning. De aantallen woningen volgens de cijfers van de korporaties zijn overigens iets afwijkend van die van de

(15)

gemeente (Woningstichting Venlo-Blerick 1.331 woningen, Gemeentelijke

Woning-stichting 302 woningen, Woningbouwvereniging Onze Woning 211 woningen). In

vergelijking met de andere CBS-wijken in Venlo is er slechts één wijk met een hoger percentage huurwoningen van korporaties, namelijk de wijk Blerick-Anna-kamp. In geheel Venlo is 41 % van de woningen in bezit van korporaties.

Verder worden er volgens de gemeentelijke cijfers in Venlo-Noord nog 203 wonin-gen (8,1 %) verhuurd door partikuliere verhuurders en zijn er 438 woninwonin-gen in ei-gendom van de bewoners (17,5%)(zie ook bijlage 1). De woonwagenlokatie in Ven-lo-Noord betreft vier woonwagens aan de Bisschop Hoensbroeckstraat. Het percenta-ge eipercenta-gen-woninpercenta-gen in Venlo-Noord is veel lager dan dat voor geheel Venlo (per 1-1-199237,3%). Ook het percentage woningen in beheer van de kommerciële huursek-tor is in Venlo-Noord aanzienlijk lager dan in geheel Venlo; 8,1 % t.o.v. 21 % (Meer dan wonen, Volkshuisvestingsplan Gemeente Venlo 1994-1998).

Van de 2.496 woningen in Venlo-Noord is onder meer het bouwtype, het bouwjaar,

het aantal kamers en de eigenaar bekend. In de volgende paragrafen zullen deze

ken-merken aan de orde komen. .

Er wordt in de profielschets van de wijk onderscheid gemaakt in de stedebouwkun-dige kwaliteit (paragraaf 2.2), de bouwkundige kwaliteit (2.3), de kwaliteit van de sociale omgeving (2.4), de milieukwaliteit (2.5), het imago (2.6) en de financiële aspekten (2.7). In paragraaf 2.8 worden de verschillende kwalitatieve aspekten tegen elkaar afgewogen. In paragraaf 2.9 wordt aangegeven welke betrokkenen een rol spelen bij de leefbaarheid van Venlo-Noord. Het hoofdstuk wordt afgesloten met een samenvatting.

2.2 Stedebouwkundige kwaliteit

In deze paragraaf wordt ingegaan op de ontstaansgeschiedenis, de ligging ten op-zichte van de stad, de openbare ruimte en de bebouwde ruimte.

2.2.1 Ontstaansgeschiedenis

Hoewel al een klein deel van de woningen in Venlo-Noord gebouwd is direkt na de eeuwwisseling, begon de bouw pas op gang te komen na de oprichting van het Ven-loosche grondbedrijf in 1924. De eerste woningen werden gebouwd in een gebied waar nu de Boerdendansweg en Pastoor Gadiotstraat zijn gelegen. Tijdens de Twee-de Wereldoorlog lag Twee-de bouw stil. Doordat er tijTwee-dens Twee-de oorlog in Venlo veel wonin

-gen verloren zijn gegaan, was er direkt daarna grote woningnood. Om dit probleem aan te pakken, zijn er onder meer noodwoningen gebouwd aan de Rummerkamp-straat en aan de Hogeweg. Deze noodwoningen in Venlo-Noord zijn inmiddels

all.::-maal afgebroken. Vanaf de Tweede Wereldoorlog tot heden zijn er voortdurend

(16)

Afbeelding 2.1 Plangebied Venlo-Noord, verdeeld in de delen Genooi, Meeuw-beemd en MeeuwMeeuw-beemdpark.

(17)

IP _ _ _ -"""'IUlJllllllW

2.2.2 Ligging en stedebouwkundige struktuur

Het plangebied Venlo-Noord ligt ingeklemd tussen de Maas (en de daaraan gelegen Groeneweg) en de Nijmeegseweg. Daar tussenin liggen onder meer de Hogeweg en de Veldenseweg, die voor Venlo-Noord belangrijke verbindingen vormen met het centrum van Venlo. De afstand tussen het noordelijke deel van de bebouwing in het plangebied (de Klokkengietersstraat) en het zuidelijke deel bedraagt ruim één kilome-ter. Het meest zuidelijke deel van het plangebied ligt circa 1 à 1,5 kilometer van het centrum van Venlo.

Zeker voor een buitenstaander heeft Venlo-Noord een onduidelijke stedebouwkundi-ge struktuur (stedebouwkundi-geen duidelijk centrum binnen de wijk, verschillende bebouwingswij-zen, veel gebogen straten, weinig opvallende herkenningspunten).

2.2.3 Openbare ruimte

In deze paragraaf wordt ingegaan op de huidige verkeersstruktuur, het parkeren, het openbaar vervoer en het groen.

De meeste wegen binnen het gebied hebben een rustig karakter, bedoeld om de woonbuurten te ontsluiten. Met name de Hogeweg en de Karbindersstraat vormen echter relatief drukke sluiproutes vanaf de Nijmeegseweg naar het centrum van Venlo. Vooral de Hogeweg wordt onveilig gevonden als gevolg van hardrijdend verkeer. Uit metingen bleek dat 85% van de auto's 60 km/uur rijdt (uit Verslag overleggroep 2-11-1992). De woningen waarin de raamprostitutie plaatsvindt, liggen aan de Hogeweg; op dit stuk weg is niet de snelheid een probleem, maar het rondrij-den van automobilisten. Voor de bedrijven in het gebied Veegtes vormt onder meer de Straelseweg een belangrijke ontsluiting. Voor de terreinen van Océ gaat de ont-sluiting via de Hakkestraat en de St. Urbanusweg; dit bestemmingsverkeer komt in principe niet door de woongebieden van Venlo-Noord.

Al jaren werd er geklaagd over de verkeersonveiligheid in Venlo-Noord. In 1993 is begonnen met de aanpak ervan; er zijn drie 30 km/uur zones gemaakt en er zijn diverse snelheidsbeperkende maatregelen uitgevoerd of nog in voorbereiding (zie volgende hoofdstuk).

Volgens het Beleidsplan Verkeer en Vervoer (DHVa, 1993, bijlage 7) voldoet het grootste deel van de verkeersroutes in Venlo-Noord. Een fietspad wordt nog nodig geacht bij de Bisschop Schrijnenstraat.

Voor de periode 1989-1991 zijn de ongevallenkoncentraties bepaald; in Venlo-Noord vormt met name het kruispunt Karbindersstraat-Zoutmetersstraat een ongevallenkon-centratie (DHV, 1993b, bijlage 3 en 4). Bij de verkeersonveilige routes worden onder meer de Hogeweg, de Karbindersstraat en de Veldenseweg/Straelseweg ge-noemd. Verkeersslachtoffers zijn vooral gevallen op het kruispunt Karbindersstraat-Zoutmetersstraat en Veldenseweg-Boerendansweg.

Uit de lijst met slachtoffers onder (brom)fietsen in de periode 1989-1991 blijkt dat er slechts enkele slachtoffers in Venlo-Noord zijn gevallen. Er waren in die periode ±5 slachtoffers op de kruisingen Karbindersstraat - St. Urbanusweg, Dokter Blumen-kampstraat - St. Urbanusweg, Meeuwbeemdweg - Hogeweg, en op vier punten op de Velsenseweg (kruisingen met Bisschop Hoensbroeckstraat, met Bisschop

(18)

Schrij-nenstraat, met Boerendansweg, en met de Van Postelstraat)(DHV, 1993a, in dat rapport bijlage 6).

In de Buurtoverleggroep werd melding gemaakt van overlast door vrachtwagens die laden en lossen bij de enveloppenfabriek Koverto aan de Rummerkampstraat.

De Maxis en Praxis liggen ten opzichte van Venlo-Noord aan de overkant van de drukke Nijmeegseweg. Voor langzaam verkeer zou dit een probleem kunnen zijn (er is onder meer een route ontstaan via de Hieronymus Boschstraat langs het benzine-station aan de Nijmeegseweg). Opvallend zijn de vele 'spontaan' ontstane routes door het groen, die het voetgangers en fietsers mogelijk maken af te snijden (bij-voorbeeld richting de Maxis of tussen de Veldenseweg en Klokkengietersstraat. Blijkbaar vormen de verharde routes niet altijd de snelste verbindingen.

Er gaat een busdienst door de Veldenseweg, de Karbindersstraat, Hogeschoorwegen Dokter B1umenkampstraat. Deze buslijn gaat naar het bedrijventerrein Veegtes en (naar de andere kant) naar het centrum van Venlo. In het Beleidsplan Verkeer en Vervoer wordt vermeld dat de bezettingsgraad van het openbaar ven oer in Venlo erg laag is. Het is niet duidelijk of dit ook voor de busdienst naar Venlo-Noord geldt, want er wordt geen uitsplitsing naar de verschillende openbaar vervoer lijnen gegeven. 'Er zal niet aan kunnen worden ontkomen dat ook een aantal onrendabele lijnen moet worden opgeheven' (DVH, 1993c, p. 21).

Er is in de wijk vrij veel openbaar groen, met name tussen de etagewoningen en in het Meeuwbeemdpark. In de totale wijk Meeuwbeemd (inklusief Genooi) is circa 29m2 groen per inwoner beschikbaar. Het Meeuwbeemdpark wordt in het

Groenbe-leidsplan een modem park genoemd (Oranjewoud, 1994, p. 26). In delen van de wijk staan de woningen echter nogal dicht op elkaar (met name rond de Karbin-dersstraat en ten oosten van de Veldenseweg) en is er ook weinig openbaar groen. Volgens het Groenbeleidsplan zijn de groene ruimten tussen de flats aan de Klokken-gietersstraat 'fraai en speels ingericht' (Oranjewoud, 1994, p. 51). Toch kan gekon-stateerd worden dat de aan de bewoners van de begane grond woningen uitgegeven tuinen bij deze portiekflats niet of nauwelijks worden gebruikt. Bovendien zien de groene ruimten tussen de flats er vervuild uit.

Op 23 plaatsen in de wijk zijn speelgelegenheden met elementen erin. Zo zijn er onder meer een openbare speelweide en een speeltuin aan de Klokkengietersstraat, zijn er glijbanen aan de Bakkersstraat/Snijdersstraat, Klokkengietersstraat en Gelre-plein, en zijn er doelen aan het Gelreplein en Frans Halsstraat. Een deel van die speelvoorzieningen ligt er echter nutteloos en verwaarloosd bij. In het Groenbeleids-plan Venlo wordt gekonkludeerd dat het groen in Meeuwbeemd (in dat Groenbeleids-plan groten-deels gelijk aan het gebied van deze planvisie) niet bijdraagt aan de identiteit en stedebouwkundige struktuur (Oranjewoud, 1993, p. 42). Er ontbreekt volgens dat rapport een duidelijke bomenstruktuur langs voor de wijk belangrijke wegen.

(19)

In juli 1993 is door de afdeling Plantsoenen van de gemeente in overleg met de koördinator bestrijding kleine kriminaliteit en sociale veiligheid een inventarisatie gemaakt van 'simpele en kosten-extensieve verbeteringsmogelijkheden'. Er werden knelpunten gesignaleerd bij:

- het voetpad ten westen van de woonwagenlokatie (storting van overtollig mate-riaal, loslopende bouviers, kraan op parkeerstrook);

- het Meeuwbeemdpark (matig onderhoud van de rozenvakken);

- de woonomgeving rondom het wijkgebouw het Klaoske (geen onderhoud, lage beeldkwaliteit) ;

- het groen rond de flats aan de Klokkengietersstraat (matige onderhoudsgraad, bewonerstuintjes vaak verwaarloosd, sociaal onveilig, onoverzichtelijk, barrière tussen woonwijk en kinderboerderij);

- het groen ten noord-westen van de Klokkengietersstraat (slordige beeldkwaliteit, sociaal onveilig, drugsplekken);

- de speeltuin van Genooi (laag bezoekersaantal, is verstopt achter bosjes);

- hoek Nijmeegseweg-Klokkengietersstraat (leegstaand gebouw, verkeerde richting van kinderboerderij, zwakke bomenstruktuur , onveilig voetpad);

- binnentuin van de bejaardenwoningen aan de Hogeweg (overlast door drugsge-bruikers en prostitutie-klanten).

Om een deel van deze plekken aan te pakken is

f

98.000,- uitgetrokken (zie ook het volgende hoofdstuk).

Een probleem met betrekking tot het uiterlijk van de woonomgeving betreffen de overal rondslingerende winkelwagentjes van Maxis (zie verder paragraaf 3.4).

2.2.4 Bebouwde ruimte

Mede doordat de bouw zich over zo'n lange periode uitstrekt, heeft het plangebied een gevarieerde bebouwing. Er staan in het plangebied veel verschillende woning-typen, uiteenlopend van woonwagens tot en met grote vrijstaande woningen. Die variatie doet zich ook voor in bijvoorbeeld woninggrootte, bouwhoogte, hoogte van de huren en eigendomssituatie.

Binnen het plangebied is de eigendomssituatie van de woningen nogal geklusterd. De woningen van de korporaties liggen met name in het noordelijke en oostelijke deel van het plangebied (zie afbeelding 2.2). Alle woningen ten noorden van de Rumrnerkampstraat zijn in eigendom van Stichting Onze Woning Venlo.

Winkels zijn binnen het plangebied te vinden aan de Hoensbroeckstraat, het Agnes Huynplein en Veldensenseweg/Boerendansweg. Er zijn plannen voor een supermarkt bij het Gelreplein. Vlak buiten het plangebied (aan de overzijde van de NiJmeegse-weg) liggen onder meer een Maxis-supermarkt en een Praxis doe-het-zelf-zaak. Ten westen en ten noorden van Genooi zijn bedrijven gesitueerd (onder meer Océ). Ten oosten van Venlo-Noord, aan de overkant van de Nijmeegseweg, ligt het bedrij-venterrein Veegtes.

(20)

Afbeelding 2.2 Het bezit van de beide woningkorporaties (de donker aangege-ven gedeelten in het noorden en oosten van de wijk zijn van Stichting Onze Woning Venlo, de gearceerde gedeelten zijn van Woningstichting Venlo-Blerick)

(21)

In het plangebied liggen twee basisscholen; De Meeuwbeemd (Genooyerbergen) en 't Törfke (Bachstraat). Door een dreigend tekort aan leerlingen is het voortbestaan van deze beide scholen echter onzeker. De gemeente heeft plannen om 't Törfke te verplaatsen naar Venlo Zuid (maar het is niet zeker of er daar wel voldoende leerlin-gen zulfén zijn). De Stichting Volwasseneneducatie heeft haar werkpunt Venlo gesi-tueerd in de Veestraat. Er is één kinderdagverblijf in Venlo-Noord (Hummelhof), gelegen aan Genooyerbergen 2. Per 1 januari 1994 kunnen hier, evenals in andere dagverblijven in Venlo, alleen kinderen geplaatst worden op sociale indikatie of wanneer beide ouders werken of studeren. Er is in het plangebied zelf (nog) geen peuterspeelzaal. Peuters uit Venlo-Noord kunnen nu terecht bij de peuterspeelzaal 't Molentje aan de Albert Cuypstraat (iets ten zuidoosten van het plangebied) . Bij deze peuterspeelzaal is echter te weinig plaats. Er worden momenteel initiatieven genomen om een peuterspeelzaal in Venlo-Noord te realiseren.

Er zijn vier kerken in het plangebied; R.K. Parochie H. Nicolaas (Van Posteistraat 53), RK. Parochie H. Hart van Jezus (Veldenseweg 2) en de Nieuw-Apostolische kerk in Nederland (diensten in het wijkgebouw aan de Hogeweg 297) en het Kapelle-ke van Genooi.

Wijkaccommodaties zijn het gemeenschapshuis 't Klaöske (Genooyerbergen 2) en wijkgebouw Groene Kruis (Hogeweg 297).

De biblio-bus heeft eenmaal per week haar standplaats bij de Meeuwbeemdschool en eenmaal per twee weken bij basisschool 't Törfke. In het plangebied zijn verder ook de camping/speeltuin Ons Buiten (St. Urbanusweg 120) en de speeltuinvereniging Genooi - De Leeuwerik (bij de Klokkengietersstraat). Deze laatste speeltuin lijkt nog maar matig te funktioneren, mogelijk mede veroorzaakt door de wat van de wijk afgezonderde ligging.

Verder behoort Venlo-Noord tot het wervingsgebied van de Jeugdvereniging Beledo-ko (wijkgebouw De Windmeule aan de Straelseweg 162A) en van Scouting Baden-Powell (gebouw Albert Cuypstraat). Binnen het plangebied ligt een gymnastieklokaal aan de Van Posteistraat. Niet ver buiten het plangebied liggen een grote sportzaal (Craneveldstraat), voetbalvelden (Sportpark Genooi aan de Genooyerweg) en een handboogschietbaan (eveneens Genooyerweg). De gemeente maakt zich zorgen over het ontbreken van kader en jeugdleden bij de voetbalvereniging RKSV VENLO, 'temeer daar in het stadsdeel Venlo-Noord het verenigingsleven, nlthans voor wat betreft de jeugd, vrijwel nihil is' (Federatie Sportkader, 1993). Na enige wervende aktiviteiten is het ledenaantal in 1993 gestegen, maar is de situatie nog steeds onze-ker. Behalve deze voetbalvereniging kent Venlo-Noord nog een tafeltennisclub TTV LOOPING en een krachtsportvereniging KSV -KDO (heeft wegens gebrek lI.an leden een sluimerend bestaan).

Het welzijnswerk heeft een eig~n plek in de wijk (Genooyerbergen 2). Bewoners van de wijk kunnen het' gemeenschapshuis 't Klaoske gebruiken voor aktiviteiten van zelfstandige groepen. Het gemeenschapshuis wil een huiskamer zijn voor de bewo-ners van de wijk. Er is geen politiepost in Venlo-Noord.

(22)

In de bewonersenquête is gevraagd naar de tevredenheid over een negental zaken in de buurt en woonomgeving. In afbeelding 2.3 zijn de resultaten van de enquête weergegeven, uitgesplitst naar woningtype. De bewoners blijken bij bijna elk aspekt grote verschillen te tonen in hun tevredenheid; er zijn altijd wel bewoners die over een bepaald aspekt zeer tevreden zijn en er zijn ook altijd bewoners die zeer onte-vreden zijn. Daarnaast worden de verschillen in teonte-vredenheid waarschijnlijk mede verklaard door verschillen binnen de wijk zelf. In het algemeen is de tevredenheid over de zaken in de woonomgeving groot, vooral over het openbaar vervoer (74,4% tevreden), de openbare verlichting (67,9%), de hoeveelheid winkels (67,0%), het uitzicht (62,2%) en buurtschool De Meeuwbeemd (60,8%). Met betrekking tot de tevredenheid over de buurtschool De Meeuwbeemd heeft overigens een relatief groot deel van de respondenten de vraag niet beantwoord (216 van de 502).

Over de meeste aspekten in de buurt zijn de bewoners van de flats tevredener dan de bewoners van de eengezinshuizen; dit geldt echter niet over het oordeel over de mogelijkheden voor vrije-tijdsbesteding binnen de buurt. Bij de bewoners van de eengezinshuizen is met name ontevredenheid over de speelgelegenheden (47,3 % is ontevreden of zeer ontevreden). Over de mogelijkheden voor vrije-ttdsbesteding in de buurt zijn zowel de bewoners van de eengezinshuizen als die van de flats relatief vaak ontevreden (38,0% en 40,0%).

Uitgesplitst naar leeftijd van de bewoner blijkt dat de bewoners van 50 jaar en ouder over alle genoemde aspekten in de buurt veel tevredener zijn dan de jongere leef-tijdskategorieën. Bewoners met kinderen blijken vooral veel ontevredener dan de bewoners zonder kinderen over de speelgelegenheden in de buurt. Verder zijn de verschillen tussen deze twee groepen huishoudens gering in hun oordeel over de buurtaspekten.

In de enquête kon ook worden aangekruist welke klachten men had. Vervuiling en rommel in de buurt bleken daarbij hoog te scoren, maar ook de verkeersveiligheid werd dikwijls aangekruist (zie verder paragraaf 2.4 en 2.8). De verkeersdrempels die de laatste tijd zijn aangelegd, worden overigens door veel mensen gewaardeerd als maatregel om de verkeersoverlast te bestrijden.

(23)

Afbeelding 2.3 Tevredenheid van bewoners over zaken in de buurt/woonomge-ving 10 20

TEVREDENHEID BUURT

30 40 PERCENTAGE 50 OPENBAAR GROEN 60 SPEELGELEGENHEDEN EEN G E ZIN S '.':r:' ':':':':':':':':':':::"":":' 31.9 "':':':::::':"':':'{::{'r::r:, 0<; 0<; 20 .1 24.0 F L R T S ';::{:,{::{: '.: rIt:}:::::::,:::,,{, ::':::::::::::::::·45 . 4 :{{{:'{:'{'::::':::'::':":":":r::}:::'I::: 0<; 0000<l 25. 4 U!TZ I CHT OPENBARE VERLI CHl I NG U lNKELS 70 80 90 100 2 3 . 3 _ 13.811I111I11119.2. 8 . 6 _ 0<;>116.0 KQQllllll10.7 _ 10.4. BUURTSCHOOL OE MEEUUBEEMD 31.3 34.1 OPENBAAR VERVOER

EEN GE ZIN S .':{:::': :::::::::::::::::::::{i :'}::::::}::}::mm """""""".,.,...,... :::::::: 70.2 ';:::::i:::::':':"':""'" """""""""""""':":"'::"'::":':":""i}"":':'}'{*XXX: 18.0

F L RT S '::::}II\ '.: }It """""""""",,"""i"·"',,·,·,·,·,········ ::I:::':::::{':::{ 68.6 :' ::::::::::::::::::::::::{{{:::I':::::::::I':I':::'{:':':I"':"""}I":':':KXXX 18.2

EEN G E ZIN S "":,.,.,,,.,,",,':"": {{{{ 32.1 """"""" ... ", ... ,., ... FLRTS II:'II::Im 27.5 r:::"':",',',,·,·,····,··· o 10 20 30 VRIJE TIJDSBESTEDING 2B .B 40 31. 7 50 PERCENTAGE 60 23.2 25.B 70 80 14.B _ 1 4 . 2 _ 90 100

ZEER TEVREDEN TEVREDEN NEUTRAAL ~

ONTEVREDEN ZEER ONTEVREDEN

1:",:"":,,,::,:,:,:,:,:,:1 I':':':':':':':':':"':':""'d lIIIIIIIIIII!lI _

(24)

2.3 Bouwkundige kwaliteit

In tabel 2.1 is de woningvoorraad in Venlo-Noord uitgesplitst naar woningtype. De meerderheid van de woningen in het plangebied bestaat uit eengezinshuizen (62,7%) en portiekflats (25,4%). Daarnaast bestaat 5,2% uit maisonnettewoningen, 4,9% uit woningen in galerijflats, 1,5% uit woningen met bedrijven en 0,2% uit woonwagens.

Volgens de cijfers van de gemeente bestaat 57,0% van de woningen van Woning-stichting Venlo-Blerick in het plangebied uit eengezinshuizen, van de woningen van Stichting Onze Woning Venlo 51,5%, van de woningen van overige verhuurders en eigenaar-bewoners respektievelijk 93,6% en 79,5%. Woningstichting Venlo-Blerick zelf heeft een iets andere indeling naar woningtypen (zie tabel 2.2).

De woningen in Venlo-Noord zijn gebouwd in een lange periode. Een deel van de woningen is al voor de Tweede Wereldoorlog gebouwd (11,4%), 42,1 % in de perio-de van 1946 tot 1960, en de rest (46,5%) geheel verspreid over de jaren daarna (zie tabel 2.3). De 128 woningen die gebouwd zijn in 1990 en 1991, zijn alle in bezit van eigenaar-bewoners of partikuliere verhuurders. Van de drie onderscheiden wij-ken binnen Venlo Noord heeft Genooi relatief de oudste woningen (64,9% 6ebouwd vóór 1960). In Meeuwbeemd is het grootste deel gebouwd tussen 1945 en 1970 (in totaal 87,9 %). In het deel Meeuwbeemdpark zijn bijna alle woningen gebouwd na 1980.

Tabel 2.1 Woningvoorraad in Venlo-Noord naar woningtype

Woningtype Aantal Perc.

Eengezinshuizen 1.566 62,7

Portiekflats 635 25,4

Galerijflats 123 4,9

Maisonnettes 129 5,2

Woning met bedrijf 38 1,5

Woonwagen 5 0,2

Totaal 2.496 100,0

(25)

Tabel 2.2 Woningvoorraad van Woningstichting Venlo-Blerick naar woningtype Woningtype Eengezinshuizen Bejaardenwoning Portiekflats Duplexwoning HAT-eenheden Flats Galerijflats Maisonnettes Totaal

Bron: Woningstichting Venlo-Blerick.

Aantal 650 71 206 63 36 158 27 120 1.331

Tabel 2.3 Woningvoorraad in Venlo-Noord naar bouwjaar

Bouwjaar Aantal Vooroorlogs 285 1945 tot 1960 1050 1960 tot 1970 690 1970 tot 1980 113 1980 tot 1990 229 1990 en 1991 129 Totaal 2.496

Bron: Computerbestand Gemeente Venlo, aTB bewerking.

Tabel 2.4 Woningvoorraad in Venlo-Noord naar aantal kamers

Aantal kamers Aantal

o (=woonwagens) 5 2 86 3 440 4 1461 5 301 6 175 7 tlm 10 28 Totaal 2496

Bron: Computerbestand Gemeente Venlo, aTB bewerking.

Perc. 48,8 5,3 15,5 4,7 2,7 11,9 2,0 9,0 100,0 Perc. 11,4 42,1 27,6 4,5 9,2 5,2 100,0 Perc. 0,2 3,4 17,6 58,5 12,1 7,0 1,1 100,0

(26)

De meeste woningen betreffen laagbouw. Slechts 12,2% van de woningen ligt op de derde verdieping of nog hoger. In 1991 is er een flatgebouw van 12 verdiepingen hoog gerealiseerd in de wijk (Hogeschoorweg 100 tJm 216).

Het overgrote deel van de woningen in Venlo-Noord heeft vier kamers (58,5%)(zie tabel 2.4). De vierkamerwoningen zijn vooral te vinden bij de eengezinshuizen, de portiekflats en de maisonnettes. Woningen met een groter aantal kamers betreffen bijna altijd eengezinshuizen of woningen met bedrijf. De woningen van eigenaar-bewoners betreffen vaak woningen met vijf of meer kamers (191 woningen). Ook Woningstichting Venlo-Blerick, Stichting Onze Woning Venlo en de partikuliere verhuurders hebben woningen met vijf of meer kamers (resp. 201, 69 en 43 wonin-gen).

Stichting Onze Woning Venlo onderscheidt 5 administratieve komplexen met in to-taal 513 woningen. Deze woningen zijn allemaal gerenoveerd tussen 1979 en 1984. Daarbij is met name aandacht besteed aan de buitenschil. Woningstichting

Venlo-Blerick onderscheidt zelf 25 administratieve deelkomplexen binnen Venlo-Noord met in totaal 1.331 woningen. Venlo-Blerick heeft inmiddels alle woningen in G::nooi en Withuisveld gerenoveerd.

In de bewonersenquête is het oordeel gevraagd over een aantal aspekten van de wo-ning en het bouwblok. Met name over de wowo-ninggrootte zijn veel bewoners tevreden (83,6%). Bij de koopwoningen is zelfs 95,6% tevreden of zeer tevreden over de woninggrootte. Over de diverse andere aspekten zijn er grotere verschillen van me-ning (zie afbeeldingen 2.4 en 2.5). De bewoners van de eengezinshuizen blijken over al de genoemde aspekten vaker tevreden dan de bewoners van de flats. De bewoners

van de eengezinshuizen zijn vooral tevreden over de tuin (86,8%), de grootte van de woning (86,6%) en de buitenkant van het huizenblok (79,9%). Ze zijn relatief onte-vreden over de geluidsisolatie (31,1 % is onteonte-vreden), de warmte-isolatie (23,9%) en de onderhoudstoestand (22,0%).

De bewoners van de flats zijn vooral tevreden over de grootte van de woning (66,9%) en over de berging (63,4%). Met betrekking tot de woningen zijn ook de flatbewoners relatief ontevreden over de geluidsisolatie (55,2% is ontevreden), de warmte-isolatie (36,4%) en de onderhoudstoestand (36,0%). Met betrekking tot het gehele flatgebouw zijn ze niet erg te spreken over de trappenhuizen (28,9%), de hal en entree (28,7 %) en het schoonmaken (27,9 % ).

De ontevredenheid over de onderhoudstoestand is vooral te vinden bij de bewoners van de galerijwoningen (57,2% is ontevreden), de bewoners van de portiekwoningen (42,0%), de huurders van Stichting Onze Woning Venlo· (40,1 %), en de bewoners van 18 tot 30 jaar (36,7%).

(27)

Afbeelding 2.4 Tevredenheid van bewoners over de woning

TEVRED

E

NHEID OVER WONING

PERCENTRGE

10 20 30 40 50 60 70 80 90 100

GROOTTE WON I NG

EENGEZ I NS I::til 24.5 ti /lkI {:::tt 'IK :I'IIi :'t'IIIJ 62.1 l::ort:;; :':'::':':':'::':'::':':':'::':':', :':';::" :::IIn:rS.5 ~

F L R T S'iil 16. 4 1" [ :::"tf::~::::::::::r}:::::::::: :':':''. :turJ 60. 5 rrtt f;i '" ::}}:':::'::;::':::'t:::it:iIt:lOO<l 14 . 5

10 ZEER TEVREDEN k':'::"}'""}',,,,1 20 30 TEVREDEN 1,:,:,:,:,:,:,:,:,:,:,:,:,:,:,:1 SANITRIR ONOERHOUOS TOEsmNO WRRMTE - I SOLRT I E GELUIOSISOLRTIE 40 UITERLIJK 50 PERCENTRGE NEUTRRRL ~ 28.9 60 18.5ll11111111111119.3. 26.3 _ _ 1 9 . 3 _ 1 3 . 3 . 70 SO 90 100

ONTEVREDEN ZEER ONTEVREDEN

--

-Bron: OTB-bewonersenquête Venlo-Noord, november 1993.

In het algemeen blijken de bewoners van de koopwoningen het meest tevreden over de diverse bouwkundige aspekten, gevolgd door de bewoners van de partikuliere huurwoningen en door de huurders van Woningstichting Venlo-Blerick. De huurdei's

van Stichting Onze Woning Venlo zijn over bijna alle bouwkundige aspekten het meest ontevreden. Waarschijnlijk hangt deze volgorde samen met het woningbezit; zo zijn er bijvoorbeeld bij de koopwoningen geen flats.

(28)

Door een deel van de bewoners wordt gewezen op vocht- en tochtproblemen. Ruim eenderde van de bewoners heeft hierover klachten. Van de bewoners ziet 6,7% dit

probleem zelfs als een van de belangrijkste minpunten van het wonen (zie ook

af-beelding 2.10).

Afbeelding 2.5 Tevredenheid van bewoners over zaken in het huizenblok/de flat

TEVREDENHEID FLRTGEBOUW/HUIZENBLOK

PERCENmGE 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 BU ITENKANT GEBOUW 13.71i!1H19.6. HAL EN ENTREE F L R T s,','"}',,}',},,,'}t:::::t:ttt 4 4 . 9 i: It',ttt',:::,',::':it'I:t:109\XX>Ç 24. 3 16.2_ 12.5. TRAPPENHUIZEN BERG ING

EENGEZ I NS111.0 1 ! " ' @ : : 1 5 9.9JIttt:":KX>I13.3 1QQIIIli!I12.0 ~

F L R T S ... ' :"""""""""t,:,::::t}},{,:,:,'::,::tit'i:i:iII:: 6 0 . 6 }:}:' i::"",,:, :I::}:t:I'::,:t:',:}:tttt::,:tKXXI 14 . 8 l?MII!II!Ii 12 . 7 . . 9 . 2

TU I N

EEN G E ZIN S 'i 118 . 9 1\ If:'f\ :::::,it',}','i,t:,:::,it:'::iti}':'tttttn 67 . 8 ft:tt}',',':',',',",:,,",:"',·,"',·,·,····

SCHOONMAKEN

F L R T S "rIi :,tt":}':"ti}:::'ttd 4 7 . 9 r}::tii':,::::t:::'tttKXXXXXl 22 . 9 12.9~15.0_

10 20 30 40 50 60 70 80 90 100

PERCENmGE

ZEER TEVREDEN TEVREDEN NEUTRAAL ONTEVREDEN ZEER ONTEVREDEN c::==::J 1":""",:,""""":"':""1 ~

~

-Bron: OTB-bewonersenquête Venlo-Noord, november 1993.

2.4 Kwaliteit van de sociale omgeving

Volgens de gegevens van de gemeente woonden er per 1-1-1993 6.117 mensen in

Venlo-Noord. In tabel 2.6 is de leeftijdsopbouw aangegeven. Bijna eenderde van alle

bewoners in Venlo-Noord is 50 jaar of ouder. Volgens de gemeentelijke gegevens

heeft 87,7 % van de bewoners de Nederlandse nationaliteit. Ruim 81 % van de

(29)

is bij de gemeente geregisteerd als 'gezin' (man en vrouwen een of meer kinderen) en nog 12 % als 'onvolledig gezin' (man of vrouwen een of meer kinderen). Samen-wonenden en alleenstaanden zonder kinderen zijn geregisteerd als 'geen lid gezin' en zijn in tabel 2.5 gerangschikt onder 'overig' (dit zijn 1.561 mensen in circa 915 woningen). Mede door onderverhuur van woningen mag betwijfeld worden of deze cijfers van de gemeente nog aktueel zijn.

In de 'Sociale kaart gemeente Venlo' zijn onder meer diverse kenmerken van zowel de woningen als de bewoners in de verschillende wijken aangegeven (Gemeente Venlo, 1992). De grenzen van de wijken komen niet geheel overeen met die voor deze plànvisie; het plangebied Venlo-Noord blijkt in de sociale kaart de wijk Genooi (inklusief Meeuwbeemdpark) en een deel van de wijk Meeuwbeemd te omvatten. In de Sociale kaart is onder meer te lezen dat de wijk Genooi een relatief hoog werk-loosheidspercentage kent, dat er veel minderheidsgroepen, veel gescheiden mensen en veel onvolledige gezinnen wonen, dat het schoolverzuim zeer groot is, dat er weinig leerlingen zijn voor hoger onderwijs en veel voor het LBO, en dat veel wo-ningen in eigendom zijn van de sociale verhuurders. Omdat Genooi vaak binnen Venlo een opvallende positie bekleedt, wordt er in de Sociale kaart gepleit om deze wijk in het kader van de Sociale Vernieuwing bijzondere aandacht te besteden. De totale wijk Meeuwbeemd heeft relatief veel flatwoningen, weinig gezinnen en veel eenpersoonshuishoudens. Binnen de wijk Meeuwbeemd blijken de gebiedsdelen grote verschillen te vertonen.

Uit gegevens van Woningstichting Venlo-Blerick blijkt dat in 1993 ongeveer 9% van hun woningen in Venlo-Noord werd gehuurd door etnische minderheden. Ongeveer 36% van de huurders van Venlo-Blerick ontving dat jaar individuele huursubsidie. Uit de verhalen van diverse betrokkenen blijkt dat er vooral vroeger een zeer sterke sociale binding was bij de bewoners van Genooi. Er waren nauwe familiebanden. Er was onder meer veel handel in van alles en nog wat. Er gebeurde ook dingen die eigenlijk niet toegestaan zijn, maar zolang het niet te gek werd, losten de bewoners zelf alles op. Door diverse oorzaken is de sociale binding aan het verminderen. Een deel van de ·bewoners is vertrokken en er komen mensen van buiten Genooi in de buurt wonen. De handel is langzamerhand overgenomen door mensen van buiten Ge-nooi. Door een aantal betrokkenen wordt gewezen op de opmerkelijk grote werk-loosheid onder de bewoners van Venlo-Noord; volgens sommigen is dit de belang-rijkste oorzaak voor de sociale problematiek in Genooi en lijkt het alsof bijna nie-mand meer werkt. Wel zou een deel van de mensen nog verdienen aan allerlei (deels illegale) handelsaktiviteiten. Vooral de drugszaken blijken soms financieel zeer aantrekkelijk (zelfs onderverhuur van een berging). Mensen, die wel werk hebben of krijgen, schijnen Genooi veelal te verlaten. Deze indrukken worden overigens niet bevestigd door de cijfers uit de Sociale kaart, waarin aangegeven staat dat 16% van de 15 t/m 64-jarigen als werkzoekend staat ingeschreven (wel het hoogste percentage van geheel Venlo).

(30)

Tabel 2.5 Huishoudenssamensteling, per 1-1-1993

Samenstelling Aantal

Gezin zonder kind(eren) 593

Gezin met kind(eren) 685

Onvol. gezin met kind (eren) 303

Overig (o.a. alleenstaanden) 915

Totaal 2.496

Bron: Computerbestand Gemeente Venlo (OTB-bewerking).

Tabel 2.6 Leeftijdsopbouw bevolking, per 1-1-1993 Leeftijd o tot 10 jaar 10 tot 20 jaar 20 tot 30 jaar 30 tot 40 jaar 40 tot 50 jaar 50 tot 60 jaar 60 tot 65 jaar 65 jaar en ouder Totaal

Bron: Computerbestand Gemeente Venlo.

Aantal 685 693 1.146 941 752 687 367 846 6.117 Perc. 23,8 27,4 12,1 36,7 100,0 Perc. 11,2 11,3 18,7 15,4 12,3 11,2 6,0 13,8 100,0

In de bewonersenquête is gevraagd wat men vindt van de bewoners van het (eigen)

flatgebouw of huizenblok en van de bewoners van de buurt. Over de eerste is 68,2 %

tevreden of zeer tevreden, over de tweede groep is dit 58,6% (zie afbeelding 2.6). Ontevredenheid over de bewoners van het huizenblok of het flatgebouw is er met name bij de bewoners van Stichting Onze Woning Venlo (20,8%). Ontevredenheid over bewoners van de buurt is er met name bij de bewoners van de portiekwoningen (18,2 %), bij de huurders van Stichting Onze Woning Venlo en Woningstichting

-Venlo-Blerick (18,1 % en 17,5%) en bij de bewoners met een leeftijd onder de 50

(31)

Afbeelding 2.6 Tevredenheid over bewoners

10 JO

TEVREOENHE ID OVER BEWONERS PERCENTAGE

"

BEWONERS FLATS/HUI ZENBLOK

10

[ENG[ZINS ;'; ::::':)~::::m4l.:(:: :;:<::::;::: :::::::::::})~::::::f::}:{::::::::::: ~?:~::t::t:::::::t:::::::;:m:!.rt:::::: :::::::::::::::::::::;:::r::tt:~tr:::::::::::::::::::::;;:;:;:;::::::;:;

BEWONERS I N BUURT

10

..

..

50 10

PERCENTAGE

n u TtvREO(1t T[VI1EOEN NEUTRAAL ONl(VI!(OEN

=

=

[XXX]

-Bron: OTB-bewonersenquête Venlo-Noord, november 1993.

..

100

80

..

100

IHR OIol1[VR[O(N

-De drugsproblematiek vonnt een van de grootste problemen van Venlo-Noord. Deze .

problematiek bestaat onder meer uit drugsgebruik, drugshandel, overlast door rond-slingerende spuiten, drugstoerisme (vooral vanuit Duitsland), kleine kriminaliteit en drugsverslaafden die buurtbewoners lastig vallen. Ook het zelf kweken van hennep in de tuinen en in de woningen zelf schijnt de laatste tijd toe te nemen. De drugspro-blematiek leidt onder meer tot onveiligheid(sgevoelens).

De sociale problemen als onveiligheid en drugshandel zijn gekoncentreerd rond de kern van Genooi; rond de prostitutie aan de Hogeweg, de frietkraam bij de hoek Van Postelweg en Hogeweg, in de Van Posteistraat tussen de Hogeweg en Velden-seweg, de café's Het Noorden (Veldenseweg) en NR 1 (Van Posteistraat) en een zonnestudio/pornotheek aan de Van Posteistraat. De laatste twee zijn inmiddels gesloten. Precies in dit gebiedje ligt een aantalouderenwoningen, geklusterd rond een klein pleintje met banken. De bewoners van deze woningen ondervinden dan ook ernstige overlast; een deel van deze mensen durft 's avonds de straat niet meer op.

Inmiddels zijn enkele van deze woningen verhuurd aan gezinnen met kinderen.

Ook in een blok HAT-eenheden aan de Wolweversstraat speelden al vanaf de opleve-ring grote sociale problemen. Om de problemen te kunnen beheersen en niet te laten uitwaaieren naar de omgeving, worden leeggekomen woningen in dit blok sinds ongeveer een jaar geleden niet opnieuw verhuurd. In januari- 1994 was nog ongeveer de helft van de woningen binnen dit komplex verhuurd.

Daarnaast is er relatief vaak sprake van allerlei vonnen van overlast bij de portiek

-flats aan de Klokkengietersstraat.

Volgens de verhuurders is de sociale problematiek in Venlo-Noord mede ontstaan door het gehanteerde toewijzingsbeleid in het verleden en door de huidige

(32)

toewij-zingsregels. Zo is er bijvoorbeeld ten aanzien van een drietal flats aan de Klokken-gietersstraat na de renovatie in 1984 vooral toegewezen aan 'twijfelachtige' bewo-ners. Ook bij de toewijzing van de HAT-eenheden aan de Wolwevers straat is vol-gens de verhuurder niet zorgvuldig genoeg te werk gegaan.

Dat er de laatste tijd veel woningen in Genooi worden toegewezen aan etnische minderheden, hangt volgens Stichting Onze Woning Venlo samen met de relatief grote vraag door etnische minderheden naar grote en goedkope woningen. Voor deze groep bewoners is er in Venlo nauwelijks een alternatief. Door de regels in het toe-wijzingsconvenant (relatie huur en inkomen en relatie huishoudensgrootte en woning-grootte) komen veel mensen uit Genooi zelf niet in aanmerking voor dê woningen in Genooi.

De prostitutie in de wijk betreft raamprostitutie in een twaalftal naast elkaar gelegen woningen van Woningstichting Venlo-Blerick aan de Hogeweg. Volgens de Klank-bordgroep van bewoners zijn er nu circa 30 prostituees werkzaam in die woningen. Waarschijnlijk zijn deze woningen onderverhuurd, maar het bewijs daarvoor is niet aanwezig (volgens de gegevens uit het bevolkingsbestand zijn de won:'1gen bewoond door de mensen die ook het huurkontrakt hebben getekend). Omdat de prostitutie enige tijd gedoogd is en er bovendien afspraken zijn gemaakt met de exploitanten (afspraken over de verlichting en de hoeveelheid kleding die de vrouwen aanheb-ben), wordt ingrijpen nu, juridisch gezien, lastig geacht. De overlast door de prosti-tutie wordt onder meer veroorzaakt door de langsrijdende auto's en de blijkbaar aanwezige aantrekkingskracht op criminaliteit en drugsoverlast.

In de bewonersenquête is gevraagd op welke plekken in de buurt bewoners zich onveilig voelen (afbeelding 2.7). Een relatief beperkt deel (28,9%) voelt zich ner-gens in de wijk onveilig. Vooral veel bewoners van de koopwoningen voelen zich nergens onveilig (40,9%); mogelijk hangt dit samen met de situering van de koop-woningen. Ruim 55 % kon delen van de buurt opnoemen waar men zich onveilig voelt. Veel mensen noemden daarbij de Hogeweg en de Klokkengietersstraat als onveilige plaatsen. Vooral 's avonds voelen de mensen zich hier onveilig. Andere onveilig gevonden plaatsen zijn de flat aan de Wolweversstraat, het pad achter het woonwagenkamp, het park rond de friettent, de Pastoor Gadiotstraat en de Van Posteistraat. Het is opmerkelijk dat de bewoners van 60 jaar en ouder zich minder vaak onveilig voelen in (delen van) de buurt dan bewoners van 18 tot 30 jaar (resp. 49,1 % en 62,4% voelt zich onveilig). In het algemeen voelen de vrouwelijke respon-denten van de enquête zich iets onveiliger dan de manlijke responrespon-denten (van de vrouwen voelt slechts 22,5% zich nergens onveilig en voelt bijna 60% zich in delen van de buurt onveilig). In de Klankbordgroep werd nog melding gemaakt van de overlast in het Meeuwbeemdpark (loslopende honden, groepjes baldadige jeugd, snorfietsen) .

Op 15 november 1993 is er door bewoners en andere betrokkenen een inventarisatie gemaakt van de onveilige plekken in (het zuid-oostelijke gedeelte van) Venlo Noord. In het algemeen worden de achterpaden tussen de woningen als onveiiig beschouwd

(33)

en wordt de verlichting dikwijls onvoldoende gevonden. Specifieke onveilige plekken zijn: het pad aan de achterzijde van het verzorgingstehuis de Meeuwbeemd en het binnenterrein aan de Boerendansweg/Veestraat. De al gedeeltelijk vernieuwde ver-lichting in dit deel van de wijk wordt door de bewoners als zeer positief ervaren (bron: verslag van de inventarisatie). Volgens het Groenbeleidsplan is het ten noor-den van de Klokkengietersstraat onveilig door de dichte beplanting (Oranjewoud, 1993, p. 53).

Van de huishoudens voelt 8,4% zich onveilig in de eigen woning. Bij de huurders van Stichting Onze Woning Venlo en bij de huishoudens van 60 jaar en ouder is dit percentage nog hoger (resp. 13,2% en 10,5%). In de berging voelt 9,9% van de huishoudens zich onveilig. Deze plaats wordt vooral onveilig gevonden door de bewoners van de flats (22,9%), door de huurders van Stichting Onze Woning Venlo (13,2%) en van Woningstichting Venlo-Blerick (12,4%), en door bewoners van 18 tot 30 jaar (21,2%).

Afbeelding 2.7 Onveiligheidsgevoelens

ONV

E

IL

I

G

HEID

SG

E

VOEL

E

NS

PERCENT~GE 10 15 20 25 30 35 40 IN DELEN VRN BUURT ~-:; ~ I N P~D N~~R BERG I NG 31. 7

, 'éifii:w;t+1ü +!Lik ;';;;;wiü ."W·'"

.

..

'/36,6

~20.8 IN BERGING 9,9

t=:::::J

4 . 1 IN EIGEN WONING 8.4 [j;' 9.1 6.9 NERGENS 5 10 15 ~LLE WON I NGEN

-22.9 20 25 28.9 26.6 34.0 30 35 PERCENT~GE

EENGEZINSHUIZEN

~

40 45

45

Bron: OTB-bewonersenquête Venlo-Noord, november 1993.

50 55 60 55.2 "",,'.';<B+:'l&"i 5 7 . 5 50.0 50 55 FL~TS ~ 60 65 65

(34)

In de bewonersenquête is ook gevraagd of de bewoners klachten hebben over het

wonen. Daarbij is in de enquête zelf al een aantal mogelijke klachten genoemd

(waarvan in eerdere besprekingen met bewoners al was gebleken dat die waarschijn-lijk belangrijk zouden zijn), die aangekruist konden worden. De sociale aspekten blijken een aanzienlijk deel van de klachten te vormen. De bewoners blijken name-lijk vooral vaak klachten te hebben over het dealen (62,2%), het drugsgebruik

(59,8%), de vervuiling en rommel in de buurt (53,7%), rondslingerende

winkel-wagentjes (50,4%) en rondslingerende spuiten (43,2%). Er zijn relatief veel minder

klachten over bijvoorbeeld de prostitutie in de wijk (27,9 %) en het toewijzingsbeleid van de verhuurder (22,7%)(zie ook paragraaf 2.8).

Als er klachten over overlast zijn, wordt er vooral geklaagd bij degene die de over-last veroorzaakt (31,2% van de respondenten van de enquête doet dat), de politie (30,8%) en de woningkorporaties (20,6%). Ongetwijfeld zal de keuze bij wie er geklaagd wordt, afhangen van de aard van de klachten. Een deel van de bewoners

(29,1 %) heeft aangegeven niet te klagen, omdat dat toch niet helpt. Een ander deel

klaagt niet uit angst voor represailles (12,4%); bij de bewoners van 60 jaar en ouder klaagt zelfs 16,5% niet uit angst voor wraak. Tenslotte is er ook eer. deel dat geen

klachten heeft en dus ook niet klaagt (21,5%). Met name de bewoners van de eenge

-zinshuizen (24,6%), bewoners van koopwoningen (37,5%) en bewoners van 60 jaar en ouder (27,0) hebben geen klachten over overlast.

Veel mensen zijn niet erg tevreden over de afhandeling van de klachten over overlast

en onveiligheid; de gemeente reageert volgens 84,0% van de bewoners niet goed, de

verhuurder volgens 75,5 % en de politie volgens 66,8 %! Meer dan de helft van de

mensen heeft over de afhandeling van de klachten echter geen mening en heeft deze vraag dan ook niet ingevuld.

De politie zelf geeft aan dat er vanuit Venlo-Noord eigenlijk weinig aangiften ko

-men. De reden hiervoor is voor de politie niet helemaal duidelijk; zijn er weinig

klachten, zijn bewoners van mening dat de politie toch niets doet, worden problemen door bewoners zelf opgelost, willen de bewoners niet anderen verlinken? In ieder

geval een deel van de bewoners is bang voor represailles. Veel mensen in de wijk

luisteren naar de politiescanner , waardoor de angst bestaat dat het via de scanner

duidelijk wordt wie er klaagt. Precieze cijfers over het aantal klachten zijn helaas

niet gemakkelijk door de politie te leveren. Er kan dus ook moeilijk bepaald worden

of het aantal klachten de afgelopen jaren in aantal is gewijzigd. De reden hiervoor is het feit dat Venlo-Noord niet als een afzonderlijk gebied in de politiecomputer gere-gistreerd staat. De cijfers over overlast door drugs vormen een voorbeeld van de onduidelijkheid met betrekking tot het cijfermateriaal. Er is in Venlo in 13 maanden

tijd (1-12-1992 tot 1-1-1994) 2.437 maal via de overlastlijn geklaagd over harddrugs,

234 maal over softdrugs en 356 maal over andere overlast met betrekking tot drugs.

Het is echter onduidelijk hoe de wijk Venlo-Noord in deze cijfers is vertegenwoor-digd.

Dat er zoveel mensen ontevreden zijn over de klachtenafhandeling door de politie (zoals uit de enquête blijkt) hangt mogelijk samen met de tijd die vaak nodig is om

Cytaty

Powiązane dokumenty

Rozważania programowe Stronnictwa Demokratycznego „Prostokąt”, Stron- nictwa Polskiej Demokracji, Ruchu Młodej Demokracji zostały opublikowane na łamach własnej

rządów Teodora II Laskarysa, który starał się w istocie uczynić z Nikei centrum swojego państwa 46 , jednak już kilka lat później Romejom udało się odzyskać. Konstantynopol

Organizacja oraz warunki pracy kancelaryjnej jednostek Policji Państwowej powiatu chełmskiego w latach 1919-19391.. Z akres poruszonego w tytule zagadnienia badawczego, w

Sciendum est autem, quod hoc totum, quod est civilis multitudo, vel domestica fa- milia habet solam ordinis unitatem, secun- dum quam non est aliquid simpliciter unum; et ideo

Na to w szystko Tadeusz nic nie odpowiadał. Zaszła jakaś odmiana.. W przyp ad ku K raszew skiego chodzi oczywiście o jego odkryw czość na teren ie lite ra tu ry ,

The framework of this research paper is based on deriving strate- gies for defining computational design workflows by implementing different types of complex systems in order

N iepodobna przecież p rzyjm o­ wać, że i naru szen ie zakazu, i jego przestrzeg anie m oże jednocześnie sta ­ nowić przyczynę zm iany orzeczenia w ydanego przez

Z szeroko zakrojonej problematyki prawdy w świetle filozofii języka, epistemologii, kognitologii, semiotyki, krytycznej analizy dyskursu, seman- tyki lingwistycznej i