• Nie Znaleziono Wyników

Symposium Voortvarend Maritiem Nederland ‘Bagger en Multipurpose belicht’, Lustrum-symposium William Froude i.s.m. KIvI, Aula Congres Centrum Technische Universiteit Delft, 17 november 1998, The Netherlands

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Symposium Voortvarend Maritiem Nederland ‘Bagger en Multipurpose belicht’, Lustrum-symposium William Froude i.s.m. KIvI, Aula Congres Centrum Technische Universiteit Delft, 17 november 1998, The Netherlands"

Copied!
37
0
0

Pełen tekst

(1)

3 ORTVAREND MARITIEM

'Bagger & Multi Purpose

IN SAMENW

LUSTRUMSYM

S.G. "WILLIAm

P1998-11

Delft University of Technology

Ship Hydromechanics Laboratory

Library

Mekelweg 2, 2628 CD Delft

The Netherlands

(2)

J.

VOORTVAREND MARITIEM NEDERLAND

"Bagger en Multi-purpose belicht"

Aula Congres Centrum Technische Universiteit Delft

Dinsdag 17 november 1998

LuSTRUMSYMPOSIUM

S.G. "WILLIAM FROUDE"

Organisatie:

symposiumcommissie Scheepsbouwkundig Gezelschap "William Froude"

ter ere van het 19e lustrum van dit gezelschap, in samenwerking met het Klvl.

(3)

Voorwoord

Voor u ligt de symposiummap, behorend bij het lustrumsynnposium van het Scheepsbouwkundig Gezeischap "William Froude": Voortvarend Maritiem Nederland, "Bagger en Multi-purpose belicht".

De inhoud van deze map bestaat uit twee delen, het eerste deel krijgt u aan het begin van het

symposium. In dit eerste deel vindt u het programma, informatie over de sprekers en de bedrijven of instellingen waar zij werkzaam zijn en u kunt in het kort zien waar de lezingen over zullen gaan. Het tweede deel krijgt u later toegestuurd, dit deel bevat de volledige versies van de lezingen, zoals zij op het symposium gegeven zijn. Beide delen vormen een overzichtelijk en informatief document, zo kunt

u op een later tijdstip gemakkelijk iets terugzoeken over dit symposium.

Het S.G. "William Froude" is de studievereniging van de studenten Maritieme Techniek aan de

Technische Universiteit Delft. Dit symposium wordt gehouden ter ere van het 19e lustrum van deze

vereniging.

Reeds 95 jaar volgt het gezelschap de ontwikkelingen in de Nederlandse maritieme sector, zij

onderhoudt goede contacten met het bedrijfsleven en onderzoeksinstellingen op dit gebied. De eden

van dit gezelschap zullen vroeg of laat bijna allemaal in de maritieme sector gaan werken, het is

vanzelfsprekend dat zij gebaat zijn met een goed toekomstperspectief.

De volgende vragen stonden aan de basis van dit symposium; Hoe voortvarend is maritiem

Nederland? Welke ontwikkelingen staan ons te wachten in deze sector? Twee, voor Nederland belangrijke, sectoren worden toegelicht; de baggersector en de multi-purpose vervoerssector.

Wij willen het bestuur van het Scheepsbouwkundig Gezelschap "William Froude" feliciteren met het

95-jarig bestaan van het gezelschap

Wij wensen u een leerzame en aangename dag toe

De symposiumcommissie van het Scheepsbouwkundig Gezelschap "William Froude" 1998:

Liesbeth Bijtelaar Jeroen Ebbelaar Geert van Userloo Gijs Nijsten Olaf Waals Jan Verdaasdonk

(4)

Inhoudsopgave

Voortvarend Maritiern Nederland, "Bagaer en Multi-purposebelicht" 4

pag.

Voorwoord 3

lnhoudsopgave 4

Programma 5

lnleiding tot het symposium 6

Prof. Ir. S. Hengst 7

Vakgroep Scheepsproductie 8

Drs. M.C. van der Harst 9

Abstract, voordracht van dhr. Van der Harst 10

D.G. Industrie en Diensten 11

Ir. B. Westerduin 12

Abstract, voordracht van dhr. Westerduin 13

D.G. Goederenvervoer 14

Ir. S.G. Tan 16

MARIN 17

Ing. R. van Gelder 18

Abstract, voordracht van dhr. Van Gelder 19

Koninklijke Boskalis Westminster N.V. 20

Ing. J. van Sliedregt 21

Abstract, voordracht van dhr. Van Sliedregt 22

IHC Holland N.V. 23

Prof. Ir. W.J. Vlasblom 24

Abstract, voordracht van dhr. Vlasblom 25

Vakgroep Transport- en Baggertechnologie 26

Ir. R. J. B. C. Derks 28

Ir. A. W. van Elsäcker 29

Ir. R. W. F. Kortenhorst 30

Abstract, voordrachten multi-purpose sessie 31

Wagenborg Shipping B.V. 32

Bureau Ventas 33

Scheepswerf Bijlsma B.V. 34

Dankwoord en adventeerdersindex 35

(5)

Programma

9:30 Ontvangst met koffie en thee

10.15 Welkomstwoord en opening door dhr. A C Groot, voorzitter van het S.G. "William

Froude"

Ochtendsessie:

10:20 Prof. Ir. S. Hengst, sessievoorzitter,

inleiding op de ochtendsessie van het

symposium

10:25 Ir. B. Westerduin

11:00 Pauze, koffie en thee

11:15 Drs. M.C. van der Harst

11:50 Afsluiting ochtendsessie door sessievoorzitter

12:00 Lunch

Middagsessies:

13:00 Ir. S.G. Tan, sessievoorzitter, inleiding op tweede

symposium

13:05 Ing. R. van Gelder

13:30 Ing. J. van Sliedregt

13:55 Pauze, koffie en thee

14:10 Prof. Ir. W.J. Vlasblom

14:35 Discussie tweede sessie, o.l.v. sessievoorzitter

14:50 Afsluiting tweede sessie door sessievoorzitter

14:55 Pauze, benen strekken

15:10 Ir. S.G. Tan, sessievoorzitter, inleiding op derde sessie (multi-purpose vervoerssector)

van het symposium

15:15 Ir. R. J. B. C. Derks

15:40 Ir. A.W. van Elsäcker

16:05 Pauze, koffie en thee

16:20 Ir. R. W. F. Kortenhorst

16:45 Discussie derde sessie, 0.1.v. sessievoorzitter

17:00 Afsluiting derde sessie door sessievoorzitter

Aansluitend vindt de borrel plaats in de ontvangstruimte het "Lagerhuysch" in het

gebouw werktuigboukunde en Maritieme Techniek

(baggersector) van het

(6)

lnleiding tot het symposium

Het

symposium dat het Scheepsbouwkundig Gezelschap "VVilliam Froude" organiseert ter

gelegenheid van het 19e lustrum draagt de wervelende titel 'Voortvarend Maritiem Nederland'.

De Nederlandse scheepsbouw wordt gekenmerkt door een concentratie op de zogenaamde 'niche

markten' !

'William Fraude' heeft twee van deze niche markten als thema gekozen voor dit lustrumsymposium.

Zowel de baggersector als de multi-purpose vervoerssector zijn traditionele markten waar de

Nederlandse industrie sterk in is. Het zijn ook markten waarin sprake is van vernieuwing en groei. Dit

zijn redenen om een discussie uit te lokken over de te verwachten ontwikkelingen in deze niche

markten.

De opzet van het symposium biedt de overheid de gelegenheid in te gaan op de doelstellingen en

achtergronden van het beleid dat door het Ministerie van Verkeer en VVaterstaat is geformuleerd met betrekking tot de zeescheepvaart, de overwegingen die aan dit beleid ten grondslag liggen en de

daaruit voortvloeiende te verwachten resultaten.

Dat Nederland nog steeds over een slagvaardige scheepsbouwindustrie beschikt met hoge

productiviteit, is mede te danken aan het door het Ministerie van Economische Zaken gevoerde

beleid.

De vraag is wat de verwachtingen zijn voor de komende decennia.

Zal er sprake zijn van een volgende 'vernieuwingsslag'? Hoe gaat de Nederlandse maritieme sector

daarin mee? Wat mag worden verwacht van nieuwe technologieen? Wat wordt de rol van de

maritieme ingenieur?

In de ochtendsessie wordt het overheidsbeleid toegelicht. In de middagsessie komt het bedrijfsleven

aan het woord.

Kortom 'William Fraude' viert het negentiende lustrum met onderwerpen die relevant zijn voor de

maritieme industrie.

Een compliment voor 'William Fraude' is op z'n pleats omdat het gezelschap zoals immer 'bij de tijd' wenst te blijven en het symposium een 'lading' heeft gegeven waar de deelnemers iets van kunnen

leren en mee vooruit kunnen komen.

Prof. ir. S. Hengst

(7)

Sessievoorzitter:

Prof. Ir. S. Hengst,

Hoogleraar scheepsproductie, Technische Universiteit Delft

Sjoerd

Hengst heeft aan de Technische Hogeschool ( sinds 1986 Technische Universiteit) Delft de opleiding Scheepsbouwkunde (Maritieme Techniek) genoten.

Huidige functie, hoogleraar 'Scheepsproductie' (Maritieme Techniek TU Delft).

Verantwoordelijk voor Scheepsproductie, i.e. productie technologie, management, organisatie en

layout van werven en binnenvaart.

Professor Hengst vervulde in 1962/1963 de dienstplicht bij de Koninklijke Marine als reserve officier.

Hij was assistant bedrijfsleider bij de afdeling scheepsbouw van de Rotterdamsche Droogdok

Maatschappij (RDM) en assistent van de directeur verkoop, ontwerp en engineering.

Van 1969 tot 1973 was hij manager van het "Container Construction Centre" (CCC), waarin vier

werven (RDM, Wilton Fijenoord, AG Weser en Rheinstahl Nordsee Werke) samenwerkten voor de bouw van acht 33 knoops containerschepen voor Sealand Service Inc. Daarna verantwoordelijk voor de afdeling nieuwbouw van de RDM en technisch manager van de Offshore Divisie van RSV.

In 1981 werd hij benoemd tot hoogleraar.

(8)

Technische Universiteit Delft,

Vakgroep Scheepsproductie

Op

een scheepswerf worden schepen

ontworpen, geconstrueerd en gebouwd. De concurrentie in de internationaal werkende scheepvaartindustrie is groot. Prijs,

levertijd en kwaliteit bepalen je

concurrentiepositie. Als een nieuw schip te water wordt gelaten,

is daar heel wat aan

voorafgegaan. De maritiem ingenieur bepaalt wat de meest logische volgorde van bouwen is, welke machines er nodig zijn om een schip in elkaar te zetten en weet hoe die machines

werken. Bij de leerstoel scheepsproductie

wordt er kennis opgebouwd van

productiemiddelen, het productieproces, sociale verhoudingen, planning, strategie,

marketing en sales en management met

betrekking tot scheepsbouw en offshore.

Onderwerp van onderzoek in dit vak is voor

een belangrijk deel gericht op de verbetering

van de concurrentiepositie van de Nederlandse

scheepsbouw o.a. door het ontwikkelen van

eigen producten, verbetering van planning en

organisatie en automatisering van het

productieproces.

Voortvarend Maritiem Nederland, "Bagger en Multi-purpose belicht" 8

TU Delft

(9)

Drs. M.C. van der Harst

Directeur

Generaal

van

Industrie

en

Diensten,

Ministerie

van

Economische Zaken

Michiel

Cornelis van der Harst werd 16 augustus 1947 in Rijswijk (Z-H) geboren en is gehuwd. Hij studeerde Algemene Economie aan de Erasmus Universiteit te Rotterdam, waar hij in 1972

zijn doctoraal behaalde.

In datzelfde jaar trad hij in dienst van het Ministerie van Economische Zaken als beleidsmedewerker

op de

directie Algemene Economische Politiek, een afdeling die de macro-economische

ontwikkelingen nationaal en internationaal analyseert en over het te voeren macro-economische

beleid de Minister adviseert.

Op 1 augustus 1980 werd hij directeur van deze afdeling.

Per 1 oktober 1984 werd de heer Van der Harst benoemd tot plaatsvervangend directeur-generaal van Industrie en m.i.v. 1 januari 1987 tot directeur-generaal van Industrie en Regionaal Beleid. ( per 1

januari 1993 directoraat-generaal van Industrie en Diensten geheten).

Uit dien hoofde bekleedt hij tal van functies en heeft hij zitting in vele comités.

(10)

Abstract, voordracht van dhr. Van der Harst

Een

samenvatting van de lezing van de heer van der Harst was bij het ter perse gaan van deze uitgave niet aanwezig. In het tweede deel van de map zal de volledige versie van alle lezingen verschijnen, ook deze lezing zal dan in zijn geheel worden gepubliceerd.

(11)

Directoraat Generaal van Industrie en Diensten,

Ministerie van Economische Zaken

Economische

groei is niet mogelijk zonder

een sterke marktsector. Een kleine,

open economie als de Nederlandse

moet het hierbij hebben van haar

concurrentiekracht.

Voor het concurrentievermogen van de

industrie en de commerciele dienstensector

zijn voortdurende vernieuwing en

samenwerking van groot belang. Het

directoraat generaal voor Industrie en Diensten

(DG I&D) heeft tot taak het innovatief vermogen van het bedrijfsleven te vergroten en

de samenwerking te stimuleren.

Samenwerking zowel binnen het bedrijfsleven,

als tussen bedrijven en technisch

wetenschappelijke organisaties en instellingen.

Zowel de toenemende internationalisatie als

het groeiend belang van het toepassen van

hoogwaardige technologie in producten, in

productieprocessen en in dienstverlening

vragen om een innovatief en flexibel

bedrijfsleven. Om te zorgen dat het

Nederlandse bedrijfsleven succesvol de 21s1e eeuw kan betreden,

richt het DG I&D zijn

aandacht vooral op de onderwerpen

'samenwerking' en 'voortdurende vernieuwing'. Samenwerking:

De voltooiing

van de

interne markt gaat

gepaard met een proces van schaalvergroting.

Dit proces wordt gekenmerkt door fusies,

overnames en strategische allianties.

Nederlandse ondernemingen zijn hierbij

betrokken. Waar nodig speelt DG I&D in dit

proces een rol door de werving van passende buitenlandse bedrijven en het onder steunen van strategische allianties. Met het oog op de vereiste schaalgrootte en op verankering van

hoogwaardige bedrijfsactiviteiten in Nederland is samenwerking van toenemend belang. DG

I&D stimuleert de samenwerking tussen

bedrijven onderling en het bedrijfsleven en de

kennisinfrastructuur om gezamenlijk onderzoek te verrichten.

Voortdurend vernieuwen.

Economische groei wordt voor een belangrijk

deel bepaald door technologische vernieuwing.

Aan technologische vernieuwing zijn echter

hoge kosten en grote risico's voor onderzoek en ontwikkeling verbonden. DG I&D stimuleert

voortdurende vernieuwing vooral via het

bedriAw0te

teamologiebe1eid en via

activiteiten op het gebied van de

bedrijfsvoering. Het Nederlandse beleid op

deze gebieden sluit aan bij het Europese beleid. De nationale technologieprogramma's

bestrijken alle stadia van het proces van

technologische vernieuwing, met uitzondering

van de ontwikkelingsfase. Voor de

laatstgenoemde fase verstrekt DG I&D

kredieten om ondernemingen in staat te stellen

omvangrijke en riskante projecten te

financieren.

(12)

Ir. B. Westerduin

Directeur Generaal Goederenvervoer, Ministerie van Verkeer en

Waterstaat

I

B. Westerduin (geboren 19 juni 1940) is directeur-generaal Goederenvervoer bij het ministerie van Verkeer en Waterstaat sinds mei 1997. Het directoraat-generaal Goederenvervoer is binnen

het ministerie van V&W verantwoordelijk voor een veilig, concurrerend en duurzaam

goederenvervoersysteem. Dit betreft alle vervoer van goederen over land en over water, dus zowel

het nationale als internationale integrale beleid

voor de

transportsectoren zeescheepvaart,

binnenvaart, spoorvervoer en buisleidingen als het handhaven van de wet- en regelgeving met betrekking tot deze sectoren. Daarnaast vallen de uitvoering van grote projecten op goederenterrein (zoals de Betuwe- lijn en de Maasvlakte) onder zijn directoraat.

In 1966 studeerde de heer Westerduin aan de Technische Hogeschool in Delft af als civiel ingenieur

met als specialisatie verkeer en vervoer. Daarna trad hij in dienst bij Rijkswaterstaat, waar hij

gedurende vijftien jaar een aantal functies vervulde bij de dienst Verkeerskunde. Hij was onder meer

hoofd van de afdeling Wegontwerp, de afdeling Stedelijk Verkeer en van de hoofdafdeling

Verkeerstechniek en tevens plaatsvervangend hoofdingenieur-directeur van deze dienst.

Vanaf 1981 was ir. Westerduin werkzaam bij de hoofddirectie van Rijkswaterstaat. Dear verve/Ida M.] tot begin 1987 respectievelijk de functies van hoofd Rijkswegen en plaatsvervangend hoofddirecteur

van de hoofdafdeling Infrastructuur en Verkeer en was hij in die periode tevens projectleider van een nationaal project met betrekking tot het oplossen van de fileproblematiek en de hiermee gepaard

gaande milieuproblemen. Aan het einde van deze periode was hij projectleider van de

project-organisatie 'Bereikbaarheidsplan Randstad'. In die functie heeft hij in overleg met de betrokken

provincies en grote steden de basis gelegd voor een integraal mobiliteitsplan voor de Randstad. Dit

plan is tevens richtinggevend geweest voor het huidige vigerende structuurschema Verkeer en

Vervoer (het lange termijn Nederlandse verkeers- en vervoersbeleid) vastgesteld in 1989 door de

Nederlandse regering en parlement.

Vanaf begin 1987 tot begin 1989 was hij hoofdingenieur-directeur (HID) van de directie Noord-Holland van de Rijkswaterstaat. Hierbij ging het om de totale verantwoordelijkheid voor de

transport-infrastructuur en het gehele watermanagement in de provincie Noord-Holland.

Van 1989 tot medio 1997 was hij directeur-generaal voor het vervoer bij het ministerie van V&W. Het beleidsterrein van het directoraat-generaal voor het Vervoer omvatte het inlandtransport (weg, spoor,

binnenvaart) van personen en goederen alsmede de behandeling van economische vraagstukken van de zeehaNiens voor zover deze verband hielden met het vervoer.

(13)

Abstract, voordracht van dhr. Westerduin

lnnovatie in de maritieme sector

Innovatie

in de maritieme sector. U bent daar continu mee bezig, als middel om tot betere resultatcil

te komen. Lang diverse lijnen bevordert V&VV innovatie in deze sector.

De eerste lijn die geschetst wordt in dit betoog is het beleid gericht op het scherwen van een goede basis voor de economische ontwikkelingen van de sector, de tweede lijn is het beleid gericht op milieu en veiligheid. De derde en laatste lijn is het beleid gericht op een goede wisselwerking tussen de

kennisinfrastructuur en de sector.

Met het huidige sinds 1996 ingezette zeescheepvaartbeleid is een goede basis gelegd voor een

betere economische ontwikkeling van de Nederlandse zeescheepvaartsector. De toename van het aantal schepen onder Nederlandse vlag sinds 1996 is fors geweest, ook Nederlandse rederijen en

hun management activiteiten keren terug in Nederland. De creatie van duurzame toegevoegde

waarde en werkgelegenheid door het behoud en de uitbreiding van de maritieme activiteiten in

Nederland krijgt dan ook steeds meer gestalte.

Voor realisatie van de doelstelling van toegevoegde waarde en werkgelegenheid is alles bepalend

hoe de sector met de sinds 1996 gecreëerde gunstige uitgangspositie omgaat.

De overheid heeft allereerst tot taak het bevorderen en waar mogelijk waarborgen dat de sector de hevige internationale concurrentiestrijd onder zoveel mogelijk gelijke voorwaarden kan aangaan.

Een tweede rol van de overheid zie ik in het creëren van randvoorwaarden voor economische groei en

het verankeren van de sector aan de Nederlandse economie. Kern hiervan is het scheppen of

bevorderen van een vestigingsklimaat waarin de omgeving voor de bedrijven zodanig aantrekkelijk is

dat zij ook daarom hier gevestigd willen zijn of blijven.

V&W staat voor veiligheid en milieu van het goederenvervoer en dus ook het goederenvervoer over zee. Het schip, één brok techniek, moet onder soms extreme weersituaties in een agressief milieu de veiligheid van de bemanning en passagiers garanderen en de lading in goede orde naar de plaats van bestemming brengen. Hiervoor is inmiddels een grote hoeveelheid vaak zeer gedetailleerde

veiligheidsregels ontstaan. Naast de overheid hebben reders en ontwerpers een belangrijke rol om

ervoor te zorgen dat het zeevervoer voldoende veilig en milieuverantwoord blijft.

Het derde onderwerp, de rol en betekenis van de kennisinfrastructuur voor de maritieme sector en het

innovatieproces in deze sector. Vooral de door de overheid gefinancierde publieke

kennisinfrastructuur vormt een onderdeel van de omgeving van de bedrijven, waarvoor de overheid,

ook V&VV, zich verantwoordelijk voelt.

(14)

Directoraat Generaal Goederenvervoer,

Ministerie van Verkeer en Waterstaat

Vervoer

is een elementaire economische

activiteit. Een doelmatig

goederenvervoer is voor elke economie

een voorwaarde voor groei, voor overleven.

Vervoer heeft ook een belangrijke

maatschappelijke functie. Zonder vervoer staat alles stil.

Het vervoersbeleid vindt zijn kader in het

bredere kabinetsbeleid, dat met alle kracht

streeft naar groei van de werkgelegenheid. De vervoerssector en het vervoersbeleid leveren

daar hun bijdrage aan en zijn daarvoor ook

voorwaardenscheppend.

VVij mogen ons gelukkig prijzen met een sector

goederenvervoer die zich binnen en buiten

Europa kan meten met de allerbeste. Die

sector goederenvervoer is niet alleen

onmisbaar als dienstverlener. Nederland is

voor binnen- en buitenlandse ondernemingen

een uitstekende vestigingsplaats, mede

dankzij de voortreffelijke kwaliteit van onze

transport en logistiek.

De positie van ons goederenvervoer en van onze mainports is overigens niet onbedreigd.

De concurrenten zitten niet stil, zoals onder

meer blijkt uit de relatieve groei van het

marktaandeel in de containeroverslag van

sommige concurrenten van Rotterdam in het

gebied Hamburg-le Havre.

In Nederland is de directe bijdrage van de

sector goederenvervoer aan onze welvaart,

gemeten in toegevoegde waarde en

werkgelegenheid, ongeveer 4%. De

waardetoevoeging die de Nederlandse sector

goederenvervoer helpt mogelijk maken,

bedraagt een veelvoud van de marktwaarde

van de vervoersdiensten. Zonder

goederenvervoer ontberen de burgers hun eerste levensbehoeften, kunnen grond- en hulpstoffen de fabrieken niet bereiken, en

kunnen de producten van nijverheid en

industrie niet worden gebracht naar de

binnenlandse handel en distributie of de buitenlandse importeur.

Geen regering haalt het in zijn hoofd

onzorgvuldig om te springen met een sector

die zo vitael

is

voor de welvaart als

het

goederenvervoer is voor Nederland.

Wegvervoer, binnenvaart, spoorvervoer,

shortsea (kustvaart), luchtvracht, zeevaart en

vervoer per buisleiding - alle deelsectoren

verdienen en krijgen aandacht en inzet van de

regering.

Ingrepen en flankerende maatregelen zijn

soms nodig om negatieve neveneffecten te

beheersen die een vrije, onbeteugelde

ontwikkeling van het goederenvervoer zou

veroorzaken. Maar elke nieuwe

beleidsmaatregel en elke beleidsintensivering

die we in

dit plan aankondigen, heeft als

achtergrond het beset geen welzijn en

welvaart zonder goed werkend

goederenvervoer.

Het goederenvervoer is de afgelopen jaren fors

toegenomen. De vuistregel luidt dat

goederenvervoer minirheal parallel toeneemt met de groei van de economie. Feit is dat de

afgelopen deennia de groei van het 0"L'er

gemiddefd sneller is gegcan dan de

economische groei. De mobiliteit

van de

economie is toegenomen.

Zonder afbreuk te willen doen aan al het goede

dat de groei van het goederenvervoer ons

brengt, ontkomen we niet aan de vaststelting dat tegenover de positieve gevolgen van de

groeiende goederenstromen een aantal

nadelige maatschappelijke effecten staan.

Daarbij moet men denken aan het

ruimtebeslag dat de infrastructuur voor het

vervoer onvermijdelijk stelt. Vervoer

veroorzaakt milieubelasting door de uitstoot

van verontreinigende gassen en door lawaai

en het kan gevaar opleveren. Ten slotte

hindert vervoer - verkeer - soms zichzelf. Dan is er sprake van congestie.

Deze effecten hangen vooral samen met het personen- en goederenvervoer over de weg. Het beleid in Transport in balans heeft ten doel ervoor te zorgen dat de economie kan blijven

groeien en dat het goederenvervoer daarbij zijn onmisbare functie kan blijven vervullen. Daartoe is het nodig de nadelige effecten te

bestrijden en te beperken. Dat doen wij door te bevorderen dat meer vervoer plaatsvindt via andere vervoersdragers (binnenschip, trein,

shortsea) en door, waar mogelijk, de hinder die

het wegvervoer veroorzaakt, te beperken.

(15)

YESTERDAY'S

WALLENGES

ARE TODAY'S

ACHIEVEM

Shell UK Expro

Anasuria FPSO

Turnkey contract

IIIP- Delivered ahead of schedule and

within budget

110- Producing above design criteria

Petrobras

FPSO 11

100- Ultra deep (1400m.) water depth DP- Fast track delivery

ION- Owned and operated by SBM

,K"))

Single Buoy Moorings Inc. Member of the IHC Catand Group

Head Office

5, route de Fribourg - P.O. Box 152 CH-1723 Marly - Switzerland Telephone (41) 26 437 1161 Telefax (41) 26 436 3313 Telex 942397 slorn ch

BP'S Schiehallion

FPSO

DI.- Top Mounted Internal Turret (TMIT)

Mooring system for 24 risers

110- Deep water/harsh environment O.- Delivered on schedule

Engineering Office

24, avenue de Fontvieille - P.O. Box 199 MC 98007 Monaco CEDEX - Princtpality of Monaco Telephone (377) 92 05 15 00

Telefax (37) 92 05 32 22 Telex 469887 sboy mc

(16)
(17)

Sessievoorzitter:

Ir. S.G. Tan,

Wetenschappelijk Directeur, MARIN

Ir.

S. G. Tan werd op 29 december 1941 in Babo (West Irian, net toenmalige Nederlands Nieuw Guinea) geboren. Van 1961 tot 1968 studeerde hij scheepsbouwkunde aan de TH Delft.

Sinds 1967 is hij werkzaam aan het Maritiem Research lnstituut Nederland (MARIN) te

Wageningen, waar maritiem onderzoek wordt verricht voor de scheepsbouw- en offshore industrie en de scheepvaart.

Zijn huidige functie is wetenschappelijk directeur van het MARIN.

(18)

MARIN

Het

Maritiem Research Instituut

Nederland (MARIN) is één van de vijf

Grote Technologische Instituten (GTI's)

in Nederland. Als stichting zonder

winstoogmerk maakt het deel uit

van de

publieke kennisinfrastructuur in Nederland. Het

MARIN streeft naar opbouw, toepassing en

verspreiding van hoogwaardige technologische

kennis ter versterking van de

concurrentiepositie van de Nederlandse

maritieme sector.

MARIN heeft zich gespecialiseerd in het

ontwikkelen en toepassen van

hydromechanische technologie ten behoeve van de maritieme sector, waardoor het instituut

direct bijdraagt tot het optimaal en veilig

functioneren van schepen en constructies op

zee. In de loop der jalen heeft MARIN

daarmee zo'n sterke reputatie opgebouwd, dat

het is uitgegroeid tot een van de grootste

instituten op zijn terrein in de wereld en ook

internationaal als 'Centre of Excellence' erkend

wordt.

In de Nederlandse maritieme markt die

gekenmerkt wordt door een steeds

verdergaande specialisatie naar hoogwaardige producten en diensten, speelt MARIN een

essentiele rol met zijn technologische en

wetenschappelijke ondersteuning van

bedrijfsleven en overheid. De overheid

onderschrijft deze centrale rol in het maritieme

onderzoek en heeft in 1996 een bedrag van

100 miljoen gulden beschikbaar gesteld voor

de modernisering van de onderzoeksfaciliteiten

van het MARIN. In het regeringsstandpunt

vergelijkt de overheid de rol van MARIN binnen de maritieme onderzoekswereld als een spin in clusterwebben.

P,v)vogi

(19)

lng. R. van Gelder,

Voorzitter Raad van Bestuur, Koninklijke Boskalis VVestminster N.V.

Ale...

De

heer van Gelder werd in 1986 lid van de Raad van Bestuur van Koninklijke

Boskalis-Westminister N.V. In 1991 werd hij tot vice-voorzitter benoemd en in 1993 tot voorzitter.

Daarvoor had de heer van Gelder verschillende managementfuncties binnen en buiten

Nederland. Hij werkte onder andere voor IHC Holland in Nederland, Monaco en de Verenigde Staten, voor Burndy corporation in de Verenigde Staten en Brazilie, Oriflame International SA in Belgie en het

Verenigd Koninkrijk, en Schuitema N.V. in Nederland.

Hij is lid van de Raad van Commissarissen van Delta Lloyd investeringsfonds, HES beheer en Brunel international. Hij is voorzitter van het International Association of Dredging Contractors en lid van de

adviesraad van de ABN-AMRO bank. Dhr. Van Gelder zit tevens in het bestuur van "Nederland

Maritiem Land"

De heer van Gelder is afgestudeerd in civiele techniek en economie.

(20)

Abstract, voordracht van dhr. Van Gelder

De lezing van de heer van Gelder zal gaan over Boskalis en de vooruitzichten in de baggerindustrie.

(21)

f-Koninklijke Boskalis Westminster N.V.

Koninklijke

Boskalis Westminster NV is

een internationaal opererende

bagger-maatschappij waarvan de

kernactiviteiten zich richten op het aanleggen en onderhouden van havens en waterwegen,

het creeren van land in water en het

beschermen van kusten en oevers.

De basis voor de baggerspecialisatie is in de

vorige eeuw gelegd. Door het continu

optimaliseren van het productieproces en een

internationale aanpak heeft Boskalis zich

ontwikkeid tot een veelzijdige en alom erkende marktpartij op de wereldbaggermarkt, met een

netwerk van kantoren, werkplaatsen en werven

in meer dan 35 landen, verspreid over 5

continenten. Het bedrijf beschikt over een grote en gevarieerde vloot van zo'n 300

eenheden. Sinds 1972 is de onderneming

genoteerd aan de AEX-Effectenbeurs in

Amsterdam.

De afgelopen jaren heeft het bedrijf een

belangrijke groei doorgemaakt, deels

zelfstandig en deels door overname van

andere maatschappijen. De omzet is het

laatste decennium verdrievoudigd tot 1,5 miljard gulden in 1997.

De kernactiviteiten baggeren en kust- en

oeverwerken dragen voor ongeveer driekwart

bij

aan de omzet van Boskalis. De totale

wereldbaggermarkt heeft een omvang die

schommelt tussen de 9 à 11 miljard gulden,

maar daarvan is

minder dan de helft

vrij toegankelijk. Een groot deel is vooralsnog

gesloten voor buitenlandse aannemers. Op de

vrije baggermarkt neemt Boskalis een

toonaangevende positie in. Daarnaast is het bedrijf vooral in thuismarkten actief op tal van

verwante werkterreinen, zoals droog

grondverzet, dijkenbouw en zandwinning.

Tevens kent Boskalis specialistische

niche-activiteiten in

het kader van de

offshore-industrie, milieutechniek, munitieberging en tunnelbouw.

Ruim de helft van de omzet realiseert Boskalis in thuismarkten. Het bedrijf is daar permanent

aanwezig met een organisatie die beschikt over een eigen infrastructuur en vloot. Hier

wordt vaak een breed dienstenpakket gevoerd; er is een continue stroom van activiteiten,

klein- en grootschalig. Ook de

niche-activiteiten vinden daar veelal plaats. De

thuismarkten vormen een stabiele en gezonde basis voor de groep. De rest van de omzet is

afkomstig van de internationale

W Koninklitke Boskalis

VVestminster ny

projectmarkten, die zich vooral richten op

baggeren en kust- en oeverwerken. Het gaat

daarbij om zowel investerings- als

onderhoudswerken.

(22)

Ing. J. van Sliedregt,

Managing director, IHC Holland N.V. Dredgers

Joost

van Sliedregt is in 1960 afgestudeerd aan de HTS (Scheepsbouwkunde). In 1960 is hij gaan werken bij de Rotterdamsche Droogdok Maatschappij (RDM), in 1973 werd hij Hoofd Productie bij

de RDM. 1981: Dhr. Van Sliedregt wordt plaatsvervangend directeur bij Scheepswerf Van

Diepen.

In 1983 trad hij bij IHC in dienst, als hoofd productie bij IHC Sliedrecht Scheepswerf, in 1986 werd hij directeur van deze werf. 1988: Dhr. Van Sliedregt wordt directeur IHC Holland Scheepswerven in

Kinderdijk en Sliedrecht. Van 1996 tot heden bekleedt hij de functie van directeur IHC Holland

Scheepswerf in Kinderdijk

(23)

bstract, voordracht van

dhr. Van Sliedregt

Om

de toekomstige ontwikkelingen met betrekking tot baggermaterieel en de gevolgendaarvan voor de bouwers van baggermaterieel te waarderen voor wat betreft de werf

inrichting, de

werfoutillage, de organisatie en de procesbeheersing, is het noodzakelijk te prognostiseren wat de verwachtingen zijn op de middellange en lange termijn voor wat betreft de orderomvang, de

grootte

van het materieel en de types baggermaterieel. Uit deze beoordeling valt vast te stellen dat voor

de

middellange termijn en lange termijn verwacht mag worden dat nieuw materieel zal worden besteld vanwege vernieuwing en vervanging, echter wel op aanzienlijk behoudender schaal. Het is daarbij zeker niet uitgesloten dat ook Jumbo of Mega sleephopperzuigers zullen worden gebouwd. Het oude bekende kenmerk van de baggerindustrie, t.w. soms redelijk aantal opdrachten en soms

minder

opdrachten zal

ook de komende jaren

het beeld zijn. Technische redenen voor

verdere

schaalvergroting zijn geen belemmering. Schaalvergroting zal veeleer worden bepaald door de visie van aannemers vanwege de te verwachten inzetbaarheid van Jumbo's/Mega sleephopperzuigers. lngegaan wordt op de specifieke kenmerken, behorend bij het ontwerpen, engineeren en bouwen van baggermaterieel en waar derhalve bouwers van baggermaterieel aan zouden moeten voldoen. De gevolgen voor de outillage en inrichting van werven moeten worden gezien in het licht van

met name de strategische keuzen, die baggermaterieel bouwers / werven maken. Getracht

wordt de verschillen aan te geven tussen werven, die gespecialiseerd zijn in het bouwen van baggermaterieel en werven

die handelsvaartschepen bouwen. Aangezien de technische en financiele risico's

bij het bouwen van baggermaterieel aanzienlijk kunnen zijn, wordt ingegaan op de noodzaak tot zo optimaal

mogelijke

procesbeheersing en organisatie-aanpak. De mogelijkheid om projectmanagement

naast een

lijnorganisatie te laten functioneren, om zowel orders als ondernemingstaken zo goed mogelijk uit te

voeren, wordt belicht.

(24)

IHC Holland N.V.

IHC

Holland, behorend tot de IHC Caland

groep, ontwerpt, bouwt en levert

kapitaalgoederen en diensten voor de

baggerindustrie, de alluviale mijnbouw, on- en

offshore heibedrijven, rederijen.

scheepswerven, zand- en grindwinbedrijven en diverse overige aannemingsbedrijven.

Met de bouw van duizenden schepen en

werktuigen in meer dan 100 jaar is een

geweldige kennis en ervaring verkregen. Het ontwerpen en bouwen vindt plaats op een van

de twee moderne productiebedrijven in

Kinderdijk en Sliedrecht. Ook worden IHC

producten, met assistentie van en toelevering

door IHC elders gebouwd, zoals in het land

van bestemming.

Het ontwerpen en fabriceren van onderdelen,

instrumenten en automatiseringssystemen,

waarin de

specifieke know-how van het

product ligt opgesloten, wordt geheel in eigen

werkplaats uitgevoerd.

De dienstverlening aan klanten omvat

eveneens het uitbrengen van adviezen, het

geven van opleidingen voor de bemanningen,

het leveren van reservedelen (veelal uit

voorraad) en het uitvoeren van renovaties aan

economisch en/of technisch verouderde

werktuigen. Met als voornaamste activiteit het

leyeren van een totaalpakket van producten en

diensten voor de baggerindustrie voldoet IHC Holland aan de meest uiteenlopende vereisten

van zowel de particuliere bagger- en

mijnbouwmaatschappijen als aan die van

overheidsinstellingen. Het marktaandeel

wereldwijd is hier op ca. 50% in te schatten,

ca. 75% van de omzet van IHC Holland is

bestemd voor de export.

Ook voor de overige producten, zoals

hydraulische heihamers, afdichtingen voor

roterende assen, hydraulische skidsystemen, hydraulische systemen en componenten, e.d., geldt dat deze voldoen aan de hoogste eisen

van kwaliteit, betrouwbaarheid en levensduur.

In vrijwel alle landen heeft IHC

vertegenwoordigingen en in Brazilie, China en

India eigen kantoren om de marketing

activiteiten te ondersteunen.

De activiteiten van de onderneming zijn

opgesplitst in een aantal Business Units, die

C:3

elk een leidende positie en hun marktgebied

innemen.

De bedrijven van IHC Holland zijn gevestigd in Kinderdijk en Sliedrecht. Beide bedrijven zijn

gelegen aan brede en diepe

rivieren met directe verbinding naar de open zee, en zijn

over de weg goed

bereikbaar. Er wordt uitsluitend overdekt gebouwd.

IHC Holland Kinderdijk

Overdekt scheepsbouwcomplex van 25.000m2. Helling voor schepen van 170 x 32 m.

Vier loopkranen over helling van 40 t elk.

Lengte afbouwkades 600 m.

Overdekte hallen voor bewerkingsmachines en constructiewerkplaatsen van 29.500 m2. Gegevens van enkele van de grote CNC machines:

Carrousel bank, diameter 7,5 m, hoogte

2,8 m.

Radiale boor/frees machine, portaaltype,

4,5 x 7,0 m.

Boor en freesmachine, 12,0 x 8,0 m;

hoogte 4,0 m.

Draaibank, lengte 9,0 m, diameter 1,75 m.

Meer dan 25 overige banken en machines

completeren het geheel. De totale

machinecapaciteit behoort tot de grootste van

Europa.

IHC Holland Sliedrecht

Overdekt scheepsbouwcomplex van 24.000m2. HeIling voor schepen van 120 x 20m.

Drie loopkranen over helling van 40 t elk.

Productiehal van 116 x 50x 24m voor de bouw van zuigers tot 60 x 18m.

In laatstgenoemde hal twee loopkranen van

40 t elk en vier semi-portaalkranen van 5 en

10t.

Schepenlift voor schepen tot 60 x 18 m, hefvermogen 1000 t.

Lengte afbouwkades 500 m

Uitgebreide machinefabriek voor alle voorkomende bewerkingen.

(25)

Prof. Ir. W.J. Vlasblom,

Hoogleraar baggertechnologie, Technische Universiteit Delft

Professor

Vlasblom is in 1941 geboren te Rotterdam. Na de middelbare school studeerde hij bouwkunde aan de HTS te Rotterdam al waar hij in 1962 afstudeerde. Hij vervolgde zijn studie in Civiele Techniek aan de Technische Hogeschool Delft en studeerde in 1968 met lof af in de

vloeistofmechanica.

Van 1968 tot 1992 werkte hij voor een drietal grote baggermaatschappijen met een onderbreking van 4 jaar bij het provinciaal Waterleidingbedrijf van Noord Holland. Van 1992 tot 1994 was professor Vlasblom werkzaam als hoofd Planning en Productie bij Airport Platform Marine Contractors JV. en was derhalve direct betrokken bij het baggerwerk ten behoeven van de bouw van het vliegveld Chek

Lap Kok in Hong Kong.

In 1994 werd hij benoemd tot hoogleraar baggertechnologie aan de Technische Universiteit Delft. In deze sectie wordt behalve op baggertechnologie ook onderwijs en onderzoek verricht op het gebied

van tunnelboormachines en bulktransport.

(26)

Abstract, voordracht van dhr. Vlasblom

Toekomstige ontwikkelingen bij baggerwerktuigen

Zowel

de ontwikkelingen met betrekking tot het baggermateriaal, els het onderzoek naar de baggerprocessen en aanverwante onderwerpen, zijn in het verleden sterk bepaald door de markt. Het is dan ook de verwachting dat dit in de naaste toekomst ook zal gebeuren. Ook de toekomstige baggermarkt zal zich richten op de bekende terreinen zoals, het aanleggen en onderhouden van havens en vaarwegen en het winnen van delfstoffen. Om een aantal redenen wordt verwacht dat de huidige schaalvergroting zoals deze optreedt bij de bouw van de nieuwe

sleephopperzuigers zich de komende jaren zal stabiliseren.

Mogelijk is dat op bepaalde segmenten van de markt zich meer gespecialiseerde werktuigen

ontwikkelen.

De milieubaggerwerken zullen door hun hoge kosten achterblijven aan hun verwachtingen. Wel zal op de eerder genoemde terreinen meer aandacht geschonken worden aan de effecten van het baggeren voor het milieu. Om de huidige concurrentiepositie te handhaven, zal het baggerproces per werktuig meer integraal geautomatiseerd moeten worden. Hierbij zal tevens veel aandacht geschonken moeten

worden aan de effecten van de variabele input, de grond.

(27)

Technische Universiteit Delft,

Vakgroep Transport en baggertechnologie

Baggeren

en transport van goederen zijn

van oudsher activiteiten waar

Nederlanders sterk in zijn. Zij helpen mee bij de aanleg van havens en de bouw van de modernste overslagkranen. Rotterdam, de

grootste haven ter wereld, staat in vele opzichten model voor andere landen.

Enkele onderwerpen: Mainport

De Maasvlakte is een groot, in zee aangelegd havencomplex ten westen van Rotterdam. Het

is een knooppunt voor de uitwisseling van

goederen in Noordwest-Europa. Grote

zeeschepen met ertsen, containers en andere goederen worden

hier geladen en

gelost. Naast tussentijdse opslag, vindt overslag pleats naar binnenschepen, kustvaarders,

treinen en wegvoertuigen. Hierbij worden vele

soorten werktuigen gebruikt. Baggeren

Geen haven zonder baggeren. De kennis die

de Nederlandse baggeraars in de loop der jaren hebben opgedaan, wordt over de hele

wereld in praktijk toegepast. Naast het

aanleggen van havens en

het op

diepte

brengen van vaargeulen worden

baggerschepen ook ingezet in het kader van

landaanwinning zoals het opspuiten van

kunstmatige eilanden. Een baggerschip is een concentratie van technologie die tot stand komt door een nauwe samenwerking van scheeps-en werktuigconstructeurs. Het ontwerp scheeps-en de

besturing van het ontgravingsmiddel onder

water staan hierbij centraal. Wielgravers

In het exporterende land worden delfstoffen

verzameld op een groot opslag terrein aan de kust om vervolgens geladen te worden in een

groot zeeschip. In het land van bestemming

wordt het stortgoed opnieuw tussentijds opgeslagen, omdat directe overslag naar

binnenschepen de ligtijd van het zeeschip veel

te lang zou maken. Men spreekt van export- en

importterminal. De wielgravers die op

dergelijke terminals worden gebruikt, zien een

typerend voorbeeld van moderne

werktuigbouwkunde. Met behulp van de

grondmechanica worden de krachten op het

wiel berekend.

.44,f

TU Delft

Tetnnische Univ... Delft

Stortgoed

Er worden speciale werktuigen gemaakt voor het opbouwen en afgraven van menghopen. Dit is de methode om ertsen en kolen op zeer grote schaal te mengen en te homogeniseren.

Dat geeft een hoog rendement bij de

staalbereiding en de opwekking van

elektriciteit. Het stortgoed

wordt met een

bandtransporteur naar het opslagwerktuig

gevoerd en vervolgens met behulp van een uithouder tot boven de materiaalhoop. Het afgraven gebeurt met een grote, holle en

stalen cylinder die met graafbakken is uitgerust

en de breedte van de materiaalhoop

overspant. Tunnelboren

Het boren van tunnels is een interessante

methode voor het aanleggen van

ondergrondse infrastructuur voor het transport

van personen en goederen. Deze techniek

maakt het mogelijk om in dichtbevolkte

gebieden weg- en railverbindingen aan te

leggen met een minimum aan overlast. De tunnelboormachine is een complex werktuig dat zowel grond moet verwijderen als een

betonnen tunnelconstructie moet bouwen.

Vooral in de zachte grond zoals die in

Nederland voorkomt,

is het daarbij van het

grootste belang dat het krachtenspel rond de machine en de tunnel volledig beheerst wordt.

(28)

ise4e4 4!.

4a6

(29)

Ir. R.J.B.C. Derks,

Project manager, Projecten en Nieuwbouw Wagenborg Shipping B.V.

Na

een jaar Industrieel Ontwerpen, is de heer Derks in 1989 begonnen aan de studie Maritieme Techniek aan de Technische Universiteit Delft. In 1995 heeft hij de afstudeerrichting Ontwerpen van Schepen met goed gevolg verlaten. De afstudeerscriptie (note: afgestudeerd met Bart Daman) beschreef een ontwerpgereedschap voor het maken voor het maken van een voorontwerp

van een passagiersferry of RoRo schip.

In de periode 1995-1998 (juli) werkte de heer Derks bij Bodewes Scheepswerf "Volharding", hier heeft hij zich met name toegelegd op een 8700 tdw multi-purpose container carrier. Hiervan vaart er nu één en zijn er twee in aanbouw. Sinds augustus 1998 is de heer Derks werkzaam bij Wagenborg Shipping.

(30)

Ir. A.W. van Elsäcker,

Manager Marine Division, Bureau Ventas

Ad

van Elsäcker heeft aan de Technische Hogeschool Delft de opleiding Scheepsbouwkunde genoten, alwaar hij in 1983 is afgestudeerd bij de vakgroep scheepssterkte en trillingen.

In zijn huidige functie Manager Marine Division bij Bureau Ventas is hij verantwoordelijk voor de

scheepsbouw en scheepvaart activiteiten in Nederland.

De heer van Elsäcker trad in 1983 in dienst bij Gusto Engineering als structural analyst. In 1986

vervolgde hij zijn loopbaan bij het MARIN waar hij de functie project manager offshore department

vervulde.

Sinds 1990 was hij verantwoordelijk voor de Plan Approval Office van Bureau Ventas in Nederland,

waarna hij in 1997 zijn huidige functie aanvaarde.

(31)

Ir. R.W.F. Kortenhorst,

Directeur, Scheepswerf Bijlsma Frisian Shipyard Welgelegen B.V.

Roland

Korstenhorst (geboren 1948) is gehuwd en heeft drie kinderen. Hij studeerde aan de Technische Hogeschool Delft, waar hij in 1984 afstudeerde bij de vakgroep Scheepsproduktie

en Constructie.

Al tijdens zijn studie was hij werkzaam bij Tille Scheepsbouw alwaar hij na zijn afstuderen 3 jaar bedrijfsleider is geweest. Daarna was de heer Kortenhorst werkzaam in de automobielindustrie. Vervolgens is hij weer teruggekeerd in de scheepsbouwbranche en is hij in dienst getreden als

directeur bij Central Consulting Group.

Na een korte periode in de jachtbouw (directeur bij Scheepswerf van Lent) is hij nu 3 jaar werkzaam bij Bijlsma B.V. waar hij de functie van directeur vervult. Sinds de overname van Frisian Shipyard

VVelgelegen door Scheepswerf Bijlsma B.V. in februari dit jaar is de heer Kortenhorst tevens directeur bij dit bedrijf.

(32)

Abstract, voordrachten Multi-purpose sessie

In

deze sessie zal als eerste de heer Derks ingaan op de economische aspecten van de exploitatie van multi-purpose-schepen. Het scheepstype wordt gekenmerkt door enerzijds de flexibiliteit van het concept: het moet geschikt zijn voor verschillende ladingtypes zodat de mogelijkheid bestaat te opereren op verschillende markten. Anderzijds zijn de tegenstrijdige operationele eisen die uit het

bovenstaande voortvloeien een duidelijk kenmerk. Hierbij moet gedacht worden aan de problemen die

de diversiteit aan soortelijke gewichten met zich meebrengt. Deze is van invloed op stabiliteit, indeling van de ruimen, ladingbehandelingen en afsluiting van de ruimen. Een afweging die hieruit volgt is

bijvoorbeeld de keuze tussen een containerschip geschikt voor bulkvervoer of een bulkcarrier geschikt voor containervervoer.

Het belang van dit scheepstype voor ons land komt duidelijk naar voren in het vlootaandeel. Mondiaal,

maar ook regionaal bezien. Uitgaande van het aantal schepen bedraagt de multi-purpose vloot

ongeveer 40% van de wereldvloot. Het Nederlandse aandeel van het orderboek per december 1997

voor multi-purpose/containercarriers bedraagt 15,5%. Ook dit getal is gebaseerd op aantallen.

Als afsluiting van zijn betoog zal door de heer Derks een aantal nieuwe ontwikkelingen worden

aangehaald zoals die door Wagenborg worden voorzien. Ontwikkelingen op onder meer het gebied

van management. automatisering, seriebouw en milieu.

Vervolgens zal door Dhr. van Elsäcker de technische kant van het scheepstype vanuit de classificatie

belicht worden. Hierin zullen aan aantal aspecten worden behandeld die een rol spelen bij de classificatie: open constructie van de romp, de toepassing van de Eindige Elementen Methode,

zeeganggedrag. Het kritisch punt bij het ontwerp is het 'box-shaped' ruim. De hieraan gestelde eisen zijn controversieel: de reder wilt uit het oogpunt van ruiminhoud een zo groot mogelijke ruimbreedte over de gehele scheepslengte terwijI de werf een simpel en goedkoop te construeren constructie wil. De taak ligt hierin besloten am aan beide eisen te voldoen en toch een veilig ontwerp te maken. Bij

deze aspecten speelt de torsiestijfheid en de buigende momenten die optreden een cruciale rol.

Tot nu toe is er bij deze berekeningen vooral gebruikt gemaakt van de gereedschappen zoals die voortkomen uit de rules. Door de toepassing van Veristar kan er echter een exactere beoordeling

plaatsvinden.

Qua input van specifieke knowhow in het gehele ontwikkelingstraject kan op dit gebied gesproken worden van een mondiale unieke situatie. Binnen dit continue proces van optimalisatie wordt gezocht

naar een samenhang tussen kostenbeheersing, kwaliteit en veiligheid.

In het betoog van de heer Kortenhorst zal vooral de nadruk liggen op de logistiek rond de bouw van

het schip. Binnen de driehoek reder, classificatiemaatschappij, scheepsbouwer bestaat een grote afhankelijkheid van een ieder. In dit licht staan drie termen centraal: samenwerking, teamgeest en

openheid. Binnen het verleggen van technische grenzen is het aan de werf om goedkoop en concurrerend te bouwen. De manier waarop dit gebeurt binnen Bijisma B.V. is vooral geënt op de logistiek binnen het bedrijf. Een zeer goede afstemming van logistiek en besluitvorming maakt dat het bovenstaande gerealiseerd kan worden. Voorwaarde hiervoor is een enorm onderling vertrouwen en samenwerking tussen partijen.

Doordat binnen de cluster van werven, reders en kenniscentra dit vertrouwen er in hoge mate is, is

het in Nederland mogelijk om voor alle betrokkenen concurrerend te zijn.

(33)

Wagenborg Shipping B.V.

Wagenborg

Shipping B.V. bestaat uit het scheepvaartdeel van Wagenborg

groep B.V. het bedrijf transporteert

goederen over zee en bezit een groeiend

aantal schepen (ongeveer 120) beschikbaar

voor dat doel. De grootte van de schepen

varieert van 1,000 tot 10,000 ton.

De vloot bestaat uit Roll-on/Roll-off papier

carriers, bulkcarriers en multi-purpose

container schepen. Het eigendom van deze

schepen is in handen van verscheidene

enkel-schips bedrijven. In veel van deze bedrijven

heeft Wagenborg een aandeel, varierend van een minderheids-aandeel tot 100%. De andere

partners kunnen bijvoorbeeld institutionele

investeerders, banken of scheepswerven zijn.

De schepen van Wagenborg varen

voornamelijk tussen Noordwest-Europa en

Spanje, Portugal en de mediterrane landen, er

wordt echter steeds meer gevaren tussen

West-Europa en Noord-Amerika. In september 1994 is een containerdienst in Zuidoost Azie

begonnen.

Wagenborg Shipping B.V. is verantwoordelijk voor het complete management van een groot aantal schepen. Dit management houdt onder

andere in: chartering, het bemannen van

schepen, technisch management,

verzekeringen, administratie, et cetera.

Daarnaast zijn er tal van activiteiten

ondernomen op

het gebied van Sale &

Purchase en nieuwbouwprojecten.

Een grote vloot met een grote verscheidenheid

aan draagvermogen geeft vele voordelen,

schepen kunnen gemakkelijk gewisseld en/of veranderd worden. Dit vergroot de flexibiliteit

van het bedrijf enorm.

De droge lading markt heeft een stijgende tendens near concentratie, met een steeds kleiner wordend aantal partijen die steeds

meer schepen gaan gebruiken en een groter

volume voor hun rekening nemen. De

in

Nederland geregistreerde droge

ladingsschepen, veruit het grootste

marktsegment, worden gecharterd en

gemanaged door ongeveer 15 scheepvaart

bedrijven. Wagenborg is veruit de belangrijkste

van deze bedrijven; één op de drie schepen

valt onder Wagenborgs beheer.

De hoeveelheid vracht, vervoerd door

Wagenborg,

is de laatste jaren

aanzienlijk

gestegen door de groei in deadweight

17L,WAGENBORG

capaciteit

en de

uitgestrektheid van het handelsgebied.

Doordat Wagenborg met veel schepen in een geconcentreerd gebied opereert, hoofdzakelijk Noord-, West- en Zuid-Europa, kan het bedrijf snel en adequaat reageren op de vraag naar transport door shippers. Om aan de shippers'

eisen tegemoet te komen zijn er series van identieke schepen ontwikkeld. Dit heeft vele

voordelen: de ontwikkelingskosten worden

over meerdere schepen verspreid en er wordt

een hogere bouwsnelheid per schip

bewerkstelligd.

(34)

Bureau Ventas

Bureau

Ventas, opgericht in 1828, is een

internationaal, dienstverlenend bedrijf.

Toegewijd aan het voorkomen van

risico's en het verbeteren van de kwaliteit en

veiligheid

Het bedrijf volgt deze doelen in

verschillende gebieden, o.a. de maritieme

sector, de internationale handel, de

bouwsector, de industrie, lucht- en ruimtevaart

en de certificatie.

Met een omzet van FF 4,2 miljard, en meer

dan 100,000 klanten in 150 landen is Bureau

Ventas een krachtige drijfveer op het gebied

van

het verhogen van de

veiligheid en kwaliteit.

Meer dan de helft van de 9000 werknemers

zijn werkzaam in het internationale netwerk dat

de afgelopen jaren is opgebouwd, door het

winnen van vertrouwen bij de overheid en het

bedrijfsleven.

Bureau Ventas heeft in 1997 een omzetgroei

van 14,5% gerealiseerd.

In 1997 is de verdeling van de omzet als volgt: Naar geografische ligging:

BUREAU

VERITAS

Voortvarend Maritiem Nederland, "Bagger en Multi-purpose belicht" 33

Frankrijk 47,7%

Europa 17,6%

Amerika's 17,2%

Azië/Midden Oosten 9,6%

Afrika 7,8% Naar activiteiten: Maritiem 17,4% Industrie 30,2% Certificatie 10,0% Lucht- en ruimtevaart 3,8% Bouwsector 21,5% Internationale handel 17,1%

(35)

Scheepswerf Bijlsma B.V.

Het

familiebedrijf Bijlsma staat voor

uitstekende scheepsbouw. Het bedrijf

heeft gemotiveerde mensen in dienst en beschikt over moderne faciliteiten. BijIsma wil haar klanten het idee laten krijgen niet alleen een moderne werf te zijn, maar een op

know-how en control gebaseerde benadering in

scheepsbouw te vertegenwoordigen.

Er wordt samengewerkt met een uitstekend

netwerk van know-how centra en

hooggespecialiseerde onderaannemers.

Tijdens de bouw wordt een hoge kwaliteit

gerealiseerd door de voordelen van een goede organisatie, resulterend in een gecontroleerd en betrouwbaar proces van volledig overdekte

assemblage en bouw.

De Bijlsma bedrijven zijn:

Scheepswerf Bijlsma By., Wartena

In Wartena, in het pittoreske Friese landschap,

begon BijIsma in 1903 met het bouwen van

schepen. Er zijn hier vrachtschepen, ferries en

andere handelsschepen tot

16 m beam

gebouwd. Sinds 1996, toen de werf in Lemmer is begonnen, is "Wartena" geherstructureerd in een gespecialiseerde sectie en pre-outfitting

bouwplaats. Er werken ongeveer 85 mensen. Scheepswerf Bijlsma Lemmer B.V.

In

1996 is deze nieuw gebouwde werf in

Lemmer geopend. Deze werf is ontworpen als

een gespecialiseerde assemblage werf. De

belangrijkste faciliteit is het volledig overdekte nieuwbouw dok, er kunnen hier secties tot 200 ton behandeld worden. Voor onderaannemers

zijn er werkplaatsen en faciliteiten beschikbaar. Er werken hier 75 mensen.

Enkele gegevens: Gebouw: Bouwdok: Max. scheepsgrootte: Hijscapaciteit: Afbouw pier:

144 x 43 m,

30m 140 x 21 m 140 x 18m 200 ton, en lichtere kranen 126 m, 2 bereikbaar hoogte enkele zijdes

Frisian Shipyard Welgelegen B.V.

Sinds februari van dit jaar hoort deze reparatie

en nieuwbouw werf bij Bijlsma. Deze werf heeft

onder andere tot haar beschikking: een

overdekt nieuwbouw dok (schepen tot 27 m

Scheepswerf

Blilsma

breedte), een schepenlift welke toegang

verleent tot reparatie afdelingen en tot grote

nieuwbouw- en verfhallen,

zo ook enkele

drijvende dokken. "Frisian " staat bekend om

de vele gebouwde geavanceerde schepen,

zoals chemical tankers, Ro-Ro schepen,

multi-purpose schepen et cetera. Enkele gegevens:

Nieuwbouw faciliteiten:

Gebouw (dok): 150 x 45 m

Bouwdok: 145 x 30 m

Hijscapaciteit: 200 ton, en enkele

lichtere kranen

Gebouw (sectiebouw): 85 x 18 m

Hijscapaciteit: 100 ton, en enkele

lichtere kranen Reparatie faciliteiten:

Schepen lift: 120 x 20m, 4000 ton

Reparatie platform: 185 x 60 m

Straal/verf hal 90 x 20 m

Dok "David": 45 x 16 m, 750 ton Dok "Goliath": 85 x 16 m, 1750 ton Dok "Hercules": 115 x 21 m, 4500 ton Dok "Atlas": 177 x 25,5 m, 10800

ton

(36)

Dankwoord

Vele mensen hebben ons geholpen bij de organisatie van dit symposium, hierbij willen we iedereen graag bedanken voor hun inzet. In het bijzonder willen wij noemen: Prof. Ir. S. Hengst, Ir. S.G. Tan,

Kivl-MarTec bestuur, dhr. J. P. Burger, het 94e en 956 bestuur van het S.G. "VVilliam Froude".

Adverteerdersindex:

pag.

Single Buoy Moorings Inc. 15

Bluewater 27

Het Scheepsbouwkundig Gezelschap "William Froude"

kan op geen enkele wijze aansprakelijk worden gesteld

voor schade, op welke wijze dan ook, geleden door

gebruik van informatie uit deze uitgave.

(37)

Deeinemershist

Haico van Alphen John den Ambstman S. Anink

Lianne Appeldoorn J.D. van der Baan

E.C.A. ter Bekke Stein van Bentum

H. van Berk J.J. Bertels M.P. Bijleveld Liesbeth Bijtelaar A.A. van der Bles J.J. Blok J.T. Boema C.J. Bom H. Boonstra A.J. Bos D. Boterenbrood

K.E. van de Brink

J.Q.H. Broekhuysen Jef Brouwens Marieke Brouwer R. de Bruijn J.P. Burger T.F.A. Buys J. van de Cammen B. van Cann C. Dam Alwin Damman N. Daniels

Henk-Jan van Dijk

N. Dijkshoom mevr. Dijkshoorn C. Dirkse

Paul van den Doom D. van Dorp J.C. Drooger J.A.C. Ebbelaar R. Ebeling M. Elbers R.G.M. Ernens

A.W. van Essen

M. Fluks Alexander Gorter J.P.L. Groels A.C. Groot J. Groot Ruby Halfschepel W.F.J. Hamann R. Hansen Robert Hekkenberg Yuri Henderikse S.M. Hendriks R. HesseIs E. van Heumen F.J.V. Heyckmann

Ben van der Hoeven

C.F. Hofstra B. Hoogendoorn

H.J. van Hoorn

Gert-Jan van Hoom

Ivo van der Hout

Geert van ljserloo

Louise de Jong

L.J. de Jonee Warner Kalis G.K. Kamerman Tim van Kempen J.A. Keuning A. Kik J. Klein Woud C.J. Kleywegt P.J.F. Klooster Kok J. Kortenhoeven Kuiper Wim van der Laan A. van Lambaart

W.P.J. Laros W.S. Leenders J.B. Loman

E van der Maaten

Gerben Macke Rick Maliepaard Pieter de Man O. Marcus P.A. Merle Geert Meskers M.T. Ming W.A. Molenaar Bart Nienhuis Dirk Niers

Jan Jaap Nieuwenhuis Gijs Nijsten

M.B. Noordereraaf

Bart van Oers

L.Th. Oostendorp J.W. Oosterhuis Lodewijk van Os Merijn Oukes M.W. Paap

Arjan van der PijI

J.L. Poppeliers Christiaan Pouw J.F.J. Pruyn C.J. Rademaker F. Rijnten J Ruteers A.P.A. Saeeer

Wietske van Santen

G.J. Schepman D.L. Schott Geert Schouten

Hans van Schuppen

M.J.M. Seij M. Soneen H.W. Stapel Remco Steeer R.R. Strijland D. Tenwolde R.Q. Tesselaar N.A.Z. van Tiel F.J.H.L. Tummers

Marieke van Turnhout

A. Vallianatos W.M. Veldhuizen A.A.G. Velthoen J.M. Veltman J.P.W. Verdaasdonk Christiaan Vergouwe J.M. Verhoeven M.A. verhulst C.M. Verschuure Joost Verspuy K. Vizee Michael Vredevoort O.J. Waals

R.J. van der Wal

T.F. van der Werff

Evelien van Wijk G. van der Wijst J.J. de Wilde J.G.M. Willems O. Willemse H.P. Winkel B.H.P. ZijImans C.W.B. Zorge S. Zuiderwijk H.J. van Zutphen R.J. Zuurmond Tom Zwart

Cytaty

Powiązane dokumenty

[r]

Na przykład uzyskał on posiadanie w drodze dziedziczenia lub zapisu; na­ bycie prawa przez zasiedzenie jest w tych warunkach jedynie konsekwencją posia­ dania

Following the above reasoning, the working hypothesis of the time-segment assimilation (TSA) shifts the dependency of spatial resolution from the inter-particle distance to

(a) Velocity models obtained from the EMO-01 borehole, (b) maximum, peak, and dominant frequencies obtained from the e-vib stacked section frequency panel analysis (Figure 10a

Individual magnetic atoms can be spatially arranged and studied by means of spin-polarized tunneling (2,3) and electron tunneling spectroscopy (4,5), allowing to

dług Waldena, wybitny Chemik powinien być obdarzony „duchem" (to jest geniuszem), być cierpliwym, dokładnie pracować, we wszyst- kim powinno mu towarzyszyć szczęście

w ramach serii „Z dziejów techniki” przez Wydawnictwo Naukowo-Techniczne, nie zostało wymienione pochodzenie planu walcowni w Kuź­ nicach oraz ogłoszenia o

c) turystykę, której celem jest odwiedzanie i poznawanie miasta traktowanego jako dziedzictwo kulturowe i uznawanego za niepodzielny element przestrzeni turystycznej.