V e i 1 i g h e i d s : b e s c h o u w i n g _. ~ ~~ ~- s l u i s t e V l a a r d i n g e n . S - 8 2 . 0 4 3 V o o r e e n n i e u w t e b o u w e n k e e r - of s c h u t s l u i s i n d e D e l t a k e r i n g t e V l a a r d i n g e n w o r d t d e i n - v l o e d b e s c h o u w d v a n h e t s l u i t p e i l e n v a n d e o r g a n i s a t i e v a n b e d i e n i n g o p d e v e i l i g h e i d v a n d e k e r i n g . C e n t r u m v o o r O n d e r z o e k W a t e r k e r i n g e n j u l i 1 9 8 3
T E K S T N A A M : c O W - 2 0 ( R ) P : 0 2 I n h o u d I I n l e i d i n g e n p r o b l e e m s t e l l i n g I 1 V e i l i g h e i d s n o r m e n 1 1 1 D e k e e r s l u i s ï V B e d i e n i n g k e e r s l u i s V F o u t e n b o o m k e e r s l u i s V I F o u t e n b o o m b e d i e n i n g k e e r s l u i s V I I I n v l o e d s l u i t p e i l o p v e i l i g h e i d k e e r s l u i s V I I I I n v l o e d s l u i t p e i l e n r e s e r v e b e d i e n i n g s s y s t e e m o p v e i - l i g h e i d k e e r s l u i s IX V e i l i g h e i d s c h u t s l u i s X C o n c l u s i e s
TEKSTNAAM: Cow-20 ( R ) P : 0 3
I Inleiding en probleemstelling
H e t Hoogheemraadschap van Delfland heeft zich bij brief ken- merk TD 1277/81 d.d. 27 augustus 1981 tot d e T A W gericht. Hierbij werd in wezen de TAW d e vraag voorgelegd welk sluit- peil voor d e nieuw t e bouwen keersluis in d e O u d e Haven te Vlaardingen zou moeten worden vastgesteld.
H i e r b i j werd voornamelijk gewezen o p h e t probleem van de on- zekerheid in d e bediening van een dergelijke s l u i s , gelet o p
h e t huidige zeer grote aantal van
-
+
3 6 0 sluitingen perjaar. D e techniek van h e t o n t w e r p en bouwen van een derge- lijke sluis vormde geen vraagpunt.
B i j d e z e brief waren als bijlagen een tweetal rapporten ge- voegd. Het ene is gezamenlijk uitgebracht door d e technische d i e n s t van h e t hoogheemraadschap Delfland en h e t bedrijf G e - meentewerken Vlaardingen in februari 1980 onder d e titel "De s l u i s in de toekomstige deltadijk tussen d e O u d e Haven en de
nieuwe Maas t e Vlaardingen', nummer TD-44/1980 en wordt van-
wege het gele kaft de gele nota genoemd.
Het andere rapport is een vervolg h i e r o p en is in maart 1981 als een discussienota opgesteld door d e technische dienst van D e l f l a n d , getiteld: "Veiligheidsaspecten verbonden met d e keuze keer- o f schutsluis als deltakering te Vlaardingen" nummer TD-412/1981.
D e Maasdijk langs d e Nieuwe Waterweg t e Vlaardingen moet nog
"deltaveilig" gemaakt worden. Vanwege de bebouwing van
Vlaardingen, d i e voor een belangrijk deel aan d e buitenzijde v a n d e Maasdijk is gesitueerd, is voor d e nieuwe deltadijk een ander tracee gekozen d a t zoveel mogelijk deze bebouwing omsluit. Het gebied gelegen tussen d e huidige Maasdijk en h e t nieuwe tracee bestaat uit d e woon- en industriewijken
Centrum West, Centrum Oost en Vettenoord (zie situatie
schets). Het tracee van d e nieuwe deltakering valt groten- deels samen met d a t van d e spoorbaan, D e z e spoorbaan vormt s i n d s h e t einde der l g e eeuw d e feitelijke rivierwaterke- ring.
Ook ter plaatse waar d i t tracee d e Oude Haven kruist moet
een "deltaveilige" kering gerealiseerd worden. Vanaf 1888
ligt hier een keersluis, sinds ruim 6 0 jaar bestaande uit
twee hoofden met elk een s t e l puntdeuren, welke bij een wa-
terstand van NAP
+
1,IOm wordt gesloten.I n d i e n d e keersluis niet zou worden gesloten beginnen bij
een stand van NAP
+
l,50m d e kaden rond d e Oude Haven overt e lopen, waarna inundatie van genoemde wijken snel plaats- vindt. G r o t e delen van deze wijken liggen veel lager d a n de h o o g t e van d e kade en d e minimale maaiveld hoogte ligt zelfs enige dm's beneden NAP.
TEKSTNAAM: COW-20 ( R ) P : 0 3 . 1
In deze notitie zal e e n andere beschouwing worden gegeven over het aspect bediening, er e v e n a l s Delfland vanuit gaande d a t d e betrouwbaarheid van d e sluis voor alle andere aspec-
t e n voldoende is te verzekeren. D i t is mede gebaseerd op h e t
g e s t e l d e hierover in d e TAW-"leidraad voor o n t w e r p , con- structie en beheer van constructies en vreemde o b j e c t e n i n , op en nabij waterkeringen".
TEKSTNAAM: Cow-20 (R)P: 04
I I Veil igheidsnormen
De dijk langs d e Waterweg te Vlaardingen dient te voldoen aan d e uitgangspunten van d e Deltacommissie. Zij heeft de eis gesteld dat bij het optreden van een waterstand gelijk aan het ontwerppeil nog volledige veiligheid tegen doorbre- ken aanwezig moet zijn. Hiermee wordt bedoeld dat enige overschrijding van de ontwerppeilen niet meteen tot bezwij- ken mag leiden.
D e overschrijdingsfrequentie van het ontwerppeil dient d u s volgens de Deltacommissie niet gezien te worden als een be- zwijkfrequentie.
Voor het onderhavige gedeelte van de dijk bij Vlaardingen wordt bij d e bepaling van de kruinhoogte o p grond van de aanbevelingen van d e Deltacommissie uitgegaan v a n een water- stand met een overschrijdingsfrequentie van 1 0 - 4 per jaar
,
voor dit gedeelte is dit N A P
+
4 , 3 0 m. Aangezien de dijk weinig o f niet aan golfbeweging wordt blootgesteld is er sprake van een minimum waakhoogte van 5 0 cm. De aanleghoogteis vanwege kruindaling e n NAP-daling bepaald o p NAP
+
5,40m. In een notitie van werkgroep 1 0 van d e TAW: "Ontwerpnormvoor duinen", T A W 83-6 wordt in een analyse nagegaan wat de
consequenties zijn van overschrijding van het ontwerppeil
voor verschillende typen keringen, die deel uit kunnen maken
van eenzelfde dijkring en die voldoen aan de huidige ont- werpnormen. Hierbij is voor Centraal Holland tevens een dijk van d e wind af beschouwd, zoals deze voorkomt bij Vlaardin- g e n en Schiedam. Voor d i e dijk met slechts een waakhoogte
van 5 0 c m boven het ontwerppeil wordt een doorbraakkans af-
geleid in de orde van 1 0 - 5 per jaar. Hierbij is alleen geke- ken naar d e factor waterstand en dus bezwijken door over- loop. A l s ook naar andere faaloorzaken wordt gekeken zou de- z e faalkans groter dan 1 0 - 5 kunnen worden.
Een sluis in een dergelijke waterkering moet eenzelfde mate van veiligheid bieden a l s die waterkering z e l f , dus met een faalkans van 10'5 per jaar.
Voor een sluis als waterkering zijn vele faalmechanismen mo- g e l i j k , in het algemeen meer dan bij een dijk bestaande uit een grondlichaam. Hiervoor kan worden verwezen naar de op- somming in d e TAW-"Leidraad voor o n t w e r p , beheer en onder- houd van constructies en vreemde objecten in, o p en nabij waterkeringen".
Vele faalmechanismen van een sluis als waterkering vormen gecorreleerde mechanismen. Het falen van de bediening dient echter als een ongecorreleerd faalmechanisme te worden be- schouwd. Wellicht kent een sluis a l s een gecompliceerde vorm van waterkering nog meer van dergelijke ongecorreleerde faalmechanismen, waarvan d e kansen bij elkaar moeten worden opgeteld o m d e totale kans te krijgen.
Daarom wordt hier aanbevolen om voor de bediening als ont- werpeis te stellen, d a t d e faalkans ervan een orde kleiner is d a n de gewenste totale faalkans van de sluis van 1 0 - 5 per jaar, d u s 10'6 per jaar.
TEKSTNAAM: COW-20 ( R ) P : 04.1
I 1 1 De keersluis
Een keersluis staat normaal o p e n en wordt in de meeste ge- vallen gesloten met h e t oog o p d e veiligheid van het achter- liggende g e b i e d , soms ook w e l om waterhuishoudkundige rede- nen. D e waterstand waarbij men sluiting wenst heet sluit- peil.
I n Vlaardingen is d i t peil met h e t o o g o p d e veiligheid vastgesteld o p NAP
+
1 , I O m. De kaden rond d e Oude H a v e n hebben hun laagste punten o p NAP+
1 , 5 0 m. Maar ook bij ietslagere standen dan NAP
+
1,50 m hebben verschillende parti-culieren reeds wateroverlast (ondergelopen k e l d e r s , enz.). Krachtens een overeenkomst tussen de G e m e e n t e Vlaardingen en h e t Hoogheemraadschap Delfland uit 191 9 wordt d e keersluis onderhouden en bediend door d e gemeente Vlaardingen.
D e z e keersluis bestaat thans uit twee hoofden met elk e e n s t e l puntdeuren, d i e m e t d e hand moeten worden gesloten. B i j h o g e buitenwaterstanden verdeelt men het verval over d e bei- d e keringen.
D e bouw van een nieuwe keersluis i s noodzakelijk vanwege d e s l e c h t e technische staat waarin d e huidige s l u i s zich be- vindt.
E e n nieuw te bouwen keersluis krijgt gebruikelijk ook 2
keermiddelen, bijvoorbeeld 2 stel puntdeuren in één hoofd.
Om d e sluis onder alle omstandigheden te kunnen sluiten, ook
bijvoorbeeld wanneer d i t onverhoopt niet bij h e t normale sluitpeil is g e b e u r d , dient d e constructie zodanig te worden ontworpen d a t dit mogelijk is. H i e r b i j valt te denken a a n
stroomsnelheden tot ca. 3,5m/s, zoals deze zijn berekend in
d e Discussienota v a n Delfland TD-412/1981 in geval van inun- datie.
Het k a n een voordeel zijn d e beide keermiddelen van een ver- schillend constructietype te maken om h e t geheel minder ge- voelig voor een bepaalde storing te maken (bijv. slibafzet- ting). Ook een zekere afstand tussen d e beide keermiddelen k a n in dit opzicht tot meerdere veiligheid strekken.
T E K S T N A A M : COW-20 (R)P: 05
I V Bediening keersluis
I n d e huidige situatie wordt d e keersluis bediend door d e gemeente Vlaardingen evenals d e nabijgelegen verkeersbrug, d e P r i n s e s Julianabrug. De spoorbrug wordt met d e hand be-
diend door (2 man) rangeerpersoneel van d e Nederlandse
Spoorwegen, d i e vanuit het gehele rangeergebied Vlaardingen hiertoe opgeroepen kunnen worden.
In normale werktijd ( 8 - 1 7 uur) is steeds een havenbeambte
aanwezig in h e t wachthuisje. Wanneer d e bruggen geopend moe- t e n worden, wordt minstens 30 m i n u t e n van tevoren een ope- ning van d e spoorbrug aangevraagd. Buiten normale werktijd wordt d e waterstand geobserveerd door de dienstdoende haven- beambte, d i e , wanneer n o d i g , d e sluiswachter van dienst te- lefonisch oproept om gezamenlijk d e s l u i s te sluiten. I n de nachten van zaterdag o p zondag en van zondag o p maandag is er g e e n havendienstbezetting; d e dienstdoende sluiswachter is dan bij d e sluis aanwezig e n roept voor h e t sluiten tele- fonisch d e daartoe aangewezen havenbeambte op.
D e Vlaardinger Driesluizen wordt als onderdeel van d e Maas- dijk bediend (schutten en spuien) door h e t Hoogheemraadschap van Delfland. D e z e sluis staat permanent onder toezicht van d e sluiswachter, d i e d e dienstwoning er naast bewoont.
Toekomstige situatie
Inzake d e bediening van d e nieuwe s l u i s doet zich d e moge-
lijkheid voor deze in handen te leggen van Vlaardingen of
van Delfland.
Voorlopig wordt door Vlaardingen e n Delfland gesteld dat b i j d e bouw van een nieuwe keersluis deze bediend wordt door Delfland. I n d e eerste plaats denkt men d a n aan d e sluis- wachter van d e Vlaardinger Driesluizen, echter vanwege d e h o g e sluitingsfrequentie zal daarnaast voor aanvullend per-
s o n e e l moeten worden gezorgd.
Indien tot d e bouw van een schutsluis zou worden besloten lijkt een bediening door Vlaardingen h e t meest wenselijk. A l s ook d e spoorbrug door Vlaardingen zou kunnen worden be- diend (deze wordt binnen enkele jaren elektrisch bedienbaar
gemaakt)
,
wordt voor d e scheepvaart een betere afwikkelingmogelijk.
U i t d e tot dusver verschenen nota's is nog niet exact duide- lijk geworden h o e men zich d e bediening van d e keersluis voorstelt.
U i t h e t noemen van d e sluiswachter van d e Vlaardinger D r i e - sluizen als eerste mogelijkheid, met aanvullend personeel, k a n worden geconcludeerd dat d e sluiswachter niet nabij d e
keersluis komt te wonen, maar zich na een of andere signale-
ring naar d e s l u i s moet begeven o m deze eventueel t e slui- ten.
TEKSTNAAM: COW-20 ( R ) P : 06
Het signaleren van d e waterstand is o p verschillende wijzen
mogelijk. D e sluiswachter k a n d e waterstand min of meer kon-
tinu in de gaten h o u d e n of alleen o p d i e momenten waarop hij via getijtafel e n h e t weer (-bericht) globaal kan verwachten d a t d e stand in d e buurt van het sluitpeil kan komen. Ook is h e t wellicht mogelijk d e waterstand o p mechanisch/elek-
trische wijze voor d e sluiswachter te presenteren, hetzij
kontinu, h e t z i j pas bij h e t bereiken van een waterstand in d e buurt van h e t sluitpeil.
Wanneer d e dienstdoende sluiswachter op één van boven be-
schreven wijzen een indruk heeft gekregen van d e waterstand e n d e noodzaak van sluiten zich gaat voordoen, dient h i j zich naar d e s l u i s te begeven.
Indien vervolgens h e t sluitpeil ook werkelijk wordt bereikt
TEKSTNAAM: COW-20 ( R ) P : 07
V Foutenboom keersluis
E e n hulpmiddel voor het beantwoorden van d e vraag van D e l f - l a n d , welke sluitpeil m e t h e t oog o p d e veiligheid voor d e
nieuw te bouwen keersluis zou moeten worden vastgesteld, is
e e n foutenboom.
Een eerste foutenboom kan worden opgesteld voor het inunde- ren van d e wijken tussen d e huidige Maasdijk en d e nieuwe
deltadijk (zie schema I).
Een aantal technische faaloorzaken, zoals bezwijken van d e d e u r e n of van d e hoofden, worden in deze notitie niet verder uitgewerkt. Ondermeer omdat ervan wordt uitgegaan dat d e z e faaloorzaken voor keer- e n schutsluis globaal gelijk kunnen worden gesteld en er in h e t ontwerp e n b i j d e bouw voldoende waarborg o p een juiste constructie bestaat.
Er k u n n e n zich nog meer faaloorzaken aandienen, als onder-
loopsheid e n verlies van d e algehele stabiliteit of andere
technische f aaloorzaken.
D e z e mogelijkheden worden weergegeven door een vraagteken
( 3 ) en blijven ook in deze notitie buiten beschouwing.
D e sluisdeuren kunnen o m uiteenlopende redenen niet zijn ge- sloten. D e mogelijkheid dat d e sluiswachter d e deuren niet sluit wordt in d e navolgende paragrafen nader uitgewerkt. Naast deze bedieningsfout kunnen zich problemen voordoen in h e t mechanisme van d e bewegingsinstallatie of in d e enexgie- voorziening ervan. D e z e moeten voldoende kunnen worden on- dervangen door een tweetal onafhankelijke keermiddelen t e installeren (bijv. twee stel puntdeuren). D e gevolgen van een storing in d e energievoorziening kunnen door een nood- stroomaggregaat doeltreffend worden voorkomen.
Een aparte situatie wordt geschapen door d e mogelijkheid d a t er een onbemand s c h i p in d e sluisopening ligt afgemeerd,
terwijl zich d e noodzaak voordoet o m d e z e te sluiten.
Met d e nabijheid van een spoorbrug welke slechts 2 x per uur
gedurende 5 min. openstaat voor scheepvaart is d i t geenszins
onmogelijk. B i j Maassluis is een nagenoeg identieke situatie en daar i s d e z e situatie s i n d s d e bouw van d e keersluis al-
daar in 1 9 7 4 herhaalde malen voorgekomen.
D e schipper is dan bijv. even boodschappen aan het d o e n of
ligt ' s nachts afgemeerd te wachten o p d e eerste bediening
van d e bruggen ' s morgens vroeg.
Met h e t oog hierop zal d e sluis z o "onherbergzaam" mogelijk moeten worden gemaakt (gladde wanden, geen bolders, enz.). Wanneer d e sluiting onverhoopt te laats plaats mocht vinden
is er bij e e n begin van inundatie een g r o t e stroomsnelheid in d e s l u i s te verwachten.
D e s l u i s moet daarom ook in stromend water gesloten kunnen
' T E K S T N A A M : Cow-20 ( R ) P : 0 8
keersluis faalt, waterstand in
Oude H a v e n stijgt
Schema 1 . Foutenboom keersluis
inundatie wijken
I
kade loopt I I buitenwaterstand boven sluitpeil I I buitenwaterstand boven N A P+
1,50m In i e t ge- bezwij- bezwijkt
l l I i I sluiswachter s l u i t d e d e u r e n niet I 1 I I storing is energie voorneming aan-drijf- mechanisme
er ligt een er heeft zich
s c h i p afge- veel slib af-
m e e r d g e z e t o p d e
drempel
~
, TEKSTNAAM: C O W - 2 0 ( R ) P : 0 9
VI Foutenboom bediening keersluis
O p grond van d e beschreven wijze van bediening van de keer- s l u i s k a n een foutenboom worden opgesteld. D e z e tweede fou- tenboom is te zien als een nadere uitwerking van het vak in d e l e foutenboom waar vermeld staat "sluiswachter sluit d e d e u r e n niet".
D e sluiswachter dient d e s l u i s te sluiten bij het bereiken van h e t sluitpeil. Wanneer deze situatie door hem niet wordt herkend is d i t één der mogelijke ongewenste gebeurtenissen. Omdat d e sluis niet 2 4 uur per dag is bemand, maar d e sluis- wachter zich naar d e sluis moet begeven om d e z e te s l u i t e n ,
zijn een aantal ongewenste gebeurtenissen d a n denkbaar, zo-
als een ongeluk o n d e r w e g , h e t o n w e l worden van d e sluiswach- t e r , enz.
Er is getracht een indruk te krijgen van d e kans o p bedie-
ningsfouten. Hierbij is gekeken naar h e t voorkomen van fou- ten o f bijna-fouten in d e bediening van d e huidige sluis in d e bijna 1 0 0 jaar van zijn bestaan.
Gegevens hierover zijn nooit o p schrift g e s t e l d , maar het i s
m e t zekerheid bekend d a t minstens eenmaal een beambte ' s
nachts niet o p zijn plaats was e n d e deuren niet bij h e t sluitpeil zijn gesloten. Derden hebben toen het water bleef stijgen via d e politie alarm geslagen e n d e deuren konden toen nog juist o p tijd worden gesloten.
Het is echter gelukkig nog nooit voorgekomen dat door bedie-
I
T E K S T N A A M : COW-20 ( R ) P : 1 0
sluiswachter heeft noodzaak van sluiten niet opgemerkt
schema 2
sluiswachter wilde wel sluiten maar werd verhinderd s lu iswachter slu i t d e deuren niet sluiswachter was onderweg naar sluis, maar kon niet
L I I sluiswach ter was elders maar kon niet komen
r
sluiswachter was op de sluis maar kon niet sluiten I komen1
TEKSTNAAM: COW-20 (R)P: 1 1L(m+NAP) N
VII invloed sluitpeil o p veiligheid keersluis
1,50 1 , 4 0 1,30 1 , 2 0 1,lO 1 , O O 0,90 0,80 0 , 7 0
45 7 5 1 4 0 245 3 6 0 385 575 6 3 5 6 7 0
T o t dusver is voor d e keersluis nog slechts in zijn alge-
meenheid gesproken over h e t sluitpeil. Thans willen w e pro- beren d e faalkans van d e bediening door d e sluiswachter te leren kennen a l s functie van h e t sluitpeil. In absolute z i n i s d i t moeilijk vast te stellen. Eerst wordt in d e z e para-
graaf getracht d e verschillen voor diverse sluitpeilen te
benaderen. D a a r n a wordt aan het slot van deze paragraaf iets gezegd over d e o r d e van grootte van d e faalkans v a n d e be-
diening bij h e t huidige sluitpeil (NAP
+
1,lOm).Een groot aantal sluitingen (thans bij sluitpeil N A P
+
1,lOm(gemiddeld c i r c a 3 6 0 x per jaar in d e periode 1976 t/m 1980) vormt enerzijds een gunstige factor o m d a t dit voortdurende gebruik tevens een regelmatige controle vormt o p d e goede werking van sluitingsoperatie, maar anderzijds k a n dit grote
aantal ook een sleur bewerkstelligen waardoor d e aandacht
verslapt en d e k a n s o p fouten toeneemt, e n daar e l k e keer weer de mogelijkheid van falen bestaat lijkt h e t aannemelijk dat h e t g r o t e aantal d e totale k a n s o p falen doet toenemen. W e stellen d a t boven e e n zeker minimum aantal sluitingen van
1 m a a l per week d e faalkans in d e bediening per keer niet wijzigt. D u s routine, sleur en attentie maken een evenwicht met elkaar. D e k a n s o p een bedieningsfout per sluiting noe- m e n we P(f). D e kans per jaar o p een bedieningsfout is dan N.P(f) waarin N h e t aantal sluitingen per jaar.
Afhankelijk van h e t nader vast t e stellen sluitpeil k a n N vastgesteld worden.
Met behulp van waargenomen HW-standen v a n 1971 t/m 1980 k a n d e volgende tabel opgesteld worden.
L waterstand (m
+
N A P )N = aantal keren per jaar d a t d e HW-stand boven niveau L
komt.
A l s h e t sluitpeil N A P
+
1,50m bedraagt (dit is tevens h e tpeil waarbij d e inundatie begint) is het falen van d e bedie-
ning tevens moment van inundatie. A l s echter een lager
sluitpeil gehanteerd wordt, bestaat na het falen van de be- diening altijd nog d e k a n s d a t het niet tot inundatie k o m t , o m d a t het H W ook lager k a n blijven dan N A P f 1,50m.
D e inundatiekans is t e schrijven a l s
W a a r i n N.P(f) d e k a n s per jaar is o p e e n bedieningsfout e n P(HW> kadelf) d e kans voorstelt dat d e kaden overlopen gege- ven dat d e bediening heeft gefaald.
D i t komt overeen met P(HW>kade(HW> sluitpeil).
Ook hieraan is t e zien d a t bij een sluitpeil van NAP
+
1,50md e k a n s o p inundatie gelijk is aan d e kans o p een falende P ( i ) = N.P(f)
.
P ( H W > kadelf)1 TEKSTNAAM: COW-20 ( R ) P : 1 2
bediening, d i t is te schrijven als P(i) = 45.P(f) want de
k a n s dat h e t H W boven h e t nivo van d e kaden k o m t , gegeven een falende bediening is dan gelijk aan 1 : P ( H W > k a d e ) H W > N A P
+
1 ,50m) =-
45 = 1 4 5V o o r elk ander cluitpeil lager d a n d e kaden is dit laatste een breuk kleiner d a n 1.
D e inundatiekans bij een sluitpeil van NAP
+
1 , I O m bedraagtP(i) = N
.
P(f) P(HW)kadeI
f)P(i) = 360
.
P(f).
45/360P(i) = 45
.
P(f)waarin P(f) d e k a n s o p een bedieningsfout per s l u i t i n g ,
Hieruit blijkt dat d e z e inundatiekans, voor wat betreft het falen van d e bediening, onafhankelijk is van h e t te k i e z e n slu itpei 1.
I n werkelijkheid wordt d e bediening van d e s l u i s niet alleen verricht door d e sluiswachter volgens zijn instructies, maar ongetwijfeld zullen ook derden w e l e e n s h e b b e n gereageerd, wanneer d e waterstand in d e O u d e H a v e n te hoog was opgelopen door nalatigheid in d e bediening. Hiermee is geen rekening gehouden.
Zoals in d e vorige paragraaf is vermeld, is volledig falen
v a n d e bediening nog nooit opgetreden sinds d e bouw van de huidige keersluis i n 1 8 8 8 .
W e l h e e f t zich in d e laatste jaren minstens &én keer bijna falen voorgedaan. D i t wil nog niet zeggen dat d e faalkans v a n d e bediening kleiner is dan 10'2 per jaar.
Echter ook mag hieruit niet worden geconcludeerd dat d e z e
faalkans groter is d a n 10m2 per jaar.
G e z i e n ook d e onzekerheid in d e verdere gang van zaken o m t o t nadere kwantificering v a n d e faalkans van d e sluis te komen lijkt hier h e t schatten van een o r d e van grootte vol- doende.
D e z e o r d e van grootte van d e faalkans van d e bediening wordt hier gesteld o p 10'2 per j a a r , d u s N.P(f) = 1 0 ' 2 . B i j het huidige sluitpeil wordt d e sluis c i r c a 3 6 0 keer per jaar ge- s l o t e n , hieruit volgt dat P(f) = 10'2/360 = 2,78 10'5.
D e inundatiekans als gevolg van falen van d e bediening wordt d a n P(i) = 45.P(f) = 1,25 10'3 = o r d e 10'3 per jaar.
D e z e inundatie kans geldt voor d e huidige werkwijze rond d e
sluiting. A l s in d e toekomst een geheel andere werkwijze
wordt ingevoerd k a n d e o r d e van grootte anders liggen.
Overigens zijn van elders wel gegevens bekend over d e k a n s
o p een verkeerde handeling voor een situatie waarin iemand
o p een o f andere signalering (waterstand bereikt het sluit- peil) een aktie m o e t ondernemen (sluis sluiten). V o l g e n s het T N O instituut voor zintuigfysiologie heeft d e z e kans een g r o o t t e van 10-3 per handeling d u s P(f)=10'3. voor d e z e s l u i s met c i r c a 3 6 0 sluitingen per jaar zal er dus gemiddeld é é n fout zijn te verwachten in d e 3 jaar. V o l g e n s deze gege-
'
TEKSTNAAM: cow-20 (R)P: 12.1v e n s is d e faalkans van d e bediening d u s veel groter d a n
1 0 - 2 per jaar zoals hiervoor werd afgeleid, namelijk
N.P(f)=0,33 per j a a r , d u s een 3 0 keer zo g r o t e kans. D i t h o e f t niet in tegenspraak te zijn met d e hiervoor gepresen- teerde situatie o m d a t d e sluiswachter zichzelf nog k a n cor- r i g e r e n , terwijl verder niemand er i e t s van opmerkt, en ook situaties waarbij d e r d e n een rol gespeeld h e b b e n , kunnen on- bekend zijn gebleven.
T e v e n s werd door T N O medegedeeld d a t een schatting voor d e
faalkans per handeling van 1 û e 4 a l s een te optimistische
kleine k a n s beschouwd moet worden. Dit zou daarom als onder- g r e n s gehanteerd kunnen worden. D e z e is een factor 4 groter dan d i e hierboven werd geconcludeerd uit d e enkele bekende
situatie van bijna falen: P(f)=2,78 1 0 - 5 t e n opzichte van
I O e 4 per bediening.
D e kans per jaar voor een fout in d e bediening bedraagt
N.P(f) = 360.10'4 = 3,6.10'2 = 1/30.
D e z e ondergrens voor d e inundatiekans als gevolg van falen
van d e sluitingshandeling is d u s P(i) = 45.P(f) = 45.10-4 =
4,5.10-3 = 1/200 per jaar.
D e werkelijke inundatiekans als gevolg van falen van d e be- diening ligt dan vermoedelijk in d e o r d e v a n 10-2 per jaar.
I L (m+NAP) t (min) TEKSTNAAM: COW-20 ( R ) P : 13 1 , 5 0 1,40 1,30 1,20 1 , l O 1 , O O 0 , 9 0 0 , 8 0 0,70 O 5 1 0 15 20 2 5 3 0 3 5 4 0
V I I I Invloed sluitpeil e n reserve bedieningssysteem o p veiligheid
keersluis
Een lager sluitpeil k i e z e n , vergroot d e tijd die verloopt tussen gewenst sluiten en h e t moment dat d e kaden gaan over- lopen.
B i j OnVeKhOOpt niet normaal sluiten o p sluitpeil kan bij- voorbeeld nog een vervanger worden opgeroepen of k a n er eni- g e reparatie verricht worden, of e e n derde k a n het niet tij- dig sluiten opmerken e n d e sluiswachter alsnog waarschuwen, enzovoort. P a s als ook het reserve systeem f a a l t , zal het water tot boven d e kaden kunnen s t i j g e n , zie s c h e m a 3.
H o e we dit voordeel van meer reservetijd moeten waarderen zal in h e t navolgende worden bsproken.
Wanneer d e maatregelen, die genomen worden na h e t ontdekken van een niet gesloten kering boven sluitpeil, enige tijd v e r g e n , zal dit voordeel d e s te groter zijn naarmate er meer tijd beschikbaar is. Maar wanneer deze maatregelen zich in seconden kunnen afspelen is d e z e tijd van geen nut.
Reservetijd
D e reservetijd kan bepaald worden voor elk sluitpeil wanneer
d e stijgsnelheid van h e t water bekend is.
Volgens d e "gele nota" van Delfland e n Vlaardingen bedraagt d e z e w e l 0 , I O m per 5 min. I n d e volgende tabel is L d e wa- terstand in m
+
N A P e n t h e t tijdsverloop tussen het berei- k e n van L e n het nivo waarop d e kaden beginnen over te lo-pen.
I n h e t navolgende zal over een tweetal reservesystemen e e n beschouwing worden gegeven.
Reservesysteem, d u b b e l e menselijke bediening
Wanneer er na h e t falen van de normale bediening een reser- vesysteem gaat werken dat alsnog sluiting van de keersluis
bewerkstelligt
,
wordt d e faalkans van d e bediening aanzien-lijk verkleind. Er treedt dan p a s falen o p als beide syste- m e n falen.
Om een schatting te maken van de tijd, d i e nodig is voor het oproepen van een reservesluiswachter, wanneer d e sluis niet bij het sluitpeil is gesloten, wordt h e t volgende aangeno- m e n , met daarbij e e n schatting voor d e benodigde tijd. Er wordt een alarmeringspeil afgesproken boven het sluitpeil. Wanneer dit peil door d e waterstand achter d e s l u i s wordt bereikt en d u s d e s l u i s niet is g e s l o t e n , wordt automatisch e e n signaal gegeven naar een c o n t i n u e bezette post, bijv. h e t hoofdkantoor v a n D e l f l a n d s technische dienst of het po-
'
TEKSTNAAM: COW-20 ( R ) P : 14Daar heeft men lijsten van vervangend sluispersoneel, die
men vervolgens afbelt o m d e z e te waarschuwen (5 min).
D e z e man gaat naar d e sluis (20 min) en indien dit nodig is sluit h i j d e sluis (5 min).
In totaal kost dit gemakkelijk
+
30 m i n u t e n , gedurende deze tijd k a n d e waterstand+
0,6 m stijgen.Dit alarmpeil moet dan-O,6 m lager liggen dan NAP
+
1,50mdus o p N A P
+
0 , 9 0 m.E e n alarmsituatie dient uiteraard pas bereikt te worden als d e normale bediening heeft gefaald. Daarom moet er een zeke- r e marge bestaan tussen het bereiken van het sluitpeil en h e t alarmpeil. Als voor deze marge 10 minuten wordt genomen,
ongeveer overeenkomend met 0,2 m in d e waterstand, dient het
sluitpeil te liggen o p N A P
+
0 , 7 m.B i j aanwezigheid van een reservesysteem is de kans dat d e deuren niet zijn gesloten gelijk a a n d e k a n s dat en de sluiswachter d e deuren niet heeft gesloten e n h e t reserve- systeem faalt. D e z e k a n s is dus h e t product van d e beide deelkansen. In paragraaf V I I is als ondergrens van d e kans
per jaar op een fout in de bediening gevonden N.P(f) = 1/30
per jaar. Als deze kans ook voor het reservesysteem zou gel- d e n , komt d e k a n s o p fouten in d e bediening o p 1/30 x 1/30 =
1/900 per jaar.
Dus d e faalkans van d e s l u i s als gevolg van een bedienings-
fout wordt dan 5
P(i) = 45.P(f) = (900.360) = ongeveer 10-4 per jaar.
Hiermee wordt d u s niet voldaan aan d e e i s voor een faalkans van d e bediening v a n 10'6 per jaar.
Nog een reserve op het reservesysteem c r e ë r e n is theoretisch
nog wel mogelijk, maar h e t lijkt g e e n praktische oplossing t e zijn.
Reservesysteem, automatische sluiting
E e n automatisch reservesysteem is denkbaar onder d e volgende aannamen.
B i j het afgesproken alarmpeil (hoger dan het sluitpeil) wordt dit gedetecteerd e n een signaal wordt afgegeven. Bij- voorbeeld in d e vorm van een sirene of lichtsignaal wordt d e omgeving gewaarschuwd opdat bijv. s c h e p e n in de doorvaart- opening zich kunnen verwijderen, of personeel kan ingrijpen indien h e t signaal onterecht wordt afgegeven. Dit dient en- kele minuten aan te houden stel 3 min. Vervolgens worden d e d e u r e n automatisch gesloten (5 min). Gedurende deze tijd k a n
h e t water 0,2 m gestegen zijn. Het alarmpeil zou dan NAP
+
1,30m kunnen zijn en met een marge van 0 , 2 0 m is het sluit- peil dan N A P
+
1,lOm.H e t is mogelijk een automatisch reservesysteem zo te ontwer- pen d a t d e faalkans van d e s l u i s als gevolg van bedienings-
T E K S T N A A M : Cow-20 ( R ) P : 1 4 . 1
sluiswachter heeft noodzaak van sluiten n i e t opgemerkt schema 3 sluiswachter wilde w e l sluiten maar werd verhinderd d e u r e n niet gesloten
I
I
1
sluiswachter w a s op d e s l u i s maar k o n niet sïu i t e nI
sluiswachter w a s onderweg naar sluis, maar k o n niet k o m e n sluiswachter w a s elders maar kon niet komen L I 1I
.
I
m
sluiswachter werd sluiswachter1
TEKSTNAAM: COW-20 ( R ) P : 1 5V I I I Ve i1 ia h e id schut sl u i s
N o r m a a l is bij een schutsluis de waterkering permanent ge- s l o t e n , immers altijd is één zijde van d e kolk gesloten. E e n keersluis g a a t daarentegen pas als waterkering functio- neren wanneer d e deuren worden dichtgezet.
In eerste instantie is een schutsluis daarom uit veilig- heidsoogpunt beter dan een keersluis.
B i j Vlaardingen moet er o o k via d e Oude Haven regelmatig
worden gespuid via d e sluis. D u s ook in h e t geval er voor een schutsluis wordt gekozen moet d e z e dan geheel open staan. Maar h e t spuien gebeurt voornamelijk uit het oogpunt van waterkwaliteit. E n daarom wordt h e t zoveel mogelijk be- perkt tot normale werkuren, wanneer tenminste h e t water o p d e rivier lager staat dan d e boezemstand. Het streefpeil
voor d e boezem bedraagt NAP
-
0,40m. Het spuien gebeurt re-gelmatig over h e t jaar verdeeld, gemiddeld l keer per week.
Het voorgestelde sluitpeil voor d e schutsluis is dat n i v o d a t men als streefpeil voor d e O u d e H a v e n wil hanteren en dit ligt tussen d e N A P O I O e n
+
0 , 5 m , volgens d e "gele nota" van Vlaardingen en Delfland.T e n e i n d e de veiligheid te verbeteren is het ook mogelijk de schutsluis tegelijk met d e Vlaardinger Driesluizen te slui- t e n , d u s direct na h e t spuien. Het verder vullen van de O u d e H a v e n vanaf h e t boezempeil tot h e t nog nader vast te stellen peil in d e O u d e H a v e n kan daarna geschieden met die middelen waarmee normaal ook d e sluiskolk wordt gevuld en geledigd (rinketten of riolen). Deze dienen daartoe wellicht enige aanpassing t e ondergaan. Met d e z e wijze van werken duurt h e t o p peil brengen van d e O u d e Haven uiteraard langer. D e scheepvaart is gedurende d e z e tijd g e s t r e m d , tenzij dit vul-
l e n wordt onderbroken om te schutten. Overigens moet ook
hier zekerheid bestaan d a t h e t inlaten van water o p h e t juiste moment wordt gestopt.
E e n schutsluis bestaat meestal uit een hoog- e n laaghoofd. H e t h o g e hoofd maakt d a n d e e l uit van d e waterkering tijdens d e hoogste buitenwaterstanden. Daarom bevat dit hoofd even- als een keersluis twee keermiddelen, h e t één als vervanging v a n d e ander bij een technische storing of bij onderhoud. Het lage hoofd bevat één keermiddel.
I n d e "gele nota" zijn een drietal varianten voor een schut- s l u i s genoemd. Twee ervan gaan uit van het gebruikelijke constructietype met een laag binnenhoofd. D e derde omvat een schutsluis met een laag buitenhoofd zoals dit ook in Schie- dam in 1 9 7 7 i s gerealiseerd.
H e t schutbedrijf k a n dus niet meer plaatsvinden als d e wa- terstand tot boven h e t nive van h e t lage hoofd stijgt.
I n Vlaardingen liggen d e buitendijkse kaden op N A P
+
4 m en h e t lijkt redelijk een eventueel laag buitenhoofd o p dit ni- vo t e ontwerpen. H e t hoge binnenhoofd moet kunnen keren tot1
TEKSTNAAM: COW-20 ( R ) P : 16Een drietal belangrijke aanmerkingen dient gemaakt te worden naar aanleiding van h e t gestelde in d e gele nota dat eb-deu- ren niet nodig worden geacht, aangezien de aangegeven punt- deuren een negatief verval v a n 1 , 5 0 m moeten kunnen keren. T e n eerste, h e t negatieve verval k a n w e l eens veel groter
zijn dan d e genoemde 1,50 m . Want een laagwaterstand van
NAP-1,50 m heeft een frequentie van 1/3 per jaar.
Bij een n a t e streven havenpeil v a n N A P + 0 , 5 0 m is het verval d a n a l 2 m. Maar h e t verval zal bij kleinere frequenties nog groter zijn.
T e n tweede, puntdeuren kunnen normaal g e e n negatief verval k e r e n , zeker niet als d i t een groot verval is.
Er zullen d a n speciale voorzieningen moeten worden getroffen en daarvan moet d a n aangetoond worden d a t z e voldoende vei- ligheid bieden.
Een derde e n meer principiële aanmerking is dat d e juiste sluiting weer minder verzekerd zal zijn.
I m m e r s er zijn weer meer redenen o m a a n te nemen dat d e schutsluis vaker o p e n zal staan dan voor spuien nodig zal zijn.
Daarom moet d e in deze notitie gepresenteerde analyse aange- past worden, indien g e e n ebdeuren worden toegepast!
Het gevaar dat schepen gaan afmeren in een geopende s l u i s waardoor z i j een sluiting verhinderen doet zich in een schutsluis niet voor. B i j een geopende schutsluis is altijd personeel aanwezig om dit te verhinderen (dit moet dan uiteraard uitdrukkelijk als h u n taak z i j n opgedragen).
Hierna wordt geprobeerd d e verschillen in d e faalkans van d e bediening tussen een schutsluis en een keersluis met sluit- p e i l N A P
+
1,lOm t e kwantificeren.a. aantal sluitingen
D e schutsluis moet ca. 5 0 x per jaar worden gesloten en
d e keersluis c a . 360 x per jaar. Uitgaande van een gelij- k e faalkans van de bediening per keer (dit is een ongun- s t i g e , veilige aanname, waar later verder o p wordt door-
gegaan) heeft d e schutsluis een 360/50 = 7 x kleinere
faalkans dan d e keersluis m e t sluitpeil NAP
+
1 , l O m.b. kans o p H W > N A P
+
1,50m na sluitingN a elke noodzakelijke sluiting van d e keersluis bestaat
er een k a n s o p het voorkomen van een H W
>
NAP+
1 , 5 0 m ; omgekeerd k a n gesteld worden dat bij alle HW>
N A P+
1,50m d e keersluis reeds eerder moest worden gesloten. En als
d e keersluis neit behoefde te worden g e s l o t e n , volgt er
ook géén HW) NAP
+
1,50 m.D e schutsluis wordt gesloten na een periode m e t LW
<
N A P-
0 , 5 0 m. Er bestaat dan wel een kans o p het voorkomen van een HW>
N A P+
1,50 m , maar ook vele hoogwaters met s t a n d e n boven NAP+
1 , 5 0 m zullen zich voordoen zonder d a t in d e daaraan voorafgaande periode met laagwater er spuien plaats heeft kunnen vinden.Aangezien laagwaters met standen lager d a n N A P
-
0,50 mT E K S T N A A M : COW-20 ( R ) P : 16 .I
a a n t a l H W
>
N A P+
1 ,50 m 1 9 7 9 t/m 2101981
stens) ook na sluiting van d e schutsluis 6 1 % van de hoog-
waters m e t standen
>
N A P+
1 ,50 m voor. I n dit opzicht h e e f t d e schutsluis dus een 1/0,6 = 1 , 6 4 keer kleinere faalkans dan de keersluis.waarvan voorafgegaan door een L W < N A P
-
0 , 5 0 m15
Bovendien bestaat er ongetwijfeld een zeer belangrijke correlatie tussen h e t voorkomen van een hoogwater boven N A P
+
1 , 5 0 m e n een daaraan voorafgaand laagwater lager d a n N A P-
0 , 5 0 m. I m m e r s GLW bedraagt N A P-
0 , 5 2 m en G H W N A P+
1 ,I4 m. Spuien k a n dus s l e c h t s dan plaats vindenindien er g é é n windopzet is, terwijl hoogwaterstanden bo-
ven N A P
+
1 , 5 0 m juist door windopzet worden veroorzaakt. Over d e jaren 1 9 7 9 , 1 9 8 0 e n 1981 is gekeken naar h e t aan-t a l keren dat een hoogwater met standen hoger of gelijk
a a n N A P
+
1,50 m werd voorafgegaan door een laagwater(geschikt o m te spuien) met standen lager of gelijk aan N A P
-
0,50 m.c. tijdstip van sluiting
H e t spuien vindt zoveel mogelijk overdag plaats, d u s een sluiting van d e schutsluis na afloop van h e t spuien ge- beurt overdag. D e keersluis kan echter elk moment geslo- ten moeten worden.
Bovendien wordt een schutsluis gesloten enkele uren nadat d e sluiswachter d e z e zelf opengezet h e e f t , e n h i j zal de- z e tijd op d e s l u i s doorbrengen.
D e z e situatie wordt nader beoordeeld met behulp van fou-
tenboom volgens schema 4. D i t is dezelfde foutenboom als
in schema 2 maar hierin wordt o p arbitraire wijze van d e
diverse onderdelen d e kansbijdrage geschat aan d e kans P
dat d e sluiswachter d e deuren niet sluit.
Bijvoorbeeld, h e t optreden van d e gebeurtenis in vakje 1
wordt in 4 0 % van d e gevallen veroorzaakt door h e t voorko- men van d e gebeurtenis in v a k j e 2 en i n 60% van d e geval- l e n door d e gebeurtenis in vakje 3 .
cl A i s d e sluiswachter van d e schutsluis o p d e sluis aanwe-
zig blijft zolang er gespuid wordt, wordt er geen risico gelopen dat hij onderweg naar d e s l u i s was, maar niet aankomt (no.5) o f d a t h i j elders w a s en niet k a n komen (no.6). Deze kansbijdrage wordt samen o p 0 , 5 0 g e s c h a t , en wordt dan nihil.
c 2 Het feit d a t d e sluiting van d e schutsluis overdag ge- beurt en dat van d e keersluis zowel dag e n nacht mogelijk
'
TEKSTNAAM: C ~ W - 2 0 ( R ) P : 17 " 4 sluiswachter w a s o p d e s l u i s maar k o n niet sluiten 0 1 1 schema 41 1 sluiswachter sluit del
5 sluiswachter 6 sluiswachter
was onderweg w a s elders
naar s l u i s , maar kon
maar kon niet komen
niet komen
0,35 O ,I5
d e u r e n niet
I
i
1
( 7 sluiswachter
I
18 Sluiswachter werdI
I
kreeg een1
I
lichamelijk onwelI
1
Ongelukj0.31
1
1B,3
I
is, vormt e e n gunstiger situatie.
Er wordt verondersteld d a t de noodzaak van sluiten beter wordt opgemerkt (de waterstand is zichtbaar).
D e kansbijdrage van no. 2 wordt verondersteld te vermin-
deren m e t 0 , 1 5 .
c 3 Bovendien zit de sluiswachter van d e schutsluis te wach-
t e n totdat h i j deze enkele uren later weer k a n sluiten. We veronderstellen weer een vermindering van kansbijdrage no. 2 m e t 0 , 1 5 .
Door cl)
,
c2) en c3) wordt d e schutsluis 1 / ( 1 - 0 , 5 - 0 , 1 5 -TEKSTNAAM: COW-20 (R)P: 18
dl) invloed sluitpeil N A P + O t 5 0 m o f d2) N A P - O t 5 0 m
d Invloed sluitpeil ( 1 )
Het sluitpeil van d e schutsluis moet nog nader worden
vastgesteld maar een goede schatting hiervan is NAP
+
0,50m (zie gele nota van Delfland e n Vlaardingen). Voor
d e keersluis houden we NAP
+
1 ,lom aan.Mocht er met d e bediening iets m i s gaan d a n is er voor d e twee sluistypen vanwege het verschillende sluitpeil een groot verschil i n tijdsduur alvorens d e waterstand h e t kadenivo bereikt.
Schatten we h e t gunstiger effect van meer reservetijd voor d e schutsluis rechtevenredig met d e tijdsduur, dan is faalkans van d e schutsluis
t schutsluis =
-
50 min = 2,5 keer kleinert keersluis 2 0 min
2 t5 of 9 Invloed sluitpeil ( 2 )
E e n andere situatie is aanwezig wanneer reeds direct na h e t spuien d e sluisdeuren o p NAP-0,50 m worden dichtge- zet. D a n ligt er veel meer tijd tussen h e t sluitingstijd- s t i p e n h e t moment waarop bij niet sluiten in d e haven
een peil van NAP
+
1,50 m wordt bereikt. Deze tijd wordtgeschat o p 3 uur. A l s ook nu weer het gunstige effect van
meer reservetijd voor d i t geschatte geval t e n opzichte
van d e keersluis met een sluitpeil van NAP
+
1 , l O m utge- d r u k t wordt in d e tijdsduur, d a n is in dit geval d e faal- k a n s van d e schutsluis ( 3 x 6 0 ) / 2 0 = 9 keer kleiner.Resumé:
omschrijving
a) minder aantal sluitingen
aantal malen kleinere faal- k a n s voor d e schutsluis(met s l u i t p e i l NAP+1,10 m , zon- der reservesysteem)
bl) i s meestal a l gesloten wan-
neer een H W hoger dan NAP
+
1,50 m is
b2) dient te worden gesloten na e e n L W lager dan NAP-0,5 m c) tijdstip van sluiting
7
14
5
Afhankelijk van het t e kiezen sluitpeil voor d e schutsluis
een 2 0 0 0 à 7 0 0 0 kleinere faalkans dan voor de keersluis met sluitpeil N A P
+
1,lO m e n zonder reservesysteem. I n par. V I Iwerd voor d e faalkans van d e keersluis als gevolg van bedie-
ningsfouten e e n waarde geschat in d e o r d e van grootte van 10-2 per jaar. Hiervan uitgaande wordt voor d e schutsluis als gevolg van bedieningsfouten een faalkans afgeleid van 1,5 à 5 x 10'ó per jaar.
'
TEKSTNAAM: COW-20 (R)P: 1 9X Conclusies
In deze notitie is voor d e veiligheid van d e sluis te Vlaar- dingen alleen gekeken naar het aspect bediening. D e betrouw- baarheid v a n d e s l u i s in gesloten toestand is voldoende te verzekeren door d e reeds bekende bouw- en ontwerpprocedu- res. D e betrouwbaarheid van d e sluitingsoperatie hangt af van een aantal f a c t o r e n , waarvan naast het aspect bediening genoemd kunnen worden: mogelijke storing in het sluitingsme- c h a n i s m e , storing i n energielevering e n van buitenaf komende storingen (schip in h e t kunstwerk, of overmatige afzettingen o p drempel). D e d r i e laatstgenoemde factoren kunnen worden ondervangen door h e t voorzien in een dubbele kering, dus twee onafhankelijk van elkaar werkende keermiddelen o p enige afstand van elkaar, d e mogelijkheid van handhaving en een noodaggregaat.
Veiligheidsnormen
D e sluis in d e te maken deltakering moet eenzelfde mate van
veiligheid bieden als d e waterkering zelf. Voor dit dijkvak
met een (minimum) waakhoogte v a n 50 crn is een doorbraakkans
afgeleid van I O m 5 per jaar. Dit is gedaan in een notitie van
werkgroep 1 0 van d e TAW: "Ontwerpnormen voor duinen", D W 83-2. Er is daarbij alleen gekeken naar d e factor waterstand en d u s falen door overloop.
Voor d e bediening van d e s l u i s , als ongecorreleerde bijdrage aan d e faalkans van d e s l u i s I wordt in d e onderhavige noti- tie aanbevolen een ontwerpeis te stellen, welke een orde la- ger ligt dan d e totale faalkans van d e s l u i s ; dit komt neer
o p 1 0 - 6 per jaar.
Keersluis
.
D e faalkans van d e huidige keersluis als gevolg van foutenin d e bediening ligt in d e o r d e van 1 0 ' 2 per jaar, met als o n d e r g r e n s O
,
5 . 1 O'2 per jaar..
Een vergroting van d e veiligheid door een reserve bedieningte o r g a n i s e r e n , waarbij reservepersoneel wordt opgeroepen vereist een sluitpeil van c i r c a NAP
+
0 , 7 0 m , maar levert nog een onvoldoend veilige situatie o p , o r d e 1 0 m 4 per jaar..
Wanneer d e reservebediening bestaat uit een automaat kan h e tsluitpeil gehandhaafd blijven o p N A P
+
1 , 1 0 m.Het is mogelijk een automatisch reservesysteem zo te ontwer- pen d a t d e faalkans van d e sluis als gevolg van bedienings-
fouten h e t gewenste nivo van 1 0 - 6 per jaar bereikt. S c h u t s l u i s
Voor een schutsluis a l s alternatief voor een keersluis is i n
par. IX h e t verschil in faalkans met een keersluis zonder
reservesysteem geschat op een factor 2000 à 7000, afhanke-
lijk van h e t nog nader vast te stellen sluitpeil van d e schutsluis na h e t spuien door d e geopende sluis. D e faalkans van d e schutsluis door fouten in d e bediening wordt hierdoor geschat o p 1 , 5 à 5 . 1 0 - 6 per Jaar.