• Nie Znaleziono Wyników

Inventarisatie duinvoetverdedigingen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Inventarisatie duinvoetverdedigingen"

Copied!
66
0
0

Pełen tekst

(1)

ing.

E.H.

van~velzen

J

.A.

Beijersbergen

september

1981

(2)

1-1. Doel 1-2. Inhoud 1-3. Aanbevel i

ngen

11. Duinvoetverdedigingen Noord-Holland 3 11-1.1. Inlei ding 3 11-1.2. Uitgangspunten b i j aanleg i n 1956 11-1.3.

De

aanleg 4 11-1.3.1.

De

constructie 4 11-1.3.2. Ervaring

na

aanleg 5 5 11-1.4.1. De constructie 5 11-2. Texel ; S l u f t e r v a l l e i 6 11-2.1. Inlei d i n g 6 11-2.2.

De

aanleg i n 1971 6 11-2.2.1.

De

constructie 6 11-2.2.2. Ervaring

na

aanleg 6 11-2.3. Uitbreiding i n 1973 6 11-2.3.1.

De

constructie

6 11-1. Texel ; Eyerlandse g a t 3 3

11-1.4. Uitbreiding van de verdediging i n 1978

11-1.4.2. Ervaring

na

uitbreiding 5 11-2.3.2. Ervaring

na

uitbreiding 7 7 11-2.4.1.

De constructie

7 11-2.4.2.

Ervaring

na verbetering

en

u i t b r e i - ding 7 11-2.4. Verbetering

en

uitbreiding i n 1976 11-3* Hulsduinen 8 11-3.1. Inleiding 8 8 11-3.3.

De

aanleg 8 11-3.3.1.

De

constructie 8 11-3.2.

Uitgangspunten

b i j aanleg i n 1955 11-3.3.2. Ervaring na aanleg 9

11-3.4. Herstel

van

het

buitenbeloop in 1959 9

11-3.4.1.

De

constructie 9

11-3.4.2. Ervaring

na

herstel 10

(3)

11-3.6.2. Ervaring

na

verbetering Verhoging

en

verlenging i n 1975

11-3.7.1.

De

c o n s t r u c t i e 11-3.7.2.

11-3.7.

Ervaring

na

verhoging

en ver-

lengi ng

111.

Du

i nvoe tverded i g i

ngen Zu

i d -Hol 1 a nd 111-1. Ter Heyde 111-1.1. Inleiding 111-1.2.

De

aanleg i n 1921 111-1.2.1 a

De

constructie 111-1.2.2. Ervaring na aanleg 111-1.3.1.

De

constructie

111-1.3.2. Ervaring

na

verhoging

en

ver-

lenging

111-1.3. Verhoging

en

verlenging i n 1964

111-2. Tussen

Monster en

's-Gravenzande 111-3. Is-Gravenzande

I 11-3.1 a Inleiding

111-3.2.

De

aanleg i n 1953

111-3.2.1,

De

constructie

111-3,2.2. Ervaring

na

aanleg 111-4.

Hoek

van

Holland

111-4.1. Inleiding

111-4.2.

De

aanleg in 1956

111-4.2.1.

De

constructie 111-4.2.2. Ervaring

na

aanleg 111-5. Goeree-Overflakkee;

''Het

Flaauwe

Werk"

I 11-5.1 Inleiding 111-5.2.

De

aanleg vóór 1953 111-5.2.1.

De

constructie 111-5.2.2. Ervaring

na

aanleg 111-5.3.1.

De

c o n s t r u c t i e 111-5.3.2.

Ervaring

na

verbetering

111-5.3. Verbetering i n 1953 11 11 11 11 1 2 12 12 12 12 13 13 13 13 14 15 15 15 15 16 1 7 17 17 1 7 1 7 18 18 18 18 19 19 19 19

(4)

IV-1. Schouwen-Duiveland; N o o r d e r s t r a n d IV-1.1. I n l e i d i n g

IV-1.2. De a a n l e g i n d e p e r i o d e 1888-heden IV-1.2.1,

De

c o n s t r u c t i e

IV-1.2.2. E r v a r i n g na a a n l e g

IV-2. Schouwen-Duiveland ; a a n s l

u

i t i ng 00s terschel dedam IV-2.1. I n l e i d i n g IV-2.2. De a a n l e g i n 1976 IV-2.2.1. De constructie IV-2.2.2. E r v a r i n g na a a n l e g IV-3. Noord-Beveland IV-3.1. I n l e i d i n g IV-3.2.

De

a a n l e g i n 1975 IV-3.2.1.

De constructie

IV-3.2.2. E r v a r i n g na a a n l e g

IV-4 , Walcheren; Domburg; t e r h o o g t e van d e w a t e r t o r e n IV-4 .1. I n l e i d i n g

IV-4 .2. De a a n l e g i n 1906

IV-4 . Z . l .

De

c o n s t r u c t i e IV-4 . 2 . 2 . E r v a r i n g na a a n l e g

Walcheren; Domburg; z u i d w e s t e l i j k van d e water- toren IV-5.1. I n l e i d i n g IV-5.2.

De

a a n l e g rond 1900 IV-5. IV-5.2.1.

De

c o n s t r u c t i e IV-5.2.2. E r v a r i n g na a a n l e g IV-5.3. Verhoging i n 1954 IV-5.3.1. De c o n s t r u c t i e IV-5.3.2. E r v a r i n g na v e r h o g i n g en

ver-

1 e n g i ng

I V- 6. Wa 1

c he

re

n

;

West

kapel 1

e

; Noorders

t

rand IV-6.1. I n l e i d i n g IV-6.2.

De

a a n l e g i n 1955 IV-6.2.1. De c o n s t r u c t i e IV-6.2.2. E r v a r i n g na a a n l e g 21 21 21 21 24 25 25 2k 25 26 27 27 27 27 2 8 29 29 29 29 29 30 30 30 30 30 31 31 31 32 32 32 32 32

(5)

IV-7.1. Inleiding

IV- 7.2. Verbetering in 1963 IV- 7.2.1.

De

c o n s t r u c t i e

IV-7.2.2. Ervaring na verbetering

IV-8. Walcheren; Vlissingen IV-8.1. Inleiding

IV-8.2, Herstel en verlenging i n 1954 IV-8.2.1.

De

constructie

IV-8.2.2.

Ervar

i ng

na

hers t e l en verlengi ng

IV-8.3. Verlenging i n 1976

IV-8.3.1. De c o n s t r u c t i e

IV-8.3.2. Ervaring

na

verlenging IV-g. Zeeuwsch-Vlaanderen; Cadzand

IV-9.1. Inleiding IV-9.2. De aanleg

IV-9.2.1.

De constructie

IV-g 2 . 2 . Ervaring na aanleg IV-9.3. Verhoging

en

verlenging i n 1953

IV-9.3.1. De c o n s t r u c t i e 3 3 3 3 3 3 34 35 35 35

35

35 36 36 36 37 37 37 37 37 38 38 IV-9.3.2. Ervaring na verhoging en verlenging 34 IV-10. Zeeuwsch-Vlaanderen; Breskens; w e s t e l i j k van Veerhaven 40

IV-iQ1. Inleiding 40

IV-IQ2. U i t g a n g s p u n t e n b i j aanleg i n 1950 41

IV-10.3. De aanleg 41

IV-103.2. Ervaring

na

aanleg 42

IV-11 I Zeeuwsch-V1

aanderen;

Breskens; tussen

Veer- en

43

IV-11.1 e Inleiding 43

IV-11.2. De aanleg i n 1960 43

IV-11.2.1 e

De

c o n s t r u c t i e 43

IW-11,2,2. Ervaring na aanleg 44

IV-11.3. Verlenging i n 1963 44

IV-11.3.1. De c o n s t r u c t i e 44 IV-11,3.2. Ervaring na verlenging 45

IV-11.4. Verlenging i n 1967 45

IV-11.4.1. De

constructie

45

IV-11.4.2. Ervaring na verlenging 45 IV-1Q3.1. De c o n s t r u c t i e 4 11

(6)

2. 3. 4. 5 . 6 . 7 . 8. 9 . 10. 11. 1 2 . 13. 14. 15. 16. 1 7 , i8 e

Overzicht dui nvoetverdedi gingen

Dwarsprofiel 1 (Texel ; Eyerlandse gat) Dwarsprofiel 2 (Texel ; Eyerlandse g a t )

Dwarsprofiel 3 (Texel ; Slufterval l e i ) Dwarsprofiel 4 (Texel ; Slufterval l e i ) Dwarsprofiel 5 (Texel; S l u f t e r v a l l e i ) Dwarsprofiel 6 (Huisduinen)

Dwarsprofiel 7 (Hui sdui nen) Dwarsprofiel 8 (Ter Heyde) Dwarsprofiel 9 (Ter Heyde) Dwarsprofiel 11 ( s-Gravenzande) Dwarsprofi el 1 2 ( Hoek

van

Hol 1 and)

Dwarsprof i e l 13( Goeree-Overflakkee ; "Het Flaauwe Werk" ) Dwarsprofiel 14(Schouwen-Duiveland; Noorderstrand) Dwarsprofiel 15 (Schouwen-Duiveland; Noorderstrand) Dwarsprofiel 16 (Schouwen-Duiveland; Noorderstrand) Dwarsprofiel 17 (Schouwen-Duiveland; Noorders trand) Dwarsprofi el 18( Schouwen-Dui vel and; Noorders trand) Dwarsprofiel 19(Schouwen-Duiveland; Noorderstrand) Dwarsprofiel 20(Schouwen-Duivel and; Noorderstrand) Dwarsprofiel 21 (Schouwen-Duiveland; Noorderstrand) Dwarsprofie? ZZ(Schouwen-Duiveland; Noorderstrand) Dwarsprofiel 23(Schouwen-Duiveland; Noorderstrand) Dwarsprofiel 25 (Schouwen-Duiveland; Oosterschelde) Dwarsprofie7 26(Noord-Beveland).

Dwarsprofiel 27 (Walcheren; Domburg; watertoren)

2x2Z/78.238 A3/78.224 A3/78.225 4 2178.226 A3/78.227 A3/78.228 32/78 229 3Z/78.230 3Z/78.231 A3/78.232 A3/78.233 A3/78.234 3Z/78.235 A4/78.437 Dwarsprofiel 28(Walcheren; Domburg; zuidwestel i j k watertoren)

h a r s p r o f i e l 29(Walcheren; Domburg; zuidwestei i j k watertoren) Dwars prof i e 1 30 (Wal c he re

n

; Wes tkapel 1 e ; Noorders trand)

Dwarsprofi el 31(Walcheren; Westkapel l e ; Zuiderstrand)

Dwarsprofiel 32( Wal cheren ; Vl i s s i ngen) A3/78.473 Dwarsprofiel 33(Walcheren; Vlissingen)

A3178.236

(7)

20.

21.

22.

23.

Dwarsprofiel

35

(Zeeuwsch-V1 aanderen;

Cadzand)

Dwarsprofiel

36

(Zeeuwsch-Vlaanderen; Breskens; weste-

l i j k

van

Veerhaven)

Dwarsprofiel

37

(Zeeuwsch-Vlaanderen; Breskens; tussen

Veer- en Handel shaven)

Dwarsprofiel

38

(Zeeuwsch-Vlaanderen; Breskens; tussen

Veer- en Handelshaven)

Dwarsprof iel

39

(Zeeuwsch-Vlaanderen; Breskens; tussen

Veer- en Handel shaven)

Dwarsprofiel

40

(Zeeuwsch-V1 aanderen

;

Breskens

;

tussen

Veer- en Handel shaven)

Fotobi j 1

age

A3178 I475 A3178.476 A3178.477 A4178.446

t / m

450

en

A4/78.461

t / m

464

(8)

2. 3.

4.

5. 6. 7. 8. 9.

Werkgroep "Gesloten d i jkbekledingen"; 1961.

Verdedigingsplannen kop Eyerland Texel ~

Rijkswaterstaat, Studiedienst Hoorn; 1953.

Verdediging kop Eyerland, keuze type taludverdedigi ng

.

Rijkswaterstaat, Studiedienst Hoorn; 1956

Advies betreffende verlenging Helderse Zeewering. Rijkswaterstaat, Studiedienst Hoorn; 1954.

Berekening van de asfal tbekleding voor de Verlengde Helderse Zeewering b i j go1 fklappen.

Rijkswaterstaat, Afdeling Kustonderzoek; 1969.

Ontgronding aan de teen

van

de Verlengde Helderse Zeewering. Rijkswaterstaat, Studiedienst

Hoorn;

1959.

Keuze dikte taludbekleding Verlengde Helderse Zeewering m.b

. v .

analogonmetingen. Nota W-896.

Rijkswaterstaat, Waterloopkundige afdeling Deltadienst; 1969.

De versterking

van

Delflands hoogwaterkeringen i n het kader van de Deltawet.

Artikel van i r . P. Slijkkuis in "Land en Water"; juli/aug. 1963.

Delflands aandeel i n de bescherming van Centraal Hol land tegen overs

tromi

ng.

Artikel van i r . A.G. Wiersma i n "Land en Water"; okt. 1958.

10. Toepassing van a s f a l t voor

een

duinvoetverdediging t e Is-Gravenzande. Artikel van A.C. Peters i n "PT";

nr.

21/22 mei 1954.

11. Kustversterking

op

Voorne

en

Goeree.

Artikel

van

ing.

P.

Swager i n "OTAR";

nr.

9 , 1970.

12. Een nieuwe wijze van strandverdediging op Schouwen-Duiveland. Artikel van ing. H. Verhei j i n "OTAR";

nr.

9, 1970.

13. Landschappelijke afwerking van de duinverdediging b i j Wester- schouwen.

Artikel i n "Deltawerken";

nr,

77 a u g . 1 9 7 6 ,

14. Duinversterking z u i d p u n t duinen van Schouwen-Duiveland. Rijkswaterstaat, Del tadienst; 1976.

(9)

16. Dui nvoetverdedi gi ng nabij Breskens.

Artikel

van

P.J. Priester in "PT"; nr. 13/14

maart

1952.

17. Verslag

over

de stormvloed

van

1953. Ri j kswa

ters t a a

t

; 196 1.

18. Ei ndversl ag en i nterimadvi ezen

,

Rapport

Deltacommissie, deel I .

(10)

I . Inleiding 1-1.

-

Doel

T o t de taken

van

de werkgroep "Duinen a l s waterkering'' (werkgroep 5)

van

de Technische Adviescommissie

voor

de Waterkeringen behoort het bestuderen

van

het verschijnsel duinafslag a l s gevolg

van

een storm- vloed, teneinde een r i c h t l i j n op te stellen

voor

t e verwachten

duinafslag b i j superstormvloed

voor

het onbeschermde duin langs de Neder1 andse

kust

o

Daar

echter grote gedeelten

van

de duinkust z i j n o f kunnen worden voorzien

van

kustverdedigingen in enigerlei

vorm,

i s het

van

belang inzicht

t e

hebben i n het effect

van

deze verdedigingen

op

duinafslag en omgekeerd. Studie hiernaar i s dan

ook

nodig. Een eerste vereiste hierbij i s d a t een overzicht aanwezig i s

van

a l l e kustverdedigingsmiddelen en de ervaringen daarmee.

1-2. Inhoud

Als eerste aanzet

t o t

de studie i s i n d i t

rapport

een inventari- s a t i e

v a n

de duinvoetverdedigingen in Nederland weergegeven. Deze inventarisatie heeft zuiver betrekking op de constructieve aspecten

van

de duinvoetverdedigingen; de morfologische aspecten zijn

buiten beschouwing gelaten.

Opgemerkt di ent t e worden d a t het begrip "dui nvoetverdedi gi ng"

ruim opgevat i s . Dit heeft geleid

t o t

het opnemen

van

stukken duin waarbij de verdediging

t o t

op de kruin i s doorgezet

z o d a t

het

woord

"duinbescherming" hier misschien beter op z i j n plaats i s . De inventarisatie bestaat

u

t een opsomming

van

de duinvoet-

verdedigingen langs de kust

gaande

van noord naar

zuid. Achter- eenvol gens komen de provi nc es Noord-Hol 1 and

,

Z u i d-Hol 1 and en Zeeland aan de beurt.

De legenda

voor

de bekledingen, die in de dwarsprofielen zijn toegepast, s t a a t weergegeven op bijlage

1.

Een overzicht

van

de plaats

van

a l l e genoemde duinvoetver- dedigingen s t a a t

op

bijlage 2 .

Op bijlage 3 t / m 22 staan dwarsprofielen van de duinvoetverdedigingen, voor- zover deze bekend z i j n , Ter i l l u s t r a t i e i s een aparte fotobijlage gemaakt.

Wat

betreft de literatuur dient vermeld t e worden d a t deze

vaak

schaars was. Soms was e r helemaal niets. Bij de beschrijving

van

een bepaalde duinvoetverdediging i

s

eventueel verwezen naar

(11)

de gebruikte literatuur. Alleen de nummers

17

en

18

van de literatuur-

' l i j s t

z i j n b i j

a l l e duinvoetverdedigingen gebruikt.

1-3.

Aanbevel

i

naen

Zoals onder

1-2. a l

vermeld i s , i s

d i t

rapport slechts een in-

ventarisatie

van

duinvoetverdedigingen. Teneinde t o t een volledig

overzicht

van kustverdedigingsmiddelen te komen verdient het

dan

ook zeker aanbeveling andere Verdedigingsmiddelen, zoals langs-

dammen, strandhoofden etc

*

te

i

nventari seren.

Daarnaast i s een onderzoek

naar de morfologische aspecten van

de kustverdedigingsmiddelen

op z i j n

plaats. Nader onderzoek naar

opgetreden schade

aan verdedigingsmiddelen verdient

dan

ook

aan-

beveling,

w a a r b i j

tevens de financiële consequenties betrokken

(12)

11. Dui nvoetverdedi gingen Noord-Hol land

11-1. Texel; Eyerlandse g a t

*

( b i j l a g e 2 ,

nr,

1

en

2 ; foto

nr.

1) 11-1.1. Inlei di ng

Al sinds 1870 neemt de buitenkust

van

de noordelijke p u n t van Texel a f . Het opdringen van het Robbengat gaf een voortschrij- dend oeververlies t e zien, waarbij sindsdien a l 600

m

à 800

m

duingebied verloren g i n g .

I n de periode 1956-1961 werd de laagwaterlijn van de oever van het Robbengat en het daarop aansluitende gedeelte aan de west- z i j d e

van

het eiland vastgelegd.

Bij stormvloed zullen sterke vullings- en driftstromen langs de

duinen trekken. De duinen zullen hierdoor s t e r k afgeslepen

worden en de t e verwachten evenwi

ch

tsprof i el en zouden een sterke achteruitgang van het d u i n betekenen. Daarom i s i n 1956 een duinvoetverdediging aangelegd. I n 1978 i s deze verdediging ver- lengd i n zu id e lijk e ric h tin g .

Voor

d i t kustgedeel t e g e ld t

n u

een ontwerppeil van NAP

+

5,OO

m.

11-1.2. Uitgangspunten b i j aanleg i n 1956

De constructie i s ontworpen op een MHW van NAP

+

3,OO m. Het ontwerppei 1 volgens de Del tanorm i

s

voor d at kustgedeel t e ongeveer NAP

+

5,OO m.

Bij stormen met een dergelijke waterstand zal schade aan de duinvoetverdediging kunnen optreden. Gevolgen zullen voor het eiland Texel n i e t optreden, gezien de zware zeereep. Omdat de frequentie van dergelijke hoge stormvloeden gering i s , leek een MHW

van

NAP

+

3,OO

m

acceptabel.

Teneinde de ingraving van het 20

m

hoge d u i n zoveel mogelijk t e beperken was een

zo

s t e i l mogelijk talud gewenst. Globaal

z i j n de volgende taludhel lingen toegepast:

NAP

+

0,50

m

-

NAP

+

2 , O O m.

NAP t 2,OO

m

-

NAP

+

5,OO

m

NAP

+

5 , O O

m

-

NAP t 7 , O O m (duinaanzet)

1:4 1:5 1:4

(13)

De helling 1:5 werd toegepast i n het gedeelte waar verwacht werd dat de grootste golfkrachten zouden optreden.

Voor de bepaling

van

de golfoploop i s uitgegaan van een golf- hoogte

van

2,50

m.

De oploop i s berekend met

z

= 8 H t g a .

Omdat go1 fop1 oopremmende betonelementen werden toegepast

werd 20% reductie i n rekening gebracht. Zodoende

werd

de boven- z i j d e v a n de bekleding o p ilA$ t 7 , O O m vastgesteld.

De t o t a l e lengte waarover de verdediging i s aangebracht be- draagt ca. 450

m.

11-1.3.

De

aanlea

11-1.3.1. De constructie ( b i j l a g e 3, dwarsprofiel 1)

De constructie boven NAP

+

5,30 m bestaat u i t een glooiing van betonelementen (Beverkopglooi ing). Deze elementen z i j n i n een zodanig patroon gelegd d a t de go1 foploopreductie maximaal i s ( d i t meest gunstige patroon i s Vastgesteld m . b . v . model- proeven). De betonblokken z i j n op een 0,40

m

dikke kleilaag aangebracht. Bij zeer hoge waterstanden kan

het

water

over de p l a t t e

berm

op NAP

+

7,OO

m

i n het behelmde zandtalud lopen. Met het

oog op

o n t g r o n d i n g i s daarom een kleiberm van 2,5

m

breedte, horizontaal i n het duin ingekast. Bij hoge

storm-

vloeden zal e e r s t de vegetatie

van

de op de berm liggende zandrug worden aangetast. Het uitspoelen van de klei zal lang voorkomen worden door het instorten van het boven de glooiing gelegen d u i n .

Van NAP

+

0,50

m

t o t NAP

+

5,30

m

bestaat de bekleding u i t as- fa1

t b e t o n

op een open funderingslaag welke d i r e c t op zand i s aangebracht.

De

t o t a l e dikte

van

deze bekleding bedraagt 0,35

m:

enige malen sterker dan nodig

om

de golfdrukken t e kunnen

weerstaan. Er i s echter een reserve toegepast vanwege het gevaar

van

lichten van de glooiing a l s gevolg van overdrukken van het

drangwater van het hoge achterliggende duin. Nabij de teen (NAP

+

0,50

m )

i s hiertoe bovendien een wig zandasfalt aari- gebracht om het gewicht van de g l o o i i n g t e vergroten.

Het

s t r a n d

ter

plaatse lag b i j aanleg ongeveer

op

NAP

+

1,20

m,

Verwacht

werd

d a t d i t b i j aanwezigheid van

de

nieuwe glooiing

(14)

snel zou v e r l a g e n zodat een hechte teenbescherming nodig was. Deze b e s t a a t u i t een r i j s w e r k waarop een l a a g g e v l i j d e steen i s aangebracht.

Hechtheid tegen a f s c h u i v e n werd verkregen door toepassing van een onderroosterwerk. Ter p l a a t s e van de a a n s l u i t i n g met de t e e n werden koperslakblokken toegepast.

De t e e n c o n s t r u c t i e i s v r i j hoog aangelegd (NAP f 0,50 m) t e n -

einde u i t s p o e l i n g van zand door h e t drangwater t e voorkomen. A l s voorzorg werd onder h e t r i j s w e r k een l a a g r i e t aangebracht

om

u i t s p o e l i n g tegen t e gaan. I n v r i j n a t t e perioden werd een grondwaterstand gemeten van ca. NAP i- 0,50 m.

11-1.3.2. E r v a r i n g na aanleg

T o t nu t o e h e e f t de v e r d e d i g i n g z i c h goed gehouden en v a l t geen noemenswaardige schade t e vermelden.

11-1.4. U i t b r e i d i n g van de v e r d e d i g i n g i n 1978 11-1.4.1. De c o n s t r u c t i e ( b i j l a g e 3, d w a r s p r o f i e l 2) Om d e z e l f d e redenen i s i n 1978 de v e r d e d i g i n g i n z u i d e l i j k e r i c h t i n g v e r l e n g d o v e r 580

m.

De gehele g l o o i i n g b e s t a a t u i t een 0,30 m d i k k e a s f a l t b e t o n - l a a g d i r e c t op zand aangebracht. I n de t e e n c o n s t r u c t i e i s een kraagstuk van polypropyleenweefsel toegepast waarop een l a a g met a s f a l t gepenetreerde s t o r t s t e e n i s aangebracht. Van NAP

+

5,75 m t o t NAP

+

7,OO m i s bovenop de a s f a l t - b e t o n l a a g een l a a g j e t e e r met d a a r i n koperslakblokken d i k

0 , Z O

m,

aangebracht. Naar boven t o e z i j n de koperslakblokken d i c h t e r op e l k a a r gezet. Op NAP

+

7,OO m i s de kleiberm, om o n t g r o n d i n g tegen t e gaan, o v e r een b r e e d t e van 3,OO m h o r i - z o n t a a l i n h e t d u i n ingekast.

11-1.4.2. E r v a r i n g na u i t b r e i d i n g

(15)

11-2. Texel; S lu fte r v a lle i ( b i j l a g e 2,

nr.

3

t / m

5 ;

f o t o nr.

2 )

11-2.1. Inleiding

De

polder Eyerland wordt b i j de Slu f t e r v al le i beschermd door

een zeer smalle duinregel welke aanleiding was t o t het o n t -

werpen van een duinvoetverdediging waarvan het ee r s t e deel

i n 1971 gereed kwam.

In 1973 vond een uitbreiding plaats en i n 1976 werd een ver- betering en een verdere uitbreiding uitgevoerd.

Het huidige ontwerppeil l i g t op NAP

+

4,90

m.

11-2.2. De aanleg i n 1971

11-2.2.1. De constructie ( b i j l a g e 4 , dwarsprofiel 5 )

I n 1971 i s i n het noordoostelijk deel een duinvoetverdediging over ca. 300

m

aangelegd. De verdediging bestaat u i t een

doek

van

polyetheenweefsel waarop buidels van hetze1 fde materiaal

z i j n aangebracht,

De

buidels z i j n met zand gevuld. De taludhelling i s 1:3 en de constructie i s doorgezet

t o t

NAP t 6,50

m.

11-2.2.2. Ervaring na aanleg

Bij stormvloeden

werd

daar waar de vooroever t e laag was, het zandpakket van een deel van het doek en een gedeelte van het zand u i t de buidels weggeslagen.

Het

zand

onder het

doek i s daarbij weggezakt

zodat

de helling

van

1:3 verloren ging. Het doek i s onder

grote

spanning komen t e staan en erg kwets-

baar

geworden.

11-2.3. Uitbreiding in 1973

11-2.3.1. De constructie ( b i j l a g e 4, dwarsprofiel 5)

De bestaande constructie van kunststof i s in het noordoostelijk

deel over een lengte

van

250

rn

in z u id e l i j k e r ic h t i n g uitgebreid. Dezelfde constructie werd toegepast in het zuidwestelijk deel van de S lu fte r v a lle i over een lengte van 270

m

om

ook hier de zeer smalle duinregel t e beschermen.

(16)

11-2.3.2.

11-2.4.

11-2.4.1.

11-2.4.2.

Ervaring na u i tbrei di ng

Ook h ier kwamen dezelfde problemen

voor

de dag a l s b i j het oorspronkelijke deel, hoewel n i e t i n dezelfde mate.

In 1976 i s bes1 oten het oorspronkel i j ke noordoostel i j ke deel t e verbeteren en u i t t e breiden.

Verbeteri na en ui t b re i di na in 1976

De constructie ( b i j l a g e 4 , dwarsprofiel 3 en 4 )

In het noordoostelijk deel van de duinvoetverdediging heeft men het doek p l a a t s e l i j k en over een beperkte hoogte bedekt

met een 0,60

m

dikke kleilaag (dwarsprofiel 4 ) .

Tevens i s de constructie verder noordwaarts uitgebreid in de

vorm

van

een 120

m

lange Kleibekleding welke d i r e c t op het zand

aan-

gebracht i s onder een helling 1 : 4 (dwarsprofiel 3 ) .

Ervaring met verbetering en uitbreiding

Van de onbegroeide kleiverdediging i s bekend d a t een d r i e t a l stormen rede1 i j k goed doorstaan z i j n .

(17)

11-3. Huisduinen* ( b i j l a g e 2, nr. 6 en 7 )

11-3.1. Inleiding

De

d u i n k u s t d i r e c t aansluitend op de Helderse zeewering schaarde

na

a f s l u i t i n g van de Zuiderzee door uitbochting van

het

Schulpen- g a t zodanig in d at een duinvoetverdediging noodzakelijk

werd.

Met de aanleg van de Verlengde Helderse Zeewering werd in 1955 begonnen, waarna diverse verbeteringen z i j n uitgevoerd.

Het huidige ontwerppeil bedraagt NAP t 5,05

m,

11-3.2. Uitgangspunten b i j aanleg in 1955

Om de bovenkant van de glooiing t e bepalen i s ui tgegaan van een maatgevende waterstand

van

NAP

+

3,90

m

(overschri j d i n g s -

frequentie 1/2000) en een re la ti ev e bodemdaling

van

10 cm. De golfoploop i s berekend

met

de formule

z

= 8 Htga. Gekozen i s voor een vlak doorlopend talud onder een helling

van

1:6. Bij deze helling wordt de kruin geprojecteerd op NAP

+

9,30

m

2 NAP t 9,50

m afhankelijk

van de golfomstandigheden voor de

glooiing. Op basis van proeven

en

prototyperesul

taten

i s geconstateerd dat de maximale golfbelasting optrad 1

a

1,5

m

beneden de waterstand. De d r u k neemt snel af t o t ongeveer 0 , 5

m

boven de waterstand. Daarom worden i n d e zone tussen

NAP t 2,OO

m

en

NAP t 5,OO

m

de

zwaarste golfaanvallen verwacht.

11-3.3. De aanleg

11-3.3.1. De constructie ( b i j l a g e 5 , dwarsprofiel 6 )

Op de plaatsen waar de g ro o tste golfdrukken optreden zal d e bekleding het zwaarst moeten z i j n .

T o t NAP

+

5,50 rn werd de glooiing daarom- zwaarder uitgevoerd dan daarboven.

Boven NAP

+

5,50

m

wetd een asfaltbetonlaag op een laag ge- bitumineerd zand aangebracht welke naar boven toegaand i n d ikte afnam (h e llin g ca. 1 : 6 , 9 ) .

De beëindiging van de glooiing aan de bovenzijde werd uitgevoerd a l s een betonnen damwand om eventuele ontgronding t e voorkomen en

om het verloop van de waterdrukken g u n s t i g

te

beïnvloeden. De laag gebitumineerd zand werd d i r e c t op het zand aangebracht.

x

z i e l i t . 4

t / m

7 .

(18)

Beneden NAP

+

5,50 m werd de a s f a l t c o n s t r u c t i e u i t v e i l i g h e i d s - overwegingen op een 0,50 m d i k k e l a a g k l e i aangebracht ( h e l l i n g van 1:5,9 t o t 1:5,4).

Beneden NAP

+

1,OO m werd t o t de teen van de g l o o i i n g een steen- z e t t i n g van basal t met a s f a l t v o e g v u l l i n g toegepast. Aan een zware s t e e n z e t t i n g werd de voorkeur gegeven omdat h e t h i e r de zone van de d a g e l i j k s e g o l f s l a g b e t r o f en de waterdrukken onder de b e k l e - d i n g g r o o t konden z i j n .

De basal t z e t t i ng werd op een g r i n d v l oer aangelegd wel ke e i n d i gde i n een 0,50 m b r e d e g r i n d k i s t d i e t o t onder de k l e i l a a g r e i k t en d i e n t t e r o n t w a t e r i n g van h e t duinlichaam.

De g l o o i i n g werd doorgezet t o t NAP

-

0,20 m en werd b e ë i n d i g d met een houten damwand.

A a n s l u i t e n d h i e r o p was een kraagstuk met een b e s t o r t i n g t e r b r e e d t e van 10 m aangebracht om o n t g r o n d i n g tegen t e gaan. De l e n g t e waarover de v e r d e d i g i n g i s aangebracht bedraagt ca. 800 m.

11-3.3.2. E r v a r i n g na aanleg

Na v e r l o o p van t i j d b l e k e n op e n i g e p l a a t s e n a l s gevolg van ontgronding de kraagstukken dusdanig gezakt t e z i j n d a t gevreesd werd voor de s t a b i l i t e i t van de damwand.

A l s oorzaak van de o n t g r o n d i n g werd h o o f d z a k e l i j k h e t hoge p i ë z o m e t r i sch niveau aangewezen. Er o n t s t o n d daardoor een grondwaterstroming d i e zand door h e t kraagstuk meevoerde. Ook werden v l a k boven de s t e e n z e t t i n g scheuren i n h e t a s f a l t geconstateerd

11-3.4. H e r s t e l van h e t b u i t e n b e l o o p i n 1959

11-3.4.1. De c o n s t r u c t i e

Om de o n t g r o n d i n g tegen t e gaan werd i n e e r s t e i n s t a n t i e een nieuwe t e e n c o n s t r u c t i e aangelegd. Deze bestond u i t een kraag- s t u k waarop zware natuursteenblokken werden g e v l i j d . De voegen werden volgegoten met a s f a l t , op een a a n t a l u i t s p a r i n g e n na, om h e t grondwater a f t e voeren.

(19)

11-3.4.2. E r v a r i n g na h e r s t e l

De s l i j t a g e van de a s f a l t c o n s t r u c t i e v l a k boven de steenbe- k l e d i n g b l e e k op den duur zo g r o o t d a t b e s l o t e n werd de gehele g l ooi i ng t e r e v i seren.

11-3.5. V e r r i c h t onderzoek i n 1969

Aan h e t ontwerp van de nieuwe g l o o i i n g c c o n s t r u c t i e i s anal ogon- onderzoek voorafgegaan om een i n d r u k t e k r i j g e n van de over- drukken onder de g l o o i i n g s c o n s t r u c t i e ( l i te r a t u u r l i j s t nr. 7 ) . U i t d i t onderzoek werd geconcludeerd d a t vervanging van de be- k l e d i n g d i r e c t boven NAP

+

1,OO m door nieuw a s f a l t b e t o n o v e r een g r o o t gebied een zeer g r o t e d i k t e aan a s f a l t b e t o n zou v e r - e i s e n om aan h e t “ d r i j f c r i te r i u m ” t e voldoen, a l s gevolg van de gemeten overdrukken.

Vervanging t o t NAP

+

2,25 m door een zwaarder zetwerk van z u i l e n - b a s a l t op de k l e i b e k l e d i n g zou voldoende zwaarte geven om de maximale overdrukken t e kunnen weerstaan.

Boven NAP

+

2,25 m g e e f t een a s f a l t b e t o n l a a g van 0,35 m d i k t e voldoende weerstand tegen de overdrukken, a l le e n de aanzet aan de steenbekleding z a l i e t s d i k k e r genomen moeten worden. De a s f a l t b e t o n l a a g d i e n t i n één keer opgebracht t e worden met h e t oog op goede h e c h t i n g en een m o g e l i j k v e r s c h i l i n w a t e r - d i c h t h e i d tussen 2 l a g e n a s f a l t .

Om

aan de onzekerheid omtrent de w a t e r d o o r l a t e n d h e i d van h e t bestaande f i 1 t e r i n de t e e n van de zeewering tegemoet t e komen i s h e t aanbevel i ngswaardi g een doorstroomopeni ng van ca. O ,70 m

tussen de damwand en de a f s l u i t e n d e k l e i l a a g v r i j t e houden.

11.3.6. V e r b e t e r i n g i n de p e r i o d e 1970-1973

11-3.6.1. De c o n s t r u c t i e ( b i j l a g e 5, d w a r s p r o f i e l 7)

Ook na h e t e e r s t e h e r s t e l van h e t b u i t e n b e l o o p i n 1959 b l e e f de o n t g r o n d i n g z i c h v o o r t z e t t e n . I n h e t kader van tweejaar- l i j k s e onderhoudsbestekken i s h e t opnieuw h e r s t e l l e n van h e t b u i t e n b e l oop i n gedeel t e n u i t g e v o e r d .

I n 1973 vond de u i t v o e r i n g van h e t l a a t s t e g e d e e l t e p l a a t s tesamen met de v e r b e t e r i n g van de onderkant van de g l o o i i n g t o t NAP

+

3,60 m.

(20)

Op de glooiing i s d e steenzetting

van

zuilenbasalt, d i e oorspronkelijk d o o r l i e p

t o t

NAP t 1,OO

m,

doorgezet

t o t NAP

+

2,30 m. Deze steenzetting i s aangebracht op

een

puinvloer

en

een

r i e t l a a g welke

op

de

oorspronkelijke kleibekleding z i j n aangebracht. Tussen NAP t 2,30

m

en

NAP

t 3,60

m

i s de kleilaag verwijderd

en

aangevuld

met

zand waarop een 0,35

m

dikke asfaltbekleding i s aangebracht, Tussen NAP

+

7,OO

m

en

NAP

+

9 , O O

m

z i j n p l a a t s e l i j k

enkele

reparaties

aan

de

bestaande

asfal tbekleding, dik 0,20

m,

aangebracht.

11-3.6.2.

Ervaring

na

verbetering

De ervaringen

waren

goed, hoewel i n 1975 het kraagstuk verbeterd i s .

11-3.7. Verhoging

en

verlenging in 1975

11-3.7.1. De constructie ( b i j l a g e 5 , dwarsprofiel 7 )

De

verhoging

bestond

u i t

het

aanbrengen

van

een ca. 0,20 m d i k k e l a a g grof dicht asfaltbeton

na

de

bestaande

betonnen

damwand op NAP t 9,70

m.

Deze laag

was

voorzien

van

een

dichtingslaag

en

werd beëindigd op NAP

+

12,85 rn,

waar

een

houten

damwand d e a f s l u i t i n g

vormt. De

helling bedraagt ca. 1:6,

Daarnaast i s

het kraagstuk

verbeterd, d a t

nu

voornamelijk

bestaat u i t een schikwerk van Noorse s t e e n , ingegoten

met

gietasfal

t ,

wat

aangebracht i s op een kunststofmat. De verlenging bedroeg ca. 250

m

zodat de t o t a l e lengte

van

de duinvoetverdediging

n u

ca. 1050 m bedraagt.

I 1-3.7.2. Ervari

ng

na

verhogi ng en ver1 engi ng

T o t n u toe

heeft de verdediging zich goed gehouden.

Op sommige plaatsen i s b i j de overgang a s f a l t - s t e e n - z e t t i n g het a s f a l t enigszins beschadigd.

In het kader van onderhoudswerkzaamheden wordt ondermeer daarom regelmatig een afdichtingslaagje op het a s f a l t aangebracht.

(21)

111.

111-1.

111-1.1.

111-1.2.

Duinvoetverdedigingen Zuid-Holland

Ter Heyde' ( b i j l a g e 2 , nr. 8 en 9 ; foto

nr.

3 )

In1 e i di ng

Tussen t e r Heyde en Hoek van Holland i s de breedte van de duinwaterkering beperkt

t o t

een zeer smalle zandrug. Achter deze zandrug z i j n in voorbije eeuwen over grote lengte h e t z i j duinverzwaringen h e t z i j slaperdijken aangebracht. In 1921 i s , in verband

met

de achteruitgang

v a n

de duin-

voet

ter

p la ats e , het e e r s t e (noordel i j ke) gedeel t e van de huidige duinvoetverdediging t e Ter Heyde aangelegd. Rond 1964 werd de zeereep tussen Kijkduin en Hoek van

Holland, in het kader van de deltawet, verzwaard. Ter plaatse van Ter Heyde was d i t echter n i e t mogel i j k omdat daartoe een groot gedeel t e van de bestaande bebouwing

zou

moeten worden afgebroken. Daarom werd gekozen

voor

een duinvoetverdediging, aansluitend o p de reeds bestaande. De nieuwe glooiing, aangelegd in 1964, werd hoger dan de oude, welke gedeel t e l i j k werd ver-

hoogd om een goede aansluiting t e verkrijgen. Ter weers- zijden van de bebouwing van Ter Heyde z i j n schenkel- dijken gelegd tussen de verzwaarde zeereep en de slaper- d i j k . Momenteel wordt bekeken of de uitgevoerde verzwaringen aanvu 11 i ngen behoeven e

Het huidige ontwerppeil l i g t op NAP

+

5,40 m.

De aanleg in 1921

111-1.2.1. De constructie ( b i j l a g e 6 , dwarsprofiel 8)

De verdediging bestaat u i t een ca. 1900 m lange basalt- glooiing, opgetrokken

t o t

NAP

+

6,20 m.

Deze i s gefundeerd op een 0,25 m dikke puinlaag waaronder een meter klei i s aangebracht. Deze kleilaag

i s

aan

de bovenzijde

van

de glooiing horizontaal i n het duin inge- kast over een lengte van 5,OO m en met een di k t e

van

0 , Z O

m.

De voet van de glooiing bevond zich op NAP

+

0,70

m.

In het algemeen zal zich hierboven ca. 2,OO m zand bevinden.

(22)

Tot NAP

+

3,50

m

heeft de glooiing een taludhelling 1:4.

Vandaar af onder een hol beloop met een gemiddelde helling van 1:1,5 naar NAP

+

6 , l O

m .

De glooiing i s

aan

de onderzijde afgesloten d.m.v.

een

r i j

perkoenpal

en.

De

voet van

de verdediging l i g t ongeveer 2,OO

m

onder

het

met hoofden verdedigde s t r a n d . Uitschuring t o t aan de

voet

van

de g l o o i i n g i s

n i e t

t e

verwachten omdat

het s t r a n d

een

v r i j s t a b i e l e ligging heeft. Een teenconstructie i s dan ook achterwege gelaten.

111-1.2.2. Ervaring na aanleg

De

ervaringen z i j n gunstig, z e l f s b i j de

storm

in 1953.

111-1.3. Verhoging

en

verlenging in 1964

111-1.3.1.

De

constructie ( b i j l a g e 6 , dwarsprofiel 9)

Ondanks de goede ervaringen in 1953 moest rekening gehouden worden met aanzienlijk zwaardere omstandigheden dan die

t o t dan toe waren voorgekomen.

Bes1

oten

werd de dui nvoetverdedi gi ng in 1964 i

n

zui del i j ke r i c h t i n g over 530

m

t e

verlengen. Deze verlenging, alsmede van de bestaande verdediging het zuidelijke deel over 370

m,

werd op een hoogte van NAP

+

9,lO

m

gebracht.

Daarmee i s de hoogte

v a n

de duinvoetverdediging in overeen- stemming met de normen van de Deltacommissie (ontwerppeil NAP

+

5,40

m ) .

Aan de constructie a l s zodanig i s weinig gewijzigd; de taludhelling b l i j f t 1:4 t o t NAP

+

6,OO

m ,

daarna ge-

l e i d e l i j k s t e i l e r met een gemiddelde helling v a n 1:2. Aan de bovenzijde i s de basal tgl ooi i ng beëi ndi gd met

een

balk van gewapend beton waarna de kleiafdekking

horizontaal i n het duin i s ingekast met een d i k t e

van

0,50

m.

111-1.3.2. Ervaring

na

verhoging en verlenging

Doorgaans

i s de glooiing nagenoeg geheel door zand b e d e k t . I n

het

verleden i s b i j stormvloed de glooiing wel telkens

over

een

g r o o t

deel blootgespoeld, maar heeft d a a r b i j geen

schade

opgelopen.

(23)

111-2. Tussen Monster en Is-Gravenzande ( b i j l a g e 2 ,

nr.

10)

Tussen

Monster

en

Is-Gravenzande i s een kleiglooiing aangebracht die s le c h ts b i j uitzondering zichtbaar

i s .

De afmetingen van de glooiing

en

de exacte ligging z i j n n i e t bekend, evenmin a l s het jaa r

van

aanleg, De globale ligging i s t e vinden op b i j l a g e 2

(24)

111-3. Is-Gravenzandex ( b i j l a g e 2, n r . 11; f o t o n r . 4)

111-3.1. I n l e i d i n g

B i j de stormvloed i n f e b r . 1953 s l o e g een dermate g r o o t g e d e e l t e van de d u i n v o e t t e 's-Gravenzande a f d a t van de aaneenschakeling van voormalige m i l i t a i r e v e r d e d i g i n g s - werken e r één zware k u s t b a t t e r i j met een inhoud van ca. 18000

m

gewapend beton i n h e t b u i t e n b e l o o p van de zee- w e r i n g t e r e c h t kwam. Opruiming was n i e t m o g e l i j k omdat d a a r b i j p r a k t i s c h geen d u i n r e g e l met voldoende water- kerend vermogen zou z i j n overgebleven. Omdat verdere a a n t a s t i n g van h e t b u i t e n b e l o o p de s t a b i l i t e i t van de bunker en daarmee de v e i l i g h e i d van de d u i n r e g e l i n gevaar b r a c h t werd b e s l o t e n een d u i n v o e t v e r d e d i g i ng aan t e leggen d i e a a n s l o o t op de k u s t b a t t e r i j .

O o r s p r o n k e l i j k v i e l de keuze op een g l o o i i n g van b a s a l t - z u i l e n .

D e l f l a n d had hiermee zeer goede e r v a r i n g e n b i j Ter Heyde. Voornamelijk u i t t i j d s o v e r w e g i n g werd i n 1953 b e s l o t e n de g l o o i i n g i n a s f a l t u i t t e voeren. Momenteel w o r d t bekeken o f a a n v u l l i n g e n n o o d z a k e l i j k z i j n . Het o n t w e r p p e i l l i g t nu op

NAP

+

5,30

m.

3 111-3.2. De aanleg i n 1953 111-3.2.1. De c o n s t r u c t i e ( b i j l a g e 7, d w a r s p r o f i e l 11)

De d u i n v o e t werd aangevuld en onder p r o f i e l gebracht met zand d a t l a a g s g e w i j s v e r d i c h t werd.

De g l o o i i ng b e s t a a t u i t een onder1 aag van gebitumineerd zand, d i k 0,lO m t o t 0,15

m,

waarop a s f a l t b e t o n i s aan- gebracht ( d i k 0,lO

m ) .

De o n d e r z i j d e van de g l o o i i n g i s aangelegd op

NAP

+

1,lO

m

(ca. 1,25 m beneden h e t normale s t r a n d ) en l o o p t onder een h e l l i n g van 1:3,5 t o t

NAP

+

2,70

m

en daarna onder 1:4 t o t

NAP

+

3,50

m.

(25)

Vandaar o n d e r een e n i g s z i n s hol b e l o o p , met

een

h e l l i n g van c a . 1 : 2 t o t NAP

+

6 , 6 0

m.

Vanaf NAP t 6 , 6 0

m

z o r g t

een

vrijwel h o r i z o n t a l e berm

voor a a n s l u i t i n g met d e k u s t b a t t e r i j .

Aan d e v o e t van d e g l o o i i n g i s een buigzame s l a b g i e t - a s f a l t , d i k 0 , l O m, a a n g e l e g d

om

o n t g r o n d i n g d o o r o n d e r - l o o p s h e i d a a n d e v o e t van d e g l o o i i n g t e voorkomen.

De l e n g t e van d e v e r d e d i g i n g i s c a . 650 m.

I I 1-3.2.2. E r v a r i ng na aan1 e g

Bij s t o r m v l o e d e n w o r d t d e g l o o i i n g b l o o t g e s p o e l d maar

(26)

111-4. Hoek van Holland

*

( b i j l a g e 2 ,

nr.

1 2 ; f o t o

nr.

5 ) 111-4.1. I n l e i d i n g

Ter

p l a a t s e van

Hoek

van

Holland b e v i n d t zich

een

u i t de

oor-

log stammende

betonnen

pantsermuur.

Deze

begon i n de loop d e r

jaren

na

de oorlog

t e verzakken.

Om t e

voorkomen

d a t de

muur

zou

omvallen werd i n 1956 besloten

over ca.

1000

m

een

duin- v o e t v e r d e d i g i n g

aan t e

leggen.

Het

ontwerppeil

i s nu

NAP t 5,OO

m.

111-4.2.

De

aanleg i n 1956

111-4.2.1.

De constructie

( b i j l a g e 7 , d w a r s p r o f i e l 1 2 )

De

d u i n v o e t v e r d e d i g i n g b e s t a a t u i t

een

laag

a s f a l t b e t o n ,

d i k 0,lO

m ,

welke

t e r

p l a a t s e van de g l o o i i n g i s a a n g e b r a c h t op

een

l a a g gebitumineerd zand, d i k 0,lO

m.

De

g l o o i i n g l o o p t

van

NAP

+

2,OO

m t o t

NAP

+

6,OO

m

waar a a n s l u i t i n g

met

de

muur

p l a a t s v i n d t ,

De

h e l l i n g

van

de g l o o i i n g i s 1:4.

Onderaan

de g l o o i i n g i s de a s f a l t b e t o n l a a g nog over

een

b r e e d t e

van

3

m

h o r i z o n t a a l d o o r g e z e t .

111-4.2.2. Ervaring na a a n l e g

S e d e r t het gereedkomen van de v e r d e d i g i n g i s deze s t e e d s v e r d e r ondergeschoven.

In 1974 vond b i j Hoek

van

Holland een z a n d s u p p l e t i e p l a a t s

waardoor

de d u i n v o e t v e r d e d i g i n g nu meer dan 500

m

van de

kust

l i g t .

(27)

111-5. Goeree-Overflakkee; "Het Flaauwe Werk"* ( b i j l a g e 2 , nr. 13; foto

nr.

6 )

I 11-5.1. Inlei di ng

Van

oorsprong verdedigde "Het Flaauwe Werk"

een

u i t - springend gedeelte van de duinwaterkering o p de noord-

westzijde

v a n

de kop

van

Goeree.

Om

de toenemende duinafslag

tegen t e

gaan i s a l in 1836 een dui nvoetverdedi gi ng aangelegd

,

wel ke in 1904 en 1937 verlengd i s .

I n 1944 z i j n e r nog plannen gemaakt

voor

een verbetering in de

vorm van

een glooiing

van

zuilenbasalt

maar

d i t i s n i e t uitgevoerd.

I n 1953 i s

ten

gevolge van de watersnoodramp de duinvoet- verdediging nagenoeg geheel verloren gegaan. Aangezien de zeereep hier zeer smal was geworden i s d e s t i j d s be-

sloten

de

restanten van

de oude verdediging op

t e

ruimen en een a s f a l t d i j k aan t e leggen.

Het ontwerppeil

voor

d i t kustgedeel t e l i g t

n u

o p

NAP t 5,05 m.

111-5.2.

De

aanleg vóór 1953

111-5.2.1. De constructie

Het

e e r s t e gedeelte, aangelegd i n 1836, s t r e k t e zich u i t

over een

lengte

van

140

m en

bestond u i t

een

glooiing van Doornikse steen, aangebracht t o t NAP t 5,30

m.

I n 1904 i s de duinvoetverdediging met c a . 45 m verlengd, waarbij d i t gedeel t e i s opgebouwd u i t zui lenbasal

t

,

aange-

b r a c h t

t o t

NAP t 3,90

m.

De

tweede verlenging vond plaats i n 1937 toen ca. 75

m

Doornikse

steen

werd aangebracht

t o t

NAP t 4 , O O

m .

Van de bovengenoemde d r i e delen, waar geen dwarsprofielen

van

bekend z i j n , lag de teen op ca. NAP t 2,40 m, hoewel p l a a t s e l i j k

voor

de teen t o t ca. NAP i- 0 , l O m een bestor-

ting over een breedte van 9 , O O

m

was

aangebracht.

(28)

111-5.2.2. Ervaring

na

aanleg

I n februari 1953 bleek de duinvoetverdediging echter n i e t in s t a a t de waterkering voldoende t e beschermen; de verdediging zelf werd toen zwaar beschadigd.

Pla a tse lijk was de buitenduinregel zo s t e r k afgenomen dat een noodrijsbeslag moest worden aangelegd. Het bleek toen gewenst de vooruitspringende waterkering zover terug t e brengen d a t een vloeiend verlopende k u s t l i j n

zou

ontstaan.

111-5.3. Verbetering in 1953

111-5.3.1. De constructie ( b i j l a g e 8, dwarsprofiel 13)

Ter weerszijden aansluitend aan de nog i n t a c t gebleven bui tenduinregel , werd lover een lengte

van

ca. 2200

m

een d ijk aangelegd, welke met uitzondering van het onderste deel

v a n

het binnenbeloop met een laag zand-

gr in da s f a lt van 0,15

m

d ik te werd bekleed. De kruin- hoogte

van

de di jk bedraagt NAP

+

8,50

m.

De

taludhelling van het buitenbeloop i s 1:6.

Daar rekening werd gehouden met de mogelijkheid d a t door een verdere afslag van het strand deze d i j k zwaar zou worden aangevallen lag het aanvankelijk in de bedoeling

t . z . t .

nog een laag asfaltbeton op de laag zandgrindas- f a l t aan t e brengen.

Gezien de opgetreden duinvorming o p het buitentalud

van

de a s f a l t d i j k en in afwachting van de verzwaring i s deze laag nog n i e t aangebracht.

111-5.3.2. Ervaring

na

verbetering

Tijdens enkele stormen in de 60-er jaren i s p l a a t s e l i j k de duinvoet van het aangrenzende, w es te l i j k e , gedeelte nabij strandpaal 13 ste rk afgenomen. Ter bescherming i s p l a a t s e l i j k over ca, 100

m

basalt

voor

de teen ge- s t o r t . I n 1968 en 1969 i s de zuidwestelijke z i j d e van de a s f a l t d i j k gewijzigd. Deze zeewaarts gerichte be- ëindiging b i j strandpaal 13 i s over een lengte

van

ca. 150

m

opgebroken waarna de d i j k verlengd i s . De be- ëindiging i s in landwaartse ric ht in g afgebogen en aan-

(29)

gesloten op de toendertijds in uitvoering zijnde, met zand versterkte, zeewering tussen het "F1 aauwe Werk" en de lichttoren. Deze constructie heeft zich t o t nu toe goed gehouden.

Daarnaast bl i j ken i

n

het asf al toppervl ak aantas t i ngen t e r hoogte

van

ca. NAP

+

3,OO

m ,

op t e treden. Tevens wordt het a s f a l t poreus

en

g a a t de s t a b i l i t e i t achteruit. Momenteel

wordt

b i j het Rij kswegenbouwl aboratori

um

onder- zocht wat de oorzaken en de mogelijke oplossingen zijn. De verhogi ngspl annen i

.

v

.m. de Del tanorm (ontwerppei 1 i s NAP

+

5,05 m) zijn in een vergevorderd stadium. Ge- dacht wordt

aan

versterking en verhoging

van

de bestaande asfal tdi j k welke omstreeks 1984 gereed moet komen.

(30)

IV.

IV-I.

IV-1.1.

IV-1.2.

Dui nvoetverdedigingen Zeeland

Schouwen-Dui vel and; Noorders

t r

nd" (bijlage 2 ,

nr.

14

t / m

2 4 ; foto

nr.

7

t / m

10)

Inlei ding

Op het meest noordelijk gelegen strand

van

Schouwen tussen Renesse en Scharendijke zijn al in de periode 1860-1878

door

de overheid een 25-tal strandhoofden aangelegd teneinde de achteruitgang

van

het

strand tegen t e gaan.

De

smalle duinregels aan het Noorderstrand zijn inmiddels aanmerkelijk verbeterd: i n 1954 i s

door

de Rijkswaterstaat

en

in 1968 i s d o o r het waterschap Schouwen-Duiveland aan de binnenzijde een duinverzwaring aangebracht.

Momenteel

wordt

de duinvoet langs het Noorderstrand vanaf de Brouwersdam over een lengte

van

ca. 3 km verdedigd.

Deze verdediging i s globaal

naar

constructietype

en

aanleg-

datum, welke varieert

van

1888 t o t heden, t e verdelen in 11

vakken.

Benadrukt dient t e worden dat v a n een

g r o o t

gedeelte de ligging en constructie slechts b i j benadering bekend i s .

Van

een tussengelegen onverdedigd gedeelte zijn de verdedi- gi ngspl annen i

n

een

vergevorderd

s tadi

um.

I n a l l e gevallen i s sprake

van

een verdediging

van

de duinvoet. De bovenzijde

van

de glooiing l i g t , in tegenstelling

t o t

de meeste andere glooiingen die besproken z i j n , beneden het

ontwerppeil volgens de Del

tanorm

(NAP

+

5,35

m )

.

De

verdedigingen zijn dan

ook

niet ontworpen

om

een superstorm t e weerstaan.

Een overzicht

van

de 1 2 onderschei den gedeel ten, gaande

van

oost

naar

west, volgt hieronder.

IV-1.2.1. De constructie (bijlage 8

t / m

13, dwarsprofiel 14

t / m

23)

a .

Basaltglooiing; aanlegdatum 1894, lengte ca. 300

m

(bijlage 8 , dwarsprofiel 1 4 ) .

(31)

b .

C .

d .

e.

f .

De basal tglooi i n g i s Varia? NAP t 4 J 4

rn

onder een h e l l i n g van ca. 1:3,5 aangebracht. Aan de bovenzijde zorgt een r i j perkoenpalen voor de op- s l u i t i n g

.

Hierachter i s een 1,50

m

brede berm van Vilvoordse steen aangelegd.

Basalt-betonglooiing; aanlegdatum 1894-1906, lengte 130 m ( b i j l a g e 9 , dwarsprofiel 1 5 ) .

De j u i s t e ligging van deze glooiing i s s l e c h t s b i j benadering bekend.

De betongl ooi i ng i s aangelegd vol gens h e t systeem "de Mural t " . Deze Mural tglooi i ng (hel 1 i ng ca. 1 : 2,8) loopt van NAP t 4 , 2 1

m

t o t NAP t 6 , 2 1 m , waar zich

een

betonmuur

b e v i n d t .

De basaltglooiing l i g t onder ca. 1:2,8 en loopt NAP t 1 , O O

m

t o t NAP t 4 , 2 1

m .

Ter hoogte van

NAP t 1,48

m

i s een p a l e n r i j g e p l a a t s t . Voor de

is een b e s t o r t i n g aangebracht.

van

teen

Basal tglooi i ng ; aan1 egdatum 1906

,

lengte ca. 660

m

( b i j lage 9 , dwarsprof i el 16)

.

De glooi i n g 1 oopt vanaf NAP t 4,20

rn

onder een h e l l i n g van ca. 1:4. De a f s l u i t i n g aan de bovenzijde wordt gevormd door een r i j perkoen- palen d i e ongeveer 1 , O O m boven de glooiing u i t s t e e k t . Betonglooiing; aanlegdatum 1906, lengte ca. 650 m

( b i j l a g e 10, dwarsprofiel 1 7 ) .

De glooiing b e s t a a t u i t betonplaten van h e t type "de Mural

t"

welke aangebracht z i j n vanaf NAP t 4,05m

onder een h e l l i n g v a n ca. 1:2,7,

Basaltglooiing; aanlegdatum 1967, lengte ca. 60

m

( b i j l a g e 10, dwarsprofiel 18).

De h e l l i n g hiervan i s ca. 1:2,3 t e r w i j l de glooiing

i s aangebracht van NAP t 1,80 m t o t NAP t 4,42 m .

Aan de onderzijde i s de glooiing over ca. 0,80

m

horizontaal doorgezet.

Glooiing van s t o r t s t e e n ; aanlegdatum 1967, lengte 90

m

( b i j l a g e 11, dwarsprofiel 1 9 ) .

(32)

g *

h .

i .

gefundeerd op een 0,50

m

dikke laag mijnsteen. De glooiing i s aangebracht van NAP

+

1,50

m

t o t NAP

+

5,20 m onder een helling

van

ca. 1:2,9. Boven- en onderzijde z i j n opgesloten door een r i j perkoenpalen d ie aan de teen gesteund worden door

een bestorting en aan de bovenzijde door een 0,70

m

brede berm

van

s t o r t s t e e n op mijnsteen. G1 ooi i ng van betonpui

n

; aan1 egdatum onbekend ,

lengte 30

m

( b i j l a g e 11, dwarsprofiel 2 0 ) . De glooiing l i g t onder ca. 1 : 2 , 3 en loopt

van

NAP

+

1,30

m

t o t

NAP

+

5,25 m . Het betonpuin i s ingewassen met cementspecie en gefundeerd op een 0,70

m

dikke kleilaag. De onderzijde

wordt

ge- steund door perkoenpalen en aan de bovenzijde i s de glooiing horizontaal doorgezet over een breedte van 0,50

m.

Basaltglooiing; aanlegdatum onbekend, lengte ca. 450 m ( b i j l a g e 1 2 , dwarsprofiel 2 1 ) .

Dit gedeel t e i s nog n i e t aangelegd maar de plannen

voor

d i t t o t

n u

toe onverdedigde stuk z i j n in een vergevorderd stadium. O f deze uitgevoerd zullen worden i s nog onbekend.

Dwarsprofiel 2 1 geeft aan hoe men de verdediging denkt aan t e leggen.

De glooiing wordt opgebouwd u i t basaltblokken ge- fundeerd o p achtervolgens lagen steenslag, mijn- steen en puin.

De helling i s 1:3 en de glooiing s t r e k t zich u i t

v a n NAP

+

1,50

m

t o t NAP

+

5,50

m.

De teencon- s t r u c t i e bestaat u i t een r i j perkoenpalen waar-

voor 1,5

t o n

puin per m ' wordt g es to r t .

Een 1,OO

m

brede berm v a n dezelfde constructie a l s de glooiing

vormt

de a f s l u i t i n g aan de bovenzijde. Betongl ooi i n g ; aanlegdatum 1929, lengte 160 m

( b i j l a g e 1 2 , dwarsprofiel 2 2 ) .

Van NAP

+

1,43

m t o t

NAP

+

5,60

m

i s deze beton- glooiing aangebracht onder een helling van ca. 1:2,8.

(33)

De onderzijde wordt gesteund door perkoenpalen en aan de bovenzijde i s de betonglooiing over een breedte

van

ca. 1,OO

m

horizontaal i n het d u i n i ngekas t .

j . Basaltglooiing; aanlegdatum 1888, lengte 100

m

( b i j l a g e 13, dwarsprof i el 23)

.

De basaltzuilen z i j n aangebracht

van

NAP

+

1,OO

m

t o t

NAP

+

4,95 m; de g l o o i i n g l i g t onder een helling van ca. 1:2,9.

k . Betonglooiing; aanlegdatum 1908, lengte ca. 300

m.

L i g g i n g en constructie onbekend.

Voor

de globale plaats: z i e bijlage 2 , onder nummer 24.

IV-1.2.2. Ervari ng na aan1 eg

In het verleden i s het meest oostelijke deel

van

de betonglooiing genoemd onder i, over een lengte

van

ca. 50 m beschadigd. Het bovenste gedeelte van de

g l o o i i n g i s onderspoeld geworden en i n elkaar ge- s t o r t . Er i s

toen

een kegelvormige beëindiging van basalt gemaakt. Bij veel afslag komen de betonbrok- stukken over ca. 40

m

b l o o t .

De glooiingconstructie genoemd onder h zou moeten aan- s l u i t e n op het nog i n t a c t zijnde deel

van

de beton-

g l ooi i ng.

Voor

zover bekend i s de ervaring met de genoemde

g l o o i i n g e n verder goed t e noemen;

soms

i s plaatselijk de g l ooi i n g bl ootgespoel d maar schade van betekeni s i s n o o i t opgetreden.

(34)

IV-2. Schouwen-Duiveland; a a n s l u i t i n g Oosterscheldedam* ( b i j l a g e 2, n r . 25; f o t o n r . 11)

I V - 2 . 1 . I n l e i d i n g

De n o o d z a k e l i j k e a a n s l u i t i n g van de Oosterscheldedam b i j de z u i d p u n t van Schouwen-Duiveland was i n d i r e c t de aan- l e i d i n g t o t h e t bouwen van een d u i n v o e t v e r d e d i g i n g te n westen van h e t a a n s l u i t p u n t .

A l s onderdeel van de Oosterscheldewerken was h e t nood- z a k e l i j k daar waar de w a t e r k e r i n g overgaat van d i j k i n d u i n een damaanzet, een haven en een hoogwaterkering t e bouwen.

Ongeveer 200 m voor de h u i d i g e z e e d i j k van de Westen- schouwense i n l a a g komt een nieuwe d i j k t e l i g g e n . Deze

nieuwe d i j k w o r d t g e k r u i s t door de dam door de Oosterschelde. Aan de o o s t z i j d e van deze dam wordt een h a v e n t j e aangelegd en aan de w e s t z i j d e w o r d t een nieuwe i n l a a g gevormd. De nieuwe d i j k welke ontworpen i s op Deltahoogte, s l u i t aan op ongeveer h e t z e l f d e p u n t waar de oude z e e d i j k van de

Westenschouwense i n l a a g a a n s l u i t op de d u i n e n r i j Het p r o f i e l van de d u i n r e g e l daar t e r p l a a t s e v o l d o e t o v e r een l e n g t e van 500 m n i e t aan de D e l t a - e i s e n voor d i j k v e r h o g i n g e n . I n over1 eg met h e t Waterschap Schouwen-Dui veland i s daarom i n 1976 b e s l o t e n een d u i n v o e t v e r d e d i g i n g aan t e brengen. Een meer landinwaartse duinverzwari ng zou t e v e e l schade aan h e t h u i d i g e d u i n m i l i e u toebrengen. Aangezien deze v e r - d e d i g i n g zonder veel kosten op Deltahoogte kan worden ge- b r a c h t i s ze daarom ontworpen a l s d e f i n i t i e v e v e r d e d i g i n g i n g e v o l g e de Del tawet ( o n t w e r p p e i l i s NAP t 5,30 m)

.

I V - 2 . 2 . De aanleg i n 1976

IV-2.2.1. De c o n s t r u c t i e ( b i j l a g e 14, d w a r s p r o f i e l 25)

De kustbescherming i s vanaf h e t p u n t oude z e e d i j k - b e g i n duinen nog 55 m doorgetrokken. De kustbescherming b e s t a a t

(35)

u i t een asfaltdek t o t NAP

+

11,OO

m

waarbij de dijkvoet bestaat u i t een 10

m

brede strook gepenetreerde s t o r t - steen. De nieuwe dijkvoet komt 20 à 30

m

voor de h u i d i g e

duinvoet t e liggen. Vanaf de aansluiting d i j k - d u i n gaat de dijkskruin in westwaartse richting al vrij snel g e l i j k lopen met de k r u i n van het d u i n .

Vanaf de zeezijde bestaat de duinvoetverdedi g i ng a l l e r e e r s t u i t een 8,OO m brede strook asfaltbeton, aangelegd onder 1:20.

Teneinde het ontbloten van de a s f a l t l a a g t e voorkomen i s deze laag 1 à 1 , 5

m

beneden het maaiveld aangebracht.

Vervolgens i s onder 1:4 een ca. 10

m

brede strook gepene- treerde s t o r t s t e e n aangebracht op een laag zandasfalt.

Om

overdrukken van het grondwater u i t de achterliggende duinen t e kunnen afvoeren i s het wenselijk d a t deze laag n i e t helemaal ondoorlatend i s , maar in de p r a k t i j k b l i j k t deze laag toch vrijwel dicht t e z i j n vanwege de mate

van

penetrat i e.

Om

de grondwaterstroming zo min mogelijk t e hinderen i s

het teenschot van perkoenpalen gemaakt.

Over de stortsteenlaag i s een

0,20

m

dikke laag ondoorlatend asfaltbeton aangebracht t o t NAP t 2,50

m.

Van NAP

+

2,50

m

t o t

NAP

+

11,OO

rn

bestaat de g l o o i i n g alleen u i t de a s f a l t - betonlaag *

T o t

NAP

+

6,OO

m

i s de helling

1:4,

t o t NAP

+

6,40

m

1:20 en t e n s l o t t e weer 1 : 4 t o t NAP t 11,OO

m.

De gehele glooiing i s bedekt met zand d a t onder een helling van ca. 1:2 i s aangebracht. Dit om de bezwaren vanuit

mi 1 i eu-techni sch o o g p u n t t e verkleinen

IV-2.2.2.

Ervaring na aanleg

Na

2 winterperioden bleek e r een aanzienlijke duinafslag t e z i j n opgetreden; tussen NAP

+

1,00

m

en NAP t 6,OO

m

i s de glooiing blootgespoeld en hierboven l i g t het d u i n

(36)

IV-3. Noord-Beveland ( b i j l a g e 2, n r . 26; f o t o n r . 12)

IV-3.1. I n 1 e i d i na

Aan de noord-westpunt van Noord-Beveland b e v i n d t z i c h , t e n westen van de a a n s l u i t i n g van de Ooster- scheldedam, een d u i n e n r i j . De voor de k u s t gelegen, u i t g e b r e i d e schorren z i j n omstreeks 1915 b i j v o o r t - d u r i n g aangetast door de opdringende stroomgeul

.

Teneinde de v e r d e r e a c h t e r u i t g a n g van de laagwater- l i j n en de d u i n r e g e l t e voorkomen z i j n i n 1920 de e e r s t e oeververdedi g i ngswerken aangelegd. Hoewel na de stormvloedramp van 1953 e r weer e n i g e aan- g r o e i p l a a t s v o n d i s d i t s e d e r t 1960 omgeslagen i n een langzame a c h t e r u i t g a n g t e g e l i j k met een v o o r t - s c h r i j d e n d e v e r l a g i n g van h e t s t r a n d . De i n 1973 u i t g e v o e r d e zandsuppletie, welke a l s t i j d e l i j k e maatregel was bedoeld, h e e f t n i e t h e t beoogde e f f e c t gehad; a l spoedig werd h e t p r o f i e l van h e t kunst- m a t i g e d u i n s t e r k aangetast.

Teneinde h e t toen nog aanwezige r e s t a n t van h e t p r o f i e l t e beschermen i s toen b e s l o t e n een d u i n - v o e t v e r d e d i g i n g aan t e leggen. Deze i s i n 1975 aangelegd en s l u i t e n e r z i j d s aan op de g l o o i i n g s - c o n s t r u c t i e van de damaanzet van de Oosterschelde- dam en a n d e r z i j d s op de d i j k d i e de n o o r d z i j d e van h e t e i 1 and beschermd.

Het h u i d i ge ontwerppei 1 voor d i t kustgedeel t e be- d r a a g t NAP

+

5,45

m .

IV-3.2. De aanleg i n 1975

IV-3.2.1. De cons t r u c t i e ( b i j l a g e 14, dwarsprof i e l 26) Teneinde g o l f o p l o o p a f t e remmen i s gekozen voor met g i e t a s f a l t gepenetreerde s t o r t s t e e n welke

tussen NAP

+

3,OO

m

en NAP

+

8,OO

m

onder een h e l l i n g van 1:4 i s aangebracht op een l a a g m i j n - steen van 0,50

m

d i k t e . Aan de b o v e n z i j d e i s de g l o o i i n g a f g e s l o t e n met een r i j perkoenpalen waarop een berm a a n s l u i t bestaande u i t een 1,OO m

(37)

dikke laag mijnsteen die over een breedte

van

5,OO

m

horizontaal in het duin i s ingekast. Vanaf NAP t 3,OO m naar beneden i s de glooiing onder dezelfde helling opgebouwd u i t geperfo- reerde betonblokken welke doorgezet z i j n

t o t

NAP t 1,OO

m

waarna de a f s l u i t i n g gevormd

wordt

door

een houten damwand. De geperforeerde betonblokken met het eronderliggende grindbed en polypropyl eendoek vormen tesamen een f i 1 t e r - constructie welke de wateroverdrukken dient t e voorkomen.

Vanaf de teen i s e r over een breedte

van

10

rn

een ca. 0,60

m

dikke laag stortsteen vrijwel horizontaal aangebracht.

De lengte waarover de duinvoetverdediging i s

aan-

gebracht bedraagt ca. 250 m .

IV-3.2.2. Ervaring na aanleg

I n de v i j f jaren d a t met de aangebrachte voorzieningen ervaring i s opgedaan i s gebleken d a t deze geheel aan de verwachtingen voldoen. Het doodlopen v a n

aan-

vallende golven geschiedt

zo

gunstig a l s mocht worden verwacht; schade i s nimmer opgetreden.

Cytaty

Powiązane dokumenty

Bazyli wyróżnia w człowieku jak gdyby trzy warstwy: najbardziej wewnętrz­ ną jest „dusza i umysł” (r| ipn/T) x a i ó vouę), przy czym umysł został stworzony 63 Jest to

Z tego powodu w No­ wym Testamencie pojawiają się bardzo różne choroby i nie jest rzeczą obojęt­ ną, jak zostają uleczone, ponieważ uzdrowienie samo musi być rozumiane

8/ Jeżeli B0 jest wytworzona przez prąd indukcja magnetyczna w próżni, to indukcja magnetyczna w ośrodku jednorodnym wyraża się wzorem B=B0μ.. pojedynczego zwoju o oporze R

[r]

Het diagram blijkt niet geschikt te zijn om scherpe grenzen te trekken tussen duinen, overgangsfase, vlakke bodem en antiduinen

Opracowała ona in­ deksy rzeczowe do wszystkich pozostałych tomów „Systemu”.. Za zaistniałą lukę informacyjną w przedmowie i na

Alfred Dreszer, łódzki adwokat, redaktor „Palestry Literackiej” bronił możliwości drukowania utworów przez piszących adwokatów twierdząc, że jeżeli wśród

Die ausführliche Analyse der sprachbezogenen Besonderheiten, die auf Einflüsse aus der Herkunfts- und Muttersprache der Kanakisch-Sprecher oder Kiezsprecher wie