I
-;z;
y.
O.
26 /
'1
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
- - -- - -- -- - - --SAMENlJATTINGDit fabrieksvoorontwerp geschreven aan de Technische Hogeschool te Delft houdt zich bezig met natte oxydatie van organische afvalstromen bij hoge temperatuur en druk . Het tracht een antwoord te geven op de vraag of de Wetox bedrijfsvoering een reeel alternatief is ten opzichte van de Zimpro bedrijfsvoering.
De Wetox reactor bestaat uit een geroerde tankcascade operationeel bij ~0-55 bar en 225-250 K. De Zimpro reactor is een meestroom bellenkolom operationeel bij 70-125 bar en 260-300 K.
Natte oxydatie is een proces waarin organische verbindingen door vlamloze oxydatie in een waterige fase reageren met de in lucht aanwezige zuurstof of met andere oxydatiemiddelen.
lJoor het bepalen van de bruikbaarheid van het Wetox -proces is een simulatiemodel voor de Wetoxreactor geschreven. Uitgaande van een aantal in het verslag gespecificeerde procescondities werd een conversie berekend van 70~ bij een systeem temperatuur van rond de ~80 K en een druk van ~O bar.
Door verschillende redenen is het mogelijk dat het berekende resultaat niet in overeenstemming is met de werkelijkheid. Dit is moeilijk te beoordelen daar geen
informatie beschikbaar is over bestaande plants.
Het Zimpro-proces bereikt conversies die liggen tussen de 70 en 80 ~.
Het behaalde temperatuur en druk voordeel in de Wetox-reactor is toe te schrijven aan drie factoren:
de verhoogde zuurstofoverdrachtsnelheid in de Wetox-reactor bewerkstelligt door roeren.
de gunstige reactorconfiguratie van de Wetox-reactor
het toepassen van een relatief grotere overmaat zuurstof bij de Wetox-reactor.
De nadelen van de Wetox-bedrijfsvoering ten opzichte van de Zimpro-bedrijfsvoering zijn:
de Zimpro-bedrijfsvoering biedt zekerheid daar operationele plants aanwezig zijn, terwijl de Wetox-bedrijfsvoering niet eens steunt op pilot plant gegevens.
-I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
de const~uctie van een Wetox-~eacto~, voo~al het ~oe~mechanisme, kan p~oblemen opleve~en.
Samenvattend kan gesteld wo~den dat de zeke~heid die het Zimp~o p~oces biedt ten opzichte van het Wetox p~oces, de doo~slag geeft. Wil het Wetox p~oces ten opzichte van het Zimp~o p~oces kunnen concu~~e~en dan zal e~ mee~ duidelijkheid moeten komen ove~ kinetische, f~sische en voo~al ook ope~ationele aspecten van de Wetox bed~iJfsvoe~ing.
-I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
1I
I
I
I
I
INHOUDSOPGAVE---hoofdstuk 1 INLEIDING
2 UITGANGSPUNTEN VAN HET ONTWERP
2.1 2.2 2.2.1 2.2.2 2.2.3 2.2.'i
Behandeling van afvalstromen
Wetox-proces als beschreven in de literatuur Energiebalans
Conversie en kinetiek
Te verwerken afvalstromen [9J
De reactor
3 BESCHRIJVING VAN HET PROCES 3 .1 De afvalstroom 3.2 Ontwerp reactor 3.3 Compressor 3.'i Warmtewisselaars 3.5 Pomp 3.6 Regel- en randapparatuur
3.7 Varianten op het processchema 3.8 Het Zimpro-proces 'i PROCESCONDITIES 'i.1 'i .1.1 'i.1.2 'i .1.3 'i.1.'i 'i.1.S 'i.1.6 'i.1.7 'i.2 'i.2.1 'i.2.2 'i.2.3 'i.2.'i 'i.2.5 'i.2.6 'i.3 'i.3.1 'i.3.2 'i.3.3 'i.3.'i 'i.3.5
Kinetiek natte oxydatie Reactanten en produkten Reactiemechanisme Kinetiek Temperatuurafhankelijkheid reactiesnelheid Reactieenthalpie PH-invloed op de reactiesnelheid Katalysatoren
Berekening thermodynamische begrippen Inleiding
Kritische druk en temperatuur Soortelijke warmte Kooktemperatuur en waterdampdruk Verdampingsenthalpie Henryconstanten fysische gegevens Inleiding
Dichtheid van water Viscositeit van water
Diffusiecoefficient van zuurstof in water Oppervlaktespanning i i i -blz. 1 3 3 3 3 3 5 S 7 7 7 8 8 9 9 10 10 11 11 11 11 12 12 13 13 13 1'i Pi 1'i 1'i 1'i 15 15 16 16 16 16 17 17
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
- -- ---- - - -- - -- - - -- -~.3.6 Dichtheid lucht ~.~ Stofoverdracht ~.~.1 Inleiding ~.~.2 Stofoverdrachtsvergelijking Lf.Lf.3 "Gas holp-up" Lf.Lf.Lf "Overall" volumetrische overdrachtscoefficient Lf.Lf.Lf.1 Relaties Kla waardeLf.~.Lf.2 Relaties voor het specifiek oppervlakte ~.~.Lf.3 Relaties voor de vloeistofzijde
overdrachtscoefficient
Lf.Lf.Lf.Lf Uerschillen van de relaties Lf.Lf.5 Drijvende kracht
Lf.Lf.6 "Enhancement factor" Lf.5 Roeren
Lf.5.1 Het roeren van een heldere vloeistof Lf.5.2 Het roeren van een dispersie
Lf.5.3 "Flooding"
Lf .5.~ Het effect van roeren 5 BEREKENING WETOX-PROCES 5.1 Het model 5.2 Massabalansen 5.2.1 Zuurstofbalans 5.2.2 COD-balans 5.3 5.Lf 5.~.1 5.~.2 5.~.3 5.5 5.6 5.6.1 5.6.2 5.6.3 Warmtebalans
Het doorrekenen van het Wetox-proces Urijheidsgraden in en uitgaande stromen Aanvullende gegevens
Stroomschema en listing Een cascade
Uerbanden
Het effect van roeren op de conversie
Het effect van de temperatuur op de conversie Het effect van het aantal compartimenten op de conversie
5.6.~ Het verhogen van het gasdebiet 6 MASSA- EN WARMTE BALANS
7 DISCUSIE EN CONCLUSIES 8 LITERATUURLIJST -iv-17 18 18 18 18 20 20 21 21 22 22 23 23 23 2Lf 2~ 25 26 26 27 27 28 28 29 29 30 30 30 31 31 31 32 32 33 37
I
I II
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
BIJLAGEN -=:a::1CIt:::==;::= Bijlage 1: Bijlage 2: Bijlage 3: Bijlage Lf: Bijlage 5: Bijlage 6: Bijlage 7: Bijlage 8: Flowschema Computerprogramma Wetox-processimulatie Berekening randapparatuurSchatting wamteverlies aan omgeving Figuren en Tabellen
Kostenanalbjse Sbjmbolenlijst
Uitvoer simulatieprogramma
-v-I
I
I
I
i
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
--- - ---- ---- --- - -- - - -- --1. INLEIDINGHet doel van dit fabrieksvoorontwerp is de bruikbaar-heid van het Wetox-proces aan te tonen ten opzichte van andere natte oxydatieprocessen, met name ten opzichte van het Zimpro-proces.
Natte oxydatie is een proces waarin organische verbindingen door vlamloze oxydatie in een waterige fase reageren met de in lucht aanwezige zuurstof of met andere oxydatiemiddelen. Hierbij worden water, koolstofdioxyde en kleine organische moleculen zoals azijnzuur gevormd. De oxydatie vindt plaats bij hogere temperaturen en drukken. Moeilijk afbreekbare verbindingen kunnen een temperatuur van 600 K en een druk ven 250 bar vereisen. In de
industrie zijn een aantal processen bekend: - Het Wetox-proces
Dit proces heeft als reactor een cascade van geroerde vaten, waarbij aan elke tank gecomprimeerde lucht wordt toegevoerd. Het proces wordt geleverd door Barber-Colman Corp., Rockwell, USA en Wet Com Engineering, Canada en is ontwikkeld door de Ontario Research Foundation. Er is geen informatie beschikbaar over operationele plants, waarbij het Wetox principe wordt toegepast. De procesvoering is vastgelegd in octrooien van Fassell [11,12,13,l~J.
In deze octrooien wordt gesteld dat heftig roeren betere zuurstofoverdracht tot gevolg heeft. Wetox-proces kan derhalve worden uitgevoerd relatief lage temperaturen tussen 225 en 250 drukken tussen ~O en 55 bar.
een Het bij C en
Tevens wordt gesteld dat bij de reactie kortlevende
radicalen ontstaan die snel getransporteerd moeten worden naar de actieve "oxidation sites".
- Het Zimpro-proces.
Dit proces, berustend op het patent van Zimmerman
[~5J, heeft als reactor een meest room bellenkolom. Het proces, geleverd door Zimpro Inc., wordt op meer dan 160 plaatsen over de gehele wereld toegepast om afvalstromen van organische verontreinigingen te zuiveren. De behandelde afvalstromen zijn hoofd-zakelijk rioolwater, acronitrilhoudende stromen en
"coke oven scrubbing waste waters".
Het Zimpro-proces wordt uitgevoerd bij temperaturen tussen 260 en 300 C en drukken tussen 70 en 125 bar.
-1-I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
,
I
I
I
I
Naast de bovengenosmde Ciba-Geig~ AG en Galpro met natte ox~datie.processen houden Ba~er AG,
Wet Oxidation zich ook bezig
Wil men nu onderzoeken of het Wetox-proces voordelen
heeft ten opzichte van het Zimpro-proces dan zullen de volgende zaken bekeken moeten worden:
Wat is het verband tussen roerintensiteit en
conversie?
- Kan de te voeren druk lager zijn bij het Wetox
proces en wat zijn de voordelen hiervan?
Wat is het effect van een aantal reactoren in
cascade ?
-2-I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
2 UITGANGSPUNTEN UOOR HET ONTWERP
2.1 Behandeling van afvalstromen
Er zijn verschillende processen om organische afval-stoffen te verwijderen zoals adsorptie aan actieve kool, strippen met lucht en destructie door oxydatie. Het voordeel van de laatste methode is dat verwijde-ring en destructie van de verbindingen gelijktijdig gebeurd. De bekendste oxydatieprocessen zijn biologische oxydatie, natte oxydatie en verbranding. Concentraties organisch afval worden uitgedrukt als »Chemical Oxygen Demand». De COD van een oplossing is gedefinieerd als de hoeveelheid zuurstof per eenheid volume die overeenkomt met de hoeveelheid dichromaat-zwavelzuur die verbruikt wordt bij de oxydatie van de oplossing onder standaardcondities [2,10J.
Natte oxydatie wordt toegepast bij COD gehalten van 30 tot ~OO kg/m3. Bij lagere concentraties zijn de kosten van biologische oxydatie lager, terwijl bij hogere concentraties verbranden van de afvalstroom rendabeler wordt [~,6,10J. Dit wordt geillustreerd in figuur 2.1.
2.2 Wetox-proces als beschreven in de literatuur
Er is, behalve door de octrooihouders, geen fundamen-teel onderzoek naar het Wetox-proces gedaan. Gegevens over het proces zijn derhalve slechts door belang-hebbenden verschaft. Het Wetox-proces is beschreven in verschillende octrooien [ll-l~J en in een aantal publicaties [3-10J. Derhalve zal de hierna volgende informatie uit de genoemde literatuur kritisch beschouwd moeten worden.
2.2.1 Energiebalans
Uit energiebalansen blijkt dat het Wetox-proces bij een COD van 15 kg/m3 autothermisch wordt. Boven een COD van 30 kg/m3 zal het proces een netto energie
leveren [~,6J. Dit wordt weergegeven in figuur 2.2.
2.2.2 Conversie en kinetiek
De COD kan ongeveer met 80% verminderd worden met het Wetox-proces [~,8,9,12,13J. Daarna kan eventueel
biologische oxydatie, conversie tot 95%, of ook settling, conversie tot 90%, plaatsvinden. De
-3-I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
- - - -- - - -- - --resterende COD wordt vooral vertegenwoordigd door kleine organische moleculen zoals alcoholen, aldehyden en organische zuren. Azijnzuur neemt vaak meer dan 50 % van de resterende COD voor zijn rekening [10J.
Het Wetox-proces wordt bedreven bij temperaturen van 225 tot 250 C, drukken van ~O tot 55 bar en verblijf tijden van ongeveer ~5 minuten [~,ll-l~J. Toevoegen van een katalysator, zoals bijvoorbeeld kopersulfaat kan de conversie vergroten tot 95 % en de verblijf tijd verkleinen tot 30 minuten [~J. Ook de pH heeft een effect op kinetiek en conversie. Indien de zuurgraad laag is zal de reactie sneller en vollediger verlopen. Het bovenstaande wordt verduidelijkt in figuren 2.3 en 2.~.
De kinetiek wordt gekenmerkt door twee eerste orde reacties in serie zoals te zien is in figuur 2.5. De kinetiek vergelijkingen zijn van de eerste orde in de zuurstofconcentratie en het COD gehalte [l,2,10J. In figuur 2.5 is de situatie weergegeven indien de reactiesnelheid niet belemmerd wordt door de zuurstofoverdracht van gas- naar vloeistoffase.
Het optimaal aantal compartimenten in een cascade wordt bepaald door de kinetiek van de betreffende reacties. Vier tankreactoren in serie is de meest voorkomende configuratie. Voor een reactie met een bepaalde kinetiek is het effect van een aantal reactoren in serie te zien in figuur 2.6. Hierin is het verband uitgezet tussen de totale verblijf tijd en de conversie voor een cascade bestaande uit 2, ~ en 6 reactoren [~J.
Het effect van roeren wordt weergegeven in figuur 2.7 [~J. Karakteristiek zijn roerdertoerentallen tussen 300 en 1300 rpm [12,13,l~J. Het heftige roeren verbetert de zuurstof overdracht bij gegeven druk en temperatuur. De verbeterde zuurstof overdracht heeft een positieve invloed op de reactiesnelheid.
De zuurstofcapaciteit van de vloeistoffase wordt bepaald door de oplosbaarheid van de zuurstof en de zuurstofpartiaaldruk in de gasfase. De oplosbaarheid van de zuurstof is in eerste instantie een functie van de temperatuur. Verhoging van de druk en/of temperatuur leidt echter tot hogere apparatuurkosten van bv. reactor, compressoren en warmtewisselaars [~,6J.
-~-I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
2.2.3 Te ve~we~ken afvalst~omen [9JAfvalst~omen kunnen als volgt ingedeeld wo~den:
1) biologisch afb~eekbaa~ afval
2) biologisch moeilijk afb~eekbaa~ afval
3) biologisch niet afb~eekbaa~ afval
In de ee~ste g~oep vallen ~ioolwate~ en afvalwate~ van
voedingsmiddelen-, papie~- en bio-indust~ie. Het
Wetox-p~oces moet hie~ concu~~e~en met ae~obe CCOD
kleine~ 2 g%) en anae~obe biologische oxydatie CCOD
g~ote~ 2 %). In ve~gelijking met ae~obe oxydatie is het Wetox-p~oces niet ~endabel daa~ het bij COD's
lage~ dan 2 % niet autothe~m kan ve~lopen. In het
tweede geval geldt dat de investe~ingskosten voo~ het
Wetox-p~oces vee~tien kee~ hoge~ liggen. Het ene
p~oces leve~t stoom het ande~e biogas, zodat Dok hie~
biologische oxydatie ~endabele~ is.
In de tweede g~oep vallen "sewage sludge" en mest.
Beide kunnen anae~oob afgeb~oken wo~den, dit p~oces
duurt echte~ 30 - 60 dagen. De~halve ve~dient het
Wetox-p~oces hie~ de voo~keu~. Van ve~schillende
kool-wate~stofve~bindingen, aliphatische en a~omatische is te ve~wachten dat het Wetox-p~Qces deze ve~bindingen
zal omzetten. E~ zijn echte~ geen kinetiekdata
aanwe-zig op dit moment. Gesubstituee~de koolwate~stoffen
wo~den Dok makkelijk omgezet waa~bij zouten of ionen
ontstaan. Cyaniden wo~den doo~ het Wetox-p~oces goed
geoxydeerd.
In de de~de g~oep vallen bijvoo~beeld complexen van
cyanides. Hie~ kunnen met behulp van het Wetox-p~oces
metaal ionen v~ijgemaakt wo~den.
2.2.~ De ~eacto~
Rendabele ~eacto~en kunnen ontwo~pen wo~den voo~
capaciteiten van 0.5 m3/h Cdiamete~ 0.7 m, lengte 2.5 m) tot 60 m3/h (diamete~ 2.5 m, lengte 17 m) [~,6J. In de oct~ooien wo~dt de ~eacto~ wee~gegeven als in
figuu~ 1 en 2 [12,13J.
Vanwege de hoge d~ukken, tempe~atu~en en de lage
zuu~g~aad is de mate~iaalkeuze een belang~ijk punt.
Const~uctiemate~ialen zijn titanium, staal 316 en zuu~
bestendige stenen. Het ~oe~de~mechanisme zal geen
lekkages mogen ve~tonen, hetgeen een p~obleem kan zijn [9J.
Als ~oe~de~s configu~aties
kunnen tu~bine~oe~de~s in ve~schillende
wo~den geb~uikt: Bijvoo~beeld een
-5-I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
schijf' op van de ongeveer [Lf].eenderde en een op tweederde van de hoogte reactor. Er wordt gesteld dat een roe~der
50 kWh per ton COD in de voeding verbruikt
-6-I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
3 BESCHRIJUING UAN HET PROCES
---~---~----~---Het processschema staat vermeld in figuur 3.1 en wordt toegelicht in de volgende tekst.
3.1 De afvalstroom
Uoor dit ontwerp gaan we uit van de volgende afval-stroom. Het volumedebiet van de te verwerken afval-stroom is 1 lIs. Deze stroom heeft een COD van 100 kg/m3. De stroom bestaat uit de componenten zoals genoemd in paragraaf ~.1.2 en door Ploos van Amstel [1,2].
3.2 Ontwerp reactor
Daar de reactor doorgerekend zal worden, wordt gekozen voor een eenvoudige configuratie. Een cascade van vier ideale tankreactoren R 11-1~, elk met een volume van 0.7 m3. Het totale volume van de reactorcompartimenten is dan gelijk aan 2.8 m3. Dit heeft tot resultaat een gemiddelde verblijf tijd in een compartiment van 12 minuten met een totaal van ~8 minuten. De hoogte van elk vat is 1 m en de diameter is 0.9 m. Als roerder wordt een standaard turbineroerder gebruikt met een diameter van 0.3 m (0.9/3), zie figuur ~.3.
Twee stromen verlaten de reactor: 1) een vloeistof-stroom met producten en overgebleven verontreinigingen en 2) een gasstroom bestaande uit stoom, stikstof, overgebleven zuurstof en een kleine hoeveelheid meegesleurde vaste vuildeeltjes.
De vloeistofstroom die de reactor verlaat wordt ge-bruikt om de inkomende stroom te verwarmen.
De gasstroom kan gebruikt worden voor: 1) warmtewisse-ling met inkomende vloeistofstroom, 2) warmtewissewarmtewisse-ling met water om stoom op te wekken en 3) opwekking van energie in een turbine die eventueel gebruikt zou
kunnen worden om een compressor aan te drijven.
Een turbine is echter een vrij grote investering en daar vaste en te veel vloeibare deeltjes in een gasstroom tot hevige slijtage zullen leiden, zal men de gasstroom eerst moeten filteren.
Naast reactoren en roerders zijn nog een aantal andere apparaten nodig om het proces te laten verlopen.
-7-I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I.
I
•
1
1
I
I
I
I
I
I
I
I
3.3 CompressorEen compressor is nodig die lucht uit de atmosfeer kan comprimeren tot 50 bar. Daar de te compresseren luchtstroom ongeveer 22 gew-% zuurstof zal bevatten, dient in het geval van stoechiometrische zuurstof toevoeging 0.~5 kg/s lucht gecomprimeerd te worden. Per tank is dit een masastroom van 0.11 kg/s lucht indien de gecomprimeerde lucht gelijk over de compartimenten wordt verdeeld.
Daar een overmaat zuurstof een betere conversie ople-verd, werd de hoeveelheid te comprimeren lucht gelijk gesteld aan 0.6~ kg/s, hetgeen neerkomt op 0.16 kg/s per compartiment. De overmaat is in dit geval ~O % in relatie tot het stoechiometrische zuurstofdebiet.
De in de reactor heersende druk ligt tussen ~O en 50 bar. Daar de temperatuur in de compressor niet te hoog mag oplopen in verband met het constructiemateriaal wordt in drie stappen met tussenkoeling gecomprimeerd CC2,H3,C6,H5,C7). De berekening staat vermeld in bijlage 3 en hier blijkt dat er 610 kWhr per ton zuurstof uit lucht nodig is om de lucht tot 50 bar te comprimeren.
Gezien het bovenstaande zuurstofdebiet komt dit neer op een energieverbruik van de compressoren van 320 kWhr/hr. Er zijn dus drie compressoren nodig die elk een elektrisch vermogen trekken van ongeveer 105 kWhr/hr.
Bij het tussenkoelen wordt 1200 kJ ontrokken per kg gecomprimeerde zuurstof uit de lucht. De te ontrekken warmte is dus 170 kW. Per tussenkoeler wordt dus 85 kW onttrokken.
3.~ Warmtewisselaars
Voor een rendabele procesvoering streeft men naar een autotherm proces. Warmtewisselaars warmen de koude voeding op met het warme reactieprodukt. Zowel "Shell and Tube" als »Plate" warmtewisselaars kunnen hiervoor worden gebruikt. Daar de druk echter hoog is en de processtromen sterk verontreinigd zijn verdient de eerste de voorkeur. Men laat de meest verontreinigde stroom steeds door de buizen stromen daar deze het ge-makkelijkst schoon te maken zijn.
Gekozen is voor een configuratie waar vloeistof uit de
-8-I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
reactor samen met gecondenseerde damp uit de reactor de ingaande processtroom verwarmd (HB). Massadebieten aan buis- en mantelzijde zijn dus gelijk. De oppervlakte van de warmtewisselaar is 25 m2 (zie bijlage 3). Uoor een regeling van de temperatuur in de reactor is een "bypass" langs warmtewisselaar HB nodig
(staat niet vermeld in processchema).
Tevens heeft men voor het opstarten een warmtewisselaar
hoge druk stoom zijn, kan men
nodig die gevoed wordt met aanwezige Indien deze stoom niet aanwezig zou reactor bijvoorbeeld elektrisch verwarmen.
Een warmtewisselaar met condenserende 30 bar stoom aan mantelzijde en de voedingstroom aan buiszijde (HS) heeft een oppervlakte nodig van 3 m2 (zie bijlage 3). Om het reactor gas te condenseren en stoom op te wekken van bijvoorbeeld 5 bar is een verdamper (HlS) nodig van 2 m2 (zie bijlage 3).
Om de compressoren te koelen zijn en HS) nodig met een oppervlak van 7 3) • 3.5 Pomp twee m2 koelers (H3 (zie bijlage
Een pomp (P~) is nodig die de te zuiveren vloeistof de reactor in pompt en die in staat moet zijn een drukverhoging van minstens 50 bar te overwinnen. Het volumedebiet moet te varieren zijn van 0 tot 1.5 lis. Gezien de grote benodigde
overwegen bijvoorbeeld twee serie te plaatsen.
opvoerhoogte kan men centrifugaalpompen in Regeling van het volumedebiet kan gerealiseerd worden door vloeistof terug te voeren. Hierbij moet men de klep koppelen aan een doorzetmeter.
3.6 Regel- en randapparatuur
Er is apparatuur nodig voor de regeling van het proces: regelkleppen, terugslagkleppen, afsluiters, "bypasses", meetflenzen, manometers, thermometers, elektronica voor de automatische regeling van het proces. Uoor filteren van de stromen zijn eventuele filters nodig. Uerder zijn aansluitingen voor stoom en en water nodig in verband met het schoonmaken van de apparatuur.
-S-I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
3.7 Varianten op het processchema
Het processchema staat vermeld in figuur 3.1, zoals beschreven op bovenstaande wijze. Varianten op het processchema zijn een turbine, die zoals in 3.3 beschreven staat, aangedreven wordt met het gas dat de reactor verlaat, of bijvoorbeeld een andere configura-tie van de warmtewisselaars.
In praktijk zal het Wetox-proces vaak een onderdeel zijn van een industrieel complex. De water en stoom huishouding zal hier dus geintegreerd worden in het gehele systeem.
3.8 Het Zimpro-proces
Het Zimpro-proces zal een soortgelijk processchema vertonen met dien verstande dat de reactor hier een meestroom bellenkolom is in plaats van een cascade geroerde tanks.
-10-I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
~. PROCESCONDITIES~.1 Kinetiek natte ox~datie ~.1.1 Reactanten en produkten
In principe zijn alle organische verbindingen zijn af te breken met natte ox~datie. Dit houdt in dat de aromatische of alifatische reactanten giftig, explosief en stinkend kunnen zijn. Voorbeelden van dergelijke verbindingen zijn penta-chloorbenzeen (PCB), phenol, di-nitrotolueen, c~anaten, thioc~anaten
en thiosulfaten.
Deze organische verbindingen worden geox~deerd tot
koolstodiox~de, water en kleinere moeilijk ox~deerbare
organische moleculen. Deze kleinere organische moleculen bestaan voornamelijk uit azijnzuur en mierezuur
Substituenten zoals halogeen-, zuurstof-, zwavel-, stikstof-, of fosforbevattende functionele groepen worden omgezet in ionen en zouten ( bv. CL-, SO~, N03,
PO~ ). Aanwezige c~aniden worden omgezet in ammoniak.
~.1.2 Reactiemechanisme
Over het reactiemechanisme van natte ox~datie, die homogeen plaatsvindt in de vloeistoffase, is in de literatuur weinig duidelijkheid. Van de ox~datie wordt aangenomen dat ze volgens een radicaalmechanisme verloopt [12,13,10].
Vaak wordt verondersteld dat de "overall" reactie globaal uit twee volgreacties is opgebouwd, die
onderling sterk in reactiesnelheid verschillen
[~,5,9,10] (zie figuur 2.5) De eerste en snelste reactie is de h~drol~satie van de grotere organische moleculen, die daarbij afgebroken worden in kleinere fracties, zoals vetzuren. De tweede reactie is de
ox~datie van deze "intermediates" in koolstofdiox~de,
water en kleinere organische moleculen [~,9,10].
Ploos van Amstel [1,2] veronderstelt twee parallelreacties. Hierbij wordt verondersteld dat de te verwerken voeding (bv. rioolwater) voor 65 ~
bestaat uit snel reagerende organische verontreinigingen (A), 25 ~ uit minder snel reagerende verontreinigingen (B) en 10 ~ uit niet reagerende verontreinigingen (C).
-11-I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
De stoechiometrie van de "overall" reactie is bij voedingen die bestaan uit een mengsel van organische
verontreinigingen een probleem. Ten eerste is de
exacte samenstelling van de voeding onbekend en ten
tweede is de samenstelling van de eindproducten
onbekend. Er wordt van uit gegaan dat de hoeveelheid
zuurstof nodig voor volledige afbraak van de aanwezige
verbindingen in koolstofdioxyde en water gelijk is
aan de COD van de voeding. Uaak zal echter geen
volledige oxydatie optreden maar blijven de al eerder genoemde kleine organische moleculen over.
Lf.l.3 Kinetiek
De natte oxydatie van organische verbindingen wordt
door de meeste publicaties [l,2,5,10J omschreven als
eerste orde in zowel de concentratie organische
verontreinigingen als de concentratie zuurstof.
Verdere kwantitatieve gegevens zijn schaars.
Ploos van Amstel [l,2J
vermelde verdeling van
snelheidsvergelijkingen:
dCa/dt -ra = ka*CODa*02b
dCb/dt == -rb kb*CODb*02b' dCc/dt == -rc
=
0 geeft voor een voeding de de eerder volgende CLf.l.1) CLf.1.2) CLf.1.3)Uerder zijn in de literatuur veel gegevens beschikbaar
over COD afbraak in een bepaald type reactor per
tijdseenheid. De verdere gegevens zijn echter te
summier om er enige gegevens omtrent de kinetiek aan
te onttrekken.
Lf.l.Lf Temperatuurafhankelijkheid reactiesnelheid
De temperatuursafhankelijkheid van de reactiesnelheid
kan volgens Ploos van Amstel [l,2J beschreven worden
met de welbekende Arrheniusvergelijking voor de
reactiesnelheidsconstante.
kr = kO * EXP C-Ea/RT) CLf.1.Lf)
De gevonden literatuurwaarden voor de
activeringsenergie zijn weergegeven in tabel Lf.l uit
Baillod [10J. De frequentiefactoren voor de
verschillende groepen verontreinigingen kunnen uit
gegevens van Ploos van Amstel afgeleid worden. Uoor
-12-I
I
I
I
I
I
1
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
groep A heeft de bijbehorende frequentiefactor kOa een
waarde van 1.13 • 10ES m3/kg.s. Uoor groep 8
bedraagt deze 1.05 • 10E7 m3/kg.s. De hiermee
vastgelegde temperatuursafhankelijkheid van de
reactiesnelheidsconstante wordt weergegeven in figuur
~.1 uit Ploos van Amstel [1,2].
~.1.5 Reactieenthalpie
Uoor de oxydatie van vrijwel alle organische
verbindindingen wordt in de literatuur [1,2] een
waarde van 3000 kcal/kg COO C13 • 10E6 J/kg COO)
aangehouden voor de reactieenthalpie dHr.
~.1.6 pH invloed op de reactiesnelheid
8aillod en Faith [10] hebben onderzoek gedaan naar de invloed van de pH op natte oxydatie. Zij concludeerden
dat een hoge pH de reactiesnelheid van de reactieve
groep CA) verhoogd, terwijl een lagere pH Juist de
totale COD-conversie verhoogd. Dit laatste wordt
tevens vermeld in een van de octrooien van Fassell
[1~] Czie figuur 2.~). Aan de invloed van de pH op de
reactiesnelheid en de conversie zal verder geen
aandacht geschonken worden.
~.1.7 Katalysatoren
Uerschillende octrooien [3] en publicaties [3,10]
maken melding van katalysatoren die de natte oxydatie
van organische stoffen versnellen. Ueel
overgangsmetalen blijken in homogene vorm als zout of
in heterogene vorm de reactiesnelheid alswel de totale
COO conversie te vergroten. Het koperCII)ion als
homogene katalysator in de vorm van koperCII)sulfiet
blijkt de reactie het meest te versnellen.
Toevoeging van waterstofperoxyde als initiator van
radicaal vorming verbetert de katalytische werking van het koperCII)ion.
De verontreiniging die de katalysator veroorzaakt in
de produktstroom en de hierdoor benodigde zuivering
gelden als nadelen van de toepassing van
katalysatoren. Uaak blijkt de extra investering
benodigd om de katalysator te verwijderen niet op te
wegen tegen de voordelen, die het gebruik ervan biedt.
Uan het gebruik van katalysatoren
installaties wordt geen melding
-13-in industriele
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
aanleiding hiervan en bovengenoemde nadelen is de
mogelijkheid tot gebruik van katalysatoren niet verder onderzocht.
~.2 Berekening thermodynamische grootheden
~.2.1 Inleiding
In dit gedeelte wordt uiteengezet waar de in dit
verslag benodigde thermodynamische gegevens gevonden
zijn en op welke manier ze zijn aangepast aan de bij het Wetox-proces heersende condities.
~.2.2 Kritische druk en temperatuur
De kritische druk van zuiver water bedraagt 218.3
• 10Es Pa. De kritische temperatuur bedraagt 6~7.1s K.
Beide waarden worden gegeven door het
eRe
Handbook[16J.
~.2.3 Soortelijke warmte
De soortelijke warmte bij constante druk van water
wordt onafhankelijk van temperatuur gesteld. Het
eRe
Handbook [16J geeft een waarde voor cpl van ~.~·10E3
J/kgK. De soortelijke warmte bij constante druk van lucht cpg bij een druk van ~O bar en een temperatuur
van 500 K bedraagt 1.Os*10Es J/kgK. De waarde wordt
constant verondersteld bij kleine druk en
temperatuursvariaties.
~.2.3 Kooktemperatuur en waterdampdruk
De kooktemperatuur bij een bepaalde totaal druk
bijbehorende partiaalspanning wordt bepaald
onderstaande relatie van Lee en Kesler [22J.
•
0•
1•
pr ... EXP ( f (Tr) + W.f (Tr) ) met•
•
pr ... p / pc•
•
Tr=
T / Tc•
0•
1•
W-
-
C ln pr + f (Tr-0.7)) / f CTr-0.7) -l~-en de met de (~.2.la) (~.2.1b) (~.2.1c) C~.2.1d)I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
o • • • f CTr) = 5.9271~-6.096~8/Tr-1.28862.lnTr + 1 • f CTr) • 6 + 0 .1693~. CTr)•
•
15.2518-15.6875/Tr-13.~721.lnTr + • 6 + O. ~3577 . C Tr) C~.2.1e) C~.2.1f)De kooktemperatuur wordt gevonden door te itereren tot de partiaalspanning p. van water gelijk is aan de heersende totaaldruk. De gevonden kooklijn wordt ook gegeven door Baillod [10J in figuur ~.2.
~.2.~ Uerdampingsenthalpie
De verdampingsenthalpie bij kooktemperatuur wordt gevonden met Watson [22J.
een bepaalde de relatie van
0.38
Hv CTk) - Hlg CT).C1-Tk/Tc)/C1-T ITc) C~.2.2)
De hierbij benodigde molaire verdampingswarmte Hlg bedraagt 1.827 een temperatuur van ~99.8 K [16J.
referentie-• 10E6 J/kg bij
De verdampingswarmte bij een temperatuur onder de kooktemperatuur bij de heersende druk wordt gevonden uit de onderstaande vergelijking:
Hv CT) - CpL.CTk-T) + Hv CTk) C~.2.3)
~.2.5 Henryconstanten
De oplosbaarheid van zuurstof in water wordt bepaald met de Wet van Henry :
De benodigde Henryconstante H wordt voor een absolute temperatuur T gevonden door interpolatie tussen data gegeven door Pray [21J. De volgende relatie voor de Henrycoefficient geldt voor een temperatuur tussen ~73
en 513 K.
H - 1.01325E5 ICCT-~73) • 0.022/~0) + 0.050) C~.2.5)
-15-I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
De vluchtigheid van produkten en reactanten van de natte oxydatie kan ook beschreven worden met de wet van Henry. In dit verslag wordt er echter van uitgegaan dat in de gasfase geen verontreinigingen worden opgenomen vanuit de vloeistoffase. Deze zogenaamde "stripping" wordt wel beschouwd door Baillod en Faith [10J.
~.3 Fysische gegevens
~.3.1 Inleiding
Bij de relatieve hoge druk en temperatuur, waarbij de natte oxydatie verloopt, zijn weinig directe tabel waarden van stofgegevens beschikbaar. In dit gedeelte wordt daarom een kort overzicht gegeven van de methoden waarmee de benodigde gegevens benaderd zijn.
~.3.2 Dichtheid van water
De literatuur [15,16J geeft enige waarden voor de temperatuursafhankelijkheid van de dichtheid van water. De druk invloed op de dichtheid komt echter niet ter sprake. Aangenomen werd dat zowel de druk als temperatuur weinig invloed hebben op de dichtheid. De dichtheid werd daarom constant verondersteld en gelijk genomen aan de dichtheid van water bij 298 K en 1atm
(
~1-
1000 kg/m3).Lf.3.3 Uiscositeit van water. De druk invloed op de
verwaarloosd. Deze wordt onderschreven door [20J.
viscositeit van water werd gebruikelijke verwaarlozing waarden uit de literatuur
Uoor de temperatuursafhankelijkheid van de viscositeit zijn verschillende relaties in omloop. De volgende correlatie uit Bretsznajder [17J werd gebruikt :
2
log,'h
=
-125~~0/T + 1612/T - 6.97 (Lf.3.1) De constanten in deze correlatie zijn berekend met gegevens uit Perry [15J.
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
~,3,3 Diffusiecoefficient van zuurstof in water.
De belangrijkste aanname om de diffusiecoefficient van
zuurstof in water te kunnen schatten, is de
verwaarlozing van de invloed van de concentratie van
het reeds opgeloste zuurstof en van de opgeloste
verontreinigingen. Gegevens om deze verwaarlozing te
rechtvaardigen zijn echter niet voorhanden.
Voor het zuivere systeem zuurstof-lucht
(lSJ een waarde van 2.SE-9 m2/s
diffusiecoefficient bij 298 K en
temperatuurs- en drukafhankelijkheid werd de vergelijking van Wilke uit Bretsznajder
DlCI2) = C DlCI1), I2 ''llCI1)) / CI1, rhCI2))
~.3.~ Oppervlaktespanning geeft voor Perry de De 1 atm. berekend (17J. met C~.3.2)
De oppervlaktespanning wordt bepaald met de volgende
relatie uit Schmidt (23J
(5=13
,CCIc-I) / IC)t-4. Cl + b,CIc-I) / I)Deze relatie geldt tussen 273 en 6~7,lS
waarden van deze constanten worden gegeven in
~.2.
~,3.S Dichtheid lucht
C~,3.3)
K. De tabel
De dichtheid van lucht wordt gevonden door
interpolatie in tabellen gegeven door Hilsenrath (18J. De interpolatieformules hieronder gegeven, gelden voor
een druk tussen de ~O en 50 bar en een absolute
temperatuur tussen de ~90 en 520 K.
~o
Cp,SOOK)('/(le
CP ,S10K)~/fc;lCP,I)
Cp-~0).Cc1-c2)/30 + c2 C~,3.~a) Cp-~0)·Cc3-c~)/30 + c~CI-SOO),C~ CP,SOOK)-~
Cp,SlOK))/lO +~o \ 0
~
Cp,SOO)(~.3,~c)
~o
Voor de verdere benodigde gegevens voor bovenstaande
formule zie tabel ~,2,
-17-I
I
I
I
I
I
:
I
I
1.
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
~.~ Stofoverdracht ~.~.1 InleidingBij het ontwerpen van zogenaamde "deep-bed
contactors", bellenkollomen en geroerde vaten, zijn in
het algemeen schattingen nodig van de volgende
ontwerpvariabelen om de stofoverdrachtssnelheid te
berekenen:
gas volumefractie, "gas hold-up"
- gaszijde massaoverdrachtscoefficient
- vloeistofzijde massaoverdrachtscoefficient
- oppervlakte fasegrensvlak - fasegrensvlakweerstand
- gemiddelde drijvende kracht voor
massaoverdracht,"mean driving force".
In de literatuur worden veel correlaties gepresenteerd
om deze ontwerpvariabelen te schatten.
Aangezien het fabrieksvoorontwerp staat of valt bij
een goede schatting van deze ontwerpvariabelen, die de
overdrachtssnelheid van het zuurstof bepalen, is een
kort literatuuronderzoek gedaan naar de meest
bruikbare mogelijkheden om deze variabelen te
schatten. Hieronder worden de resultaten van dit
onderzoek weergegeven.
~.~.1 Stofoverdrachtsvergelijking
Over het algemeen [1,2,S,2~,2S] wordt de volgende
relatie gehanteerd voor de overdrachtssnelheid
F02 - kl.a.Cl-e). E. C02gr-02b) C~.~.l)
De "gas-holdup" e, de "overall" volumetrische
stofoverdrachtscoefficient kla, de "mean driving
force" COgr-Ob), en de "enhancement factor" E kunnen
op onderstaande wijze worden geschat.
~.~.3 "Gas hold-up"
Een van de eerste en meest gebruikte relaties om de
gasfractie in een geroerd vat te bepalen is de relatie
van Calderbank [3~]. Deze relatie heeft de volgende
vorm:
-18-I
I
I
I
,
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
,
I
I
I
,
I
I
I
0.5 O.~ 0.2 0.06 e 0 : Cug.e lut) + .000216.CCPg/lJl) ~1 )/C(5" 0.5 Cug/ut) C~.~.2)Deze relatie geldt echter volgens Sridar [29J alleen bij atmosferische druk en superficiele gassnelheden lager dan 0.018 mis. lJoor de terminale stijgsnelheid van bellen wordt door Calderbank [3~J een waarde van
0.265 mis gebruikt. Relaties voor deze snelheid worden gegeven door Mendelson [30J en Davies [31J.
In tegenstelling tot anderen waaronder Calderbank deden Sridar en Potter metingen bij hogere drukken. Een verhoging van de druk leidt volgens hen tot een verhoging van de "hold up" en een verlaging van de beldiameter. lJerder werd rekening gehouden met vermogens inbreng door bijvoorbeeld gasexpansie en kinetische energie van de inkomende gasstroom. Ze presenteren de volgende relatie
0.5 O.~ 0.2 0.06
e = Cug.e lut) + .000216.CCPg/lJl)
C?l
)/C (S )*,0.5 0.16
Cug/ut) *CEt/Pg)*C~~/~a) C~.~.3)
Hierin is Et de van een ideaal worden als :
totale energieinbreng in W. In geval gas kan deze relatie omgeschreven
0.5 O.~ 0.2 0.06
e = Cug.e lut) + .000216.CCPg/lJl) ~1 )/C
cr
0.5 0.16
Cug/ut) *CEt/Pg)*Cl/p) C~.~.~)
De totale energieinbreng Et is opgebouwd uit
Et - Pg + Pk + Pq C~.~.5)
Pg is het vermogensverbruik van de roerder in de dispersie. Hiervoor bestaan verschillende correlaties zoals de relatie van Hughmark [31J en de onderstaande relatie van Michael en Milier [~lJ.
2 3 0.56 0.~5
Pg - 0.706 CCPo .N.d )1 Fg ) C~.~.6)
Pk, de kinetische energie van de gasstroom bij de verdeler, wordt gegeven door:
-19-I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
'
I
I
I
I
I
I
I
I
2 Pk =o
.5* Fg. ~~ . Usp CLf.Lf.7)met Usp de gassnelheid in de verdeleropening. Deze
snelheid stellen wij arbritair aan honderdmaal de
superficiele gassnelheid ug.
Pq, het ingebrachte vermogen door gasexpansie, wordt
gegeven door :
Pq =
(?1.
.g.Hl.Fg CLf.Lf.8)Het onderzoek van Sridar en Potter is het enige bij
verhoogde druk. Het gebruik van de relatie vergt, in
tegenstelling tot de relatie van Calderbank, kennis
van de vloeistofhoogte Hl en de gassnelheid Usp
in de verdeleropening.
Vergelijken we beide relaties bij voor het ontwerp
relevante procescondities dan blijken beide relaties
nagenoeg dezelfde waarden te geven voor de "gas
holdup" bij atmosferische druk. Echter bij hogere
drukken lopen de waarden voor de "gas holdup" uiteen. Dit wordt geillustreerd in figuur Lf.Lf.
Andere relaties, zoals die van Westerterp, MilIer en
van Dierendonck, worden beschouwd door Joshi [31J, van ' t Riet [38J, Midoux en Charpentier [32J.
Lf.Lf.Lf "Overall" volumetrische overdrachtscóefficient De "overall" volumetrische overdrachtcoefficient is
het produkt van het specifieke oppervlak a en de
totale overdrachtsweerstand K. In analogie met de
uitspraken in de literatuur [1,25,26,27J wordt de
grensvlakweerstand en de stofoverdrachtsweerstand aan
de gaszijde verwaarloosd. De totale
stofoverdrachtsweerstand wordt dan alleen bepaald door de stofoverdrachtsweerstand aan de vloeistof zijde Kl. In de literatuur worden correlaties gepresenteerd die
de waarde van de "overall" volumetrische
overdrachtscoefficient Kla bepalen of de waarde van
het specifiek oppervlak a en de vloeistof
ziJde-stofoverdrachtsweerstand kl afzonderlijk.
Lf.Lf.Lf.1 Relaties voor Kla waarde
Perry [15J beveelt voor bepaling van dit produkt twee correlaties aan. De eerste gepresenteerd door van ' t
-20-I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
'
I
,
I
I
I
I
I
I
I
I
I
Riet [38J luidt O.Lf 0.5 kl.a = 0.026 CPg/UI) .ug CLf.Lf.9)Deze relatie geldt als 500< Pg/UI <10000 W/m3.
De tweede aanbevolen relatie werd gepresenteerd door Hocker [39J en luidt als volgt
2/3 0.59
kl.a CF g/Ul)*0.105*CCP g/Fg),Cl'C l f / g) )
•
0.3
Sc CLf.Lf.10)
Het Schmidt getal Sc wordt gegeven door:
Sc = ))' I Dl eLf.Lf.11)
Lf.Lf.Lf.2 Relaties voor het specifiek oppervlakte.
De relaties voor het specifiek oppervlak en tevens de relaties voor de gemiddelde belgrootte en · de "gas
holdup" staan in het geval van sferische bellen in direct verband met elkaar volgens:
d32 = 6.e la
Hierin is d32 m. Gasbellen indien geldt:
CLf.Lf.12) de Sauterdiameter van de gasbellen in zijn sferisch volgens van Beek [25J
0.5
d 32 < 2. 5'" C <S leg . A~ )) CLf.Lf.13)
Hierin is A~ het dichtheidsverschil tussen de fasen. Lf.Lf.Lf.3 Relaties voor de vloeistofzijde overdrachtscoefficient
De meest gebruikte correlatie om de vloeistofzijde
overdrachtsweerstand is de relatie van Calderbank en
Moo-Young [Lf2J.
Deze relatie valt
belgrootte uiteen
voor d32 < lE-3 m :
afhankelijk van de gemiddelde
in twee vergelijkingen, namelijk
-21-I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
,
I
I
I
I
I
I
3 2 Cl/3) Cl/3) kl.d32/Dl= 2 + 0.30Cg.d32 I ) ) ) • C))/Dl) CIf.If.P-D en voor d32 > 2.5E-3 m 3 kl.d32/Dl= 0.lf2Cg.d32 I » 2 Cl/3) Cl/3) ) • CV
101) CIf.If.15)Uoor bellen tussen de 1 en 2.5 mm wordt door
Perr~ [15J lineare interpolatie tussen de twee
relaties aangeraden. Het nadeel van deze relatie is
dat de gemiddelde beldiameter bekend moet zijn.
Andere relaties zijn die van Yagi [lfOJ en MilIer
[35J .
1f.1f.1f.1f Uerschillen van de relaties
Het verschil tussen de verschillende relaties wordt
voor een bepaalde situatie weergegeven in figuur 1f.5.
De relatie van Moo-Young en Calderbank [lf2J
geeft hierbij waarden die vergelijkbaar zijn met
literatuur waarden van bijvoorbeeld Baillod en Faith
[10J.
1f.1f.5 Drijvende kracht
De drijvende kracht voor stofoverdracht is gelijk aan
het verschil in zuurstofconcentratie aan het grensvlak en in de vloeistofbulk.
De evenwichtsconcentratie zuurstof aan het grensvlak
wordt gevonden uit de wet van Henr~, zie
vergelijking 1f.2.3. Aangezien de gasfase als ideaal
gemengd wordt beschouwd, zie hoofdstuk 5.1, is de
partiaaldruk zuurstof in de gasbel pCgr) gelijk aan de partiaaldruk zuurstof in de uitgaande gasstroom pCe).
C02gr-02b) = Cpe/H - 02b) CIf.If.16)
Daar de vloeistoffase ook als ideaal gemengd wordt
beschouwd, zie hoofdstuk 5.1, is de bulkconcentratie
zuurstof gelijk aan de zuurstofconcentratie in de
uitgaande vloeistofstroom. Dat wil zeggen:
C02gr-02b) = Cpe/H - 02uit) CIf.If.17)
-22-I
I
I
I
·,
1
I
I
I
I
I
I
I
I
'
I
I
I
I
:
1
I
I
1f.1f.6 "Enhancement factor"De mate waarin een chemische reactie de stofoverdracht beinvloedt, wordt bepaald door twee grootheden:
1) de verzadigingsgraad CUg) en
2) de "enhancement factor" of versnellingsgraad E
De verzadigingsgraad is volgens van Beek [25J
gedefinieerd als de verhouding van de concentratie
geabsorbeerde reactant C zuurstof ) ver verwijderd van
het uitwisselend oppervlak en de concentratie aan het
grensvlak.
De versnellingsfactor is gedefinieerd als de
verhouding van de stofoverdrachtscoefficienten met en
zonder chemische reactie.
Bij een volledig aflopende, homogene reactie van de
tweede orde worden alle mogelijke situaties bekeken
door van Beek [25J.
Een belangrijke vereenvoudiging treedt op als er
sprake is van een zogenaamde pseudo eerste orde
reactie. Deze vereenvoudiging is gerechtvaardigd
indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: 1) de reactie speelt zich geheel in de "bulk" af.
oftewel als het getal van Hatta kleiner is dan 0.3.
2) de organische verontreinigingen snel genoeg uit de
"bulk" naar- de grens laag getransporteerd kunnen
worden, zie van Beek [25J voor voorwaarde.
Het in bovenstaande voorwaar-den gebruikte getal van
Hatta wor-dt gegeven door :
Ha =\!Ckr.Dl)· / kl CIf.If.18)
Indien aan bovenstaande voorwaarden wordt voldaan,
gedraagt het s~steem zich als een aflopende eerste
orde reactie. De "enhancement factor" wordt in dat geval gegeven door- :
E
=1
CIf.If.21)1f.5 Roeren
1f.5.1 Het roeren van een heldere vloeistof
Het r-oeren van een heldere vloeistof vergt een bepaald
vermogen afhankelijk van een aantal factoren. Een van
deze factoren is de roerdergeometrie. Hier- is gekozen
-23-I
I
I
I
I
I
I
I
I
,
"
I
,
I
I
I
I
I
I
I
I
I
- - - -- - - -- ---voor de standaardroerdergeometrie volgens Holland en
Chapman [~3J en weergegeven in figuur ~.3.
Uoor deze zogenaamde "Rushton" geometrie wordt het verband tussen het "Power number" Np en het Rebjnolds getal Re gegeven door Uhl en Grabj [~~]. Bij een waarde van 10E~ of hoger voor het Rebjnoldsgetal wordt het
"Power number" constant. Er geldt dan:
Po C~.5.1)
~ .5.2 Het roeren van een dispersie
Het benodigde roer vermogen bij een dispersie wordt in
de literatuur gerelateerd aan het benodigde
roer vermogen bij een heldere vloeistof. Een van de
meest gebruikte relaties hiervoor is de relatie van
Michael en Miller [~lJ, zie ook vergelijking ~.~.6 :
2 3 0.56
Pg = 0.706*CPo .N.d I~ C~.5.2)
Een andere relatie is de relatie van Hughmark [32J.
De bovenstaande relatie geldt alleen indien het gas
voldoende gedispergeerd wordt zodat er secundaire
circulatie optreed. Zie hiervoor par.~.5.3
~.5.3 "Flooding"
Bij geroerde gas-vloeistof sbjstemen blijkt sprake te
zijn van een minimum roerdertoerental of een maximum
gasbelasting. "Flooding" houdt in dat de roerder het
toegevoerde gas niet meer effectief kan dispergeren.
Het geroerde vat heeft in geval van "flooding" meer weg van een bellenkolom.
Correlaties om het "impeller flooding point" te
voorspellen zijn schaars. Perrbj [15J beveelt de
volgende voorwaarde aan om "flooding" tegen te gaan
3
Fg ICN.d ) < 0.06 C~.5.3)
minder conservatieve
flooding point".
worden gegeven in
Andere correlaties geven een
schatting van het "impeller
Uerschillende van deze correlaties Perrbj [15J.
-2~-I
I
I
I
l
i
I
I
I
I
·
1
~.5.~ Effect van roeren Het effect van stofoverdrachtsvergelijking, geillustreerd in figuur ~.6.
roeren voor een bepaalde figuur ~.7.
-25-roeren op de zie par. ~.~.1, wordt Het toepassingsgebied van situatie weergegeven in
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
5 BEREKENING WETOX-PROCESMet behulp van een model werden
massa-warmtebalansen opgesteld. Met de balansen en
kinetische, thermod~namische, f~sische
stofoverdracht gegevens uit hoofdstuk ~ werd
computerprogramma voor de simulatie van
Wetox-proces opgesteld. 5.1 Het model en de en het het
Om het "Wetox" proces te kunnen doorrekenen werden een aantal aannames gedaan:
a) Er is sprake tankreactor.
van een ideale stationaire
b) De concentraties organische stof worden uitgedrukt drukt als "Chemical Ox~gen Demand". De COD van een oplossing is gedefinieerd als de hoeveelheid zuurstof per eenheid volume die overeenkomt met de hoeveelheid dichromaat-zwavelzuur die verbruikt wordt bij de ox~datie van de oplossing onder standaardcondities [2J.
c) De voeding bestaat uit drie componenten: een reactieve a, een minder reactieve b en een niet reactieve c. Deze onderverdeling wordt gemaakt daar deze in de literatuur [l,2,~J toegepast wordt voor
afvalstromen als rioolslib en industrieel
afvalwater.
d) De stoffen die de COD bepalen zijn niet vluchtig en bevinden zich niet in de aangevoerde gasstroom. e) De chemische reactie vindt homogeen plaats in de
bulk van de vloeistoffase. Er vindt dus geen reactie plaats in de vloeistoffilm. Beek [25J en Ploos van Amstel [lJ hebben een aantal criteria geformuleerd waaraan het s~steem moet voldoen met betrekking tot de geldigheid van deze aanname. f) De reactiesnelheid wordt gelimiteerd door de
kinetiek en de zuurstofoverdrachtssnelheid van de gasbellen naar de vloeistof [l,2,~J.
g) De kinetiekvergelijking is van de eerste orde in de zuurstofconcentratie en de COD (zie hoofdstuk
~.1.3) [1,2,~,~OJ.
h) De weerstand van de zuurstofoverdracht wordt
-26-I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
alleen veroorzaakt door de vloeistoffilm [1,2,25,
26,27J.
i) Zowel de vloeistof- als de gasfase zijn ideaal
gemengd [25,26,27,28J.
j) De drukval van de gasfase wordt verwaarloosd.
k) Zuurstof en waterdamp gedragen zich als een
ideaal gas. De ideale gaswet en Henry kunnen dus
toegepast worden.
1) De lucht komende uit de compressor is door het
comprimeren op reactortemperatuur.
5.2 Massabalansen
5.2.1 Zuurstofbalans
Daar er sprake is van een ideale tankreactor 'Caanname
a) is de temperatuur in de gehele reactor gelijk.
Uolgens aannames a en k heeft de zuurstofbalans
betrokken op de gasfase de volgende gedaante:
M02.Fg.Cpf-pe)/CR.T)=F02.Ur C5.2.1)
F02 is hierin het zuurstof transport door het
fasengrensvlak lucht-water in kilogram zuurstof per
seconde per kubieke meter reactor.
De zuurstofbalans betrokken op de vloeistoffase luidt
als volgt:
Fl.C02in-02uit)+F02.Urc C1-e).Ur.r C5.2.2)
Het transport van zuurstof tussen de fasen wordt
bepaald door de stofoverdrachtsvergelijking C zie ook
vergelijking ~.~.1) : F02.Ur=kl.a.E.C1-e).Ur.C02-02b) C5.2.3) Tevens geldt: 02b=02uit 02 =pe/H C5.2.5) en vergelijking ~.~.21.
-27-I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
,- - - _.-... ._
_
.-5.2.2 COD balansDaar aanname d geldt,
vloeistoffase:
luidt de COD-balans over de
FI. (CODin-CODuit)=r.C1-e) .Ur C5.2.6)
Daar er spra~e is van drie componenten gelden de
volgende componenten balansen
FI. CCODain-CODauit)=ra. C1-e) .Ur C5.2.7)
FI.CCODbin-CODbuit)=rb.Cl-e).Ur
Fl.CODcin =FI.CODcuit
Indien de bovenstaande vergelijkingen opgeteld worden, is het resultaat:
FI. CCODin-CODuit)=Cra+rb).C1-e).Ur
De reactiesnelheid r is dus gelijk aan:
r=ra+rb=ka .CODa.02b+kb.CODb.02b
5.3 Warmtebalans C5.2.8) (5.2.9) bij elkaar (5.2.10) C5.2.11)
De benodigde warmte voor
verdampen van water Wi, het
de weggestraalde warmte W2 reactiewarmte W6 en W3. De
als volgt:
het opwarmen W~ en het
verwarmen van lucht W5 en
is gelijk aan de roer- en totale warmtebalans is dus
W1 + W2 + W~ + W5
=
W3 + W6 (5.3.1)De warmte die nodig is voor het verdampen van water volgt uit:
W1=Md.CCpL.CTk-T)+Hv) (5.3.2)
De kooktemperatuur Ik en de verdampingsenthalpie Hv worden bepaald met de relaties gegeven in de hoofdstukken ~.2.3 en ~.2.~.
De warmte die verloren gaat door straling is te
schatten met behulp van methodes weergegeven in het concept diktaat " Apparaten voor de procesindustrie "
hoofdstuk ~ [~lJ.
Het resultaat van de dat de reactor niet
schatting geisoleerd
-28-geeft voor het geval
is een waarde van
--I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
5.10E3 W. De uitwerking van deze schatting wordt gegeven in bijlage ~.
De reactiewarmte W3 wordt berekend met:
W3=CODin.Fl.S .dHr (5.3.3)
In de literatuur [2,3,10J wordt voor de verbrandingswarmte per reagerende kilogram zuurstof,
voor verschillende voedingen, de waarde dHr=1.3E7 J/kg gegeven.
De roerwarmte W6 is slechts bij zeer hoge roerdertoerentallen niet te verwaarlozen daar bij een vermogensinbreng van 1 W/kg in 1000 kg vloeistof maximaal 1 kW omgezet wordt in warmte . •
De opwarming respectievelijk afkoeling van de toegevoerde lucht aan de reactor kan verwaarloosd worden als geldt:
W5
«
Wl + W2 + W~waarin W5 gegeven wordt door
W5=Fg.~,.CPG.dTG (5.3.5)
Daar de soortelijke warmte van lucht relatief klein is ten op zichte van water en de lucht door comprimeren de reactortemperatuur benadert (aanname 1), wordt deze term verwaarloosd.
De warmtestroom benodigd om de vloeistof te verwarmen respectievelijk af te koelen
W~=Fl·~l·CPL.dTL (5.3.6)
Uitgeschreven luidt de warmtebalans nu als volgt:
Md.(CpL. CTk-T)+Hv) + W2 + Fl. = CODin.Fl.\ .dHr
.CpL.dTL
5.~ Het doorrekenen van het Wetox proces
C5.3.7)
5.~.1 Urijheidsgraden in en uitgaande stromen
In de voorafgaande hoofdstukken gepresenteerd van het model voor uitgevoerd met een compartiment.
-29-zijn het
de relaties Wetox proces
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
De stromen van dit model worden bepaald door twintig
vrijheidsgraden. Naast deze variabelen kent het model
zes onafhankelijke vergelijkingen.
De zes vergelijkingen zijn de zuurstofbalans voor de
gas- en vloeistoffase (5.2.1 en 5.2.2), de CoD balans
voor component a en b (5.2.7 en 5.2.8), de
warmtebalans (5.3.6) en de damp-vloeistof
evenwichtsvergelijking voor water (~.2.1 en ~.2.2).
Indien de ingaande stromen vastgelegd worden zijn is
het aantal vrijheidsgraden gehalveerd. Uerder bepalen
de vergelijkingen nog zes vrijheidsgraden zodat we
vier vrijheidsgraden overhouden. Uan deze vier kunnen
er drie bepaald worden door simpele aannamen. Deze
drie variabelen zijn de drukken van de uitgaande
stromen die gelijk worden verondersteld aan de
s~steemdruk. Uerder is de temperatuur van de uitgaande
gas- en vloeistofstroom gelijk. Uit het bovenstaande
blijkt dat er een variabele niet direct berekend kan
worden indien de ingaande stromen vastgelegd zijn.
Uoor deze variabele hebben we de temperatuur genomen
van de uitgaande stromen. Om deze te berekenen hebben
we een iteratief programma ontworpen dat convergeert
op deze temperatuur en de zes andere variabelen
berekend van de uitgaande stromen.
Natuurlijk is het ook mogelijk andere variabelen
vast te leggen en daarmee bijvoorbeeld variabelen van
ingaande stromen te berekenen.
5.~.2 Aanvullende gegevens
Uoor het feitelijk doorrekenen van het proces is het
noodzakelijk naast de tien genoemde variabelen van de
ingaande stromen, nog een aantal andere variabelen
vast te leggen. Deze variabelen zoals
roerdergeometrie, volume van de reactorcompartimenten, volumedebieten zijn reeds vermeld in hoofdstuk 2.
5.~.3 Stroomschema en listing.
Een listing van het programma geschreven in extended
Basic en de bijbehorende stroomschema's vindt U in
bijlagen 1 en 2. 5.5 Een cascade
Uoor het doorrekenen van een cascade worden geen extra
voorzieningen getroffen. De compartimenten worden met
-30-I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
aanpassing van de invoergegevens apart berekend met
het in 5.~ gepresenteerde programma.
De toegevoerde luchtstroom kan in elke verhouding
verdeeld worden over de compartimenten. Fassell [13J
gaat bij vier compartimenten uit van een verhouding
van respectievelijk 33, 27, 20 en 20%. Het
roervermogen en volume per compartiment worden wel
voor elk compartiment gelijk genomen.
5.6 Uerbanden
Een volledige optimalisering van alle veertien te
kiezen variabelen is ingewikkeld. Wel zijn bepaalde
tendensen aan te geven die in deze paragraaf
behandeld zullen worden.
5.6.1 Het effect van roeren op de conversie
Het effect van het verhogen van de roersnelheid op de
conversie zoals berekend met het gepresenteerde
simulatiemodel wordt in figuur 5.1 voor een
bepaalde situatie weergegeven.
Het verschil tussen niet roeren en wel roeren is niet
na te gaan met het model. Het verhogen van de
roersnelheid boven de floodinggrens heeft een gering
verbeterend effect op de conversie.
Uerhogen van de roersnelheid
minimale roersnelheid heeft geen conversie.
boven effect
driemaal
meer op
5.6.2 Het effect van de temperatuur op de conversie de de
Het verhogen van de temperatuur gaat gepaard met een
sterke stijging van de benodigde systeemdruk. Dit
wordt geillustreerd in figuur 5.2. Het verhogen van de
temperatuur in combinatie met de druk verhoogt de
bereikte conversie vooral bij de langere
verblijf tijden aanzienlijk; Dit wordt geillustreerd
in figuur 5.3.
Uooral bij lagere temperaturen [~70-~90 KJ is de
geboekte winst bij verhoging van de temperatuur
aanzienlijk. Dit houdt vooral verband met de
temperatuursafhankelijkheid van de gebruikte
snelheid-factoren zoals weergegeven in figuur ~.1.