• Nie Znaleziono Wyników

Verslag van de studiedag 'dynamisch kustbeheer' - 22 september 1998 te Hoek van Holland

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Verslag van de studiedag 'dynamisch kustbeheer' - 22 september 1998 te Hoek van Holland"

Copied!
24
0
0

Pełen tekst

(1)
(2)

Verslag van de studiedag

'dynamisch

kustbeheer'

22

september

1998

te Hoek van Holland

W-DWW-98-085

auteur: MAC. Veer&M.A.M. Löffler datum: december 1998

~

T

Ministerie van Verkeer en WaterstaatDirectoraat-GeneraalRijkswaterstaat Dienst Weg- en waterbouwkunde

(3)

Verslag studiedag 1998

Inhoudsopgave

...

1 Inleiding 4

2 Overzicht van de lezingen 5

2.1 Inleiding 5

2.2 Experiment parabolisering van een fossiele zeereep op Ameland 5

2.3 Dynamisch kustbeheer op Goeree ··· 8

2.4 Een kust met kwaliteit kan niet zonder de Ruimtelijke Ordening ... 11

2.5 Hoe verder? Op weg naar een geïntegreerde kustvisie: beelden van

de kust als baken voor de toekomst ···14

2.6 Het poldermodel buitendijks 16

2.7 Masterplan Hoek van Holland: inleiding op de excursie 17

3 Discussie & evaluatie ···..···..··..····20

Bijlage 1 Deelnemers studiedag dynamisch kustbeheer 1998 21

(4)

Verslag studiedag 1998

1

Inleiding

...

Het versterken van de natuurlijke dynamiek in de zeereepis één van de actiepunten uit de tweede kustnota (Kustbalans 1995).Op een eerdere studiedag in 1996is aan de hand van de eerste praktijkervaringen

ingegaan op (initiërende) maatregelen,mogelijke effecten en de

monitoring hiervan.Inmiddels is er echter meer ervaring opgedaanin grote en kleine projecten en leek het een goed moment om de huidige ervaringen uit te wisselen.Op initiatief van de TAW-C heeft de Dienst Weg- en Waterbouwkunde daarom een tweede studiedag georganiseerd voor de diverse beheerdersen belanghebbenden in het duingebied. In de ochtendis dynamisch kustbeheerin een aantal lezingen van verschillende kanten belicht. In de eerste twee lezingen van P.Jungerius en G.van den Nieuwendijk stonden experimenten en

onderzoeksresultatencentraal. In de lezingen van H. de Kruik en J.de Win kwamen de ruimtelijke ordening en kustvisiesaan bod.P.Teunissen lichtte de stand van zaken toe omtrent bouwenin de kustzone.In de middag is het Masterplan Hoek van Holland toegelicht door M. Roukens en zijn verschillendelocaties bezocht. Naast het leveren van informatie middels bovengenoemdelezingen was een belangrijke doelstelling van de dag het bevorderen van de onderlinge contacten en het (informeel) uitwisselen van ervaringen met dynamisch kustbeheer. De dag werd afgesloten met een korte discussieonder leiding van de dagvoorzitter W. van der Kleij.

In dit verslagwordt een overzicht gegeven van de lezingen.Ook wordt een korte impressiegegeven van hoe de dag beleefd en gewaardeerd is, aan de hand van de uitkomsten van de evaluatieformulieren en enkele persoonlijke gesprekken.

Maaike Veer MoniekLöffler

(5)

Verslag studiedag 1998

2 Overzicht van de lezingen

..., .

2.1 Inleiding

W. van der Kleij(voorzitter van de TAW).

Onze relatie met de zee gaat een nieuw tiidperk in. Zeespiegelstiiging en bodemdaling dwingen ons langzaam maar zeker tot een ruimtelijke inrichting die daar beter op inspeelt. Activiteiten in de kustzone zullen voortaan scherper beoordeeld moeten worden op hun biiärege aan de veerkracht van de Nederlandsekust (WNF,Meegroeien met de zee).

Met dit citaat opent van der Kleij de studiedag om aan te geven dat er

veranderingen gaande zijn in het kustbeheer. Ditis reeds tot uiting

gekomenin het dynamisch kustbeheer. In de eerste kustnota is hiereen

begin meegemaakt,in de tweede kustnota is het beleid'dynamisch

handhaven'geëvalueerden is gebleken dat 'het werkt': de

kustlijnachteruitgang wordt tot staan gebracht,maar wel op zo'n manier

dat de dynamiek van de kust (het vrije spel van zand,water en wind) zo

veel mogelijk intact blijft. Naast het dynamisch kustbeheer hebben we nu

ook te maken met het integraal kustbeheer,wat in feite al begonnen is

met de Oosterscheldewerken.Integraal kustbeheer is meerppn kwp<;ije

van 'denken'. Dit alleswerkt ook door in de TAW,die een integrale

werkwijze op dit moment aan het inpassenis met de vorming van 4

werkgroepen nl. Kust, Rivieren,Veiligheid en Techniek.

2.2 Experiment parabolisering van een fossiele zeereep op Ameland

(P.D.Jungeriusm.m.v. J.H. van Boxelen A.B.A. Overdiep)

Op Amelandisin 1993 een experiment gestart om in het kader van

'dynamisch duinbeheer'ervaring op te doen met parabolisering van de

zeereep.Hiervoor is een kerf gegraven in een fossielezeereepop een

plaats waar geen gevaar voor de kustveiligheid bestaaten het uitgestoven

zand geen schadekan berokkenen aan zeldzameflora of fauna of aan

bestaandeinfrastruktuur.

Paraboliseringis één van de mogelijkheden om de dynamiek en de

landschappelijkediversiteit van de zeereepte verhogen.Een paraboolduin

is"a parabola-shapeddune with points tapering to windward" en bestaat

uit vier elementen (zie ook figuur 1).De ontwikkeling begint met een kerf

in de zeereep.Aansluitend vormt zich een langgerekte stuifvallei, die tot

op het grondwater kan uitstuiven. De stuifvallei wordt omsloten door het

eigenlijke paraboolduin.De buitenkant van de parabool is het loopduin.

Dit het steile front waar het uitgewaaide zand terechtkomt en waarmee

de parabool over de achterliggende laagte schuift.

Een parabool ontstaat niet zo gemakkelijk uit zichzelf omdat de zeereep

ondernormale omstandighedenjuist door eolischeaccumulatie tot stand

komt. Ermoet daarom op het strand ofin de zeereepeen

aangrijpingspunt zijn waar de wind in plaats van te accumuleren gaat

eroderen.Dit kan een obstakelzijn op het strand of in de zeereep die

voor de nodige turbulentie zorgt. Aan de Fransekust zijn dat bijvoorbeeld

(6)

Verslag studiedag 1998

de bunkers die na de Tweede Wereldooriog zijn achtergebleven.Daar

vindt men danook de fraaiste voorbeelden van geparaboliseerde

zeerepen. windrichting zeereep zee

)

(

) I

,

(

\

( J (

I

I

I

t

paraboolduin loopduin

Figuur1.Elementen vaneen paraboolduin

natte plek stuifvallei

Daarnaastis er nog een aantal geomorfologische randvoorwaarden

waaraan moet worden voldaan wil paraboliseringvan de zeereepsucces

hebben,zoals:

_ de aanwezigheid van een langgerekte smalle duinrug waarin de kerf zich kan vormen,

_ een eroderende wind die loodrecht op de duinrug staat,

_ een laagte achter de duinrug waarin de parabool kan uitgroeien.

Wordt aan deze voorwaarden niet voldaan,dan kan dynamiek in de

zeereeptot andere vormen leiden,zoals:

_ de'gekerfde zeereep' waarmee men in het algemeen een zeereep

bedoeld waarvan de kruin door het vrije spelvan wind en helmgroei

erg onregelmatig van vorm is,

_ een 'stuifkuil' die net als de parabool met een kerf begint maar

waarvan het uitgewaaide zand direct achter de kuil weer wordt

vastgelegd in een waaiduin die gaande het proces steeds hoger wordt,

_ de laagtestussen de oogduinen op de oostpunt van Ameland en

Schiermonnikoog, waarmee de Noordzee in verbinding staat met de

kwelder aan de kant van de Waddenzee (deze laagten zijn niet door de wind gevormd, maar dienen wel als transportbanen waarlangs zand van het strand naar de kwelder waait),

_ tenslotte de fossiele 'kamduinen' die tussen de 10d• en de 15d• eeuw

langs de kust van Noord- en Zuid-Holland zijn gevormd als systemen

van aan elkaar gekoppelde paraboolduinen en waarvan nog steeds

niet bekend is hoe ze zijn ontstaan.

De onderzoeksvragendie in dit experiment beantwoord dienen te worden

zijn de volgende:

_ zal een doorblazing (kerf) zich ontwikkelen tot een parabool,of

ontstaan er andere duinvormen?

_ kan een kunstmatig gecreëerdeparabool actief blijven zonder verder

ingrijpen?

- hoe snel verlopen de geomorfologische processen?

- tot hoever reiken deinvloeden van de verstuiving?

(7)

Verslag studiedag 1998

Om deze vragen te kunnen beantwoorden zijn/worden de

ontwikkelingen, sinds het uitgraven van de kerf in november 1993, nauwkeurig gevolgd door 2x per jaar het gebied in te meten en 1x per jaar vanaf vaste punten dia-opnameste maken.Van de metingen worden DTM's gemaakt waarin goed zichtbaar wordt waar erosie en waar accumulatie heeft plaatsgevonden.Ook zijn er wind metingen gedaan. Het blijkt dat er na 5 jaar nog geen sprake is van een echte parabolisering, maar wel dat het meestezand aan de zuidoost en oostzijde van de kerf wordt weggelegd, waardoor al enigszinsde vorm van een paraboolduin ontstaat. Verder blijkt dat de kunstmatig gecreëerdeverstuiving jarenlang actief kan blijven zonder verderingrijpen. Belangrijkevoorwaarden hierbij zijn dat plaats, vorm en oriëntatie goed gekozen zijn. Dit zijn echter voorlopige conclusies,want het experiment is pas5 jaar bezig.

Verdergaande monitoring is nodig om deze conclusieste bevestigen. De ontwikkeling van een paraboolduin van enige omvang vergt waarschijnlijk tientallen jaren. Op grond van visuelewaarnemingen kan gesteld worden dat de invloed van de verstuiving beperkt blijft tot enkele tientallen meters van de gecreëerdeverstuiving.De vreesdat het zand ver landinwaarts waait is ongegrond.Helm speelt hierbij een belangrijke rol als actieve zandvastlegger.

Figuur 2.Hoogteveranderingenin meters van november 1993 tot augustus 1997

(8)

Verslag studiedag 1998

2.3 Dynamisch kustbeheer op Goeree

(G. van den Nieuwendijk,WaterschapGoeree Overflakkee)

De kust van Goereebevindt zich tussen de Haringvlietdamende Brouwersdam(zie figuur 3). Sinds1januari 1997isin het kader van

Brokx-Nat het beheer en onderhoud van dekustvanGoeree aan het

waterschap overgedragen,daarvoor werd de zeeweringdoor

Rijkswaterstaatbeheerd en onderhouden.Het overgedragen gedeelteis

een mooistuk kust, in totaal 17 kmlang,datvelefacetten vaneen

zeewering laat zien.

In het noordelijk gedeelte is er sprake van een aangroeikust.met name vanaf strandpaal9.00 tot aan de westelijke havendam van de

buitenhaven van Stellendam.Ter hoogte van de Kwade Hoek vindt

spontane vorming van primaire duintjes plaats op het strand.

Biestarwegrasspeelt een belangrijke rol bijhet ontstaan van deze duintjes:

als er bij ruw weer stukjesduin wegslaan, zorgen de kluwens wortels van het Biestarwegrasdie op het strand achterblijven weer voor spontane duinontwikkeling. De Kwade Hoek is uitgegeven aan

Natuurmonumenten, die er het natuurbeheer voert. Er bevindt zich een slufter die een aantal malen perjaar volloopt.

Tussenstrandpaal9.00 en het FlaauweWerk vindt er afslag plaats en wordt op dit moment 700.000 m3zand gesuppleerd. In 1994 is hier

500.000 m3opgespoten.Tussende strandpalen10.50 en 13.25 bevindt

zich het FlaauweWerk, een zeedijk van asfalt,die in 1984 op

Deltahoogte is gebracht. Voor het FlaauweWerk liggen strandhoofden,

die reeds rond 1850 zijn aangelegd en waarvan er enkele in 1989

achterwaarts zijn verlengd tot aan de asfaltdijk vanwege achterloopsheid.

Dit gedeelte van Goeree heeft een interessantehistorischeontwikkeling die al melding maakt van de aanleg van een kleidijk in 1718.

Westwaarts van het FlaauweWerk ligt het Westhoofd, een stuk waarop al diverse suppletieshebben plaatsgevonden en in de toekomst naar alle waarschijnlijkheid zullen plaatsvinden.Tot heden is daarin totaal zo'n 7,4 miljoen kuub zand gesuppleerd.De laatste suppletie was hier in 1985. In 1977 is het laatste stuk zeewerend duin in het kader van de Deltawet versterkt. In totaal is voor het op Deltahoogte brengen 1,5 miljoen kuub zand opgebracht. Voor de uitvoer van deze kustversterkingswerken moesten meer dan 100 bunkers uit de oorlog worden gesloopt met een grootte variërend van enkele kuubs metselwerk tot ruim 1500 kuub gewapend beton per stuk.

In oktober 1994is een project'dynamisch kustbeheer' gestart.Het doel van hetproject is om de mogelijkheden te bekijken om het kustbeheer en -onderhoud op een zodanige wijze uit te voeren dat de natuurlijke dynamiek zo min mogelijk verstoord wordt zonder dat de veiligheidin het gedrang komt. De proefvakkenliggen dus in een gebied waar geen directe overlast ontstaat door b.v.overstuiving van zand,waar de kust stabielis en de zeewering niet te smalis voor dergelijke proefvakken.Er zijn twee proefvakken,één in het aangroeiend kustgedeelte (tussen strandpaal 8.00 en 8.50) en één tussen strandpaal 18.25 en 18.75 (afslagkust) met aan weerszijden van elk vak referentievakken van 500 meter.

Het beheerin de proefvakkenis gestopt,wat in de praktijk betekentdat er geen stuifschermen meer worden geplaatst en geen Helm wordt

geplant.In de referentievakkenis tot op heden het normale beheer voortgezet om het verschil tussen het wel en niet plaatsen van stuifschermenen planten van helm te kunnen bepalen.Om de ontwikkelingen te volgen worden er foto's genomen,worden er

(9)

Verslag studiedag 1998

profielmetingen verricht van enkele raaien en wordt de vegetatie

gemonitord.

Figuur 3.Kustli;nkaartvan Goeree

Proefvak 18.25-18.75: uit de profielmetingen blijkt dat in het proefvak

een verhoging door instuiving van ongeveer 1,5 tot 2 meter heeft

plaatsgevonden in 3,5 jaar tijd. In de referentievakken is eerder sprake

van een afname,ondanks het feit dat hier jaarlijks stuifschermen zijn

geplaatst. Uit de foto's blijkt dat de Helmbegroeiingin het proefvak een

diepe kleur heeft:dit wijst op vitale Helmbegroeiing,wat een direct

gevolg is van het regelmatig instuiven van nieuwe kalkrijk zand. In de

referentievakkenis de vitaliteit van de Helm iets minder goed.Volgens

het waterschap heeft het proefvak zich positief ontwikkeld. Waarschijnlijk

zullen in de toekomst de stuifschermen,die nu nog geplaatst worden in

de referentievakken en het overige deel van het Westhoofd, nietmeer

geplaatst worden.

Proefvak 8.00-8.50: ook hier blijkt uit de profielmetingen dat erin het

proefvak sprake is van verhoging door instuiving, plaatselijk zelfs 3 tot 4

meter.De vitaliteit vande Helm is in de proefvakken en in de

referentievakken zonder meer goed te noemen.De Helmbeplantingis hier

in het gedeelte vanaf de oude duinvoet tot ongeveer 30 meter landwaarts

afgenomen,waardoor ereen dynamischer beeld ontstaat. Frappant op dit

gedeelte van de kust en dus ookin het proefvak is sinds enkele jaren de

toename van de Zeeraket. Daarnaastis het leuk om te zien hoe de

(10)

Verslag studiedag 1998

Vlierstruiken, Liguster, Duindoorn e.d. die gedeeltelijk onderstuiven meegroeien en vanuit de uit het zand stekende takjes weer verder groeit. Deangst voor totale overstuiving enafsterving bleek dus ongegrond

DWARSPROFIELEN 7.75 EN 8.75 (REFERENlE VAKKEN)

EN 8.25 (PROEFVAK)

... .co Profi.1 7.7S

Referentievak

-Opname Alml95

~pname AutjusIUS 98

+•.co

Figuur 4.Profielmetingenproefvak 8.00-8.50.

(11)

Verslag studiedag 1998

2.4 Een kust met kwaliteit kan niet zonder de

Ruimtelijke Ordening

(H.J.de Kruik,Ministerie van VROM, RPD)

Voor waterbeheerdersen waterkeringbeheerderszijnhetgeen makkelijke

tijden.Zolang er nietsaan de handis,krijgen ze nauwelijks aandacht. En

als eriets gebeurt dan staan ze volop,doch negatief, inde belangstelling.

En probeer dan maar aan die boze burgers uit te leggen datje het

allemaalzo goed bedoelt.Eénvan de taken van een

waterkeringbeheerderis toch om bescherming te bieden tegenangstige gebeurtenissen.Maar verhalen over veiligheid hebben toch altijd iets

dreigends.Als de waterkering niet zus of zo,dan gebeurt er....vulzelf maarin.

Neem bijvoorbeeld de kustbalans1995,de tweede kustnota. Daarin wordt een vijftal bedreigingen beschreven,waarvanbebouwing in de kustzone eigenlijk nog de minst ergeis.Versteiling van de

onderwateroever,kustplannen, winning van zand en aardgasen

natuurlijk niet te vergeten dezeespiegelstijging. Dit is tevens ook een schrikbeeld voor de waterkeringbeheerderszelf.

Zeespiegelstijgingheeft niet alleen effect op de activiteiten in de kustzone,maar ook op de ruimtelijkeinrichting.Als

waterkeringbeheerderszullen we er dan ook bijna alles aan doen om dit schrikbeeld geen werkelijkheid te laten worden.Somsdoor met de natuur mee te werken,soms door harde constructies op te werpen. Dilemma daarbij is dat ook het versterkenvan waterkeringen ten behoeve van zeespiegelstijgingeen vastlegging van het natuurlijk systeemvan zand en water kan betekenen.Terwijl we veel ruimte nodig hebben voor

duurzame oplossingenwaarbij we willen meewerken met de dynamiek van het systeem.Die beweging van het natuurlijke kustsysteemlaat echter niet toe dat delen worden vastgelegd door bebouwing.

Regulering van bebouwing is een onderwerp dat Rijkswaterstaatal een

viertal jaren intensief bezig houdt. Allerlei maatregelen zijn bedacht, maar wat steedsweer boven komt drijven is dat een wettelijke basisvoor al die maatregelen bijzonder zwakis.De kustnota van 1996 heeft nergens een inkadering gekregen in een wetstekst of een beleidsdocument. Ook de kamerbehandeling is te marginaal geweest om te kunnen spreken van een goede verankering.

Het ontbreekt dus aan een wettelijke verankering en aan een bruikbaar

instrumentarium.

In de Werkgroep Bouwen Kustis dat ook al enige tijd onderkend. Vandaar ook dat ereen inventarisatie heeft plaatsgevonden van

beleidsdocumentenwaar eventueel aansluiting kan worden gevonden.En

het zal u niet verbazen dat er nogalwat van dit soorten documenten bestaat.

Erzijn dus beleidsdocumentendie hun doorwerking hebben op regionaal en lokaal niveau en dus bruikbaar voor kustbeleid en -beheer.Dit zijn met name de NW4 en de 5' Nota Ruimtelijke Ordening. Dezetwee

beleidsvelden kennen een sterke onderlinge relatie.Het vaststellen van

waterhuishoudkundige fucties met daaraan verbonden kwaliteits- en kwantiteitsdoelstellingen kan aan het ruimtegebruik beperkingen opleggen.Omgekeerd kan het bestemmen van de ruimteimplicaties hebben voor water en waterkeringen.

(12)

Verslag studiedag 1998 Regionaal kustnota Nationaal

...

gem.waterplan Beheer Beleid

Figuur 5.Beleid en beheer met betrekking tot de kustzone

In de Kustnota van 1996 werd reedsgeconstateerd dat het rijksbeleid

voor de verschillendesectoren in de kustzone onderling niet strijdig is,

maar op onderdelen kan worden versterkt.

Ook de gebruikelijke driedeling Rijk-Provincie-Gemeentewordt steeds

vaker verlaten.Erwordt gekozen voor gebiedsgerichte uitwerkingen,

maar het intrumentarium blijkt daarvoor onvoldoende. De doorwerking

werkt niet meer. Vandaar dat het Rijk via PKB'ssteeds meer centraal het

beleid bepaalt waardoor het stelselvan de R.O.met eigen taken voor

provinciale en lokale overheden wordt doorbroken.Vaak worden er reeds

op voorhand coalities gesloten om te onderzoeken wat de haalbaarheidis

van bepaalde plannen. Waarbij het een zoektocht blijft tussen steeds

wisselendecoalities met al hun producten:plannen, ideëen, visiesen

wensen. Doorwerking maakt plaats voor voorwerking.

Voor NW4 geldt dat de Regeringsbeslissingbinnenkort moet uitkomen,

terwijl een aantalzaken omtrent de regulering van bebouwing bestuurlijk

nog niet voldoende is afgestemd.Voor de 5·Nota R.O. geldt dat deze

pasaan het einde van het jaar 2000 uitkomt.

De meeste kansenvoor een legitimering van het bouwbeleid van

Waterstaat ontstaan als aansluiting wordt gezocht bij de 5·Nota R.O.De

meerwaardevan een ruimtelijke aanpak is gelegenin het streven naar een

beter evenwicht tussen concurrerende kwaliteiten en duurzame

samenwerking.Afzonderlijke doelstellingen worden meer dan bij NW4

met elkaarinverband gebracht en ook tegen elkaarafgewogen in het

licht van verschillenderuimtelijke situaties.

Wat moet er allemaal gebeuren en wat is daarvan reeds afgerond.

Bouwstenenvooreenintegrale ruimtelijke visie op de gewenste

ontwikkelingen in de kustzone zijn de visiesvan de afzonderlijke

departementen.Deze visiesleiden tot een Interdepartementale Visie Kust

(lVK).Uit de IVK en uit een aantal andere visiesworden elementen

opgenomenin de Rijksuitgangspuntennota (RUN),ofwel de

(13)

Verslag studiedag 1998

Houtkoolschets (HKS).De HKSis een richtinggevende voorstudie voor

ruimtelijk relevant kabinetsbeleid.Deze HKSis daarmee richtinggevend

aan het SGR2,hetNMP4,het SVV3 etc.En ookvoor het kustbeleid.De

HKSleidt tot de 5e Nota Ruimtelijke Ordeningin hetjaar2000. Samen

met de NW4 moet dit voldoende basiszijnvoor een gebiedsgerichte

uitwerking in eenintegrale 3' kustnota.

Wat is er gebeurd. Waar staan we nu.

Erzijninmiddels diverse visies.De V&W-visie Te Kusten Te(r)Keur

wordt bekend verondersteld.En de RPD-visie komt binnenkort

beschikbaar.Terwijl het thema'kust' bij de RPD pas sinds kort aandacht

heeft gekregen.In algemene termen zalde RPD-visieinzetten op een

versterking van de ruimtelijke kwaliteiten duurzame samenwerking.

Ruimtelijke kwaliteit is en blijft een moeilijk en abstract begrip.Zeker voor

praktijkgerichte mensenkomen begrippen als belevingswaarde,

gebruikswaardeen toekomstwaarde over als een soort' geestelijke

zweefkeserij'.Maar een beheerder zou dit vertalen in:mooi, practisch en

degelijk.

Bij de RPD wordt gedachtin de richting van een scheiding van functies in

bepaalde gebieden. Trefwoorden zijn'zonering' en'contouren'. Te

denken valt aan bebouwingsconcentraties,veerkrachtgebieden,

badplaatsen,strandslagene.d. in drie onderscheiden regio's Wadden,

Hollandse kust en Delta.

Inrichtingsprincipes die gehanteerd kunnen worden zijn JA,mits en NEE,

tenzij.Het zal duidelijk zijn dat in bestaandebebouwde gebieden aan een

'JA, mits' wordt gedacht. Terwijl in gebieden bestemd voor

natuurontwikkeling of bestemd voor veerkracht het 'NEE,tenzij' principe

zal gaan gelden.

Eenmeer concrete uitwerking moet plaatsvinden in de werkgroep

Bouwen Kust en zal nog wel de nodige tijd vergen. AI was het alleen

maar om te voorkomen dat maatregelen die zijn toegesneden op de Hollandse Kust zonder meer worden doorvertaaid naar Wadden en Delta,

waar de omstandigheden totaal anderszijn.Ook de nodige

consultatierondesen bestuurlijke afstemming zal de nodige tijd vergen.

Voorsommigen is dit lange tijdspad moeilijk te accepteren omdat er al zo

lang wordt gewacht op een concrete beleidslijn.In de tussentijd wil

Rijkswaterstaateen interimbeleid voeren.Als alles meezit dan wordt in

NW4 dit interimbeleid aangekondigd.en misschienzelfs wel ingevuld.

Dan is er tenslotte nog de LNV-visie en de IVK,die hieronder aan bod

komen.

(14)

Verslag studiedag 1998

Bouwstenen

voor visie kust

Bouwstenenvoor

beleid

beleidskader 1998

beleid 1999 e.v.

strategische visie

landelijk gebied

interdepartementale

visie kust

beleidsnotitie bouwen kust

Figuur 6.Organisatorische structuur van het Ri;k met betrekking tot het beleid voor de kustzone

2.5 Hoe verder? Op weg naar een geïntegreerde

kustvisie: beelden van de kust als baken voor de toekomst

(J.M.M. de Win, Ministerie van LNV,Directie Zuidwest) Zoals hierboven beschrevenis, wordt er gewerkt aan een

Interdepartementale Visie Kust,waarvan de bouwstenen de visiesvan de

afzonderlijke departementen zijn. Eenbelangrijke bouwsteen is de visie op

de kust van het ministerie van LNV.Het doel van deze visie is de richting

aan te geven waarin de Nederlandsekust zich de komende generatieszou

moeten ontwikkelen.

Onze kust, zoals die nuis, is het resultaat van de wijze waarop wij

oplossingen hebben gezocht om de spanning in de gebruiksdriehoek te

verkleinen (zie figuur 7). Echteroplossingen zijn pas duurzaam wanneer de driehoek in balans is.

(15)

Verslag studiedag 1998

Op dit moment is ergeen duurzame balans.Factoren,die hiervoor

verantwoordelijk zijn o.a.:

• verliesidentiteit van badplaatsen

• verdwijnen van historisch-geografischepatronen

• versnippering van de duinen

• de visserijverstoort het bodemleven en de vangstcapaciteit is

onvoldoende afgestemd op de visbestanden

• ruimte van de zee wordt geclairnedvoor landactiviteiten

• klimaatverandering en stijgende zeespiegel

• toenemend gebrek aan ruimte op het oudeland

De bedreigingen van vandaag en de trends van morgen vragen om

nieuwe oplossingen om de balansin evenwicht te krijgen. Het is nietzo

dat we tot nu toe niets gedaan hebben,wat blijkt uit onderstaande:

• veiligheid garanderen door waar mogelijk gebruik te maken van

natuurlijke omgeving verkleint spanning tussen veiligheid en natuur

(suppleren met zand,Helm planten)

• slim zoneren verkleint spanning tussen natuur en recreatie

• spelregelsover hoe we omgaan met de kust (SGR)

• bij twijfel doen we het niet (Voorzorgbeginsel)

Daarnaaststaat nog op stapel:

• ander beheervan de Haringvlietsluizen

• vermijden vanpermanente bebouwing in de zeereep

• aangrijpen van ontwikkelingen om een meerwaarde of

kwaliteitsimpuis te bereiken

In de LNV-visie zijn er zes beelden geformuleerd die als'baken voor de

toekomst' worden gebruikt en die dus de richting aangeven waarin de

Nederlandsekust zich de komende generatieszou moeten ontwikkelen:

1. Herstel zoet-zoutovergangen en intergetijdegebieden (delta)

2. Verder herstel van robuuste duinlandschappen(Holland)

3. Oer-ij en Oude Rijn:natte verbindingen tussen kust en achterland

4. Nederlandsebadplaatsen:een kralensnoervan kwaliteitsrecreatie

5. Hoek van Holland-Kijkduin: uitloopgebied voor de Randstad

6. De zee is mooizoals zij is!

De Interdepartementale Visie,waaraan momenteel gewerkt wordt, bevat

veel elementen van de LNV-visie.Onderstaand schema geeft aan wat de

basiselementenzijn. 1.basiskwaliteiten horizon veerkracht samenhang 3.functies veiligheid economie natuur 2.gebieden ./ wadden ~ holland zeeland Figuur 8.Elementen vandeInterdepartementale Visie

(16)

Verslag studiedag 1998

Eenbelangrijke vraag is nu:Waar staat de kust onder druk? Als de basiskwaliteitenworden aangetast en b.v.de samenhangin een gebied wegvalt ontstaan er spanningspunten.Om deze spanningspunten op te

lossenof te voorkomen worden er verschillendefactoren genoemd:

• het vergroten van de komberging van de Waddenzee • de bufferwerking van de kuststrookversterken

• herstel van de zoet/zout gradiënten • kwaliteitsimpuis aan badplaatsen • functies naar de zee, NEE,tenzij

• maatregelen zeespiegelstijging/dalendebodem • moet allesoveral kunnen?

2.6

Het poldermodel buitendijks

(P. Teunissen,RWS Rijksinstituut voor Kust en Zee)

Erzijn twee belangrijke factoren waar je sowieso mee te maken krijgt bij

bebouwing in de kustzone nl.:

1) de dynamiek van de buitendijkse gebieden 2) beleidsplannenop allerlei niveau

De buitendijkse gebieden hebben verschillendefuncties (natuur - recreatie _drinkwaterwinning) elk met hun eigen invloed op de dynamiek.Voor natuur geldt: z'n gang laten gaan en voorwaarden hiervoor scheppen.

Voor recreatie geldt: niet z'n gang laten gang maar grenzen eraan stellen. Bebouwing zal met deze andere functies rekening moeten houden.

Verder bestaan er op allerlei niveau beleidsplannen: • beleidsplannenop rijksniveau (NW4, SVV2,kustnota) • streekplannen

• bestemmingsplannen(sommigen zijn vooroorlogs,vaak zijn er veel herzieningen en beslaande plannen maar kleine gebieden)

• visies

In de praktijk is het bovendien vaak zo dat de impuls van onderaf komt. Eenprojectontwikkelaar ontwikkelt iets 'moois' (vaak opschaling in fasen speelweide=> parkeerplaats=> woningen) en dit wordt gerealiseerd m.b.v.artikel 19.

Met name de hoeveelheid beleidsplannenmaakt het lastig/onmogelijk om te beoordelen wat wel en wat niet mag in de kustzone w.b.

bebouwing. Ook zijn er nog duidelijke argumenten tegen bebouwing in de kustzone vanuit V&W:

• wanneer een badplaatsontwikkeld wordt en er een boulevard (=uitbouw) gepland wordt zijn er extra suppleties nodig • veiligheid; afslag is een reëel risico, maar de risico's zijn op dit

moment te weinig genuanceerdten aanzien van bebouwing. Er bestaanverschillendeuitgangspunten zoals bij buitendijks bouwen is het 'eigen schuld, dikke bult' als er iets gebeurt.Daartegenover bestaat er een rampenplan wat hulp geeft bij'rampen' in buitendijkse gebieden (vgl. rivierengebied).

De conclusie uit bovenstaand verhaal is dan ook dat het op dit moment nog niet duidelijkis wat de spelregelszijn voor bouwen in de kustzone,

maar dat er met veel aspectenrekening gehouden moet worden. Eénvan die aspecten is risico's m.a.w.als de kust voer wordt voor planologen dan zal risico's ook een issuemoeten zijn.

(17)

Verslag studiedag 1998

2.7 Masterplan Hoek van Holland: inleiding op de excursie

(M. Roukens,architect)

Hoek van Holland bestaat allang (enis meer dan zand en eenpier),maar

de vraagis vaak:waaris het en wat is het. Hoekvan Hollandisin 1944

afgebroken en later herbouwd. Deze wederopbouw werd bemoeilijkt

door de Van Dixhoorndriehoek,die voor de toenmalige kustvan Hoek

van Holland opgespotenis.Het herbouwde Hoek van Hollandligtveel

verder van zeedan de oorspronkelijke plaats.Mede door deligging is de

ontwikkeling van Hoek van Holland gestagneerd.Plannen om Hoek van Holland te ontwikkelen zijn er echter al lange tijd. Op 19 september 1985

werd het Structuurplan Hoek van Holland vastgesteld:een plan waarin de gewenste ruimtelijke ontwikkeling van Hoek van Holland als geheelis beschrevenvoor een periode die loopt tot 1995. Uitgaande van dit plan verscheenin 1987 het RecreatieplanHoek van Holland. met daarin voorstellen voor nieuwe recreatieve mogelijkheden langs de Nieuwe Waterweg en het Noordzeestrand.In 1990 besloot de gemeente

Rotterdam en de deelgemeente Hoek van Holland de verdere

ontwikkeling van het recreatieplanuit 1987 te plaatsen in ruimer verband.

De gemeentelijke diensten en bedrijven kregen de opdracht een Structuurvisie 1991 te ontwikkelen. Uiteindelijk leidde dit tot een Structuurvisievoor geheel Hoek van Holland en een voorstel voor een Waterwegcentrum. Om te komen van het maken van uitwerkingen en plannen tot daadwerkelijke realisatieis per 1 januari 1993 het Projectteam Waterwegcentrum ingesteld.Dit projectteam heeft als taak het opstellen van een ontwikkelingsplan op basisvan de Structuurvisie en de nota Waterwegcentrum.

Binnen het plangebied ligt een aantal locaties dat in de huidige situatie reedseen sterke toeristische aantrekkingskracht heeft. Deze zijn:

1. Strand een het einde van de Badweg (topdag 60.000 bezoekers) 2. Noorderpier - weer of geen weer-wandel- en vispier

3. Emmaweg:boulevard voor bootspotters (300.000 bezoekersper jaar) 4. Voorplein bij Stenaterminalt.b.v. passagiersvan/naar Engeland(1,2

miljoen passantenper jaar)

Gezien de grote afstanden tussen deze locaties,de diverse te overbuggen barrières,blokkadesin zichtlijnen en de onwetendheid van het bestaan van de locaties, is in Hoek van Holland nauwelijks sprake van een combinatie-bezoek of een verlenging van het verblijf. Het oog van de bezoeker wordt niet getrokken door andere aanwezige voorzieningen.

Het doel is de diverse kernen van recreatievevoorzieningen met elkaar te verbinden d.m.v.een"Rode draad". Hieronder wordt een route verstaan die tussen de uiteinden van de Rode draad nl. eindpunt Badweg,

Zeeplein,en het dorpscentrum/voorterrein Stena,Waterweg plein, wordt gerealiseerd(lengte±2 km) ten behoeve van voetgangers (hier en daar gecombineerd met fiets- en autoverkeer). Deze Rode draad volgt continu de waterlijn met zijn wisselendeuitzichten.Langsdeze route zijn diverse bestaandeen te ontwikkelen recreatievevoorzieningen gesitueerd,die de aandacht trekken en uitnodigen om de weg te vervolgen. Door realisatie van de Rodedraad (in de vorm van bestaandeen te realiseren

boulevards) ontstaat een spanning tussen de 2 eindpunten,die straks beide bestempeld kunnen worden als knooppunt van transport,

levendigheid en menging van functies.

(18)

Verslag studiedag 1998

/~

/:

. /;

(.';:

Figuur 9. Begrenzing van het plangebied

Erzijn verschillenderandvoorwaarden die vanuit het hogere schaalniveau

bepalend zijn voor de begrenzing en vormgeving van het masterplan.

Twee daarvan worden hieronder nader genoemd nl. aanwijzing van een

deel van het gebied als natuurmonument en buitendijks bouwen.

Eénvan de randvoorwaarden voor het plan is de aanwijzing door de minister van Landbouw, Visserijen Natuurbeheer in januari 1997 van een

groot deel van de Kapittelduinen, hetVineta duin,de Hoeksebosjesen

het Roomseduin tot beschermd natuurmonument. Hierdoor kunnen in

het gebied geen nieuwe recreatieveontwikkelingen plaatsvinden die

conflicteren met de aldaar aanwezige natuurwaarden.Deze

natuurwaarden bestaanuit oude duinen, een laag gelegen duinvallei, nieuwe duinen en binnenduinrandbossen.Voor het gebied zal een

beheersplanopgesteld worden. Het blijft mogelijk om vrij te wandelen en

te fietsen in dit gebied.Daarnaastheeft de aanwijzing consequentiesvoor

de vormgeving binnen het plangebied. Uit onderzoek naar de ecologische verbindingszonesis gebleken dat voor de vogeltrek de inrichting van de

hoek zee/noorderpier van belang is.Gezien het feit dat de vogels een

groot industrieel gebied moeten oversteken is direct ten noorden van de Noorderdam een rustgebied van belang in de vorm van water en struweel. Dit zal vorm gegeven worden door middel van een lagune, duinen en een landtong met struweel.

Een groot gedeelte van het plangebied ligt buitendijks. De huidige

waterkering (Deltadijk) loopt parallel aan de Nieuwe Waterweg (±800 m

+ NAP) en is daar herkenbaarals grasdijk.Vervolgens loopt de

waterkering tussen spoor en Langweg door met een bocht over in de

duinen.In deze gebieden is de waterkering niet herkenbaar omdat het

landschapter plekke reedsde noodzakelijke hoogte heeft.In het meest

zeewaarts gelegen deel van het plangebied kan ingevolge het nieuwe

(19)

Verslag studiedag 1998

kustbeleid van Rijkswaterstaatniet buitendijks gebouwd worden. Het gaat

hier om de zg.van Dixhoorndriehoekeen groot gebied datbegin jaren

'70is opgespoten.Het zeewerend duinvoldoet in de huidige situatie niet

overalaan de normen van een zgn.primaire waterkering. Indehuidige situatieisin dit gebied geen permanente woonbebouwing aanwezig. De

meest westwaarts gelegen woonbebouwing ligt langs de

Strandboulevard. Permanentebebouwing is mogelijkdoorde zeewering

om de van Dixhoorndriehoekte versterken zodatdeze welvoldoet aande

Delta-normen.

De locaties die buitendijks blijven liggen betreffen gebieden waarook in

de huidige situatie permanente woonbebouwing is gesitueerd.Aan deze locaties wordt de eis gesteld dat de begane vloer op min.6,70 m+NAP

gelegen moet zijn.Dit sluit aan op de bestaandehoogtesin het gebied.

Er zullen dus geen vreemde hoogteverschillen ontstaan tussen bestaande en nieuwe bebouwing.

Figuur11.Buitendi;ksbouwen

(20)

Verslag studiedag 1998

3 Discussie

&

evaluatie

...

Eenbelangrijk thema tijdens de korte plenaire discussiewas de vraag of

het Masterplan Hoek van Holland een voorbeeldis van dynamisch

kustbeheer of juist het tegenovergestelde hiervanis.De één ziethet als een fixatie van de kustzone en een vorm van dynamischrecreatiebeheer,

terwijl de ander het juist ervaart als vorm van dynamisch kustbeheer

waarin verschillendebelangen worden geïntegreerd.

Daarnaastis nadrukkelijk naar voren gekomen dat er op korte termijn behoefte is aan duidelijkheid omtrent het beleid voor bouwen in de kust.

Evaluatie

interesse voor onderwerpen: voor alle genoemde onderwerpen i.e.

verloop experimenten/effecten op veiligheid/meerwaarde voor de natuur/bouwen in de kustzone/kustvisie bestond vooraf veel interesse. Daarnaastwas men geïnteresseerdin o.a.veerkracht. integrale

benadering van de onderwerpen en meer practischezaken van beheer en onderhoud.

invulling van onderwerpen: de invulling wordt over het algemeen als

voldoende tot goed ervaren. Sommigen zijn van mening dat de dag te breed was opgezet,waardoor onderwerpen minder goed uit de verf kwamen.Ook de kwaliteit van het geluid speelde hierbij een rol. Meerdere deelnemershadden verwacht meer helderheid te krijgen over het beleid aangaandebouwen in de kust (o.a.semi-permanente bebouwing).Op dit moment is er echter nog geen eenduidig beleid.

Vergeleken met voorgaande studiedagen is er een verandering van sfeer merkbaar:dynamisch kustbeheer is meer en meer geaccepteerden de vraag is niet meer 'of' maar 'hoe'dynamisch kustbeheer wordt uitgevoerd.

informatievoorziening: op de vraag of er behoefte is aan meer informatie

over de genoemde onderwerpen is het antwoord heel duidelijk 'ja'. Zoals boven al vermeld wil iedereen meer weten over het beleid aangaande bouwen in de kust. Daarnaastblijkt heel duidelijk behoefte te bestaan aan een overzicht en resultaten van lopende experimenten. In het kader van de evaluatie van de tweede kustnota wordt hier momenteel door de DWW aan gewerkt. Verder zijn o.a.genoemd:effecten van

vooroeversuppietie en veerkracht.

Om ècht dynamisch kustbeheer in de praktijk te zien is door de

desbetreffende beheerdersvoorgesteld om de volgende studiedag op één der Waddeneilanden te houden!

(21)

Verslag studiedag 1998

Bijlage

1

Deelnemers studiedag dynamisch

kustbeheer

1998

...

Arens Bureau voor Strand en Duinonderzoek Bosch en Slabbers Tuin- en Landschapsarchitecten

Bureau Waardenburg bv.

Bureau Waardenburg bv.

Consulentschap Natuur & Milieu educatie dS+V Projectbureau Waterwegcentrum Duinwaterbedrijf Zuid-Holland

EUCC,Policy & Projects

Fysische Geografie, Universiteit van Amsterdam Gemeente Wassenaar, Ruimtelijke Ordening

Gemeentewaterleidingen Amsterdam

Gemeentewerken Rotterdam

Hoogheemraadschap Rijnland

Hoogheemraadschap Uitwaterende Sluizen

Hoogheemraadschap Uitwaterende Sluizen

Hoogheemraadschap Uitwaterende Sluizen

Hoogheemraadschap Uitwaterende Sluizen

Hoogheemraadschap Uitwaterende Sluizen

Hoogheemraadschap van Delfland

Hoogheemraadschap van Delfland

Hoogheemraadschap van Delfland

Hoogheemraadschap van Rijnland

Hoogheemraadschap van Rijnland

IVN- Noord Kennemerland

LNV-Directie Zuidwest

Ministerie van Economische Zaken Ministerie van VROM/RPD

Ministerie van VROM/RPD Novioconsult Provincie Friesland Provincie Noord-Holland Provincie Noord-Holland Provincie Zeeland Provincie Zeeland Provincie Zuid-Holland Provincie Zuid-Holland Provincie Zuid-Holland Provincie Zuid-Holland RWS RWS-Bouwdienst

RWS-Dienst Weg en Waterbouwkunde RWS-Dienst Weg en Waterbouwkunde RWS-Dienst Weg en Waterbouwkunde

M. Groenendaal H.Heupink dhr. Kiewiet W. van der Kleij J.J.Pilon P.D. Jungerius E.W. Bijker S.M. Arens S.M. Slabbers H.Waardenburg M.B. Oppers

A.P.W.M. van der Putten M. Roukens R.N.A. Kramer L. van Rijswijk J.H.van Boxel dhr. Kortstee W.KAG. Beekelaar T.Blokland P. van den Berg J.W.P. de Rover A.P.Terhoeve P.M. van der Heide

RA Joosten

C. Maas R.H.C. Hoyink W.c. Louwe J.van der Kolft M. van der Zwan t.C. van Duijn G.B. Bienen J.M.M. de Win L.c. Frenkel P.Mettau H.J.de Kruik W.A. Wiersinga E.Reincke G. Walstra M.P.A. Lucas A.C. Binnendijk S.Kortman J.Beijersbergen S.Hoitinga J.J.N.M. Vessies J.G.Westerhoven S.Bonte H. Brouwer S.J.Fraikin R.E.Jorissen MAM. Löftler

Dienst Weg- enWaterbouwkunde 21

voorzitter spreker excurste+toel. spreker spreker organisatie

(22)

Verslag studiedag 1998

RWS-Dienst Weg en Waterbouwkunde

RWS-DienstWeg en Waterbouwkunde

RWS-Dienst Weg en Waterbouwkunde

RWS-DienstWeg en Waterbouwkunde RWS-Dienstkring Deltakust RWS-Dienstkring Deltakust RWS-Dienstkring Haringvliet RWS-Dienstkring Haringvliet RWS-Dienstkring Texel RWS-Dienstkring Texel RWS-Dienstkring Waddeneilanden RWS-Dienstkring Waddeneilanden RWS-Dienstkring Waddeneilanden RWS-Dienstkring Waddeneilanden RWS-Dienstkring Waddeneilanden RWS-Dienstkring Waddeneilanden RWS-Dienstkring Waddenzee-Oost RWS-Directie Noord-Holland RWS-Directie Noord-Holland RWS-Directie Noord-Nederland

RWS-Directie Noordzee

RWS-Directie Zeeland

RWS-Directie Zeeland

RWS-Directie Zuid-Holland

RWS-Rijksinstituut voor Kust en Zee

RWS-Rijksinstituut voor Kust en Zee

RWS-Rijksinstituut voor Kust en Zee

SM2V H.J.N.Meesters MAC. Veer T.J.Verstrael J.Visser J.Geleijnse A.W.J.Rietbergen J.Berman N.J.Bootsma C.W.Smit M.T.Zijm C. Visser J.Boom E.Bouman C.A.Swart G.c. de Jonge A.B.A.Overdiep J.Swierstra M. Kiezebrink

A. van der Veer

A.Prakken

W. Groenewoud

G.R.Termaat

L. van der Maas R.Nolten T.Walhout A.W. Kraak P.A.A. Teunissen M. Groenewoud organisatie spreker

StaatsbosbeheerRegio Zuid-Holland - Utrecht P.G.Louwaars

StaatsbosbeheerZuid-Holland - Utrecht M. Bilius

TU- Delft Civiele Techniek J.van de Graaft

Unie van Waterschappen C. Langelaan

Vereniging Natuurmonumenten J.J.van Baarsen

Vereniging Natuurmonumenten S. Kuiper

Vereniging Natuurmonumenten P.Nuvelstijn

Vereniging Natuurmonumenten W. van Steenis

Vereniging van waterbouwers in Bagger-,Kust-en Oeverwerken H.J.M.Bijnsdorp

Vertegaal EcologischAdvies C.T.M.Vertegaal

Waterschap De BrielseDijkring J.W.B.Nienhuis

Waterschap Goeree Overflakkee L.Geluk

Waterschap Goeree Overflakkee G.van den Nieuwendijkspreker

Waterschap Zeeuwse Eilanden E.Arens

Waterschap Zeeuwse Eilanden H.Everaars

Waterschap Zeeuwse Eilanden H.van de Sande

Waterschap Zeeuwse Eilanden B.van Liere

Waterschap Zeeuwse Eilanden A. Simonse

Waterschap Zeeuwse Eilanden L.Wisse

WL Delft Hydraulics M. Marchand

Zuidhollands Landschap J.H.Beckers

(23)
(24)

De Dienst Weg- en Waterbouwkunde is de adviesdienst voor techniek en

milieu'voor de weg- en waterbouw, die onderzoekt, adviseert en kennis

overdraagt in de constructieve weg- en waterbouw, de natuur- en milieutechniek van fysieke infrastructuur, waterkeringen en watersystemen,

en de grondstoffenvoorziening voor de bouw, inclusief de milieu-aspecten.

Voor meer informatie:

Dienst Weg- en Waterbou~kunde, Rijkswaterstaat, Van der Burghweg 1,

Postbus 5044,2600 GA DELFT,015-2518308

Cytaty

Powiązane dokumenty

This paper set out to disentangle the effects of the family you grew up in and the effects of the neighbourhoods you lived in on individual income later in life. The problem

Gdy jednak mówi się o różnych kategoriach szlachty, czy mieszczan (posesjonatów, nieposesjonatów, owej dość mitycznej inte­ ligencji mieszczańskiej), chciało by

Stefan Wyszyński – jako kapłan, dziennikarz i redaktor – był bardzo wnikliwym ob- serwatorem wszelkich społecznych wydarzeń, także tych, dotyczących środków społecznego

[r]

Elektrostatyczne interakcje między powierzch- nią związku polimerowego oraz pDNA są siłą napędową procesu kompleksowania i kon- densacji pDNA, dlatego badanie potencjału Zeta

So according to Evagrius, in external, human knowledge, which can be re- ceived even by passionate people, the error is usually a mistake in reasoning, but in spiritual knowledge

[r]

„Istot­ nie — konstatuje Autor — taka jest koncepcja władz samorządowych adwokatury.” Wolno z tą koncepcją się nie godzić, wolno ją krytykować, nie