In Woelig Water
TECHNISCHE UNIVERSITEIT Laboratorium 'icorScheepshydromechanlca
Archief Mekelweg 2, 2628 CD Deift Tel.: 015- 786873 - Fax: 015- 781838In Woelig Water
Rede,
uitgesproken ter gelegenheid van de aanvaarding van hei. ambt van hoogleraar in
de Offshore Technologie aan de Faculteit der Civiele Techniek van de
Technische Universiteit Deift, op vrijdag 17 september 1993 door
dr.ir. J.H. Vugts
Vugts. J.H. In Woelig Water
Deift Deiftse Universitaire Pers
Inaugurele rede Technische Universiteit Delfl gehouden OP 17 September 1993
ISBN 90-6275-91 5-7/CIP
Trefwoordcn: offshore technologie; civiele technick; onderwijs; eec; kunstwerken © Copyright 1993 by Proj. dr. ir. J.H. Vugts
All rights reserved
No part of the material protected by this copyright notice may he reproduced or utilised in any form or by any means, electronic or mechanical, including photocopying, recording or by any inlòrrnation storage and retrieval system without permission from the publisher:
In Woelig Water
De inaugurele rede
Het is geen verp!ichting, maar wel een goede gewoonte dat een nieuwe hoogleraar (zeifs een deeltijdhoogleraar) zijn ambt formeel aanvaardt met het uitspreken van een inaugurele rede. Het is tevens een goede gewoonte dat deze gebeurtenis pas geruime tijd na zijn benoeming plaats vindt. Daardoor heeft de
nieuw benoemde de kans zich aithans enigszins in te werken in zijn nieuwe
omgeving en daarop in zijn rede te reageren. 1k Wi! van de geboden gelegenheid orn voor de gehele universitaire gemeenschap van een aantal dingen publiekelijk te getuigen dan ook zeker gebruik maken.
Drie thema's
Bij de keuze van mijn onderwerpen heb ik rnij geconcentreerd op drie themas.
Mijn leerstoel is die van de Offshore Technologie. In de eerste plaats voel ik mij
dan ook verplicht orn u rnijn visie te geven op wat Offshore Technologie nu eigenlijk is en welke plaats het naar mijn mening binnen deze universiteit zou moeten innemen. In de tweede plaats wit ik kort stilstaan bij de technische uitdagingen op mijn vakgebied in verleden, beden en toekomst. De technische ontwikkelingen zijn sne!, zeer snel gegaan en er is in een korte periode
gigantisch veel bereikt. De tijd ontbreekt orn hierop in detail in te gaan. Maar ik
hoop een paar hoofdlijnen in mijn vakgehied wat nader toe te lichten. Mijn derde thema is het onderwijs in de Offshore Technologie, waaraan ik van plan ben veci aandacht te besteden. Overdracht van kennis en inzicht heb ik aitijd
zeer helangrijk gevonden bij mijn werk in het bedrijfsleven. Dat aspect krijgt nu
een nieuwe dimensie in de taak orn hij te dragen aan bet opleiden van jonge
rnensen tot een nieuwe generatie van hopelijk hekwame ingenieurs.
Offshore Technologie en de Technische Universiteit
Deift
Een historische terugblik
De activiteiten op offshoregebied aan de TU Deift gaan terug tot 1971. Toen
bood de
afdeling Onderwatertechniek van het Koninklijk Instituut vanIngenieurs (nu de afdeling Offshore Techniek geheten) een nota aan aan de Senaat van de toenmalige Technische Hogeschool over de wenselijkheid van hoger onderwijs
in de onderwatertechniek. Het College van Rector en
Assessoren stelde daarop een jaar later een Commissie Préadvies in de Onderwatertechniek in, met de opdracht orn coördinerend op te treden en richting te geven aan onderwijs en onderzoek op dit gebied. Het resultaat was dat 3 jaar later, in 1975, de Werkgroep Offshore Technologie (kortweg WOT) werd opgericht en een zogenaarnd blokcollege Offshore Technologie van start
ging. waaraan door een 25-tal docenten werd bijgedragen.
Dit alles speelde zich af zo'n 25 jaar nadat de offshore ontwikkelingen waren begonnen en ruim 10 jaar nadat deze de Noordzee hadden hereikt. Het zou flog
5 jaar duren, tot
1980, voordat de eerste buitengewoon hoogleraar in de Offshore Technologie aan de faculteit Civiele Techniek werd benoemd. Die eerste hoogleraar met een 0.4 dagtaak was Prof. Starink. de man die mij 23 jaargeleden Shell en de offshore wereld binnen haalde.
Van het allereerste begin af waren er problemen met wat Offshore Technologie nu eigenlijk is en hoe het moest worden ingepast in het technisch hoger onderwijs aan deze instelling. Prof. Starink zegt daarover op de eerste bladzijde van zijn intreerede, gehouden op 10 december 1981: 'Vele gesprekken die de
laatste jaren gevoerd zijn over de afbakening van onderwijs- en onderzoektaken
binnen en buiten de TH-gemeenschap hebben geleden onder het gemis van een
duidelijk inzicht in, of een afspraak over, het begrip offshore".
Bij zijn emeritaat in 1984 werd Prof. Starink opgevolgd door drie
deeltijdhoogleraren, elk met een 0.4 dagtaak. Dat waren prof. Wolters bij Civiele Techniek, prof. van Holst hij Werktuigbouwkunde en prof. Boon bij Scheepsbouwkunde of Maritieme Techniek. Een verdrievoudiging dus van de
aan Offshore Technologie bestede aandacht, wat dat dan ook precies mocht zijn. Inmiddels zijn deze leerstoelen bij Werktuigbouwkunde en Maritieme Techniek
aiweer verdwenen; alleen die bij Civiele Techniek is over gebleven. Toen prof.
Wolters zijn hoogleraarschap niet langer kon combineren met zijn functie in het
bedrijfsleven werd ik uitverkoren orn hem op te volgen, opnieuw in een
deeltijdfunctie met 0.4 dagtaak.
De discussie over inhoud en plaats van deze tak van de techniek gaat tot op de
huidige dag door. 1k ben van rnening dat hieraan een einde rnoet kornen. 1k stel
mij dan ook voor dat één van mijn eerste en belangrijkste taken is orn
duidelijkheid te verschaffen over wat Offshore Technologie is en waar het zijn plaats binnen deze universiteit en de Faculteit Civiele Techniek moet krijgen. Daarnaast wil ik het yak in onderwijskundige zin de duidelijke invulling geven
die het begrijpelijkerwijs tot op dit moment flog steeds ontbeert.
Het ontstaan van de offshore
Voor de duidelijkheid van mijn betoog rnoet ik eerst een zijstapje maken naar de olieindustrie. De belangstelling van de olieindustrie had zich al vroeg gericht op
een voortzetting onder water van hestaande olie- en gasvelden op het land. Dat gebeurde met name langs de moerassige kust van Louisiana in de Verenigde
Staten en de oevers van het Meer van Maracaibo
in Venezuela. Demoeilijkheden verbonden aan het opsporen en winnen van olie of gas in het mens-onvriendelijke milieu onder water waren aanvankelijk echter groot. Men
beschouwt hetjaar 1947 alom als hei, ware begin van het offshore tijdperk. Toen werd het eerste stalen platform uit het zicht van land gebouwd. Dat was voor de
kust van Louisiana in de Golf van Mexico in een waterdiepte van 6 m. Het yak is dus nog geen 50 jaar oud en zijn ontstaan is duidelijk verbonden met de
olie-industrie. Wie tegenwoordig praat over offshore praat in feite nog steeds vrijwel
geheel over toepassingen voor de olieindustrie. Ook in de toekomst zal dat grotendeels zo blijven, maar het is toch een te enge begrenzing van het hegrip
Offshore Technologie zoals ik dat zie en waarop ik straks verder in zal gaan.
De bud ragen van de civiele techniek en de scheepsbouwkunde
Die eerste platforms waren in feite kunstmatige eilandjes op palen ter
ondersteuning van de normale opsporings- en winningsrnethoden, zoals die ook
op het land gebruikt werden. De scheiding van het oliebedrijf was nagenoeg compleet. Twee groepen ingenieurs speelden daarbij een helangrijke rol: de civiel ingenieurs, voor de onderhouw van het platform (een soort gebouw in het water) en de scheepsbouwkundige ingenieurs, voor de hij de bouw benodigde hulpvaartuigen zoals transporthakken en drijvende werkplatforms. Er is bij dit soort werk een geheel natuurlijke samenwerking tussen deze twee groepen
ingenieurs. Denkt u maar aan de uitvoering van de deltawerken langs onze eigen kust.
De scheiding in vast op de bodem staande en drijvende constructies is nog steeds een heel bruikbare indeling. Deze twee typen hebben zich historisch ook langs nogal verschillende wegen ontwikkeld. De drijvende constructies zijn een natuurlijke toepassing en uitbreiding van de scheepsbouwpraktijk. Hun gebruik ten behoeve van de olieindustrie, anders dan als ondersteunend hulpvaartuig,
vereiste echter de aanpassing van een landoperatie tot een operatie die verricht werd van een bewegend platform. Dat is slechts mogelijk geworden door intensieve betrokkenheid van de olieindustrie zeif. Maar het ontwerp en de constructie van een drijvend platform zijn grotendeels bet terrein van de
scheepsbouwkundig ingenieur gebleven.
De in of op de zeebodem gefundeerde constructies waren echter een nieuwe ontwikkeling en vanaf bet begin heeft de olieindustrie zich daar veel meer zelf mee bezig gehouden. Niet alleen wat hetreft hun gebruik maar ook wat betreft hun ontwerp en uitvoering. Dit sloot het best aan hij het werkterrein van de civiel ingenieur, met zijn achtergrond van bouwen op het land en aan de kust.
De werkterreinen van de civiel en de scheepshouwkundig ingenieur hebben elkaar daarhij natuurlijk in de ioop der tijd heïnvloed en zijn voor dit soort
toepassingen naar elkaar toegegroeid.
Toch is bet nooit tot een echte integratie gekomen. Dat mag onder andere blijken uit het feit dat de meer dan 6000 vaste platforms ter wereld vrijwel
zonder uitzondering eigendom zijn van en in beheer zijn hij de
oliemaatschappijen zeif. De ongeveer 250 drijvende platforms, bestaande uit zon 30 drijvende produktieplatforms en 220 drijvende hoorplatforms, zijn daarentegen voor het overgrote deel eigendom van en in beheer bij aannemers. Hetzelfde geldt voor de ongeveer 400 hefeilanden of jack-ups. Dit verschil in
eigendom en beheer heeti duidclijk zijn invloed gehad op de gangbare praktijken en de ontwikkeling van de technologie voor deze twee typen constructies.
De bijdrage van de werktuigbouwkunde
Tot nu toe heb ik niets gezegd over een hijdrage van de werktuigbouwkunde.
Dat wil ik graag overlaten aan collega Vaiì Holst, door middel van een citaat uit zijn intreerede, uitgesproken bij de aanvaarding van het amht van buitengewoon
hoogleraar in de Werktuigkundige Offshore Technologie in 1985. Hij stelde toen: 'De bijdragen van de civiele techniek en van de scheepsbouwkunde of
maritieme techniek aan de ontwikkeling van de offshore zijn indrukwekkend,
tamelijk duidelijk afgebakend en zichtbaar. De bijdrage van de
werktuigbouwkunde is meer diffuus, maar speelt bij jeder facet van de offshore een belangrijke rol.
Zo is bet: de werktuigbouwkunde is in het offshore gebeuren alom tegenwoordig
maar diffuus en niet zo specifiek en op de voorgrond tredend. Ze wordt daarbij geconfronteerd met de speciale omstandigheden en eisen die aan offshore toepassingen worden gesteld. Dat zijn bijvoorbeeld het corrosieve milieu,
beperkingen aan gewicht en ruimte, en de invloed die bewegingen van drijvende
vaartuigen kunnen hebben op werktuigen aan boord. Deze aspecten zijn vaak onderhelicht en hebben in de ontwikkeling van de offshore industrie niet altijd die aandacht gekregen die ze verdienden. Maar ik acht mij niet bevoegd en op grond van bet eerder gegeven citaat acht ik bet ook niet nodig, orn verder te spreken over de Werktuigkundige Offshore Technologie. 1k zal dit onderwerp
dan ook verder laten rusten.
De plaats van Offshore Technologie aan de TU Delft
Ter onderscheiding van Werktuigkundige wordt er soms gesproken over Civiele
Offshore Technologie, maar er is naar mijn weten nooit sprake geweest van Scheepsbouwkundige Offshore Technologie. De scheepsbouwkunde ging
gewoon door met het ontwerpen en bouwen van speciale vaartuigen ter ondersteuning van het offshore bedrijf en ze doet dat flog steeds. De civiele en de scheepshouwkundige ingenieurspraktijk tezamen hebben de Offshore
Technologie vorm gegeven. Zij omvat daarom naar mijn inzicht alle
constructieve en maritieme aspecten. In hoeverre ook andere aspecten er toe gerekend kunnen of moeten worden hangt geheel af van de mate waarin deze
door de specilleke offshore gerichte toepassing worden heheerst.
Zoals ik heb beschreven is de band tussen de olieindustrie met hun offshore praktijk en de civiele techniek kwalitatief en kwantitatief verreweg het sterkst geweest. 1k hoop u daarom tevens duidelijk te hebben gemaakt dat ik, zeif scheepsbouwkundig ingenieur van opleiding, bet terecht en in het geheel niet vreemd vmd dat de opleiding in de Offshore Technologie een plaats gevonden
heeft binnen de Faculteit Civiele Techniek.
Wat is Offshore Technologie?
Na deze historische uiteenzetting van ontstaan en achtergrond wil ik dan nu komen tot een omschrijving van het hegrip Offshore Technologie zoals ik dat
zie. Na ampele overweging ben ik tot de conclusie gekomen dat
zugekarakteriseerd wordt door 5 kenmerken en wel als voigt.
Ten eerste betreft het technologie, dat is volgens een gangbare opvatting de systematische toepassing van natuurwetenschap en andere georganiseerde kennis voor praktische doeleinden. Ten tweede bevinden die toepassingen zich off the shore, dus op zee buiten de kust. Ten derde zijn bet toepassingen voor een min of meer vaste locatie op, in of onder de zee. Dat is een duidelijk verschil met zulke gevestigde maritieme vakgebieden als de scheepsbouw, de
scheepvaart en de visserij. De laatste twee kenmerken betreffen het feit dat Offshore Technologie zich bezighoudt met bet scheppen van kunstwerken, dat
wil zeggen met bouwwerken en het bouwen op zee in de ruimste zin.
Elk kunstwerk dat geplaatst wordt in een omgeving die bestaat uit water dat in beweging is heeft invloed op de oorspronkelijke toestand. En omgekeerd heeft bet bewegende water ecu invloed op het kunstwerk. Dat is een onverbrekelijke twee-eenheid. Maar met het oog op de toepassingen zijn beide aspecten niet noodzakelijkerwijs van even groot belang. Een vierde kenmerk van Offshore Technologie is nu dat zij zich voornamelijk bezighoudt met de invloed van de omgevingscondities op bet ontwerp en de uitvoering van het kunstwerk. Dat is een karakteristiek verschil met de kustwaterbouwkunde. die zieh juist richt op
een beschrijving van de omgevingscondities zoals die waren en de
veranderingen die daarin optreden door het kunstwerk.
Daarmee sarnenhangend ligt een vijfde kenmerk in de aard en bet dod van de kunstwerken zell. In de waterhouwkunde hebben deze ten doel de kust en het achterliggende laud te beschermen of in de natuurlijke toestand in te grijpen ten behoeve van hijvoorbeeld industrie, verkeer of recreatie. De kunstwerken in de Offshore Technologie dienden in oorsprong als hulpmiddelen hij het zoeken
naar eu het winnen van delfstoffen op zee. Dat is echter een te nauwe
begrenzing. 1k zou de volgende omschrijving willen geven:
Offshore Technologie is bij uitstek bet aangewezen vakgebied voor kunstwerken
die verband houden met de exploitatie van alle natuurlijke hulpbronnen op de
zee (bijv. windenergie), in de zee (bijv. thermische energie d.m.v. OTEC, Ocean
Thermal Energy Conversion) of onder de zee (bijv. mangaanknollen). en voor grote kunstwerken op zee die een installatie voor een publieke voorziening
ondersteunen.
Als voorbeelden van deze laatste groep kunnen genoemd worden de onderbouw
van drijvende vliegvelden, van een brug over een brede en diepe zeestraat, van een buitengaatse vuilverbranding, van bakens en meetplatforms voor de
ondersteuning van bet scheepvaartverkeer, van radartorens voor de luchtvaart, enz. Overigens zal hier natuurlijk altijd een nogal vaag grensgebied blijven
bestaan, wat een goede gelegenheid voor kruisbestuiving vormt!
De gegeven kenmerken zijn naar mijn rnening typerend en eenduidig. Alleen als er gelijktijdig aan alle 5 kenmerken wordt voldaan is er mijns inziens sprake van
Offshore Technologie. Overigens is mijn omschrijving zeer ruim, zowel ten aanzien van bet soort kunstwerk als wat betreft de technologische activiteiten. Een kunstwerk is volgens het woordenhoek een produkt van menselijke werkzaamheid waarvoor ook andere materialen dan alleen aarde en zand gehruikt zijn. Het kan zowel een component als een hele installatie of een systeem betreffen. De technologische activiteiten kunnen betrekking hebben op
het plannen, bet ontwerp, de houw, bet transport, de installatie of het beheer van het kunstwerk op zee in de ruimste zin. Dat valt allemaal binnen de 5 kenmerken en hoort naar mijn opvatting dus tot de Offshore Technologie.
Het multi-diseiplinaire karakter
U hebt nu ongetwijfeld al ecu beeld gekregen van bet hij uitstek multi-disciplinaire karakter van de Offshore Technologie. Haar verwevenheid met de
civiele techniek, de scheepsbouw of maritieme techniek en de
werktuigbouwkunde heb ik reeds kort geschetst. De historische relatie tot de
olieindustrie betekent vanzelfsprekend ook een sterke band met de mijnbouw en petroleumwinning.
Het gebied wordt beheerst door vier grote deelgebieden, te weten: * het kunstwerk. de constructie zelf,
dat zieh hevindt in een omgeving waarin drie delen zijn te onderscheiden: * de atmosfeer, die bestaat uit bet medium lucht, een gas;
* de zee, die hestaat uit het medium water, een vloeistof;
* de bodem, die bestaat uit het medium grond of gesteente, in elk geval een vaste stof.
De raakvlakken tussen deze deelgebieden. letterlijk en tiguurhjk, en hun
onderlinge beïnvloedingen vereisen doorgaans bijzondere aandacht.
Daarmee staat Offshore Technologie midden tussen
de twee
grootstevakgroepen van de Faculteit der Civielc Techniek in. namelijk Mechanica en Constructies aan de ene kant en Waterbouwkunde aan de andere. Haar essentiele en eigen bijdrage is de integratie en synthese van deze twee geheel verschillende vakgebieden. Zonder deze integratie en synthese is geen offshore toepassing denkbaar. Daarbij is de expansie van de offshore industrie zo sterk geweest en zijn de technische ontwikkelingen zo snel gegaan dat op vele momenten onbekend terrein werd hetreden. De noodzaak orn oplossingen te vinden voor bepaalde toepassingen, gecombineerd met de technische en
fìnanciele injecties vanuit de olieindustrie, hebben tot een ongekende verdieping
op bepaalde terreinen geleid. Daarnaast moesten er nieuwe terreinen worden ontsioten die in de meer traditionele toepassingsgebieden nauwelijks van praktisch belang waren. Het zijn deze elementen die het eigen gezicht en daarmee het eigen karakter van Offshore Technologie als een afzonderlijk
vakgebied bepalen.
Offshore Technologie als afstudeerrichting
Sinds de invoering van de twee-fasen structuur in 1982 hebben studenten
kunnen afstuderen in een duidelijk herkenbare en afzonderlijke afstudeerrichting
Offshore Technologie. De coördinatie tussen de bijdragen van de verschillende faculteiten en andere partijen die aan de opleiding meewerken is de taak van de WOT. De sub-sectie Offshore Technologie vertegenwoordigt daarbij de Faculteit Civiele Techniek, terwijl het zorg dragen voor en toezicht houden op de uitvoering van het binnen de WOT afgesproken beleid haar min of meer vanzelfsprekend toevalt. 0m deze taak goed te kunnen behartigen dient Offshore Technologie dan ook een duidelijk eigen gezicht en een zekere
onafhankelijkheid te bezitten. Per 1 september van dit jaar is er echter uitvoering
gegeven aan een eerder genomen besluit van de Faculteitsraad orn het aantal afstudeemchtingen gelijk te maken aan het aantal vakgroepen en elke vakgroep
de verantwoordelijkheid te geven voor één, namelijk hun eigen,
afstudeerrichting. De directe consequentie daarvan is dai Offshore Technologie
als een afzonderlijke afstudeerrichting zal worden opgeheven. In het vervolg zou het een sub-specialisatie van het afstuderen binnen de vakgroep Waterbouwkunde of de vakgroep Mechanica en Constructies moeten zijn.
Dit besluit is dus orn zuiver organisatorische redenen genomen. Er is daarbij voorhij gegaan aan de ontstaansgeschiedenis en aan het eigen karakter van Offshore Technologie, dat ik u heb geschetst. De onduidelijkheid orntrent
inhoud en omvang van het vakgebied, waarvan Prof. Stannk al in 1981 getuigde,
spelen ons nog steeds parten. Daar kan ik onbekendheid aan toevoegen. Het is
nu eenmaal zo dat verreweg de meeste activiteiten zich op afgelegen en voor het
publiek nauwelijks toegankelijke plaatsen afspelen. Na installatie ziet men van offshore kunstwerken niets meer dan het tipje van de ijsberg. De rest bevindt
zieh onder water en onttrekt zich permanent aan verdere waarneming.
Er is ook voorbij gegaan aan het belang van een opleiding in de Offshore Technologie voor het Nederlandse bedrijfsleven. En indirect daarmee aan het
belang voor de Nederlandse economie.
1k vmd dit een siechte zaak, slecht voor de opleiding, voor de universiteit en voor het land. Offshore Technologie is geen modegril. Met bet meer voiwassen worden van het vakgebied treedt een accentverschuiving in de activiteiten op. De grote en sterk tot de verbeelding sprekende ontwikkelingen op de Noordzee zijn over hun hoogtepunt heen, maar de Noordzee blijft een zeer belangrijk
gebied.
Sinds kort worden er opnieuw grote
activiteiten ontplooid metbetrekking tot bet zoeken naar olie of gas in diep tot zeer diep water,
bijvoorbeeld in de Golf van Mexico, langs de westkust van Afrika, in het Verre Oosten, en dichter bij huis in de Middellandse Zee en ten Westen van de Shetland eilanden in de Atlantische Oceaan. De internationale economische teruggang is daarbij natuurlijk een beperkende factor en eventuele vondsten zullen niet voor het einde van deze eeuw in produktie worden genomen. Onder betere economische omstandigheden za! verder vroeg of laat de aandacht
ongetwijfeld ook weer op de offshore arctische gebieden worden gevestigd. met
alle bijzondere problemen van dien. Kortom, Offshore Technologie mag in bet
Nederlands hoger onderwijs geen eendagsv!ieg zijn geweest. 1k zal mij dan ook
optimaal inzetten orn het eerder genomen besluit van de Faculteitsraad te doen
heroverwegen en te doen wijzigen.
De technische uitdagingen en bun ontwikkeling
Zoals ik reeds heb gezegd is het offshore tijdperk begonnen in 1947, nu 46 jaar geleden, onmiskenbaar op initiatief van de olieindustrie. De helft van deze periode, 23 jaar, heb ik intensief zelf rneegemaakt binnen Shell, verreweg de grootste offshore operator ter wereld. 1k heb het voorrecht gehad te kunnen
meewerken en hijdragen aan de ontwikkelingen, die zich in een zeer hoog tempo
hebben voltrokken. Naast de Golf van Mexico is het vooral de Noordzee geweest die sinds de tweede helft van de zestiger jaren haar stempel op die ontwikkelingen heeft gedrukt. Hei ruige golfklimaat en het voor die tijd diepe water van de noordelijke Noordzee waren enorme uitdagingen, die het
noodzakelijk maakten dat de grenzen van de techniek voortdurend werden
verlegd.
Dai kan natuurlijk niet onbeperkt doorgaan. De Offshore Technologie is inmiddels veci voiwassener geworden, maar veal van wat er in de hoogtijdagen
van de ontwikkeling van de Noordzee is gezaaid moet nog geoogst worden. We
zijn van een periode van voortdurende expansie in één van meer consolidatie gekomen. Maar het zou mij in het geheel niet verbazen als dit een tussenfase zou blijken te zijn voor een nieuwe grote sprong voorwaarts in een wat verder verwijderde toekomst. De aandacht voor diep water en de offshore arctische
gebieden die ik u zojuist heb genoernd kan daarvoor de katalysator zijn. Er mag
redelijkerwijs worden verwacht dat de omstandigheden hiervoor gunstig zullen zijn in het begin van de volgende ecuw. We zouden er naar mijn mening dan ook goed aan doen 0m in deze interimperiode de fundamenten van Offshore
Technologie solide vast te leggen.
Een karakterisering van offshore problemen
Al snei na mijn intrede in de offshore raakte ik er van overtuigd dat stochastiek en dynamica de twee kwaiificaties waren die de behandeling van offshore problemen het meest karakteriseerden. Daarhij bedoelde ik met dynamica het in
de tijd veranderlijke karakter van de door de omgeving uitgeoefende belasting, met name de goithelasting. Dat was een opvatting die in het begin van de jaren zeventig bepaald niet vanzelfsprekend en onomstreden was. Ret was en is
echter mijn vaste overtuiging dat het willekeurig of random in de tijd wìsselendc
goitheeld en de daardoor veroorzaakte helasting, waaraan de kunstwerken hun gehele levensduur hlootstaan, van doorsiaggevend belang zijn voor een goed begrip van het gedrag en een goede behandeling van hei ontwerp van deze
kunstwerken. 14
1k heb mij dan ook vanaf het begin ingezet voor het op een verantwoorde wijze
in rekening brengen van het tijdsaflìankelijke en stochastische karakter van de zee, van de door de zee uitgeoefende belasting en van de door die belasting opgewekte responsie van het kunstwerk. De techniek die daarvoor beschikbaar was en is is de spectraalanalyse. Deze vereist echter gelineariseerde modellen, wat een ander strijdpunt met veel collega's was want deterministische en niet-lineaire modellen waren de norm. Natuurlijk is het zo dat hogere orde effecten
belangrijk zijn voor een nauwkeurige kwantificering. Maar dat zijn stochastische
invloeden ook. Toch, als er een keuze moet worden gemaakt omdat de beschikbare rekenmethodes niet toestaan dat het stochastische en bet
niet-lineaire karakter beide in rekening worden gebracht, dan za! mijn keuze vaak op
het stochastische aspect vallen orn er voor te zorgen dat voor het beoogde doel en met het gekozen model het best haalbare totaa!resu!taat kan worden
verkregen.
De huidige stand van zaken
De situatie is natuurlijk niet zwart-wit en het hangt van de omstandígheden af wat de beste aanpak is. De beschikbare hulpmiddelen en een strikt persoonlijke visie geven daarbij vaak de doorslag. Veel van de heschreven inzichten zijn in
de ioop der tijd betrekkelijk gemeengoed geworden en staan niet meer werkelijk
ter discussie. De bewegingen van drijvende platforms, de vermoeiing van constructies en het elastisch-dynamische gedrag van slanke vaste platforms worden bijvoorbeeld vrijwel zonder uitzondering berekend door middel van gelineariseerde golf- en belastingmodellen en spectraalanalyse. Daarentegen wordt voor stalen vaste platforms, hefeilanden of jack-ups en stijgbuizen of risers de ontwerpbelasting in extreme condities sterk heïnvloed door niet-lineaire aspecten, zodat daarvoor thans vaak een hybride henadering wordt gekozen. De kennis is in de afgelopen twintig jaar sterk verbeterd en de rekenmiddelen hebben met de snelle ontwikkeling van de computer een grote
impuls gekregen. Daardoor zijn in sommige gevallen tweede orde oplossingen in combinatie met een stochastische aanpak nu mogelïjk geworden.
De verdere ontwikkeling
De uitdaging voor de toekomst ugt er in om niet-lineaire aspecten op een correcte en verantwoorde manier te combineren met de stochastische en dynamische aspecten. Daaraan wordt op verschillende plaatsen en langs verschillende wegen gewerkt. Het simpele feit dat we hiermee nu serieus bezig zijn illustreert hoe ver de ontwikkeling gekomen is. Dat niet-lineaire aspecten
thans veel meer aandacht krijgen is overigens een verschijnsel dat offshore gemeen heeft met vele andere takken der techniek en een teken van technische vooruitgang. 1k wil twee voorbeelden voor het gebied van de Offshore
Technologie noemen.
Extremen van niet-gaussische stochastische processen
Een stationaire zee kan redeiijkerwijs als een lineair en gaussisch proces worden beschreven.
Er doen
zich bepaalde afwijkingen voor rond het vrijevioeistofoppervlak, maar die zijn op zichzeif niet zo erg beiangrijk en kunnen op
een semi-empirische manier bevredigend in rekening worden gebracht. Als de door de golven veroorzaakte belasting en het gedrag van bet kunstwerk onder invloed van deze belasting eveneens redelijk met een lineair model beschreven kunnen worden zijn er weinig problemen. Dan is de responsie ook met goede benadering een gaussisch proces, waar we zeer veci van weten. De belasting op
de constructie wordt echter veelal verkregen door een niet-lineaire transformatie
van de kinematica van het golfveld. Daarbij is de invloed van de afwijkingen rond het vrije vloeistofopperviak nu juist van groot belang voor de belastingen die het kunstwerk ondervindt. Het gedrag van de constructie kan natuurlijk ook
niet-lineaire aspecten vertonen, maar in zeer veci gevallen is een gelineariseerde
beschrijving van bet mechanische systeem heel aanvaardhaar. De niet-iineaire
golfbelasting zorgt er hoe dan ook voor dat de responsie duideiijk niet-gaussisch
is. Dat is vooral het geval bij de staien vakwerkconstructies die de grote meerderheid vormen van de in zee geplaatste constructies, en bij de stijgbuizen of risers die de uiterst beiangrijke verbinding tussen de zeebodem en een drijvend platform vormen. De zaak wordt nog verder gecompiiceerd doordat resonant gedrag een vrij sterk normaliserende invioed op de responsie heeft. Daar vele kunstwerken een gedeeltelijk quasi-statisch en een gedeeltelijk resonant-dynamisch gedrag vertonen zijn de responsies meestal een specifieke
combinatie daarvan, die voor elk beschouwd gevai weer anders is.
De kansverdeling van de extremen die optreden in een zware zeegang zijn nu van zeer groot belang voor het ontwerp en voor het heoordelen van de veiligheid. Dit is ai lang een probieemgebied en geen van de in de praktijk op pragmatische gronden toegepaste benaderingen is echt bevredigend. Aan dit probleem wordt o.a. gewerkt door een promovendus bij Offshore Technologie met financiele steun van de Stichting voor de Technische Wetenschappen. Dit
werk gebeurt in het kader van onderzoek aan het dynamisch gedrag van jack-up
platforms. Het heeft echter een veel bredere achtergrond en potentieel toepassingsgebied. De promovendus voigt daarbij een zeer geavanceerde, moeilijke en wiskundige weg waarvan we hopen dat deze te zijner tijd tot
resultaten zal leiden.
Betrouwbaarheidsondcrzoek
Als tweede voorbeeld van werk op niet-lineair gebied zou ik structural reliability assessment (constructief betrouwbaarheidsonderzoek) willen noemen. In zekere
zin sluit dit bij het vorige voorbeeld aan. Het betreft nu niet het korte termijn
probleem van de kans op een extreme responsie van een bepaalde grootte in één
stationaire stochastische toestand, maar het lange termijn probleem van een extreem in de instationaire situatie, die men zich kan voorstellen als een lange reeks van stationaire zeetoestanden na elkaar. Velen zullen niet direct het verband met het vorige voorbeeld leggen en de twee gevallen als losstaande en onafhankelijke problemen zien. Dat komt doordat men in het kader van het
betrouwbaarheidsonderzoek zich vooralsnog beperkt tot quasi-statische
responsie. Daarbij kan men aannemen dat het extreem in elke stationaire
toestand afzonderlijk voldoende nauwkeurig wordt bepaald door middel van een deterministische benadering. Vooropgesteld aithans dat men realistische fysisch-mathematische modelbeschrijvingen gebruikt.
Betrouwbaarheidsanalyse is een onderwerp dat op verschillende technische terreinen volop in de belangstelling staat. Daaronder is ook de civiele techniek,
zowel met betrekking tot constructies op bet land als op zee. Shell-onderzoekers
op verschillende plaatsen hebben al zon 20 jaar speur- en ontwikkelingswerk gedaan aan betrouwbaarheidsanalyse van offshore platforms, of aan onderdelen van dit veelomvattende gebied. Het is zeer verheugend dat dit werk op bet Koninklijke Shell Exploratie en Produktie Laboratorium (KSEPL) in Rijswijk gedurende de Iaatste jaren grote vooruitgang heeft geboekt. Daardoor behoren praktische toepassingen nu onder bepaalde omstandigheden tot de reële
mogelijkheden. Het bijzondere bij offshore toepassingen is dat de
hetrouwbaarheid van de constructie gedomineerd wordt door de onzekerheid en onvoorspelbaarheid van de weersomstandigheden, en met name de
golfcondities, die gedurende de levensduur van de constructie zullen optreden. De onderzoekers op het KSEPL hebben de laatste jaren juist op dit gehied
baanbrekend werk verricht. Tezamen met een synthese met talrijk vroeger werk
heeft dit een grote sprong voorwaarts mogelijk gemaakt. 1k beschouw het
betrouwbaarheidsonderzoek als één van de meest veelbelovende ontwikkelingen
op het gebied van de Offshore Technologie. 1k verwacht dat het al in de
betrekkelijke nabije toekomst grote invloed zal hebben op de veiligheid en de kostenbewaking ten behoeve van een voortgaande economische exploitatie van
olie- en gasvoorkomens.
Wetenschap en Techniek: een intermezzo
1k kan het niet laten orn in de rede waarmee ik het ambt van hoogleraar formeel
aanvaard ook uiting te geven aan een wat filosofische beschouwing, aan een stukje persoonlijke visie. Dat komt omdat dat mijns inziens onverbrekelijk
verbonden is met het wezen van het ingenieur zijn.
Een vaak gehoorde stelling is dat tecimiek toegepaste wetenschap is. Er zijn
vermoedelijk evenveel collega's die het daarmee wel als niet eens zijn. 1k reken
mij tot de laatste groep. Als jemand die zijn hele werkzame leven, zo'n 30 jaar, op bet raakvlak van wetenschap en de toepassing daarvan heeft doorgebracht heb ik mezeif daarover een mening moeten en kunnen vormen, die mogelijk ook voor anderen van belang kan zijn.
In de wetenschap zoekt men uiteindelijk naar 'de waarheid". Door steeds dieper door te dringen binnen een hepaald gebied verhoogt men de kennis ervan, is men in Staat de verschijnselen beter te beschrijven en te verkiaren, en verhoogt
men het begrip van de samenhang der dingen. Dat is van groot belang en van groot nut bij toepassingen, maar er kleven twee tekortkomingen aan: ten eerste geeft de wetenschap doorgaans geen antwoord op alle van belang zijnde vragen en ten tweede is het antwoord vrijwel nooit toereikend voor de praktijk. Dit wordt kernachtig samengevat in een uitspraak van Von Karman: "the scientist solves the problems he can, the engineer solves the problems he must. En
daarvoor is aanzienlijk meer nodig dan wetenschappelijke oplossingen alleen.
Eigenlijk betwijfel ik of absolute waarheid wel bestaat. Waarmee ik overigens beslist niet wil zeggen dat wetenschap een zinloze hezigheid is. Men moet wel
in staat zijn de resultaten te relativeren en in perspectief te zien. Voor toepassingen in de techniek is waarheid echter geen doel en daarom heeft techniek of technologie een eigen karakter en is niet zo maar toegepaste
wetenschap.
Het doel van techniek is oplossingen te vinden voor bepaalde praktische problemen en middelen te creëren die praktische voordelen bieden en bijdragen aan welvaart of welzijn. Daarbij is het hegrip bruikbaarheid voor een bepaald doel van veci meer belang dan waarheid. 0m in de techniek goed en effectief
werkzaam te zijn dient de ingenieur kennis en kunde in het toepassen van die kennis te combineren met een aanzienlijk vermogen tot inschatting, wat goed
wordt uitgedrukt door de Engelse term engineering judgement'.
Dit vermogen tot inschatting is gebaseerd op een ondefinieerbaar mengsel van
kennis, kunde, inzicht, ervaring en zeifs in voorkomende gevallen een mate van
intuïtie. Inzicht betreft niet alleen inzicht in de naiuurwetenschappelijke verschijnselen en de daarover bestaande theorieën, maar ook inzicht in het geheel van de met hei doel sarnenhangende problematiek, inclusief de
economische, sociale en ethische aspecien.
Daarmee hebben de werkzaarnheden van de ingenieur een onvervreemdbaar
element van subjectiviteit gekregen. 1k rnaak geen verontschuldiging voor deze
opvatiing. Techniek is geen koele en klinische toepassing van naiuurwetten en het uitvoeren van berekeningen volgens een bepaald recept. Zon recept bestaat niet; er moeten onderweg voortdurend keuzen worden gemaakt en beslissingen worden genomen. Aan hei eind van het berekeningsproces komi dan hei wezen
van hei ingenieur zijn in volle omvang aan hod. Dat ugt in het interpreteren van
de resultaten tegen de achtergrond van de onderweg gemaakie keuzen en
genornen beslissingen en op grond van die interpretatie komen tot een uitspraak
over het gestelde dod. Dit doet geen afbreuk aan de waarde van de techniek.
Integendeel, hei voegi daaraan jets toe dat mïjns inziens van onschatbare waarde is: een menselijk element. Gebruikie zowel als verkregen informatie is nutteloos
als er niet een bepaalde waarde aan wordt toegekend. Dat is mensenwerk; techniek heeft een menselijk gezicht. Tenslotie heeft de iechniek een dienende functie en leven de ingenieur slechis een bijdrage, in veel gevallen een heel belangrijke bijdrage, aan de algehele discussie en wordt de uiteindelijke
heslissing na een afweging van alle factoren genomen door bet management van een bedrijf of een instantie van openbaar bestuur.
De consequentie van dit alles is dai inschattingsfouten tot de reële
mogelijkheden behoren. Techniek is niet onfeilbaar. Ook wetenschap is niet onfeilbaar, zoals we allen weten. Het verschil is dat de ontdekking van een fout in de wetenschap onihutsend is voor de direct hetrokkenen, maar doorgaans zonder gevolgen blijfi voor degenen buiten deze kring. Een fout in een technische toepassing kan daarentegen zeer grote gevolgen hebben voor grote
groepen mensen. Dat sterni tot bezinning, dwingi tot bescheidenheid, vraagt orn
grote zorgvuldigheid in de te maken afwegingen en vereist hoge sociale en
ethische normen. In overgrote meerderhejd bezitien ingenieurs in
verantwoordelijke posities deze eigenschappen. Fouten hlijven desondanks
mogelijk en zullen nu en dan gemaakt blijven worden. Wat rnij tegen de borst stuit is een toenemende neiging in onze maatschappij orn in zulke gevallen een schuldige te zoeken en die aansprakelijk te stellen. Ook hier radicaliseert de
maatschappij in een strikt juridische benadering, waarbij meer naar de letter dan
naar de geest van de bestaande wetten en regelgeving gehandeld dreigt te
worden.
Het onderwijs in de offshore technologie
Mijn derde thema is het onderwijs in de offshore technologie. 1k zie dat als een
belangrijke taak en ik stel mij voor daaraan relatief veel aandacht te besteden. 1k
versta dan onder onderwijs het geven van colleges, het beschikbaar maken van
goed onderwijsmateriaal en het begeleiden van afstudeerders.
Onderwijs en onderzoek
Onderzoek is naar mijn mening het complement van hoger onderwijs en werkt ondersteunend, stimulerend en vernieuwend op dat onderwïjs. 1k wil de onderzoektaak dan ook beslist niet verwaarlozen. 1k verwacht dat die voornamelijk tot uiting zal komen in het werk van promovendi.
1k realiseer mij dat in de afweging tussen onderwijs en onderzoek mijn keuze voor een nadruk op onderwijs waarschijnlijk eenvoudiger is dan voor vele collega's. Enerzijds heb ik in het jaar dat ik nu reeds meeloop aan deze universiteit ervaren dat het concept dat aan de studie Offshore Technologie ten
grondslag ligt heroverweging verdient en dat het beschikbare onderwijsmateriaal
beperkt en gehrekkig is. Anderzijds ben ¡k in het 0.6 deel van rnijn dagtaak bij Shell Internationale Petroleum Maatschappij reeds voldoende hetrokken bij onderzoek, zowel binnen als buiten Shell onderzoek dat vaak van een hoog
niveau is.
Een inventarisatie
1k ben begonnen het gebied van de Offshore Technologie in kaart te brengen. Op deze kaart moeten dan hoofdlijnen worden aangegeven, keuzen worden gemaakt en accenten worden geplaatst. De eerder genoemde interfacultaire Werkgroep Offshore Technologie heeft als doel het stimuleren en coördineren van de activiteiten op offshore gebied tussen de verschillende faculteiten van
deze universiteit en andere partijen. De Coördinatie Commissie Civiele Mariene
Technologie of CiMarT is een vergelijkbare commissie van overleg binnen de
Faculteit Civiele Techniek tussen de vakgroepen Waterbouwkunde en Mechanica en Constructies. Ze zijn daarmee de aangewezen organen voor overleg orn zulke keuzen te maken. Zowel in de WOT als in de CiMarT zit een vertegenwoordiger van de industrie. zodat die automatisch in het overleg zal
worden betrokken.
De gemaakte keuzen moeten vervolgens worden vertaald in een evenwichtig
onderwijsprogramma, dat maximaal gebruik maakt van het bestaande onderwijs 21
in de basisvakken zoals vloeistofmechanica, zeegolven, toegepaste mechanica, materialenkennis, construeren in staal en beton, en grondrnechanica en funderingstechniek. Het onderwijs in de Offshore Technologie kan dan beperkt blijven tot het geven van het overzicht en behandeling van specifieke offshore
aspecten. Dat betreft dan elementen waar een bepaalde verdieping op
onderdelen van de basisvakken voor gebruik in toepassingen nodig of wenselijk is, het integreren van de constructieve kant van de droge civiele techniek met de omgevings- en belastingskant van de natte civiele techniek, en het synthetiseren van al deze kennis ten behoeve van specifieke offshore applicaties.
Dit overzicht moet in de eerste helft van dit cursusjaar gereed zijn orn in het academisch jaar 1994-95 met de uitvoering te kunnen beginnen. Pas als het onderwijsprogramma redelijk vast ligt kan er ook effectief aan ondersteunende
onderwijsmiddelen worden gewerkt. Daarhij zullen goed geschreven
handleidingen, ondersteund door mondelinge uitleg en toelichting, ongetwijfeld
een belangrijke plaats innemen.
Een opleidingscentrurn
Als ik mijn gedachten even de vrije loop laat kaii ik mij zelfs voorstellen dat dit op den duur kan uitgroeien tot een universitair opleidingscentrurn voor studenten
èn ingenieurs in het bedrijfsleven. Het rnateriaal kan variëren van betrekkelijk eenvoudige basisstof, gedoceerd in het kader van de normale studie, tot
geavanceerde onderwerpen en speciale offshore toepassingen. Een goed gestructureerd en modulair opgebouwd programma kan voor elk wat wils
hieden. Door een keuze te maken kunnen praktizerende ingenieurs naar behoefte
hun kennis aanvullen of uitbreiden, tegen een beperkte inzet van tijd en kosten.
Een dergelijk opleidingsccntrurn zou een bijdrage kunnen zijn aan de
permanente educatie in een zich flog steeds snel ontwikkelende technologie.
Probleem modellering
Er is nog een aspect aan het onderwijs waarop ik de aandacht zou willen
vestigen en waaraan ik aandacht hoop te besteden.
0m zijn taak goed te kunnen vervullen dient een ingenieur te beschikken over een cornbinatie van twee kundigheden: het modelleren van het probleem en het
oplossen daarvan door middel van hepaalde technieken. De twee zijn niet geheel
onathankelijk, want oplossingstechnieken hangen af van de modellering en
omgekeerd wordt de modellering mede bepaald door wat oploshaar is.
De oplossingstechnieken moeten en kunnen worden aangeleerd. Daarbij is er doorgaans een grote overlap met andere vakgebieden; ze zijn vrijwel nooit specifiek voor de Offshore Technologie. Vaak maken ze deel uit van het onderwijs in de basisvakken. Zo niet dan zijn ze heel goed te leren uit de literatuur, wanneer ze nodig zijn voor een bepaalde toepassing. Soms
verouderen ze vrij snel, met name door de mogelijkheden die de computer biedt.
Echte bekwaamheid in de toepassing van de meeste technieken ontstaat
doorgaans ook pas bij gebruik in de praktijk.
De modellering van een probleem vereist inzicht in het fysisch gebeuren, in de samenhang van de verschijnselen en een bekwaamheid orn belangrijke van minder helangrijke zaken te onderscheiden. Daaronder valt de keuze voor een globale of macroscopische tegenover een gedetailleerde of microscopische
beschrijving. Modellen zijn slechts zo goed als hun formulering toelaat. Wat niet
in een model in rekening wordt gebracht kan zijn invloed op het eindresultaat niet doen gelden, welke geavanceerde oplossingstechnieken men ook gebruikt. En omgekeerd, wat we! wordt meegenomen in een model maar geen merkbare invloed heeft fungeert slechts als ballast en kan de oplossing alleen maar onnodig lastig maken. In de modellering ligt de kern van het ingenieur zijn.
Daarin kan een goed ingenieur zich onderscheiden van een alledaags ingenieur.
Modelleren is aanzienlijk moeilijker te onderwijzen en aan te leren dan
rekentechnieken. Maar met het 00g O het belang wil ik wel proheren hier meer
aandacht aan te besteden. Als dit een accentverschuiving hetekent hij het onderwijs dan lijkt me dit alleen maar een verschuiving ten goede. Maar het vereist ook een zekere aanpassing van de kant van de studenten. Ze zullen dan
een grotere zelfwerkzaamheid aan de dag moeten leggen bij het aanleren van de technieken uit geschreven documentatie.
De student en zijn studieopvatting
Al heb ik flog slechts een heperkte ervaring kunnen opdoen, ik heb toch de
indruk dat de instelling van veci studenten in de laatste één tot twee jaar van hun
studie wat zou moeten veranderen. Velen hebben de neiging om "een yak te
doen', in plaats van een onderwerp te bestuderen. Bovendien lijkt voor velen het
leren te bestaan uit aandachtig doorlezen van de stof en het begrijpen daarvan.
Wat ze zich op deze manier eigen maken noem ik passieve kennis' en 'passief begrip'. Wat ze echter nodig hebben is het vermogen orn de stof in andere omstandigheden dan die toevallig hehandeld zijn in een goede combinatie te kunnen toepassen. Dat noem ik actieve kennis en actief begrip. Het is het
kenmerk dat ze zich de stof eigen hebben gemaakt, zich er in zekere mate boyen verheven hebben en er mee kunnen spelen.
1k meen dat deze instelling en dit vermogen van een student in de laatste fase van zijn studie redelijkerwijs verwacht mag worden. Hij moet, waar nodig met begeleiding, in staat zijn een levensecht probleem te vertalen naar een abstract
model van de werkelijkheid. dat op een geschikte manier te formuleren zodat het
oplosbaar wordt en aan te geven hoe de opossing verkregen kan worden.
Onderdeel daarvan is het onderscheiden van bruikhare van overtollige gegevens.
het verzoenen van conflicterende informatie, en het verkrijgen van nodige maar niet direct gegeven informatie. In zijn latere praktijkuitoefening krijgt hij geen
kant en klare som aangeboden, inclusief de juiste en benodigde gegevens en niet
meer dan dat, waarop hij eenvoudig zijn oplossingstechnieken kan loslaten. De vertaalsiag van probleem naar som zal hij zelf moeten doen en dat kan hij niet
vroeg genoeg leren.
In Woelig Water
1k heb mijn rede de titel gegeven "In Woelig Water. Dat geeft niet alleen zeer goed de sfeer weer waarin het offshore gebeuren zich voortdurend afspeelt, maar bet is ook in overdrachtelijke zin een goede typering voor de situatie waarin de Offshore Technologie,
de hoogleraar op
dit vakgebied, deuniversiteiten en het offshore bedrijfsleven zich op dit moment bevinden. De
lage olieprijs en de econornische situatie in het algemeen spelen het
bedrijfsleven duidelijk parten; de offshore industrie lijdt daar natuurlijk ook onder. Over de vóórtdurende onrust ten aanzien van de ontwikkelingen in bet hoger onderwijs, de studiefinanciering, de studieduur en de kwaliteit van de technische opleidingen hoef ik hier niet verder uit te weiden. Het za! u verder duidehjk geworden zijn dat de op!eiding in de Offshore Technologie zich
eveneens in woe!ig water bevindt, zowe! wat hetreft zijn positie als
afstudeerrichting als met betrekking tot een nadere definiering van inhoud en vorm van het studieprogramma. Kortom, ik vond dit in alle opzichten een passende karakterisering. De offshore wereld heeft in zijn nog jonge bestaan echter geleerd orn ook in woelig water stabiel te blijven en bet hoofd boyen
water te houden.
Dames en heren,
In het begin van mijn rede heb ik gezegd dat ik het houden van een inaugurele rede een goede gewoonte vmd. Ter afsluiting sluit ik mij ook graag aan bij het gebruik orn aan het einde een paar persoonlijke woorden tot enkele groepen of
personen te richten.
Degenen die mee gewerkt hebben aan mljn benoeming
¡k ben zeer erkentelijk voor het in mij gestelde vertrouwen door mij te benoemen tot hoogleraar aan deze universiteit. 1k zie het tegelijkertijd als een uitdaging en als een geboden kans. Aan allen die daarbij een rol hebben
gespeeld betuig ik mijn oprechte dank. 1k denk dan met name aan de commissie
onder voorzitterschap van Prof. Verruijt, die mij heeft voorgedragen, aan de leiding van de Exploratie en Produktie Functie van Shell Internationale
Petroleum Maatschappij. die met deze deeltijdfunctie heeft ingesternd, en aari het College van Bestuur dat het advies heeft overgenomen en mij heeft
benoemd. 1k zal mijn taak naar beste vermogen invullen en uitvoeren.
Dames en heren hoogleraren en inedewerkers van de Faculteit Civiele
Techniek
¡k heb volledig vertrouwen in een goede en collegiale samenwerking met u allen. De ervaringen opgedaan gedurende het afgelopen jaar zijn zonder meer positief. De meeste contacten zal ik ongetwijfeld hebben met medewerkers van
de vakgroepen Waterbouwkunde en Mechanica en Constructies. Een hijzondere
plaats is er natuurlijk voor de kleine staf van de sub-sectie Offshore, Walt Massie en An van Lijf, die mij in een goede onderlinge verstandhouding
behoeden voor het schieten van alte grote bokken in deze voor mij toch nog wel wat vreemde wereld.
Collega's en vn enden bij Shell
HeI werken op het gebied van de offshore engineering bij Shell is een boeiende
bezigheid. De technische problemen, het in mime mate en op zeer verschillende gebieden aanwezige talent onder de medewerkers, de kwaliteit van het speur- en
ontwikkelingswerk, de raakvlakken met geheel andere disciplines, de vaak
wisselende omstandigheden, het zijn allemaal facetten die hieraan bijdragen. Bij een goede onderbouwing van een voorstel orn tot de oplossing van een probleem
te komen zijn de mogelijkheden schier onheperkt. In deze omgeving heb ik tot nu toe 23 jaar met velen van u met groot genoegen gewerkt. 1k hoop dat, al is
het op een wat andere basis, onverminderd te kunnen voortzetten.
Verde re collega 's, die op enigerlei wijze werkzaam ziln in de offshore industrie
Voor zover deze nog niet bestaat hoop ik met u allen een goede relatie op te bouwen en te onderhouden. Met erkenning van ieders eigen taak en verantwoordelijkheïd hecht ik aan een goede hand en een goede samenwerking.
Mijn eigen positie als deeltijdhoogleraar is daar een sprekend voorbeeld van. Zo'n band is niet alleen belangrijk voor de terugkoppeling van praktijkervaring naar het onderwijs, maar wij hebben ook een verhouding als leverancier en afnerner tot elkaar. 1k vraag nadrukkelijk uw medewerking orn het mogelijk te maken dat studenten in de Offshore Technologie zo ved rnogelijk kunnen
afstuderen in het bedrijfsleven; dat kan alleen maar tot voordeel van beide
partijen dienen.
Waarde Starink, beste Albert, waarde Wolters, beste Johan
Als mijn voorgangers op deze leerstoel zullen jullie meer dan wie ook begrepen
hebben waar ik mee worstel. Albert, jij hebt het spits afgebeten en de basis
gelegd. Je deed dat na je pensionering van Shell en daardoor was gebrek aan tijd
een wat minder klemmende factor. Johan. jij hebt Offshore Technologie vervolgens door de tijd geloodsd, waarin de oude vijfjarige opleiding werd afgesloten en de eerste afgestudeerden volgens de vierjarige twee-fasen opleiding werden afgeleverd. 1k weet dat dat lang niet altijd rnakkelijk was. Je
had daarnaast je baan
in het bedrijfsleven in eveneens vaak rnoeilijke omstandigheden. Als ik nu constateer dat het allemaal flog niet is zoals ik het graag zou willen hebben, dan is dat in het volle besef dat ik deze observatie alleen kan doen vanuit de positie die jullie hebben opgebouwd. ¡k hen julliedaarvoor zeer erkentelijk en zal mijn uiterste best doen het door jullie begonnen werk verder af te maken. Driemaal is tenslotte scheepsrecht!
Tot slot flog een hijzonder woord voor jou, Albert. Behalve mijn voorganger hier was je ook mijn eerste baas bij Shell en degene die mii in de offshore wereld introduceerde. Bewust of onbewust hen je in vele opzichten vele jaren lang rnijn mentor geweest. 1k had mij geen betere kunnen wensen. Hartelijk
dank daarvoor.
Dames en heren studenten in de Offshore Technologie
Bij u ligt het begin van rnijn positie en de toekomst van de offshore. Met u wil ik mijn rede beeindigen. Bij mijn oprnerkingen over het onderwijs heb ik al iets tot
u gezegd. [k zou daaraan nog het volgende willen toevoegen. Orn een goed ingenieur te zijn, zijn naast kennis die kan worden aangeleerd een aantal eigenschappen nodig die meer tot de persoonlijkheidsstructuur behoren. Eén daarvan is wat een vroeger hoofd van een technische afdeling "intellectual
curiosity', intellectuele nieuwsgierigheid. noemde. Een andere en heel
belangrijke is motivatie. Daarnaast zijn zorgvuldigheid en ordelijkheid beslist een voordeel. Dit zijn algemene vereisten. Door het multi-disciplinaire en internationale karakter van de offshore industrie komen ze echter nog sterker dan gewoonlijk tot uiting in dit vakgebied. De concurrentie is groot, ook van buitenlandse opleidingen, en bet bedrijfsleven is vaak hard. Dat vraagt orn een
grote inzet van u tijdens uw studie en als afgestudeerde in uw werkkring daarna.
Als u dat kan opbrengen en we zetten er samen de schouders onder is er alle reden orn aan te nemen dat de Nederlandse ingenieur, en de offshore ingenieur in het bijzonder, een kwalitatief hoogwaardig product van het Nederlands
onderwijs zal zijn.