lil
!ll
I
I·
I
I
I
-I
I
I'
·1
~I
I _"'••I
I
'1
III
I
ol
i
rijkswaterstaat
'Projektoode: F76~228N tItel :auteur(.): ir K0W• Pilarc zyk
datum: 20 oktober 1977 bIJlagen: zie blz. 16 HmenvaHlng : • deltadIenst
nota
.
'~~~~
!
4
!"
\1: VERLOOP VAN DE WATERSTANDEN
GE-DURENDE DE SLUITING VAN DE KOM-PARTIMENTERINGSDAMMEN.
I
I
I
I
.
I
I
I
I
II
r
l
I
-I
I
I
I
-I
.... "Ó,I
rijkswaterstaatbehoortbiJ: Nota
datum: 20 okt.1977
bladnr: 2
nr. DDWT-77• 224
•
1. Inl.eidingIn het kader van de studie naar de methode en tijdstip van aan-leg van de kompartimenteringsdammen (bijlage 1) is een onder; zoek ingesteld naar de hydraulische veranderingen in de over-gangsfase (sluitingsfase) en de eventuele gevolgen daarvan voor milieu en waterhuishouding, bij de verschillende sluitingsal-ternatieven.
•
Uit een groot aantal mogelijkheden voor de fasering van sluiting
van de kompartimenteringsdammen too.v. de aanleg van de storm-vloedkering zijn de volgende twee alternatieven voor verdere bestudering gekozen:
Alt.1 sluiting met betonblokken en/óf caissons bij een nog vrijwel volledig getij (SVK in aanbouw);
Alt.lIla : zandsluiting na gereedkomen van de SVK bij geredu-' ceerd getij.
Het doel van deze nota is een overzicht te geven van de hydrauli-sche karakteristieken, voornamelijk de waterstanden, aan beide zijden van de dammen, in de sluitingsfasen bij de bovengenoemde alternatieven. De hier vermelde gegevens dienen als randvoorwaarden voor de verdere analyse van deze alternatieven m.b.t. milieu- en waterhuishoudkundige aspeoten •
•
Uit het hydraulisch modelonderzoek naar de onderlinge fasering van de aanleg van de Philips- en de Oesterdam is gebleleen dat de
sluiting van deze dammen vrijwel gelijktijdig moet gebeuren
[1J,
[2]
0Hierbij is, bij sluiting bij volledig getij, de stroomtoeatand op de Schelde-Rijn-Verbinding (o.a. Eendraoht) maatgevend. Bij gereduceerd getij is de gelijktijdige sluiting een voorwaarde ~m zowel het Krammer als het Tholenae Gat met zand te kunnen
sluiteno
I
'
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
-
I
I
I
I
I
- "Ó,I
I
1
teI
I
1
1
rijkswaterstaat
behoort biJ: Nota
datum: 20 okt. 1977
bladnr: 3
nr. DDWT-77.224
i
• Uitgaande van de gelijktijdige sluiting van de beide
komparti-menteringsdammen wordt hier verder de sluiting van het sluitgat Krammer in de Philipsdam als referentie voor het verloop van ~e sluiting van de beide dammen aangehouden.
Gezien de noodzaak van ontzilting van het Zoommeer na de aanleg van de dammen zal het sluiten liefst in de periode voorafgaande aan de natte periOde moeten plaatsvinden zodat het benodigde zoetwater voor de doorspoeling beschikbaar zal zijn.
•
, '
•
I
I
I
I
I
I
I
I
I
-I
I
I
I
I
...I
I
"
I
I
I
I
rijkswaterstaatbehoort biJ: Nota
datum: 20 okt. 1977 bladnr: 4
nr.
DDWT-7? 224• 2. Mechanisme van vervorming van getijbeweging bij 6eleidelijk~
sluitin50
De sluiting van een sluitgat introduoeert plaatselijk een extra
-,
weerstand waardoor in de getijbeweging een faseversohil wordt' geintroduoeerd tussen het getij aan de buitenzijde en binnen-zijde. Dit faseversohil in kombinatie met de traagheidsinvloed van het hele systeem, beinvloedt het verloop van de waterstan-den zowel buiten als binnen. Wat betreft de waterstanden buiten is deze invloed relatief gering en beperkt zich hoofdzakelijk tot een lichte daling van het hoogwater.
Naarmate de hoogte van de dam toeneemt neemt de invloed van de dam op het getij ook toe. Dit uit zich in het volgende: Een verhoging van de dam gaat gepaard met een toenemende weerstandswerking op de stroming. De waterstand aan de bin-nenzijde zal naijlen op de waterstand aan de buitenzijdeo Dit houdt in dat bij hoogwater aan de buitenzijde er een water-standsversohil is tussen de waterstand aan binnen- en buiten-zijde (_. faseverschil). Het water stroomt dus langer naar binnen tijdens de H.W.-periode dan normaal waardoor het
hoogste hoogwater lager wordt. Dit gaat door tot een bepaalde sluitingsfase waarbij de traagheids-en weerstandsinvloed
(inol. invloed middenstandsverhoging aan de binnenzijde) van de dam op de waterstanden aan de zeezijde maximaal is.
Er zijn dus drie karakteristieke toestanden in de weerstands-werking van de dam op H.W. te ondersoheiden, te weten:
• 10. beginfase : geen weerstand (geen dam, geen invloed op H.W •
•
2e. tussenfase: waarbij de weerstand zodanig is dat minimum H.W. zeezijde wordt bereikt.
3e. eindfase : volledige weerstand (dam gereed), invloed op H.W. uitsluitend bepaald door vermindering Van de
I
,'
1
1
I
I
I
I
I
I
I
I
I
-I
I
I
I
I
I
I
!"
I
I
I
I
rijkswaterstaatbehoort biJ: Nota nr.DDWT-77.224
datum: 20 okt. 1977
blednr: 5
•
de ev. nog niet afgedichte dam is verwaarloosbaar klein) •Het verloop van het laagwater wordt voornamelijk bepaald door het afvoer-systeem naar zee en slechts in geringe mate door de toevoer van het bovenbekken. Aangezien het afvoersysteem onveranderd blijft zijn geen bijzondere veranderingen in het"
verloop van de L.W.-standen bij de sluiting van de dammen te verwachten.
b) Waterstanden binnen
-~-~---~-~~-In tegenstelling tot de waterstanden buiten neemt de reduc-tie van de waterstanden aan de binnenzijde van de dam, min of meer evenredig met de vordering van de sluiting (d.w.z. met toename van weerstand) toe.
Als gevolg van de toenemende weerstand en daarmee gepaard gaande resulterende faseversohuiving in waterstand aohter de dam, en aanwezigheid van de traagheidse"ffeoten wordt gedu-"
rende de sluiting meer water ingelaten dan geloosd. Dat bete-kent dat het laagwater binnen in sterkere mate gereduoeerd wordt dan het hoogwater. Als gevolg daarvan vindt een midden-standsverhoging aohter de dam plaats.
De reduotie van het getij en de toename van de middenstanda-verhoging neemt af naarmate de porositeit van de dam groter wordt.
•
Bij een blokkenaluiting is de doorlatendheid van de dam rela-tief groot (speciaal wat betreft het bovengelegen gedeelt~). Deze doorlatendheid beinvloedt enigszins het verloop van de waterstanden aan de binnenzijde. Dit proces kan als volgt beschreven worden.
Wanneer de kruin hoger wordt dan de laagste waterstand aan de zeezijde begint de kruin gedeeltelijk als overlaat te werken. Dat introduoeert een vermindering van de ingelaten debieten. Bovendien reduoeert de aanwezige middenstandsverhoging de duur van de effectieve vloed-periode en als gevolg daarvan
I
I
I
I
I
I
I
-
I
I
I
_
I
I
I
I
rl
I
I
I
•
I
I
rijkswaterstaatbehoort biJ: Nota
datum: 20 okt0 1977
bladnr: 6
nr. DDWT-77. 224
•
wordt de hoeveelheid ingelaten water sterk verminderd.Ander-zijds wordt de duur van de effectieve eb-fase langer waardoor de hoeveelheid geloosd water groter wordt.
. ~
Als gevolg van dit samenspel bereikt de middenstandaverho-'
ging eerst zijn maximum waarde bij een kruinhoogte van oirca
NoA.P. om vervolgens te zakken naar een niveau behorende bij de eindsituatie met aangalegde poreuze dam.
Het restgetij aan de binnenzijde wordt dan bepaald door het getij aan de buitenzijde en de doorlatendheid van de dam. De
middenstand zal in deze fase, in het algemeen, weinig ver-sohillen van die aan de buitenzijde.
•
•
rijkswaterstaat
deltadienst hoofdafdeling waterloopkunde Aan geadresseerde p .... •;...1..
uwkenmerk: '.-grav.Mego, 29 november 1977.
on. kenmerk: 5047
uwbrief vBn:
r
jP'0Joctcode:
~d
LL-...L.II --,--I -,----,I
.r
.
Yen:onden:
bUlagen: 1
In behandeling bUo ir. IC.W. Pil arczyk
onderwerp: Toezending nota
DD....T-77.224
\
"
Hierbij zend ik U de nota DDWT-77.224 betreffende het
verloo~ van de waterstanden gedurende ue sluiting van de
comparti-menteringsdammen.
Gezien de schematische wijze van de hierin toeeepaste
sluitingen moeten de, in de nota vermelde resultaten derhalve als voorlopige beschouwd worden.
liethoofd van de Hoofdafdeling \Jaterloopkunde,
I
ft.
~~...
-( ir. J.F. Agema)
•
von:ooke bU uw antwoord kenmerk an datum deze8 te vormeldon en 81echte
66n zaak In een brief Ie behandelen
2697at 's·grftvenhage van alkemadelaan 400
VIWZ1':NUI.IJÖl' heho r ende bij brio! nr. 5047 dsd , 2û novcmher 1977.
ir. ~I.J• Loschaco!f Hoofd Iloofdnfrl.W\\
ir. T.G.v;d. Heer Hoofd A fr]Al jng \iWO
ir. H. van der 'ruin Hoofd District ~hiclwcst
ir. A.C. de Gal\y Hoofd Hoofdafd. ~II
ir. \'I.J. v.o. Ree Hoofd Afr1el I niS ll'l'Z ;..
ing. \'I.J. Dek floofelAfd. Aanpassing
Waterhuishou-ding 1olic1clclhurg(MI)
drs. J. Vissor Afdeling
m
~Iiddelbur-ging ..J.J. van Weerden District Zuidwest
2x ir.
u.
lIuis in 't Veld Afd.v.v,o.
llergen op Zoomir. \~• A. Venis \vT
dr. J. Dronkers
'vT
...
':"".'ir. C. Ockhuysen WT
2x ir. K. Pil a r czyk \vT
ir. G. vnn Loenen WT
ir. H. de Haan \~T
drs. R. van Vechgel \YT
ir. A. Roos 'fT r
ir. D. Kooman \yT
ir. N. vnn lii,jnganrden WL'ne Voorst
ir. P. van der Kuur WL Delft
mej. v. Wijngnarden Oibliotheck
ing. D. Kranenburg Directie ilruggcn
ing. J. Knnuf lJirectie BrUGgen
ir. J.C. Hcnrlr-Lka Sluh:en en Stul"en
ing. H. bosterhout S l ui zon en St uwen
ing. J. van Beck Sluizen en :,;ttiwon
,
I
i
l
I
.
I
I
I
I
-I
I
I
_I
I
I
I
-I
_- .I
,
I
I
.
i
1
I
.
2I
I
\
rijkswaterstaatbehoort bIJ: Nota
datum: 20 okt. 1977
bladnr: 7
nr. DDWT-77• 224
• ,. Verloop van de waterstanden bij blokken sluiting (Alt. I)
'.1 Algemene besOhrijving van de sluiting
De sluiting van de Philipsdam en de Oesterdam zal bij dit~
alternatief in winter 1985 plaatsvinden. De sluizen in de Philipsdam moeten dan in najaar 1984 in gebruik zijno In deze slui~ingsperiode zijn in het trac6 van de SVK de drempel en de pijlers al aangelegd. De effectieve doorstroom-opening in de mond van de Oosterschelde kan in deze fase op oa 45.000 m2 gesohat worden.
Deze doorstroomopening heeft nog een zeer geringe invloed op de verandering van de getijbeweging op de Oostersohelde zoals dat afgeleid kan worden uit bijlage 2. Daarom mag er van worden uitgegaan dat deze sluiting bij het nog vrijwel volledige getij op de Oostersehelde zal plaatsvindenD
In de uitgangssituatie voor de blokkensluiting is het sluit-gat Slaak reeds gesloten, terwijl in het sluitgat Krammer de damaanzet aan de Grevelingenzijde, de bodembesoherming ~n de drempel aangelegd zijn. De effectieve doorstroomopening van
. 2
het Krammer bedraagt dan ca 8.000 m •
De blokkeneluiting wordt uitgevoerd als kabelaansluiting of als helicoptersluiting of als een oombinatie van beide methoden. Uitgaande van de bepaalde kabelbaancapaciteit en dam"inhoud is door de Afd. W.WoO. te Bergen op Zoom de duur van de sluiting op ca 29 werkdagen bepaald (bijlage ,), wat overeenkomt met een totale duur (inol. weekenden) van ca
7
weken. De duur van de afdichting zal4
à5
weken bedragen.•
302 Beschikbare methodiek en resultaten
Tor bepaling van de hydraulische karakteristieken van de sluiting is zowel het hydraulisch overzichtsmodel van de Oostersohelde als het mathematisch model IMPLIC toegepast.
\
behoort biJ: Nota datum: 20 okt. 1977 bladnr: 8 nr.DDWT-77 .224
I
I
I
rijkswaterstaatI
I
•
Hierbij moet opgemerkt worden dat bij het eerder genoemde
faaeringsonderzoek
[1
J
de geleidelijke sluiting in de vormvan een vertikale dichte vernauwing van het sluitgat is
gesohematiseerd. Door het grote aantal te onderzoeken toe~
standen was het niet mogelijk in het model een doorlatende
dam in te bouwen. Als gevolg daarvan zijn de waterstanden aohter de dammen tijdens de sluiting enigszins vervormd en
treedt er een grotere middenatandsverhoging op, dan bij een
doorlatende blokkendam. Deze invloed wordt sterker naarmate
de vertikale vernauwing groter wordt.
I
I
,I
.
I
I
i
l
~
I
i
·
,
I
I:
1
L
I
_-' "Ó,I
I
-
I
f
•De in deze nota gebruikte hydraulisohe gegevens m.b.t. de
blokkenaluiting zijn afkomstig uit het eerder uitgevoerde
modelonderzoek
[3]
,waarbij wel een doorlatende dam istoegepasto De porositeit van de dam was eohter aan de lage
kant wegens model~technisohe beperkingen in het afstemmen
van de schaal van de blokken op de vertrokken schaal van het
model M-1000o
Uit de vergelijking met de bovenvermelde faseringsproeven
is gebleken dat de middenstandsverhoging bij de sterk
ver-e
nauwde fasen bij deze proeven 10 à 15 cm kleiner was·dan in
het geval van toepasáing van een dichte vernauwing. Hieruit
mag gekonkludeerd worden dat in werkelijkheid de middenstand
lager zal zijno
De hier genoemde proeven met een doorlatende dam zijn
uitge-voerd tot slechts een vernauwing van
90%
(kruin van NoA.P.-1,5
m) zodat een volledige hydraulische karakteristiek vande sluiting op basis van deze proeven niet· mogelijk iso Bovendien zijn de~e proeven uitgevoerd bij 6'n oyolus van
het randvoorwaarde-getij van 11 sept.
1968.
Door de grotedage-]jkaa o~id van deze getijcyclus levert dit in de huidige
situatie een middenstandsverhoging op,die ca 20 cm hoger
ligt dan de gemiddelde middenstandsverhoging in het Krammer.
Dit feit levert ook problemen bij de interpretatie van deze gegevens.
•
I
-I
I
I
_I
I
I
I
~---I
I
.
I
I
~
I
I
rijkswaterstaat •/
•
•behoortbiJ: Nota
datum: 20 okt. 1977
bladnr: 9
nr·DDWT-77•224
l
Om enerzijds de volledige hydraulisohe karakteristiek van de
I •
sluiting te bepalen en, anderzijds, om deze karakteristiek een meer algemeen karakter te geven zijn aanvullende IMPL~C-berekeningen uitgevoerd. Hiervoor is het dubbeldaagse getij van 11 sept. 1968 als randvoorwaarde gebruikt. Dit getij is.
hier gekozen om de aansluiting met de resultaten uit het model M-1000.mogelijk te maken. De middenstandsverhoging bij dit getij in de huidige situatie komt in het trajeot Krammer - Volkerak vrijwel overeen met die bij gemiddeld getij. De berekeningen voor de sluitingsfasen zijn
uitge-2 .
voerd bij~A SVK
=
45.000 m • De doorlatendheid van de dam in de fasen met de kruin op N.A.P. - 1,5 m en hoger is bij deze berekeningen weergegeven door toepas~ins van2!~_~~~~~~~2!
!~~!!~!~n!2_~22~~!~~2~2E~~!~~
(bijlage5).
Voor de aangelegde poreuze dam bedraagt deze opening oa 400 m2 op NoA.Po Dit komt overeen met"een sluitgat van 100 m breedte met een kruin op N •A.P. - 4 m. Hoe goed deze schema-.
tisatie is kan pas bepaald worden na onderzoek in een detail-model.
De waterstanden uit IMPLIC en die uit het modelonderzoek
[3J
zijn samen. als functie van de doorstroomopening van het sluitgat Krammer op bijlage 4a gepresenteerd. De waterstan-den uit IMPLIC zijn ook op bijlage 4b uitgezet als functie van de sluitingstijd. De getijkrommen op het Zoommeer beho-rende bij de kritieke fasen van de blokkensluiting zijn op bijlage5
weergegeven.Het verloop van de waterstanden gedurende de afdiohtingspe-riode wordt bepaald door de wijze van afdichting en het ver-loop van het getij buiten. Hiervoor zijn echter geen bereke-ningen uitgevoerd.
Aangezien de gemiddelde eindsituatie buiten wel bekend is, mag verondersteld worden dat de middenstand binnen geleide-lijk zal zakken naar de gemiddelde middenstand buiten en
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
-I
I
I
I
I
I
I
-
I
~I
I
I
rijkswaterstaatbehoort biJ: Nota
datum: 20 okt. 1977
bladnr: 10
nr. DDWT"77. 224
•
dat het rest-getijverschiij geleidelijk af zal nemen tot nul.Als aanvulling op deze beschouwing valt nog te vermelden dat
in het kader van de studie naar een blokkensluiting in de
mond van de Oostersehelde een onderzoek is uitgevoerd naaf de
snelheid van zakken van de middenstand binnen, na afbouw
van de dam boven de hoogste waterstand buiten. In dit kader
waren ook gevallen met extra hoge (kunstmatige)
middenstan-den binnen bèkeken (bv. van N.ADP. + 0,5 m). Uit de~e
proe-ven is gebleken dat de middenstand zioh binnen 2 à
4
getij-den aan de buiten- midgetij-denstand aanpast
[~o
Uit bovenvermelde gegevens blijkt dat de hydraulische
gevol-gen van de blokkensluiting Krammer zich beperken tot
hoofd-zakelijk de binnenzijde (Zoommeer)o .
'4
•
I
I
I
I
I
i
l
J·
1
~I
I
I
-I
I
I
I
I
"" -.I
I
"I
:
~
I
;
1
I
1
1
rijkswaterstaatbehoort biJ: Nota nr. DDWT-77.224
datum:
bladnr:
20 okt. 1977 11
•
4.
Verloo~ van de waterstanden bij caissonsluiting.
~en behoeve van" de oaisBonsluiting moet vroegtijdig een drempel en een bodembescherming aangelegd worden. Deze voorzieningen:
moeten tenminste
3
à6
maanden v66r de sluiting aanwezig zijn~ De kruin van de drempel in het Krammer zal op N.A.p. - 10 m àN.A.P. - 8 m komen te liggen wat overeenkomt met ca 30
à
40% profielvernauwing. Deze vernauwing en het tijdstip van aanleg zijn bepalend voor de hydraulisohe omstandigheden en de duur 'van de overgangsfase.Er is tot dusver nog geen onderzoek verrioht naar de caisson-sluiting. De beschikbare gegevens uit het onderzoek naar de andere afsluitingsmethoden maken het echter mogelijk een schatting te maken van de hydraulische omstandigheden in deze overgangsfase bij eaissonsluiting.
De overgangstoestand bij een caissonsluiting is eigenlijk vrij-wel gelijk aan die bij een geleidelijke sluiting met hetzelfde percentage van de profielvernauwing. Deze toestand komt vrijwel overeen met ~ 203 (Krammer A N.A.P.~4.800 m2) uit het model-onderzoek [1J 0 Deze overgangstoestand is ook aangegeven op
het verloop van de waterstanden bij een blokkensluiting op bijlage 4ao
•
Zoals blijkt uit bijlage 4a heeft de overgangsfase van de cais-sonsluiting een zeer geringe invloed op de getijbeweging. De overgangsfase is hoofdzakelijk te merken in de nabije omgevi~ van de sluitgaten. Bij deze fase nemen de debieten door het sluit-gat nog weinig af terwijl de snelheden, als gevolg van profiel" vernauwing duidelijk toenemeno Ten opzichte van de huidige situ-atie in het Krammer zijn de maximale snelheden in de overgangs-fase ongeveer verdubbeld. Deze snelheden nemen na het passeren van het sluitgat snel aio Gezien echter de lange duur van de
overgangsfase, bestaat het gevaar dat de oevers in de nabijheid van ~
•
de dam extra aangevallen worden. De gevolgen hierVan kunnen echter ..
'
I
I
I
I
I
I
_I
I
I
I
-I
I
I
I
I
_...~...I
I
••
•f
I
:
.~;,
I
rijkswaterstaat behoortbiJ: Nota datum: 20 okt. 1977 bladnr: 12nr.
DDWT-77. 224• ondervangen wc.'tdendoor een extra oeverbescherming. Het is daarom
aan te bevelen de aanleg van de drempel zo kort mogelijk v66r
I
de caissonsluiting uit te voeren.
Door de plaatsing van de caissons wordt de doorstroomopening nog ca 10% verkleind. Deze fase zal echter relatief kort duren
(oa 2 weken) en wordt hier voorlopig buiten beschouwing gelaten. De overgangssituátie bij caissonsluiting gelijk ot na gereedko-men van de SVK komt vrijwel overeen met de fase met
~A SVK
=
150000 m2 op bijlagen 7a en 7b.Opgemerkt wordt dat de, op deze manier verkregen hydraul:l.sche karakteristieken van de oais6onsluiting slechts mogen dienen voor de beoordeling van dit alternatief toO.V9 de andere sluitings-methoden voor wat betreft de gevolgen van de sluiting op de omge-ving en de daaruit voortvloeiende konsekwenties voor het milieu en de waterhuishouding.
•
,
I
.
,
I
II
I
.
I
.
I
I
1I
-I
I
I
_I
I
I
I
-I
I
I
-I
I
~
!
.
I
.
I rijkswaterstaatbehoort biJ: Nota
datum: 20 okt. 1977
bladnr:
13
nr.DDWT-77 .224
• 5. Verloop van de waterstanden bij zandsluiting (Alt. IIIa)
Uit een eerder onderzoek
[?J
is gebleken dat de zandsluiti~gTan de kompartimenteringsdammen alleen mogelijk is bij sterk ~
gereduoeerd getij. Dat houdt in dat deze sluiting pas na gere~dw
komen van de stormvloedkoring plaats kan vindeno Het grootste
voordeel van dit alternatief ligt voornamelijk op het financiële
vlak.
•
De sluiting van de Philipsdam en de Oesterdam zal bij dit
alter-natief eind 1985 (ev. begin 1986) plaatsvinden. De sluizen in de
Philipsdam moeten dan in zomer/najaar 1985 in gebruik zijn.
Bij de berekeningen van de duur van de sluiting van de laatste
sluitgaten (Krammer in de Philipsdam en het Tholense Gat in de
Oesterdam) is uitgegaan van de voorwaarde dat een
zuigercapaci-teit van oa
0,9
mil. m3
/week beschikbaar isoUit het hydraulisch modelonderzoek naar de fasering van de aanleg
van de kompartimenteringsdammen bij gereduceerd getij
(M-1437-8.
[2)
blijkt, dat gelet op de stroomsnelheden op het stort ende stroomsnelheden op het Bchelde-Rijnkanaal de fasering-van de
Philipsdam ten opziohte van de Oesterdam minder belangrijk is
dan de fasering van de zandsluitingen ten opzichte van de
door-stroomopening van de stormvloedkering (geleidelijk afsluiten
van SVK).
•
De fasering van de zandsluitingen ten opziohte van de
doorstroom-opening in de BVK was bij het modelonderzoek b~paald aan de hand
van de berekeningen met het mathematisch model !MPLIC. Het
uit-gangspunt hierbij was dat de maximale snelheden gedurende de
sluiting 1,5 m/s niet mogen overschrijden. Achteraf is gebleken
dat deze snelheden nog te hoog zijn om de zandsluiting binnen een
redelijke tijd te realiseren. Niettemin geven de resultaten van dit
modelonderzoek een totaal beeld over de hydraulische gevolgen,
zowel op het Zoommeer als op de Oosterschelde.
I
Gezien het bovenstaande moet het aangegeven verloop van dewater-standen als functie van sluiting, als voorlopige benadering beschouwd worden. Een mogelijke afwijking van dit verloop zal echter binnen beperkte grenzen blijven en niet relevant zijn
voor de beoordeling van dit alternatief. "
Wanneer gekozen wordt voor dit alternatief moet eohter het hydraulisoh onderzoek en de erbij behorende berekeningen her-haald wordeno
I
'
I
behoortrijkswaterstaatbiJ: Nota nr. DDWT-77.224I
I
I
datum: bladnr: 20 okt. 197714
I
I
•Bet, in deze nota vermelde, verloop van de waterstanden bij een zandsluiting is gebaseerd op een extrapolatie van de model- en IMPLIC-gegevens. Hierbij is uitgegaan van de aanname dat de snel~ heden zodanig laag moeten zijn (max. gemidd. snelheden in orde van ca 1
mis,
bijlage 6) dat de zandverliezen, globaal gezien, niet groter dan '6n derde van de besohikbare zuigeroapaciteit mogen bedragen. De resultaten van deze berekeningen zijn voor het gemiddeld getij op bijlage 7a en voor 'én cyclus van het getij van 11 septo 1968 (waterstanden uit M-1000 [2J ) op bijlage 7b weergegeven.•
I
I
-I
I
I
I
I
_
...I
I
•
'I
•
I
I
I.
' •I
I
I
I
·
I
I
I
I
-I
I
,
L
I
I
I
·
1
I
I
~
-I
I
·1
t
I
I
rijkswaterstaatbehoort biJ: Nota
datum: 20 okt. 1977
bladnr: 15
nr.DDW'l'-77.224
•
Rei'erentielijst Ir1
1
Onderzoek naar de fasering bij de aanleg van dePhilips-dam en de OesterPhilips-dam bij volledig getij. "
Waterloopkundig Laboratorium, interim-verslag M-1437-7,
sept. 1977.
~J
Onderzoek naar de fasering bij de aanleg van dePhulips-dam en de OesterPhulips-dam bij gereduoeerd getij.
Waterloopkundig Laboratorium, interim-verslag M-1437-B,
sept. 1977.
Onderzoek Philipsdam, gel~idelijke sluiting Krammer.
Waterloopkundig Laboratorium, Briei'verslag dd 21 januari 1976.
Ai'sluitingswerken Oostersohelde.
Onderzoek in het getijmodel M-1000.
Waterloopkundig Laboratorium, Briefverslag 23 maart 1973.
Bij welke getijkondities op de Oosterschelde na de
plaat-sing van een stormvloedkering is de sluiting van de
kom-partimenteringsdammen met behulp van zand mogelijk.
Sluitgat Philipsdam.
Deltadienst, nota W-75.034, maart 19750
•
I
!
I
I
I
I
,
I
,
I
r
.
I
I
-I
I
I
I
i
·
1
_- ~1
I
I
11
lilI
I
I
rijkswaterstaatbehoortbil: Nota
datum: 20 okto
1977
bladnr: 16
nr. DDWT-77. 224
Lijst van bijlasen tek. no •
•
1. Overziohtssituatie
A4
?'l.w 0706
Getijbekken Krammer-Zijpe bij
oom-parto 030
Relatie HoW., L.W. en T.V. VB,PA BVK.
,. Uitvoeringssohema blokkensluiting Krammer.
A3
77.W 07074a.
Blokkensluiting/oaissonsluiting sluitgatA3
?7.W 0708Krammer bij vrijwel volledig getij vlg.
IMPLIOo
A'
:3
'l6.w 0531
4b. Verloop van de waterstanden op Zoommeer en
A4
77.W 0709Krammer (buiten) bij blokkensluitingo
5.
Verloop van de waterstanden op het Zoom-A3
77.W 0710meer (Vollterak) bij krij kritisohe fasen
blokkensluiting (vlg. IMPLIC).
6
0 Verloop van debipten en snelheden top.v.A4
77.W 0711
sluitgaten Philipsdam als functie van
doorstroomopening en
JL
A stormvloedkeringo'la. Verloop van de waterstanden tijdens zand-
A4
77.W 0712sluiting Krammer bij gereduoeerd getij (vlg.
IMPLIC)0
7b. Verloop van de waterstanden tijdens zand-
A4
7?W 0713sluiting Krammer bij gereduoeerd getij
(gegevens M-1000)o
•
•
-,
-50.000 GOEREE ~OVERVLAKKEE SCHOUWEN~ DUIVELAND 60.000
I
I-
ZUID - BEVELAND II
1
1
1
1
·
I
0 0I
0 0 0 0 Ó 0 0)....
NOORD~BRABANT THOLEN 70.000 80.000o
o
oo
CO OVERZICHTSSITUATIE oroiectcooe F760228Nij
kswaterstaat
deltadienst - hoofdafdeling waterloopkunde
DDWT-77.224 bulaqe 1
400i---+--r--~-+---+---4---~---
__~
L.r_""J ---VOR\ """',!..---GEtÄ;.?
-
(--
,..-///'
I
1.\1. GE~ ./ ~,)
..
'/----300i---+--r--~-+---+---?~--~~~---~---
~
,/ V
V
GEM. ~':!-._-.',_.-.-'
/ _.-/-'--'
11,// ,//., . ..-./~./'
200T---~-r--+V~~~~~,·~--r---4---4---G~~~~~Vk-
~--r
fI
_,---
HW. Gl:.M.T'Jv
~--
.
V
...
~
.
GEM.D9~~J __·-'1 /~~
»> _._._.- ~._.:-100;---~~--+.~~~~r_----4_---_4---~1/
/~I,.-./';,; I/ t,,yV
Iv
.
.
0 0 08
/888
8
O'8
,/ ~leg ~ ~ ~ 10 NAP~~~-t--+-~----~r---~~---~--- __ ~-- ~~\ 8
~AsVK IN M2 \ 0 \..,
\,
\ \~~.
~.-100;---~+--t~~~----r---~~---+---
~
~~~...
I "~~,,,_,_
~._
'-'_'_1- GEM.DOoarlJ ...:::---_
._._.-._._._.-- _ _ L,W. GEM. TU ---- f._ ~~ 1!"RINGTU---450
H.W T.V. tem 250 150 50--50
~ -isoI
I
-200 L.W.I
-250 ijkswaterstaatallsdl.nal - hoofdafdeling waterloopkunde
ETIJBEKKEN KRAMMER-ZIJPE BIJ COMPART. C3
LATIE H.W, l.W, EN T.V. VS. ~ASVK
.'
( eTa {GE:,....,T'JOPENQS p.lI9.t}IMPLIC)
- • OES1ERDAMOICNT • Co - PHII.IPS'O.WINTERSI.UITGATEN DDWT-77.224 bijlage 2
,
erorectceëe : F760228N dInA3 nr 76W0531I
'
Ée:it
~.
.4. ('1)« 12: 4. ... é 0(0 z'" ~ I-! O::l•
g
I
...~ 4. ffi'" 0( zei) Z -0: I-::ll.lle
a:> !III:", ClIO Z !(~ 50: ffi 0- !lil: Ul~ 1-'"..
5111 Cl) CII~ ..JZ a: U)!'I: 1&1 0: ",>' >1&1'"
.iI ..JU) 0 ~ I&IZ ffi~ 1&1 Q Z I!)..J iii ~ 0 CIl 0:> 1&1a:j
>1&1 ~ 0>I
·
I I I / / / / ...0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 CDO 0 0 0 0 0 0 0 0 NO 0 0 0g
0 0 0 0CllOi CD ... CD or ('I) CII
..
I
I
I
~--+-~--~--~~--~--~~--4-~--~~o
--- j1;1.U NIdVNy
T",T,
-r,
'T,-'-,-r,"""",~,-r,--r•
...,.r--T.-r,
-I"".
--,...-r,
-,...-ri '1--"1', dVN ,,'01\IJ NI Nln~)I lIJ.OOOHt::~ ~ ~;: ~ Ol CD ... CD Ul " ('I) CII 0 CII'"
If I •• I I • I • , • • \.
I
proleclcade :
F760228N
Ijkswaterstaat
elladi.nt' - hoofdafdeling waterloopkunde
DDWT-77.224 b.j.age3
UITVOERINGSSCHEMA BLOKKENSLUITING KRAMMER
din A3 nr 77W0707
I
x 1.8 KRAMMER OP NAP.2m '-8 1.4 1.2 OMAlC. KRÀMMIII 1.0 a8 0.6 V MAX. K'"N:4Ï4,,, 0.4 '(.~~.&1.,,""
Q~. 02 SU""8
s
QMM. SUA" ~ o o C' ,t o o o co o o o GO x - 02 DOORSTROOMOPENING I I I I I , I I '!i.WJ1.. KRAM""" - 0.8 - o.e x -WATERSTAND BINNEN .VLG. M1000SIJ EEN GfHIJCYCLUS (GETIJ 11SEPT.,ge8) 2.6
OPEN OOSTERSCHE~DE
- 1.8
_ 1.8 LW. .
....
.
_
.
_
._.
-._
.
...
... 3..,ijkswaterstaat
eltsdl.net - hoofd.fdellng waterloopkunde
LOKKENSLUITING ICAISSONSLUITING SLUITGAT
o
DWT..77.224 blJlago 4GRAMMER BIJ VRIJWEL VOLLEDIG GETIJ VLG.IMPLIC. dmA3 nr 77W070a
proreetcode : F760228N V MAX. VL.OED 3.8 3.0 2.0 1.8 1.0 0.8 1.0 .1 3.0 V MAX. ES
.
/._
.
I
~
KRAMMER.
_._._
.
BUITEN_
.
_._
.
_
.
-'/' ,(lIJPE - KRA\1MER).
,'"
I
.
/
1
./I
I
I
I
I
rI
I
I
I\
I
\1
'I...
II
'_
..._.----
--:--...--
.::1
--
~-.....
I
__
.,..----
-==---
::-::-:-J:itHI" ... 1.4 1.2 1.0 0.8 0.6 0.4 CL oe(z
0.2 :>0.S
NAP E ~ -0.2 0 - 0.4z
s
V) D:: -0.6 [IJ...
~ '-0.8 - 1.0 - 1.2 .. 1:4 .- 1.6 - 1.8 - 2.0 - 2.2 RANDVOORW. GETIJ: GETIJ: 11S~PT.1968 ( .. GEMID./ GETIJ).
-,'" 10 20 ," 40 50 60 70; DUUR SLUITING IN DAGEN
I
T.GY. WIND VAN 10á15
m,s
KAN DEMIDDENSTAND
*
10 cm VARIEEREN ._._.--... I..__.,... _l._.~.~.~.~
.
_
.
_._.-.
._
.
_.
I
BUITEN IL
J,LASVK=45000 m2 ~OESTERDAM AANGELEGDSLAAK DICH1T
g
g
g
g
g g
z:
c:
?"'e
KRAMMER:g
~
~
~
~ ~ ~ ~ ~
~
g
DREMPEL ANAPKRAMMERIN m2 ~ ~ z :z ~ WINTERSLUITGAT BLOKKENSLUITING KRAMMER AFDICHTING •~ -L ~~
---n
rij kswaterstaat
deltadienst - hoofdafdeling waterloopkunde
projectcode .
F76022BN ERLOO? VAN DE WATERSTANDEN OP ZOOMMEER
N KRAMMER (BUITEN) BIJ BLO KKENSLUITING
OOWT -77.224 bijlage 4 b
dinA4 nr.
77W0709
a
s
• I D...
Z (f) IIIC·.,._H ~ • w OOO~ 00& t-008 I ... 1 OOL ::tI Y, 009S,
"I OOS; !:cl oo~ lij-II %1 OOtt
O~ oo.i
~ ~ Cl)3SV .. • I.!) dY N - Nln~ll' zI
!: ;:) IIIIJl- dVN Nlnl!lI CD3SVoII o ...._
')
,/
dVN 1iOlW!) NI 'M1 -0000000 ... (\j 1"1 " 10 10 ,.. I , I • I • • o IQ...
o"...
0001"1 (\j .. 00 0~ 0Cl) 000 ... 10 I() o...
o1"1 o d'lN '1\0".1W:) NI'",'H '"z IC) 0 '00) ON IV ~ ~N '" ~o !! 0 'ö 10 .ä3:
.......
0. IJ.. r-, 't t-; ~ ~ .r-:....
I ~ ~"
< ~ 0 -ijc;• •
I
2.6I
2.42.2I
2.0 1.8 1.6 1.4 1.2 _"'- 1.0 E ~ 0.8 X 0.6<
.l: 0.4 C> 0 Q2 iij :I:' ...J 0 W Z ti) 0.2 ~w
0,4 (!) X 0.6<
:I 0.8 1.0 1.2 1.4 1.6 1.8 2.0 2.2 2.4 2.6,._-- SLUITGAT KRAMMER
---_-+ro...
SLAAK_..,r+R_E_E_0--1S~-GESLOTEN VLOED 7.
...
6 5 4 3 en ('1)-2 E 0 0 1 0.
...
O~....
1!!:!
al l&J 2 Q X 3<
~ 4 5 6 7 8 Q TOTAAL AANGENOMEN FASERING VAN SLUITING T.O.v.SVK(WATERSTANDEN ZIE BIJLAGE 5A)
... SLUITINGSFASEN 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 DOORSTROOMOPENING OP NAP IN 1000
m
2~~----_t~~~~
0 TOTAAL~--_._~--~--.
---
-
-EB proleetcode : F760228N
rijkswaterstaat
waterloopkundeRLOOP VAN DEBIETEN EN SNELHEDEN T.P.v.
SLl)ITGATEN PHILIPSDAM ALS FUNCTIE VAN
DOOR-OOMOPENfNG EN STORMVLOEDKERING
DDWT-77.224 bijlage 6 nr.
77W0711
dlnA4
~----~---
.
H.W. 1.4'
1
1.3I
1.21.1I
1.0 I Q9I
08I
0.70.6 0.5 0:4 0.3 0.2 0.1 NAP - 0.1 - 02 - 0.3 - 0.4 - 0.5 .. 0.6 .. 07 - 0.8 .. 0.9 - 1.0I
I
irijkswaterstaat
deltadienat - hoofdafdeling waterloopkunde
.. 1.1
.. 1.2 (RANDVOORW. GETIJ: GEMID. GETIJ '61.0)
.. 1.3 L~ ~J~~R~MMER L.W.ZIJPE-KRAMMER
--_-..---H.W. VOLKERAK (ZOOMMEER)
H.w.
ZIJPE-KRAMMER~
----l
ZANDSLUITING:ZUIGERCAP. .. 900.000m1
Wk. SVK OPERATIONEEL .. 3 wk. .. 5 wk. H.W. ZIJPE - KRAMMER..._--
_-.-._
...
EINDSITUATIE J..LA= 15000m2 H.W. VOLKERAK (BINNEN) H.W. ZIJPE :K'RÄMMËR~ '\ (BUITEN) ~ ~ ~,
~ASVK 1400oá15000m2 +C3.
.,'"
N N ~E
E E E>
0 0 0 0 0 Cl) 0 0 0 0 0 oe( 0 0 10 0 0 ::l. 0...
0 r-, 10 M -'0 10 20 30 40DUUR SLUrTrNG IN DAGEN
A
h
.!.:.W._
/
L.W.VOLKERAK
getekend accoord proreetcode :
vf)?
F760228NDDWT ..77.224 bijlage 7Q
dinA4 nr.
77W0712
VERLOOP VAN DE WATERSTANDEN TIJDENS ZAND ..
SLUITING KRAMMER BIJ GEREDUCEERD GETIJ
I
.',
----"-"-l
'
CD CO en...
....: ,'" .\~.' .,..."..'" 0. L&J Z V) W...
\!) V)...
c( :::> ~z
0 .J I-1&.1 U W ~ Z >-e
w
u
~e
z
~...
w
..
'"
Cl8
e
0::cC 0...
Z ~ -1&.1 I ·Lal 0:: .~ 0 .. 0 0> 00 0z
...
cC ~ 0:rijkswaterstaat
deltadienst - hoofdafdeling waterloopkunde
~ ~
::t: ..J
0 0 0 0 0 0 0 0 Q. 0 0 0 0 0 0
co 'it C\I 0 Cl) co 'it C\I c( C\I 't co Cl) 0 N
...
...
...
....
Z I I I I....
.-I I dVN i\'0'1 W:) NI ONV1S~31VM N~ E
> 0 V) 0 c( 0 ::1..10 "ï (\I~
E
~ g
c( 0 ::1. 10 .-Igetekend accoord erereetcode :
vfJ2
F760228NOOWT- 77.224 bu laqe 7b
VERLOOP VAN DE WATERSTANDEN TIJDENS
ZAND-SLUITING KRAMMER BIJ GEREDUCEERD GETIJ