• Nie Znaleziono Wyników

Stormvloedkering Oosterschelde: Drukverdeling aan de rand van een asfaltslab bij verschillende aanstroomrichtingen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Stormvloedkering Oosterschelde: Drukverdeling aan de rand van een asfaltslab bij verschillende aanstroomrichtingen"

Copied!
17
0
0

Pełen tekst

(1)
(2)
(3)
(4)

TABEL

Tabel 1 Plaats van de stijgbuisaansluitingen ten opzichte van de rand van de asfaltslab

FIGUREN

1 Overzicht proefopstelling in de zandgoot 2 Ligging van de meetraaien

3 T l , drukverloop aan de rand van de asfaltslab, a = 90 4 T 2, drukverloop aan de rand van de asfaltslab, a = 15 5 T 3, drukverloop aan de rand van de asfaltslab, a - 30

6 T 4, drukverloop benedenstrooms van de rand van de asfaltslab, a = 90 7 T 1, T 2, T 3, drukverloop in een raai loodrecht op de rand van de

asfaltslab, a = 15°, 30° en 90°

(5)

STORMVLOEDKERING OOSTERSCHELDE

DRUKVERDELING AAN DE RAND VAN EEN ASFALTSLAB BIJ VERSCHILLENDE AANSTROOMRICHTINGEN

1. Opdracht en doel van het onderzoek

In het kader van het onderzoek naar de Stormvloedkering in de Oosterschelde werd, in opdracht van de Deltadienst van Rijkswaterstaat, in de zandgoot, van het Laboratorium De Voorst de drukverdeling aan de rand van een asfalt-slab onderzocht voor verschillende aanstroomrichtingen.

Dit onderzoek is een aanvulling op de in het verleden verrichtte onderzoeken naar de stabiliteit van randen van bodembescherming (R 460) en de stroombesten-digheid van asfaltmastiekslabben (R 1522) onder invloed van loodrechte aan-stroming.

Uit deze onderzoeken bleek dat het drukverloop aan de rand van een asfaltslab maatgevend is voor de stabiliteit van de slab. Het doel van het huidige

onder-zoek is na te gaan hoe de resultaten van de situaties met loodrechte aanstro-ming kunnen worden vertaald naar situaties met scheve aanstroaanstro-ming. Hiertoe werd het drukverloop aan de rand van een asfaltslab gemeten voor 3 verschil-lende hoeken (90 , 1 5 en 30 ) tussen aanstroomrichting en de geschematiseerde rand van de asfaltmastiekslab.

Het onderzoek stond onder leiding van ing. B. Bakker en ir. J.L.M. Konter, waarvan laatstgenoemde dit verslag heeft samengesteld.

2. Proefopstelling

Ten tijde van het onderzoek was de breedte van de onderzoekfaciliteit 1,12 m. De ingestelde waterdiepte was circa 0,6 m.

De asfal'tslab werd in het model opgebouwd met houten platen, waarin een groot aantal stijgbuizen met een inwendige diameter van 7 mm waren aangebracht. De dikte van de asfaltslab was 0,04 m. De rand werd geschematiseerd tot een ver-ticale rand ter hoogte van 0,025 m met daarboven een afschuining van 1:10

L U O T 0,015 m

l — 1 I 0^025 m

(6)

-2-3. Metingen

De stijghoogten werden gemeten in twee raeetraaien evenwijdig aan de stroom-richting en in ëën meetraai loodrecht op de rand van de asfaltslab (zie tabel

1 en figuur 2 ) . De stijghoogten werden afgelezen met behulp van peilnaalden, waardoor een afleesnauwkeurigheid van 0,1 mm werd bereikt.

Bij de proeven T3 en TA werd in de as van de goot ook de waterspiegel gemeten met behulp van een wapro. De afleesnauwkeurigheid van de wapro bedraagt 0,5 mm. In proef T4, werd bij loodrechte aanstroming over een groot gebied beneden-stroomse van de rand van de asfaltslab de waterspiegel gemeten. Proef T4 werd ingelast, omdat in eerste instantie uit de resultaten van T3 bleek, dat de gemeten waterspiegel niet overeenkwam met het piëzometrisch niveau bij de bodem. Later bleek echter dat het verschil bij T3 te wijten was aan het in-voeren van een foutieve ijkfactor bij de automatische gegevensverwerking van de waterspiegelmeting.

Op 1,5 m bovenstrooms van de asfaltslabben werden voor beide debieten snel-heidsverticalen gemeten met behulp van Ott-molen.

4. Resultaten

4.1 Loodrechte aanstroming

Het drukverloop aan de rand van de asfaltslab bij loodrechte aanstroming is weergegeven in figuur 3. Uit deze figuur blijkt in stroomrichting bezien eerst een toename van de drukken op te treden, dan een sterke daling van de druk over de verticale rand van de asfaltslab, een toename van de druk boven het talud 1:10 van de rand en weer een (minder grote) daling van de druk boven de overgang van het talud 1:10 naar het horizontaal gedeelte van de slab. Boven de asfaltslab neemt de druk weer toe tot de hydrostatische drukverdeling is bereikt. Het verschil in piëzometrisch niveau bovenstrooms en benedenstrooms van de rand vindt zijn oorzaak in de beperkte waterdiepte, waarbij de proeven werden uitgevoerd. De asfaltslab met een dikte van 0,04 m geeft bij een water-diepte van 0,60 m een zodanige vernauwing dat volgens berekening de waterstand bij een debiet van 0,6 m3/s daalt met circa 9 mm en bij een debiet van 0,8 m3/s daalt met circa 15 mm. In het stijghoogteverloop bij de bodem is deze daling van de waterspiegel terug te vinden (zie o.a. figuur 3 ) .

(7)

Opvallend is dat de daling van de stijghoogten bij de overgang horizontaal-verticaal groter is dan bij de overgang van helling 1:10 naar het horizontale gedeelte. Een scherpere knik geeft dus grotere onderdrukken dan geleidelijker overgangen. Bij een scherpe knik is de breedte van de drukpiek smaller dan bij een geleidelijker overgang. In beide gevallen is na een afstand ter grootte van circa 0,3 ra de invloed van de rand niet meer te merken in het verloop van de stijghoogte. De grote verschillen in stijghoogte treden echter op binnen een gebied ter grootte van circa 0,06 m. De proeven werden slechts bij I waterdiepte en 1 spronghoogte uitgevoerd. Derhalve kan niet worden afgeleid of deze waarden een functie zijn van de waterdiepte of de spronghoogte.

4.2 Scheve aanstroming

.o Het drukverloop aan de rand van de asfaltslab voor aanstroomhoeken van 15 en 30 is respektievelijk weergegeven op de figuren 4 en 5, namelijk in twee langsraaien evenwijdig aan de stroomrichting. In figuur 7 is een vergelijking gemaakt tussen het drukverloop in een raai loodrecht op de rand voor 3

ver-schillende aanstroomhoeken. Hieruit blijkt dat het drukverschil over de rand van de slab kleiner wordt naarmate de hoek tussen de stroomrichting en de

rand kleiner wordt. Dit is in overeenstemming met een theoretische beschouwing, waarbij aangenomen wordt dat de snelheidscomponent loodrecht op de rand van de asfaltslab verantwoordelijk is voor de drukverschillen:

VT = v sin a

De snelheidscomponent loodrecht op de asfaltslab is bij een stroomsnelheid v gelijk aan vT = v sin a. Uit voorgaande onderzoeken met loodrechte aanstroming is gebleken dat het drukverschil over de rand evenredig is met het kwadraat van de snelheid. Derhalve wordt het drukverschil over de rand P bij een aanstroom-hoek a gelijk aan:

(8)

-4-In figuur 8 is bovenstaande relatie getoetst. Met behulp van proef Tl werd p bepaald, door het gemeten drukverschil uit te zetten als functie van de wortel van de aanstroomsnelheid. Uit de figuur blijkt dat het kwadratisch

verband tussen aanstroomsnelheid en drukverschil ook bij proef Tl werd gevonden. Uit p werd p^no en p1i;o berekend volgens relatie 1. Een vergelijking van

deze berekende lijnen met de in T2 en T3 gemeten punten geeft een bevestiging van relatie 1.

5. Conclusies

1 Het drukverschil aan de rand van een asfaltslab is evenredig met het kwa-draat van de stroomsnelheid.

2 Bij scheve aanstroming kan het drukverschil p worden berekend, door het C4

drukverschil bij loodrechte aanstroming (pT) te vermenigvuldigen met het kwadraat van de sinus van de hoek a tussen aanstroomrichting en de rand van de asfaltslab.

sin

2

a

3 De grote drukverschillen treden op binnen een gebied rondom de rand ter grootte van circa 0,06 m. Buiten een gebied van 0,30 m is de invloed van de rand op de drukken bij de bodem niet meer merkbaar.

(9)

meetpunt Ml , LI M2 , L2 M3 , L3 M4 , L4 M5 , L5 M6 , L6 M7 , L7 M8 , L8 M9 , L9 M10, L1O Ml 1, Lll M12, L12 M13, L13 M14, L14 M15, L15 M16, L16 M17, LI 7 M18, L18 Ml 9, L19 M20, L20 M21, L21 M22, L22 M23, L23 M24, L24

M5

M6

NI

N2

N3

N4

N5

N6

afstand 1 Tl +900 +300 + 150 + 75 + 4 - 19 - 50 - 80 -117 -154 -229 -300 -450 -600 -900

:.o.v. de rand van de t

T2 + 900 + 300 + 150 + 75 + 4 - 19 - 40 - 110 - 170 - 240 - 310 - 380 - 440 - 500 - 560 - 650 - 750 - 900 -1050 -1110 -1500 + 4 - 19 - 75 -154 -214 -284 -344 -404

T3

+ 900 + 300 + 150 + 75 + 4 - 19 - 90 - 150 - 210 - 300 - 375 - 450 - 600 - 672 - 800 -1200

+ 4

-

19

- 75 - 154 - 214 - 284 - 344 - 404 31ab (mm)

T4

+ 900 + 300 + 150 + 75 + 4 - 19 - 40 - 75 - 1 15 - 154 - 300 - 600 - 900 -1200 -1500 -1800 -2100 -2400 -2700 -3000 -3300 -3600 -3900 -4200

M Is de middenraai in de as van de goot

L is de raai op 0,28 m (| x breedte van de goot) uit de gootwand N is de raai loodrecht op de rand van het asfaltslab

Tabel 1 Plaats van de stijgbuisaansluitingen ten opzichte van de rand van de asfaltslab

(10)

1

i 1 1

i o

0 <D" en

2

t 3 • f : £ m •<* 98 , o o 1 _ Ol ove r ~ Ö' O m* <•). m in O -O l o C O N i __X— T— OVE

1

woel t O

e

c dd i

ü

z.

Ol c =: c •H -o l/l — O. O O 0

II

c N n * J o o. 1 o u i !

f

nli

\

jfTTTTf ,.i„|TT

f

/

V) 1 C E 1 0

r

+ } i —

1 jlL'J'.'.iJJf 1 \ IV \

—F

i

\ j

1 v

I p

— —

-'1

1

/

K—» 1,5C

7//

///

• / 125 4 XJ ö ra •s

i l

iï~

^

\ *

\\

5

:::

^

::. Q ::: p :!! ^ ::: > i «i T3 T3 J t a. 'po m <o O" loste r ^ c w N '5 XI o" ö c (il N J3 X ZI C

z

VEN A O CQ

^RZICHT PROEFOPSTELLING IN

ï l/l c rom i

é

c -tra n 0 UI OV 1 • ~

il

il

DE ZANDGOOT

WATERLOOPKÜNDtG LABORATORIUM Lfi iTi O O K — r.. O O ° s ? v ; — i — i—< — + — t — ^—t—/ f m

{

<*—*

!

1 E c c ^? 0 E / j O

X

0 u c ZD j O l /

o

C l * *

f

-A

/

X Lü / a / UJ -L \ ORS N O

SCHAAL i:3OO

M 1724

FIG. 1

(11)

Proef T2 a = 15 mectraai M mcetraai L Proef T3 a = 30 0,56 0.28 M5 L5 0,28 _rneetraai M m<2ctraai L Pro<?f T\ JA a = 90

Drukaansluiting volgens tabe! 1

LIGGING VAN DE MEETRAAIEN

(12)

o o o o +•> + J <s es

II

o

i O CO 1

o

i O in i

stijghoogtc t.ov meetpunt M1

stijghoogte t.ov. meetpunt M1

DRUKVERLOOP AAN DE RAND VAN EEN

ASFALTSLAB IN TWEE RAAIEN

EVENWIJDIG AAN DE STROMINGSRICHTING

T1

a=90°

(13)

(O

o

II

o

I I

stijg hoogte t.o.v meetpunt M1 (mm}

o o o o o

+ + I I

stijghoogte t.o.v. meetpunt M1 (mm)

t

c D. 2 E CO 10 £ 00 co

3

-8

8

es

I

I

TJ O T O f0 o SP

-o

o 10

o

o

CO

o

n

CO O)

8

o

4 o

C\l

o

o

10

DRUKVERLOOP AAN DE RAND VAN EEN

ASFALTSLAB IN TWEE RAAIEN

EVENWIJDIG AAN DE STROMINGSRICHTING

T2

et =

(14)

o

o

in

stijghoogtc t.ov meetpunt M1 (mm)

"E

§

ii O

S 2

o + o

o o o

<M r o ^ i i i ft»

^1

2

c 'S a O

o

1

i r\j o o o N O -I N a

oo -8

u N T3 O

S! 2

if) O O o O

stijghoogtc t.o.v meetpunt M1 (mm)

DRUKVERLOOP AAN DE RAND VAN EEN

ASFALTSLAB IN TWEE RAAIEN

EVENWIJDIG AAN DE STROMINGSRICHTING

T3

a=30

(15)

IO 00

cr>

O Ai <M l (M O O o" o ' en o ' CM 00. C\i O CO" CO C\J

5tijghoogte t,ov meetpunt M1 (mm) stijghoogte t.ov. meetpunt M1 (mm)

DRUKVERLOOP BENEDENSTROOMS VAN

DE RAND VAN DE ASFALTSLAB

T4

a= 90

(16)

£

E

+20 0 Q = 0,8 m3/s

S- -10

et e> ^ - 2 0 Dl en

¥

-30

-40

-50

300 280 260 240 220 200 180 160 140 120 100 80 60 40 20 0 afstand ten opzichte van de rand van de asfaltslab (mm) <

-N6 L T1 a = 90 • T3 a = 30° a T2 a = 15° N4 N3 meetpunten < N2 N1 M6 M5

DRUKVERLOOP IN EEN RAAI LOODRECHT

OP DE RAND VAN DE ASFALTSLAB

T1, T2, T3

(17)

E

"O c o c a o o t/s i 1. •o 8 0 70 6 0 5 0 40 30 20 10 O /PL

I

/

1

/

/

'

/

^**^

,PLsin2 30° P sin2 15°

O 0,5 1 1,5

— > aanstroomsnelheid in m/s A T1 a = 90° • T3 a = 30° a T2 a = 15°

RELATIE STROOMSNELHEID EN DRUKVERSCHIL

BU VERSCHILLENDE AANSTROOMHOEKEN

Cytaty

Powiązane dokumenty

Przed- stawiono pojawiające się propozycje powołania regionalnych Trybunałów Praw Człowieka, stanowiących swego rodzaju filie Trybunału z Strassbourgu, wprowadzenia sui

The Dutch Urban Ground Lease: In a nutshell &amp; the Amsterdam case.. TENLAW Conference,

Test set The set of objects with known class labels used for estimating the classification error of a trained classifier .... 2.0 A small

Szacunkowa wartość zużycia ważniejszych surowców nieenergetycznych Dane na temat wartości krajowej produkcji oraz obrotów surowcami mineralnymi w Pol- sce, publikowane cyklicznie

To adapt to difficult hydrogeological and geological conditions, a new form of a bucket foun- dation was proposed [6]. As shown in Fig. 3 the new type of foundation is a

Но это только в том случае, если бы н а п лан ете Зем ля не сущ ествовало полтора м иллиарда человек, то есть прим ерно двадцать два

„Prezbiter imieniem Piotr, który pochodził z Rzymu, opowiedział nam to wyda­ rzenie dotyczące świętego Grzegorza - papieża tegoż miasta. «Zostawszy papie­

Organizacja oraz warunki pracy kancelaryjnej jednostek Policji Państwowej powiatu chełmskiego w latach 1919-19391.. Z akres poruszonego w tytule zagadnienia badawczego, w