Handicap en communicatie
Communicatiol1 aids for the physically handicapped
Redactie:
ir. J.
W. Smeets
ir.
J.J.
Alexander
) i I
Handicap en communicatie
( l 0 ... cpO ... 0 ...JV .ç- ... 8893 BIBLIOTHEEK TU Delft P 2229 44571111111111111
c
1591330Handicap en communicatie
Communication aids tor the physically handicapped
Redactie:
ir.
J.
W. Smeets
ir.
J.J.
Alexander
Delftse Universitaire Pers/1986
" ~: f,
Uitgegeven door:
Delftse Universitaire Pers Stevinweg 1
2628 CN Delft
telefoon: (015) 783254 In opdracht van:
Centrum Medische Techniek Technische Hogeschool Delft Stevinweg
1
2628 CN Delft
telefoon: (015) 784066 en
Innovatiegericht Onderzoekprogramma Hulpmiddelen Gehandicapten (IOP/HG)
CIP-gegevens Koninklijke Bibliotheek, Den Haag ISBN 90-6275-276-4
Copyright
©
1986 by Centrum Medische TechniekNo part of this book may be reproduced in any form by print, photoprint, microfilm or any other means without written permission from the publisher: Delft University Press, Delft, The Netherlands.
Inhoudsopgave
Voorwoord
Prof.dr.ir. E. Backer (voorzitter van het CMT TH Delft) De markt voor communicatie-hulpmiddelen, met name bij motorische handicaps; omvang der doelgroepen
Verstrekkingsmogelijkheden via de (sociale) verzekeringen Dr. C.P. Dubbelman
Commercially available augmentative communication systems Objectively assesssing the alternatives
B. Romich
Communicatie motorisch gehandicapten Onderzoek in Nederland
Prof.dr.ir. H.G. Stassen An introduction to minspeak
Semantic coding for augmentative communication vocabulary retrieval
B. Romich
Methoden voor oogcommunicatie Dr. J.H. ten Kate
Invoermethoden, ofwel: hoe kan een communicatie apparaat optimaal bediend worden
Dr.ir. M. Soede
Communicatie hulpmiddelen voor spraakgehandicapten Twee sprekende voorbeelden van communicatiehulpmiddelen Ir. R.J.H. Deliege en ir. R.P. Waterham
Evaluatie van het S.T.A.P. (Systeem voor Training van Afasie Patiënten)
Ir. R.J. Janssen
Communicatie-assessment en taalontwikkelingsstoornissen Perspectieven voor interactie-analyse
Drs. L.J.M. van Balkom
Speech handicap - assessment of need Dr. e.D. Thursfield and K. Robinson
Practical aspects of selecting electronic equipment for physically impaired students
L.C. Boysen, BS, P.T. 1 3 13 19 27 33 49 55 65 79 89
,.
Evaluation of the nonspeaking individual in his/her communication environment
P. Parnes
95
De keuze van een ondersteunend communicatiesysteem 99 E. Oostinjen - Verschuur
Haalbaarheidsonderzoek communicatiecentrum 105 Dr. R.C. van Geel
Wat en hoe met computers 109
E. Koerselman
De GMD en het introduceren van nieuwe hulpmiddelen in de AAW 111 Ir. P.C. Hooijkamp en ing. P.J.G.A. Pols Paardekooper
Microcomputers als hulpmiddel in het onderwijs aan 115 lichamelijk gehandicapten
Drs. A.J.M. Groot Zwaaftink
Towards inproved human communication
A Review of communication aid research in North America R.A. Foulds, Ph.D.
Auteurs/Authors
123
131
- 1
-Voorwoord
Communicatiehulpmiddelen voor gehandicapten hebben onze terechte grote belangstelling, ook al beseffen we dat in veel gevallen het sociaal isolement, waarmee gehandicapten kunnen kampen ook met de meest moderne hulpmiddelen nauwelijks te doorbreken valt.
Nieuwe technologische ontwikkelingen in binnen- en buitenland komen op ons af en maken een steeds betere afstemming van de hulpmiddelen op de werkelijke behoeften van de gehandicapten mogelijk. Uitgaande
van haar taak, de multidisciplinaire samenwerking tussen technologisch onderzoekers op de TH en de gezondheidszorg en medische industrie te bevorderen is het Centrum Medische Techniek zeer verheugd, dat door de gezamenlijke organisatie van dit symposium met het Innovatiegericht Onderzoek Programma Hulpmiddelen Gehandicapten een nog grotere dimensie gegeven kan worden aan de dynamische interactie tussen binnen- en buitenlandse onderzoekers, fabrikanten, dienstverleners,
onderwijsgevenden, verstrekkers en - van het grootste belang - de gebruikers zelf.
De voorbereidingscommissie heeft er alles aangedaan om dit doel van het symposium "handicap en communicatie" te realiseren.
Moge deze uitwisseling van nieuwe ideeën en mogelijkheden leiden tot nieuwe perspectieven voor intermenselijke communicatie van
gehandicapten.
Prof.dr.ir. E. Backer
"
"" " """'."2""'-
,_,,_~- 3
-"De markt voor coomunicatie-hulpniddelen, ITEt narre bij rrotorische han-dicaps; cmvang der doelgroepen"
Verstrekkingsmogelijkheden via de (sociale) verzekeringen
Dr. C.P. Dubbelman, revalidatiearts, medisch adviseur van de Zieken-fondsraad
Coomunicatie, d.w.z. contacten hebben ITEt andere ITEnsen, ITEt dieren, planten en dingen, is voor alle ITEnsen van essentiële betekenis. De technische en maatschappelijke ontwikkeling biedt !TEer en !TEer moge-lijkheden cm iarand ITEt een ernstige handicap in staat te stellen tot zelfstandig coomuniceren. Verstrekkings-technische ontwikkelingen, waaronder die van de (sociale) verzekeringen, naken de bereikbaarheid der apparatuur groter.
Handicaps, die leiden tot coomunicatiestoornissen, zijn grofweg als volgt in te delen. We geven daarbij ter oriëntatie enige voorbeelden van hulpniddelen:
TABEL 1. Diverse s=rten functiest=rnissen c.q. hulpniddelen. functiest=rnissen visuele auditieve afwijkingen strotteh=fd algemene rrotorische taal/spraak/schrijven, bijv. afasie geestelijke
v=rbeelden van hulpmiddelen
spreken, tasten, braille, bril, tele-visiloep, optacon, leesmachine gebarentaal, h=rtrechter, schrijven, teksttelef=n
gebarentaal, schrijven, slokdarm-spraak, spraakversterker
woord- of letterplankje, aangepaste typemachine, Possurn e. d., canon cau-municator, elkomi
beeld- aanwijsplaten Bliss-symbolen
De geschiedenis leert, bijv. in Heller Keller, dat, ondanks ernstige somatische handicaps, grote coomunicatieve vaardigheden bereikt kunnen
4
-worden. Het initiatief c.q. de vraag kwam dan van de gehandicapte, doch hulp van anderen was onontbeerlijk. Veelal betrof dit personen met meer dan gewone geestelijke capaciteiten. Somatische en geestelij-ke handicaps kanen nogal eens geccmbineerd voor. Bij beperkte geeste-lijke gaven is veelal de motivatie, de vindingrijkheid, c.q. de vraag cm, ondanks een sanatische handicap, tot camrunicatie te kanen, minder sterk. Bij ernstige geestelijke functiestoornissen is communicatie vaak nauwelijks mogelijk.
Mechanische en electronischehulpmiddelen zijn voor alle categorieën personen met camrunicatieproblaren belangrijk. Naarmate de geestelij-ke capaciteiten geringer zijn, moet gewaakt worden voor overschatting van de markt voor apparatuur. Als er geen behoefte bij de betrokkene is, moet je hem geen hulp (middel ) opdringen. Als er geen sturingsmo-gelijkheden zijn, kan je ook met behulp van servo-mechanismen niet sturen. Aan de andere kant geldt: onbekend maakt onbemind. Dit geldt voor de betrokkenen èn ouders, verzorgers, therapeuten, enz. Het is een moeilijke zaak cm in een bepaalde casus de juiste weg te vinden. Uiteraard is het dan ook moeilijk een indruk van de marktomvang te geven. Gezien de ervaring met de technocratie in de geneeskunde als geheel, is m.L het gevaar van overschatting reëel. Dit geldt dan met name in de revalidatie-geneeskunde, doch ook in de gehandicaptenzorg. Dat wil zeggen in de kring van revalidatieartsen, verpleeghuisartsen en therapeuten, die zich met de (re)validatie, (re)activering en (re) socialisatie bemoeien van onder meer motorisch gehandicapten. Bij de gehandicaptenorganisaties onderkent men de risico's van het over-schatten der gebruikswaarde van technische hulpmiddelen beter. M.m. geldt dit ook voor directe verzorgers. Met name in die situaties waar verzorger en verzorgde elkaar al lang kennen, zijn er veelal al bij-zondere mogelijkheden van communicatie opgebouvrl. Er is dan een zeke-re dzeke-rempel voor de introductie van iets nieuws. Al deze zeke-redeneringen gelden in principe voor alle nieuwe hulpmiddelen, doch
à
fortiori als ze gecompliceerd zijn en training behoeven van de diverse commu-nicanten.Ten aanzien van de financiers/verstrekkers geldt het bovenstaande ook. Meer dan andere betrokkenen zijn zij geneigd prioriteit te geven aan het goedkoopste, zonder op de inhoudelijke voordelen van een duurdere oplossing te letten. Iedere betrokkene heeft - vanuit zijn taakstel-ling - blinde vlekken.
Via het in tabel I gegeven overzichtje plaatste ik de handicaps in een bepaalde volgorde. Bij de zintuiglijke handicaps worden al vele de-cennia, respectievelijk eeuwen, hulpmiddelen gebruikt. Gecompliceerde en geavanceerde hulpmiddelen als verrekijkerbril, televisieloep, braille-apparatuur en hoortoestellen zijn daar al geruime tijd gewoon. Ze zijn via bepaalde indicaties geaccepteerd en ingevoegd in verstrek-kingspakketten der (sociale) verzekering, primair gericht op arbeid en onderwijs, doch ook op "verbetering der leefanstandigheden". Lees-machines en teksttelefoon zijn ten deze nog in opkanst. M.m. geldt dit ook voor slokdarmspraak respectievelijk spraakversterkende en -modulerende apparatuur. Pas met de ontwikkeling der moderne
chirur-"l
- 5
-gie zijn de behoeften hier naar voren gekomen. Bij de motorische stoor~ nissen zitten we goeddeels nog in het niveau van aanwijsplankjes, spel-len en dergelijke. Er wordt een grote diversiteit aangeboden van aange-paste typemachines of displays met oplichtende letters, bediend via al-lerlei ingenieuze schakelsystemen, gekoPpeld aan computers. Scmnigen spreken al van de vijfde generatie. Vaak gaat het om l=ale producties en kleine series. Geleidelijk komt enige internationale standaardisatie op gang, alsmede commerciële productie. uiteraard hangt deze ontwikke-ling samen met die der informatica. Ze is enerzijds gunstig: meer keu-zemogelijkheden, meer modulaire opbouw, zodat meer individuele adapta-tie mogelijk is, betere leveringscondities, prijs en service. Ze is anderzijds verwarrend. Men moet technisch goed van wanten weten om tot keuzes te kunnen komen. De druk van handelaren/leveranciers, d=h ook van uitvinders/ontwikkelaars en andere enthousiastelingen is overrom-pelend. Het gaat vaak om grote bedragen. Het is onmogelijk voor de fi-nanciers om in deze situatie tijdig ordelijke verstrekkingsregelingen te construeren.
Bovenstaand betoog geeft wat plussen en minnen aan, d=h is vooral be-doeld om te waarschuwen voor overdreven verwachtingen. Gemakkelijk neigen journalisten en zelfs politici er toe via de diverse media de moderne technische mogelijkheden te gunstig voor te stellen. Dit leidt nogal eens tot teleurstellingen. Personen die al moeten (leren) leven met een - vaak ernstige - handicap worden zo bedreigd door extra frus-traties, ook al omdat ze speelbal worden tussen te enthousiaste en be-voogdende (be)handelaars enerzijds en financiers anderzijds. Met fi-nanciers bedoelen we hier - in algemene zin - hen die verantwoording dragen voor de optimale benutting van het beschikbare budget. We be-doelen hier dus niet alleen de betalende, verstrekkende, of adviseren-de instanties, d=h ook hen die als behandelaar, therapeut, adminis-trateur, econanisch directeur, enz. met de keuzebepaling te rraken heb-ben.
Gelukkig spelen de gehandicaptenorganisaties en patientenplatforms in toenemende mate een rol bij de keuzepr=essen, vooral door bundeling van ervaring en expertise.
Ik zal nu trachten enige kwantitatieve gegevens te melden. Hierbij moet men wel bovenstaand mitigerend betoog goed in gedachten houden. Bij de kwantiteiten zal ik me voornamelijk beperken tot corrmunicatie-stoornissen ten gevolge van motorische handicaps.
Mw. de Kleijn-de Vrankrijker reikte, op basis van haar enquetes van 1971 "Gehandicapten wel geteld" en latere aanvullingen gegevens aan betreffende spraakstoornissen, gecombineerd met motorische functie-stoornissen. Spraakstoornissen kwamen in 1971 bij de leeftijdscate-gorieën tussen 5 en 70 jaar voor bij 1,0 (30-34) tot 4,8 (5-9) pro-mille van de Nederlandse bevolking; bij de groep 70-74 was dit 7,6 promille en boven 75 zelfs 17,2 pranille. Met de relatieve stijging van het aantal ouderen is enige stijging te verwachten van personen met spraakstoornissen. Dat zal dan echter vrijwel geheel op rekening komen van de toename van (gehandicapte) bejaarden en hoogbejaarden.
-
,
- 6
-Kwantitatief verloopt een en ander waarschijnlijk ongeveer parallel aan de relatieve toenarre van de percentages gehandicapten (als gedefinieerd in de genoemde studie). Zie tabel 11.
TABEL Ilo Geschat aantal lichamelijk gehandicapten in Nederland. jaar 1961 1971 1979 1980 1981 1990 aantal 874.900 1.Q32.900 1.163.000 1.180.300 1.198.500 \ 1. 300.700 ,
percentage van de bevolking 8,4 8,7 8,9 8,9 9,0 .~
9t2J.-.... _----._--.~_._ .. __ ....---
' \In 1971 waren er ongeveer 42.200 personen rret spraakfunctiestoornissen, waarvan 3.200 (7,7%) niet konden spreken, 32.100 (76,0%) moeilijk, dat wil zeggen alleen verstaanbaar voor huisgenoten, terwijl 6.900 (16,3%) matige spraakstoornissen hadden, dat wil zeggen rret moeite verstaanbaar in gezelschap. voor de oorzaken van de spraakstoornissen in 1971 wordt verwezen naar tabel IU.
TABEL UI. CX>rzaken spraakfunctiestoornissen in 1971.
groep diagnosen aantallen %
aangeboren "doofstan" 5.000 11,7
infantiele
encephalopa-thie ("cerebral palsy") 3.900 9,2 afwijkingen strottehoofd
en andere stemvorrrende
organen 4.700 11,2
neurologische afwijkingen 400
verworven door strottehoofd e.o. 3.000 7,1
ziekte of/en idem, doch t.g.v. turroren
ouderdan c.q. extirpatie 400 1,0
cerebrovasculair accident
(vn1. afasie) 17.200 40,8
stotteren 6.200 14,8
ongevalsgevolg schade spraakorganen 400 1,0
hersenbeschadiging c.q.
hersenzenuwen 900 2;0
7
-Tabel IV geeft inzicht in het aantal spraakfunctiestoornissen (in 1971), gecanbineerd met andere functiestoornissen. Bij functiestoornissen van arm/hand zal soms schrijven niet of nauwelijks mogelijk zijn.
TABEL IV. Spraakfunctiestoornis , gecanbineerd met andere functiestoor-nissen in Nederland in 1971.
Spraakfunctiestoornis , gecombineerd met functiestoornis van: geen andere arrnjhand lopen zien/horen uithoudingsvermogen
mictie, defaecatie, evenwicht en overige lopen en arm;'hand
lopen en andere, behalve arrnjhand arm/hand en andere, behalve lopen 2 of neer, beha 1 ve lopen en arm/hand
Totaal aantallen 13.400 900 1.300 6.900 2.600 1.300 10.600 3.900 900 600 42.200 % 31,6 2,0 3,1 16,3 6,1 3,1 25,0 9,2 2,0 1,5 100
Dat motorische afwijkingen relatief vaak oorzaak zlJn van een blijven-de of tijblijven-delijke handicap, moge blijken uit tabel V. Hierbij moet wel rekening gehouden worden met het feit dat hieronder gevat worden aller-lei reumatische klachten, spierpijn, ongevallen enz. Slechts een kleine fractie van die groep zou in aanmerking kunnen kamen voor hulpmiddelen ten aanzien van verbetering van commmicatiern:':1gelijkheden. Vaak zal die behoefte dan slechts van tijdelijke aard zijn.
TABEL V. ..-.. Cl) Q Z < Cl) :::I 0 ::t .J::. > t: > ï= U < ~ 0 Z 0 ï= < I-~ :::i ::t I-~ Cl)
z
0 Cl) a:: w ~ - 8-ESTIMATED NUMBER OF PERSONS IN
THE UNITED
STAT ES
IN 1984 WITH
LlMITATION OF ACTIVITY ATIRIBUTABLE TO
SPECIFIC CONDITIONS
15,000 1 12,000 9,000 2 6,000 3 3,000 4 5 6 7iu!
i~
I!\
i,l
!i
... !Ij ~~i)
)
~ ~ ~ ~R ~ ~ 0 ~$
OO/:!, ~ ... ~ ~ So~~ ~ ~ ~ ~ $ ~ ~ ... 41:'...,
~ ~ ~ ~ ~ ~ I..;~ Q. ... ~ ~ ~~ ~ Q ~ ,... '>141 ~ ~ ~J~ Q.0(J JI~ ~...
~~...
DISEASE CATEGORIESSou ree: White. K. , 1973. L ife and Oeath and Medicine.
9
-In een scriptie inventariseerden J. Goezinne en C.M. Wiggers een reeks diagnosegroepen leidende tot functiestoornissen, waarbij mogelijk appa-ratuur voor automatische spraakherkenning een rol zou kunnen spelen. Deze apparatuur kan gerubriceerd worden onder communicatie-hulpmiddelen in de zin van dit symposium en deze voordracht. Dat geldt dan met name voor de eindstadia. Bovendien is er slechts bij een deel der diagnose-groepen sprake van zeer ernstige motorische stoornissen, terwijl spraak-en schiijffunctiestoornissspraak-en daarvan slechts weer espraak-en fractie zijn. Het li jkt me niet zinvol de door hen gegeven getallen antrent incidentie en prevalentie te trachten nader uit te werken.
De behoefte-omvang zou nog benaderd kunnen worden via inventarisatie van diverse instituten, waar ernstig gehandicapten verzorgd worden, bijv. revalidatie-instituten, verpleeghuizen, gezinsvervangende tehui-zen/dagverblijven, zwakzinnigeninstituten, bejaardenhuizen, scholen voor buitengewoon onderwijs, enz. De extramurale situatie zou benaderd kunnen worden via gegevens van kruisorganisaties, bedrijfsvereniging/ gemeenschappelijke medische dienst, gemeentelijke sociale diensten, enz. Dit alles zou alleen via gerichte enquetes boven water gehaald kun-nen worden en dan mijn inziens nog moeilijk te interpreteren uitkomsten geven. Het aantal factoren dat de behoefte bepaalt, is groot en moei-lijk exact te omschrijven. Ook de vormgeving der apparatuur is zeer ver-scheiden. Het lijkt me niet zinvol op een en ander binnen het mij toe-gemeten tijdsbestek nader in te gaan. Vooralsnog verwijs ik naar mijn opnerkingen bij de door Mw. de Kleijn aangereikte gegevens. Op ervarin-gen met specifieke apparaten ga ik niet nader in, omdat andere sprekers dit zullen doen.
Het is niet mogelijk uitvoerig in te gaan op de verstrekkingsmogelijk-heden via diverse (sociale) verzekeringen. Verwezen zij naar een recent voor de Frans-Nederlandse Kamer van Koophandel gehouden voordracht. Voor belangstellenden is de tekst bij de Ziekenfondsraad verkrijgbaar. Voorts zij verwezen naar bijgaand scherra (tabel VI).
TABEL VI. Financiering van geavanceerde communicatie-apparatuur (c.a.) ten behoeve van personen met zeer ernstige motorische handi-caps.
Ziekenfondswet en Particuliere Ziektekostenverzekeringen C.a. is niet in pakket of polis opgenomen m.n. niet op lijst "kunst- en hulpmiddelen". Voor intramuraal gebruik veelal wel in een andere verstrekking, bi jv. opneming in een ziekenhuis. Bij het verlaten van het zieken-huis kan de apparatuur niet wor-den meegenomen, mogelijk wel in-"dien de kosten worden vergoed.
Algemene Wet Bijzondere ziektekosten (via opneming in inrichting)
De inrichting dient de kunst- en hulpmiddelen die passen bij de aard der inrichting aan de "verpleegden" ter beschikking te stellen geduren-de hun verblijf in die inrichting
(intramuraal). Zij dient er op toe te zien dat hiermee in de begroting resp. verpleegprijs rekening wordt gehouden. Bij het verlaten der in-richting kan de c.a. niet worden
Aanvullende ziekenfondsver-zekering
Elk ziekenfonds stelt hierbij zelf vast wat er verstrekt kan
worden. Sommige aanvullings-fondsen verstrekken c.a. bijv. aan boven 65-jarigen, hetzij in bruikleen, hetzij in e igen-dan.
Inrichtingen voor Buitenge-woon Onderwi js
Bij inrichtingen voor bui-tengewoon onderwijs gelden analoge regels t.a.v. aan-schaf van hulpmiddelen voor de outillage.
Algemene Burgerlijke Pensi-oenwet*) en Algemene Arbeids-ongeschiktheidswet**)
Op advies van de GMD hebben de Bedrijfsvereniging en het
Bur-gerlijk Pensioenfonds en nog enkele kleinere groepen de be-voegdheid c. a. aan verzekerden te verstrekken. In feite gaat het dan an rret narre extramu-raal verblijvenden (inclusief gezinsvervangende tehuizen). * ) alle ambtenaren en
hier-rree gelijkgestelden **) overige Nederlandse
in-gezetenen
Particuliere Fondsen
Deze beperken hun werkgebied tot groepen, bijv. bepaalde diagnosen (reuma, polio enz.) of personeelsleden van een bedrijf, vereniging, kerk, enz. De aanvullende zieken-fondsverzekeringen horen hier eigenlijk ook bij. Zij zijn veel minder gebonden aan al-lerlei wets- en rechtsregels.
---~-.-~
- 10
-rreegenamen; in het algerreen echter wel indien de kosten worden vergoed.
In gezinsvervangende tehuizen behoort c.a. niet tot de outillage.
Hulp via een Kruisorganisatie In de regionale magazijnen kanen al-leen standaardhulpmiddelen voor, be-doeld voor kortdurend gebruik.
Algemene Bijstandswet
Alleen van toepassing bij minvermo-genden en in feite alleen bij hen die ouder dan 65 jaar zijn, hetzij extra-muraal verblijvend, hetzij intramu-raal in die inrichting die niet onder de AWBZ en de gezondheidszorg valt
(bijv. bejaardenhuizen).
• ... i . . ".i' iO'.WO i
- II
-Samenvatting
Communicatie is essentieel voor ieder mens. Voor zintuiglijk ge
handi-capten is de ontwikkeling min of meer uitgekristalliseerd en is de
apparatuur via de (sociale) verzekering en dergelijke intra- en ext
ra-muraal verstrekbaar. Bij motorische handicaps zijn we nog niet zo ver.
Het is niet mogelijk via statistieken een reële behoefteschatting te
maken, omdat het aantal variabelen dat de behoefte bepaalt zo groot
is. Er is overschatting onder druk van commercie en ontwikkelaars. Er
is afremming onder druk van de noodzaak tot bezuiniging, doch ook
vanuit "onbekend rraakt onbemind". Bundeling van kennis ten aanzien van
de apparatuur en concentratie van de begeleiding en de toepassing is
noodzakelijk.
-- 13
-COMMERCIALLY AVAILABLE AUGMENTATIVE COMMUNICATION SYSTEMS
Objectively assessing the alternatives
Barry Romich
Prentke Romich Company
Devices are available today to address the communication
needs of people who do not have intelligible speech. Other
devices claim to do so, but have become obsolete or unusable at some point between their concept ion and the present. The task confronting the practicing clinician is to select the device that best fits the needs and capabilities of a
particular person. The purpose of this text is to assist the
clinician in the selection process.
The Role of the Communication Device
Before embarking on the virtues of particular device
features, it is important to have a proper perspective of the
function of device select ion in relation to the overall
process of satisfying the communication needs of non-speaking
people. The total process includes the following: Client assessment
System specification System application Follow-up.
The select ion of the augmentative communication device is only a part of the second area, system specification. While past emphasis in the total process has been in the select ion of the device, it is becoming apparent with the introduction of linguistically sophisticated systems that the new front ier is no longer devices, but rather is system application.
However, the select ion of a device that allows proper application is still important.
Since the commercially available devices, and even some of their manufacturers, come and go with little apparent regard for tradition, it is futile to try to write of specific devices. Of more lasting value is the ability to apply an objective process to the assessment of the alternatives available at the specific time of need.
- 14
-What is the Goal of an Augmentative Communication System?
Before a process can be applied, the goal of the process must
be known. For most people who need an augmentative
communication system, the goal is the most effective
communication system possible. For most people today, the
level of personal achievement is closely tied to the ability
to communicaté. To a large degree, a non-speaking person's,
destiny is determined by the effectiveness of the
communication device and the ability to use it. If for some
reason the goal is something other than high personal
achievement, all parties involved must be willing to accept the alternate goal.
What is Communication Effectiveness?
For people using augmentative communication systems,
communication effectiveness almost always equates to speed.
The fa ster the person can communicate, the bet ter he can
communicate. Three major factors work together to determine
communication speed:
Select ion Speed
Number of Selections Required Amount of Information Retrieved. Select ion Speed
This factor relates to the speed with which the user is able
to make selections on the communication system. For example,
how fast can the user locate and press a key on a keyboard or how fast can the user scan to the desired location in a
select ion matrix?
Number of Selections Required
This factor relates to, for example, the number of keys that must be pressed before the communication system offers an
output. Can the retrieval code be as complex or as simple as
is appropriate for the user?
Amount of Information Retrieved
This factor relates to the output generated by the first two
factors. Typical outputs could be a single letter, a single
- 15
-What are the Components of a Communication Device?
Expressive communication devices can generally be represented using the block diagram in Figure 1.
Selectlon
,
,
Technique
/Processing
/Outputs
Figure 1. Components of a Communication Device Traditionally, only the selection technique and outputs have been considered in the assessment of communication systems. However, with the advent of more powerful processing systems, the area of processing is rapidly becoming the dominant factor in determining the overall effectiveness of a system. Each of these areas is discussed here.
Select ion Technique
The area of select ion technique can be significant in
determining the speed of operation of a communication device. Different select ion techniques offer considerably different speeds and require different degrees of both physical and cognitive skill. Selection techniques can be divided into these categories:
Direct Select ion Scanning
Direct select ion (pointing) is typically the fastest and cognitively least demanding when the user has the appropriate physical skills. Even poor pointing skills can be
supplemented by a powerful processing system if the device can be correspondingly configured. Direct select ion is not limited to keyboards. Optical headpointing has been a
popular direct select ion system for years and can frequently be used where the alternative would have been single switch scanning. Eye position monitoring systems are also becoming available.
Scanning is a technique by which the selections are presented to the user in a sequence. Scanning is normally used when a person is able to operate only a small number of switches. Many variations exist from single switch row-column scanning to directed scanning in which the user moves a cursor up, down, left, right or on diagonals using four switches and then enters the selection by waiting or using a fifth switch.
• f t
- 16
-Processing
As mentioned earlier, processing is a very important area to consider in the selection of a communication device.
Processing power can have an impact on the effectiveness of the device and the resulting level of achievement of the user. However, this area is much more difficult to assess than the more tangible areas of select ion technique and
outputs. Systems that require spelling everything one letter at a time essentially have no processing at all. More
powerful systems allow the storage and retrieval of larger units of communication (letter combinations, words, phrases, sentences) . Different methods have been developed to allow the user to recall prestored vocabulary.
One system is that of levels and locations (pages) . With this system, most vocabulary entries must be represented on the selection area so the user can see what is stored where. Number and letter codes have also been used. Numbers are generally completely arbitrary and require either rote memory or the use of a lookup table. Letters can be used in
combination as abbreviations for the information being
recalled. However, when the vocabulary size begins to build, even to a trivial level, this system begins to fail. Also, abbreviations are arbitrary for those who do not spellor read. Another system, cal led semantic compaction, allows the retrieval code to be a sequence of concepts, represented by symbols. The sequence of concepts is a summary of the information being retrieved, making the system as easy as possible for the user to operate.
Outputs
Different types of outputs are needed for different purposes. Typical communication systems outputs are these:
Speech
Correctable Display Printer
Data.
Speech is needed for social conversation, addressing groups and telephone use. A correctable display is useful for programming and for previewing outputs. A printer is useful for situations where a permanent copy of work is needed, such as educational and vocational settings. However, most of that kind of work would be done using a microcomputer running word processing software. A printer can seldom be needed except at the work station. Data output can be used for
J lllt!!."!"_.' .1U"MI'lgI.1 U
- 17
-connection to an external printer, computer or environment al control system. This can be either a cable or wireless connection.
What is the Best Communication Device?
There is no universal best communication device. Each person needing a device should be evaluated by a multi-disciplinary team. The device selected should ideally be the one that promotes the highest level of personal achievement for the user. Anything less should be considered a compromise acceptable to all parties.
The challenge is to best match the abilities, needs and developmental expectations of the person with the selection technique, processing, outputs and flexibility of the
communication device. This need for matching is represented in Figure 2.
b
~
~
Selection Abilities Technique Processing NeedsH
Outputs Developmental Flexibility ExpectationsFigure 2. Matching the Communication Device to the Person
- 18
-The abilities of the person (physical, cognitive and language) must be matched with the communication device selection technique (including control interface) and
processing system. The higher the skill level of the user,
the higher the potential communication effectiveness. The
device should be able to make use of every bit of ability the person has to offer.
The outputs of the communication device must be matched to
the needs of the user. Communication needs should be
addressed first, but not exclusively. Other needs, such as
computer access, environmental control and mObility, should also be considered.
People change. Abilities and needs change. Physical
abilities can improve (in response to therapy, drugs or simply healing time) or deteriorate (as with a progressive
neurological disorder or aging). People of ten have different
abilities in different situations (for example, in a proper
seating system vs. in bed). Cognitive, language and
educational skills change. These changes must be able to be
accommodated by the communication device. Otherwise the
entire communication system selection and intervention process must repeated or the person's potential for achievement will be limited.
Many other factors must also be considered in the select ion
of a communication device. Factors specific to devices
include technical details such as speech language, quality and gender, the ability to save vocabulary, package size and
weight, etc. Others include the reputation and stability of
the manufacturer, the amount of service and support that can
be expected, device availability, funding, etc. Custom
devices are less and less a viable alternative. The
procurement time can become a significant portion of the
person's remaining life. Other issues here are the
availability of service, down time expectations and the fact that no experience can be shared with a broad us er base. Also, today few custom devices can meet the high performance
level of the best commercially available items. Finally,
device selection should never be on the basis of price. This
can only be done at the cost of reducing the person's potential for achievement.
The team charged with the task of selecting an augmentative communication device for use by a particular person has an
awesome responsibility. However, by carefully studying and
objectively comparing the alternatives and acting in the best interests of the client, the team can serve the client well.
- 19
-COMMUNICATIE MOTORISCH GEHANDICAPTEN
Onderzoek in Nederland
Prof.dr.ir. H.G. Stassen Technische Hogeschool Delft Afdeling der Werktuigbouwkunde
Vakgroep voor Werktuigkundige Meet- en Regeltechniek
en Cybernetische Ergonomie
O. Samenvatting
Het gebruik van hulpmiddelen ten behoeve van de communicatie en het
menselijk functioneren neemt steeds meer toe; om ook motorisch ge
handi-capten van deze ontwikkelingen te laten profiteren is onderzoek
nood-zakelijk.
Een globaal overzicht van de Nederlandse ontwikkelingen zal worden
gegeven, daarbij zal zowel het meer fundamenteel gerichte als het
appli-catiegerichte onderzoek worden belicht. Kort zal worden ingegaan op de problemen die moeten worden overwonnen, om dergelijke ontwikkelingen
tot een commercieel product te laten komen. De functie van het IOP-HG
zal daarbij worden genoemd.
1. Inleiding
Communicatie is essentieel voor het menselijk bestaan; de mogelijkheid
om met de omgeving te communiceren is een r.oodzakelijke voorwaarde om als mens in zijn omgeving te functioneren. Gold deze uitspraak tot op heden, in de toekomst zal deze in nog sterkere mate gelden. Immers, de snelle ontwikkeling van de communicatie-en computertechnologie zal grote
gevolgen voor het functioneren van de mens in de maatschappij hebben. Het lijkt niet erg zinvol een compleet overzicht van alle onderzoek/ ontwikkelingsactiviteiten op het gebied van de communicatie ten behoeve
van gehandicapten in Nederland te geven; een dergelijke inventarisatie
vindt regelmatig plaats door een aantal organisaties zoals ZWO en
IOP-HG *). Veel nuttiger is het een aantal richtingen aan te geven die thans
herkenbaar worden. We zullen ons daarbij beperken tot de problematiek
van de motorisch gehandicapten.
Tenslotte zijn enkele inleidende opmerkingen op zijn plaats. Ten
aan-zien van de communicatieproblematiek kan grofweg een onderscheid ge
-maakt worden in:
• Communicatie in het kader van beroep en werk .
• Communicatie ten behoeve van de dagelijkse activiteiten, en het
functioneren als mens.
*) ZWO = Nederlandse Organisatie voor Zuiver Wetenschappelijk Onderzoek
IOP-HG = Innovatief Onderzoek Programma voor Hulpmiddelen
I e _ ' " ra'
20
-Bovenstaand onderscheid is geen natuurlijk onderscheid, maar er ligt nu eenmaal een wezenlijk verschil in het gebruik van hulpmiddelen ten be-hoeve van arbeid, en het gebruik ten bebe-hoeve van het functioneren in een sociale omgeving waar emoties en gevoelsleven zo'n dominante rol spelen.
Een verder belangrijk onderscheid komt voort uit het mogelijk defect dat optreedt bij een bepaalde diagnose. Twee onderscheidingen kunnen worden gemaakt.
Ten eerste kan een stoornis al dan niet progressief zijn. De niet-pro-gressieve stoornis vraagt een wel-overwogen éénmalige voorziening; de progressieve stoornissen vergen daarentegen heel speciale aandacht met betrekking tot de aanpassingsproblematiek: Een voorziening die op een bepaald ogenblik nog niet geaccepteerd wordt door de gehandicapte van-wege het feit dat er nog voldoende andere mogelijkheden zijn, schiet in enkele latere stadia reeds te kort. Het voortdurend wijzigen van de gehele communicatievoorziening benadrukt voor de gehandicapte het pro-gressieve verloop. Bij het niet-propro-gressieve beeld ziet men vaak een totale uitval van een deel van de motoriek inclusief de tast- en pro-prioceptieve informatie, soms ook de spraak; bij de progressieve ziekten zijn een oneindig aantal graduaties in het verlammingsbeeld waarneembaar. Vaak valt in het terminale stadium de spraak volledig uit.
Ten tweede geldt dat het effect van de motorische stoornis die in com-muncatiebeperkingen kan resulteren, afhankelijk is van de aard van de uitvallende functies. Een uitval van bijvoorbeeld de onderste extre-miteiten zorgt voor een mobiliteitsbeperking, en daaruit voortvloeiend een communicatiebeperking. Een uitval van de bovenste extremiteiten heeft echter een veel directere invloed op de communicatiemogelijkheden. Hier zal het accent op de laatstgenoemde categorie vallen.
2. Onderzoek in Nederland
Het revalidatie-onderzoek in Nederland is niet geconcentreerd in enkele instituten, het is verdeeld over vele onderzoekcentra, universiteiten en TH's, revalidatiecentra, en soms de industrie. Dit is begrijpelijk, en wellicht ook meer gewenst dan dat het op het eerste gezicht lijkt. De gehandicaptenzorg is veelomvattend, vrijwel elke discipline zal een eigen bijdrage kunnen leveren. Concentrering houdt het gevaar in dat de inbreng van bepaalde disciplines onvoldoende is, terwijl juist het "lenen" van ideeën en concepten uit andere disciplines erg stimulerend kan zijn. Bovendien gaat de interactie met bijvoorbeeld de productont-wikkeling voor niet-gehandicapten verloren, met als gevolg dat het be-langrijke streven om nieuwe producten voor een zo breed mogelijke groep gebruikers te produceren zou vervallen, immers elke aanpassing die kan worden voorkomen spaart geld. Overigens vraagt bovenstaande structuur wel om een goede infrastructuur, zodat daar waar mogelijk en nuttig informatie-uitwisseling en samenwerking plaatsvinden, teneinde versnip-pering en duplicering te voorkomen.
Wordt het onderzoek ingedeeld in fundamenteel ondersteunend en appli-catiegericht onderzoek dan valt direct op dat het fundamentele onder-zoek vrijwel geheel in de universiteiten, TH's en enkele instituten
- 21
-geschiedt, met een accent op het algemene karakter, en niet specifiek
gericht op de revalidatie en de gehandicaptenzorg. Veel van dit
onder-zoek wordt verricht onder auspiciën van
zwo
en STW *). Het typisch opde gehandicaptenzorg gericht onderzoek wordt zowel op de universiteit,
de TH en de onderzoekinstituten als in de behandelcentra en de
indus-trie verricht. Dit onderzoek heeft een breed spectrum van
wetenschappe-lijk onderzoek en ontwikkeling tot meer adaptatietechnische projecten.
Aan de hand van een zestal thema's zal het onderzoek worden samengevat;
deze thema's zijn: Communicatiehulpmiddelen; Voorlichting en Training;
Arbeidsplaatsen; Spraak, Taal en Symbolen; Alarmsystemen; en Behoef
te-analyse en Evaluatie. Opgemerkt moet worden dat in de meeste thema's de
belangstelling voor en het gebruik van de homecomputer en/of de PC een
belangrijke plaats inneemt.
Communicatiehulpmiddelen: Reeds jaren wordt er in Nederland gewerkt aan
de ontwikkeling van communicatiehulpmiddelen; deze ontwikkelingen gaan
nog steeds verder. Voorbeelden zijn de nieuwe uitvoeringen van de
Handy-writer en de Lichtvlekbestuurde schrijfmachine, het Ste
mko-spraakher-kenningssysteem, en de oogbolsturing. Vele kleine hulpmiddelen, zoals
de prismacommunicator en de lichtvlekaanwijzer werden ontwikkeld, veelal
op het niveau van een technische ontwikkeling, niet geavanceerd maar wel
van zeer grote waarde voor de gebruiker. Ook de homecomputer en PC doen
hun entrée, zo wordt er o.a. gewerkt aan een multi-modaliteiten
invoer-systeem voor een PC voor communicatiegebruik (vanwege de grote
flexibi-liteit van groot belang bij progressieve diagnosen) en aan de compacte
spraakhulp. Belangrijk ondersteunend onderzoek op het gebied van de
ergonomie van invoer- en uitvoersystemen wordt eveneens verricht.
Voorlichting en training: Het verstrekken van communicatiemogelijkheden
aan belanghebbenden is meer dan het verstrekken van een hulpmiddel.
Voor succesvol gebruik dient een bundeling van expertise te worden
ge-realiseerd, zoals men die bijvoorbeeld vindt in de revalidatieteams
voor plexus laesies. Gedachten worden uitgewerkt om tot
communicatie-teams te komen, andere ideeën moeten leiden tot landelijke
communica-tiecentra. Het zijn beide pogingen om te komen tot een betere
voor-lichting van gebruiker, familie en omgeving en van de therapeuten;
bovendien kunnen zij een belangrijke rol spelen bij de behoeftenbepaling,
evaluatie en het aanwijzen van gebieden waarop dringend onderzoek ver
-eist is. In het kader van de voorlichting wordt veel, zeer veel, werk
verzet in inventarisatiesystemen; de resultaten hiervan zijn gering voor
de onderzoeker zelf. De vraag dringt zich op hoe het geïnventariseerde
materiaal beter toegankelijk gemaakt kan worden.
Voor de training en het onderwijs kan de PC een belangrijk hulpmiddel
zijn. Enkele interessante, vrij grote projecten worden op dit gebied
uitgevoerd; concrete onderwerpen zijn: De PC in het speciaal onderwijs,
de training van afatici, de toepassing van expertsystemen in de
diagnos-tiek en functiemeting en de biofeedbacksystemen. Al deze toepassingen
liggen op het gebied van de ontwikkeling van software, waarbij
diepgaan-de kennis van diepgaan-de trainingsmethodiek en achtergrond een eerste vereiste is.
22
-Arbeidsptaatsen: Met de introductie van de PC kwam een nieuwe
belang-rijke mogelijkheid in het verschiet. Motorisch gehandicapten zullen in het algemeen voor wat betreft mogelijk werk, zich moeten richten op administratieve en cognitieve arbeid, velen zouden werk kunnen vinden in de informatica. Juist hier zijn de mogelijkheden met PC's legio. De eerste arbeidsplaatsen voor gehandicapten voor het brailleren van boe-ken, en het besturen van tekstverwerkers en computersystemen zijn vrij-wel gerealiseerd, de perspectieven lijken positief. De problemen liggen veelal niet meer bij de technische zaken; sociale aspecten, acceptatie en financiële problemen lijken moeilijker oplosbaar. Een belangrijke vraag komt naar voren: Moet het werk naar de gehandicapte worden ge-bracht of moet juist de gehandicapte naar het werk worden vervoerd? Spraak, taat en symboten: Enerzijds vereist het efficiënt gebruik van communicatieapparatuur een goede bestuurbaarheid van het hulpmiddel,
anderzijds is de communicatievorm voor een efficiënt gebruik van groot belang. Onderzoek naar andere vormen,bijvoorbeeld Bliss-symbolen in plaats van letters,wordt uitgevoerd.
Gelukkig begint ook het inzicht te komen dat de linguistische aspecten van communicatievoorzieningen van belang kunnen zijn; de eerste projec-ten op dit gebied met name projec-ten aanzien van de bediening van communica-tieapparatuur en de uitvoer, synthetische spraak, zijn begonnen. Het gebied van de synthese en herkenning van spraak is zeer specialis-tisch, moeilijk en zeer kostbaar. De voortgang is gestaag doch lang-zaam. Enkele grote projecten op dit gebied worden uitgevoerd; de resul-taten hebben een veel grotere reikwijdte dan alleen voor de gehandi- , captenzorg. Het onderzoek is van groot belang voor de telecommunicatie, . de industrie en de niet-gehandicapte mens. Echter, verwacht mag worden dat op den duur de gehandicapten met dit onderzoek gebaat zijn. Het lijkt dringend gewenst de thans bestaande systemen in de praktijk te evalueren, onderzoek hiernaar gebeurt nog zeer sporadisch.
Atarmsystemen: Alarmsystemen dienen om de communicatie met de omgeving
te verzorgen, met name in noodsituaties; zij nemen een zeer bijzondere plaats in met de grote toename van ouderen. In het bijzonder voor be-jaarden zouden dergelijke systemen zekerheid kunnen geven aan alleen-staanden, die dan altijd hulp kunnen inroepen. Veel bejaarden zouden wellicht met goede voorzieningen langer zelfstandig kunnen zijn; het-geen kostenbesparend zou werken. Enkele projecten op dit gebied lopen: Technisch is thans veel mogelijk, onderzoek richt zich vooral op de problemen ten aanzien van de verstrekking en betaling, de goedkeuring van het te verstrekken systeem, de acceptatie en individuele acceptatie. Behoeftenanalyse en evatuatie: Het bepalen van de behoefte zou de eerste stap bij elk te starten onderzoek moeten zijn; het probleem is echter dat een behoeftenanalyse moeilijk quantificeerbaar, tijdrovend, kost-baar, en vaak door gebrek aan data niet uitvoerbaar is. Daarbij komt dat de verstrekker vaak een zekere angst heeft dat er behoeften worden ge-kweekt met alle financiële gevolgen vandien. Bovendien vereist het be-palen van een behoefte naar iets wat er niet is, dat de ondervraagde zich op enigerlei wijze kan voorstellen waar behoefte aan is. Dit lijkt een triviale opmerking, maar de praktijk wijst anders uit. Een aantal
23
-projecten is cq. wordt uitgevoerd. Globale indicaties werden bevestigd, kwantitatief waren echter onvoldoende data aanwezig. Evaluatiestudies zijn als terugmelding bijzonder belangrijk. Het KBOP
*)
houdt zich hier speciaal mee bezig. Enig onderzoek gebeurt, docht het belang van derge-lijke onderzoeken wordt lang niet door iedereen gezien, en als zodanig gehonoreerd.3. Het IOP-HG
Enkele jaren geleden, in 1983, werd officieel in het kader van de IOP's een programma voor Hulpmiddelen Gehandicapten ingesteld. De doelstelling van een dergelijk programma is om enerzijds betrouwbare, efficiënte en functionele hulpmiddelen voor gehandicapten op de markt te brengen, die in een werkelijke behoefte voorzien, en anderzijds de eigen Nederlandse industrie te stimuleren. Tevens werd gehoopt met de bestaande middelen betere voorzieningen te realiseren. Als belangrijkste onderzoekthema's werden gekozen Communicatie en Mobiliteit.
Alhoewel de bijdrage van het IOP-HG vrij gering is in vergelijking tot het totale landelijk potentieel dat direct of indirect aan het onder-zoek bijdraagt, 16 Mfl voor een periode van 6 jaren, is toch een aantal interessante ontwikkelingen op gang gekomen.
• Door inventarisatie van het landelijk onderzoek, alsmede de goede contacten van het programmabureau en de programmacommissie met de onderzoekwereld, is een centraal punt ontstaan waar een vrij goed overzicht van het applicatiegerichte onderzoek aanwezig is; helaas ontbreekt een overzicht van het fundamentele onderzoek dat aan de universiteiten wordt uitgevoerd. Ook is het inzicht in het meer sociologisch en psychologisch onderzoek zeker niet compleet. • Een groot aantal toepassingen van pc's en homecomputers is
gestimu-leerd, o.a. op het gebied van de training van afatici, en het ont-wikkelen van speciale communicatieapparatuur o.a. voor nieuwe arbeids-plaatsen. Tevens wordt aandacht besteed aan de bediening, de in- en uitvoer van hulpmiddelen.
• Een belangrijke bijdrage is gedaan op het gebied van spraaksynthese. In een gezamenlijk programma van universiteiten, onderzoekinstituten en industrie hoopt men tot nieuwe producten te komen.
• Een aantal kleinere industrieën profiteert van de relaties die het IOP-HG kon leggen met de wetenschappelijke instituten.
Toch zijn nog vele knelpunten blijven bestaan. Het lijkt juist daar in een aparte alinea enige aandacht voor te vragen.
4. Knelpunten
Op het congres "Handicap en Techniek" in 1981 is door Soede en m~J ~n een voordracht "De betekenis van communicatie voor motorisch gehandi-capten" een vijftal knelpunten geformuleerd
**).
*) KBOP
=
Kwaliteits- en Bruikbaarheids Onderzoek Programma*t')Stassen, H.G.; M. Soede. !Je betekenis van communicatie voor de motorisch gehandicapten. In: Congresverslag Handicap en Techniek, Vitg. Bolm, Schelterna en Holkema, Utrecht 1982, pp.160-165.
-,
- 24
-,1
1
• Elke ontwikkeling die speciaal voor een bepaalde groep gehandicapten
wordt gedaan, is relatief duur. V~el meer zullen nieuwe ontwikkelingen
\
voor niet gehandicapten ook bruikbaar gem~~t'~oêt;ti"-wörê1en-voör-gë="""'-
~anaîc,_~~~_n,, __ ~9::4Ä1_.a.e.
...
Qn~~~~'~~ffen"·ovër-"een-vê'ëT""g'î'1S't'ê't·t'1~1"oëPg1!'spre1a kan worden. . .", .. ~ .. ,," .. , .",,,'-,,., , <" '- -- - .
•
'
Er
-
zaT'meêr"'ó~d~~~oek naar behoeften moeten worden uitgevoerd; teveelwordt vanuit de technische mogelijkheden een nieuw product opgezet. • Evaluatie van nieuwe apparatuur en methodieken zou meer aandacht
ver-dienen. Een dergelijke evaluatie is een noodzaak om meer inzicht te verkrijgen in de technische eigenschappen, de ergonomische kwaliteit, de verstrekkingsprocedures, het gebruik en de training.
• Onderzoek naar welke apparatuur is geschikt voor welke
functiebeper-king dient op gang te komen.
• Flexibiliteit en de standaardisatie zijn essentieel voor nieuwe ont-wikkelingen; bij het ontwerp zou hier meer rekening mee dienen te worden gehouden.
Het is interessant om na te gaan in hoeverre deze knelpunten nu geheel of gedeeltelijk zijn opgelost.
Er is een zekere tendens waar te nemen dat bij nieuwe ontwikkelingen in
de industrie enige rekening wordt gehouden met een bredere groep gebrui-kers, doch van een belangrijke koerswijziging kan zeker nog niet gespro-ken worden.
Steeds meer wordt aandacht besteed aan behoeftenanalysen en marktana-lysen; de resultaten zijn over het algemeen zeer pover. Het probleem is
veel moeilijker dan verwacht; overigens goed te verklaren als men be-denkt dat:
li
•
Er is een zeer afwijkende situatie ten opzichte van de normalepro-ductontwikkeling. In de gehandicaptenzorg wil de gebruiker een zekere
functie verkrijgen, de verstrekker bepaalt of deze functie al dan niet kan worden verkregen, en een derde geldt als betalende instantie. Dit betekent dat in de afweegprocedure de één de kosten weegt, en de ander de baten!
• De gehandicaptenmarkt is klein, en zeer individueel. Goede gegevens
~\
hoe groot de markt is ontbreken; er is een grote "slapende" behoefteI"~ die zeer moeilijk te quantificeren is. Verder is behoefte een
rela-tief begrip, als men niet weet dat er iets is of mogelijk is, is er
vaak geen behoefte.
• Tenslotte is de inbreng van de gebruiker gewenst, zo niet vereist,
doch voor de manier waarop is nog geen goede methodologie ontwikkeld.
Om het gebied van de evaluatie, bruikbaarheid en kwaliteit, is een
stimulans ontstaan door het KBOP .. Het krijgt zeker de volle aandacht,
alhoewel de financiële middelen wel erg beperkt zijn.
Tenslotte kan vermeld worden dat de standaardisatie en flexibiliteit in
hoge mate worden gestimuleerd door de introductie van homecomputers en
PC's.
Terugblikkend op de laatste vijf jaren onderzoek blijken er nog steeds
{
rote knelpunten aangewezen te kunnen worden; deze zijn:
" De stap van idee/onderzoek/prototype naar product is voor de
indus-I trie nog vaak te moeilijk, de markt is immers klein en de
voorberei-ding voor industriële productie kostbaar. Veel wetenschappelijke
- 2S
-~
onderzoekers
realiseren zich onvoldoende dat met de productie een~ veelvoud van het bestede onderzoeksgeld is gemoeid. Financiële middelen
Y
zijn voor deze fase in het ontwikkelingsproces onvoldoende aanwezig. • Nauwkeurige data voor behoeftenanalysen ontbreken. Hebben we nietbe-hoefte aan een goed vervolg op "Gehandicapten wel geteld?".
• Er zijn in Nederland weinig industrieën die werkzaam zijn op het ge-bied van de communicatietechniek voor gehandicapten. Met de zeer on-doorzichtige markt is het moeilijk de industriële partners te inte-resseren.
• Het lijkt zeer gewenst om studies te verrichten naar de veranderende positie van de gehandicapte mens in de toekomstige maatschappij; wel-licht behoeft dan de gehandicaptenzorg niet altijd achter te lopen op de maatschappelijke ontwikkelingen.
• De infra-structuur van het onderzoek behoeft nog duidelijk verbetering, duplicering en versnippering komen nog veelvuldig voor. Ondanks de nieuwe datasystemen zijn vele onderzoekers niet in staat een goed over-zicht van wat er gaande is in Nederland te verkrijgen.
5. Slotopmerkingen
Over het algemeen is er een groeiende belangstelling voor onderzoek ten behoeve van de revalidatie en de gehandicaptenzorg. Het zal daarbij be-langrijk zijn de groei in goede banen te leiden, en derhalve een geschik-te infra-structuur op geschik-te zetgeschik-ten.
Het is te hopen dat ook na 1988 het IOP-HG in een of andere vorm zal
worden gecontinueerd, en dan liefst niet op het toch lage niveau van nu. Ook om economische redenen kan het wellicht zinvol zijn meer geld voor dit gebied ter beschikking te stellen.
Tenslotte, de snelle verandering van de maatschappij door de groot-schalige invoering van communicatiesystemen en computers stelt nieuwe eisen aan de behandelaars en dienstverleners. Op korte termijn zullen de opleidingen voor medici en paramedici stappen moeten nemen om de achterstand in kennis die thans bestaat in te halen.
- 27
-AN INTRODUCTION TO MINSPEAK
Semantic coding for augmentative communication vocabulary
retrieval
Barry Romich
Prentke Romich Company
Perspective
For decades enlightened persons have been addressing the
communication needs of people who do not have intelligible
speech. In recent years electronic devices have been
developed with the goal of serving this need. These devices
can generally be characterized as ha ving the components shown
in Figure 1.
Selection
,
,
Technique
/Processing
/Outputs
Figure 1. Components of a Communication Device
History
In the early days of electronic augmentative communication
devices, processing was nonexistent. As aresuIt, the
emphasis in such devices was on selection technique and
outputs. These were devices that produced outputs of the
nature of single letters. It was soon recognized that
spelling everything one letter at a time would not allow
acceptable rates of communication or corresponding levels of
personal achievement. The generations of devices that
followed provided for the storage and retrieval of letter
strings, words, phrases and sentences. This required the
development of systems to allow the user to retrieve the
desired vocabulary item when needed.
The first devices of this type used a system of levels and
locations (pages). Here, each "key" on the "keyboard" had
lines on which would be written a menu of items that could be
retrieved using that key, preceded perhaps by another key to
indicate the particular menu level. Other strategies allowed
access to vocabulary items not directly represented on the
keys, for example through the use of labels such as opposite, plural or past tense. The system worked as long as the
vocabulary could be represented in the required manner.
.
.
.
28
-Other devices used number codes to represent vocabulary items. With such systems the user would enter a number such as 524 and the device would respond with an output such as
wheelchair.
Stillother devices used letter codes to represent vocabulary items. To a limit, such letter codes could be abbreviations.
For users who could read and spell, this was less abstract than nUmber codes. For example, IH could produce the words
I'm hungry.
The Problem
On the surface, each of the above described systems appeared to be workable. However, when the stored vocabulary began to build, even to a level that was trivial in size, each system began to deteriorate. With level and location systems, there simply was not enough room to represent the vocabulary.
Users had separate select ion area overlays mounted about them to represent all the levels needed. Number codes required a look-up table for all but the most remarkable minds.
Abbreviation systems became confounded with conflicts. People wouldn't remember the exact words used and hence the abbreviation would be lost. And there is no logic in letters for people who don't read or spell.
In each of these systems the vocabulary items bore little information being retrieved. user's recall memory.
A Solution
code for retrieving the or no relationship to the
The systems depended on the
Semantic compaction, commercially known as Minspeak, is a vocabulary coding system that addresses this issue. With Minspeak, the code used to store and retrieve vocabulary elements is a sequence of symbols. The symbols represent concepts, the sequence of which is a summary of the information being retrieved. Hence, there is a st rong
relationship between the code and the information. Minspeak relies more on recognition memocy.
Minspeak is based on five principles.
1. Larger vocabulary units contain more information than smaller vocabulary units.
- 29
-2. Much of a person's communication needs can be satisfied by a carefully chosen set of larger vocabulary units.
3. Vocabulary units can be summarized by a
sequence of concepts.
4. Concepts can be represented by symbols. And each symbol can represent many
concepts.
5. Organization of vocabulary unit sets by communication environment can further increase communication speed.
Implementing a Minspeak System
There are three basic steps in the implementation of a
Minspeak system.
1. Vocabulary development
A set of units of communication must be assembled that would
be of value to the user. Whole sentences generally offer the
greatest communication impact. While Minspeak was originally
proposed, and is frequently implemented, as a sentence
system, smaller units of communication can be used with
Minspeak. For example, hundreds of words can be encoded
using only two keys. Many issues relate to vocabulary
development and several strategies have been proposed to assist with this process, including the recently introduced
dia log method.
2. Symbol set development
A set of symbols that are meaningful to the user must be assembled. The purpose of the symbol set is to represent concepts. In order to select meaningful symbols, the clinician must know something of the user and the life
experiences that the user has had. Unlike other symbol
systems, Minspeak symbols need have no meaning to anyone
other than the user. Issues that come into play in this task
include the type of symbols, the number of symbols, the
arrangement, etc. A typical Minspeak keyboard is shown in
Figure 2.
3. Vocabulary coding
Each vocabulary element that is stored into the Minspeak
device must be represented by a sequence of symbols. The
30
-complex string of syrnbols. For example, the BATHTUB alone
could produce the sentence I need to go to the bathroom. The
sequence of QUESTION followed by TIME could produce the
sentence What time is it? Need for Language Intervention
With the popularity of the linguistically sophisticated
Minspeak, new issues arise in the application of augmentative cornrnunication systems. Prior to Minspeak, anyone with good cornrnon sense could achieve a reasonable degree of success in the application of a communication device. Although
expertise in language was helpful, it certainly was not required. And with Minspeak, the cornrnon sense approach can
certainly achieve results superior to those attainable with
the older systems.
However, in the hands of a language expert trained in
semantic compact ion, Minspeak can result in performance that far exceeds the next best approach. Consequently, for the highest potential for personal achievement a trained language expert should be involved in the intervention process.
The Power of Processing
Referring back to Figure 1, we are now seeing that processing
has become so significant an issue in the total cornrnunication
system that i t can easily be the overriding factor in the selection of an augmentative cornrnunication device, perhaps more important than select ion technique and outputs combined.
A Flexible System
One of the most impressive aspects of Minspeak is the flexibility. As the Minspeak device is received, it can be configured for the non-spelling, non-reading low cognitive
level person. Or it can be configured for the person with advanced higher education degrees. Consequently, the system allows the us er to grow without being held back by the
cornrnunication system .
~----.:=-==---"""-~~~=---_. _--p~
v_
v
w W' -_._ --- _ ....~i'
\
Ii(~) r~
lA> SHIFT\ SHIfT)!, , OFF ' ",
,,
----
' --". .... ~_ --:--\ \ "''\\
\ J '-<>'
0-"
1
\
I
\
~~
;
\:cE
!
l
~
_ ~
,
~
~---'\
SPA CE'c
IJ G H J K L M32