IDENTIFICEREN MANOEUVREERM0DEL
Ir J.H.WULDER
rapport nr: 807
4 november 1988
INHOUDSOPGAVE
SYMEOLENLIJST 3
1 INLEIDING 4
2 OPSTELLEN MANOEUVREERMODEL 5
2.1 eisen aan het manoeuvreerniodel 5
2.2 het model van inoue 5
2.3 bet nieuwe model 7
SIMULATIE EN IDENTIFICATIE 9
3. 1 benodigde manoeuvreerproeven 9
3.2 identificatie van bet model 10
3.3 simuIatie van het model 16
4 CONCLUSIE ia LITERATUUR 19 BIJLAGEN 1 voortstuwingsfunctie 21 2 numerieke aspecten 22 3 resultaten modelidentjfjcatje 24 4 siniulatie resultaten 28
coëfficiënt van 'de ve'rgelijking coëfficiënt van de. vergelijking iangscheepsse sneiheid
c, ' coefficient van de ve'rge'lij king dwarsscheepse sneiheid f1(u) weerstandsfunctie r ,n) voortstuwingsfunctie van r beterffende de beterffende de d diepgang van het schip'
h romp (index bij krachten) Fn roernormaaikracht
'xx massatraagheidsmoment om de x-as 'pp massatraagheidsmoment van dé schroef
massatraagheidsmoment om de z-as Kj moment' om de z- as (model van Inoue,) L lengte van het schip
m massa van het schip
nIm toegevoegde mass'a in x en' y.richting moment om de z-as
n toerental
p schroef (index bij krachten) Qj schroe'faskoppel
r hoeksnelheid (r4)
r* dimensieloze hoeksnelheid r*Lr/u
t zoggetal
U langsscheepse sneiheid
V dwarsscheepse sne'lheid V
w volgstroomgetal
x,y coOrdinaten scheepsvaste assensteisel x0,y0 coördinaten aardvaste assenstelsel Xi kracht in iangsscheepse richting Yj kracht in dwarsscheepse richting
slingerhoek koershoek
p soortelijjke massa van water
hoofdstuk 1 INLEIDINC
Vanaf een hydrografisch opnemingsvaartuig worden metingen op of van de zeebodem gemaakt. Een voorbeeld hiervan is de "multi beam echosounding", een techniek waarmee de zeebodem in kaart gebracht kan worden. Een ander voorbeeld is bet volgen van een onderwater-voertuig., welke bijvoorbeeid een pljpleiding inspecteert. Om deze taken optimaal uit te kunnen voeren dient bet coordinatensteisel.,
ten opzichte waarvan de metingen plaats vinden, vastgelegd te
worden:. Het probleem hierb.ij.is dat dit stelsel, bet scheepsvaste assenstelsel, .. met. zes ;graden van vrijheid. beweegt . ten. opzichte van bet aardvaste assenstelsel.
In: [Wulder:88] .wordt::voorgesteld::-de,.stand.-vanrhet scheepsvaste assenstelsel met. behu1p.-van.een.Kalman-fl.ite.rte.-.scha.tten Dit Kalman-filter dient onderandere.;over een .wiskundig model te
beschikken .dat de iaag-frequente.bewegingen...(het..manoeuvreer gedrag) van een schip beschrijft. In [Wulder:88:2] zijn enige manoeuyreermodelien onderzocht. Hieruit bleek dat bet model van
Inoue een . goed uitgangspunt is voor bet .hierboven beschreven doel.
Het model heeft echter enige nadelen. In hoofdstuk 2 staat
beschreven hoe dit, dmv enige veranderingen aan bet model,
opgelost kan wordén. in hoofstuk 3 wordt aan de hand van simula-ties nagegaan of het nieuwe model aan de eisen voldoet. Tot slot wordt in hoofstuk 4 aanbevelingen gedaan voor verder onderzoek
hoofdstuk 2
OPSTELLEN VAN HET MANOUEVREERMODEL
2.1 Elsen aan het model
Voor het gebruik van een Kalman-filter heeft men een mathematisch model nodig, welke bet gedrag van het schip beschrij:ft. Eèn onderdeel van dit model d:ient het manoeuvreer gedrag van het schip te beschrij.ven.. In een vorig onderzoek [Wulder:88:2] zijn enige eisen opgesteid waaraan het model dient te voldoen. Deze eisen zijn in twee catogorien te verdelen, nmi:
Eisen-welke .uit detheorievanhet Kalman-filter vo1gen: :1ineair model. Niet:iinea.ritejten,.kunnen iokaai
:.gelineari.seerd worden. HetKaiman-filter is 'danechter niet optimaal.
kor:te termiJn predictiemoet .mogelijk ..zijn (2 a 3 seconden vooruit)
op elk deel van bet traject moet de beweging van het schip goed beschreven wordén
2. Eisen welke voor het toepassingsgebied geiden:
- minimale kosten. Er wordt van ult gegaan dat er geen modeiproeven genomen kunnen worden, maar dat wel het iijnenplan beschikbaar is. Voorts wordt verondersteit dat er stuurproeven met het schip gedaan kunnen worden. - computercapaciteit Bet model dient real-time te werken
Er dient dus rekening gehouden te warden met de rekentijd welke het Kaiman filter nodig heeft.
- hét model moet flexibel zijn
Het filter moet bruikbaar zijn voor.verschjliende
schepen, zonder .dat de .structuur van het model aangepast dient.teworden. Hierbij-wordt:gedacht;aan.wei/geen boegschroef, kimkielen, dubbe1erschroef etc.
Het model van .Inoue, weike in de volgende paragraaf wordt beschreven, 'b]eekhieraan bet beste te.voldoen.
22 Hetmodel van Inoue
Het manoeuvreermodel van InOue beschrijft de sneiheden ten opzichte van een scheepsvast assenstelsel (x,y) (fig 2.1). Waarna deze omgerekend worden naar een aardvast assenstelsel
Het mOdel wordt beschreven met de voigende zeven vergeiijkingen:
m(i-vr) = Xh-s-X-I-XS m('+ur)
- h6
IZZi- N+N5
- U COS- V
sinb = u sin + v cosb 21rIppi Qe + Qpwaarbij:
m : massa van het schip toegevoegde massa
Izz,zz
massatraagheidsmoment X(u) : weerstand van het schipXp : stuwkracht voigens (l-t)pn2D4Kt(J0)
indien het type schroef bekend is tcan Kt uit de schroefkarakteristiek bepaald worden
Fn : roer normaalkracht, deze wordt bepaald aan de hand
van een vleugeltheorie
½pLdV2 [Yv'+Yr'Y:qv'r'+ Y,v'v"+ Yrr'r'I
½pL2dV2;[Nq,
+ N:,vq
Nh,r'rp].
yo
figuur 2.1 assenkruis
Voor dit onderzoak is niet het totale model van belang. Zo worden
het toerental n, de roerhoek 6 en de hellinghoek bekend
verondersteld. De vergelijkingen voor deze grootheden worden weggelaten, waarna het model er als volgt uitziet:
(m+m) ü = (rn+cmmy) yr + X(u) + Xp(u,v,r,n) - Fn sin(6) (m+my) '& = -(rn+mx) ur + Yho(v,r) - (1+ah) Fn cos(.6)
ro
=r
Nho(v,r) + Nhl(v,r,q).+ ho - (l+ah) Xr Fn cos(6)
cos - V sing'
sin
+ v
cosXr x-coördinaat roer
xH afstand zwaartepunt tot ordinaat 10
Hierbij moet opgemerkt worden dat de bovengenoemde krachten opgebouwd zijn uit verschillende componenten. Deze componenten worden aan de hand van empirische gegevens geschát. In [Boer:83] en [Inoue:81] staan deze volledig beschreven.
ho :
Nho :
Voor een uitgebreide beschrijving van het model wordt naar [Inoue ; 81] verwezen.
in [Wulder:88:2] is dit model uitgebreid gesimuleerd. Hieruit konden de voigende conclusies getrokken worden:
bet model is geschikt voor bet gebruik in een KaInian-Filter. Het beschrijft de bewegingen van het schip goed. Een nadeel is de niet-iineairjtejt,
de empirische gegevens warden met een nauwkeurigheid van 30% bepaald. De model bleek niet gevoelig voor variaties in de massatermen, vel echter voor veranderingen in ho en Nbo. Deze moesten gecorrigeerd warden aan de hand van ware grote proeven.
bet schroefrnodel .:heeft geenmogeiijkheid tot: achteruitvaren
Dezeconciusies.gaven. de aanleiding:.tothet-.aanpassen van bet model.
2.3 Het nieuwe model
Cedurende simulaties van bet gehele model
(md. n,&,q,)
bleek dat er afwijkingen ontstondén toy de ware grote metingen. Deze konden verklaarcl worden uit fouten in dé termen ho en Nho. Na eencorrectie op deze termen (van beide werd 80% van de waarde
genomen) bleek de afwijking verdwenen ta zijn. De eerste vraag die hieruit voorvloeide was: Is deze correctiefactor aan de hand van ware grate proeven te schatten?
De structuur van bet model is goed, alleen de waarde van de empirische gegevens wijken iets af van de echte waarden. Dit leidde meteen tot de, volgendevraag: Zijndeempirische.gegevens .nodg? Is bet:. mogeiijkalle.coeef.icienten teschatten uit ware. .,grote proeven? Dit:is.uit;verscheidet1e:.00gpunten,.aantrekkeijjk,
nini:
aanhangsels (kimkielen etc) 'hoeven:nietmeer.apart in rekening te worden gebracht
- fouten in de empirische coëfflcienten warden vermeden - er zijn minder gegevens van het schip nodig
Uit het model van inoue is vervolgens een model afgele.id weike slechts enkele empirische coëfficiënten nodig heeft. Deze (massa) termen m,rn, my izz en Jz worden bekend verondersteid. De overweging hiervoor is dat het flu mogelijk is om externe invioe-den (bijv windkracht) bij het model op te teilen. De termen zelf zijn eenvoudig te bepalen. Uit bet vorige onderzoek bleek dat mogelijke afwijkingen geen grote iiivioed hebben op de bewegingen van bet schip.
clvr + f1(u) + f2(u,v,r.,n) + c2Fn sin(6) + Xextern/(m+mx)
= - (m+m)/(m+m) ur + c1vV + c2rV +
c3vIvI
+Cv4VIrI +
c5rIrI,
+ Cv6 Fn cos(6) + Yextern/(m+my)r = Cr1VV + Cr2rV + Cr3VVr/V + Cr4Vrr/V +
Cr5rIrI +
+CrlIIVV + Cr8IIrV + Cr9 Fn cos(6) + Nextern/(Ixx+Jxx)
waarbij:
fl(u) : een 3e.graads polynoom van u. In hoofdstük 3
wordt deze bepaaid.
f2(u,v, r : Xprop/(m+m). VDe structuur van deze functie wordt
bepaald door de..vier.-,kwadranten inethode
Inbijlage l.wordt,deze;besprokenHet:voordee1 V
van deze methode is cdat .aChterujt varen ook mogelijk is.
Fn ...: roer-normaaikracht,.: weike:hepaald wordt.door Fn=½p(6.13.X)/(A+2.25) Ar V sin(ar)
De term Cr9Ffl kan ook geschreven worden als Cr9VSifl(ar).
Vr : effectieve roerinstroom sneiheid
ar : effectieve roerinstroom hoek
Voor dit model zijn de volgen de gegevens van het schip nodig:
L :lengte B :breedte T :diepgang
V : waterverplaatsing (m3) p :soorteiijke massa water Hr : hoogte van het roer Ar :oppervlakte van bet roer Xr :x-coordinaat van heti roer
Xp :x-coordinaat van de schroef
P :spoed van de schroef
D :diameter van de schroef
Bovenstaande gegevens zij:n op eenvoudige wijze uit het algemeen plan van bet schip te halen.
SIMULATIE EN IDENTIFICATIE
3.1 Benodigde manoeuvreerproeven
De in bet vorig hoofdstuk beschreven manoeuvreermode]L dient aan
de hand van een s.erie ware grote proeven geldentificeerd te worden. Hiervoor is de volgende methode aangehouden.
In eerste instantie worden de stuur.grootheden (roer en stuw-kracht) gelij:k aan nul gesteld. Hierdoor valien veel termen weg en. b1ijft er. een beperkt. model over. Van dit beperkte model ::worden.. de.coëfflciëntenbepaaid. Vervolgens wordt .het.model.met een . stuurgrootheid .. uitgebr,eid,. waarvan de .coëfficiënten bepaald worden, etc.
De eerste parameter die. bepaald .dient- . .te .. worden is
6,
deroerhoek waarbij het schip. rechtuit.:vaart,. Deze::kan.bepaaid worden. door. met het schip eeti rechtebaan.te-.varen entegelijker-tijd de roerhoek te registreren. in ditverslag wordt niet verder op 6 ingegaan.
Vervolgens worden de roerhoek en stuwkracht gelijk aan nul
gesteld. Het totale model wordt dan gereduceerd tot de volgende vergelijking:
U f1(u) of
U - C1U
+ c2u2 + c3u3Met de hierna beschreven manoeuvreerproef zij.n C1, c, c3 te bepalen. Men geeft een schip een TJ0. Vanaf tij.ds tip to laat. men de .schroef vrij
deze levert geen stuwkracht meer).. Het schip minderen tot..het.. stil 1igt.Uit de registratie met behui.p van een:, kleinste.. kwadraten: methode.
schatten.
Indien .het. niet . mogelijrk is de .schroef vrij te laten draaien
dient de. toerental. .geIijk. aannui,. ges:teld. te. .worden.. Vervol.gens wordt-. een weerstandstoename van 20%tgv. de. schroef in rekening
gebracht. [Abkowitz.: 80]
De volgende stap is bet schatten van de functie f2(u,v,r,n), welke de stuwkracht in rekening brengt. Het gereduceerde model ziet er dan als volgt uit:
+ f2(u,v,r,n) en v=r-0
In bijlage 1 is de structuur van f2 gegeven. Om bet gehele geb.ied
van f2 te beschrijven dienen diverse combnaties van
u en n
gemaakt te worden. In eerste instantie wordt een proef voorge-steid weike ais volgt is opgebouwd- t0:1J0=0 n=0 en de te]egraaf order maximaal - het schip bouwt voorwaartsé sneiheid op
- indien U=Umax dan vordt de teIegraaf volle kracht achteruit
gezet
de proef is ten einde als U0
de coëfficiënten
aanvangs sne ihe id
meedraaien (dwz zal flu snélheid van .u(t) .kan men de ..coëfficintén
'e
°:.
t
seconden figuur 3.1
tijdregiátratie van u(t)
Uit de registraties van u(t) en n(t) kunnen flu met een kieinste kwadraten methode de coëfficiënten van 2 geschat worden.
Ais laatste wordt gebruikt gemaakt van het roer. Het gehele model
is flu werkzaam. Er dient nu een optimale combinatie van roeror-ders gegeven worden zodanig dat de resterende coêfficiënten bepaald kunnen worden. Uit simulaties bleek (zie paragraaf 3.2) dat twee stuurproeven (bijvoorbeeld een zigzag en een draaicirkel
proef) voldoende zijn om deze parameters te schatten uit de
registraties u(t), v(t), r(t), q,(t).
Samengevat: het. model kan met behuip van vijf manoeuvreerproeven bepaald worden nml:
- ..rechte baan (6)
- het schip laten uitdrijven - stopproef
draaicirkei - zigzagpr.oef
Dit aantal proeven. is in de praktijk haaibaar.
3.2 Idèntificatie van het model
In de vorige paragraaf is uiteengezet hoe de parameters van het nieuwe model geschat konden worden uit vijf manoeuvre.erproeven. Daar er geen ware grote proeven beschikbaar waren zijn de metingen gesimuleerd. Met het complete Inoue model zijn de
manoeuvreerproeven nagebootst. De tij.dregistraties (u(t), v(t), r(t), n(t), (t.) en 6(t)) van deze proeven zijn vervolgens als metingen gebruikt om het nieuwe model te identIficeren. Voor de numerieke methode van deze identificatie wordt naar bijlage 2 verwezen.
Bepaling weerstandsfunctie
Defunctie f1(u)kanbepaald worden.met. behulp van - f1(u) en de tijdregistratie u(t)
van de:.proef.metde vrijdraaiende
schroef. In dit geval (vrij draaiende schroef) -wordt een veer-'standstoesiag van 5% gegeven voor de schroef. Indien het niet
mogelijic is deschroefvrijmete laten draaien en de 'deze vast staat (n=0) wordt een weerstandstoeslag van 20% gerekend
40 30 .9. S
3
'ic S 6 9 .. ' figuur 3.2 weers tandskromnie De voorstuwingsfunctieDe functie f2(u,v,r,n) dient bepaald te worden aan de hand van een stopproef. Elke combinatie van (u,n) levert een en een
ct(/9) op volgens (bijiage 1):
* f2(u,v,r,n)
Holtrop
0geschat (T=500 s) ggeschat (T=l000 s) De functie f1(u) heeft de vorm van een derdegraads polynoom. Deze
bleek beter bij de weerstandskronline van Holtrop en Mennen
[Holtrop:84] aan te sluiten dan een kwadratische functie, welke gewoonlijk voor een weerstandskronime gebruikt wordt.
Tij dens de identificatie bleek dat het niet nodig was om het
schip geheel tot stilstand te laten komen. Een bemonstertijd van
500 seconden gaf zelfs een beter resultaat dan een van 1000
seconden. Dit is te verkiaren uit het feit dat bij een langere bemonstertijd de lagere sneiheden een relatief groter invloed op de coêfficiënten hebben, omdat u(t) viakker wordt. Een mogelijke opiossing hiervoor is het toepassen van een weegfunctie. In figuur 3.1 is het.tijdsverloop van u(t) gegeven. In figuur 3.2 de weerstandskronime volgens Hoitrop en Mennen en de uit de manoeu-vreerproef geschatte kromme.
[V + (0.7irnD)2] [V + (0.77rnD)2]
In eerste instantie werd de volgende proef gebruikt oni de diverse parameters te identificeren:
- t0: U=0, teiegraaf op voile kracht vooruit
- indien U de maximale waarde heeft bereikt dan voile kracht achteruit.
boX
fdra4
:rl
figuur 3.3 1e stopproef
In figuur 3.3 is het verloop van u(t), n(t)en de telegraafstand grafisch weergegeven.
Uit de registraties van u(t) en n(t) is een serie combinaties van
en c(/3) af te leiden. De serie wordt met een fourierreeks
benaderd. In figuur 3.4 is hiervan het resultaat gegeven.
I.
figuur 3.4
c als functie van /3
Het resultaat is verre van ideaal. Uit een analyse van de
ThctCO) combinaties bleek dat 76% van de metingen in twee kleine intervallen lagen, namelijk:
00 < 48 < 23° 43% van de metingen 1800 < 48 < 200° 33% van de metingen
In de overige gebieden zijn dus of geen of zeer weinig meetwaarde beschikbaar. De afwijking in de grafiek is hierdoor te verkiaren. Uit het vorige is te concluderen dat het gebied tussen de 23° < /3
< 180° te weinig metingen bevat. Dit gebied bevat data voor een laag toerental. Een aanpassing van de manoeuvreerproef is de
- ij D
metingen MARIN
___1e stopproef
x.
2e stopproef(k=1O)/
-.1.t
-figuur 3.5 2e stopprOef
Het resultaat van déze proef .isin'flguur: 3...4te.:zien..Dit;geeft. een acceptabel resultaat voor. hetgebied:0°.<:..-<.:180°. .Hieruit kan geconcludeerd worden:dat bet. mogeiijk;.isom. ct() .te:schatten aan. de hand van een stopproef. Er zijn echter.-twee problemen bij deze methode
- het aantal coëfficlenten van de fourierreeks is groot (20). Dit is de helft van bet totale aantal coöffjcienten van bet model.
Het gebied van 180°. < <3600 is aileen te schatten indien het schip achteruit kan varen. Een oplossing is om voor dit gebied de zelfde waarde aan te nemen als in het gebied 0° < < 180° echter voorzien van een mm teken. Men heeft dan aileen een kwaiitatieve beschrijving voôr bet achteruitvaren. Dit. is niet erg want ais.het schip niet goed achteruit'kan varen heeft men de coëfficiënten ct(fl). voor deze situatie.00k nietnodig.
Tot.slot wordtopgemerkt.:dat ;andere:-.dan'.de;voorgeste1de.s.topproef
mogelijk zijn.Wanneer'men.een-andere'procedurevo1gt dient men er op te letten dat,' het niet nodig. .ismet;maximale.snelheden.en toerentallen tewerken. Eén evenwichtige.verdeling van over- en onderbelasting van de schroef is hetbelangrijkste in verband. met
p.
De coëfficienten
Tot slot dienen nog de voigende. coëfficiënten geschat te worden:
- Cul, Cu2 - c,jl t/m Cv6
- Cr1 t/m Cr9
Al deze coëfficiënten zijn. athanke1ijk van v,r en/of 6 en moeten aan de hand van manoeuvreerproeven bepaaid worden. Voor dit doel zijn een reeks manoeuvreer.proeven gesimuleerd. Deze bestonden uit zeven draaicirkeis en zes zigzag proeven. Voor de draaicirkels werden. drie roerhoeken gebruikt, riml 6=10°,, 20° en 30°. Bij 6=10° en 30° zijn drie aanvangssnelheden gebruikt: U0-6, 10 en 15 kn
oplossing. Als op]iossing wordt de proef van figuur 3.5 voorge-ste1d Voor het gebied 2000 < < 360° is geen oplossing gevon-den. Het schip zal hiervoor recht achteruit moeten varen, dit is veelal niet mogelijk.
Bij 6=20° werd de aanvangssnelheid U0=]0 kn gebruikt.
De volgende. zigzagproeven zijn uitgevoerd: 100/100
en 200/200,
elk met de drie hierboven genoemde sneiheden.
De identificatie was het bepalen van de coëfficiënten. Voor de
identificatie werd gebruikt geniaakt van een kleinste kwadraten
methode. Daar bet model lineair afhankelijic van de coëfficiënten
is hoefde bet model niet gelineariseerd te worden. Gedurende de
identificatie moest op twee vragen antwoord
gegeven worden:
- Welke en hoeveel lnanoeuvreerproeven zij;n er nodig?
- Wordt bet model goed beschreven door de eerder
,genoemde coëfficiënten? Kan of moet bet met meer of minder
coëfficiënten?
-Er wordt eerst op de.vraag.ingegaan.b.etreffendede...manoeuvreer...
.proeven. Het is mogelijik om dedatavana11e-manoeuvree.rproeven
te gebruiken voor de
identificatie-. van bet model.- .Dit- heeft
echter. twee nadelen. Ten. eerste.. loopt. de, .rekentijd
op. Dit is
nict.
onoverkomelijk
. omdat.de..identificatie., -niet. -real-time
gebeurd. Het tweede bezwaar is- dat. wel. -Men moet.-namelijk
te vee-1
ware grote. proeven doen, wat tijd en .geld.kost. Er dient dus
gekeken. te worden weike combinatie van
proeven tot goede
resulta-ten leidt.
Het zal
duidelijk zijn dat
er oneindig veel combinaties van
proeven mogelijk zijn. Om dit probleem te omzeilen zij.n eerst
alie proeven afzonder1ijk geanalyseerd. Vervolgens zijn er enkele
combinaties
gemaakt van steeds
twee proeven. Hierbij
is
dan
rekening gehouden
dat
de
randvoorwaarden verschillende
zijn,
bijvoorbeeld een draaicirkei met U06kn
en 6=30° met een 100/100
zigzagproef met U0=l5 kn. Tot slot zijn
er twee combinaties van
elk vier proeven gemaakt.
Bij het schatten van de-coëfficiënten met -bovenstaande
combina-ties werden CV6 en
cr9 bekendverondersteld. In-bijiage 3
tabel 1 en 2 zijn de resultaten
van deze identificatie gegeven.
-
De. volgende stap. (en tevens .de tweede-vraag)is-het---va.rieren
-vanhet
.aantal coëfficiënten.
Hiervoor
is .devolgende procedure
- aangehouden. Uit. de berboven. genoemde combinaties van-
-:manoeu-..vreerproeven ,zijn twee combinaties gekozen die goede resultaten
opleverden.Te weten D30/U0= 6kn,. met Zi0/1J0=15 kn.
Vervolgens zijn bet aantal parameters van het model gevarieerd,
waarna met bovengenoemde combinaties bet model geldentificeerd
is. in bijiage 3 tabel 3 zijn de resultaten gegeven.De volgende
drie punten zijn onderzocht:
- Wat is bet effect ais de metingen gewogen worden?
- Wat is het effect als de invioed van
verwaar-loosd wordt?
- Wat gebeurd er ais er extra coèfficiënten toegevoegd
worden? (Fn en (m-i-mx.) worden onbekend verondersteld)
Hieronder wordt hierop kort ingegaan.
De weegfactor:
Bij
het identificeren van de coêfficiënten is
vooral bet inschakelverschijnsel van belang. Bijvoorbeeld als
een
schip bij
een draaicirkel eenmaal een constante hoeksneiheid
een meting van 10 s. Oin het inschakelverschijnsel te benadrukken is de volgende weegfunctie gebruikt:
w(t)cons-tante/tijd
en wI
Tijdens de identificatie is voor de constante de waarde 50
en 1
gebruikt.
Met het oog op het i-nschakelverschijnsel heeft
er een
identifica-te plaatsgevonden waarb-iJ van alle manoeuvreerproeven de eersidentifica-te dertig seconden zijn gebruikt. Dit ièidde niet tot betere resu'ltaten.
De reden om dehellinghoek q te verwaariozen is dé
afhanke-lijtk-.heidvan.Nr,,Nvq,, .Nr4,,.Nwr enNr.Uit.de.-tabe11en in bijiage 3 .blijkt dat - deze .grootheden elkaar beinvioeden en elkaárs taak
overnemen-.. Een .vermindering .van..het-aanta1parame-ters ,ligt clan voor de-hand.-.Dit. biijkt niet.,tot.:betere.-resu1taten.te]jejden.
(;paragraaf 3. 3)
Daarnaastmoet bedacht worden dat-.men -met.gesimuleerde -metingen
werkt..(welke: dus een. beperkte.-weergave -van de-werke1ijkheid-geven). Misschien zijn- deze parameters -wel nodig -bij het be-schrijven van een werkelijk -schip.Tot slot worden twee coëfficiënten toegevoegd. Dit zijn de massa (m+mx) en de term (1+ah) van de roerkracht Fn. Deze la-atste term is een empirische grootheid welke de invloed van de -romp op de roerkracht weer.geeft. De andere grootheid, welke gemakkeiijk te bepalen is-, bleek bij. schatten- enige problemen op te leveren, omdat r een deel van de func-tie overneemt. De term (rn-i-nix) wordt voortaan bekend veronde-rs.te].d.
Tot slot wordt opgemerkt dat de termen Cul en CU2 zonder grote afwijking geschat kunnen worden. U-it de identificatie met
D30/U06-kn.. en Z1O/U0=15 kn.
kwamhet
volgende resultaat: Cul 4.84 106 (echt 4.89 .106)CU2= -1.028 (echt -1 )
Uit bovenstaande resultatenzij.n- enige -tendensen- te.halen:
- Met gegevens -van een draaicirkel worden-
de
afgeleiden van Y beter bepaald dan bij gegevens van een zigzag manoeuvre. Voor afgeleiden van N geldt het omgekeerde- De termen Nwr, N4,, en Nrw wijken af van de fysische
waarde. De invioed van deze termen Is echter klein. Daarnaas-t nemen deze termen taken van elkaar over.
- Cevarieerde inanoeuvreerproeven leveren een beter resultaat Zo dient een draaicirkel met kieine roerhoek -en hoge sneiheid -gecombineerd te worden met een zigzagproef met grote roerhoek
en lage sne]Lheid.
Uit deze paragraaf kan geconcludeerd worden dat het mogelij-k is met enkele nlanoeuvreerproeven- alie coëfficiënten te bepalen.
3.3 Simulatje van het model
In dë vorige paragraaf zijn van nieuwe model de 'coëfflciënten geschat. Met deze coëfficiënten zijn enige manoeuvreerproeven nagebootst om bet nieuwe mode]! en de wijze van identificatie te controleren. Hiervoor zijn twee proeven gebruikt welke niet
gebruikt zijn voor de idëntificatie van de coëfficiënten, nml.: DiO/U0iO kn en Z20/U0=lO kn.
Er zijn zes sets van coëfficiënten gebruikt. Een standaard set en vij f welke een verandering ten opzichte van deze standaard hebben ondergaan.
De coe.fficiënten van deze sets staan in bijlage 3. tabel 3. De situatie zijn:
I D3O/U0=6 ZlO/1J0=15 - standaard set
II .metextramanoeuvreer.proeventijdensde
de identificatie,: .D3O/U0=15 ZlO/1J-6
.,III U
- met eenweegfunctiew5O s
IV .invloed van. q,verwaarioosd (dwz drie coefficienten.minder)
V - met drie extra .coëfficiënten voor (l+ah) en (rn+mx)
VI U met twee extra coëfficiënten voor
(1+ah)
De belangrijkste resuitaten van bovenstaande simulatie zijn in bijiage 4 gegeven. Ui.t deze resultaten .zijn enige coriclusl!es te
trekken, uitgaande van de standáard situatie I (biji 4.1-4.2): ad II) Het toevoegen van extra manoeuvreerproeven tijdens de
identificatie bleek geen verbetering
op te
leveren van betresu]i taat.
ad .111). Het toevoegenvan..een.weegfunctiegedurendedejdentjfj catie bracht een. geringe:verbeteringin.het.resuitaat
(bijL 4.3-4.4)
ad IV) . Het terugbrengen van hetaãnta1 coëfflciënten bieék, zeer .ongunstig te zljn. Ondanks dat.uit.bijlage.3.. bleek dat
N, Nv en Npr .afhanke.lijk :zijn,.;bieek deinvloedvan q
niet te verwaarlozen.(bjj1. 4.5)
ad V) Dit geeft voigens 4.6 een zeer goed resültaat:. Bijlage 4.7 geeft echter een heel ander beeld. Tijdens de identificatie zij bier vier Lpv twee manoeuvreerproeven gebruikt. De functie van Y1r en (m-1-m)ur wordt hier omgewisseld. Dit is te verkiaren uit bet feit dat geldt: uconstant.
ad VI) In bij.iage 4.8 en 49 is hiervan het resultaat te zien. De standaard situatie geeft een iets beter. resultaat.
Conclusie: De invioed van q kan niet verwaarioosd worden.
Toevoegen van twee extra coëfficiënten in de vergelij king voor de dwarssneiheid blijk.t op probiemen te stuiten. Net toevoegen van
édn coefficient levert geen verbetering op, echter men moet bedenken dat bij 1estáñdàaidsituatie de roernormaaikracht Fn
exact bekend verondersteld wordt. in de praktijk zal dit niet het geval zijn. Een nauwkeurigheid van 10% wordt hiervoor aangehou-den. Uit verder onderzoek moet blijken wat te verkiezen is:
of een bekende Fn (10% nauwkeurig) en vijf coëfflciënten of eEn onbekende Fn met als gevoig zes coêfficienten
In een nader onderzoek d'ienen meerdere inanoeuvreerproeven nagebootst te worden, in tegenstelling tot de in dit versiag gebruikte draaicirkel en zigzagproef. Dit om een beter beeld te krijgen van het gehele werkgebied.
Het gebruiken van meer dan twee manoeuvreerproeven voor het bepalen van de coëfficiënten vj en cri 1ijkt overbodig. Het
gebruik van een weegfactor bij demetingen ieidt tot een kleine verbetering van bet resultaat.,
hoofdstuk 4 CONCLUSIE
Het is mogelijk om met vij.f manoeuvreerproeven een manoeuvreer-mOdel te identificeren. Deze vijf proeven zijn:
een rechte baan met constante sneiheid het schip laten uitdr.ijven
stopproef zigzagproef draaic irkel
.-Het gebruikte..manoeuvreermodel is gebaseerd. Op het model van
..inoue e;a,.:Het.bestaat hee'f.t.twintig..oe.fficienten.,weIkehet manoeuvreergedrag.van. het. schipbeschrijven en 2Ocoëfficiênten dIe de schroefkarakteris.t.iek .beschrijven..
Bet. model .heeft. de .mogelijkheidvomachteruftyaren;van,het..;schjp :-tec .beschrijven Hierbij dient danwei:een.apar.te-.set coëfficièn-.
ten bepaald .(gelijk. aan die.voorvoorüitvaren). Deze. kunnen
:aiieen bepaald worden .aan de hand vanproeven waarbif: .het .schip. achteruit vaart. Dit is niet a.itijd mogelij.k ivm het onstabiele gedrag van een schip bij achteruitvaren. Externe krachten, zoals wind en golfkrachten, kunnen in het model geImpiementeerd worden. Tijdens de identificatje bleek dat schatten van de roernor-maalkracht mogelijk wa. Echter he.t werd niet duidelijk of het beter was deze te schatten of ala een bekende parameter in het model op te nemen. Dit vereist nader onderzoek.
To.t slot moet men bij . de .interpretatie van de. resultaten rekening
houden met het feit dathet eensimulatiebetrof.., Bet. kan zijn
.dat ruis op de signalen (buy stroom, wind of. meetfouten). de identjfjcatje moeiliJker., maken. .Daarnaast.. moet.. bedacht.worden. .dat
-de ;"gemeten data". uit een. simulatiemodeL:kwam .we1ke. -ongeveer ...dezeifde structuur had ais.het.te.:identffficerenfltanoeuvree.rmodei;. :Een.,echt schip kan zich dusanders.'gedragen. inverder.:onderzoek.
LITERATUUR
Abkowitz, M.A.
Measurement of hydrodynamic characteristics from ship maneuvering trials by system identification
SNAME transactions, vol 88 1980, pp283-318 Boer W.de
Manoeuvreerpredictie; voorspelling van het manoeuvr.eergedrag van een schip.
rapport no 596-M, mel 1983,. TU Delft, Maritieme Techniek
3 Boer W.de
Manoeuvring :predictionwith .the MINISIM
report 596-N August 1983, .TUDeift., Maritieme .Techniek
Gerritsma J.
Bewegingen en sturen I en II
rapport no. 48.7-k, sept ..i983.,.TU..Délft,...Mar.itieme:Techniek HOltrop J.
A statistical re-analysis. of resistanceand propulsion data I.S.P. november 1984
6.. Inoue S., MHirano, K.Kijima, .Takashina
A practical calculation method of ship maneuvering motion. I.S.P. september 1981
Inoue S., M.Hirano, KKijima
Hydrodynarnic derivatives on ship manoeuvring ISP, vol28, may 198.1
Lammeren W.P.A., J.D.vanManen., M.W.C.0os.terveld The Wageningen B-screw series
SNAME, New York, . 12-14. November 1969 Motora S.
On .themeasurenient, of addedmass and. addédmoment s.of. inertia
for ship motions
Journal of thesoc..ofNaval:Arch.itects, ofJ'apan
Vol106,1960
Spaans J.A.
Be.trouwbaarheid, nauwkeurigheid en precisie van navigatie methodieken
report 645-K, 1987, 111 Delft, Maritieme Techniek Wulder J.H.
Voorstel voor een gethtegreerd navigatiesysteem rapport 781-M, 19 februari 1988
TU Delft, afd Maritieme Techniek
12,. Wulder J.H.
Manoeuvreermodel len
Rapport 795-M, 20 juni 1988 TU Delft,, afd Maritieme Techniek
bijiage 1
VOORTSTUWINCSFUNCTIE
Bij het bepalen van de functie voor de- voortstuwingsfunctie is de eis dat de stuwkracht voor het gehele werkgebied te bepaien moet zijn. In [Lammeren: 69] staat een manier beschreven waarmee de
stuwkracht voor alle mogelijke situaties bepaaid kan worden. Deze methode is als voigt opgebouwd. Men definieert een hoek welke cle ins.troomhoek van een schroefbiad voorstelt (B1.i)
figuur B1.1 definitie
Het is
flu
mogeiijk oinfi
van 0° tot 360° te laten iopen, wat overeenkomt met:ct()
Bij elke fl.kan de door de schroef geleverde kracht T bepaaId -.worden. Deze wordt-dimensieloosgemaakt met:
T
0.5p[V + (0..7irnD)'2]ir/4 D
Deze ct(fl) wordt in een grafiek geprésenteerd of als fourier-reeks:
20
ct(8') = E [ Akcos(k) + Bksin(k) k=0
Voor dit onderzoek wordt Ct lets anders gedefinieerd, nml:
Xpiop/(m+m)
4(8)
[(1-t)ir/4 D O.5p ct()]/(m+m)[V + (0.7irnD)2]
Hierdoor kan het aantal rekenkundige bewerkingen teruggebracht worden. De term [(1-t)ir/4 D O.5p]/(.m+m) is immers een
constan-arctan (1a/'(0 7inD)) u(1-w)
0°
<fl<90°
Va>0
enn>0
90° <<180°
Va>O
enn<0
1800 < j9 < 270°
Va<O
enn<0
2/0° <fi <
360°Va<O
enn>0
bijiage 2
NIJMERIEKE ASPECTEN
De ident.ificatie van de coëfficiënten van het model is met behuip
van een kleinste kwadraten methode gedaan. Aan dé hand van de
weerstandsfunctje wordt deze besproken:
- + +
In [Spaans:87J wordt de gebruikte methOde beschreven. Deze bestaat ui,t een vector weIke de onbekende coëfficiënten C1, c1 en c3 bevat. Een matrix A welke informatie bevat over de relatie -tussen de .coëfficiënten en de .metingen. en .een vector
k
.welke demetingen bevat:
WAx - Wb met bijvoorbeeld W
-1t
Uk met k = i + ½
2
Een probleem van deze methode om i.(t) te is de ruis op het
signaal u(t). Deze wordt versterkt doorgegeven aan de afgeieide van bet signaai. Een moge1ijke oplossing hiervoor is het signaai eerst te filteren voordat de afgeleide bepaald wordt. Daarnaast
is de verhouding bemonstertIjdstippen tot coefficiènten 50 1
EöñI1in van dé ruisiag verwacht worden. Hiervoor
k
=
Hiermee is het systeem beschreven. Eventueel kan hieraan een weegmatrix toegevoegd worden, waarmee aan bepaalde metingen meer of minder waarde wordt toegekend.
1/10
.
De oplossing van dit stelsel luidt:
(AtWAyAtWAb
Bij.deze methode traden.tij4ensde.identjfica.tje. twee probleinen op:
men meet u(t) in plaats van
de matrix (AtWA) kanslechtgeconditioneerd.zijn
ad 1) Dit is op te lossen door uit de reeks u(t) de afgeieide te bepalen dmv:
is nader onderzoek nodig.
ad 2) Dit probleem komt thderdaad voor. Hieronder is een
voor-beeld gegeven van een matrix AtWA. Deze is gebruikt voor de
bepaling van de coëfficiënten Cr1 tot en met cr8.
-5. E+01
-5.601..
-2. OE+0OY6.
IE-02
6. i-o--i 9E-03-3.2E-01, 9.96-03
9.fE+01 -3.OE+00
I-S 6E-01
i 7E-02
= [ Cr1 Cr2 Cr3 omgevormd tot:
-2.
OE-f-O0 22E-03
-E-0S 5E-O4 ..1E-01 -2.0E-O2 i6.iEO4:6 1E-02 -3 2E-01 9 7E+01
-1 9E-O
' 9E-03 -. OE+00-6 6E-05
3 SE-04 -1 IE-Ol
OE-0
-1
1 -.5
S 2E-03
* *
Cr2 Cr3
Bij bet inverteren van deze matrix treden numerieke problemen op. Een oplossing hiervoor is bet veranderen van de vector . Voor de
hier gegeven matrix wordt de vector:
= [
Cr1 Cr2 Cr3/i0 Cr4/i000it
r9
J* it
Cr9J cr5/i000 Cr6 Cr7 cr8/100]t Hierdoor worden de overeenkomstig waarden in de matrix A met een getal tussen de 1 en de 1000 vermenigvuldigd. De extreme ver-schilien in de matrix worden hierdoor voorkomen. Na afloop kunnen de coëfficienten4j
vermenigvuldigd worden met bovenstaande factoren, waardoor deze weer overgaan in Cri.1 8E+01 -.6-U1 - 6E-01 1 7E--02
-
OE-02 6 1E-046 1E-04 -1 9E-0
-3 2E-0S
9 9F-0
9,0E-0i -3 OE-02
-5
-b 6E-0S 1 /E-04-1
71 -. - /E-05 -i -02E-0S -i
-..
2E+00 .1E-04' -3.2E-03 9,: -. 9-05 9 9E-05 -.' OE-02bijiage 3
Yrr- -0.55 1O N;r- 4:71 107
C:effictent Cvi CvZ Cv3
Cv4 CyS C1.1
Cr2 Cr3 Cr4 Cr5 Cr6 Cr7 Cr8
verkiartog Yv Yr Yvv Yvr Yrr Nv Nr Nvvr Nvrr Nrr NfL Nvfi Nrfi
macht j4 j6 1O 106 iO i8 j8 iO 1O5 106. 108 volgens INOUE **) -4.95 1.25 -1.66 -2.04 -9.40 -1.60 .5.75 -2.36 9.97 -4.26 -1.06 -2.74 1.35 identjfj. tie met: O 101 -514 1.19 -2.07 -1.35 -6.65 -1.32 -5.46 1.27 219 -1.96 2.01 -4.50 3.24 D 102 -5.09 1.22 -1.61 -4.51 -12.3 -0.52 -5.18 22.9 1280 8.57 3.91 -1.60 4.40 O 10 -5.28 1.26 -0.32 -13.4 -30.4 0.14 -5.08 47.6 2410 17.8 - 3.65 -0.31 3.89 o 202 -5.00 1.24 -1.48 -5.40 -13.8 -0.37 -5.52 13.2 776 6.49 6.71 -9.44 2.65 O 301 -5.14 1.20 -1.88 -2.73 -9.33 -0.77 -5.28 3.15 269 0.05 6.75 -26.1 0.89 0 302 4.97 1.26 -1.48 -543 -i3..9 -0.05 -5.33 8.60 542 5.45 7.06 -20.2 8.28 O 30 -4.61 1.37 -0.83 -9.85 -21.3 -0.13 -5.59 8.78 547 5.46 3.37 .9.74 1.06 Z 10/101 -5.09 1.26 -1.79 -3.34 .12:2 -1.59 -5.47 3.73 -2.04 -6.79 -15.2 63.0 15.9 Z 10/102 -5.21 1.28 -1.42 -4.95 -16.1 -1.53 -5.27 11.4 73 -7.95 -13.4 32.9 7.69 Z 1O/i0 -5.30 1.30 -1.14 -6.11 -18.4 -1:4? -5.28 26.1 504 -6.51 -9.95 18.1 3.59 Z 20,201 -5.10 1.22 -1.96 -1.96 -8.22 -1.57 -5.72 -0.70 64.5 -4.37 -5.19 21.0 9.70 Z 20/202 -5.19 1.21 -1.90 -1.89 -8.03 -1.57 -3.92 2.73 198 -3.41 -5.01 11.1 5.86 Z 20/20 -5.37 1.23 -1.66 -2.67 -9.61 -1.55 -5.77 6.47 279 -3.64 -6.54 7.61 3.40 U0- 6 kn. U0- 10 kn. U0- 15 ko. draaicirkej. 1: zigzagproef
Dc coefficienten cv zijn Vermenigvuldigd met (m*rnx) de coefficienten Cr ztjn vermenigvuldjgd met Izzjzz exciusief afgeleiden kimkie1en deze zijn:
vv- -0.76 i05 Nvv- 6.5
Yvr- 1.3 io6 Nv .1 11 1117
U0- 6 kn.
U- 10 ka.
U0- 15 kn.
D: draaictrkel
Z: zigzagproef
*) Do coefftcienteñ c zijn vermeiiigvuldtgd mat (m*mx)
do -coafficiantan Cr zLJn vermanigvuldigd met IzzJzz axCiustaf afgalatden klmkiaien. daze zija:
Yvv- -0.76 1O5 Nvv- 6.5 l0 Yvr- 1.3 106 Nrv- -1.11 1O7
Yrr- -0.55 LO Nrr- 4.71 1O7
coefficient Cvi Cv2 Cy3 CV4 CYS Cr1 Cr2 Cr3 Cr4 Cr5
Cr6 Cr7 Cr7
varkiaring Yv Yr Yvv Yvr Yrr Nv Nt Nvvr Nvrr Nrr NfL Nvfj Nrft
macht
1o.
i6
iO 106 iG 1O7 i08 10810 1O 108 voigens INOUE **) 4 95 1 25 1 66 2 04 9 40 1 60 5 75 2 36 9 97 4 26 1 06 2 74 1 35 identifi-Catia met: D101/z203 --5.37 1.23 -1.66 -2.66 -9.57 -1.49 -5.79 4.69 232 -3.36 -5.36 2.61 2.52 D103/Z201 -5.08 1.23 -1.96 -2.46 -9.51 -1.55 -5.62 -2.68 -13.2 -4.63 -1.03 2.47 3.49 D30/Z103 -5.07 1.22 -2.30 .0.21 -6.25 -1.58 5.72 -3.64 -21.8 -4.31 1.48 -4.61 2.59 D303/Z101 -5.06 1.22 -1.69 --3.97 -11.3 -1.57 -5.77 -2.57 22.4 -3.90 -0.91 -2.37 1.78 D101/D303 -4.73 1.33 -1.02 -8.52 -19.1 -1.54 -5.82 -2.21 40.5 -3.54 -0.48 -2.04 1.9? D103/D301 -5.11 1.21 -1.68 --3.97 -11.2 -1.52 -5.55 -2.65 4.60 -4.48 -1.69 -3.10 1.68 1101/Z203 -5.35 1.21 -1.71 -2.38 -8.86 -1.54 -5.78 6.32 275 --3.57 -6.45 7.10 3.30 zlo3/z2o1 -5.22 1.24 1.73 -2.77 -11.2 -1.56 -5.54 -3.54 -117 -5.76 -0.40 -0.82 333 D101/D103 Z201/1203 -5.35 1.25 -1.65 -3.01 -107 -1.39 -5.46 1.17 106 -3.80 -3.48 -6.49 0.15 D301/D303 zlo'/z1o3 -5.05 1.19 -2.49 0.94 -3.36 -1.58 -5.78 1.88 175 -3.84 -172 2.33 3.62
Coefficient tj C..,,2 Cv3 CV4 Cv5 C6 (0+mx) Cr1 Cr2 Cr3
Cr4 Cr5 Cr6 Cr7 C Cr9
-verkiaring Tv Yr Yvv 'fvr Yrr (1+ah) Nv Hr Nvvr Nvrr Nrr NfL Nvfi Nrfi xr*(1+ah)
macht iO 106 i6 iO 106 106 iO 10 109 io5 io6 A volgena INOUE**) 4 95 1 25 1 66 2 04 9 40 1 16 3 00 1 60 5 75 2 36 9 97 4 26 1 06 2 74 1. 35 44 0 B D301/Z103 -5.07 1.22 -2.30 -0.21 -6.25 -1.58 -5.72 -3.64 -21.8 -4.31 1.48 -4.61 2.59 D30/D30 Zi0/Z10 -5.05 1.19 -2.49 0.94 -3.36 -1.58 -5.78 1.88 175 -3.84 -1.72 2.33 3.62 C D30'/Z103 -5.06 1.20 -2.46 0.64 -4.65 -1.59 -5.74 -1.4 58.3 -4.22 -0.06 -0.43 3.45 030/D30 Z10/z1O -5.07 1.18 -2.45 0.79 .3.59 -1.59 -5.74 0.a4 140 -4.03 -1.77 2.36 3.51 0 D301/z103 -5.07 1.22 -2.30 -0.21 -6.25 -1.64 -6.75 33.5 1540 3.32 D30/D30 Z10/Z10 -5.05 1.19 -2.49 0.94 -3.36 -1.75 -6.44 2.72 323 2.92 E D30/Z1O3 -4.95 1.24 -2.59 0.51 -6.52 -1.61 -6.03 6.78 414 -1.94 -1.06 2.95 3.68 D30/030 Zl0/Zi0 - -4.84 1.27 -2.14 -1.98 -9.16 -1.64 -6.27 6.62 392 -1.75 -1.99 5.03 4.04 30 a F van silo proeven -5.04 1.18 -2.14 0.16 -4.93 -1.60 -5.86 2.25 207 -3.27 -0.91 0.11 2.84 C D301/Zl03 -5.82 1.90 -2.00 -3.90 -17.6 -1.07 -3.93 -1.34 -4.57 -9.15 -249 -5.26 - 2.18 2.31 4.03 40.0 D30/D30 Z10/zlO -5.57 -3.16 -2.53 0.04 -5.60 -1.10 1.09 -1.39 -4.73 -6.91 662 -4.31 1.60 4.14 4.00 40.5 H D3011z103 -5.81 1.06 -2.07 -0.98 -17.2 -1.07 bekend -1.34 -4.57 -9.15 -249 -5.26 2.18 2.31 4.03 40.0 1) 2) 3) D: Z: 3- 6 kn. - 10 kn. U0- 15 kn. draaiCirkej zigzagproef **)
Dé coeffictenten C,, zijo veraenigvuldjgd met (m*mx)
do Coefficientan Cr zijn ver000igvuldjgd met IzzJzz exciusief afgeleidon kimkie10 deze ziJn:
Yvv- -0.76 10 Nvv- 6.5
Yvr- 1.3 106 Nrv- .1.11 Yrr- -0.53 i07 Nrr- 4.71 iO
T0ELICHTIN
A: coffttenton van het schip
8: Coeffjcjenten van identificatte met klejnste kwadraten mthode C: identificatie met een weegfactar : conat-50
0: identjfjcatj0 zonder do coefficient00
Cr6. Cr7 Ofl Cr8
E: idontificatie et eon weegfactor
: consr-j
F: identtficatie waarbij van afle rnanoauvreg de aerate dertig seconden van do metingen gobruikc is
C: tdentjfjcatje met extra cOefficienten:
Cv6. Cr9 en m+mx H: identificatie met extra
bijiage 4
500
12
-300 u rn/s v ni/s100*r rad/s
rad b i .tla g 4. 1draaicirke1proef
D30/U0=10 kn. gerneten data:
gesinitiIerde data met het nieue model
(standaard situatie)
I I I I I I -20:0 -100 0 i00 200 300; x-as
meter
100 200 300 400 500 i-4 tijd- 50
50
-100 / / \ / / \ / I I /,\
/
S. .5'/
\
0 400 800 1200 1600 2000) x-as meter
bijiage 4.2.zlgzagproef
Z10/U0.=10 kn. .gemeten data-gesiinule;erde data met het nieuwe model
(standaard situatie)
3 0 -3 200 -6
bijiage 4.3
draaicirkeiproef
D30/U010 kn
-- : gemeten data. 'I I I. 100 200 300 -)ix-asmeter
gesimuleerde data met het nieuwe model (met weegfunctie
tijdens de identificatie)
.100 200 300 tijd r U rn/sI2*v
rn/s rad/s radbijiage 4.4
kn, -: g eme ten d a ta- - :
gesirnuleerde data met bet nieuwe model (met weegfunctie
tijdens: de identficatie)
0 100 200. 300i00
-a) Ia) -50 - Lrn, Cd/
I 1 / I "I I 150 -
// i0jo-0 -3 -6 '500 V U rn/s 2*v rn/s.
100*r rad/s
ib rad400
-100 -300 -200 -100 200 300bijiage 4.5
dr'a.aicirkeip.ro:ef.D3OjU..4O kngemeten data
gesimuleerde data met bet nieuw.e model
(met v'e.rwaar1.oi:ng van p)400
4ij
50.0 d I' I I 100 200 300 x-asmeter
1.4 Iia
100' 200,300
-0 -6
_lOO*r racE/s
-I
rad 2*v rn/s-300
-200
-100
bijlage 4.6
draa,i c irke1proe f D3O/U0.1 0 kn gèiñeten data
I I
0 100 200
300
x-as
meter
- - -
gesimuleerde data met het nieuwe model (met to.evoeging
van extra coefficienten voor (1+ah) en (m+m)
, waarbij tij dens deidentificatie. twee rnanoeuvreerproeven zijn bebruikt)
100 0
300
400 5006
1.00. -200 .300 -400 500 -300 u rn/s 2*v m/s:00*r rad/s
radbijiage 4.7
.draaici.rke1proef D30/U.0=10 kn: gesiniuleerde data met het n'ieuwe model (met toevoeging
van extra coeff:icienten voor (.1+ah) en (m+.m), w.aar,b ij tijdens de j:den,tifi.catie vier manoeuvree;rproeven
zijit
bebrui.k.t)200 300
-4
400 500 tijd I 0 100 I 1 I 100 200 3.00)x-as
meter 1oo -2003 0 -3 6 200 500
urn/s
2*v ni/si0O*r rad/s
A rad V - 300 - 200 - 100bijiage 4.8
dra.aicirkelproefD30/U0i0 kn
ge:rneten data- -
-- ge;strniIeerde dat-a met het nieuwe mod1 (met toevoeging
van een extra coef:ficient voor (1-i-ah))
1 I I
100 200 300
)x-as
meter
0 100 200 300 400 500
10o. -10.0 / F 1 200 / / 'I / / / 1 / / ' I I / t ' / / / / / I
\.
/
/
-I I 300 400 500-tijd
-
..gèsimuleérdè data met bet nieuwe niode1 (met toevoe-ging
van- ee-n extra coefficient voor (1+ah))
0 400' 800 1200 16010 21000
bijiage 4.9
x-as meter
z.igzagproef
Z10/U010 kr.
:
gemeten data
-100-
50'-
-100----
50-100:_
a) ci)100
200 300 400 -)tijd 0 400 800 1200 1600200O-bi31age4.9
---_?x-as meter
zigzagproef
Z10/U0=1O kn.
gemeten data
___..._... gesimuleerde data met het nieuwe model (met toevoeging
--3 -6 0 500
urn/s
2*v rn/slOO*r rad/s
rad V I I I -300 -200 -100 I I I 100 200 300 --)x-as
meter
bij1ae 4.8
draaicirkelproef
D30/U0=10 kn
gemeten';data-- -
gesiniuieerde data, met het nieuwe mod1 (met
toevoegirigvan een etra coefficient voor (1+ah))
300
100 200 400 500,
6
-500urn/s
2*v rn/s 11 00*r rad/sIrad
I I I -300 -200 -100bijiage 4.7
draaicirkelproef
D30/U0=1O kn
gemeten data
V3
-400 500 -!---* tij d .100 200)x-as
-- - - -: gesirnuleerde data. met het nieuwe model (met toevoeging
van extra coefficienten voor (1+ah) en (.In+m), waarbij tijdens dc
identificatie vier rnanoeuvreerproeven zijn bebruikt)
300
0 100 200
3--3 -6
100
200
300
400
--300 U rn/s 2*v ni/s.00*r rad/s
rad 100 200 -200 -100bijlage 4.6
-draaicirkelproef
D30/U0=10 kn
gemeten data
- - - -: gesimuleerde data met het nieuwe model (met
toevoeging
van extra coeffiejenten voor (1+ah)
en (m-i-mx), waarbij tijdens deidentificatie twee
manoeuvreerproeven zijn bebruikt)
I I I
lOo 200 300
x-as
meter
300 400 500
3
6
-2*v rn/s100*r rad/s
brad
u m/.s r I I I I I I I -300 -200 -100 0 100 200 300 - - --) x-as
meter
bij1ae 45
draaicirkelproef
D30/tJ0=10 kn -:gemeten data
gesimuleerde data met het nieuwe model
(met verwaarlozing
van q)500 --300 I I 0 100 200 0
100 -v
200
300
400
-500100
-
5050
100
-I I I . I 100 200. 300 400 50.0 tij d I I I I 0 4.00 800 1200 1600 2000meter
bijlage 4.4
zigzagproef
Z10/U0=10 kn.
gemeten data
gesimuleerde data met het nieuwe model (met weegfunctie
tijdens de identificatie)
/
/ -6
3
3
-0 U rn/s 2*v rn/s I]00*r rad/s çA rad 40O tijd 500 -300 -200 -100 0 100 200 300)x-as
meter
bijlage 4.3
draaicirkelproef
D30/U01O kn
- :gemeten data
-
:gesimuleerde data met het nieuwe model (met weegfunctie
tijdens deidentificatie)
50
-100 I I I 100 200 300 / / \ I / \ I / / I\.
/ \ / \ 500 tij d 0 400 800 1200 1.600 2000) x-as meter
bijiage 42
zigzagproef
Z10/TJ0=10 kn.gemeten data
gesimuleerde data met het nieuwe model
(standaard situatie)
-6
63
-CL 500 U rn/s 2*v em/slOO*r rad/s
' rad - 00bij1age 4.1
draaicirkeLproef
D30/U0=10 kn
gemeten data
V I I I I - I -200 -100 0 100 200 300) x-as
meter
gesimuleerde data met het nieuwe model
(standaard situatie)
100 200 300 400 500