Voorwoord
Al geruime ti id wordt
in het scheepsontwerp gebruik
gemaakt van de computer. Uit het
project CEMOBS,
een onderzoek naar de haalbaarheid van
energiemana-dementsystemen aan board van schepen,
uitoevoerd bij
Croon Elektrotechniek in Rotterdam, kwam tevoorschijn
dat de aan board optredende
elektriciteitsbehoefte
met de huidige methods onvoldoende nauwkeurig te
be-palen is.
In het kader van een afstudeerproject can de faculteit
der Maritieme Techniek can de TV Delft, werd voor Croon
Elektrotechniek een methods ontwikkeld am het
genera-torvermogen can boord te bepalen.
In dit project wordt
can de hand van eon werkelijk bestaande
installatie
Pen model opdezet waaraan de haalbaarheid
van de
metho-de wordt getoetst.
Voor u ligt het verslag
van mijn 5e jaars cursuswerk.
4 _ .4. ( CIAff
de cut our
C. Landa, Delft 2-6-87
CEMOBS
CASE
computer
Mad ship
electrical engineering
CEMOBS'2
CROON
elektrotechnek INHOUD P.ag -1. INLEIDING HUIDIGE METHODE 2.1 Beschrijving '5 Nadelen 7EISEN! NIEUWE METHODE
HE7 SaMULPUEMODEL
4.1 Inleiding "9
4.2 Discrete event simulatie 9
4.3 Discrete event 1rodeLstrateci 10
4.3.1 Event scheduling, 10 4.3.2 Pctivity scanning 11 4.3.3 Process interaction T1 4.3.4 Keuze strategie 12 4.4 De gestructuraerde modeUbeschriivinb 13 4.4.1 Begripsomschrijving 13 4.4.2 Be modelbeschrijving algemeen 14 4.4.3 Modelcategorie 15
4.4.4 Be beschrijving van de componentenF
4.5"5imuLatiemodel prototype 17 5 NET PR06RPMMI1 21 6.1 Taal en machine 21' 5.2 Programmastructuur 21 5.3 Een simuLatievoorbeeld 6c RESULTPTEN 261 6.1 Meetgegeyens
6.1.1 Net elektriciteitsverbruik Oer verbruiker 26
6.1.2 Be verbruikskarakteristiek per verbruiker 26 6.1.3 Het totaalverbruik aan board 27
6.2 Da simulatieresultateni 28, 4 2. 2.2 3. 4. 16 23 26
CROON
elektrotechniek
6.3 Beschouwing resultaten 37
6.3.1 Vergelijking simulatie - werkelijkheid 38 6.3.2 Vergelijking
elektriciteitsbalans - werkelijkheid 39
6.4 Geheugenruimte en rekentijd 40
DE MPXIMUM OPTREDENDE VERMO6EN5VRPPG 41
CONCLUSIES EN PPNBEVELINGEN 45
8.1 Expertsysteem 45
8.2 Energiemanagement 47
LITERPTUUR 49
Bijlage I : Beschrijving verbruikers
Bijlage II : Beschrijving procedures hoofdprogramma
Bijlage III : Programmalisting
BijLage IV : Variabelen in het hoofdprogramma
Bijlage V : Programme HISTOGRPM
Bijlage VI Hoe bouwt men zelf een modeL op ?
BijLage VII : Hoe verloopt een simulatiesessie ?
inLeiding
Pan board van een zeeschip moet de elektrische centrale gedurende de Levensduur van een schip aan de vraag near
eLektriciteit kunnen voldoen.
Een installatie die zeker voldoende groat zal blijken tet
zijn is te verkrijgen door simpelweg de vermcgens van aide aanwezige verbruikers aan board op te tellen, en dit als generatorvermogen te instaLleren.
Het zal tijdens de levensduur van het schip echter nooit
voorkomen dat altLe verbruikers tegelijk aanstaan. Men ken this met minder generatorvermogen toe, wet goedkoper
is. Om te weten hoeveel minder, wordt daarvoor de hier
te bespreken methode ontwikkeLd. De eerste fase hiervan. bestaat uit opbouwen van, een model van een bestaand containerschip,
CROON
elektrtAchniek
HuUdige !methode
BeSchrijNing
De bepaling van he benodigde
generatorvermogen can
board wordt op vrijwe1 empirische
wijze uitgevoerd.
Men gebruikt hiervoor de zogenaamde elektriciteitsbalans.
Doze methods werkt als volgt:
Er wordt een ii :1st gemaakt, waarop al le
elektriciteits-verbruikers can boord staan vermeld. Per verbruiker
wordt het gemiddelde
vermogen bepaald door Net
maxi-mum vermogen he vermenigvuldigen
met een empirische
bedrijfsfaktor.
De bedrijfsfaktor is
de verhouding tussen gemiddeld en
maximum vermogen van
een verbruiker.
Dit vermogen wordt bepaald voor de verschillende
be-drijfstoestanden, waarin het schip
ken verkeren, zoals
dear zijn zeebedrijf,
manoeuvreren en havenbedriif.
De nu bepaalde
vermogens warden geordend per bedrijf.sr.toestand in functionele groepen zoals koelsystemen,
brandstofsystemen, smeeroliesystemen.
e.d.Er wordt onderscheid
gemaakt tussen verbruikers
diemeestal aanstaan en verbruikers die vaak can-
en uit schakelen. Er is thisper functionele groep
een vrij
constant bodemvermogen
en een wisselendl vermogen.Het felt dat de regelmatig schakelende verbruikers
niet alien tegelijk can zullen staan, wordt in
rekeninggebracht met de zogenaamde service
faktor.
lilt de vermogens
van de groepen wordt d.m.v.
empirische
formules, waarin de service
faktor
verwerkt is, een
to-taalvermogen gedistilleerd per scheepsbedrijftoestand,
dat een gemiddelde is. Oak wordt bepaald wet de to
ver-wachten maximumvraag zal
zijn.Een singe' voorbeeld is gegeven in fig.
1. Hierin zijn
5 verbruikers weergegeven. De zeker voldoende grate
in-stallatie heeft een
vermogen van 205 kW. Ms de
ver-bruikers echter nooit ails tegelijk can zullen staan,
(vergelijk een toestand met 50 verbruikers) dan kun
jemet minder vermogen
toe. Hoeveel minder kun je
uitdruk-ken met de service faktor.
In dit voorbeeld is dit
een
simpel getal, maar in de praktijk kunnen dit
uitgebrei-de formules zijn.
ELEKTRICITEITSBPLPNS
VOORBEELD:
*4;
CROON
elektrotechniek
fig. 1: voorbeeLd van een elektriciteitsbalans
-6-VEILIG: 120 + BS = 205 DIT IS DE DORE °FLOSSING
ONTWERPVERMOGEN = 120 + C SERVICEFPKTOR x 85 ) 6EINSTALLEERD VERMOGEN BEDRIJFS FPKTOR CONTINU VERMOGEN WISSELEND VERMOGEN ZOETKOELWPTERPOMP 100 0.8 80 CILINDERKOELWRIERPOMP 50 0.8 40 8PLLP5IP0MP 80 0.7 56 MPCHINEKPMERLENSPOMP 10 0.8 8 OLIETRPNSPORTPOMP 30 0.7 21 120 85
2.2 Nadelen
* de eLektriciteitsbalans geeft Ms resultaat sLechts gemiddeLden en piekwaarden, en geen compLeet vermo-gensspectrum. Hierdoor is er onvoldoende inzicht in de werkeLijk optredende vermogensvraag en is er geen optimaLe indeling van de generatorinstaLLatie
moge-Lijk aan de hand van deze resultaten.
* reLaties tussen verbruikers spelen geen rol zodat irreeLe combinaties van verbruikers die in werkeLijk-heid niet tegelijWaanstaan, niet worden uitgesLoten
in de berekening.
* de veilioheidsmarge is onbekend door de
onbetrouwbaar-heid van de bepaaLde piekvraag. flit resuLteert vaak in een teveeL aan geinstalleerd vermogen.
CROON
elektrotechniek
-7-n
3. Eisen nieuwe: inethode:
De eisen aan 'pen nieuwe ,methode zijn:
* Be mogelijkheid tot het aanbrengen, vanireLaties
tus-sen verbruikers.
* Het resuitaat moet bestaan uit het compleet te ver, V
wachten vermogensspect rum.
Een manier waarop dit gerealiseerd ken warden is het na-. bootsen van het elektrisch bedrijf aan board.
Bit gebeurt met behulp van de zgn. 'discrete event'
computersimulatie.
CROON
elektrctchniek
-8-4.
Het simuiatiemodel
4.1
Inleiding
Om een simulatie uit to voeren moot eon model opgebouwd
worden. Het model is opgebouwd uit
componenten. Zo zijn
bij eon model van eon scheepselektrische installatie,
de componenten de elektriciteitsverbruikers
aan board.Do componenten kunnen [odor
in verschillende toestanden
verkeren (bijv. aan en uit).
Twee meLhoden zijn or devonden om eon simulatie uit to
voeren, to
eten discrete event simulatie
on monte carlo
simulatie.De monte carlo simulatie is reeds onderzocht met dezelfde
elektrische installatie als in dit onderzoek
gebruikt
wordt. Vpor resultaten verwijs ik dan oak near lit E4].
In dit oeval zal de discrete event simulatie worden
beschouwd.De toestand van eon component wordt
gekarakteriseerd met
de zogenaamde beschriivende variabelen. Doze variabelen
veranderen gedurende de simulatie
van waarde. De manier
waarop dit gebeurt is afhankelijk van de interaktie
tussen de componenten. Doze zijn
vervat in de
toestand-overoangsfunktie S.
Eiji eon toestandovergang neemt S
dehuidige waarde(n) van de beschrijvende variabele(n) on
produceert de nieuwe waarden
van de beschrijvende
varia-belen. S bestaat uit eon verzameling tests en daaraan
verbonden waardetoekenning aan de variabele(n).
4.2
Soorten simulatie
Er worden nu in het kader van doze simulatie belandrijke
soorten simulatie bekeken.
4.2.1
Discrete time simulatie
Het simuleren van eon systeem dat het
vermogensver-loop in de tijd moot
bepalen met behulp van eon model,
gebeurt op tijdbasis. Eon
'discrete time
tiidbasis
wordt hi or toedepast omdat den all eonop eon bepaald
aantal punten, de toestand
van het systeem hoeft to
warden (her)berekend,
en niet continu.
-9-4.2.2
Discrete event simulatie
Discrete event simulatie is eon verfijning van discrete
time simulatie.
In daze laatste soort simultie wordt
opelk veelvoud van eon basistiidstap de toest and van het
systeem berekend.
Ni
een systeem, opgebouwd
Lilt
componenten, is het echter
niet zo dat op elk veelvoud van de basistijdstap eon
toe-standverandering van eon of meerdere
componenten
op-treedt. Om van dit gegeven gebruik
te maken is de
proce-dure al c> volgt:
Na elks
tiidstap wordt bijgehouden, welke
componenten na
de volgende tijdstap,
van toestand gaan veranderen. Op
deze manier wordt de aandacht
van de simulator beperkt
tot de interessante componenten.
De simulatie wordt
zodoende duo qestuurd door eon lijst
van aanstaande gebeurtenissen,
de 'next events'.
In de 1± jot. staan de
componenten vermeld met het tijdstip
waarop ze hun voldende toestandverandering
onderdaan.De essentie van doze gedachtendang is de aanname dat men
kan voorspellen,
wanneer eon component van toestand
ver-andert. Kan
cut
tijdstip niet voerspeld
worden, dat zal
de betreffende
component oak
niet van toestand
verande-ren, totdat dit wordt veroorzaakt
door eon component die
wel op de 'next event'
lijst staat en invioed
op de
be-treffende component kan uitoefenen.
Dit is eon relatie
tussen twee componenten.
Onder doze aannamen
:al
de simulatie kunnen plaatsvinden
door de modeltijd te laten sprinden
near
het eerste
tijdstip op de next event lijst on de toestandoverdand
te laten plaatsvinden
van de component in kwestie. Dit
is nu 'discrete event
simulatie. De simulatie wordt
be-stuurd door afzonderlijke gebeurtenissen. De toestand
van het model hoeft duo niet berekend to worden op basis
van leder yeelvoud van eon basistiidstap, maar all
eonals or eon verandering in de toestand optreedt.
4.3
Discrete event modelstrategidii
Het model in de vorm van eon comguterbrogramma
meet
af-geleid warden uit de beschrijving van de componenten
van het systeem on hun wisselwerkind. Zo'n beschrijving
hoot eon gestructureerd
model. In de di'crete event
ma-deltheorie zijn or drie strategic n cm van eon
pestruc-tureerd model tat eon
computerprogramma to komen. Doze
zijn genaamd 'event
scheduling', 'activity scanning'
en 'process
interaction'.
Felt
is dat ails' drie destrategien dezel+de resultaten
-10-^/j2A1''j
roduceren wanneer dezelfde logische relaties,
invoer-en uitvoeranalyse zijn toegepast. Het is dus aan de
ge-bruiker welke methode toegepast
wordt.Eerst zullen de drie strategie
n warden behandeld waarna
de gestructureerde modelbeschrijVind
can de beurt is.
Met de strategic?. ban dan het
programma geschreven
war-den.
1
Event scheduling
Het aantal toestanden waarin can component ban verkeren
wordt eindig verondersteld.
Eli .jelks toestandovergang
die de betreffende component
ban doormaken boort can
toestandovergangfunktie S(i), die beschrijft
at ergebeurt als de component wordt
geactiveerd in toestand
Elks toestandovergandfunktie wordt gecodeerd
in het simulatieprogramma als een aparte procedure.
an de hand van de toestand van de beinvloeders van de
betreffende component wordt de toestandovergang bepaald
die in de wachtrii geplaatst moat
warden, en daze
gebeur-tenis vindt t.z.t. dan oak onvoarwaardeliik
p1 cats.4.3.2
Activity scanning
is van can component de tijd verstreken is dat daze in
can bepaalde toestand bliift, dan vindt bij
event
sche-duling can gebeurtenis, toestandovergand
onvoorwaardelijk
plaats; de component verandert
van toestand. De tijd die
te gaan is in die toestand krijgt
na de gebeurtenis weer
can waarde grater dan 0. Bij activity scanning wardt
echter eerst gecontroleerd of
die toestandovergang wel
may plaatsvinden. Er warden dus voorwaarden
gesteld.Zolang niet can de voorwaarden voldaan is vindt geen
toestandbvergang plaats en blijft de gebeurtenis in de
wachtrij staan.
Van component A wordt de tijd te gaan in de toestand
dus negatief als niet
can de voorwaarden voldaan is.
De toestand van de componenten die invioed uitoefenen
op A bepaalt of can de voorwaarden is voldaan of niet.
Na elks toestandovergang
van can component wordt
geke-ken of component A al
aan ails voorwaarden voldoet.
Elbe toestandovergand wardt nog steeds gecodeerd in het
programma als can aparte procedure.
4.7.3
Process interaction
Process interaction is eon combinatie van beide
vocr-gaande strategie(
n. Alle toestandovergangen
worden
samen gecodeerd in hot programma als eon
apartlEproce-dure. Elke toestandoverdangsfunktie
is eon blok binnen
do procedure. Uitvoering van de procedure kan beginnen
bij elk blok.
In eon blok wordt
eon verwijzing
odgeno-men naar het bij de volgende
toestandverandering
Lilt tovoeren blok binnen de procedure. M.a.w. or is binnen de
procedure een wijzer
die naar het Lilt tovoeron blok
wiist, en die in
eon blok telkens eon nieuwe wacrde
krijgt.Eon gebeurtenis vindt placts als
can gestelde
voorwaar-den voldaan is,
overeenkomstig activity
scanning.
Het verschil is dat bij activity
scanning gewacht
ward
met de toestandovergang
tot can al levoorwaarden was
vol-daan. In het geval
van process interaction wordt bepaald
can de hand van de gestelde voorwaarden
welke toes-Land...
overgang plaatsvindt.
Er wordt dus can de hand van de
voorwaarden eon biibehorende
toestandovergang bepaald.
Hoeft de gebeurtenis
plaatsgevonden dan
wordt, in
over-eenstemming met event
scheduling can de hand van de
toe-stand van de beinvloeders van de
component eon nieuwe
toestandovergang in de wachtrij geplaatst. Of deze oak
inderdaad plaatsvindt
hangt af van de toestand de
be-invloeders op dat
moment.Het voordeel van
process interaction is dat de
model-beschrijving van con component
mooren eenheid vormt
dan bij do twee voorgaande
strategierl: Hierdoor is
or moor overzicht op eon correcte impIementatie en is
or eon snellere opsporing van fouten mogelijk.
-4.3.4
Keuze strategie
Vanwege de overzichtelijkheid
van het programme is er
eekozen voor een
process interaction model vorm.. Deelektrische installatie aan board betreft namelijk
eenmodel met 65 componenten.
Eike component heft zijn
eigen procedure waarin
elle toestandoverganqfunkties van die component
beschro-ven staan. Er wordt afgeweken van het process
interac-tion concept op het punt van de tijd die eon component
nog to gean hoe-ft in een bepaalde
toestend. Dee ken in
het hier to vormen model
niet negatief warden.
Er is nameliik
eon andere methode die voorkomt dat
op
elk tijdstip gecheckt moet warden of de componenten met
eon neqatieve tijd-te-qaan al
van toestend kunnen
ver-anderen. Er wordt nu eon predikaat
toedekend can de car
ponent(en) die verhinderen dat die one component
vantoestand verandert. Zodra de
beschrijvende variabelen
van de hinderende componenten de
juiste wearden krilden
verandert ook die one component.
Deze behoudt in de
tus-sentijd de oude toestand,
maar wordt wel uit de
wecht-lijst gehcald.
-12-4.4
De gestructureerde modelbeschrijvind
4., 4. 1 Begripsomschri lying
CONTROLE.VAN.A
geeft binnen de toestand
overgangprocedure van
com-ponent A de uit te voeren
toestandoverdano aan
TOESTAND.V(N.A
geeft de toestand aan
waarin component A
ver-keert
A.TIJD.TE.GAAN.IN.TOESTAND
- de tijd die rest tot de
voldende toestandovergand
van A.BEINVLOED.DOOR.A
- verzameling van alle
com-ponenten waarop A invloed
uitoefent
A.BEINVLOED.DOOR
- verzameling van alle
com-ponenten die invioed
uit-oefenen op A.
SELECT
- funktie die gebeurtenissen
ordent naar prioriteit. *)
*)
cinder prioriteit wordt in dit geval verstaan het
tijd-stip van optreden van een gebeurtenis, of het rangnummer
van eon component in de wachtrii.
13
4.4.2
De modelbeschrijrving algemeen
Componenten;
Len verzameling D van al le componenten verdeeld In
AKTIEVE en PASSIEVE
typen.Een AKTIEVE component kan invloed uitoefenen op can
ver-zameling andere componenten. Tot daze verver-zameling
be-hoort daze component meestal zelf ook. Een PASSIEVE
ponent kan die invloed niet uitoefenen, en kan this
al-leer van toestand veranderen door invloed van een anderer,
AKTIEVE component,
Deschriivende variabelenz
Voor elke AKTIEVE component A c D:
CONTROLE.VAN.A
TOESTAND.VAN.A
A.TIJD.TE.GAAN.IN.TOESTAND
Vbor elke PASS IEVE component A s
pt
CONTROLE.VAN.A
TUESTAND.VAN.A
Parameter
5:;Voor elke AKTIEVE component A c D;
BEINVLOED.DOOR.A
A.DEINVLOED.DOOR
een funktie SELECT
Voor elke PASSIEVE component A c DA
A.BEINVLOED.DOOR
WisselwerKing fusser', componentenz
Voor elks AKTIEVE component A, element van D, en voor
slice toestandovergang is er een
toestandovergangfunk-tie S gespecificeerd, die een lijst van waarden van
beschrIjvende variabelen neemt van BEINVLOED.DOOR
en A.BEINVLOED.DOOR, en een Hist van waarden
procu-ceert van BEINVLOED.DOOR.A.
Ter illustratie volgt nu een
voorbeeld-
Component X kent twee toestanden, nl. aan
(TOESTAND.VAN.X = 1)
en Lilt (TOESTAND.VAN.X = 2).
In de overgangsprocedure van X wordt de overgang van
aan naar Lilt beschreven met het blok, aancieduid met
CONTROLE.VAN.X = 1, en de overgang van uit naar aan met
CONTROLE.VAN.X = 2. De beide b1okken stollen con
toe-standoverganofunktie voor, resp. Si en 82.
Voor component Y geldt een analoog verhaal.
Verder is gegeven dat component Y al loon van toestand
verandert als component X van toestand verandert.
Component Y is dus PASSIEF. Component X verandert telkens
na het doorlopen van eon X.TIJD.TE.SAAN.IN.TOESTAND van
toestand, dus X is AKTIEF.
behoort tot de verzameling BEINVLOED.DOOR.X.
X behoort tot de verzameling Y.BEINVLDED.DOOR.
X behoort tot de verzameling X.BEINVLOED.DOOR.
X behoort tot de verzameling BEINVLOED.DOOR.X.
Als nu X van toestand verandert dan wordt aan de hand van
de waarden van de beschrijvende variabelen van de
verza-meling X.BEINVLOED.DOOR
TOESTAND.VAN.X LONTROLE.VAN.X
x.TICID.TE.OAAN.TN.TOF:-3TANO
eon nieuwe waarde oegeven aan de beschrijvende variabelen
van BEINVLOED.DOOR.X
TOESTAND.VAN.X CONTROLE.VAN.XX.TIJD.7E.SAAN.1N.TOESTAND
FOESTAND.VAN.Y CONTROLE.VAN.YVoor con praktiikvoorbeeld zie
oakbiilage VI.
-14A-Het simulatiemodeL
4.1 Inleiding
Om een simulatie uit te voeren moet een model opgebouwd worden. Het model is opoebouwd uit componenten. Zo zijn
bij een model van een scheepselektrische installatie, de componenten de elektriciteitsverbruikers aan board.
De componenten kunnen ieder in verschillende toestanden
verkeren (bijv. aan en uit).
Twee methoden zijn er gevonden om een simulatie uit te voeren, te weten discrete event simuLatie en monte carlo
simulatie.
De monte carLo simuLatie is reeds onderzocht met dezelfde elektrische instaLlatie als in
ait
onderzoek gebruiktwordt. Voor resultaten verwijs(Wjdan ook naar Lit [4]. In dit geval zal de discrete event simulatie warden
CROON
elektrotechnek
Het simuleren van eon systeem dat het
vermogensver-loop in de tijd moet bepalen met behulp van een model,
gebeurt op tijdbasis. Een 'discrete time: tijdbasis wordt hier toegepast omdat dan alLeen op eon bepaald aantaL punten, de toestand van het systeem hoeft to
warden (her)berekend.
Step voor stap wordt zodoende het gedrag van het modeL
ei 1E12
clegenereerd. Elke step stelt het verstrijken van eon,
meestal constante, hoeveelheid tijd voor. Nu verandert
niet bij elke tijdstap de toestand van elke component,
waaruit het model is opgebouwd. De procedure is dat na elke tijdstap bijgehouden wordt, welke componenten na de volgende tijdstap, van toestand gaan veranderen. Op doze manier wordt de aandacht van de simuLator beperkt tot de interessante componenten. De simuLatie wordt zodoende
-9-
0,RAN:Ott-vo4,k1'41.
otesvvat,
MM.
bkii/r1A-1 01,4'sw' 3 4.2 beschouwd.De toestand van een component worth gekarakteriseerd met de zogenaamde beschrijvende variabelen. Deze variabeLen veranderen gedurende de simulatie van waarde. De manier waarop dit gebeurt is afhankelijk van de interaktie
tussen de componenten. Doze zijn vervat in de
toestand-overgangsfunktie T. Bij en toestandovergang neemt T de
ryt
12-c-.huidige waarde(n) van de beschrijveride-VariabeleCn) en produceert de nietiwe waarden van de beschrijvende
varia-beLen. T bestaat uit een verzameling tests en daaraan JeFUOden waardetoekenning aan de variabele(n).
dus gestuurd door een Lijst van aanstaande gebeurtenis-sen, de 'next events'. In de Lijst staan de componenten vermeLd met het tijdstip waarop ze hun voLgende
toe-standyerandering ondergaan.
De essentie van deze gedachtengang is de aanname dat men ken voorspeLlen, wanneer een component van toestand ver-andert. Kan dit tijdstip niet voorspeLd warden, dat zaL de betreffende component oak niet van toestand verande-ren, totdat dit wordt veroorzaakt door een component die
wet. op de 'next event' Lijst steak en invloed op de be-treffende component kan uitoefenenc flit is een reLatie tussen twee componentenc
Cinder deze aannamen zal de simulatie kunnen pLaatsvinden
door de modeltijd te Laten springen near het eerste
tijdstip op de next event Lijst en de toestandovergang. te Laten pLaatsvinden van de component in kwestie. flit
is nu 'discrete event' simulatie. De simuLatie wordt be-stuurd door afzonderlijke gebeurtenissen. De toestand
van het model hoeft dus niet berekend te warden op basis.
van ieder veeLvoud van een basistijdstap, maar aLteen Ls er een verandering in de toestand optreedt.
CRO!ON'
elektmtchniek
Het modeL in de vorm van een computerprogramma moe
af-geleid worden uit de beschrijving van de componenten
van het systeem en hun wisseLwerking. Zo'n beschrijving,
heet een gestructureerd model. In de dilrete event mo-deltheorie zijn er drie strategieen om van een gestruc-tureerd model tot een computerprogramma te komen. Deze
zijn genaamd. 'event scheduling', 'activity scanning' en 'process interaction'.
Feit is Sat aLLe drie de strategieen dezelfde resuLtateh produceren wanneer dezeLfde Logische reLaties, invoer-en uitvoeranaLyse zijn toegepast. Het is dus aan de
ge-bruiker weLke methode toegepast wordt.
Eerst zuLlen de drie strategieen worden behandeld waarna de gestructureerde modelbeschrijving aan de beurt is. Met de strategie ken dan het programme geschreven war-den.
4.3C1 Event scheduling
/At Het aantal toestanden waarin een compo t ken verkeren
wordt eindig yerondersteld. Bij elke toestandoveruang hoort een toestandovergangfunktie/SfilThe EeTchrijft wet er gebeurt els de component'wordt geactiveerd in toestand 1. Eke toestandovegangfunktie wordt gecodeerd
in' 'het simulatieprogramma als een aparte procedure.
eoen
4 cox
L&@
y
\fit.
44-.0A,(2
"frtf4k
ut.
1,1
h
11-40
Discrete event modelstrategie6h
rAs-10
-10
00-
et 6wa- r
pc°,Activity scanning
Pis van een component de tijd verstreken is dat deze in pen bepaalde toestand blijft, dan vindt bij event
sche-during een gebeurtenis, toestandovergang plaats; de
corn-ponent verandert van toestand. Be tijd die te gaan is in die toestand krijgt na de gebeurtenis weer een waarde groter dan Bij activity scanning worth echter eerst
gecontroleerd of die toestandovergang wel nag plaatsvin-den. Er warden dus voorwaarden gesteld. Zolang niet aan de voorwaarden voldaan is vindt geen toestandovergang plaats en bLijft de gebeurtenis in de wachtrij staan. Van component P wordt de tijd te gaan in de toestand dus negatief als niet aan de voorwaarden voLdaan is.
De toestand van de componenten die invloed uitoefenen, op. P bepaalt of aan de voorwaarden is voLdaan of niet.
Na elke toestandovergang van een component wordt
geke-ken of component P al aan alLe voorwaarden voLdoet.
ELke toestandovergang wordt nog steeds gecodeerd in het
programs aLs een aparte procedure..
4.3%3 Process interaction
Process interaction is een combinatie van beide voor-gaande strategie6n. Pile toestandovergangen warden samen gecodeerd in het programma als een apart proce-dure. Elke toestandovergangsfunktie is een blok binnen de procedure. Uitvoering van de procedure kan beginnen bij elk blok. In een blok wordt een verwijzing opgeno-men near het bij de volgende toestandverandering uit to voeren hick binnen de procedure. M.a.w. er is binnen de,
procedure een wijzer die naar het uit te voeren blok wijst, en die in een blok telkens een nieuwe waarde krijgt.
In elk blok warden rook weer voorwaarden gesteld waaraan
voLdaan moet warden, wiL de gebeurtenis plaatsvinden.
Het voordeel van process interaction: is dat de
model-beschrijving van een component meer een eenheid vormt den bij de twee voorgaande strategie6n. Hierdoor is er meer overzicht op een correcte implementatie en is er een snellere opsporing van fouten mogelijk.
dektrotechnek PAA (/'
etS%_
EV"
017V6-1042tatta"
- cAA04"-it
(vt 4Lfr-teltAPjlA
LAWfti4°14)
, VDv?,
46st
I 4) 4.3.2 -0.CROON
4.3.4 Keuze strategie
Vanwege de overzichtelijkheid van het programma is er gekozen voor een process interaction modeLvormft
betreft namelijk een model met 65 component en. Elks, component heeft zijn eigen procedure waarin
site toestandovergangfunkties van die component beschre-ven staan. Er wordt afgeweken van het process
interac-tion concept op het punt van de tijd die een component
nog te gaan heeft in een bepaalde toestand. Deze kan in
het bier te vormen model niet negatief worden.
Er is nameLijk een andere methode die voorkomt dat op elk tijdstip gecheckt moet warden of de componenten met een negatieve tijd-te-gaan al van toestand kunnen ver-anderen. Er wordt nu een predikaat toegekend aan de com-ponent(en) die verhinderen dat die ene component van toestand verandert. Zodra de beschrijvende variabeLen van de hinderende componenten de juiste waarden krijgen verandert oak die ene component. Deze behoudt in de tus-sentijd de oude toestand, maar worth weL uit de
wacht-lijst gehaaLd.
CROON
elektnotechnek
CROON
elektrotechnek
4.4 De gestructureerde modeLbeschrijving
4.4.1 Begripsomschrijving
CONTROLE.VPN.P - geeft binnen de toestand overgangprocedure van com-ponent P de uit te voerent,)
toest3ndovergan6 an
TOESTRND.VPN.P - geeft de toestand aan waarin component P ver-keert
P.TIJO.TE.GPPN.IN.TOESTPND - de tijd die rest tot de V/
voLgende toestandovergang van P.
BEINVLOED.DOOR.P - verzameling van aLLe
com-ponenten waarop P invLoed
uitoefent
P.BEINVLOED.DOOR - verzameLing van alLe com-
V
ponenten die invLoed uit-oefenen op P.SELECT - funktie die gebeurtenissen V
ordent naar prioriteit.
-13-(oki 1=3 0 1,1' (-)
elektrotechnek
4.4.2 De modelbeschrijving aLgemeen
Component en
Een verzameling D van aide componenten verdeeld in
PKTIEVE en PP55IEVE typen.
Een PKTIEVE component kan invloed uitoefenen op een ver-zameLing andere componenten. Tot deze verzameling be-hoort deze component meestaL zelf ook. Een PP55IEVE com-ponent kan die invLoed niet uitoefenen, en kan dus al-teen van toestand veranderen door invloed van een andere,
PKTIEVE component.
Beschrijvende variabelen:
Voor eLke PKTIEVE component P c D:
CONTROLE.VPN.P
TOESTPND.VPN.P
P.TIJD.TE.GPPN.IN.TOESTPND
Voor elks PP55IEVE component P E 0:
CONTROLE.VPN.P
e0"-e-b,e4-
144'14/TOESTPND.VPN.P
oe'm
CROON
Parameters:
Voor Eike PKTIEVE component P E D:
BEINVLOED.DOOR.P P.BEINVLOED.DOOR
een funktie SELECT
a.6-62'r
1,244-4
Wisselwerking tussen componenten:
(5ivr'
`1.
-14-i7u,t,1/4szv,i
A
Voor eLke PKTIEVE component P, element van D, en voor elke toestandovergang is er een toestandovergangfunk-tie 5 gespecificeerd, die een Lijst van waarden van beschrijvende variabelen(neemt van BEINVLOED.DOOR.P en P.BEINVLOED.DOOR, en een lijst van waarden
4.43,Modelcategorie
Le. installatie aan boord is opgebouwd uit een
verzame-Ling verbruikers, die varieert van bedlampjes en
water-verwarmers tot koelwaterpompmotoren.
In Net nu volgende gedeeLte van de tekst zullen de woor-den component en verbruiker door &Maar gebruikt worwoor-den Ze duiden echter hetzelfde aan. PL deze verbruikers kennen, met betrekking tot dit simulatiemodel near
enke-te toestanden waarin ze kunnen verkeren.
De van belang zijnde grootheid is Net eLektrisch vermor-gen dat door de verbruiker apvermor-genomen worth. 5taat een, verbruiker uit dan is Net vermogen O. Daarnaast ken de
verbruiker aan staan waarbij meerdere vermogenswaarden mogelijk zijn. Het vermogen is dus direct gekoppeld aan de toestand waarin een verbruiker zich bevindt.
Hieronder volgen een aantal aannamen waaronder Net model
wordt opgebouwd:
de vermogensopname van een component ken slechts een
eindige verzameling afzonderlijke iwaarden aannemen
* de tijden dat de verschillende componenten in een,
be-paalde toestand verkeren zijn aan board gemeten in minuten. Vandaar dat de modeltijdschaal wordt opge-deeld in tijdstappen van een minuut
* de toestandveranderingen verlopen in een moment en 0/ vergen zelf geen tijd
Net model is niet autonoom. Door het varieren van de inputvariabelen is beinvloeding van het gedrag moge-tijk
* het model is tijdafhankeLijk, omdat in de interaktie-regels tussen de componenten ook de tijd ken voorkomen
CROON
elektAechniek
-15-in Net model komen random variabelen, voor, Net is 41_15
V
Oen, stochastisch modeL1244:zef7
c"--411
V
rat
CROON
dektmtechniek
4.4.4 Be beschrijving van de componenten
De beschrijving van de componenten van het model is om \
redenen van werkbaarheid met dit rapport opgenomen in een aparte bijlage I zodat deze vanachter de terminal
gemakkelijk is na te slaan.
Het model is gebaseerd op de elektrische installatie aan board van een containerschip. Be gegevens voor de opbouw van het modeL zijn verzameld tijdens een 2 maan-den durende reis aan board van dit schip door de auteur
Per verbruiker zijn verzameld:
* het werkelijk opgenomen vermogen
etkowm,:444 001.07:
* de relaties met andere componenten* de verbruikerskarakteristiek in de tijd
(de tijd tussen de toestandovergangen)
Naast verbruikers zijn er nog enkele componenten
toege-voegd. flit zijn de dagteller, de scheepsbedrijfstoestand,
de dekwerkdag, de machinekamerwerkdag en de_ ronde. f"^-)
ce,/
--e.ete411-41-,auvtii.a
tiatAA,L
-16--machinekamer-4.5
Simulatiemodel prototype
Het simulatiemodel bestaat uit 3 delen (fig. 2),
to weten het hoofdprogramma, het model van de
elektri-eche installatie en de wachtrij bestaande uit de
Lopende en de Toekomstide Opstart Li jot.
Het hoo-fdproorammaverzorgt het vullen van
on lezen uit
de wachtrij, het laten plaatsvinden van de
gebeurtenis-sen zeal% beschreven in hot installatiemodel on
aange-stuurd door de wachtrij, het afdrukken van uitvoer,
samenvattend hot managen van de simulatie.
In do wachtrij staan de gebeurtenissen aangegeven,
en in
het installatiemodel staan de akties beschreven die bij
con gebeurtenis uitgevoerd moeten warden.
Do wachtrij bestaat uit uit de Lopende Upstart Liist on
en de Toekomstigo Opstart Lijst.
In de Lopende Opstart
Liist bevinden zicht de gebeurtenissen die op het
momen-tane tijdstip moeten plaatsvinden. Doze rii is geordend
near verbruikernummer. In de Toekomstige Opstart Li Jet
staan al le gebeurtenissen die in de toekomst moeten
plaatsvinden. Doze rij is geordend naar tijdstip van
op-treden. Wordt in de simulatie naar eon volgend tijdstip
gesprongen dan warden alle gebeurtenissen die op dot
tijdstip moeten plaatsvinden overgebracht van
Toekomsti-go noon Lopende Opstart Lijst en geordend.
Voor elke AKTIEVE component A is er nu per
toestondover-gang eon toestandovertoestondover-gangsfunktie S.
Doze toestandovergangen samen kunnen vertaald warden in
eon software procedure voor elke AKTIEVE component A.
Doze procedures vor men samen het model.
Uitvaering van zo'n procedure kan met elke gewenste
toestandovergang plaatsvinden.
Wanneer die toestandoverganq uitgevoerd is don krijqt
CONTROLE.VAN.A de waarde die hoort bij de volgende
toe-standovergang. Het uitvoeren van con toestandovergand
van component A houdt in:
* voor al le componenten die deel uitmaken van de
verza-meling BEINVLOED.DOOR.A warden nieuwe waarden
georo-duceerd voor de beschrijvende variabelen. Dit gebeurt
volgens de bij de betreffende overgang van A horende
toestandovergangfunktie S. Afhankelijk van de waarden
van de beschrijvende variabelen van A.BEINVLOED.DOOR
kriigen de beschrijvende variabelen van BEINVLOED.DOOR.A
nieuwe waarden.
* voor de AKTIEVE elementen van BEINVLOED.DOOR.A warden
de voloende toestandovergangen geplaatst in de
zoge-naamde TOEKOMSTIGE.OESTART.LIJST
.Dit gebeurt met
records in de vorm (A, e, t), waarin A het
volgnum-mer van de component is, e is de CONTROLE.VAN.A
vari-abele is die do voldende toestandoverdand aandeeft, en
t is het tijdstip waarop de toestandovergang
plaats-vindt. Eon record (5,10,27) wordt due geinterpreteerd
-17-4.5
5imulatiemodel
prototype=Net
simuLatiemodel bestaat uit 3 delen (fig. 2),
te weten het hoofdprogramma, het model van de
elektri-sche installatie en de wachtrij bestaande uit de
Lopende en de Toekomstige Upstart Lijst.
Het hoofdprogramma verzorgt het vulLen van en Lezen uit
de wachtrij, het Laten plaatsvinden van de
gebeurtenis-sen zoals beschreven in het installatiemodel en
aange-stuurd door de wachtrij, het afdrukken van uitvoer,
samenvattend het managen van de simuLatie.
In de wachtrij staan de gebeurtenissen aangegeven, en in
het instaLlatiemodel staan de akties beschreven die bij
een gebeurtenis uitgevoerd moeten warden.
De wachtrij bestaat uit uit de Lopende Upstart Lijst en
en de Toekomstige Upstart Lijst. In de Lopende Upstart
Lijst bevinden zicht de gebeurtenissen die op het
momen-tane tijdstip moeten pLaatsvinden. Doze rij is geordend
near verbruikernummer. In de Toekomstiqe Upstart Lijst
staan
aidegebeurtenissen die in de toekomst moeten
plaatsvinden. Doze rij is geordend naar tijdstip van
op-treden. Wordt in de simulatie near een volgend tijdstip
qesprongen dan warden elle gebeurtenissen die op dat
tijdstip moeten pLaatsvinden overgebracht van
Toekomsti-ge naar Lopende Upstart Lijst en Toekomsti-geordend.
Voor elke PKTIEVE component P is er nu per
toestandover-gang
een toestandovergangsfunktie 5.
Doze toestandovergangen
semenkunnen vertaaLd
wardenin
een software procedure voor elke PKTIEVE component P.
Deze procedures vormen semen het model.
Uitvoering van zo'n procedure kan met elke gewenste
toestandovergang plaatsvinden.
Wanneer die toestandovergang uitgevoerd is dan krijgt
CONTROLE.VPN.A de waarde die hoort bij de voLgende
toe-standovergano. Het uitvoeren van een toestandovergang
van component A houdt in
* voor
aidecomponenten die deel uitmaken van de
verza-meting BEINVLOED.DOOR.P warden nieuwe waarden
gepro-duceerd voqr de beschrijvende variabeten. flit gebeurt
voLgens toestandovergangfunktie 5-;
an de hand_mPn de_beschriiyende yariabelen_YALL_PAP NVLOED.DOOR .
* voor de PKTIEVE elementen van BEINVLOED.DOOR.P warden
de volgende toestandovergangen gepLaatst in de
zoge-naamde TOEKOM5TIGE.OP5TPRT.LIJ5T .
flit gebeurt met
records in de vorm (P, e, t), waarin P het
volgnum-mer van de component is, e is de CONTROLE.VPN.P
vari-abeLe is die de volciende toestandovergang aangeeft, en
t is het tijdstip waarop de toestandovergang
pleats-vindt. Eon record (5,10,27) wordt dus geinterpreteerd
als: component 5 verandert van toestand volgens de
beschrijving in blok 10 van procedure nummer 5 op
tijdstip 27.
CROON
elektrotechnek -17-7CONTROLE.VAN.PI
-ACROON
elektrotechniek
* de TOEKOMSTIGE.OP5TPRT.LIJ51 worth geordend near tijd. Tijdens de simuLatie worth naast de TOEKOM5TIGE.OP5TPRT.
LIJ5T nog een tweede Lijst bijgehouden, de LOPENDE.OP-5TPRT.LIJ5T. Deze bestaat eveneens uit records van de
vorm (P, e, t), waarbij t het huidige modeLtijdstip is. De LOPENDE.OP5TPRT.LIJ5T bevat dus aLle gebeurte-nissen die op het momentane tijdstip moeten plaatsvin-den. Deze Lijst worth na eLke tijdstap weer gevuld uit
de TOEKOM5TIGE.OP5TPRT.LIJ5T en vervoLgens afgewerkt.
-18-CROON
elektrotechnk
fig 2: scheme simulatieprogramma
TOEKOM5TIGE OP5TPRT LIJ5T /111111111111111 1111
out
9; a
(\
ued--
6L,f
oLvY
At'
eL"'
19c).
-19-MODEL SCHEEPSELEKTRISCHE INSTPLLPTIECRS N
elektrotechniek
'Be lijst worth geordend near prioriteit, in dit geval rangnummer, door SELECT.
Be modettijd worth bijgehouden door Pei
8
Net programma5-1 TaaL en machine
Net computerprogramma is ontwikkeld in TURBO PPSCAL
(versie 3.0) op OLIVETTI M24 en IBM XT.
5,2 Irrpgrammpstructuur
Zoals beschreven in 4.-5 bestaat het simulatiemodel uii drie delen.
De beschrijving van het hoofdprogramma vindt u in eery
aparte bijlage II zodat er gemakkelijk mee te werken is achter de terminal. In de beschrijving vindt u elle
pro-cedures in het hoofdprogramma.
In bijlage III is de programmalisting gegeven en in
bij-Lege IV een alfabetische Lijst van elle variabeLen met omschrijving.
Een beschrijving van de werking van het programs wordt hieronder gegeven. Dice component in het modeL van de
elektrische instalLatie heeft een nummer CN,
Be blokken binnen de procedures, die staan voor toestand-overgangen, worden aangegeven met de wijzer L(CN) (de CONTROLE.VPN.CN variabeLe), en de tijd ot de volgende toestandovergang van een component is S (de
TE.OPPN.IN.T0E5TPND variabele).
CROON
elektnEchnek-21-=
TI
CN.TIJD.ti
sat
1fl
zet de modeltiidklok op het gewenste bedintijdstip
?.
gee+ de beschriivende variabelen de gewenste
begin-waarden
bepaal voor elks akti eve component de waarden van
L(CN) en SIGMA
plaats de records (ON, L(CM), SIGMA) in de
TOEKOMSTI-GE.OPSTART.LIJST
idvoortgang
EL
de modeltijdklok wordt gezet op de tijd van de
eerste component in de TOEKOMSTIGE.OPSTART.LIJST.
Dee tiid noemen we de AKTIETIJD
Vullen
Lopende.Opstart.Li jst
6.
alle gebeurtenissen met eon gepland tijdstip dat
gelijk is aan de AKTIETIJD warden overgebracht van
de TOEKOMSTIGE.OPST(RT.LIJST naar de
LOPENDE.OP-START.LIJST
orden de LOPENDE.OPSTART.LIJST naar prioriteit
(
= rangnummer van de component)
Verwer ken Lopende..Opstart
L. iist
6
haal de eerste gebeurtenis (ON, L(CM), SIGMA) uit
de LOPENDE.OPSTART.LIJST
9.
voer de toestandovergang uit, zoals beschreven in
procedure ON, gedeelte L(ON)
Dit houdt in
haal van elke aktieve component die element is
van BEINVLOED.DOOR.ON de geplande gebeurtenis
uit de TOEKOMSTIGE.OPSTART.LIJST, indien zo'n
gebeurtenis
gepland is.
bepaal de nieuwe waarden van de beschrijvende
variabelen van bovengenoemde componenten
plaats de nieuw geinitieerde gebeurtenissen
in de TOEKOMSTIGE.OPSTART.LIJST
Als de LOPENDE.OPSTART.LIJST nog niet leeg is, da
dan naar punt 6
Eindcriterium
als de AKTIETIJD grater is dan de gewenste eindtijd
van de simulatie, stop dan
Initiatisati
zet de modeltijdklok op het gewenste begintijdstip geef de beschrijvende variabeten de gewenste
begin-waarden
3, bepaal voor eLke aktieve component de waarden van,
L(CN) en SIGMP
pleats de records (EN, L(CN3y 5I6MP) in de
TOEKOM5TI.-GE.OPSTPRT.LIJST
Tiidyportgan,g
de modeltijdktok wordt gezet op de tijd van de
eerste component in de TOEKOMSTIGE.OPSTPRT.LIJST. Oeze tijd noemen we' de PKTIETIJD
tt'eon
Loipendeo_Opstairt.LijSt
alte gebeurtenissen met een gepLand tijdstip dat gelijk is aan de PKTIETIJD warden overgebracht van .de TOEKOMSTIGEMPSTPRT.LIJST naar de
LOPENDE.OP-5TPRT.LIJST
orden de LOPENDE.OPSTPRT.LIJST near prioriteit
&-V e r w, r k e rt p e n d . 0 p s. t a ir
t
ES, heal de eerste gebeurtenis (EN, UN), SIGMP) witde LOPENDE.OPSTPRT.LIJST
voer de toestandovergang uit, zoaLs beschrevenE in
procedure EN, gedeelte L(CN) flit houdt in:
* heal van elke aktieve component die element is van BEINVLOED.DOORIN de geplande gebeurtenis uit de TOEKOMSTIGE.OPSTPRT.LIJST, indien zo'n
gebeurtenis geptand is.
* bepaal de nieuwe waarden van de beschrijvende variabelen van bovengenoemde componenten * pleats de nieuw geinitieerde gebeurtenissen
in de TOEKOMSTIGE.OPSTPRT.LIJST
100- 'Ills de LOPEND 5TPIRT,LIJST nog niet teeg is, ga
dan near punt
I
2
d' criterium
Ill, ais de PKTIETIJD grater is dan de gewenste eindtijd
van de simulatie, stop dan
aktntht, AA,Wav,
-22-CROON
elektotechniek 0-4:tt 7.Lijst
9.5.3 Een simulatievoorbeeld
an de hand van een simuLatievoorbeeld zal enige
duide-lijkheid warden verschaft.
In fig. 3 ziet u 4 velden. Veld 1 is een voorbeeld van
hoe een software procedure van een verbruiker is opge-bouwd. In de procedure zijn de 2 mogeLijke
toestandover-gangen in de blokken 1 en 2 beschreven.
In veLd 2 steak de wachtrij afgebeeLd na de initiaLisa-tiefase, waarbij voor de eenvoud geen onderscheid is gemaakt tussen Lopende en Toekomstige Upstart Lijst. In de wachtrij vindt u records met daarin beschreven de gebeurtenissen. Het eerste vakje van elk record is ge-vuLd met het nummer van de verbruiker(CN), die van
toes-tend gaat veranderen, dus waar de gebeurtenis op slaat.
In het tweede vakje is de variabeLe L(CN) opgesLagen. Deze weft het nummer van de toestandovergang die moet plaatsvinden, zoals beschreven in de procedure van ver-bruiker 4. Het derde vak tenslotte geeft het tijdstip
5IGMP waarop de gebeurtenis moet plaatsvinden.
De wachtrij in de figuur is zoaLs u ziet geordend near'
SIGMA.
* PLs eerste is aan de beurt:
de gebeurtenis zoals beschreven in procedure 4, toestandovergang 1, op tijdstip O.
flit wiL zeggen, op tijdstip 0 gaat pomp 4 wit en over 10 minuten weer aan. flit Laatste is een
nieuwe gebeurtenis die weer in de wachtrij ge-plaatst moet warden. Het record wet hierbij hoort
ziet er aLs voLgt uit:
CN 4
L(EN) 2
SIGMA 10
De TOESTPNO.VAN.CN variabeLe krijgt de waarde 2.
* Na uitvoering van de eerste gebeurtenis op tijdstip 0 ziet de wachtrij er u zoals in veLd 3 van fig. 3.
Het nieuwe record is gevoegd tussen de gebeur-tenissen op tijdstip en-tijdstip 12.
* De eerstvoLgende gebeurtenis is de toestandovergang
zoals beschreven in de procedure van verbruiker 3,
blok nummer 2 op tijdstip 2. De KLOK van de simulatie springt van 0 dus direct naar 2 en niet eerst naar 1
omdat er op tijdstip ii toch niets oebeurt.
CROON
elektrotechnek
-23-VOORBEELD
VERBRUIKER 4
TOESTPNDOVERGPNG
it
POMP UITPOMP PAN OVER 10 MINUTEN
TOESTPNDOVERGPNG 2:
POMP PPN
POMP UIT OVER 5
MINUTEN
312
na tijdstip 0 4 2L
9 4T121
EN?.rkt,
CROON
elektrotechnekfig 3: een voorbeeLd van een simuLatiedoorgang
-24-VERBRUIKER TOE5TPNDOVERGPNG TIJD5TIP 4
T
[3
1 9 voor tijdstip 0 ENZ. na tijdstip 10 EN?. 3 2 9 4 12 10 4 1 15 2 0 4CROON
elektutechnbk
* Pis de wachtrij rover is afgewerkt dat pomp 4 weer
aanschakelt, dus op tijdstip 10, dan moet warden ge-initieerd dat de pomp over 5 minuten weer rat
uitscha-kelen. Het record wet hierbij hoort: EN
L(CN) = 1
5I5MP 10 + 5 = 15
Be TOESTPND.VPN.CN variabele krijgt de waarde 1.
Hoe de wachtrij er na tijdstip 10 dan uitziet vindt u
in het 4e veld van de figuur.
Be KLOK staat nu op 10 en rat direct doorspringenlpaar
12, de eerstvolgende gebeurtenis in de Lijst,
rp
,
E .7
.Go-,
yo
,o,3(
'2,--
wAcn
u-eiwt-061,u,.
6
Resultaten
De simulatieresultaten zullen moeten warden getoetst aan
de in de praktijk gemeten waarden. Deze praktijkwaarden
zijn verzameld tijduns een 2 maanden durende reis can
board van Noord-West-Europe near het Verne Oosten v. v.
6.1
Meetgedevens
Er werden drie groeben degevens verzameld can board,
nl:
het elektriciteitsverbruik oer verbruiker (amperes)
de verbruikskarakteristiek (wanneer en onder welke
voorwaarden verkeert de verbruiker in welke toestand)
het totaalverbruik can board met en zonder
koelcon-tainers
6.1.1
Het elektriciteitsverbruik per verbruiker
(an de hand van het elektriciteitsverbruik ken m.b.v.
de cos h curven het opgenomen elektrische vermoden
warden bepaald per verbruiker.
Dit is gebeurd in lit £41. Omdat gebruik is demaakt
van standaard curven voor kooiankermotoren kunnen bij
de berekende vermogens vraagtekens bij de
betrouwbaar-heid warden gezet.
Omdat de methode in het ontwerp bruikbaar moet zijn,
en am een faire vergelijkind met de
elektriciteits-balansmethode
te
kunnen maken, werd besloten em de
ver-mogensgegevens per verbruiker te gebruiken zoals ze
door de ontwerper bepaald warden voor de
elektriciteits-balans, due met gebruikmaking van de bedriifsfaktor
(zie
6.1.2
De verbruikskarakteristiek per verbruiker
De verbruikskarakteristiek
is
per verbruiker wel
nauw-keurig op te stellen en deze gegevensgroep is dan oak
betrouwbaar.
-26-2.1).
6 ResuLtaten
De simulatieresuLtaten zuLLen moeten warden petoetst aan de in de praktijk gemeten waarden. Deze praktijkwaarden zijn verzameld tijdens een 2 maanden durende reis aan
board van Noord-West-Europa near het Verre Oosten v.v.
6.1 Meetgegevens
Er werden
drip
groepen gegevens verzameLd aan boord,het eLektriciteitsverbruik per verbruiker (amperes) de verbruikskarakteristiek (wanneer en onder weLke voorwaarden verkeert de verbruiker in welke toestand) het totaaLverbruik aan boord met en zonder
koelcon-tainers
6.1.1 Het eLektriciteitsverbruik per verbruiker
Pan. de_ nd van het eLektriciteitsverbruik ken m.b.v.
A,"°"11A-cttldrenit en cos i curven het opgenomen elektrische
vermogen warden bepaaLd per verbruiker.
flit is gebeurd in Lit [41. Omdat gebruik is gemaakt
van standaard curven voor kooiankermotoren kunnen
biS
de berekende vermogens vraagtekens bij debetrouwbaar-heid warden gezet.
Omdat de methode in het ontwerp bruikbaar moet zijn,
en om pen faire vergelijking met de eLektriciteits-baLansmethode te kunnen maken, werd besLoten om de ver-mogensgegevens per verbruiker te gebruiken zoaLs ze
door de ontwerper bepaald warden voor de
eLektriciteits-balans, dus met gebruikmaking van de bedrijfsfaktor
(zie 2.1).
6.1.2 De verbruikskarakteristiek per verbruiker
De verbruikskarakteristiek is per verbruiker wel
nauw-keurig op te steL Len en deze gegevensgroep is
dan oak
bet rouwbaar.
CROON
elektrotechniek-26-ni:
-ce
CROON
elektutechnek
6.1.3 Het totaaLverbruik aan boord
De voLgende opmerkinoen t.a.v. de in werkelijkheid
ge-registreerde vermogens moeten warden gemaakt:
de gegevens werden geregistreerd tijdens tropen-vaart in de zomer
de vermogens werden in hoofdzaak geregistreerd op maandag t/m vrijdag van 8 tot 12 en 13 tot 17 uur Opmerking 1 heeft els beLangrijkste consequenties
dat de airconditioninginstaLlatie continu draait op voL vermogen en tevens staat op zee de zwembadpomp
vaak aan (dekspoeL en brandbLuspomp 2).
Opmerking 2 heeft als gevoLg dat verbruikers die hand-bediend zijn vaker in de metingen voorkomen dan wanneer
oak het nachtbedrijf gemeten zou zijn.
De opmerkingen geven aan dat het gemiddeLde zoaLs dit
wit de metingen voLgt wet aan de hoge kant zal zijn.
6.2 De simuLatieresuLtaten
Op de voLgende pagina's vindt u voor de volgende
be-drijfstoestanden het vermogensspectrum:
fig 4 : meetresultaten werkeLijkheid
fig 5 : resultaten simulatie gedurende 30 dagen
zonder koelcontainers
fig 6 : resultaten simuLatie gedurende 300 dagen
zonder koelcontainers
fig 7 : resuLtaten simulatie gedurende 30 dagen
incLusief koeLcontainers
fig 8 : resultaten simuLatie gedurende 300 dagen
incLusief koelcontainers
-27-VERM0GEN55PECTRUM ZEEBEDRIJF MINIMUMVERMOGEN = 1140.00 MPXIMUMVERMOGEN 1450.00 VER10GEN5KLP55E PPNTpL 64,471.AVAAAA4v;, 1120 KW < 1160 KW < 1200 KW < 1240 KW 4 1280 KW < 1320 KW < 1360 KW < 1400 KW < 1440 KW 1480 KW 0 : 6 : 11 18 10 22 6 :
0:
elk
-28-CROON
elektrotechniekfig 4 : vermogensspectrum van de meetresultaten aan board
RAt.(1,,
e,,,ovN,GtA/1
1
VERMOGEN55PECTRUM ZEEBEDRIJF MINIMUMVERMOGEN = 1007.91 MAXIMUMVERMOGEN = 1488.77 VERM0GEN5KLP55E PPNTPL < 1000 KW 0 < 1040 KW 2073 < 1080 KW 1639 < 1120 KW 3887 < 1160 KW 1131 < 1200 KW 704 < 1240 KW 247 < 1280 KW 53 < 1320 KW 20 < 1360 KW 13 < 1400 KW 8 < 1440 KW 2 : < 1480 KW 3 : < 1520 KW
1:
< 1560 KW0:
CROON
elektrotechniek-25-fig 5 : vermogensspectrum van de resuLtaten van en simuLatie gedurende 30 dagen
VERM00EN55PECTRUM ZEEBEDRIJF MINIMUMVERMOGEN = 996.65 MPXIMUMVERMOGEN = 1559.54 VERMOGEN5KLP55E PPNTPL < 960 KW 0 < 1000 KW 5 < 1040 KW 1451 < 1080 KW 62205 < 1120 KW 56694 < 1160 KW 73674 < 1200 KW 20937 < 1240 KW 6385 < 1280 KW 2409 < 1320 KW 790 < 1360 KW 98 < 1400 KW 19 < 1440 KW
3:
< 1480 KW 2 < 1520 KW1:
< 1560 KW1:
< 1600 KW 0CROON
elektrotechnekfig 6 : vermogensspectrum van de resultaten van een simulatie gedurende 300 dagen
zonder koelcontainers
-30-VERM0GEN55PECTRUM ZEEBEDRIJF MINIMUMVERMOGEN 1043.11 MPXIMUMVERMOGEN 1853.81 VERM0GEN5KL.P55E PPNIRL < 1040 KW 0 < 1080 KW 2 < 1120 KW 488 < 1160 KW 2095
WV
< 1200 KW 2071 -< 1240 KW 802 < 1280 KW 462 < 1320 KW 354 < 1360 KW 349 < 1400 KW 397 < 1440 KW 429 < 1480 KW 473 < 1520 KW 341 < 1560 KW 210 < 1600 KW 289 < 1640 KW 264 < 1680 KW 183 < 1720 KW 72 < 1760 KW 73 < 1800 KW 30 < 1840 KW 14: < 1880 KW 10 < 1920 KW 0fig 7 : vermogensspectrum van de resuLtaten van een simuLatie dedurende 30 dagen inclusief koeLcontainers
CROON
elektrotechniek -31-=VERMOGEN55PECTRUM ZEEBEDRIJF MINIMUMVERMOGEN 982.77 MAXIMUMVERMOGEN 1917.09 VERM0GEN5KLP55E WINTPL < 960 KW 0 1000 KW 267 < 1040 KW 5462 -< 1080 KW 3939 < 1120 KW 3202 < 1160 KW 5988 < 1200 KW 6790
tti,:?P
< 1240 KW 10203WIMIP:
< 1280 KW 107880
< 1320 KW 13734 < 1360 KW 13200 < 1400 KW 14315 1440 KW 14127 < 1480 KW 14232 < 1520 KW 11807 im-1-,000i < 1560 KW 9982 < 1600 KW 9178 < 1640 KW 7546 < 1680 KW 5816 < 1720 KW 4204 < 1760 KW 2113 < 1800 KW 1144 < 1840 KW 392 < 1880 KW 128 1920 KW 7 < 1960 KW 0re'A
CROON
dekntechnek
-32--fig 8 : vermogensspectrum van de resultaten van een simulatie
gedurende 300 dagen inclusief koelcontainers
04kkt
eicr-PIN,
CROON
dektalechniek
De beLangrijkste gegevens van deze resuLtaten zijn
vermeld in tabeL I.
TPBEL I 5imulatieresultaten
koelcontainers met zonder
simulatieduur 30 d 300 d 30 d 300 d minimum 1043.11 982.77 1007.91 996.65 maximum 1853.81 1917.09 1488.77 1559.54 gemiddeLde 1283.69 1387.21 1091.80 1114.95 standaard deviatie 168.31 177.82 54.82 47.36
.--13
CRC
EN
elektrotechnek
Naast de simuLatieresuLtaten Your zeebedHjf krijgt u oak resuLtaten voor de bedrijfstoestanden manoeuvreren
en havenbedrijf. VoorbeeLden hiervan vindt u in de figuren 9 en 10 op de voLgende bLadzijden.
peze resuLtaten warden met in de beschouwing opgenomen pmdat hiervan te weinig meetgegevens bekend zijn om ze
aan de praktijk te kunnen toetsen. Zij dienen nu Ms
iLLustratie, wat niet wit zeggen dat de resuLtaten niet betrouwbaar zijn. BLijken de resuLtaten voor zeebedrijf betrouwbaar, wat in het voLgende hoofdstuk wordt
ge-toetst, dan zulten waarschijlijk de resultaten voor ronoeuvreren en havenbedrijf oak betrouwbaar zijn.
-34-VERMOGEN55PECTRUM IMPNOEUVREREN
CROON
etektrotechnek
-35;-fig 9
: vermogensspectrum van de resultaten van een simulatiegedurende 300 dagen zonder koelcontainers voor de scheepsbedrijftoestand manoeuvreren MINIMUMVERMOGEN MPIXIMUMVERMOGEN VERMOGENSKLP55E 1014.4$ 1673.15 PANTAL 41 1000 KW 0' < 1040 KW 30 C 1080 KW 1245 ni0i2 ( 1120 KW 912 K 1160 KW 2133 igi
itT1M4
< 1200 KW 4265 -.F.':5::E 1240 KW 6251 1 1280 KW' 838 it 1320 KW 759;::': r
g: t 1360 KW 1400 KW 761 592sgi,..M
-,--,
---X 1440 KW 290 ni 14 1480 KW 608 g 1520 KW 231 ig X 1560 KW 67i
1600 KW 204 4 1640 KW 122 e 1680 KW 25 e 1720 KW OrVERMOGEN55PECTRUM HAVENBEDRIJF MINIMUMVERMOGEN 1020.43 MAXIMUMVERMOGEN 1484.39 VERMO6EN5KLP55E PANTPL ( 1000 KW 0 ( 1040 KW 31 ( 1080 Kw 17051 ( 1120 KW 10330 < 1160 KW 16792 < 1200 KW 6561 < 1240 KW 938 < 1280 KW 507 < 1320 KW 152 < 1360 KW 12 < 1400 KW 13 < 1440 KW 15 1480 KW ( 1520 KW 1 < 1560 KW JO
fig 10 : vermogensspectrum van de resultaten van een simulatie
gedurende 300 dagen zonder koelcontainers voor de
scheepsbedrijftoestand havenbedrijf
CROON
elektrotechniek -36-1 26.3 Beschouwing resultaten
Om nu de verkregen resultaten te vergelijken moeten we de meetwaarden uit de praktijk naast de simulatieresultaten
zetten voor de simulatie van 300 dagen zonder
koelcontai-ners. Daarnaast kunnen oak de resultaten van de eLektri-citeitsbalans gezet worden. DL vindt u in tabeL II
CROON
dektrotechnek-37-ot-aw\
WOLOAAAAAAANA_ vs%, of^.1.1x-,-vJgaA.
TRBEL II Vergelijking resultaten
elektrici-teits balans simulatie model werkelijk-heid minimum maximum gemiddelde -1696.7 1579.1 996.7 1559.5 1115.0 1140.0 1450.0 1269.6
/
MIL
CROON
elektrotthniek
VergeLijking simutatie - werkelijheid
Het gemiddeLde van 'de simulatie ligt ca. 150 kW lager dan het gemiddelde dat aan board gemeten is. Eerder was al opgemerkt dat de meetomstandigheden een verhoging van bet gemiddelde zouden veroorzaken.
Door een simulatie tilt te voeren met alleen de
aircondi-tioninginstallatie waarbij natuurlijk ook de situatie van niet-tropenvaart in de winter wordt meegenomen, kan
bepaald warden wet het effect hiervan is op het gemiddel-de. De airconditioning blijkt bij vaart alleen ir de tropen een verhoging van het gemiddeLde te veroorzaken
t.o.v. het gehele vaartgebied van ca. 70 kW.
Een zeLfde exercitie is uit te voeren met de verbruikers die alLeen overdag gebruikt warden omdat ze door een werktuigkundige bediend moeten warden. Deze geven een
verhoging van het gemiddelde toy. een spectrum inclu-sief nachtbedrijf van 25 kW.
Het gemiddelde van de simulatie Ligt dus zo'n 55 kW Lager dan de gemeten waarde. Deze afwijking is terug te voeren op de onbekendheid van de werkelijk opgenomen ver-mogens van de afzonderlijke verbruikers. Deze zijn nu
bepaald m.b.v. een bedrijfsfaktor welke al snel een onnauwkeurigheid introduceert van 5-10%. In dit kader gezien is de afwijking van 55 kW, °fwd. 5%, zeer
aan-vaardbaar te noemen.
Verder is duidelijk door het grotere aantal waarnemingen die in de simulatie gedaan zijn t.o.v. de werkeLijkheid
dat het spectrum zowel naar de onder- aLs bovenzijde
breder is. 1
-38-Oa
6.?;, 444 to
CACtoto,C6427)7?-417t7
1CROON
elektrotechnek
6.3.2 VergeLijking eLektriciteitsbaLans - werkeLijkheid
Het qemiddeLde dat wit de elektriciteitsbalans voLgt
Ligt 300 kW hoger dan de gemeten waarde. Deze Lag,
zoals in 6.2.1 werd bepaald, nog onqeveer._95 kW te_
hoog zodat gezegd kan warden dat het werkeCTP
ver-schil tussen de gemiddelden bijna 400 kW bedraaqt.
Oit geeft voLdoende aan dat de nauwkeurigheid van de vermogensbepaLing met de etektriciteitsbaLans te
wensen overLaat.
4r4r
CROON
dektrUechnek
beheugenruimte en rekentijd
he complete simulatieprogramma vraagt een geheugen
ruimte van 160 ) flit zijn vertaalde programme's.
Net programme vraagt in elementaire vorm 103 Kb aan geheugenruimte. Daarmee kunt u met het programme
HOOFD een simulatie uitvoeren. U kunt echter
lawen;--geen gebruik maken van de batch files. Tevens is den HI5TOGR.COM niet geladen zadat u niet direct de
vermogensspectra kunt bekijken.
De source files in pascal hebben een grootte van 152 Kb.
De benodigde rekentijd op IBM PC vanaf RPM' disk
be-draagt 1.5 tot 2 uur voor een simulatieduur van 300 dagen.
7
De maximum optredende vermogensvraag
Er is eon simulatie uitgevoerd, zonder koelcontainers,
voor 30 en veer 300 dagen (fig 5 en 6
010pad 29 en 30).
Wat valt or nu aan de hand van doze resultaten to zegden
over de drootte van hot devonden maximum veer de
levens-duur van eon schip ?
Hiervoor moot hi j hot vermogensspectrum eon deschikte
kansverdeling warden gezocht.
Het gaat hierbij am het zoeken naar eon extreme waarde,
reden waarom wordt onderzocht of het vermogensspectrum
eon Gumbel kansverdeling heeft.
(lit [8])Do cumulatieve percentages van de waarnemingen warden
uitdezet tegen de bovendrenzen van de vermagensklassen
op waarschiinlijkheidspapier(zie fig 11 en 12).
Voaral fig 12 laat zion dat de resultaten inderdaad
een°umbel kansverdelind hebben. De punten liggen vrijwel
alle zeer dicht bij eon regressielijn die aan de hand
van de waarnemingen is getrokken. In de verdere
be-schouwing wordt de simulatie gedurende 30 dagen bui ten
beschouwing gelaten.
De vermogenswaarden kunnen warden herleid tot eon
stan-daardvariabele die ingevuld wordt in de Gumbel
kans-funktie.De relatie tussen de standaardvariabelo s en het
vermo-gen p is als volgt:
S = O ( p - u )
waarin
standaardvariabele
: 1
/ tangens van de belling
van de regressielijn
p
het vermogen
u
hot vermogen waar ben eden
exp(-1) w 36.8 % van de
waarnemingen Hagen
Voor de gevonden regressielijn hebben
'en u de valgende
waarden:
cK=
0.0289544
u = 1095
De kansfunktie van de Gumbel verdeling is als volgt:
F(p) = exp.0 -expE -N(p - u)
De kans dat p grater is dan eon bepaalde vermogenswaarde
P is dus:Prf. p > P 1= 1
- F(P)Er wordt uitgegaan van de levensduur van eon schip van
20 jaar. Dit zijn 20 x 36'= 7300 dagen.
Gezien de simulatie van 300 dagen kunnen we aannemen dat
300 dagen bestaan uit ca. ??5.000 waarnemingen.
-44-s
AAA'
20 laar bestaat 7odoende uit 5.475.000 waarnemingen.
Het maximum vermogen da[
1 xin de 20 laar voorkomL
bee-ft dos een kane van optreden van
1/5.475.000 = 1.83 E -7. Er wordt no bepaald well
vermo-gen Pm daatbij heart.
FrT. p > Pm 1 = 1 - F(Pm)
1 - F(Fm)
= 1.93 E -7
F(Pm) = 1
- 1.83 E -7
exp.i. -expE -4(Pm-u) 3 1 = 1
- 1.87 E -7
-expE
'(Fm-u)
J in( 1- 1.87 E -7
)= -1.8 E -7
-N( Pm - u
)= ln( -1.8 E -7
)= -15.570709
-0.0289544( Pm - 1095
)= -15.530309
Pm
= 1671 kW
Een zelfde bewerking uitgevoerd veer can simulatieduur
van 30 dagen levert bij u = 1070 en
co<= 0.0242152
can maximumvermogen op van 1.711 kW.
Lilt fig 11 blijkt dat de waarnemingen bii daze simulatie
at verder van de regressielijn liggen zodat de parame
ters van de Gumbel verdeling wat onnauwkeuriger te
bepa-len zijn dan bii de simulatie van 300 dagen. Net
ver-dient dan oak aanbeveling am veer can nauwkeurig maximum
de parameters van de verdeling te bepaien door can
simu-latie van minstens 300 dagen uit te voeren.
Net maximumvermogen op daze manier bepaald geeft aan hoe
greet het maximumvermogen moat ziin dat de generatoren
kunnen leveren op zee, als we de invloed van de
koelcon-tainers buiten beschouwing laten.
Op daze manier is oak te bepalen welk percentage van de
waarnemingen beneden can bepaald vermogen valt
waarop* can generator ontworpen is. U kunt dan zeggen hoeveel
procent van de waarnemingen de generator met
Ben
wine-keurige belastingsgraad draait.
Dc tijdsduur van het optreden van
can bepaalde beiasting
is oncleveer evenredig met het aantal malen dat die
belas-ting tijdens de simulatie voorkomt. Dit komt omdat
canlandere duur van can maximumverbruik ale het ware door
schakelingen van overige componenten in moot jes wordt
verdeeld.-42-(2)