• Nie Znaleziono Wyników

Verwerking van de ter zake van beton- en cementonderzoekingen bij den sluisbouw te IJmuiden verzamelde gegevens

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Verwerking van de ter zake van beton- en cementonderzoekingen bij den sluisbouw te IJmuiden verzamelde gegevens"

Copied!
95
0
0

Pełen tekst

(1)

DI 2339&

Ei

PDUT1T T?XT

IiL. L ... Li.

MEDE-

DE_TLINGEN VAN DEN

Es

ffi

PTTTr\TATPTÂ Â

-

1'

EH

-

xpKjNc; V \N DE TE.

ZAKE

VAN BifON-EN CEMBifON-ENTONDEIRZOEKINCBifON-EN Bij DBifON-EN

L1ifS-13OL\ T! JjMUW!N V ..ZAMEU)IT GEGE\ ENS.

E3

OPGMAAXT DOOR IR L. BIENFArr

TE AMSTERDAM. in L1 UJ rri tj f.fl k. 1 L I .N1 .HF STAA' ISCOURANT

[2

EB

£3

ffi

UITGEr;EVEN flOOR HET MINiSTERIE VAN \ Al ERSTAAT.

£3

;!.(MEENE LANIJSDRLXKERIT 'S-IA(AVENI-IAGE.

Prijs f z.-

(2)

NFi. (

to1.I

(',Ø.A

1

""

1

k

VAN

DEN RIJKSWATERSTAAT.

o;tie

N°.

27. Rijkswairstaat

ONDERZOEK EN BEPROEVING DER MEEST BELANG-

RIJKE MATERIALEN GEBRUIKT BIJ DEN NIEUWEN

SLUISBOUW TE IJMUIDEN

1921-1929.

SAMENGESTELD UiT DE ORIGINEELE GEGEVENS MET TOELICHTING DOOR IR. L. BIENFAIT, OUD-LID DER FIRMA PROEFSTATION VOOR BOUWMATERIALEN EN BUREAU VOOR

CHEMISCH ONDERZOEK KONING & BIENFAIT. / 4' .AArÛ,

UITGEGEVEN DOOR HET MINISTERIE VAN WATERSTAAT.

'S-GRAVENHAGE - ALGEMEENE LANDSDRUKKERIJ - 1932

RAPPORTEN

EN MEDEDEELINGEN

(3)

INLEIDING.

In Zijne voordrachten ,,Bouw van de Nieuwe Schutsluis c.a. te Ijmuiden" door Ir. J. A. RINGERS, thans Directeur-Generaal van den Rijks-Waterstaat,

opgenomen in ,,De Ingenieur" van 1924, blz. 756, en van 1925, blz. 881.

komen mededeelingen voor betreffende het onderzoek der bij dezen sluis-bouw gebruikte grondstoffen, als cement, tras, grind, zand, beton, enz. In Zijne voordracht van 21 Oct. 1925 konden reeds verschillende resultaten van

proefnemingen worden medegedeeld, echter in ,,verkorten" vorm, daar de proefnemingen op ,,langere termijnen" nog niet waren afgeloopcn. Dien-tengevolge is eene mededeeling van deze meer uitgebreide proeven tot dus verre achterwege moeten blijven. Een tweede oorzaak hiervan was Ir. J. A.

RINGERS' onvoorzien vertrek, in Augustus 1926, uit Ijmuiden, tengevolge

van Zijne benoeming tot Directeur der Mij. tot Uitvoering van Zuiderzee-werken (M.U.Z.), gevolgd door Zijne aanvaarding in 1930 van de nieuw

gecreëerde betrekking van Directeur-Generaal van den Rijks-Waterstaat. Ir. RINGERS was steeds de meening toegedaan, dat later, na afloop van

den sluisbouw, het meest belangrijke gedeelte der uitkomsten van proef-nemingen met de materialen van den sluisbouw, tot een overzichtelijk geheel moest worden vereenigd, zoodat de verzamelde gegevens ook van nut voor den wijden kring van ingenieurs en technische ambtenaren van den Rijks-Waterstaat en andere technische diensten zouden zijn.

Het was thans van belang een ingenieur te vinden, die als zoodanig gedurende den geheelen sluisbouw met het onderzoek der materialen bijna dagelijks zich bezig had gehouden. De Heer Ir. L. BIENFAIT, oud-mede-vennoot van het Proefstation voor Bouwmaterialen KONING & BIENFAIT te

Amsterdam, verklaarde zich bereid de hieronder vermelde gegevens in een schema te plaatsen en daaruit zoo mogelijk eenige conclusies op te maken. Hij genoot daarbij de medewerking van Ir. J. A. RINGER5 zelve,

als-mede van den Hoofd-Ingenieur van den Rijks-Waterstaat Ir. C. T. C.

HEYNING, die na het vertrek van eerstgenoemde met de uitvoering van den

sluisbouw was belast, en den tijdelijken Ingenieur van den Rijks-Waterstaat, Ir. C. TELLEGEN, welke laatste ingenieur gedurende de voorbereiding en de

uitvoering van den bouw, van 1920-1926, is werkzaam geweest.

Het materiaalonderzoek van het cement en de overige voor het beton der (,ndcrdeelen van den sluisbouw benoodigde grondstoffen, werd grootendeels verricht door het Proefstation voor Bouwmaterialen KONING & BIENFAIT te

Amsterdam. De ,,voorloopige" proefnemingen in 1921 en 1922, v66r den

aanvang van den sluisbouw noodzakelijk, werden gedeeltelijk door Prof.

RUETH bij de firma DYCKERHOFF & WIDMANN te Biebrich verricht, benevens

aan het Proefstation der Techn. Hochschulc te Darmstadt, terwijl dc proeven met cement en cementmortels in zeewater door cle I)ircctic van den

(4)

Het kwam daarbij het meest wenschelijk voor het gegeven materiaal te verdeelen in de volgende hoofdstukken.

Hoofdstuk 1. (bldz. 6-12)

Bevat de samenvatting der proefnemingen, verricht door Prof. RUETH,

verbonden aan de firma DYCKERHOFF & WIDMANN in de jaren 1921-1922,

welke hoofdzakelijk ten doel hadden na te gaan in hoeverre het gebruik van duinzand in het beton van verschillende werkonderdeelen kon worden toe-gelaten.

Hoofdstuk II. (bldz. 12-15)

Bevat vergelijkende proeven betreffende rein cement, cement-zand en cement-tras-zandmortels, verhard in zeewater en zoetwater. Deze bestaan uit seriën trekproeven in den gewoncn 3-vorm. Deze proeven werden in hoofdzaak te Ijmuiden uitgevoerd.

Hoofdstuk III. (bldz. 15-17)

Bevat vergelijkende proeven met beton van verschillende ccrnenten met zand en grind gemengd, benevens met betonmengsels van cementen met tras, zand en grind, verhard in zoutwater en zoetwater. De proefstukken van

10 X 10 X io cm grootte werden te Ijmuiden vervaardigd, en gedeeltelijk

daar, gedeeltelijk te Amsterdam, aan het Proefstation voor Bouwmaterialen

KONING & BIENFAIT, beproefd.

Hoofdstuk IV. (bldz. 17-28)

Bevat den uitslag van drukproeven op grootc kubussen van 30 X 30 X 30

cm, gelijktijdig gestort met de verschillende betons, gebruikt voor de vol-gende werkonderdeelen:

Palen;

Deurkas binnensluishoofd;

Muurblokken voor schutkolkmuren en sluishoofden; Vloeren en vloerplaten;

c. Bovengedeelte der schutkolkmuren.

Deze proefnemingen werden onder leiding van het Proefstation voor Bouwmaterialen KONING & BIENFAIT, gedurende de jaren 1924-1928, met

het te Ijmuiden geplaatste perswerktuig van 500 ton vermogen, fabrikaat ALFRED AMSLER, verricht. Dit hoofdstuk bevat tevens cenc poging om ver-

(5)

band te brengen tusschen de zoogenaamde ,,Voorproeven" uit Duitschland en den uitslag der hierboven vermelde proeven met groote betonbiokken van

30 X 30 X 30 cm. (Zie hiervoor Hoofdstuk T bldz. ii en 12, benevens Hoofdstuk TV bldz. 28. Tabel 6.)

Hoofdstuk V. (bldz. 29-30)

Behandelt de uitkomsten van drukproeven met verschillende beton mengsels, verkregen bij lage temperaturen.

De vervaardiging en beproeving dezer blokjes van io x io x to cm ge-schiedde als onder Hoofdstuk III vermeld.

Hoof d5tuk VI. (bldz. 30-3 1)

Bestaat uit eene lijst, bevattende de chemische en mechanische samen-stelling van de cementen, waarvan bij den sluisbouw hoofdzakelijk gebruik is gemaakt.

Hoofdstuk VII. (bldz. 32-41)

Dit behelst eene completeering van het rapport. Het bevat mededeelingen omtrent de verhouding der trek- en drukvastheid van mortel en beton, bij proefstukken van grootere afmetingen; de invloed van tras in beton; benevens de invloed van de wijze van maling, en betreffende de resultaten met een nieuw materiaal, het zoogenaamd fabriekmatig vervaardigd ,,Tras-cement", en eene ongeveere berekening van den te verkrijgen drukweerstand van het beton, op grond van het mechanisch onderzoek der te gebruiken grond-stoffen.

(6)

BETONPROEVEN GENOMEN BIJ DE FIRMA DYCKERHOFF & WIDMANN A.G. TE BIEBRICH AM RHEIN ONDER MEDE-

WERKING VAN PROF. G. RUETH.

Doel.

De in Holland gebruikelijke gewapend betonmenging T 2 : 3 wordt als niet waterdicht beschouwd.

Voor waterdicht werk wordt meestal een veel vettere menging, nl.

i : 1 314 : 2 ' /2 of i : I/2 : 11/2 gebruikt. Met het oog op de groote betonmassa's

van de sluis en de kans op krimpscheuren was een hoog cementgehalte onge-wenscht, en toch waterdichtheid van het beton met het oog op de inwerking van het zeewater een eisch. Daarom zijn proeven genomen om na te gaan in hoeverre met een magere menging voldoende waterdichtheid te bereiken was. Hierbij was tevens te onderzoeken in hoeverre zonder nadeel tras en duinzand mede gebruikt konden worden. Op toevoeging van tras werd, met het oog op het zeewater, prijs gesteld; toevoeging van duinzand aan de menging werd uit economisch oogpunt gewenscht beschouwd, terwijl moge lijk verbetering van de dichtheid daardoor bereikt kon worden.

Verder moest rekening gehouden worden met de materialen zooals deze normaal voor betonwerken geleverd worden, daar het niet in de bedoeling lag bij de zeer groote benoodigde hoeveelheden door uitzeving van grind of zand een materiaal van speciale korrelverdeeling te verkrijgen. Dit zoudc ten eerste de kosten verhoogen, en bovendien voor de groote hoeveelheden dc iii tvoen ng bemoei lij ken.

.'llgenieene gang ian (IC proeven

De beproevingen namen geruirnen tijd in beslag, omdat ccrst z.g. voor-heproevingen werden verricht, ten einde eenigszins de richting te vinden, welke moest worden ingeslagen, en waarbij alleen proefstukken na betrekke-lijk korten verhardingstijd werden onderzocht. Vervolgens werden z.g. hoofdbeprocvingen verricht, \vaarbij ook langere vcrhardingstijcleii werden afgewacht.

Materialen.

Gebruikt werden:

Cementen: Dyckerhoff & Sohnc (Duitsch fabrikaat) Tilbury cement (Engelsch fabrikaat). Tras : Rijntras van normale maalfijnheid.

(7)

Zand: Duinzand uit Ijmuiden.

Rivierzand als in Holland voor betonwerk gebruikelijk. Waalzand, zijnde een op de Waal gebaggerd zand met meer grovere korrels, dan in het algemeen gebruikelijke rivierzand. Gehoopt werd, dat dit zand later voor het werk kon worden verkregen, hetgeeen evenwel niet mogelijk is gebleken.

Grind: Als in Holland voor betonwerk gebruikelijk.

Basaltsplit: Als in Duitschland in sommige gevallen wel voor betonwerk gebruikt wordt. Dit laatste bepaaldelijk om te onderzoeken of de vastheid en de weerstand tegen afschuiving hiermede hooger zouden blijken. ')

Van het zand, grind en basaltsplit werd de samenstelling onderzocht, (zie de tabellen). 1. KORRELVERDEEL1NG IN 0/0. E e5 H Hc H o o c - OS Duinzand . . . . So 0/0 20 0/0 - - - 100 % Rivierzand . . . 4 82 fl % 3 0/ - 97 3 0/ \\T aal z and . . . 2 65 22 7 4 % 89 Ii Grind ... - - 8 50 42 8 92 T3asaltsplit 5-30 mm 1.5 2 8.5 72 16 12 88

ii. RUIMTEGE\VICHT, 0/ VASTE STOF EN HOLLE RUiMTE.

Holle ruimte o Iu o vochtige droge 5 toestand, toestand. g Duinzand . . . 0.3 2 0/0 48 % 52 0/0 43 0/ .64 Rivicrzand .... i.5 3 36 .64 F2' \Vaalzand . . . 1.6 3 61 39 26 .54 Grind ... 1.7 2 66 34 34 2.64 Basaltsplit 5-30 mm 1.5 52 4$ 48 2.89 11

i De proeven met lasaltsplit werden, daar dit materiaal niet tot toepassing kwam, in dit rapport niet opgenomen.

(8)

Hoewel reeds bij den aanvang vaststond, dat bij de uitvoering de normale bereiding als bij gewapend beton gebruikelijk, dus als plastisch of als giet-beton, zou worden gevolgd, werden ten einde de verschillen in vastheid en dichtheid te doen uitkomen, ook enkele beproevingen van stampbeton-mengingen verricht.

De bereiding van de specie voor de proeven geschiedde met de hand telkens in een totale hoeveelheid van 120 Liter. Eerst werd driemaal droog doorgezet, daarna onder toevoeging van water nog driemaal. De water-toevoeging werd gemeten, zoodat voor elke menging het waterpercentage bekend is.

De vulling der kubussen met plastisch beton geschiedde zonder schudden of roeren, de vormen werden zonder meer goed gevuld. Bij de proefstukken van stampbeton werden de kubussen bij vulling in 3 lagen gestampt.

De gemaakte proefstukken werden in een steenen gebouwtje 7 dagen onder natte zakken, daarna 7 dagen onder de zakken zonder verdere be-vochtiging en vervolgens zonder bedekking bewaard. De temperatuur, die vrij constant was, werd opgeteckend.

Gemaakt werden: kubussen voor drukproeven van ro cm en van 30 cm

zijde, terwijl bovendien van de mortel uit elke menging (bindmiddel en zandkorrels tot 5 mm) volgens de Duitsche voorschriften kubussen van 7 cm zijde en trekstukjes werden gemaakt. De resultaten hiervan zijn ter bekorting in Tabel T (Voorproeven) weggelaten, echter in Tabel II (Hoofdproeven opgenomen.

Verder werden nog gemaakt enkele kubussen met bijzonder onder- en hovenvlak ter beproeving op afschuiving, waterdichtheidsplaten van io cm dikte, en staven van 70 cm lengte hij 7 >< 7 cm doorsnede voor

krimp-meting.

De waterdichtheid werd beproefd door op de platen een aan één zijde gesloten stuk buis van so cm doorsnede te klemmen (afdichting door middel van een rubber ring), daarin eerst water te brengen en daarboven luchtdruk van de gewenschte spanning.

Dit is zeer eenvoudig te doen door gebruik te maken van een luchtdruk-flesch met een reduceerventiel, dat op een bepaalde spanning kan worden ingesteld. Op die wijze kan de druk automatisch uren, desgewenscht dagen lang, gehandhaafd worden. Een gedeelte der platen werd op andere wijze onderzocht, waarbij tevens de wateropname kon worden gemeten.

Proeven met rivier- en met Waalzand.

Uit de voorproeven ') bleek reeds, dat met het Waalzanci betere resul-taten waren te verkrijgen dan met het rivierzand.

1) De voorbeproevingen worden ter hekorting in dit hoofdstuk ,,voorproeven" genoemd.

(9)

Zooals reeds vermeld bestond tijdens de proeven nog de hoop, dat Waal-zand zou kunnen worden verwerkt. Dit is later, om verschillende redenen, bij den sluisbouw niet uitvoerbaar gebleken.

Er is - zie de tabel der korrelgrootten - wel een zeer beteekenend verschil tusschen dit Waalzand en het gebruikelijke rivierzand.

Hoewel hieronder bij enkele hoofdpunten op het verschil nog gewezen zal worden, wordt ter bekorting van deze publicatie niet op de details van de resultaten met Waalzand ingegaan, omdat, waar tenslotte bij den sluisbouw alleen rivierzand is verwerkt, beschouwingen over betonmengingen met dit Waalzand dus alleen theoretische waarde zouden hebben.

Resultaten voorproeven.

Bij de voorproeven werden verschillende verhoudingen van duin- en rivierzand toegepast en werden ook vettere en magere mengingen vergeleken

(zie afzonderlijke tabel T).

Het resultaat was, dat de voorproeven toonden:

dat men niet terug behoeft te gaan tot de menging i : I'/2 : 2'/2 om

waterdicht werk te verkrijgen, doch een schralere menging kan toepassen; dat een verhouding van duinzand van

'/

tot '/2 van de hoeveelheid rivierzand hij een beton van de samenstelling i cement,

'/

tras, 5 ' /2 t

6

toeslag, de waterdichtheid eerder bevorderde dan verminderde;

dat een dergelijke verhouding wel een vermindering van de vastheid tengevolge had, maar niet van ernstige beteekenis;

dat vergrooting van de hoeveelheid duinzand ten opzichte van de hoeveelheid rivierzand boven de genoemde verhouding echter niet gewenscht moest worden geacht;

dat stampbeton tegenover waterdichtheid zich anders gedraagt dan plastisch gemengd beton, ni. dat met het eerstgenoemde beton vermoedelijk geen behoorlijke waterdichthcid is te verkrijgen;

dat daarentegen de vastheid van het stampbeton hooger is.

Dc betreffende vergelijkende mengingen behoorden tot de menging rnct Waalzand en komen daarom niet in het uittreksel voor. Bij het uittrekscl uit de hoofdproeven, Tabel 2, zijn enkele vergelijkende mengingen wel ver-- -

meld (zie de menging E. en E.W.

De voorproeven brachten verder aan het licht:

dat het meer grovere korrels bevattende Waalzand, met hijmcnging van duinzand, hoogere resultaten gaf dan bij uitsluitend gebruik van rivierzancl; dat er een merkwaardig verschil bestond tusschen de samenwerking van het gebruikte Engelsch cement en het Duitsch cement met de tras. Bij het Duitsch cement verbeterde de waterdichtheid door hijvoeging van tras, bij het Engelsch niet. Dit werd door een speciaal onderzoek bevestigd.

(10)

De mengingen der hoofdproeven werden nu, in verband met de resul-taten der voorproeven, vastgesteld. Het doel dezer hoofdproeven wordt in her volgende verduidelijkt.

De menging H, (i cement, '/. tras, 0,7 duinzand, 1,8 rivierzand, 3 grind) komt ongeveer overeen met die van Vs der voorproeven (i cement, / tras, o,6 duinzand, 1,8 rivierzand, 3 grind). Ter vergelijking is deze als

H0 op Tabel II, Hoofdproeven, herhaald.

Verder zijn te vergelijken met de menging H en H I' (dezelfde als H,

doch bij lagere temperatuur gemaakt) de meer magere menging N;

de menging H2 waarbij in plaats van duin-rivierzand, de geheele hoeveelheid uitsluitend rivierzand is;

de menging N2', waarin bovendien de trastoevoeging werd weg-gelaten;

het vette gebruikelijke mengsel N2.

Van deze niengingen, alle met rivierzand, zijn de hoofdresultaten in Tabel II weergegeven.

Tevens zijn nog op dezelfde tabel vermeld de resultaten van H 3 = dezelfde menging als H, doch met Waalzand,

H 5 = dezelfde menging als H 3 , doch met Engelsch cement, een stampbetonmengsel,

Ew = dezelfde menging als E2, doch plastisch,

= stampbetonmengscl. gebruikt voor de haven te Scheveningen.

Kriinplijnen.

Uit de diagrammen H, H2, N2', E2 en E2w blijkt duidelijk het verband tusschen het vochtgehalte en de krimp.

Tevens is de gemiddelde krimpmaat ca. 0,4 mm per m. Dc geringste

krimpmaat der plastische mengingen heeft Na'. Toevoeging van tras en duinzand geeft grootere krimp. Uit de lijnen blijkt, dat bij de gebruikte hoeveelheden dc verschillen slechts gering zijn.

Bij de vergelijking tusschen het stampbeton E2 en het plastisch beton Ev blijkt, dat niet zonder meer kan worden aangenomen, dat stampbeton in dit opzicht als gunstiger is te beschouwen dan plastisch beton.

Ter verduidelijking van de tabellen T en II is nog te vermelden, dat: De temperatuur der voorproeven gedurende den aanmaak en de eerste maand der verharding ca. 10 0 C. bedroeg; hij cle hoofdproeven 20-22 0 C.

1) De ,,hoofcllseproevingen" worden, ter hekorting, in dit hoofdstuk

(11)

(uitgezonderd H1", welke bij i6° C., en de betons E2, E,w en E 3 , welke bij 13°-140 C. werden aangemaakt).

De drukweerstandcijfers zijn gemiddelden uit 3 proeven.

Het Soortelijk Gewicht der proefbiokken wisselt van 2,292,35. Het cijfer van de wateropname is te beschouwen als verhoudingscijfer. De platen, welke op waterdichtheid beproefd zijn, waren so cm dik; die op wateropname 20 cm dik.

Resultaten hoofdproeven.

V6 en H, van zelfde menging kloppen vrij goed; èn waterdichtheid èn vasthejd stemmen overeen, alleen de kubussen op 44 dagen zijn eenigszins uiteenloopend.

H,, met iets meer duinzand aangemaakt, is niet slechter, echter wat minder dicht.

De opnieuw gemaakte H,", (bij wat lagere temperatuur) is wel dicht bij 5 atm. druk en vertoont tevens betere wateropnamecijfers. De drukvast-heid, welke door lagere temperatuur achterbleef, wordt na 9 maanden weder gelijk aan die van H. De krimp is dezelfde.

N, een meer magere beton - is ook nog dicht en vertoont tevens nog goede vastheidcijfers. De krimp is geringer.

H2 - zonder duinzand, mortelverhouding gelijk H - vertoont reeds spoedig hoogere vastheden, hoewel deze na 9 maanden bij de groote kubus-sen op hetzelfde peil blijven; de dichtheid is ongeveer dezelfde; de krimp is

minder dan van H,.

N' zonder duinzand en zonder tras - is niet meer dicht, al blijkt de wateropname geringer te zijn dan hij de vorig vermelde mortels. De vast- heid is ongeveer gelijk met die van H. De krimp is iets lager dan van H2. N2 eene vette menging zonder duinzand, doch met trastoevoeging. Deze blijkt dicht, van hooge vastheid, en vertoont een hoog krimpcijfer.

H 3 - = H, doch met Waalzand aangemaakt - wijst door hoogere vastheid en betere dichtheid het verschil aan tusschen het gebruik van rivier-cii Waalzand. Dc krimp is ongeveer gelijk aan die van H,.

H5 dezelfde menging als H 3 , doch met Engelsch cement aangemaakt - geeft iets hoogere vastheden dan H 3 , doch geringer dichtheid. De krimp is weder gelijk aan K. Hierbij uit zich weder het merkwaardig verschil in samenwerking met tras, vergeleken met het Duitsch cement.

E2 - een magere stampbeton. Duidt op de goede vastheid van stamp beton, doch ook op de zeer groote wateropname en ondichtheid. De krimp is veel geringer in verband met de magere menging.

- dezelfde menging als E2, doch plastisch gemaakt. Laat de mindere vastheid uitkomen, die ook bij 9 maanden nog achterhlijft. Dc wateropname is geringer, de dichtheid beter. De krimp geringer dan bij E.

(12)

van Waalzand voorkomt, is de wateropname ondanks de vettere menging even groot als van E2, de dichtheid iets beter. De vastheid is iets beter dan bij E,. Het verband tusschen krimpcijfers en mengingen blijkt hierbij duidelijk.

Algemeene conclusies.

De gewapend betonmenging i cement, '/ tras, o,8 duinzand, 1,6 rivier-zand, 2,6 grind, in de bestekken genaamd Specie B, is een vettere variatie van H,, teneinde twijfel in zake de dichtheid uit te sluiten. Met andere dichtheidsproeven, te Ijmuiden genomen, is aangetoond, dat in de vettere menging het percent duinzand op de helft van het rivierzand kon worden gebracht. Uit de resultaten der proeven, te Biebrich genomen, zoude men kunnen besluiten, dat o,6 : 1,8, dus i duinzand : 3 rivierzand nog gebruikt zoude kunnen worden.

De menging voor de licht gewapende gedeelten i cement, '/ 3 tras,

0,9 duinzand, 1,8 rivierzand, 3 grind (voor de schutkolkmuren), i cement,

'/ tras, o,8 duinzand, 1,7 rivierzand, 3 grind (voor de sluishoofden), ge-naamd Specie C en D, is cene wijziging van H,. Van de oorspronkelijke tras is men teruggekomen, daar wat te veel fijne korrel in dit beton aan-wezig bleek.

De wateropnamecijfers van de stampbetonmengingen vertoonen ook tegenover E2w het waterdoorlatende karakter van stampbeton. De toepassing van deze laatste betonsoort verdwijnt meer en meer, tenzij voor speciale doel-einden.

HOOFDSTUK II.

VERGELIJKENDE PROEVEN. II. Cement in Zeewater en Zoetwater.

Het doel dezer proeven was na te gaan, welke invloed door het zeewater der Noordzee te Ijmuiden op rein cement, resp. cement zandmortels en cement tras-zandmortels werd uitgeoefend.

In onderzoek kwamen verschillende cementsoorten, waarvan werden be-paald:

de trekvastheid na 4, 13, 26, 52 en 104 weken;

de analyse, het kiezelzuur-, ijzer- en aluminium- en kalkgehalte. Uit deze proeven is gebleken, dat vooral de rein cement proeven zeer

sterk door het zeewater werden aangetast.

a. Het verloop der verharding was bij een 15-tal cementsoortdn vrijwel hetzelfde, zoowel in zeewater als in zoetwater (zie de diagrammen mortel

(13)

Diagram No. 63. Diagram NO. 63.

1 cement, 0,36 water. i cement, 3 zand, o,88 water.

Diagram No. 63. Diagram No. 63.

cement, 5 zand, 1,62 water. 1 cement, '/3 tras, 3 zand, i water.

Diagram No. 63.

i cement, '1 3 tras, 5 zand, 1,70 water.

Terwijl de mortel a het veel voorkomende verschijnsel van grooten achteruitgang na 104 weken vertoont, blijkt ook de mortel b en in meerdere mate c (cement-zandmortels) zeer lage trekcijfers na dezen termijn op te leveren. Toevoeging van tras en zand (zie diagram No. 63 d en e) brengen

den trekweerstand weder op 20 kg per cm 2 na 104 weken. Deze gunstige

invloed van toevoeging van tras is hier wel zeer duidelijk.-

g. Van het cement No. 70 werden 3 verschillende mortels beproefd, nl.:

i cement, 0,32 water; i cement '/ tras, 3/7 water;

C. i cement, 3 zand, o,88 water.

Diagram No. 70. Diagram No . 70.

i cement, 0,32 water. i cement, '/3 tras, 3/7 water. Diagram No. 70.

i cement, 3 zand, o,88 water.

De mortel ci vertoont een regelmatig parallel verloop met een grooten voorsprong bij zoetwaterverharding.

Mortel b vertoont ongeveer hetzelfde verschijnsel, doch in mindere mate. Bij mortel c blijken de verhoudingscijfers bij de verschillende termijnen vrijwel gelijk, doch bereiken eerst na 104 weken denzelfden weerstand als

van de cement-trasmortel.

Opmerkelijk is de groote achteruitgang der verharding na 304 weken

bij mortels ci en b.

Ii. De gunstige invloed van de toevoeging van tras blijkt weder uit het diagram No. 79.

Diagram No. 79. Diagram No. 79.

i cement, 0,3 water. i cement, '/ tras, 0,4 water. Terwijl de mortel met rein cement bij verharding in zeewater tot 12 kg per cm2 na 52 weken terugzinkt, blijkt deze bij de cement-trasmortel 42 kg per cm2 te bedragen.

Uit het groot aantal onderzochte cementen (ca. 8o) zijn een tiental, waarvan de proeven minder goede en betere resultaten opleverden, in dit hoofdstuk vermeld. Beoordeeling van meer soorten zoude niet tot andere gezichtspunten hebben geleid.

'4

•- -• 3 --- ••-' -

t Ic ,• Lo tu,&'W

(14)

De verhardingstijden bedragen 4, 13, 26, 52, 104 weken. Uit het

diagram 4 blijkt, dat de trekvastheid van 70 kg per cm' na 4 weken tot

ca. 5 kg per cm' na 104 weken was gevallen.

b. De diagrammen 15 + zand en 15 + tras duiden de verhouding van deze materialen met hetzelfde cement N°. 15 aan.

Diagram No. 15. Diagram No. i.

i cement, 3 zand, o,8 water. i cement, '/ 3 tras, 0,44 water. c. Een duidelijk voorbeeld van minderwaardig cement vertoont dia-gram No. 29.

Diagram No. 29. Diagram No. 29. 3 cement, i water. i cement, 1,5 zand, 0,82 water. Terwijl hij verharding in zoetwater van het rein cement nog een vrij bchoorlijken trekweerstand kg per cm' ) na 26 weken verharding wordt verkregen, daalt deze in zoutwater tot ca. 5 kg per cm'.

De mortel i cement, 1,5 zand, 0,55 water geeft voor beide verhardingen (zee- en zoetwater) na 26 weken slechts een trekweerstand van 17 en 22 kg per cm'.

d. Een voorbeeld van grootere gelijkrnatigheid vindt men bij het hoog-ovencement NO. 3 T.

Diagram No. 31. Diagram No. 31.

i cement, 0,38 water. i cement, 1,5 zand, 0,55 water. Hierbij ligt de verhardingslijn bij rein cement in zeewater boven die in zoetwater. Voor de mortel i cement, 1,5 zand, 0,55 water blijkt de ver-harding in zoutwater praktisch gelijk met die in zoetwater. Hier heeft blijk-baar geen aantasting plaats door zeewater.

e. Dat door toevoeging van zand eene omkeering in de verharding kan plaats hebben, vertoont het diagram No. 33.

Diagram No. 33. Diagram No. 33,

i cement, 0,36 water. x cement, 1,5 zand, 0,52 water. Terwijl bij het reincement de trekvastheid na 52 weken slechts 12 kg per cm' bedroeg bij verharding in zeewater, en 5o kg per cm' in zoetwater, waren deze cijfers bij de mortel i cement, 1,5 zand, 0,52 water resp. 36 kg per cm' in zeewater en 16 kg per cm' in zoetwater.

Vermoedelijk is het geringe gehalte aan kiezelzuur in dit cement van invloed.

Met het cement No. 63 werden verschillende mengsels onderzocht, nl.: a. 1 cement, 0,36 water;

b. i cement, 3 zand, o,88 water;

C. i cement, 5 zand, 1,62 water;

j cement, '/ tras, 3 zand, i,00 water;

(15)

BIJLAGE.

HOOFDSTUK II.

Verkorte analyse (kiezelzuur, ijzer- en aluminium- en kaikgehalte)

No. v/h ct. .

Kiezelzuur. ' zeroxycle. \luminium oxycle. Kalk.

4 22,25% 3,37% 4.54% 63,67% 6 21,96% 2,40% 5,91% 64,34% 9 21,42% 3,21% 6,09% 62,73% 15 2309% 3,84% 4,35% 63,89% 29 23,05% 3,59% 4,12% 64.81% 31 28,11% 1,48% 9,90% 5244% 33 21,06% 3,52% 6,09% 63,99% 63 24,26% 6,73% 66,29% 71 24,75% 2,36% 3,83% 65,66% 79 22,04% 3,51% 4,94% 63,79%

HOOFDSTUK III.

Het bleek bij den verderen sluisbouw wenschelijk ook de drukweerstand CD

te bepalen van cubi, afmetingen io X 10 x TO cm, van verschillende betonZ

rnengsels, welke zoowel in zout- als in zoetwater waren verhard. Deze proef-

nemingen hadden plaats in de jaren 1926-1928. De vervaardiging der --t'S

proefstukjes geschiedde te Ijmuiden; zij werden na afloop der verhardings- termijnen onmiddellijk naar het Proefstation KONING & BIENFAIT te Amster- - s

dam vervoerd en aldaar beproefd.

Van het verloop der verharding zijn weder eenige diagrammen ver- vaardigd, welke tot de volgende beschouwingen aanleiding hebben gegeven.

Het onderzoek strekt zich uit over 3 seriën proeven, nl.:

Iste serie. Betonsamenstelling cement, mengsel van duinzand en rivierzand verhouding i : 2, grind.

2de serie. Cement, rivierzand, grind.

3de serie. Cement, mengsel van duinzand en rivierzand verhouding i 2,

grind. Het aanmaakwater vermengd met 1/20 gew. deel Fluresit,

resp. Tutorol. ')

De gebruikte cementsoorten zijn in de diagrammen met letters aan- geduid. Het cement W. is een hoogovencement. 0. U.H. en U.E. zijn

1) Zie voetnoot op pag. 17. Co 4

(16)

Elk cijfer van den drukweerstand is het gemiddelde uit drie proeven. ste Serie. Met duinzand.

Het diagram i vertoont een beton van uitstekende verharding. De zee-en zoetwaterlijnzee-en loopzee-en tot i jaar praktisch gelijk, daarna daalt de druk-weerstand in zeewater eenigszins.

Het diagram 2 is van een slakken-klinkercement-beton afkomstig. Het vertoont vrij lage verhardingscijfers, heeft echter het groote voordeel boven of gelijk met de zoetwaterverharding te blijven.

De diagrammen 3 en 4 zijn van beton gemaakt, met slakken-klinker-cement van dezelfde fabriek. Het diagram 3 komt overeen met diagram 2. De drukweerstand per cm 2 is echter ± 20 kg hooger. Diagram 4 geeft een belangrijk hoogere drukweerstand na 6 maanden dan No. 3, waarna deze echter na i jaar weder op 135 kg per cm: terugvalt. Vermoedelijk is van dit cement gedurende het werk de samenstelling gewijzigd. Proeven na 2 jaren zijn van het cement No. 4 niet genomen.

N°. 5 vertoont geen bijzonderheden. Komt overeen met N°. i; de druk-sveerstandscijfers zijn wat lager.

No. 6 betreft weder een beton met slakken-klinkercement aangemaakt, echter van belangrijk hooger waarde dan Nos. 2 en 3. Tusschen zee- en zoetwaterverharding is het verschil weinig belangrijk.

No. 7. Diagram van een beton met normaal cement aangemaakt, ver-toont na 2 jaren geen terugloopen van den drukweerstand, en dus zeer

goeden weerstand tegen zoutwater.

No. 8. Deze beton is met hoogovencement aangemaakt. De resultaten van den drukweerstand zijn vrij belangrijk lager, dan die van de normale cementen. Blijkt goed bestand tegen zeewater. Voor zoet- en zeewater prak-tisch gelijke resultaten.

No. 9. Diagram van een normale cementbeton met goede resultaten op 2 jaren niet beproefd.

Als bijzonderheid valt op te merken bij verschillende cementen de terug-gang van den drukweerstand na i jaar verharding, daarne gevolgd door een vooruitgang.

2de Serie. Zonder duinzand.

De cijfers in de diagrammen geven den gemiddelden drukweerstand uit drie proeven aan. Het is o. i. te betreuren, dat deze proeven slechts tot eene verhardingstermijn van i jaarzijn doorgezet.

Diagram No, io betreft beton met hetzelfde cement aangemaakt als No. i, met duinzand. Bij vergelijking blijkt de verhardingslijn na i jaar thans veel sterker te dalen dan bij No. i.

(17)

ongunste uit van het gebruik van enkel rivierzand, zoowel voor zee- als zoetwaterverharding.

No. 12 te vergelijken met diagram No. 5. Hiervoor geldt hetzelfde als voor No. i i.

No. 13 te vergelijken met diagram No. 3 (slakken-klinkercement). Dit diagram geeft aanvankelijk een grootere verharding dan No. 3. Na i jaar is de verharding gelijk.

Nos. 14, 15 en 16 te vergelijken met resp. diagrammen Nos. 6, 7 en 8.

Voor elk dezer diagrammen geldt hetzelfde als voor No. ii.

No. 17 te vergelijken met diagram No. 9. Bij dit beton (met normale cement) is aanvankelijk de drukweerstand eveneens lager dan bij het gebruik van het duin- en rivierzandmengsel. Na i jaar is echter de drukweerstand ongeveer dezelfde.

Het gebruik van ongemengd zand (uitsluitend rivierzand) blijkt dus met 6 van de 8 onderzochte betons met verschillende cementsoorten ongun-stige resultaten op te leveren.

3de Serie. Met toevoeging van Fluresiet en Tutorol.

Uit de diagrammen No. 18 en 19 blijkt, dat deze toegevoegde materialen weinig invloed op de verharding van het beton hebben uitgeoefend.

HOOFDSTUK IV.

In 1923 werd door den Hoofd-Ingenieur van den Rijks-Waterstaat Ir. J. A. RINGERS, namens den Minister van Waterstaat een contract afgesloten --met de firma KONING & BIENFAIT, Proefstation voor Bouwmaterialen en

Bureau voor Chemisch onderzoek te Amsterdam, betreffende het aanschaffen van een electrisch gedreven perswerktuig van de firma ALFR. AMSLER te

Schaffhausen, van 500 000 kg maximum vermogen. (Zie de bij dit hoofdstuk hehoorende foto.) Dit werktuig zoude in de nabijheid van den Sluisbouw te Ijmuiden in een tijdelijk gebouw worden opgesteld en alsdan worden gebruikt voor het nemen van drukproeven op betonblokken van 30 X 30 )< 30 cm.

De aanschaffing geschiedde door het Dept. van Waterstaat. Na afloop van alle daarmede te verrichten proeven zoude het werktuig door bovenvermelde firma worden overgenomen. Zulks geschiedde den Isten October 1928.

De proefnemingen werden steeds onder toezicht der firma KONING & BIENFAIT uitgevoerd, die tevens over elke proefneming rapport uitbracht.

De proeven werden genomen in het tijdvak van i Februari 1924-i October 1928. Zooals 1924-in de Inle1924-id1924-ing werd medegedeeld, strekten z1924-ich deze (uitgezonderd enkele kleinere) uit over:

1) Een beschrijving dezer dichtings-middelen is te vinden in Kleinlogel's ,,Ein-flüsse auf Beton" (3e uitgave, 1929), rcsp. pag. 151 en pag. 468.

(18)

i. Palen en Damwanden met species A en B;

2. Deurkas binnensluishoofd met specie C;

. Muurblokken voor schutkoikmuren en sluishoofden met species C en D;

Vloeren en Vloerplaten met specie C;

Bovengedeelte der schutkolkmuren met specie E. In totaal werden beproefd ca. 2300 proefblokken.

Een uittreksel uit de resultaten is hieronder vermeld in de Tabellen 1, 2, 3, 4 en 5.

Elk resultaat stelt het gemiddelde voor uit 3 proeven.

De betonmengsels voor de verschillende onderdeelen (zie Tabellen 1-6)

zijn tot enkele ,,grondtypen" terug te brengen; zij vertoonen slechts ver-schillen van eenig belang, al naarmate cement, cement en tras, of hoogoven-cement zijn verwerkt.

Met enkele voorbeelden is dit duidelijk te maken.

Nemen wij b.v. het onderdeel Palen, dan moet het daarvoor bestemde beton, volgens bestekken, 450 kg cement bevatten, of bij gebruik van tras

375 kg cement en ca. 75 kg tras. Nemen wij het betonmengsel 2 : i6o L cement, 44 L tras, ca. 300 L zand en 350 L grind. -

Het gewicht van i L cement = 1,25 kg, dus 3b kg cement zijn 25 = 300 L cement; de vermenigvuldigingsfactor = = ca. 1,9.

1,25 i6o

Men heeft dus 300 L cement

44 X 1,9 = 83 L tras

300 X 1,9 = 570 L zand

350 X 1,9 = 655 L grind i6o8 L')

De inklinkingsfactor = 1,6 stellende, is 16o8 = ca. 1000 L = rond i m 3. 1,6

Nemen wij de betonspecie 3 = 200 L cement, 335 L rivierzand, 390 L grind van Nijmegen, waarvoor volgens bestek 450 kg cement per m 3 is voorgeschreven.

450 kg cement zijn_52 = 360 L cement; de vermenigvuldigingsfactor

1,25

= --2 = 1,8.

200

1) Volgens door DVCKERHOFF & \VIDMANN genomen proeven geeft 1 deel beton + 12 % water ca. o,6o t 0,67 rendement.

(19)

Men heeft dus 360 L cement 335 X 1,8 = 600 L zand 390 >< 1,8 = 720 L grind i68o L 1,6 1050 L = rond i m.

Voor de ,,deurkas" is bv. 325 kg cement per m3 voorgeschreven. Nemen wij de betonspecie 2c = 325 kg cement, 56 L tras, 193 L duinzand,

87 L rivierzand, 7oo L grind (zie 2a). 325 kg cement = = 260 L 125

596

cement + (56 L tras + 580 L zand + 700 L grind) i000 L 1,6

= T m 3.

Voor het onderdeel ,,muurblokken" is 300 kg cement per m3 voor-geschreven. Nemen wij de betonspecie 3d = 281 kg cement, 56 L tras,

193 L duinzand, 387 L rivierzand, 700 L grind.

300 kg cement = 240 L.

281 kg. cement = 225 L.

Dus 225 L x i,o8 = 240 L cement

56 x i,o8 6o L tras

580 x i,o8 626 L zand 700 x i,o8 = 756 L grind 1682 L 1,0 1040 L = rond i m'.

Op dezelfde wijze kan men de mengsels voor de schutkoikmuren en vloeren herleiden.

Uit de Tabellen i, 2, 3 , 4 en 5 kunnen de volgende conclusies worden

afgeleid.

i. Palen en Damwanden. Laat men de resultaten van het beton-mengsel 5 040 L cement, 35 L tras, 243 L zand, 283 L grind van Nijmegen), welke op zichzelf zeer gelijkmatig en goed zijn te noemen, doch voor een laag cementgehalte 175 kg = 140 L afwijkend zijn, terzijde, dan blijken de trashoudende mengsels vooral in de verhardingstijden tot 3 maan den achter te blijven bij de mengsels zonder tras. Daarna blijkt een grootc vooruitgang in weerstand. Bij sommige cementsoorten blijkt echter ook n

(20)

harding lagere cijfers.

Deurkas. De remmende invloed van de trastoevoeging of wel

ver-vanging van cement door tras is ook hier duidelijk. Ook blijkt de eene cementsoort veel gevoeliger voor dit procédé dan de andere. Achteruitgang, na 2 jaren, kwam enkele malen voor. De drukweerstand ligt in het algemeen iets boven of beneden 300 kg per cm 2 na 2-jarige verharding.

Muurblo/en voor sc/iutkolkmuren en sluishoofden. Bij deze

onder-deelen werden hoofdzakelijk cementen H. en W. gebruikt. De gevoeligheid van cement H. voor trastoevoeging, is hier zeer duidelijk. Het gemidde'de na 2 jaren verharding is ca. 260 kg per cm 2 . Verschillende malen blijkt achteruitgang na 2 jaren (4 van 12 resultaten). De hoogovencementen Sch.

en W. (zonder tras) bereiken gemiddeld na 2 jaren eveneens 260 kg per

cm 2 . Een groot gedeelte dezer proeven moest, door het naderen der vol-tooiing van den sluisbouw, tot slechts 1-jarige verharding beperkt worden.

T/loerplaten. Hiervan is het aantal proefnemingen beperkt. De resultaten geven geen aanleiding tot bijzondere opmerkingen.

Bovengedeelte der schutkolkinuren. De geheel van de vorige af-wijkende veel, zwakkere specie E, geeft belangrijk lagere cijfers. De proef-nemingen zijn (zie opmerking onder 3. betreffende voltooiing van den sluis-bouw) tot 6 maanden en i jaar beperkt. Het gebruikte cement was hoog-ovencement W.

(21)

TABEL

Palen Specie A

i

ct, i-- rzcl, i- grd.

Specie B

:

x ct

+ tr,

i -2- rzd, 2 grd. (zonder duinzd.)

T

T

Betonmense1. Datum van 7d. 28d.

.g aanmaak.

200 L ct, 350 L rzd, 400 L grd Nijm. omgerekend:

(X) v ct, i- rzd, 2 grd. 8 te weinig resultaten

2) 16o L ct, 44 L tr, 305 L rzd, 350 L grd, ook wel 290 L rzd, 365 L grd, omgerekend

:

(IX) 1 ct,

-

tr, 1,9 t 1,8 rzd, 2,2 6 2,3 grd. 8 ,5 4 Sept. '25 89 216 l 285 334 364 0. 370

;

H. ii 18 Sept. '25 109219 306 336 378 417 H. 10 14 Oct. '25 97 229 '-F 294 35339 6 449 H.

-

14 Nov. '25 68 222

"

296 352 veel nacht-

-

vorsten io°F. 16o L ct, 44 L tr, 305 L rzd, 350 L grd. 9 1 Aug. '25 286 368 376 456 437 C13. 3) 200 L ct, 225 L zd 390 L grd. 8,

-

Sept. '25 264 386

-

441 475 471 485 Si-' omgerekend :

-

nacht- (X) 1 ct, 1.7 rzd, 1,95 grd. vorst. i ,, 8,5 22 Juli '25

-

321 428 413 483 501 E Sig.

11 9 18 Aug. '25 224 328 cOn 417 452 485 425 bd CII.

11 8,5

-

Sept. '25 264 386 44 1 475 471 485 Sig. 7,3 3 Juni '25

-

473 435 444 492 466 Sig.

De met (X) aangeduide betonmengsels wijken iets van de normale species A en B af. Verklaring: ct

=

cement; tr

=

tras; rzcl

=

rivierzand

;

dzd

=

duinzand; grd

=

grind.

(22)

Betonmengsel. - Datum van aanmaak. 7d. 28 cl. . - .. 0 4) 16o L ct, 243 L rzd Gor. 283 L grd Nijrn. 9 12 Juni '26 305 425 487 522 531 540 CB. omgerekend:

i ct, i- rzd, ij- grd. ii i8 Juni '26 289 369 662 450 483 527 CB.

IO 24 Juni '26 251 372 544 452 487 GB.

Ii - 9 Juli '26 231 359 . 44 1 5 0 4 488 GB.

9- 23Juli '26 247 1 331 434 439 413 515 GB 9 30 Juli '26 186 300 371 403 407 466 H. ) 14o L ct, 35 L tr.

243LrzdGor,283LgrdNijm. ,o-- 18 Aug. '26 102 16 203 247 271 292 F1.

omgerekend: 2' 0

1 ct. tr, i rzd, 2 grd. 10 25 Aug. '26 io8 i81 0 228 247 1 263 300 F1.

u 6 Sept. '26 145 241 306 334 361 376 H.

10 u Sept. 26 145 253 31 5 313 344 362 e H.

II 22 Sept. 26 116 236 306 306 : 348 j 364 H.

(23)

TABEL 2

Deurkas van het binnensluishoofd.

Specie C : i ct, 1- tr, o,8 dzd, 1.6 rzcl, 2,6 grd.

Betonmengsel. l)atum van 7d. 28d.

- -d

C

E •-

aanmaak. 1

2a)24o L ct, 62+ L tr, -i6 22 Dec. '25 43 148 192 242 324 364 GB. 200 L dzd, 400 L rzd, 650 L grd. 7 17 Febr. '26 56 92 177 196 - - Wh. ongerekend: 1 ct, j- tr, o,8 dzd, 1,6 rzd, 2,7 grd 10-14 31 Mrt. '26 87 203 217 253 317264 H. 9-12 23 April '26 99 199 270 311 323 313 H. II 5 Febr. '26 42 101 205 251 278 283 H. 9 20 Mei '26 341 361 395 355 21)) 260 L 1) ct, 193 L dzd, 11oo

387 L rzd, 620 L grd Nijm. 9 3 Juni '26 109 18o 218 256 278 319 oven et

w.

ongerekend: t,14- Hoogovencement, o,8 dzd, 1,6 rzd, 2,6 grcl. ac) 260 L ct, 56 L tr, 193 L dzd, 387 L rzd, 10 6 Sept. '26 101 148 226 230 293 284 H. 700 L grd Nijm. ongerekend: 1 ct,

1

tr, 0,75 dzd, 1,5 rzd, 2,7 grd.

1) Bij gebruik van hoogovencement (zie 2b) is, in plaats van 1 ct,

- tras, genomen i,,1- hoogovencement.

(24)

Muurblokken. Specie Muurblokken schutkoikmuren: C i ct, -- tr, O9 dzcl, 1.8 rzd, 3 grd.

Specie Muurblokken sluishoofden: C i ct, tr, o,8 dzd, 1.6 rzd, 2,6 grd. 1) i ct, - tr, o.8 dzd, 1,6 of 1,7 rzd, 3 grd. Iletonmengsel. . T)atum van 7d. 28 d. - E aanmaak. - .6 veel nachv. 3a) 1 ct, 0,35 tr. 0,9 clzd, 12 23 Maart '25 - 107 196 197 209 - 245 Wh.

i,S rzcl Lek, grd Rijn 12 27 Maart 125 i -. 81 198 226 245 z66 \Vli.

E 2md ii ii Maart'25 - 46 c 63 132 119 202 WIL 12 20 Maart '25 - 74 188 217 232 269 \Vh 3h) 225 L ct, 56 L tr, 193 L dzcl, 387 L rzd, 700 L grd Nijm. omgerekend: 1 ct, 1 tr, 0,85 dzd, 1,7 rzd, 3,1 grd Blok D, Ii 1) 10 Aug. '26 61 132 195 175 229 235 H.

Blok B2 ,oD 19 Aug. '26 741 136 16o 181 211 240 H.

10 D 28 Juni '26 74 185 248 234 272 254 1-1. 3d) 225 L ct, 56 L tr, 580 L ( 1 9 + 387) zd, 700 L grd Nijm. Âfwij- . o omgerekend : i ct, -- tr, bid o,85 clzcl, 1,7 rzd, 3,1 grd. II D 23 Juli '26 81 121 229 223 265 255 H.

Blok Dii 121) 27 Aug. '26 87 116 168 170 230 234 H. Blok Di, ii D 17 Sept. '26 63 100 149 145 204 213 H.

Blok Di io D i Oct. '26 32 56 89 159 203 Afilj- H.

kind

190

Blok Dij 10 D 12 Oct. '26 98 173 202 236 303 281 H.

3e) 260 L ct, 56 L tr, 193 L did, 387 L rzd, 700 L grd omgerekend: 1 ct, tr, 0,73 dzd, 1,46 rzd, 2,7 grd. Nijm. 9 C 13 Juli'26 1,5 171 305 242 3231~~ 301 rl ' rntic grind Blok B 1 9r- C 14 Juli '26 100 201 5C 268 247 268 H.

(25)

TABEL 3. (ï/crzo/g.

letonmengscl. : Datum van

aanmaak. 7d. 28 d. Cfl - .

1

QJ U 3g) 240 L ct, 6o L tr, 193 L did, 387 L rzd, 620 L grd Nijm. omgerekend: CII. t ct. - tr, o,8 dzd, 1,6 rzd,

2,6grd. Blok Nn 9C 15Juli'27 77 124 171 iSi 229

Blok Ni 6,5C 28 Juli '27 136 200 286 345 344 . - CB. Blok Mii 7 C ii Aug. '27 149 216 255 238 315 - CB. Blok Ni 8C 'S Aug. '27 151 199 254 267 343 - CB. Blok 04 6C 9 Sept. '27 130 191 235 227 307 - CB. Blok 02 ioC 13 Sept. '27 130 140 206 235 193 - CII. Blok M, iol) 16 Sept. '27 Si 128 190 188 249 - H. 3f Ongev. overcenkomend met

3d (220 L ct) Blok 04 9 D 6 Oct. '27 125 125 187 231 293 - H. Zie 3g Blok R, 14 D ii Oct. '27 173 173 201 235

0

306 - Cli. Zie 3g IlIok R 2 8 C ii Oct. '27 104 104 152 213 - - CB. Zie 3g Blok 0 8,5 C Oct. '27 123 123 16 228 vorst- C B.

- ligen TABEL 3A.

Muurblokken. Specie D. Hoogovencernent. (Zonder tras.) 3e) 240 L ct, 193 did, 387 rzd Gor. 700 L grd Nijm. Blok Bu 12D 22 Sept. '26 62 154 207 219 251 236 W. omgerekend i Hoogovenct, 0,9 did, 1,8 rzd, 3,3 grd.

Blok FIn - D 22 Oct. '26 54 119 185 242 244 278 Sch. Blok Di 12D 25 Oct. '26 50 120 165 18 213 219 Sch. Blok Dii 9D 17 Nov. '26 54 115 167 229 259 249 \V. Blok B1 ,oD 2 Dec. '26 30 120 199 241 268 325 W.

(26)

Vloeren en Vloerplaten

Specie C z ct, -- tr, o,8 dzd, 1,6 rzd, 2,6 grd.

Betonmengsel. : 1)atum \an 7d. 28(1. ... ..

aanmaak. - 0 u

4a) (X) 240 L ct, 62+ L tr, 200 L dzd

400 L rzd, 65o L grd Nijm. 9-120 6 Mei '26 63 156 214 266254 7264H. omgerekend: i ct, 1- tr, 0,83 dzd 1,6 rzd, 2,7 grd. 4b)(X) 270 L ct, 193 L dzd 177 387 L rzd, 700 L grd Nijrn. 12 C 19 Juli'26 107 203 174 203 243 1110ûg omgerekend: cl oveil I Hoogovenct, o,8 dzd i,6 rzd, 2,6 grd.

Blok Hij Noord

Blok K Zuid 12 C 30 Oct. '26 35 ,6o 210 234 297353 \V.

4e) 240 L ct, 6o L tr, 58o L zd, 620 L grd Nijrn. omgerekend: x ct,tr, o,8 dzcl 1,6 rzd, 2,6 grd. Blok Au Blok Ai 9 C i Sept. '27 7 C 29 27 125 89 85 135 243 294 324 - 194 207 263 vorstd. C B. CB. 10 24 - 104 154 91111, 218 212

(27)

TABEL 5.

Bovengedeelten van Schutkoikmuren

Specie E

'+

iToogovenct, 1,07 dzd, 2,14 rzd, 3,7 gr(l.

iletonmengsel. : Datum van 7 d. 28d. ., .. bC

i aanmaak. g L) 5a) 260 L ct, 193 dzd, 387 rzd, 68o L grd Nijm. omgerekend (X) I- Hoogovenccment, 1,07 dzd, 2,14 rzd, 3,7 grn. 128 Blok 8 ii E 14 Sept. '27 37 72 88 109 - W. Blok 6 12E 20 Sept. '27 47 103 129 130 169 - W. Blok i ii E 7 Oct. '27 66 107 147 173 215 - W.

-

Blok 2 ioE - Oct. '27 54 92 133 154 - W.

Blok 3 8,5E - Oct. '27 53 101 138 186

(X) De specie E was aanvankelijk bedoeld te bestaan uit T ct, 0,28 tr, 1 dzd, 2,2 rzcl, 3,7 grd, doch werd later gewijzigd in i- Hoogovenct, 1,07 dzd, 2,14 rzd, 3,7 grt.

(28)

Gerniddelden der resultaten na 28 dagen, en 1- en 2-jarige verharding, uit de tabellen 1-5.

Drukvastheid o Ct. 28d i jr 2 jr H 2 kg kg kg. crn cn crn 2 Tabel 1 i 1 1,8 - 1,9 2,2 - 2,3 Palen 2 1 1/4 - :gcm. 1,85 gem.2,25 234 400 3 T - - 1,7 1195 380 480 4 1 - - 1,5 1,75 359 471 5 i 1/4 - 1,75 2 , - 219 317

Tabel 2 2a /4 o,8 i,6 2,7 170 320

Deurkas binnen- 2b Hoogovenct. - o,8 i,6 2,6 i8o 278

sluishoofd 1

1/4 0,75! 1,5 2,7 148 293 Tabel 3 2C ongeveer overeenkomend met 225

Muurblokken 3a 1 i 1/3 0,9 1,8 3, 77 201 voor schutkolk- Ç3h 1/4 o,8

127 11 127 240 muren en 3d sluishoofden 3e 1 1/4 0,7 1,4 2,7 186 295 3f 114 0,8 1,7 ,' : 131 300 3f ongeveer als 3d 3e Hoogovenct. - 0,9 1,8 3,3 126 247 ik -

_/.

__o .

-.

.--

1 1/4 UO 10 a,U 1/1 aøa - Tabel 4 Vloerplaten 4a 1 114 0,83 1,65 2,7 156 254 264 van de schut- 41) Hoogovenct. - o,8 1,6 2,9 169 250 298 kolkn1uren

4c 1 1/4 0,8 1,6 2,6 141 270 - Tabel 5

Bovengedeelten van 5a Hoogovenct. - 1,07 2,54 3,7 51 170 schutkolkniuren 1

Overeenkomstige speciën der hoofdproeven Prof. Rueth, Biebrich, Tabel II, Hoofdstuk 1. 45d 9md Pesaltant 9rnd + ,o°/o op T jaar gerekend. H, 1 1/4 0,7 1,8 3,- 221 309 340 E,w i 1/3 0,8 2,8 5, - 18 254 280 waalzand 418 472 514 340 306 3 , 9 284 245 238 3 , 5 26,

(29)

FJJCTRISC1 1 GEDREVIIN PERS\\1IRKTUIG

\LFRII) j .AlSLIR-SCf-JAFFJ-IAUSFN soo TO\ VI R\IOGËN

- -

,- - -

(30)

ONDERZOEK BIJ LAGERE TEMPERATUREN.

Ongeveer gelijkertijd met het onderzoeken van betoncubi 10 X 10 X

so cm ,verhard in zee- en zoetwater, werd een onderzoek van dergelijke cubi ondernomen, welke aanvankelijk bij lagere temperaturen werden ver-hard, en daarna verder in de buitenlucht, in vergelijking met seriën, welke gedurende hun geheelen verhardingstijd aan de buitenlucht waren bloot-gesteld.

Daar deze cuhi in den zomer werden vervaardigd, werd de verharding bij lagere temperaturen door plaatsing in eene ijsfabriek te Ijmuiden ver-kregen.

Van de uitkomsten dezer proeven zijn weder eenige diagrammen ver vaardigd.

Het onderzoek bleef beperkt tot dc op dat tijdstip (1926) hoofdzakelijk

in gebruik zijnde cementen, ni. een hoogovencement W en een normaal cement H.

Resultaten der proefnemingen. Cement W. (Hoogovencement).

Serie 1. Met duinzand en rivierzand, gemengd i : 2.

Van de diagrammen i en 2 zijn cle verhardingstijden bij L.T. gelijk,

ook die in B. verhard. Het diagram 2 vertoont een kleine teruggang van den

drukweerstand bij L.T. verharding. Tussehen L.T. en B. verharding blijkt onderling weinig verschil te bestaan.

Het diagram 3 geeft een belangrijk hooger resultaat, hetgeen bevreem-clend is, daar de blokjes L.T. gedurende langeren termijn in lage temperatuur waren. De resultaten van L.T. en B. zijn vrijwel gelijk.

Het diagram No. 4 vertoont iets hooger resultaten dan i en 2, hetgeen

aan het verschil der aanvangstemperaturen (100 C in plaats van 40 C) is te wijten. Men heeft hier willen nagaan, of een lage temperatuur (40 C) en langere verharding (53 d.) overeen zouden komen met hoogere temperatuur

(100 C) en kortere verharding (21 d.). De gevonden drukweerstanden geven

in dit opzicht geen overeenstemming.

Cement H. (Normaal cement).

Met duinzand en rivierzand, gemengd i 2.

De diagrammen No . en 6, waarvan de verhardingstijden bij lage

temperatuur gelijk zijn, vertoonen geen verschillen van eenig belang. L.T. in No. 5 laat een kleine teruggang in verharding na 3 maanden zien, cle verdere verhouding blijft constant.

In diagram No. 7 is de L.T. verhoogd tot + 10 0 C, hetgeen echter mei

Ter bekorting is verharding bij lage temperaturen met L. T., die geheel in de buitenlucht met B. aangeduid.

(31)

de L.T. verharding van No. 5 en 6 weinig verschil blijkt te maken. Bij deze proef is de B. verharding tot i jaar voortgezet. Waarom zulks bij de L.T. verharding niet is geschied, is niet duidelijk.

Serie II. Met duinzand en rivierzand i : 2, benevens toevoeging van

,Tras".

Cement H. (Normaal cement).

Diagram No . 8 vertoont eene ongeveer gelijke L.T. en B. verharding. De L.T. verharding is ook na i jaar bepaald. Vergelken met die na 6 maan den, is eenige verhooging van den drukweerstand bemerkbaar. Bij de proeven diagram No. 9 en io heeft men blijkbaar dezelfde vergelijking willen maken als bij de proeven diagram No. 3 en 4 (zonder trastoevoeging). Het blijkt inderdaad, dat de diagrammen No. 9 en io ongeveer dezelfde resultaten op-leveren. Bevreemdend zijn de zeer belangrijk lagere resultaten, vergeleken met diagram No. 8 van hetzelfde cement en dezelfde samenstelling. Zulks komt niet uit met hetgeen men redelijkerwijze had kunnen verwachten.

In het algemeen blijkt vel, dat zich bij deze proefneming anomalieën hebben voorgedaan, die niet wel verklaarbaar zijn.

HOOFDSTUK VI.

Analyses en resultaten van het mechanisch onderzoek der bij den S1uisbouv hoofdzakelijke gebruikte cementen.

a. ANALYSES. S c E cf .5 Opmerkingen. \Vh. 23,51 2,64 5,61 63,57 normaal cement W. 27,64 2,33 9,67 52,84 hoogovencement C.13. 21,89 2,85 541 65,34 normaalcement Si. 20,75 4,64 3,81 65,56 idem H. 21,72 3,22 4,69 62,22 idem U. 21,26 2,00 5,92 63,14 idem 0. 19,32 0,74 10,37 45,30 slakken cement -1- porti. ct. klinker U.E.I. 23,22 2,23 9,96 56,86 idem Ha. 19 1 50 2,09 5,78 66,66 normaal cement UH. 22,17 1,27 13,56 47,40 slakken cement

+

portld.ct.klinker

S. 22,26 1,69 9,37 6o,85 ijzerportlandcement C.F.

±

±

TO

±

40

±

40 Ciment Fondu

Voor mechanisch onderzoek zie onder b, volgende bldz.

(32)

b. MECHANISCH ONDERZOEK.

Trek- Drukweerstand Fijnheid Fijnheid 1 Toege- Tempe- Soort. Datum van weerstand 900

Begin 4900

van ver- Bindtijd. voegd Tempe- ratuur onderzoek. t + 6 i ± 6 i + 6 + 21 mazen mazen water ratuur. ver-

dagen. dagen. dagen. cm 2 C.

harding. in % hooging. Si. 9.6. '25 40,5 502 691 0,05 6,, 4 r uu 2 U 30f l 26 0/ /0 15 C 0 \Vh. 29.6. '25 35,7 419 586 0,3 12,1 411 8 m 2 U 4001 25 0/ /0 '5 C 0 U. 13.2. '26 37,5 501 614 0, 2. 3 u 16 rn 2 u 25 fl1 30 0/ /0 15 C 0 0. 13.2. '26 26,8 224 283 0,1 6,4 2 1150 fl1 1 U 50 0! 33 0/ o 15 C 3 U. E. 15.2. '26 27,9 267 453 0,1 7,2 5 u 10111 1 240 in 11 30 0/ /0 15 C 0 Na. 15.3. '26 35, 494 678 0,2 13,5 2 u 24 m 2 1120111 0/ 27 /o 15 C 0 U. H. 26.4. '26 30,3 1 224 - 0,5 15,8 4 11 7 m 11150111 28 0/ /0 '5 C 0 S. 11.5. '26 32,1 425 591 0,2 12,5 5 11 45 111 2 1150111 29 /o 0/ 1 15 C 0 C. B. 14.10. '27 35,2 362 5o6 0.2 11,2 2 11 55 11-1 25 0/ /o 15 C 0 W. i6.ii. '27 32, 347 570 0,1 4, 3 u 42 1fl 211 15In 30 5 27 0/ /o 15 C 2 1-1 29.2. '28 30,8 357 538 0,1 6,2 3 1.1 1 46 fl 3 0 2001 28 0/ /0 15 C 0 M. B. 9.3. '28 33,5 387 600 0,2 1,2 2 u 8111 21125111 25 0/ 1 /0 15 C 2 De vermelde cementsoorten voldeden bijna steeds aan de kookplaatproef en de koekenproef gedurende 28 dagen onder water.

(33)

HOOFDSTUK VII.

Wij kunnen met de hoofdstukken 1—VI het verslag der proefnemingen als voltooid beschouwen. Echter komt het mij voor van belang te zijn nog eenige proeven in het kort te beschrijven welke in het buitenland zijn genomen, en met de hier te lande verrichte proeven in nauw verband staan. Daartoe behooren o. a. trekproeven met mortel en beton van grootcrc afmetingen. Hoewel waarschijnlijk trekspanningen in het beton der sluis-constructies zooveel mogelijk zijn vermeden of wel in de wapening zijn opgenomen, zoude het toch wel van eenig belang zijn geweest eens enkele series ook op trekweerstand te laten beproeven.

In the Proceedings of the American Society for Testing Materials 1926

komt eene mededeeling van A. N. Jol-INsoN ,,Concrcte in Tension" voor. Zooals de meeste proefnemingen in de V. S. is deze op vrij groote schaal uitgevoerd. Het is een zoogenaamd ,,Cooperative Test", bekostigd door drie corporaties: de University of Maryland, de State Roads Commission of Maryland en het U.S. Bureau of Public Roads. Overigens spelen, zooals bekend, deze kosten bij dergelijke zaken in de V. S. slechts een secun-daire rol.

Het doel der proefnemingen was na te gaan, welke verhouding (ratio) er bestaat tusschen trek- en drukweerstand.

De drukproefstukken waren cilindrisch van den bekenden Amerikaan-schen vorm, 9" lang, 4 ' /2 " diameter. De trekproefstukken bestonden uit een

cilindrisch gedeelte van dezelfde afmetingen, aan beide uiteinden voorzien van kegelvormige einden. Het maken der trekproefstukken geschiedde in koperen in twee helften gespleten vormen, met bouten vereenigd. Zij werden van eene zijde gevuld met beton, onder prikken in het beton. Gelijktijdig werd met een houten hamer zacht tegen de vormen geslagen.

De inrichting voor de trekproeven was Vrij samengesteld. Zij is uit fig. i duidelijk.

Daar de trekspanning op cilindrische pennen (pins) werd overgebracht, werd excentrische spanning vermeden.

Resultaten der proefnemingen.

Ter bekorting wordt hieronder slechts de helft der resultaten vermeld. Elk der getallen geeft het gemiddelde uit 3 proeven aan, zoowel bij de druk- als bij de trekproeven.

(34)

verbindingsstuk

a'raagstuk

Waa

vast

ko

4L.

fje

--- conisch gespleten

• koperen vorm

: boutgaatjes

gespleten ci-

- linder, aan de

koperen

eind-stukken ver-

' bonden; wor-

' den verwijderd

als het beton

- -

verhard is

L J

19

-t

verbindingsstak -

taafje

!

b=t

j

ar

draagstuk

I

stasa

fj

e

1' i

o.

1. Inrichting voor het beproeven der betontrekstukken.

(t. 2. Irckprocfsiuk vait lictoti. Leree(I voor

de roef.

Dc sI)iLte1-cxtcnomctcr k op liut

staafjç

blok

gat voor het

in gieten van ( ___________

het metaal

1L

-.

lH

I "

I .

ruimte gevuld

met

gesmol-ten metaal, na

cen tering der

(35)

Tabel 1. Druk- en trekproeven met cementmortel i cement, 2 zand. Verharding in dagen. Urukvasthcid kg p. cm 2. Trekvastheicl kg p. cm. Verhouding T/T). 20 172 24 0,14 55 179 30,5 0,17 85 290 25,5 0,09 139 500 35 0,07 151 525 34 o,o6 162 425 27,5 0,07 573 500 33 0,07 184 405 34 0,09 198 380 33 0,09 253 455 34, 5 0,08 Na 3 maanden (85 dagen) verharding wordt (le verhouding T/T) vriwel constant, gemiddeld rond. 0,08.

Tabel II. Druk- en trckprocven met beton t cement, 2 zand, 3 ge-

broken kaiksteen; stukken niet grooter dan i ".

Verharding in dagen. Drukvastheicl kg p. om 2. Trekvastheicl kg P. cm 2. Verhouding 50 223 23,3 i 0,10 83 207 55,3 0,07 140 230 23,5 0,10 154 290 20 0,07 165 240 iS 0,07 18 297 22,7 0,08 194 326 21,5 0,07 215 295 22,7 0,08 239 255 19,7 0,09 249 235 17 0,07

Na 3 maanden verharding T/I) = o,oS.

(36)

groot aantal proefstukken, zonder bijzondere voorzorgen vervaardigd, h.v. wat betreft watergehalte, zal men vermoedelijk steeds wei ongeveer dit ver-houdingsgetal vinden.

Invloed van tras in beton, benevens invloed van wijze van maling.

Zooals uit de vorige hoofdstukken is gebleken, heeft ook de ,,tras", in vermenging met het cement, hij de voor den sluisbouw gebruikte betons eene belangrijke rol gespeeld. Zoowel de vloerplaten, muurblokken en gedeeltelijk ook de palen en damwanden bestaan uit cement-trasbetons.

De proeven toonen aan, dat in het algemeen een gunstige invloed door toevoeging van tras op het beton wordt uitgeoefend, en een mindere aan-tasting door zeewater hierdoor wordt verkregen. Daartegenover wordt de toename in veerstand bij lage temperaturen, vrij belangrijk door de aan-wezigheid van tras in de mortel resp. beton vertraagd.

Bij den sluisbouw werd de tras en het cement droog in bepaalde ver-houdingen voorgemengd, en dit mengsel daarna in een anderen mengmolen met het zand, grind en water verwerkt.

Gedurende ca. 25 jaar zijn proeven verricht, ten einde na te gaan: i ° . of trastoevoeging aan het cementbeton,

2 °. of vervanging van een deel van het cement door tras voor de

trek-resp. drukvastheid van het beton voor- of nadeelig zoude zijn. Hierover blijken verschillende meeningen te bestaan.

FÖRSTER zegt, dat het cement in het beton zonder belangrijken

achter-uitgang van den weerstand voor '/3 door tras vervangen kan worden.

BURCHARTZ, GRAF en GRiJN beweren, dat uitsluitend toevoeging van

tras geoorloofd is.

Een ingenieur RIeI-IARz heeft in dit opzicht uitgebreide proeven genomen

(zie het tijdschrift ,,Zement" 1929).

RIciIARz liet 3 series van op verschillende wijze gemalen cement en ras

vervaardigen, waarvan onderstaand de uitkomsten zijn vermeld. De ver-gelijking geschiedde met series van i cement + 3 normaalzand.

Voor alle proeven werd vanzelfsprekend hetzelfde cement en dezelfde tras gebruikt.

De vermelde resultaten zijn verhoudingsgetallen, waarbij die van i cement, 3 normaalzand gelijk ioo zijn gesteld.

(37)

Serie T. Trascement, bestaande uit 70 cement + 30 % Ettringer tras, gewoon gemengd.

ater-lucht- \\ aterverhardin \V

verharding 7 dagen. 28dlagen. 9Odlagen. 28 dagen. 9odlagen. Trekwcerstand.

1 ct 3 Nzd loo loo ioo 100 100 1 tr-ct 3 Nzd 84,8 97,1 105,3 83 75 1,05 tr-ct 3 Nzd $6,7 95,4 114,8 85,3 74 1,1 tr-ct 3 Nzd 94,7 112,8 117 90,2 78,3 i)rukvastheid. 1 ct 3 Nzd 100 100 100 100 100 1 tr-ct 3 Nzcl 61,5 72,3 84,5 74 11 76,2 1,05 tr-ct 3 Nzd 63,2 77,7 88 814 74,8 1,1 tr-ct 3 Nzd 69,1 83,5 96,6 84,9 87,6

Serie II. Trascement. Verkregen door het malen van 97,5 % cement klinker, 30 % Etrringer tras, 2/2 % gips. De gips diende ter

regeling van den bindtijd van het cement.

\ aterverharding \Vater-lucht- verhard Ing - 7 dagen. 28 dagen. 9odagen. 28 dagen. 90 dagen. Trekvastheicl. 1 ct 3 Nzd ïoo 1 100 100 100 100 1 tr-ct 3 Nzd 111,5 113 122 102 101 1,05 tr-ct 3 Nzd 123,4 127 133 97 125 1,1 trct 3 Nzd 122,2 123 142 io6 120 Drukvastheid. 1 ct 3 Nzd 100 100 100 100 100 1 tr-ct 3 Nzd 102 100 102 98 III 1,05 tr-ct 3 Nzd 114 1 116,4 113 115 124 1,1 tr-ct 3 Ned 122 120.5 113 113 127 35

(38)

bewaren van het gemalen product gedurende zekeren tijd ecne wijziging in de vastheden tengevolge had.

7 dagen. Waterverhardiiw. 28 dagen. 90 dagen. Water-lucht- verhardIng. 28 dagen. T re kv as the id. 1 ct 3 Nzd loo 100 100 100 i tr-ct (versch) 3 Nzd 95 109 112 103 i tr-ct (i maand oud) 3 Nzd 74 90 101 115 Drukvastheid. T ct 3 Nzd 100 100 100 100 1 tr-Ct (versch) 3 Nzd 72 78 91 85 j tr-ct (i maand oud) 3 Nzd 69 75 92 84

Het eenigen tijd bewaren van het mengsel blijkt dus van weinig invloed op de vastheden te zijn.

Uit deze proeven zijn de volgende conclusies te trekken.

T. Het vervangen van een gedeelte van het cement door tras verlaagt belangrijk de trek- en drukweerstand van de mortel, bij beproeving zooals deze voor cement gebruikelijk is.

Toevoeging van tras aan de ccmentmortel verhoogt in het algemeen de weerstanden. Oogenschijnlijk heeft het vermalen van cementklinker in het trascement een gunstigen invloed. Deze wijze van maling is dus aan te bevelen.

Het vermalen van Tufsteen en cementklinker te samen levert geen hoogere vastheden ten opzichte van cementmortel, drukt integendeel de druk-weerstand naar beneden.

Intusschen werd in 1930 ecn materiaal ,,Tras-portlandcement" ge- naamd - in den handel gebracht, bestaande uit tot zeer groote fijnheid gemalen cementklinker en tufsteenstukken, in de verhoudingen van 70 ge-wichtsdeelen cement en 30 gege-wichtsdeelen tras, en 5o gege-wichtsdeelen cement en 50 gewichtsdeelen tras. Over dit materiaal werd door Dr. Ir. OSTENDORF,

Regierungs- & Baurat te Miinster i/W, eene voordracht gehouden in de Betonvereeniging. Het schijnt, dat door de fijne samenmaling der grond-stoffen cement en tras, bij toevoeging van water eene zeer snelle inwerking van het kiezelzuur der trasdeeltjes op de overblijvende vrije kalk in het cement plaats heeft. Dientengevolge wordt ook na korten termijn, b.v. 7 dagen, reeds ongeveer de vastheid van normale cementmortel i cement 3 zand bereikt.

(39)

Bovendien heeft men het voordeel, dat uit i kg trascement ca. i meer kit-massa ) gevormd wordt, dan uit i kg cement, en het mengen van cement en tras op het werk vervalt, terwijl men van gelijkmatige samen-stelling verzekerd is.

De volgende drukwecrstandscijfers, na i maand verharding, werden verkregen:

betonsamenstelling 1,5 maatdeelen trascement, 2,2 maatdeelen rivierzand

10 4,4 maatdeelen grind 301 kg per cm2;

i maatdeel trascement, 7,7 maatdeelen grindzand 287 kg per cm2.

Een vijftal trascementen aan het Proefstation KoNING & BIENFAIT beproefd leverden de volgende resultaten na i + 6 dagen verharding:

trekweerstand i trascement, 3 normaalzand: 23,732,2 kg per cmi; drukweerstand i trascement, 3 normaalzand: 317-369 kg per cm 2.

Weerstanden, welke met die zeer goede portiand- of ijzerportlandcement overeenkomen.

Naar meening van den schrijver van dit rapport zijn uitgebreide proef nemingen met dit materiaal op langen termijn wenschelijk. Bij toepassing op grooter schaal is ook eene contrôle op de samenstelling bij levering noodig. De samenstelling dient in de bestekken te worden aangegeven, benevens dc door den fabrikant te garandeeren vastheidscijfers na 7 en 28 dagen.

Van zeer recenten datum is eene mededecling van den op mortelkundig gebied bekenden Dr. RIcHARD GRiJN te Düsseldorf, opgenomen in ,,Chemie der Erde" 1930 onder den Titel van ,,Tras und Sandmehl als Mörtelzusatz". Na eene beschouwing van de werking van gemalen tras in cement-mortels, nl. of deze een scheikundige of in hoofdzaak eene mechanische werking uitoefent, stelt GRiJN de volgende vragen.

i. Is toevoeging van of vervanging van een deel van het cement in de mortcl door tras mogelijk en wenschelijk?

Welke hoeveelheden tras (toegevoegd aan, of wel het cement gedeel telijk vervangend) geven de gunstigste uitslag?

Bij welke soort verharding (lucht- of water-) geven trascement-mortels de beste resultaten?

Hoe verhouden zich portlandcemcnt en hoogovencement bij toe-voeging van tras in verschillende hoeveelheden?

Kan in plaats van tras met succes, zoowel bij lucht-, als bij water-verharding, en bij verharding in magnesiumsulfaat, gemalen zand (zand-meel) worden gebruikt?

I) Onder kitmassa wordt verstaan het innig mengsel van cement en water. 37

Cytaty

Powiązane dokumenty

For Satellite PRN 4, 2 and 12 at the elevations higher than 45°, both the original LAMBDA method and the LAMBDA with the constraint can reach 100% success rate using a single

Takie natrętne serwowanie „książęcości” jako głównego czynnika wymowy ideowej — jest w XVII wieku, a naw et w pierwszej fazie wieku XVIII

Sądzę jednak, że otwierając się na nowe ho- ryzonty badawcze, niepotrzebnie czasami rezygnuje ze swego ogrornnego dorobku na polu badań szfuki starożytnej, i to wypracowywanego

[r]

1) A daptacyjna im itacja głosowa pojaw ia się u w ielu zw ierząt29, które posiadają wyuczone system y sygnalizacji głosowej, ale u których nie istnieje język.

56 To samo pytanie jest jeszcze bardziej zasadne w stosunku do: Fear in Early Modern Society (ed. Roberts, Manchester University Press, Manchester–New york 1997), w którym

Podkreśla to autor również w ostatnim rozdziale całej książki, zaty- tułowanym „Zamiast zakończenia – du- chowe i moralne implikacje filozofii an- tyrealistycznych”

3: Między barokiem i oświeceniem.. Müller