924625
TECHNISCHE HOGESCHOOL DELFT
AFDELING DER MARITIEME TECHNIEKLABORATORIUM VOOR SCHEEPSHVDROMECHANICA
Delft University of Technology
Ship Hydromechanics Laboratory Mekelweg 2
2628CD DELFT
The Netherlands Phone 015 -786882
,-VRACHTSCHEPEN KRIJGEN WIND IN DE
ZEILEN
Rapportno .530-P
Prof.i]. .J. Gerritsma
januari 198,1Vracht.schepen krijgen wind
in de zeilen
De Royal Institution
of Naval Architects
organiseerde in
no-vember 1980 te
Lon-den een driedaags
symposium over
'Windpropulsion of
Commercial Ships',
waar achttien
lezin-geñ werden
gepresen-teerd voor een gehoor
van 160 deskundlgen
van twintig
verschil-lende nationaliteiten
[1]. Zowel de techniek
als de economie van
door wind
voortge-stuwde schepen (ook
wel 'windschepen'
ge-noemd in navolging
van stoom- en
motor-schepen), waren on
derwerpen van
dis-cussie. Kort daarvoor
(juni 1979) vond het
eerste symposium
over dit onderwerp
plaats, eveneens in
Londen,
georgani-seerd door het
De-partment of Industry
UK [2]. Blijkbaar
groeit de
belangstel-ling voor
windvoort-stuwing snel.
Prof. ir. J.
Gerritsma
De oorzaak van de groeiende belangstelling voor
wind-schepen is de stijgende prijs van de brandstof voor sche-pen. Zo bed roeg de prijs voor scheepsdieselolie in.1972 $ 35 per ton. In 1978 was dat al $ 144 perton,.terwi.jleendergaande.stijging wordt ver-wacht. Deze stijgingen heb-ben grote invloed op de cx-ploitatiekosten van een schip. Inalbeelding I staande brandstofkosten weergege-yen in percenten van de totale kosten voor'zowel de olietan-kers, buikschepen als contai-nerschepen [3].
Uit de grafiek blijkt dat het aandeel vande brandstofkos-ten in de totale exploitatie-kosten in de beschouwde
pe-node ongeveer verdubbeld
is. Het gevoig van deze trend is dat veel koopvaardijsche-pen langzamer zijn gaan va-ren.In sommige gevalien
worden zelfs voortstuwings-installaties omgebouwd naar kielner vermogen en efficiën-ter brandstofverbruik. Zo vond een ingrijpende verbou-wing plaats van twee contai-nerschepen van de Nediloyd (totale kosten: 100 miljoen gulden). De Seatrain Linesverbouwde vier
container-schepen en denken daarmee 50% aan brandstof te bespa-ren, dOor o.a. gebruik te ma-ken van een snelheidsreduc-tie van 26 naar 21 knopen. Als dergelijke drastische maatre-gelennodig zijn ore de stijgen-de exploitaitekosten het hoofd te kunnen bieden, is het wellicht verklaarbaar dat de belangstelling voor wind-voortstuwing opverschillen-* De auteurvan dit artikel is hoogieraar bij de Vakgroep Scheepshydromechanica van de TH Deift.
de plaatsen in de wereld
groeiende is. Het is bekend dat de containerschepen met veel windvangend opperviak aanzieniijk kunnen profiteren van eënachterfljke wind. Bij een groot containerschip le-vert onderdeze omstandighe-den een windkracht van 7-8 Beaufort een stuwkracht van
30 kN op. Toepassing van
hulpzeilvermogen op be-staande rnotorschepen werd dan ook al vrij snel genoemd als een praktisch bruikbaremethode van
brandstofbe-sparing. Merkwaardig ge-noeg vond een eerste gesiaag-de toepassing plaats bij het versiepen van het booreiland de 'Rowan-Juneau', eenhef-platform dat in 1978 werd
voorzien van twee hulpzeilen met elk een oppervlakte van 600 m2. Dc winst in snelheid bedroeg 0,5-1 knoop. De kos--tenbesparing op een reis van 6000 miii werd geraamd op $ 200 000. De kosten van de zeilen en de bjjbehorende me-chanische bediening bedroe-genca. $ 250 000.Op 1 augustus 1980 werd door de Japanse werf 'Nippon Ko-kan' een 1600 tons tanker (af-bedding 2) met hulpzeiiver-mogen te water gelaten (to-taal zeiiopperviak 200 m2).
Men verwacht dat met de
huipzeilen een brandstofbe-sparing van 10-15% kan wor-den bereikt. Erzjjnmeeracti-viteiten op dit gebied gaandeo.a. in Frankrijk, Engeiand
en Rusiand. Met uitzondering van een Franse motorzeiler,bestemd voor de
visserij (1981) zijndaarvanechternog weinig concrete gegevens be-kend.Zellvoortstuwing
vroeger en nu
Ook nu nog zljn er grote aan-tailen zeilende . vrachtsche-pen in gebruik, met name in
Indonesie (10000), India (8000) het Midden Oosten, het Caraibische gebied enz. In Bangladesh keren inheem-se schippers soms terugnaar -zeilvoortstuwing, omdat de exploitatie van hun scheep-jes. gemoderniseerd met mo-toren, door de gestegen brandstoflcosten niet meerlo- -nend is. Huipzeilvermogen is ook bij de lets grotere-typen in gebruik, bijvoorbeeld bij de Indiase 'brig' een motorzeiter van 300 ton. Op de lange rou-tes verdween echter het zeil-vrachtschip. Engeiand ver-kocht in die periode tussen 1914 en 1920 zijn iaatste.zeil-schepen aan Noorwegen, waar deze nog enkeie jaren economisch bruikbaar Wa-ren, vanwege de toen lagere
loonkosten in dat land. Dc
laatste gnote 'square riggers' zijn op dit moment in gebruik als opleidingsschip, waarbij soms hoog wordt opgegeven over de karaktervorming diede opleiding op zo'n schip
met zich mee zoubrengen.Eengroot zeilschip vereist al. een hechte samenwerking tussen de bemanningsieden onderling, terwijl de omstan-digheden sores rnoeilijk zijn. Zeiischepen zijn sterk aThan-kehjk van de windsterkte en de windrichting. In het verle-den had dit een gei-inge ge-middelde sneiheid per reis tot gevolg. Dc bekende klipper 'Cutty Sark' bereikte een
ge-middelde sneiheid van 7,3
knopen op het traject Austra-lie-Engeiand. Voor die tijd een goed resultaat. Bij gunsti-ge wind kon met dit schip een sneiheid van 18 knopen wor-den bereikt. Hieruit blijkt wel de zeer grote invloed gedu-rende eenreis van variatiesin de windsneiheid en windrich-ting. Men hield dan ook terde-ge rekening met bet statis-tisch bekende patroon van dedeingenleur 22januari 1981 nummer4
Albeelding1:brandstoflcosten als percentage van de totale kos-ten (3)
heersende winden, zoals bjj-voorbeeld de passaten. Grote
omwegen werden gemaakt
om windstille gebieden rond de evenaar (de Doldrums) te vermijden [4]. Voor een zeil-schip is dan ook geen 'dienstsnelheid'te
definië-ren, zoals bij mechanisch voortgestuwde schepen ge-bruikeltjk is. Bij zeilschepen is het van belang de reisduur te betrekken op de Iengte van het traject, dat onder ideale omstandigheden afgelegdkan worden, Met behuip
daarvan is een sneiheid te de-finiëren ('track made good') die een vergeli.jking met de dienstsnelheid van stoom- en motorschepen mogelijk
maakt. Athankeluk van de
grootte en het type varieerde deze 'track made good' vol-gens Mearns tussen 4,6 en 6,8 knopen (5). In 1870 bedroeg de gemiddelde dienstsnelheid van stoomschepen at 7,5 kno-pen. In combinatie met de be-ter te voorspellen aankomst-tijd is dat de ernstigste bedrei-de Ingenleur 22januari 1981
Afbeelding 2: 'ShIn Al toku Maru', een tanker met mechanlsch te bedienen hulpzellen
ging van het 19e eeuwse zeil-schip geweest,
De windrichting is betangrijk in verband met de koers die het schip moet varen om een bepaalde bestemming te be-reiken. Moderne zeiljachten kunnen zeer hoog aan de wind zeilen: de hoek 'y (albeelding 3) kan bjjvoorbeeld 350 bedra-gen, zodat de snelheidscom-ponent in de richting van de wind (de 'speed made good') nog 82% van de scheepssnet-heid is. De zeitschepen van de 19e eeuw konden dat minder goed. De 'Cutty Sark' bereik-te niet meer dan 65° aan de
wind, zodat de 'speed made
good' slechts 42% van de
scheepssnelheid was. Naar-mate men teruggaat in de his-tone wordt de 'speed madegood' kleiner en kleiner en
veel van de in de oudheid af-gebeelde schepen kondenei-genlijk atleen met de wind
achterlijker dan dwars zeilen.De zeer veel betere
eigen-schappen van het moderne
nummer 4C,'
.0I
0-
jI
zeitjacht zjjntedankenaande toepassing van hydrodyna-misch goed gevormde rom-pen, kielen en roeren en aan aerodynamisch beter ge-vormde zeilen. De 19e
eeuw-se zeilschepen hebben een
Iangzame empirische ontwik-keling doorgemaakt en
kon-den niet profiteren van de
theoretische en experimente-le methoden die de modernescheepsbouwkunde ter
schikking heeft. Ook het be-schikbare materiaat speelde daarbij een rol. De hanteer-baarheid van de zeilen maak-te een verdeling van het totale zeilopperviak in kleinereeen-heden nodig. Zo beschikte
een 'square rigger'
bijvoor-beeld over zes afzonderlijke zeilen per mast. De openin-gen tussen die afzonderlijke zeilen zijn uit aerodynamischoogpunt niet efficient. Een
aaneengeslotenzeilopper-viak per mast zou een
aan-zienlLjk grotere zeilkracht ge-yen. De hanteerbaarheid en de bediening van degecom-Afbeelding 3: delinitle van 'speed madegood'
pliceerde tuigage bepaalden het aantal bemanningsleden. Omstreeks 1870 was één man per 150 m2 zeil nodig. Een groot zeilschip beschikte dan ook over een bemanning van 40-50 man. De gecompliceer-de tuigage zouflueen hinder-lijke sta-in-de-weg betekenen bij het laden en lossen van het schip. Bij een aantal
scheeps-typen is dat aspect echter
minder kritisch, zoals bij-voorbeeld bij tankers en bulk-schepen, die niet over eigen laadfaciliteiten beschikken.De manoeuvreerbaarheid van het oude zeilschip was een zwak punt. Het afmeren in een haven nam soms zeer veel tijd in beslag. Het is daar-om niet verwonderlijk dat een eerste toepassing van stoom-machines plaatsvond op sleepboten, ter assistentie van de grote zeilschepen. Bij de. huidige drukte in het Ka-naal en de daar geldende ver-keersregeling is een conven-tioneel zeilvrachtschip door
7
40 tankers 30-F% bulkschapen --Ii 10 !zZ containerschepen 0 '71 '72 '73 '74 '75 '76 '77 '78 '79 joarzijn afliankelijkheid van windsterkte en windrichting daar niet op zijn plaats. Een hulpmotor van voldoend ver-mogen is voor die omstandig-heden noodzakelijk. Daarbij komt nog dat slechte aan de 'windse eigenschappen' van
de 'square riggers' risico's
met zich meebrengt. Zo is het met deze zeilschepen moei:Albeelding 4: polalr snelhcidsdlagram van hat 'Dynasblp', Iengte 150 m, breedte 21 m, dlepgang 9,2 m, totaal zeiloppervlak 9600 m2 1J
lijk om bij stormweer weg te zeilen van de lage wal.
Moderne windschepen
Bij
toepassing van
wind-voortstuwing op
koopvaar-dijschepen moeten de
ge-noemde bezwaren van het
19e eeuwse zeilschip zoveel mogelijk worden vemieden om een economische exploi-tatie mogelijk te maken. Om de veiligheid en de behouden sneiheid te verhogen kan een zeilschip optimaalgerou-teerd worden, zoals dat
te-genwoordig met velevracht-schepen gebeurt. Golf- en
windverwachtingen ztjn en-kele dagen van te voren met acceptabele nauwkeurigheidte voorspellen en men
ver-wacht in de naaste toekomst een zeven a tiendaagse voor-spelling te kunnen geven. Er bestaan rekenmethoden om in een gegeven wind- en golf-veld optimale routes tebepa-len. Dat kan ôOk voor een
windschip, waarvoor dan we!het polair snelheidsdiagram bekend moet zijn (afbeelding
4). Door gebruik te maken
van gesimuleerde wind- en golfcondities, gebaseerd op statistisch materiaal heeft Mays [6] eenontwerpvaneen modern windschip, het zgn. Dynaschip van Prolls [7] opti-maal gerouteerd op bet traject van New York naar hetEn-gelse Kanaal, zowel in ooste-lijke als in westeooste-lijke richting varend. Het Dynaschip, waarvan de snelheidspolaire in afbeelding 4 is gegeven, is voorzien van een hulpmotor die het schip een snelheid van 12 knopen kan geven. Bij de bepaling van de optimale rou-te is een kosrou-tenfunctie gehan-teerd die bestaat uit een corn-binatie van de gezeilde tijd en
de brandstofkosten van de
hulpmotor. Het blijkt dat op-timaal routeren 20% voordeel geeft t.o.v. een ideale kortste route.De van ouds bekende
zeilrou-tes waren aanleiding voor
Hood om een combinatie van wind- en motorschepen voor het vervoer van graan op het traject Sydney-Rotterdam te bestuderen [8]. Zijnwind-schip (zonder hulpmotor) vaart van Sydney via Kaap L-oorn naar Kaapstad en
van-daar weer
naar Sydney, steeds met de overheersende westelijke wind achterlijkerdandwars inkomend, (atheel-ding 5). Een motorschip
ver-voert daarna de lading van
Kaapstad naar Rotterdam.
Het ontwerp windschip (600 000 dwt) is voorzien van 20 000 m2 zeil, verdeeld over zeven masten met elk twee driehoekige oprolbare zeilen vn elk 1425 m2. Die zeilen kunnen met bomen dwarsuitAlbee ding 5: gemlddelde windriching in Juli
worden gezet. Hoewel 50%
olie bepaard zou worden,
weegt dit volgens de bereke-ningen van Hood niet op te-gen de extra kosten diemoe-ten worden gemaakt
o.a. doordat steeds twee schepen nodig zijn en de lading van de een naar de ander moet wor-den overgebracht. Dit nog af-gezien van het feit of een der-gelijk groot windschip tech-nisch te verwezenlijken is.Hoewel hier en daar (voorna-melijk in Engeland) stemmen zijn opgegaan om bij bet ont-werp van grote windschepen de dread in de 19e eeuw weer op te pakken en door toepas-sing van de moderne techno-logie het zeilschip van de 19e
eeuw te verbeteren (betere
masten, zeildoek, lieren e.d.) lijkt deze werkwijze toch te conventioneel. Een iets ver-dergaande ontwikkeling ishet reeds genoemde
schip van Prölls. Het Dyna-schip is een vrachtDyna-schip van Ca. 16 000 dwt met eenhulp-motor van 1500 pk. Het ont-werp uit 1967 ondervindt ook nu nog belangstelling. De ge-staagde masten van het
zeil-schip zijn vervangen door
mechanisch draaibareonge-staagde masten. De zeilen
kunnen per mast gecombi-neerd worden, zodat een veel betere aspectverhouding en daarna een beterelift-drift-verhouding ontstaan in ver-gelijking met bet dwarsge-tuigde 19e eeuwse zeilschip (atbeelding 6). De zeilen
kun-nen niechanisch langs rails gezet en gestreken worden,
zodat met een kleinere
be-manning kan wordenvol-staan. Opmerkelijk zijn de
beide zwaarden, gesitueerd aan vOOr- en achterschip om het zijdelings afdrijven te be-perken en de balans van het windschip te verbeteren. Volgens atbeelding 4 is een aan de windse koers van 48°mogelijk.
Naast het zeilsysteem van het Dynaschip zijn in atbeeldingl nog vijf andere mogelijkhe-den van windvoortstuwing weergegeven. Modernisering van langsscheepse zeilen is voorgesteld om de goede aan de windse eigenschappen van dit type te combineren met de eenvoudige bediening. Een Frans vissersschip met
langs-scheepse hulpzeilen zal in
1981 gereed komen. A!le drie-hoekige zeilen van dezede Ingenleur 22januari 1981 nummer4
schoener zijn mechanisch te bedienen [9] en op te rollen,
net zoals bij een rolfok van
een zeiljacht.Mn de verbetering van !aag-scheepse zeilen wordt even-eens aandacht besteed. Daar-bij is o.a. de aandacht gericht op het elimineren van de
sto-rende invloed van de mast
door deze op te nemen in eenmodern 'Dyna' 'Dyne'
zeiIschip tripod poletype
Afbeeldlng 6: mogettJke ontwlkketlng van bet traditlonele zeiltulg (1]
dubbel uitgevoerd zeil dat een profielvorm
aanneemt (de
Princeton Sailwing).Vaste zeilen, in de vorm van vleugels, al of niet voorzien van flappen om het profieleen welving te geven, ofcombina-ties van een vast vOórdeel met een achterdeel van doek, zijn toegepast op zeer
snellejach-ten (catamarans en
trima-rans). De toepassing daarvan
op vrachtschepen lijkt nog
met waarschijnlijk onderan-dere omdat reven bij veel
wind veel moeilijker is dan bjj de toepassing van zeildoek.
Er zijn ook andere
wind-voortstuwers dan 'zeilen'
be-studeerd en uitgeprobeerd.
Een oud systeem is het'Flett-ner Rotor'-schip.
In 1925werd de 'Buckau' met steun van de Duitse overheid voor-zien van twee verticale draai-ende cilinders. Aange-stroomd door de wind wordt door het zgn. 'Magnuseffect' een Iiftkracht opgewekt, waardoor de rotors mm
of
meer als een zeil of vleugel werken (zieafbeelding 7). De 'Buckau', zeilde met deze uit-rusting de Atlantische
Oce-ann over. De gemiddelde
sneiheid stelde echter teleur. Ann de wind isde weerstand van dit systeem relatief hoog en vôOrde wind kande beno-digde stuwkracht alleen wor-den opgebracht met een grotedwarsscheepse component.
Ook het 'Flettner
Rotor'-schip kan met tegen de wind in varen. Dit is in principe we! mogelijk met hetwindmolen-of
windturbineschip. Het idee is a! oud. Er bestaat een patent uit 1811 op naam van Robert Dawson, waarin werdbeoogd roeiriemen via een
mechanisme te koppelen nan een 'windrotor' met verticale as. In 1933 deed LordBraba-zon proeven met een viii
draaiende windmolen
ge-monteerd op een jacht. Dc
boot werd door deze installa-tie voortgestuwd gebruikma-kend van het autogim-effect,dus zonder toepassing van
een schroef in het water [10].Bates koppelde de
lucht-schroefaan een schroef in het water en toonde can dat een dergelijk windschip tegen de wind in kan varen [11]. On-langs is een sportbootjevoor-zien van een dergelijke voort-stuwing op de markt versche-nen. Blijkbaaris een
be-trouwbare oplossinggevon-den voor cle mechanische
overbrenging van Iucht-schroef naar waterIucht-schroef. De windmolen- of windturbi-neschepen, zoals deze sche-. pen in de Engeistalige liters-tuurmeestal worden
ge-noemd, zi.jn onderwerp van uitvoerige studie o.a. bij At-kins Research and Develop-ment (Epson). De
belangstel-Afbeeldlng 7:zestypen wlndschepen
ling richt zich voornamelijk op de windturbines met verti-cale as van het
'Musgrove'-type [12] dat met steun van
het Engelse Department of
Energy is ontwikkeld voor
het opwekken van
elektri-sche energie. De Musgrove-windturbine heeft rechte bin-den, die opgehangen zijn can armen, bevestigd can de ver-ticale as (zie afbeelding 7).Ten opzichte van een
sys-teem met een horizontale as is het voordeel dat geen zwarehaakse overbrenging hoog
boven het zwaartepunt van
het schip nodig is. In principe kan men de spoed van debla-den per omwenteing laten
variëren. Als dit systeem can-gedreven wordt dan kan metcycische
variatievan de
spoedhoek van de bladen de
richting van de stuwkracht
worden gevarieerd, zoals datbij een Voith-Schneider
pro-peller gebeurt.De mogelijkheid om tegen de wind in te varen is niet alleen beiangrijk om de reisduur te
bekorten, maar ook wordt
met zo'n systeem de veilig-heid gediend in gebieden met verkeersregeling, terwijl daarnaast de mogelijkheid wordt geboden om vrij te 'zei-len' van de lage wal.Velen twijfelen can de
be-trouwbaarheid en veiligheid van windturbineschepen doordat als gevoig van debe-windturbine
Iangsscheapse zeilen
-wegingen van het schip in
zeegang (slingeren, stampen en gieren) aanzienlijke mas-sakrachten op de bewegende delen zullen worden uitgeoe-fend. Ook wordtgeluidshin-der veroorzaakt door de
windturbine(s) als nadeel ge-noemd. G. W. Schaeferen K. Allsopp hebben nit theore-tisch oogpunt de mogelijk-heid van viiegervoortstuwing geanalyseerd [13]. Over de praktische toepassing maken zij zeif de opmerking dat nog
een 'large
credibility gap' overbrugd moet worden. Gesteld wordt dat het gebruikvan vliegers
als scheeps-voortstuwing (zie afbeelding 7) voordelen heeft t.o.v. zei-len. In de eerste plants neemt de windsnelheid toe met de hoogte boven het zee-opper-vlak, waarbij ook de wind-richting kan veranderen, zo-dat vliegerschepen hoog can de wind t.p.v. het zeeopper-viak kunnen varen. Er is op enkele van de bekende zeil-routes op grotere hoogte zellsdeIngehleur 22januari 1981 nummer 4
Magnuseffect (Flettner-rotor) zeilen, in vorm van vleugels
10
een 180° richtingsverschil
mogelijk. De kracht op de
vlieger is ongeveer evenredignan het kwadraat van de
windsnelheid zodat met mm-der
zeil' kan worden
vol-staan. Onderzoek aan vlie-gers heeft tot een sterkverbe-terde stabiliteit geleid. Het
aangrijpingspunt van de sleepkracht op het schip kan ten aanzien van de stabiliteit van bet schip gunstig worden gekozen. Daar komt nog bij dat de benodigde lieren slechts een geringe obstructie zullen vormen op het dek. In 1977 is een catamaran het Kanaal overgestoken voort-getrokken door vliegers. Ook schijnt twee eeuwen geleden deze wijze van windvoortstu-wing door Samoa's inde StileZuidzee te
zijn toegepast.Proeven met grotere
corn-merciële schepen zijn echter nog niet uitgevoerd.Prestatieberekening
van windschepen
Het populaire snelheidsdia-gram, waarvan inafbeelding4
een voorbeeld is gegeven,
vormt de grondsiag voor een prestatieberekening. Om een dergelijke polaire te bereke-nen is het nodig om de krach-ten die de windvoortstuwer levert te kennen, evenals de hydrodynamische reactie-krachten die op het schip wor-den uitgeoefend. In het alge-meens is dit krachtenspel niet symmetrisch ten opzichte van hetIaagscheeps-symme-tne-vlak van bet schip
(af-beelding 8).Dc prestatieberekening van
een windschip verloopt als
volgt:Dc koers Pi-w van bet schip ten opzichte van de wind, de windsnelheid V.p,,, de scheepssnelheidV3en de hel-lingshoek 4)bepalendeschijn-bare wind en de schijn-bare windhoek AW dus:
VAW=VAW (Vu,, V,
4)
(1)Dc invalshoek
a van de
schijnbare wind op de zeilenis bet
verschil tussen de
schijnbare windhoek en de
drifthoek 3,dus =3Aw-P,en:
e=e(V.r,,Vs,i3.rw,4),P) (2)
Uit het evenwicht van de
ho-rizontale componenten van de wind krachten en de hydro-dynamische krachten in de x-en y-richting volgt bij én
be-paalde stand van de zeilen
t.o.v. hartschip (E-c3): F(VAW, a, 4))=Du(V,,13,4),Sr) - (3)
FAY(VAW, a, 4))=
LH(Vs,P,41,&r) (4) Wi1fl 8r de roerhoek is. Dc indices A en H geven respec-tievelijk de windkrachten en de hydrodynamische krach-ten aan. Het moment even-wicht orn de z- en x-as levert:
M(VAW,a
13, br) (5) M,jc(VAW,a,4))=
=MHX(4), V5) (6)
Met deze zes niet-Iineaire
vergeijkingen zijn de onbe-kendenVAW,E, p, Vs, 13 en met een iteratief rekenproces te bepalen, waarbij wordt uit-gegaan van de windsnelheidV en de windrichting 13i'w
Dc roerhoek 8rflt voor het
evenwicht om de z-as; de
roerkracht is in atbeelding 8 eenvoudigheidshalve wegge-laten.Het verband kan ge-optimaliseerd worden door variatie van de stand van het zeil t.o.v. de schijnbare wind, waardoor uiteindelijk bet p0-laire snelheidsdiagram ont-steat, waarvan een voorbeeld in afbeelding 4 is gegeven. De windkrachten kunnen op mo-delschaal in een windtunnel worden bepaald, terwiji de bydrodynamische krachten op modelschaal in een sleep-tank gemeten kunnen worden als functie van , p en V5[l4]. Dergelijke gegevens ztjn voor commerciële windschepen schaars. In het Laboratorium voor Scheepshydromechani-ca van de TH Deift is
onder-zoek gaande om voor een
trawler en een vrachtschip
dergelijke hydrodynamische gegevens te bepalen. In te-genstelling tot moderne zeil-jachten is de dwarskrachtpro-duktie van deze iumpvormen relatief gering. Bij het varen in zeegang bevat Dif(vergelij-king (13)) extra weerstand
door de invloed van golven. Deze weerstand is vrij goed te berekenen als het spectrum van de zeegolven en de vorm van de romp van het schipbe-kend zijn [15]. Dc geschetste snelheidsberekening houdt geen rekening met instatio-naire invloeden van de scheepsbewegingen in gol-yen en van de turbulentie van de wind. In 't algemeen zal als randconditie moeten gelden dat de hellingshoek een be-paalde maxirnumwaarde niet inag overschrijden buy. 10°
bij commerciële windsche-pen. Bij hogere
windsnelhe-den moet in het
rekenpro-gramma 'gereefd' worden.Recente
prakttjk-proeven en plannen
In 1979 zujn uitvoerige prak-tijkproeven uitgevoerd door de Japanse werf Nippon Ko-kan in verband met een
on-derzoek naar de
levensvat-baarheid van
zeilvoortstu-wing op vrachtschepen. Dit onderzoek wordt financieel gesteund doorde Japan Mari-ne MachiMari-nery Development Association.In de eerste
plaats zijn voorbereidende proeven uitgevoerd met een model van een zeer grote tan-ker(schaal1:15,lengte 25me-ter, waterverplaatsiñg 77
ton). Dit schip, de 'Daioh' is onder dienstomstandigheden op zee beproefd met drie mas-ten elk voorzien van een ver-schillend type zeil. Dc zeilen zjjn ook op modelschaal be-proefd in een windtunnel. Dc
proeven waren bevredigend en de werf heeft inmiddels een eerste schip, de Shin Ai-toku Maru',eenl600dwtpro-dukt tanker opgeleverd, die voorzien is van hulpzeilver-mogen (zie afbeelding 2). Dc twee masten zijn ongestaagd en kunnen door een hydrauli-sche motor worden gedraaid. Elk van de masten is voorzien
Afbcelding 8: definitles van de diverse sneiheden en krachten op een windschip
van loom2zeioppervlak. Dc-ze Dc-zeilen zijn mechanisch
sa-men te vouwen bij te veel
wind of in de haven en be-staan daartoe uit een vast dccl en twee bewegende panelen (afbeelding 9), dieopge-bouwd zijn uit een stalen con-structie en zeildoek.
Dc vorm van het schip is jets slanker dan gewoonlijk bij dit type wordt toegepast met het dod de scheepsweerstand te verkleinen. Verder is een re-latief grote verstelbare spoedpropeller toegepast en de machine-installatie (1200 kW) gebruiki goedkope brandstof met hoge viscosi-teit. Het verwarmde koelwa-icr en de terugwinning van warmte uit de uitlaatgassen dekken de behoefte nan ver-warming. Men denkt in totaal 50% brandstof te besparen, waarvan de zeilen 10-15% voor hun rekening nemen. Dc kosten van de zeilen bedroe-gen ruirn 11% van de totale bouwkosten van het schip en in totaal was het schip 15%
duurder dan een
conventlo-nele uilvoenng.
De zeilen zijn tot wjndkracht 8 te gebruiken (windsnelheid
40 knopen). De aanpassing
van de stand van dezeilen aan
windsterkte en windrichting
geschiedt met een microcom-puter en wel zodanig dat een maximale windstuwkracht wordt verkregen. De
bedie-uitgevouwen zeilen canvas scharnier
U,
'P Ingekiapte zeilen steal mast (draaibaar) draaitafel motor mast (vaste doel) bovendek stalen frame windsnelheid en -richtlngsmeterhef boom voor hot uitvouwen en inkiappen van de zeilen hydraullsche cilinder verticale stang
Aibeeldlng 9: zeilconstructie van de 'Shin Aitoku Maru'.
ning van de zeilen geschiedt vanaf de brug en vergt geén extra bemanning. Het vermo-gen van de motor wordt
auto-matisch geregeld en wel
zoda-fig dat vermogen geminderd wordt naarmate de zeilen meer stuwkracht leveren,
zo-dat zo mogelijk steeds een
constante dienstsnelheid van 12 knopen aangehouden
wordt. De veiligheid in
ver-band metde stabititeit, de ma-noeuvreerbaarheid en de
sterkte van het zeittuig zijn ruim voldoende. Een
bijko-mend voordeel is de toegeno-men demping tegen
slinger-bewegingen van bet schip,
veroorzaakt door de tweezéi-len. Dc ladingbehandeling
wordt nauwelijks gestoord
door de twee masten met
zei-ten. Dc 'Shin Aitoku Maru' is
een experimenteet schip, waarvan nog niet zeker is of
de oliebesparing de extra
kos-ten dekt, maar het is in ieder
geval een rat ionele poging om
de stgende brandstofkosten
bet hoofd te biedén.
de Ingenleur 22januari 1981
Nippon Kokan bestudeert cvcnccns dc toepassing van huipzeilvermogen. op véél
grotere schepen,
bijvoor-beeld buikschepen van
10 000 tot 35 000 ton met een
snelheid van 15 knopen. Het zeilopperviak van een 35 000
tons schip.zou ongeveer 3600
m2 bedragen, verdeeld over
drie masten. Economische
studies gebaseerd op
reissi-mulaties op de noordelijke route van de Stifle Oceaan
zijn inmiddels uitgevoerd; met als resultaat
brandstof-besparing van 1000 ton per
jaar. De conclusie die hieruit kan worden getrokken is dat bij een brandstofprijs van $100 per ton hulpzeilvermo-gen economisch niet verant-woord is. Bij een verdübbe-ling echter van deze prijs Is bet economisch interessant.
Een tweede serieuze prak-tijkproef wordt voorbereid
door Mitsui Engineering Shipbuilding Co. Het betreft de toepassing vanaanzienhijk hulpzeilvermogen op
eengro-te gesleepeengro-te bak, die grind
moet vervoeren tussen Japan
en Taiwan, eentrajectvanca. 1260 zeemijlen. De
hoofdaf-metingen van de bak zijn:
lengte 87. m, breedte 31,50 en
diepgang 6,70 m. Dc water-verplaatsiñg is 14 400 ton en de sleepsnelheid is 6,5 kno-pen, een snelheid waarbij de nummer4
zeilen eenrelatiefgrotestuw-kracht lcvcrcn, als de wind
achterlijker dan dwars
in-komt. De tuigage lijkt op die van het 'Dynaship' en bestaat uit vier masten met i-a's.. Die masten zijn 52 meter hoog en
bet zeiloppervlak bedraagt
2500 m2. De bak wordt voor-zien van een midzwaard van 80 m2 om de dnfthoek te be-perken en daarmee de aande windse zee-eigenschappen te verbeteren. Dc zeilen worden mechanisch gezet en
gestre-ken, waarvoor een
hulpver-mogen van 22 kW nodig is. Dc
proeftocht zal in augustus
1981 plaatsvinden.
Het is duidelijk dat bij de
toe-passing van
windvoortstu-wing op koopvaardijschepen
in eerste instantie gedacht moet worden aan
bulpzeil-vermogen op schepen waar-bij het laad- en losbedrijfwei-nig hinder ondervindt van de
zeiltuigage en waarvan het
reisschema niet nauwkeurig aangehouden moet worden.
De bediening van de zeilen moet gemechaniseerd
wor-den en waar nodigen mogelijk geautomatiseerd om het aan-tat :bemanningsleden beperkt te houden. De beide Japanse projecten voldoen aan deze voorwaarden. Men verwacht niet dat bij de huidige brand-. stofprijs windvoortstuwing
nu al economisch.haalbaar is.
Dat zou wet bet geval kunnen
zijn bij een verdere stijging
van die prijs.
Literatuur
[1] 'Symposium on wind pro-pu1sionof commercial ships', Royal Institution of Naval
Architects, London,
novem-ber (1980)
[21 'SymposiUm on
commer-cial sail', Department of
in-dustry, Ship and Marine
Technology Requirements Board, London,juni (1979)
'De scheepvaart in deja-ren '80', Rapport uitgebracht
door de Commissie
Ontwik-keling Nederlandse Zee-vaart, september (1980)
Mauvry, M. T.:
'Mau-vry's Sailing Directions 4th
Ed. (1852)
Mearns, G.: 'The large sailing ship-dinosaur or
deve-lopment, Royal Institution of Naval Architects (1980)
Mays,.J. H.: 'Sailing Ship weather routing', Royal insti-tution of Naval Architects
(1980)
Prolls, W.: 'On the
econo-mic possibilities of wind pro-
-pelled merchant ships'.
Insti-tut für SchilThau, Hamburg
(1967)
[8]Hood, W. J.: 'Using wind
reliable routes for bulk cargo
transport', Royal Institution
of Naval Architects (1980)
Jacqeumin, M. A.: 'A
multi purpose tuna fishing boat with combined propul-sion', Royal Institution of Naval Architects (1980)
Moore-Brabazon, J. T. C.: 'The Augiro Rotor as a
sail' Journal of the RAES sep-tember (1934)
Bates, J.: 'Wind power-ed vessel', The Naval Archi-tect, maart (1980), Journal of the Royal Institution of Naval Architects
Musgrove, P. J.: 'The
variable geometry vertical axis windmill', Cambridge
wind Energy Systems, Sym-posium september(1976)
Schaeffer, G. W., All-sopp, K.: 'Kite Sails for wind
assested ship propulsion',
Royal Institution Of Naval Architects (1980)
Wagner, W.: 'Fahrt-geschwindikeits berechnung
für Segelschiffe', Jahrbuch
Schiffbau Technische
Gesell-schaft (1967)
Gerritsma, J. en
Breu-kelman, W.: 'Analysis of the resistance increase in waves of a fast cargo ship, Interna-tional Shipbuilding Progress