mirilsliiiio vati s/tstkistn on wafutr.laal
rijkswaterstaat
PROJECTPLAN
bijlagen
mei 1988
• ' » '• 'KW "' Üi % w "> 'de werdedigitig
wan de
nederla.ndsë'ttust
<^^M<9 b^L.
DE VERDEDIGING VAN DE NEDERLANDSE KUST NA 1990
PROJECTPLAN bijlagen
-OVERZICHT VAN BIJLAGEN
Bijlage 1 : Officiële correspondentie inzake opdracht nota
Kustverde-diging.
Bijlage 2 : Geannoteerde inhoudsopgave per 22.10.87.
Bijlage 3 : Overzicht van geplande onderbouwing.
Bijlage
h
: Grafische weergave tijdsplan (per 10.3.88).
Bijlage 5 : Tijdschema extern overleg in 1989.
Bijlage 6 : 'Overzicht RWS-bezetting van de organisatie.
Bijlage 7 : Specificatie voor 1988 van personele inzet en budgetbesteding
per 1.4.88.
Bl/1
BIJLAGE 1. Officiële correspondentie inzake opdracht nota Kustverdedi-ging.
? . .
-ministerie van verkeer en waterstaat
rijkswaterstaat
hoofddirectie van de waterstaat
Aan het Hoofd van de Dienst Geti jdewateren Postbus 20907, 2500 EX *s-GRAVENHAGE. uw brief van uw kenmerk onderwerp Nota Kustverdediging. 's-gravenhaoe 14 a p r i l ons kenmerk CKR 49489 bijlage(n) 4 1 9 8 8 doorkiesnummer 7 4 4 1 1 0 verzonden j $ ^ m
Reeds geruime tijd bestaat er behoefte aan een beleidsvisie inzake kustverdediging op langere termijn. Deze behoefte bleek onder andere tijdens de vergadering van de Vaste Commissie voor Verkeer en Waterstaat in de Tweede Kamer op 6 april 1987. De minister deed de Kamer toen toezegging dat de Kamer nog dit decennium een visie voor de komende 25 a 30 jaar zou ontvangen.
Om aan bovengenoemde toezegging gestalte te geven zal een Nota Kustverdediging worden opgesteld. Deze vormt de basis waarop het Rijksbeleid inzake de kustverdedi-ging zal worden gevoerd waarvoor de Wet op de Waterkering in de negentiger jaren het kader biedt. De voorbereiding van dit beleid zal onder leiding van de Afdeling
Waterkeringen, -ter hoofddirectie plaatsvinden in overleg met de betrokken buiten-diensten zodat de nota de visie van de gehele Rijkswaterstaat bevat. Gedurende de afgelopen maanden is hierover bilateraal met uw dienst en in een overleggroep
bestaande uit medewerkers van de betrokken directies voorbereidend overleg gevoerd. Namens uw directie namen hieraan deel dr. J. Dronkers, ir. A. Kuik en
ir. G.B. van Driel. Dit heeft geresulteerd in een probleemanalyse en een
organisatorische aanpak. Notities daarover en een algemene informatieve notitie voeg ik ter informatie hierbij. Ik verzoek u voor het opstellen van de nota zorg te
dragen. Dit houdt in dat uw dienst behalve de nodige inhoudelijke inbreng ook de coördinatie en organisatie voor het gehele project verzorgt alsmede de integratie van de inbreng van de deelnemende diensten tot een zodanig geheel dat dit de toets der kritiek kan doorstaan. De planning van het project is zodanig dat
1 januari a.s. een concept-nota gereed moet zijn die geschikt is om te worden ingebracht in het externe overleg.
In concreto houdt dit in dat op 1 januari 1969 gereed moet zijn:
1e een eindconcept van een geïntegreerde nota die de gehele visie op de
kust-verdediging en de onderbouwing daarvan omvat (ca. 100 pagina's); -2«-b*r*fctat' <n« tramlijn irjttitlon et),
tramlij 9 («tuien» et »n hi), buiü|n«n 18 (dtttont e» «n h*), 65 (ItMtrdorp), M(0Mt1M«1>. 90<w*u«uir) postbus 20906 koningekade 4 telefoon (070) 745 745 telex 31043 „.«..».—..-.- c n v r a i
behoort bij : b r i e f n r . CKH 49489 bladnummer : 2
2e een dummy voor een beleidsnota (samenvatting van ad 1e en aanzet voor
beleidskeuze, ca. 20 pagina's}.
Voorts zullen op 1 april 1989 de onderbouwende technisch/wetenschappelijke nota' gereed moeten zijn, zodat daarvan bij het extern overleg zonodig gebruik kan worden gemaakt.
Voor de begeleiding van de tot stand koming van de nota wordt een stuurgroep ingesteld onder leiding van ir. Tj. de Haan van de Afdeling Haterkeringen ter hoofdddirectie.
Het secretariaat zal worden gevoerd door ir. P.J.W. de Wildt van dezelfde afdeling. In deze stuurgroep nemen vertegenwoordigers deel van de Directies Groningen, Friesland, Noord-Holland, Zuid-Holland, Zeeland, Benedenrivieren, Noordzee, Dienst Getijdewateren, Directie Sluizen en Stuwen en Dienst Weg- en Waterbouwkunde.
Ik verzoek u mij voor 15 mei a.s. mee te delen wie namens uw dienst naast de projektleiding ir. A.J. Kuik en ir. G.B. van Driel deel kan nemen aan de stuurgroep zodanig dat hij daarin met mandaat namens uw directie kan optre-den.
Voorts verzoek ik u als beleidslijn binnen het project te hanteren dat con-tacten met lagere overheden voor het verkrijgen van gegevens en dergelijke, via de regionale directies zullen lopen.
Als bijlage voeg ik bij deze brief een afschrift van de brief die ik heden aan uw collega's van de overige betrokken diensten heb gezonden.
DE DIRECTEUR-GENERAAL VAN DE RIJKSWATERSTAAT,
J
*-<—l'.'D.-G.
RIJKSWATERSTAAT
Den Haag. 1.2.88
11
N O T A " K U S T V E R D E D I G I N G
K O R T E I N F O R M A T I E
1. Doel van deze korte informatie.
Sinds enige tijd is er sprake geweest van een
kustbeleids-nota die de Rijkswaterstaat zal gaan opstellen. Omdat deze
benaming aanleiding blijkt te kunnen geven tot misverstanden
is deze gewijzigd in Nota "Kustverdediging". Hieronder wordt
kort uiteengezet, wat deze nota zal inhouden.
2
- Aanleiding tot de Nota "Kustverdediging".
Op 6 april 1987 is er een UCV over de waterkeringen geweest.
Onder meer werd door de Kamerleden gevraagd naar de
resulta-ten van het project Kustgenese en naar een visie op lange
termijn (bijv. 30 jaar) inzake oplossingen zoals
zandsup-pleties versus meer permanente oplossingen zoals
strand-hoofden. *)
De minister heeft toegezegd, dat er nog dit decennium
resul-taten van studies zullen worden gepresenteerd, die de
ach-tergrond vormen voor alles wat tegen het achteruitgaan van
de kustlijn gedaan kan worden (Handelingen 6 april 1987, UCV
61. blz. 61-13).
3. Basis voor het kustverdedigingsbeleid
In haar brief van 7 mei 1985 heeft de minister de
basispun-ten voor het kustverdedigingsbeIeid verwoord. Zij ging
hier-bij in op de verdeling van de verantwoordelijkheden. Bij de
concipiering van de Wet op de Waterkering is het een en
ander later in een klankbordgroep nog wat uitgewerkt.
_. De functionele taakverdeling zal als volgt zijn:
Provincies: Toezicht op het beheer en onderhoud van de
waterkeringen, periodiek verslag aan het Rijk
Hoeden der bestemmingen.
Instellen overlegorganen, voortrekken van
belangenafwegingen en beleidsanalyses.
Waterschappen: Beheer en onderhoud van de waterkeringen (op
de Deltadaramen en de zandige kust van de
Waddeneilanden n a ) .
Rijk: Zorg dragen voor de kustlijn:
- metingen om de kustontwikkeling te volgen.
- erosiebestrijding.
*) Noot: In deze UCV werd ook gevraagd naar een evaluatie
van de suppletie op het strand van Texel in 1983. Hierover
zal de Kamer eind 1987 worden geïnformeerd. Deze informatie
zal in de onderhavige kustbeleidsnota verwerkt worden.
- 2
Intentie:
DE KUSTLIJN OP ZIJN PLAATS HOUDEN. MAAR NIET
TOT ELKE PRIJS:
- Als de beveiliging van het achterliggende
land tegen overstroming in het geding is.
wordt erosie van de kust altijd aangepakt.
- Is deze veiligheid niet direct in het
ge-ding en wordt er vanuit een ander belang om
maatregelen gevraagd, dan vindt een
afwe-ging plaats tussen de op strand en duin
ge-vestigde belangen en de te brengen
(finan-ciële en andere) offers.
4. Uitgangspunten.
De nota "Kustverdediging" zal op basis van kennis van
morfo-logische processen en de kunde van het beteugelen ervan de
visie van de Rijkswaterstaat presenteren O P de
erosieregu-lering van de Noordzeekust, om ons land, na het gereedkomen
van de Deltawerken in 1990, blijvend van overstroming te
vrijwaren en waar nodig ook andere belangen te beschermen.
Onder deze kustverdediging dient men slechts het defensieve
deel ervan te verstaan, d.w.z. pas als er iets aan de hand
is. worden er maatregelen tegen erosie getroffen.
Er worden inschattingen van het zandhuishoudboekje voor de
kust als geheel gemaakt, waarbij alle relevante aspecten
vanuit de zee en op het land meespelen.
"Offensief" kustbeleid (bijv. landaanwinning, plan Waterman.
Zeeuwse Malediven, inrichting Voordelta) en planologisch
beleid in de kuststrook zal niet anders worden behandeld
dan slechts inventariserend, om erosiebestrijding en haar
gevolgen afgewogen te kunnen beoordelen. In de meeste
gevallen dienen zulke projecten in hoofdzaak tot de
aanwin-ning
van
land. dan wel het tot stand komen van specifieke
bestemmingen. Het belang voor het kustbeheer in de zin van
~" kustdefensie" is meestal beperkt. Initiatiefnemers van zulke
projecten doen dit voor eigen rekening en risico. Het Rijk
wil zijn kennis inzetten en zal in ieder geval de
morfolo-gische gevolgen voor de rest van de kust toetsen tegen de
achtergrond van het veiligheidsbelang en de andere belangen
op strand en duin. alvorens met dergelijke projecten in te
stemmen.
Er wordt geen integraal beleid gemaakt. Op zee dient daar
het Harmonisatiebeleid voor; op het land dient daar de
ruimtelijke ordening voor.
Voor de nota moet het begrip "integraal" dus gelezen worden
als:
"betrekking hebbend op het geheel van samenhangende
kust-processen dat op de gehele kuststrook (in de lengte en de
breedte) werkt, en waarbij rekening gehouden wordt met alle
relevante aspecten".
3
-5. Inhoud van de nota
De nota zal de gehele Nederlandse Noordzeekust - van het
Zwin tot de Eems - betreffen en voorshands over een periode
van 30 jaar vooruit trachten te kijken met een doorkijk over
ca 100 jaar waar mogelijk.
De eerste versie zal eind 1989 gereed zijn. Elke vijf jaar
zal de nota aangepast worden aan de dan plaatsgevonden
heb-bende ontwikkelingen.
Ingegaan zal worden op het volgende:
- de kennis van "het zandsysteem kust" (o.a. de resultaten
van Kustgenese);
- de manier waarop roet het systeem tot op heden ir omgegaan;
- ontwikkelingen die zich zullen kunnen gaan voordoen bij
ongewijzigd beleid (scenario's zeespiegelrijzing,
morfolo-gische ontwikkelingen op de vooroever);
- knelpunten die mogelijkerwijs kunnen gaan optreden bij de
bescherming tegen overstroming en bij andere belangen
op strand, duin en vooroever;
- mogelijke beheersvarianten. bijv.:
* afwachtend of anticiperend verdedigingsbeleid,
* harde of zachte verdedigingen.
* wel of niet de erosie van de onderwateroever aanpakken,
onder meer door evaluatie van bestaande maatregelen;
- financiële aspecten,
- havenwerken en toegangsgeulen.
6. Tijdschema en procedure.
Voor het verzamelen van de benodigde kennis, kunde en
erva-ingen bij de Rijkswaterstaat, andere beheerders en
onder-zoeksinstituten is een projectgroep opgericht waarin
speci-alistische diensten en regionale directies van de
Rijks-terstaat zitting hebben. De benodigde informatie zal v:a de
bestaande kanalen (zoals bijvoorbeeld regionale
overleggroe-pen) worden ingewonnen.
Op 1 januari 1989 moet het eindconcept gereed zijn. Dat zal
in 1969 worden voorgelegd aan de Unie van Waterschappen.
het Interprovinciaal Overleg II. de Raad van de Waterstaat.
de Raad voor de Ruimtelijke Ordening en het Milieu, en de
ICONA.
De nota zal eind 1989 met een begeleidende brief van de
Minister naar de Tweede kamer worden gezonden.
7. Samengevat:
Trefwoorden zijn: defensie tegen overstroming en eventueel
tegen aantasting van andere belangen door de zee: kennis van
de processen en de kunde van het beteugelen ervan;
erosie-bestri jding; zandhuishoudboekje; afwegen van de te nemen
maatregelen op basis van kennis, belangen en kosten; het
integraal beschouwen van allerlei deelprocessen tot een
1
-PROBLEEMSCHETS NOTA KUSTVERDEDIGING
Kustverdediging in de jaren 1990 - 2020.
Aanleiding
De aanleiding tot deze nota wordt gevormd door een vraag van met name het Tweede Kamerlid Zijlstra, gesteld tijdens de UCV op 6 april 1987. i, concreto vroeg Zijlstra een kostenvergelijking voor de komende drie de-cennia tussen enerzijds steeds terugkomende zandsuppleties ("stop gap" en anderzijds duurzamere oplossingen zoals strandhoofden.
Deze vraag paste in de context van vragen over de duurzaamheid van d< suppleties op Texel waarbij ook de leden Blauw en Leerling twijfel uitter
*An de haalbaarheid van deze suppleties in vergelijking met strandhoof-den.
De minister zegde twee dingen toe:
1*. Een evaluatie van de suppletie op Texel "na het stormseizoen". Deze wordt verwerkt in de zandsuppletienota die deze herfst naar de Kame: gaat.
2*. Een integrale beleidsstudie van he: kustbeleid die "dit decennium o; tafel ligt". De minister noemde de zeespiegelrijzing uitdrukkelij; als een belangrijke reden tot deze studie nota.
Probleemstelling
Er is op 6 april alleen over kustverdediging gesproken. Het defensieve deel van het beleid. Een eventueel offensief beleid: landaanwinning, plan Waterman, Zeeuwse Malediven e.d. zijn niet aan de orde anders dan i: een korte beleidsuitspraak. Die zal zijn: offensieve projecten diene: altijd een aantal doelen (recreatie, woongebied, industrie, viskwee etc. e t c ) . Er zijn altijd initiatiefnemers. Die wil het Rijk helpe door kennis in te zetten en daarbij willen we op z'n minst de morfologi sche gevolgen op de rest van de kust - zonodig als onderdeel van zo' project te compenseren - toetsen. Uitvoering van projecten is altij voor rekening en risico van de initiatiefnemers. Het heeft geen zin hie: nog meer aan toe te voegen dan dat ieder project op z'n eigen merite moet worden bekeken tegen de achtergrond van de kust als geheel.
Dus concentreren op kturtdefeaaie*
De functionele taakscheiding tussen Rijk, waterschappen en provincie geeft een tweede indicatie:
Waterschappen houden de waterkering sterk (onderhoud duinen, dijken strandhoofden)
2
-het Rijk. houdt de kustlijn op z'n plaats echter niet tot elke prijs: . als de veiligheid van het achterliggende polderland in het geding
is, wordt erosie altijd aangepakt;
. als alleen het voortbestaan van een bepaald stuk strand of duin in het geding is, vindt een afweging plaats van enerzijds de in dat duin/strand gevestigde belangen tegen anderzijds de voor maatrege-len te brengen (financiële en andere) offers,
de provincie heeft - als hoedster der bestemmingen en als toezicht-houdster - het voortouw bij het aanzwengelen en voorbereiden van langenafwegingen in de vorm van beleidsanalyses. (De minister be-slist uiteindelijk).
Het Rijk vervult hier dus de rol van erosiebeteugelaar van de kust als geheel - gezien tegen de kustontwikkeling op West-Europese schaal - zono-dig prioriteiten stellend in dat geheel.
Deze nota concentreert zich daarom op kustdefensie door beteugeling van erosie.
Er worden inschattinngen van de problematiek als geheel - eventueel als verzameling deelproblemen - gemaakt. Daarbij spelen alle relevante as-pecten vanuit zee en op het land mee. Er worden echter geen plaatselijke afwegingen gemaakt.
Die komen later aan de hand van de specifieke beleidsanalyses. Er wordt ook geen integraal beleid gemaakt noch voor de zee (daar dient het Harmo-nisatiebeleid toe) noch voor het land (daar staat de provincie met de planologie voor). Het begrip integraal moet dus gelezen worden als: "het geheel van morfologische processen, werkend op de kust als geheel (in lengte- en breedtedimensie) rekening houdend met alle relevante aspec-ten".
"bus Morfologie, eroaie~en erosiebeteugeling worden de belangrijkste tref-woorden.
Twee deelaspecten verdienen nog extra aandacht:
1*. de uitdrukkelijke vragen van Kajnerleden over zandsuppletie versus harde sutatregeleo op langere termijn. Een onderbouwde visie op deze keuze - definitief te maken per project, maar wat zijn de hoofdlijnen en wat de mogelijkheden - is nodig. Nieuwe inzichten die uitgaan van het geheel van processen in plaats van éên symptoon (golftransport in brandingszone) zijn nodig. Punaisepoetsen (precieze vorm van zand-suppletie) is niet nodig.
3
-2*. De uitdrukkelijke inkadering door de minister in het denken over ree-speiegelrijzing. Oe zeespiegelrijzing «Is sterker wordende Aandrij-vende kracht achter de erosie moet dus een belangrijke rol spelen. Kier kunnen de resultaten van kustgenese worden Ingepast als inzicht in het gehele proces op lange en kortere termijn. Dit kan en moet de basis vormen van de nota, er moeten resultaten rijn. Zn het verleng-de liggen visies op invloed van menselijke ingrepen (havenwerken, geulen, bodemdaling door olie/gaswinning)<
Samenvattend gaat het dus om kuatdefensie door beteugeling van erosie, een visie over dertig jaar op de daarbij te gebruiken harde en zachte middelen tegen de achtergrond van de kustgenese bij een versaellende see-spiegelrijzing. Alle betrokken belangen spelen bij de Inschatting van de maatschappelijke behoefte een rol. Er worden echter geen keuzes op plaatselijk niveau gemaakt. Het zandhuishoudboekje van de kust blijft de hoofdrol spelen, planningstermijn 30 jaar vanaf 1990, doorzicht 100 jaar daarna.
Concreet
De enige reden om de Rijkswaterstaat deze nota te laten schrijven is de kennis van de processen en de kunde van het beteugelen daarvan. Dat is ook één van de belangrijkste poten onder de "c" van conditionering»
Kennis en kunde zullen overtuigend en onderbouwd op tafel moeten komen en daarin zal concrete vooruitgang zichtbaar moeten zijn. Altijd opduikende wetenschappelijke twijfels ten spijt, zullen er concrete visies moeten worden gegeven, gebaseerd op de op dat moment voorhanden zijnde kennis. Een concrete onderzoeksvisie kan daar deel van uitmaken. Aanpakken van de problematiek zelf is belangrijker.
De tijd
Terugrekenend betekent "dit decennium":
a) 4e kwartaal 1989 nota met beleidsbrief van minister naar Kamer;
b) 2e en 3e kwartaal 1989 voorbereiden beleidsbrief door middel van
voorleggen "voorlopige" («definitieve) nota aan Unie, IPO, Raad van de Waterstaat, Raad voor Ruimtelijke Ordening en Milieu (RROM),
ICONA;
c) 1e kwartaal 1989 produktie nota en voorbereiding ad. b;
d) 1/1/89 concept klaar;
e) 3e en 4* kwartaal '88 opstellen concept;
4
-Zo'n nota is een verzameling van kennis die op vele fronten voorhanden is. Als hij uit komt moeten van al deze fronten de onderbouwende rappor-ten op aanvraag verstrekt kunnen worden, dus medio '89. Een mooie gele-genheid om van allerlei projecten de stand van zaken op een rij te zetten of (in 1988) mijlpalen te plannen.
' f J O T A " K U S T V E R D E D I G I N G " \ 1.2.88
v' Van Driel
Kuik
O R G A N I S A T I E
Inleiding.
In opdracht van HW/CK wordt de nota "Kustverdediging"
samen-gesteld onder verantwoordelijkheid van DGW, Dit gebeurt in
samenwerking met andere specialistische directies en met de
regionale kustdirecties, waaronder ook begrepen de directies
Benedenrivieren en Noordzee.
In de nota zal het kustverdedigingsbeleid voor de gehele
Nederlandse Noordzeekust voor de komende 25 jaar worden
uiteengezet. Dit kustverdedigingsbeleid zal zijn gebaseerd
op de kennis van en ervaring met het zandsysteem in de
kuststrook, die voorhanden is bij de specialistische en
regionale directies, en bij de onderzoeksinstituten. Vanuit
de regionale directies zal bovendien ook regionale
beheers-kennis worden aangeleverd.
Vorm van de nota.
In de geannoteerde inhoudsopgave (bijlage bij Notitie
GWAO-87.434) is in trefwoorden weergegeven, wat in de nota zoal
aan de orde zal komen.
De nota zal in drie stadia tot stand komen:
a. Voor de technisch-wetenschappelijke vastlegging van de
onderzoeksresultaten zullen per hoofdstuk onderbouwende
nota's worden geschreven. Het aantal kan per hoofdstuk
variëren, afhankelijk van het aantal hoofdzaken dat in
een hoofdstuk wordt behandeld.
Deze onderbouwende nota's zullen de status krijgen van
achtergronddocument bij de uiteindelijke kustbeleidsnpta.
en op aanvraag verkrijgbaar zijn.
b. Als tussenstap wordt een technische nota (de zgn.
100-pagina-versie) gemaakt. Deze voor interne vastlegging
bedoelde nota zal een samenvatting zijn van de
overwegin-gen in en de resultaten van de onderbouwende nota's.
c. Uiteindelijk zal er een zgn. 25-pagina-versie (de
"pre-sent at ieversi e")- worden gemaakt, die - na een openbare
ronde - met een brief van de minister aan de Tweede Kamer
zal worden aangeboden.
Gezien de beperkte tijd die voor het tot stand brengen van
de nota beschikbaar is (1 jaar. nl. tot 1.1.1989), zal het
verzamelen van stof voor de onderbouwende nota's vooral
moeten bestaan uit het inventariseren en samenvatten van
bestaande studies en hun resultaten. Nog te starten en reeds
lopende onderzoekingen kunnen slechts bijdragen voor zover
hun resultaten voldoende deugdelijk zijn.
Projectorganisatie.
Voor het produceren van de onderbouwende nota's en de
hoofd-stukken van de kustbeleidsnota wordt een projectorganisatie
opgericht. Deze wordt gevormd door medewerkers van HW. DGW,
2
-en andere specialistische di-enst-en (DWW, Hoofdafdeling
Waterbouw van S+S), en de regionale kustdirecties
(Gr,
Fr,
NH,ZH. Zld. BER. N2).
Aangezien het hoofdthema van het project niet ruimtelijk en
planologisch beleid is. maar "technisch beleid", komen de
"regionale" medewerkers in de projectorganisatie uit de
AN-sfeer en niet uit de RF-AN-sfeer. Waar specifiek nodig, zal wel
een beroep O P kennis en ervaring van RF-medewerkers worden
gedaan (inventarisatie gebruiksfuncties en plannen, evt.
beleidsanalytisch advies).
Voor de toelevering van technisch-wetenschappeiijke
onder-zoeksresultaten worden ook onderzoeksinstituten (RUU. TUD,
WL) ingeschakeld, maar dat zal uitsluitend op het
uitvoe-rende niveau zijn.
De projectorganisatie is als volgt opgebouwd:
STUURGROEP
strategisch
organisa-torisch
»{RD'n, SD'n|
PROJECTGROEP:
P.l
i projectmanagers
T 1 14. Beschrijving van de elementen van de projectorganisatie.
In deze paragraaf wordt puntsgewijs aangegeven, wat de
taken, bezetting en werkwijze zijn van de stuurgroep,
projectgroep en "weVkgroepen".
1. Stuurgroep.
Taken:
- Strategisch inhoudelijke inbreng en behandeling.
- voorbereiding en handhaving van de gedragenheid van de
nota binnen RWS.
- terugkoppeling naar de eigen diensten en hun regio's.
- oplossen van knelpunten in tijd en inbreng.
- toetsing van de nota aan de doelstellingen,
- fiattering van de kwaliteit van de nota.
Bezetting:
HW/CK:- Opdrachtgever.
- beleidsverantwoordelijke,
- beleidsmatige begeleiding en sturing,
- organisator van extern overleg op centraal
niveau.
3
-DGW: - Opdrachtnemer,
- opdrachtbegeleider,
- productietaak:-levering en organisatie menskracht
-inzet en integratie deskundigheid,
-coördinatie van de inzet,
-organisatie en sturing
productie-proces,
-levering leeuwendeel inhoud,
-zorg voor tijdige levering;
- inhoudelijke kwaliteitsborging.
- informeren stuurgroep over inhoud.
RD'n: - Voelhorenfunctie extern regionaal.
- inbreng regionale deskundigheid en ervaring,
- technische en ad-hoc-contacten met lagere
over-heden.
SD'n: - Technisch-wetenschappelijke inbreng over hun
specialiteiten.
- begeleiding van specifieke aspecten.
Werkwijze:
De stuurgroep vergadert ca 1 x per kwartaal of in
bijzon-dere gevallen ad hoc. onder voorzitterschap van HW/CK. De
leden zijn van het niveau "afdelingshoofd". Zij kunnen
zonodig in het productieproces worden ingeschakeld.
Deze stuurgroep vertoont qua bezetting veel overeenkomst
met de RCK. Deze is echter onder meer ingesteld voor:
- afweging onderzoek voor de kust. ook buiten de
kust-verdedigingsnota,
- coördinatie alle kustonderzoek.
Projectgroep.
Taken:
- Regelen inzet kennis en kunde.
- afstemming onderzoeksresultaten.
- procesbegeleiding en -sturing.
- verantwoordelijkheid voortgang productieproces, zowel
bij de onderbouwende nota's als bij de hoofdnota in
verschillende stadia.
- overleg intern DGW over knelpunten e.d.
- verslag aan DT-DGW en stuurgroep over voortgang en
knelpunten.
- informeren DT-DGW en stuurgroep over inhoud nota.
- technisch en redactioneel opstellen nota.
Bezetting:
- Projectleiders.
- materiedeskundigen uit specialistische en regionale
directies.
- enige specifieke deskundigen.
Werkwijze:
Op grond van de geannoteerde inhoudsopgave is een
verde-ling gemaakt in "blokken", die elk een min of meer
afge-rond geheel zijn of een afgeafge-ronde bijdrage leveren aan
4
-een hoofdstuk. Deze blokken vormen elk de onderwerpen van
de onderbouwende nota's.
Voor elk van de blokken is er een "manager", die
verant-woordelijk is voor de productie van blok en onderbouwende
nota.
De managers dienen bij de projectgroep een plan van
aanpak in voor hun blok. In de projectgroep worden
besproken:
- Inhoud van elk blok; wat bekend is. gaande, en nog moet
gebeuren.
- de hiervoor in te zetten deskundigen (specialisten,
instituten).
- voorstellen voor middelen en mankracht.
- de benodigde tijd, of de kwaliteit afgezet tegen de
tijd.
- verslag hiervan aan het DT-DGW en de stuurgroep.
"Werkgroepen".
Dit niveau wordt eigenlijk gevormd door de managers en
hun medewerkers.
Taken:
- Produceren en bijeenbrengen van de benodigde kennis.
- produceren van de onderbouwende nota's.
- leveren van concepten voor de hoofdstukken.
Bezetting:
Deskundigen uit de diverse disciplines:
-specialisten uit de SD'n.
-ervarenen uit de RD'n.
-medewerkers onderzoeksinstituten.
4. Inhoudelijke taakverdeling in de projectgroep.
Hieronder wordt een overzicht gepresenteerd van de
onder-bouwende nota's, degenen die verantwoordelijk zijn voor het
totstandkomen ervan en de bezetting van de werkgroepen die
het product gaan leveren.
WTA "KWTWISIP"
1.2.68
G.B. van Driel
A.J. Kuik
Overzicht hoofdstukken en
onderbouwende nota's.
1. Inleiding.
2. Probleemstelling en doel nota.
3. Het (zand?systeem kust.
(1) Beschrijving kustsysteem:
(wat weten we er van?)
(2) Statusbeschrijving kustligging:
4. Huidige situatie beheer/beleid.
(3) Beschrijving huidig beheer/beleid:
(4) Toestandbeschrijving functies 1990:
Van Driel/Kuik
Van Driel/Kuik
Kohsiek
RUU, WL
Bakker
Wiersroa
Louisse
Van Vessem
Hallie
RUU. TUD
Verhagen
RD'n
WL (Burger)
Van Driel
RD'n, DWW
5. Ontwikkeling veiligheid bij ongewijzigd beleid.
(5) Voorspelling kustlijn en profiel
(1990-2020 en globaal 1990-2100)
-<6) Voorspelling hydro-meteo-klimaat
(7) Analyse veiligheid (uit 5 en 6 ) :
Kuik
WL.
Bakker
Roelse
Rakhorst
De Ronde
Vogel
Verhagen
Prakken
6. Functies strand/duinen bij ongewijzigd beleid
(8) Analyse consequenties functies:
(uit 5 en 6)
7. Functies van de onderwateroever,
Verhagen
Van Driel
DWW (Alberts)
(9) Analyse ontwikkeling onderwateroever:Kohsiek
(i.v.m. functies) DNZ
proj.Voordelta
2
-(10) Grens zeezandwinning:
8. B e h e e r s a l t e r n a t i e v e n ,
(11) E v a l u a t i e z a n d s u p p i e t i e a :
(12) E v a l u a t i e harde k u s t v e r d e d i g i n g e n :
(13) E v a l u a t i e invloed c i v i e l e werken:
(14) P o t e n t i ë l e o n d e r w a t e r o e v e r s u p p l e t i e s
(15) B e l e i d s a n a l y s e k u s t b e h e e r :
9. Toekomstig b e l e i d .
10. U i t v o e r i n g s a s p e c t e n b e l e i d .
(16) Opzet k u s t m o n i t o e r i n g s s y s t e e m :
11. Samenvatting en c o n c l u s i e s .
12. R e f e r e n t i e s .
Louisse
Van Alphen
Verhagen
Rakhorst
Roelse
Pluym
Verhagen
RD'n
Verhagen
Van Vessem
Van Rossum
Verhagen
Ha 11 ie
Van Vessern
Van Rossum
:Kuik
Louisse
DNZ
Verhagen
Rakhorst
Roelse
Kuik
S+S
Col ij n
Pillingh
Vogel
Ha 11 ie
TUD
ministerie van verkeer en waterstaat
rijkswaterstaat
hoofddirectie van dt waterstaat
zie verzendlijst uw brief van uw kenmerk onderwerp Nota Kustverdediging. 14 a p r i l ons kenmerk CKH 49490 bijlage<n) 3 1988 doorkiesnummer 744110 verzonden
Reeds geruime tijd bestaat er behoefte aan een beleidsvisie inzake kustverdediging op langere termijn. Deze behoefte bleek onder andere tijdens de vergadering van de Vaste Commissie voor Verkeer en Waterstaat in de Tweede Kamer op 6 april 1987. De minister deed de Kamer toen toezegging dat de Kamer nog dit decennium een visie voor de komende 25 a 30 jaar zou ontvangen.
Om aan bovengenoemde toezegging gestalte te geven zal een Nota Kustverdediging worden opgesteld. Deze vormt de basis waarop het Rijksbeleid inzake de
kustverdediging zal worden gevoerd waarvoor de Wet op de Waterkering in de negentiger jaren het kader biedt. De voorbereiding van dit beleid zal onder
leiding van de Afdeling Waterkeringen ter hoofddirectie plaatsvinden in over-leg' met dé* betrokken buitendiensten zodat de nota de visie van de gehele Rijkswaterstaat bevat. Gedurende de afgelopen maanden is hierover bilateraal met de Dienst Getijdewateren en in een overleggroep bestaande uit medewerkers van de betrokken directies voorbereidend overleg gevoerd. Namens uw directie nam hieraan deel [Tj . Dit heeft geresulteerd in een probleemanalyse en een
organisatorische aanpak. Notities daarover en een algemene informatieve notitie voeg ik ter informatie hierbij. Ik heb de Dienst Getijdewateren verzocht zorg te dragen voor het opstellen van de nota. De DGW zal daartoe - behalve de nodige inhoudelijke inbreng - ook de coördinatie, organisatie en de inhoudelijke integratie van het gehele project verzorgen. De Dienst Getijdewateren heeft daartoe inmiddels een projectgroep ingesteld waarin ook medewerkers van andere diensten deelnemen. Voor de begeleiding van deze opdracht wordt een stuurgroep ingesteld onder leiding van ir. T j . de Baan van de Afdeling Waterkeringen ter hoofddirectie. Het Secretariaat zal worden gevoerd door ir. P.J.W. de Wildt van dezelfde afdeling. In deze stuurgroep nemen vertegenwoordigers deel van de
Directies Groningen, Friesland, Noord-Holland, Zuid-Holland, Zeeland,
Benedenrivieren, Noordzee, Dienst Getijdewateren, Directie Sluizen en Stuwen en Dienst Weg- en Waterbouwkunde.
•-Ik-t»r«*ü«tr mtl tramlijn i(italion cl), tr«mli(n 9 (stations et «n ht), buslijnen 18 («Uticni et tn ht). 65 (IxMraotp). MtosgtigMtt). 90(wttttnttf) postbus 20906 2500 EX 's-gravenhage koningskade 4 telefoon (070) 74S 745 telex 31043 postglronummer 507584
behoort bij bladnummer
brief nr. CKH 49490 2
Ik verzoek u mij vóór 15 mei a.s. mee te delen wie namens uw dienst deel kan nemen aan de stuurgroep zodanig dat hij daarin met mandaat namens uw dienst kan
optreden. Voorts verzoek ik u met prioriteit uw medewerking te verlenen aan het werk van de projectgroep als daarom door de DGW of de projectleiding wordt gevraagd.
Tenslotte verzoek ik u uw medewerking te (doen) verlenen aan het leggen van contacten met lagere overheden voor het verkrijgen van gegevens en dergelijke.
DE DIRECTEUR-GENERAAL VAN DE RIJKSWATERSTAAT, l.D.-G. ir. W. van der Kleij /,
behoort Dij minuut nt.: datum: blidnr.:
Adreslijst
Hid direktie Groningen Friesland Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland Benedenrivieren Noordzee Sluizen en Stuwen Weg-en Waterbouwkunde ing. F. Nieuwenhuis ir. A. Prakken ir. D.H. Rakhorst ir. P. v.d. Berg ir. H.A.Q. VerUees ir. H.J. de Haan ir. H.J. de Haan
ir. M.R. van der Does de Bije ir. H.J. Verhagen
B2/1
BIJLAGE 2. Geannoteerde inhoudsopgave nota Kustverdediging.
Titel nota: DE VERDEDIGING VAN DE NEDERLANDSE KUST NA 1990. VEILIG IN VORM "Veilig" op de eerste plaats. "In vorm" zowel letterlijk qua morfologische vorm als overdrachtelijk in de zin van "in goede conditie".
1. INLEIDING
In 1990 deltaversterkingen zandige Noordzeekust gereed: ontstane veilig-heidssituatie vasthouden. Naast waterkering ook andere belangen. Noodzaak
tot integraal kustverdedigingsbeleid. Echter veiligheid absolute prioriteit. Beheer verdeeld over Rijkswaterstaat en waterschappen. Toezicht door provin-cies, alsmede voortrekkerschap provinciale overlegorganen. Wettelijke rege-lingen in Wet op de Waterkering. Wettelijke veiligheidsnormen. 5-jaarlijkse verplichting tot inspectie en rapportage toestand waterkeringen. Rijk opper-toezicht ten aanzien van veiligheid waterkeringen; Rijkswaterstaat verant-woordelijk voor beteugelen sluipende erosie van de vooroever.
RWS-visie (beleid) nodig op integrale kustverdediging; concretisering eigen taken daarin. Concrete visie voor 30 jaar vooruit met vooruitblik nog eens 100 jaar verder.
Inhoud voorliggende nota.
2. PROBLEEMSTELLING EN DOEL NOTA Probleemstelling:
Vraag 1: Hoe denkt het Rijk met de zandige kust om te gaan om ons land in de toekomst "blijvend" tegen overstroming te beschermen?
Enkele trefwoorden: Anticipatie, de kust aan de monitor, preventief optre-den, aanpakken (sluipende) erosie, kustdefensie.
Absoluut geen nieuwe waternoodsramps dus beveiliging tegen overstromen polderland" "onaantastbaar.
Rijk oppertoezicht op conditie waterkering. In Wadden ook eigen beheerstaak a la waterschap. Invulling beheer onderwateroever vanuit veiligheid.
Kust-(veiligheids)effect rapportage (KER).
Vraag 2: Hoe denkt het Rijk om te gaan met andere belangen in het zandige kustsysteem?
Rijkswaterstaats-visie op beschermen c.q. (door anderen) ontwikkelen van functies van strand en duinen. Rijkstaak: Kustlijn vasthouden, maar niet overal en niet tot elke prijs.
Doel nota:
Zo concreet mogelijk op deze twee problemen reageren. RWS-visie op beheer 1990-2020.
Basis voor concrete uitvoeringsplannen.
t
B2/2
Plangebied nota:
Zandige Noordzeekust, minimaal omvattend het gebied dat direct of indirect bijdraagt aan of van invloed is op de waterkerende functie. Exacte zeewaart-se en landwaartzeewaart-se grenzen nog vast te stellen. "Openingen" zoals Waddenzee, Eems-Dollard, Oosterschelde, Westerschelde etc. alleen meenemen in de zandbalans als "bron/put".
Planperiode:
30 jaar, vooruitblik nog eens 100 jaar verder. Bijstelling elke 5 jaar, overeenkomend met 5-jarige cyclus in het kader van de Wet op de Waterkering.
3. HET (zand)SYSTEEM KUST Waar hebben we het over?
Nadere aanduiding van de zandige kust. Introductie van het begrip zandsys-teem kust. Kenmerken van het gebied waarover deze nota handelt. Nederland als Rijn/Maas-delta in kustboog Calais-Helgoland. Zandstromen, zandhuishou-ding. Samenhang onderwateroever en strand/duinen. Erosie. Harde verdededi-gingselementen, infrastructuur.
Introductie van gebruiksfuncties/belangen:
Primaire functie: waterkering, voor een belangrijk deel zandig (flexibel). Functies strand/duinen: recreatie, waterwinning, natuur, bebouwing, indus-triële bedrijvigheid, etc.
Functies onderwateroever: zeezandwinning, olie/gaswinning, scheepvaart, visserij, stortplaats havenslib.
Wat weten we van het systeem?
Ontstaan en werking. Historische ontwikkeling.
Welke factoren beïnvloeden zoal de toestand? Effecten hydro-meteo omstandig-heden (zeespiegelrijzingi); effecten menselijke ingrepen; interactie Noord-zeekust-estuaria.
Resultaten van kustonderzoek, met name het project Kustgenese. Verschillende tijdschalen in kustgedrag (kortstondige en langzamere kustlijnvariaties, duinafslag, zandgolven, grote civiele werken, respons op klimatologische veranderingen e t c ) . Variatie in morfologie onderwateroever.
Rol van vooroever voor veiligheid waterkerende duinen (thermometerfunctie). Zandverlies vooroever ("zandarmoede"?). Nog niet uitgewerkte respons op grote civiele werken (bijv. IJmuiden, Europoort, Deltawerken).
Geomorfologische indeling
Driedeling in lengte richting: Wadden, gesloten Hollandse kust en Delta. Totaal verschillende morfologische processen en beheerssituatie.
In richting loodrecht op de kust tweedeling: a. strand en duinen
B2/3
b. onderwateroever. Hierin speciale rol voor "opslagzöne" zoals gesteld in Leidraad Veiligheid Duinen ( d.i. ca. 200-300 m uit de GLW lijn); echter ook diepere deel van vooroever is op termijn van belang voor de veiligheid.
Hoe ligt het kustsysteem er morfologisch in 1990 bij?
Statusbeschrijving kustligging (kustlijn en kustprofiel); beschrijving To-situatie voor het beheer na 1990.
4. HUIDIGE SITUATIE BELEID/BEHEER
Hoe gaan we met het kustsysteem op dit moment om?
Nadere omschrijving van de basisbeheersvariant "ongewijzigd beleid", nodig in de hoofdstukken 5, 6 en 7 om veiligheidsknelpunten en functieknelpunten in kaart te brengen.
Enige kenmerken: beperking verstuiving duinen; zandbuffering in duinen; ad hoc maatregelen met strandsuppletiesj diverse langstransport beïnvloedende harde verdedigingssystemen ; geen structurele maatregelen onderhoud vooroe-ver; zeezandwinning buiten 20 km of NAP -20 m dieptelijn; op diepte houden vaargeulen;
vooralsnog geen grote door Rijk gefinancierde civiele kustwerken.
Huidige veiligheidsmaatregelen, verdedigingsstrategie. Effectiviteit hier-van. Niveau veiligheid 1990.
Inventarisatie functies op resp. onderwateroever en strand/duinen. Inventa-risatie relevante beleidsplannen.
Toestandsbeschrijving functies 1990.
5. ONTWIKKELING VEILIGHEID BIJ ONGEWIJZIGD BELEID Periode 1990-2020
Beschrijven enige realistische scenario's zeespiegelrijzing, stormklimaat en morfologische ontwikkelingen voor periode 1990-2020. Analyseren van deze
ontwikkelingen op hun consequentie voor de veiligheid tegen overstroming/ doorbraken: wanneer en waar komen er veiligheidsknelpunten bij voortzetting van de huidige beheerssituatie (zie par. 4) en zijn hoe dan ook maatregelen
geboden?
Periode tot ca 2100
Inschatting effect van opwarming atmosfeer en daaruit voortvloeiende ver-snelde zeespiegelrijzing en stormklimaatwijzigingen op veiligheid waterke-ring.
B2/4
6. FUNCTIES VAN STRAND/DUINEN BIJ ONGEWIJZIGD BELEID Idem 5.
Wanneer en waar ontstaan in de periode 1990-2020 problemen met functies van strand/duinen door een landwaartse verplaatsing van de kustlijn? Welke func-ties komen in het gedrag en in welke mate?
Vooruitblik naar 2100.
7. FUNCTIES VAN DE ONDERWATEROEVER
Wat zijn de morfologische veranderingen van de onderwateroever in de periode 1990-2020? Komen hierdoor bestaande functies (zie par 4) in het gedrag
(bijv. verzanding Haringvliet, effect Loswal Noord, bodemdaling door gaswin-ning)? Zijn er potenties voor nieuwe functies, bijv. Voordelta, Razende Bol, zandbanken, Loswal Noord, die we bij de kustverdediging tegen kunnen komen?
8. BELEIDSALTERNATIEVEN De problematiek
Hier wordt de in de voorafgaande 3 hoofdstukken beschreven problematiek in samenhang geanalyseerd. Er kunnen drie situaties worden onderscheiden bij een eventuele prioriteitsafweging:
Alleen veiligheid bedreigd: oplossingen vooral onderling financieel-economisch afwegen met in achtneming van andere belangen. In ieder geval iets doen.
Alleen andere belangen bedreigd: afweging of het Rijk wat gaat doen (eigen financiële inspanning).
Maatregelen op hun effect voor de veiligheid beoordelen (Rijksvisie hierop).
Veiligheid en andere belangen bedreigd: zeker iets doen; veiligheid voorop. In overleg met andere belanghebbenden gezamenlijke maatrege-len.
Analyse beleidsvarianten:
Diverse varianten zullen worden aangegeven: * Afwachtend of anticiperend beleid.
* Compenserend (net genoeg) of overcompenserend (buffer) beleid. * Harde of zachte verdediging
* Wel/niet erosie van onderwateroever aanpakken
Integrale analyse van deze varianten volgens nog nader te definiëren crite-ria. In ieder geval niet: ad hoc optreden.
Evaluatie huidige maatregelen en nieuwe mogelijkheden Voor de onderbouwing van deze varianten is nodig:
B2/5
- suppleren onderwateroeversuppleties, strandsuppleties(hoog of laag), programmeren aanbod/vraag van zand. - zandstromen beïnvloeden ("lenzen");
- fixeren (bestorten, kunstmatig zeewier, paalrijen); - harde keringen, strandhoofden, duinvoetverdedigingen); - helpen natuurlijke ontwikkelingen;
- etc., etc.
9. TOEKOMSTIG KÜSTVERDEDIGINGSBELEID
In dit hoofdstuk wordt het door RWS voorgestane beleid verwoord.
De mate van concretisering is nog een vraag. Deze varieert van het alleen formuleren van uitgangspunten (bijv. zeer nauwlettend de ontwikkelingen volgen: de kust aan de pols; bij te nemen maatregelen zijn de in 8 beschre-ven varianten alternatiebeschre-ven, waaruit voor elk geval afzonderlijk op basis van een beleidsanalytische studie een keuze wordt gemaakt; andere varianten blijven evenwel mogelijk) tot het aangeven van een keuze of volgorde voor-keur t.a.v. de in 8 geschetste varianten.
Ook de middenweg is mogelijk: beleid op de hoofdlijnen concretiseren en financieel hierbij aangeven, zodat het daarmee jaar op jaar kan worden ingevuld.
Beleid 1990-1995
In ieder geval moeten concrete aanwijzingen worden gegeven voor de jaren 1990-1995. Dit zou wel eens kunnen uitmonden in het volgende beleid voor deze periode:
* veiligheid garanderen met name door zandbufferen in duinen en op strand;
* bij veiligheidsproblemen: strand/duin suppleties;
* _^ meerj.arencontracten aangaan met aannemers ten aanzien van suppleties; zand vrij komend uit onderhoud vaargeulen beter benutten;
* bij andere functieproblemen: maatregelen zoveel mogelijk te baseren op beleidsanalytische studie en te financieren door belanghebbenden, evt. dus andere ministeries;.
* onderhouden huidige harde verdedigingen;
* erosie onderwateroever vooralsnog niet op grote schaal aanpakken; wel experimenteren met onderwateroeversuppleties;
* zeer terughoudend beleid ten aanzien van ingrepen in de "actieve" zone (dus concreet zandwinning nog steeds op zeer veilige afstand uit de kust);
* sedimentatie van onderwateroever (in extreme vorm opkomende zandban-ken) aan natuurlijke ontwikkeling overlaten; dus niet of zeer op slechts zeer beperkte schaal ingrijpen;
* eisen van kustveiligheidseffectrapportages bij door anderen dan RWS uitgevoerde (grootschalige) werken/activiteiten;
* ontwikkelingen (morfologie en hydraulische randvoorwaarden) nauwlet-tend met kustmonitorsysteem volgen; detecteren van trendbreuken; nauwkeurige prognoses toekomstige ontwikkelingen opstellen op basis van de meest
33
B2/6
recente inzichten in de werking van het kustsysteem;
vergroting van kennis over gedrag kustsysteem door een (internationa-le bundeling van kustmorfologisch onderzoek.
10. UITVOERINGSASPECTEN
Aangeven van financiële, organisatorische en technische consequenties van het in 9 geformuleerde beleid.
11. SAMENVATTING EN CONCLUSIES
12. REFERENTIES
Overzicht van onderbouwende nota's (voor een belangrijk deel speciaal ten behoeve van deze nota in 1987-1989 te produceren). Overzicht van andere relevante literatuur.
B3/1
BIJLAGE 3. Overzicht van geplande onderbouwing.
De technisch-wetenschappelijke verantwoording van de nota "Kustverdediging" zal in de volgende achtergronddocumenten worden vastgelegd:
Nota 1
Onderwerp : Beschrijving Kustsysteem
Uitvoering : Rijks Universiteit Utrecht, Fysische Geografie
Korte omschrijving: Weergave van de morfologische kenmerken van de kust; de ontwikkelingen die tot de huidige ligging hebben geleid;
samenhang onderwateroever en strand/duinen;
de te verwachten veranderingen onder invloed van natuur-lijke processen en mensenatuur-lijke ingrepen.
Nota 2
Onderwerp : Status kustligging 1990
Uitvoering : DGW-AOM, Rijks Universiteit Utrecht, Fysische Geografie Korte omschrijving: Het vastleggen van morfometrische kenmerken van de
Nederlandse kust in 1990, i.c. kustlijnligging, zandvo-lumes en kustprofiel(gegevens).
Nota 3
Onderwerp : Beschrijving en evaluatie huidig beheer en beleid Uitvoering .• Waterloopkundig Laboratorium De Voorst
Korte omschrijving: Korte weergave van de praktijk van het beheer van de kust;
duidelijk maken regionale verschillen;
confronteren" van doel en effectiviteit verschillende be-heersmaatregelen.
Nota 4
Onderwerp : Toestandsbeschrijving functies Uitvoering : Regionale directies RWS, DWW
Korte omschrijving: Inventarisatie functies op strand en in duinen;
beschrijving van deze functies en de er aan gekoppelde belangen;
de vastgestelde ontwikkelingen daarin.
Nota 5
Onderwerp : Voorspelling kustligging
Uitvoering : Regionale directies RWS, TUD-CT en Waterloopkundig Laboratorium
B3/2
Korte omschrijving: Op basis van meetgegevens voorspellen van de ontwikke-ling van de kust voor 2000, 2020 en 2090 en tussenlig-gende momenten;
analyse van de veiligheid wordt eraan gekoppeld (RD's RWS);
modelmatige voorspelling van de kustlijn van de gesloten Hollandse kust tot 2020 (TUD-CT) en van de zandbalans en profielen van de gehele Nederlandse kust tot 2090 (WL).
Nota 6
Onderwerp i Uitvoering : Korte omschrijving:
Voorspelling hydro-meteo klimaat DGW-AOG en AOM
Op basis van meetgegevens voorspellen van wind-, golf-en getijklimaat tot maximaal 100 jaar vooruit;
inschatting zeespiegelrijzing en beschrijven enige realistische scenario's. Nota 7 Onderwerp : Uitvoering ; Korte omschrijving: Veiligheid kust
Dienst Weg- en Waterbouwkunde
Beschouwing over de beoordeling van de veiligheid van de duinenkust, relatie beheer - veiligheid. Veiligheidsfi-losofie. Ook voor harde verdedigingen (dijken, dammen).
Nota 8
Onderwerp : Uitvoering : Korte omschrijving:
Analyse consequenties van de kustontwikkeling voor functies
DWW-MI i.s.m. extern bureau
Als gevolg van de kustontwikkeling worden functies op het strand ën/of in het duin aangetast of juist uitge-breid. Een beoordeling van deze veranderingen van de functies wordt gegeven.
Nota 9
Onderwerp : Uitvoering i Korte omschrijving:
Analyse onderwateroeverontwikkeling voor functies Project Voordelta
Vanuit de ontwikkeling van de onderwateroever (morfolo-gie, kwaliteit water en bodem, e.d.) en van de (potenti-ële) functies en belangen worden ideeën over integraal beleid en beheer van dit onderdeel van het kustsysteem ontwikkeld.
B3/3 Nota 10
Onderwerp : Bepalen van invloed zeezandwinning op kustontwikkeling Uitvoering : DGW-AOM, DGW-WS, DNZ, WL-De Voorst
Korte omschrijving: Met behulp van analyse van relevante gegevens en stu-dies, en met modelberekeningen worden de gevolgen van zeezandwinning in diverse gebieden en volgens diverse scenario's onderzocht. Dit mondt uit in criteria voor geschikte lokaties voor zeezandwinning. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de werkzaamheden in het kader van het Regionaal Ontgrondingenplan Noordzee.
Nota 11
Onderwerp : Evaluatie strandsuppleties Uitvoering : DGW-WS
Korte omschrijving: In het verleden uitgevoerde strandsuppleties zijn geëva-lueerd en in een nota vastgelegd.
Nota 12
Onderwerp : Evaluatie kustverdedigingstechnieken Uitvoering : Bureau Svasek
Korte omschrijving: In het verleden zijn op veel plaatsen strandhoofden of paalrijen gebruikt als kustverdedigingstechnieken. In deze studie wordt per gebied de waarde van deze methode geëvalueerd.
Nota 13
Onderwerp : Evaluatie civiele werken Uitvoering : Bureau Svasek
Korte omschrijving: De gevolgen van grote civiele werken voor de kustontwik-keling worden geëvalueerd.
Nota 14
Onderwerp : Potenties onderwateroeversuppleties Uitvoering : WL-De Voorst
Korte omschrijving: Mogelijkheden om de kustontwikkeling met suppleties op de onderwateroever te beïnvloeden worden onderzocht. Met de beschikbare modellen worden diverse scenario's doorgerekend.
B3/4
Nota 15
Onderwerp : Kustmonitoring Uitvoering : DGW-IOS \
Korte omschrijving: Evaluatie van de monitoring van de kustligging, zoals die tot nu toe plaatsvond, wordt uitgevoerd en een voorstel voor kustmonitoring in de toekomst wordt eraan gekoppeld.
Nota 16
Onderwerp : Harde elementen Uitvoering : Sluizen en Stuwen
Korte omschrijving: Het nagaan van het effect van morfologische ontwikkelin-gen van de vooroever vóór dijken, boulevardmuren, etc. op de veiligheidsfunctie van deze werken.
B 4 / 1
Bijlage 4
Grafische weergave tijdsplan (per 1 0 . 3 / 8 8 )1987 1988
TIJDSPLAN KUSTNOTA
Fase O Projectdefinitie en voorbereiding
Fase 1 Verkenning probleem en hoofdvorianten beleid
Fase 2 Uitwerking probleem en invulling beleidsvarianten globale analyse
Fase 3 Analyse beleidsvarianten Fase 4 Opstellen beleidsnota
Fose 5 Overleg
Onderbouwing t.b.v. bovenstoonde foses
1 Evaluatie kennis kustsysteem (Louisse) 2 Uitgangssituatie morfologie (Louisse)
3 Uitgangssituatie beheer/onderhoud (Louisse)
4 Uitgangssituatie gebruiksfunties (v. Driel)
5 Voorspelling kustgedrog (Rakhorst, Bokker, Kuik) 6 Hydro-meteo rvw (de Ronde)
7 Effect kustgedrog op veiligheid (Koster)
8 Effecl Uustgedrog" óp gebruiksfuncties (v.Bohefhen) 9 Integraal onderwateroeverbeheer (J.Mulder)
10 Effect zeezondwinning op kustgedrog (Louisse) 11 Strondsuppleties (Pluijm)
12 Harde kustverdedigingen (Verhogen) 13 Effect grote civiele werken (Verhagen) 14 Onderwater oeversuppleties (Kuik) 15 Kustmonitoring (Dillingh)
16 Harde elementen (onderhoud, effecten) (Beaufort)
O N D J F M A M J J A S O N D _ J I I—I I ( I I—I—I I | I L projectplan nota fase) 1 2 * 3 2
J
2 1 ? nota fase) toelevering t.b.v. fase 4 3J
3 1989 J F M nota fose 3 I concept beleidsnota ^ " + samenvatting technische | onderbouwing 31.12'89 \ olie eindnota's in concept voor 1.1.'89 gereed /B5/1
Bijlage 5
Tijdschema extern overleg in 1989PLANNING NOTA
Projectdefinitie + voorbereiding
Verkenning probleem beleidsvarianten
Uitwerking probleem -f invulling beleidsvarianten (globale analyse) Analyse beleidsvarianten en technische onderbouwing
Opstellen beieidsnoto en concept technische nota
SCHEMA OVERLEG
5 a. Projectplan + beleidsalternatieven %
gereed (25 mei 19B8) b. bespreking in DR (6 juni 1988) c informatie POWA (17 juni 1988) d informatie STUWA (22 juni 19B8) 6 o informatie POWA (30 sept 1988)
b informatie STUWA (5 OKT 1988) 7 o. Dummy beleidsnoto en concept
technische noto gereed (1 jon 1989) b. bespreking DR c. bespreking met Mi B o. Informatie POWA b. Informotie STUWA 9 a. Vooroverleg informeel b. vooroverleg ombtelijk c. vooroverleg interdepartementaal
10 Voorlopig odvies TAW
11 Concept Beleidsnota + eindvisie nota (1 april 1989)
12 Productie technische noto
13 Definitief advies TAW
14 Voorlopig beleidsstandpunt DR-Mm.) Bestuurlijk overleg (IPO-Ume-VNG) 16 Advies Raad v / d Waterstaat
17 Definitieve beleidskeuze (DR-Min) ' 18 Opstellen eindconcept beleidsnoto
19 Interdeportementool overleg a. RPC b. ICONA 20 Eindversie beleidsnota 21 Behandeling in RROM/MICONA 22 Behandeling in Kabinet
23 Toezending Tweede Komer ( 1 5 - 1 2 - 1 9 B 9 )
M J 1 1 1988
V i
sI
° i V
•
J F M 1 1 1989 A M J I 1 Ji V
0 N D 1 11
B5/2
Toelichting.
Planning Projectgroep. 0. Afgerond.
1. Nagenoeg afgerond. Het rapport wordt besproken in de stuurgroepver-gadering van 25 mei 1988,
2. Door een globale analyse worden het probleem en de beleidsvarianten nader vormgegeven. De technische onderbouwing van de nota loopt eveneens in deze periode.
3. De beleidsvarianten worden nader geanalyseerd. De technische onder-bouwing van de nota wordt in deze periode afgerond.
4. De technische onderbouwing resulteert in een technische nota, die in deze periode wordt vormgegeven. Deze is ultimo 1988 in concept gereed. Uit deze technische nota wordt een korte nota voor de be-leidsbepaling gedestilleerd.
Overlegschema.
5. Het projectplan en de beleidsvarianten worden in de Directieraad besproken en aan het POWA en de STUWA ter kennis gebracht.
6/8. POWA en STUWA worden regelmatig over de stand van zaken geïnfor-meerd.
7. De dummy van de beleidsnota (25-pagina-versie) en het concept van de technische nota (100-pagina-versie) zijn op 1 januari 1989 gereed. In januari worden deze besproken in de DR en met de Minister.
9. Het concept van de technische nota wordt, met een uiteenzetting van de ontwerp-beleidsvoornemens, voorbesproken met;
a. vertegenwoordigers van enige belangenorganisaties (SNM-VEWIN AMWB).
b. vertegenwoordigers van betrokken departementen (Financiën, EZ, LaVi, VROM, V & W ) .
Dit overleg heeft een informatief en oriënterend karakter. Het '"doel is, opmerkingen-te vernemen en het begrip voor de
beleids-voorstellen af te tasten. De betrokken vertegenwoordigers hebben zitting in de Commissie Waterhuishouding van de Raad van de Waterstaat.
10. De TAW wordt gevraagd zich voorlopig uit te spreken over het concept van de technische nota, vooruitlopend op haar definitieve advies op basis van de eindversie van de technische nota.
11. De eindversie van de technische nota en het concept van de beleids-nota zijn op 1 april 1989 gereed.
12. Afwerken van vormgeving etc. van de technische nota en productie. 13. Op 1-5-1989 wordt de concept-beleidsnota met de technische nota aan
de TAW verstuurd. De officiële reactie is voorbereid onder pt. 11. 14. In de Directieraad en in het overleg met de Minister worden
voorlo-pige beleidsstandpunten bepaald.
15. Op basis van de beleidsnota en de voorlopige beleidsstandpunten wordt op bestuurlijk niveau overleg gevoerd met IPO, Unie en VNG. 16. De Raad van de Waterstaat wordt advies gevraagd op basis van de
be-leidsnota en de concept-beleidsstandpunten.
17. Na het overleg en inwinnen van advies volgt een definitieve beleids-keuze door de Directieraad en de Minister.
B5/3
18. Het eindconcept van de beleidsnota wordt opgesteld en de definitieve beleidskeuze daarin verwoord.
19. Het concept van de beleidsnota wordt op 15-8-1989 verzonden ten behoeve van het interdepartementaal overleg.
De vertegenwoordigde departementen in de RPC en ICONA zijn in meer-derheid ook vertegenwoordigd in de Raad van de Waterstaat. Het overleg ligt op D.G.-niveau.
20. In het algemeen blijken in de RPC en ICONA, bij goede informatie en overleg vooraf, geen ingrijpende wijzigingen in de rapporten te worden voorgesteld.
21/22. Principiële beleidskeuzes, beleidstegenstellingen of knelpunten daargelaten, mag worden verwacht dat de beleidsnota in deze raden verder als "hamerstuk" afgehandeld kan worden.
B6/1
BIJLAGE 6. Overzicht RWS-bezetting van de organisatie. SG - Stuurgroep
KG » Kerngroep
PG • Projectgroep onderbouwing WG - Werkgroep
KBG • Klankbordgroep Beleidsanalyse Kust
SG KG PG WG'n KBG DGW: HW: DVW: S+S: Gr.: Fr.: NB: dr. ir. ir. ir. drs drs drs drs dr. ir. ir. ir. ir. ir. ir. ing ir. ir. J. Dronkers A.J. Kuik G.B. van Driel C.J. Louisse . J.A. Vogel . P. van Vessem . L.H.M. Kohsiek . T. Louters J.P.M. Mulder J.G. de Ronde W.T. Bakker F.J. Kwak M. Pluijm F.P. Hallie C.J. van Westen . P. Roelse D. Dillingh S.P. de Boer ir. Tj. de Haan ir. P.J.W. de Wildt ir. G.P.M. Weerdesteijn mw. I.J.W. Burgers ir. A. Hoekstra ir.-H-.J. Verhagen ir. M.J. Koster
drs.ing. H.D. van Bohemen drs. W. Alberts
ir. J.C. Huis in 't Veld ir. J.L.M. Konter
ing. G.A. Beaufort ing. F. Nieuwenhuis ir. A. Prakken ir. H.D. Rakhorst * proj.1, plv.pl. vz secr. * adj.secr vz secr, vz * secr, * * * * * * * * * * * * * *
B6/2
ZH: ir. P. van den Berg ir. A.A.J. Ronde R. Nolten
SG KG PG WG'n KBG
21.: ir. H.A.Q. Verhees drs. C.J. Colijn ir. P.N.G.C. Schakel NZ: drs. A.A. Beukema
drs. J.S.J.L. van Alphen ir. L.A. Bosch
ir. P.G.J. Davis dr. J. Wiersma
* *
B7/1
BIJLAGE 7. Specificatie voor 1988 van personele inzet en budgetbesteding per 1.4.88.
1. OVERZICHT
Capaciteit in netto mensweken, 1 netto mensjaar Budget in fl 1000,-40 weken DGW DWW DSS DZL BER DZH DNH DFR DGR DNZ HW hoog 232 22 17 8 2 14 20 20 2 6 23 midden 50 -4 8 -60 40 -budge 1125 75 -100 -366 162 1300
2. SPECIFICATIE PERSONELE INZET SG - stuurgroep Kustnota KG - kerngroep Kustnota
PG • projectgroep onderbouwing Kustnota KBG • klankbordgroep beleidsanalyse kust
DGW Dronkers Kuik van Driel Louisse Vogel van Vessem Kohsiek Louters J. Mulder de Ronde Bakker Kwak Pluijm 2 32 32 32 2 20 2 10 10 4 15 3 4 SG, lijnverantwoordelijke DGW projectleider, SG, vz. KG, vz PG, vz KBG, voorspelling, onderwateroever suppleties, beleidsanalyse
plv. proj. leider SG, secr KG, PG, ge-bruiksfuncties
KG, secr. PG, evaluatie kennissysteem TD
-situatie
kustligging, zeezandwinning golfrandvoorwaarden
verwerking kustmorfologische gegevens KBG voorspelling, Voordelta PG, onderwateroeverontwikkeling PG, KBG, hydro-meteo randvoorwaarden PG, modelmatige voorspelling KBG PG, KBG, strandsuppleties
B7/2 vervolg: Hallie van Westen Roelse Dillingh de Boer Wiersma totaal hoog 232 20 4 4 32 4 zeezandwinning
fenomenologische voorspelling Delta PG, kustmonitoring
PG, wg functies
inbreng kennis Kustgenese
Tevens ondersteuning midden : 50
Overige ondersteuning is ingehuurd via RUU en TUD
HW de Haan de Wildt Weerdesteijn mw. Burgers 12 8 2 1 vz. SG, overleg secr. SG, KBG SG SG __ + DWW Hoekstra Koster Verhagen 23 2 5 van Bohemen Alberts totaal hoog ^ — -S+S Huis in 't Veld Konter Beaufort baar) 5 5 22 2 9 6 totaal hoog 17 Tevens ondersteuning 4 SG
PG, veiligheid, evaluatie effect civiele werken, evaluatie onderhoud/beheer
KG, evaluatie kustverdedigingsmaatregelen (tot ca.
juli/augustus op ad hoc basis beschik-KG, PG, gebruiksfuncties strand/duinen
(inventarisatie, effecten) gebruiksfuncties strand/duinen
SG, KBG
KG, harde elementen, economie
PG, onderhoud en ontwerp harde elementen
+
Gr. Nieuwenhuis SG
Fr. Prakken 20 Tevens ondersteuning 40
B7/3 DNH Rakhorst 20 Tevens ondersteuning 60 totaal hoog 8 Tevens ondersteuning 8 DNZ Beukema van Alphen Bosch Davis 2 2 1 1 totaal hoog SG, PG, fenomenologische voorspelling, Texel
DZH van den Berg Rohde Nolten totaal hoog DZL Verhees Colijn Schakel 2 6 6 14' 4 2 2 SG KBG, gebruiksfuncties voorspelling SG, gebruiksfuncties Zeeland KBG gebruiksfuncties SG
zeezandwinning, evaluatie kennis kust KBG KBG + BER de Haan SG 3. SPECIFICATIE BUDGET bedrag opdrachtnemer DGW 375 WL 125 WL 150 WL 75 100 100 Univ. v. A'dam Bureau Svasek TUD-CT omschrijving voorspellingsmodel erosie/kustligging gehele kust + berekeningen
aangeven mogelijkheden onderwateroe-versuppleties + simpel simulatiemodel diverse door kerngroep gedefinieerde activiteiten
effect kustgedrag op gebruiksfuncties (o.a. natuur); begeleiding door DWW-MI evaluatie harde verdedigingstechnie-ken; evaluatie effect grote civiele werken; begeleiding door DWW-WB
kustlijn model Hollandse kust + berekeningen
B7/4 25 125 RUU RUU 50 1125 kfl DWW 75 DNZ 100 Dvrs WL WL
evaluatie kennis kustsysteem
inhuur ca. 1.5 mensjaar studenten ten behoeve van gegevensverzameling en verwerking en ondersteuning bij kern-en projectgroep
diverse uitgaven, o.a. voorblad nota's
evaluatie onderhoud/beheer
effect zeezandwinning op kustgedrag; begeleiding door DGW; budget uit RON