• Nie Znaleziono Wyników

AFSLUITING GREVELINGEN

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "AFSLUITING GREVELINGEN"

Copied!
40
0
0

Pełen tekst

(1)

MODELBESCHRIJVING

RAPPORT MODELONDERZOEK

B I t i l O t H E E K Bieost Wég-'en Waterbouwkunde:

•Postbus 5Ö44, : 2 6 Ö 0 ^ , '•DigLFr:

WAT E RL O O P K U N D I G L A B O R A T O R I U M D E L F T ' •'•'' '••••'••.•"'• M 5 6 3

(2)

hljvoegsel b i j rapport: Afsluiting Grevelingen.

Modelbeschrijving W.L. . H 563 - I.

De tekst van het rapport omvat o.a, een bespreking van de schaal-keuze van het model (horizontaal 1:150, verticaal 1:60, dus sazaenge-trokken)(bïz. 3)eëh beschrijving van de methode van gétijopwekkiög (blz. ^ t/m 7/èB een bèsprekihg van de vergelijking van de

stroömmp--tingen in het prototype en het model onder gelijke getijomstandigheden» ausuw. de Wijking" van het model (blz. 8 t/m 1 2 ) .

„'"'• '''Achterin' 'het; rapport beyiQd* zich,'eek' aantal 'figuren*'.''iaajryalï"'dé,1',' .••

'/'fié, 6* t/m '13 ' van/'direct' belang zijn. Hierop 'staan, de', sne^he^d'skpc^en,:,''.; van model en prototype getekend, zodat onderlinge vergelijking mpgelijk i s . Hieruit blijkt, dat de overeenstemming goed i s , met uitzondering van de punten 5» 6 èn 7 ih raai 1 9 . (Be zuidelijke geul van de ooste-lijke modelgrens in het Krammeir). De hier gevonden verschillen zijn grotendeels te verklaren uit invloeden van de buiten de mqdelgrenzen gelegen bödemfiguratie in het prototype* Dit i s naderhand zo goed moge-lijk gecorrigeerd met behulp van een stroomverdeler ter plaatse van de

modelgrens.» " '••' '..\ ' v.'.':

Tenslotte is op dè figuren Xh en 1 5 een overzicht gegeven van de stroomrichtingen in de verschillende meetraaien ten tijde van m a x . stroom in iedere raai afzonderlijk. O o k h i e r vallen der'grote./rich^fcings-,1

verschillen,;' .ten' tijde, '"'van max. 'vloed, 'in' raai' 19 op»''

I»OB i s een tekening bijgevoegd waaróp de verticÊpLè getijden op

,; een- v'an';..de meetdagen staan aangegeven, 'die';''gebruikt 'izijn:ïvoö;r:'l,.':de/'''';ïjk^.ngv'

van h e t model; 'V'','" • „ : .• •'• ,,; •,•'

• s - ö r a v e n h a g e , 1 j u n i 1<

(3)

WATERLOOPKUNDIG LABORATORIUM

AFSLUITING GREVELINGEN

Modelbeschrijving

Rapport modelonderzoek

B I B L I O T H E E K

Code nr 30.51 Bfsnst Weg- -on Wsterbc-üwkunda

Postbus 5044, 26GC GA DELFT

31.03

- 3 SE?, 1S91

(4)

INHOUD S • * • 9 S O O O O O • 1, Inleiding,. 3. Gegevens.. . . . • « • • « a o e « » o a a 4« Modelbeschrijving

5» Vergelijking model en prototype, a, bodemnrwheid,... b. snelheden. ... blz 1 2

4

5

8 8 10

(5)

6. Snelheidskrommen in raai 5» 7. Snelheidskrommen in raai 9« 8. Snelheidskrommen in raai 19. 9. Snelheidskrommen in de raaien 8 en 10. 10. Snelheidskrommen in raai 11. 11. Snelheidskrommen in de raaien 2? 5 en 17. 12. Snelheidskrommen in raai 18. 1J. Snelheidskrommen in de raaien 1 en 7.

14. Stroomrichtingen bij eb in model en prototype. 15. Stroomrichtingen bij vloed in model en prototype.

FOTO'S

1. Getijopwekking. 2. Slingerstroommeter.

3. Gedeelte van het model met slingerstroommeter. 4. Registratieapparatuur.

(6)

1. Inleiding.

Ten "behoeve van het onderzoek van de afsluiting van de Grevelingen is 'in het Waterloopkundig Laboratorium "Be Voorst" een model gebouwd van de omgeving van de toekomstige dam,

De opdracht voor het onderzoek is verleend door de Water-loopkundige afdeling van de Deltadienst in een bespreking op 1 augustus 1957.

In het model dient te worden onderzocht?

a., de afsluiting van de Grevelingen. Dit onderzoek omvat de keuze van het tracé van de dam9 de situatie van de

sluitgaten en de sluiting,

b. de normalisatie van het Hoorder Slaak en de werken in het Zijpe na afsluiting van de Grevelingen.

Uit de resultaten van de metingen in het prototype van april 1956 blijkt dat in dit gebied de komberging niet te ver-waarlozen is ten opzichte van de totale debieten. Verder blijkt uit de metingen dat de maximale stromen in de verschillende geulen niet tegelijkertijd optreden. Om de stromingen in een dergelijk gebied in een model weer te geven is het noodzakelijk de gehele getijbeweging in het model te reproduceren.

In het model is getracht de getijbeweging van een bepaalde dag, waarbij in het prototype op een aantal plaatsen zowel het horizontale als het verticale getij zijn gemeten, weer te geven. Door vergelijking van de getijbeweging in het model en het pro-totype was het tevens mogelijk de bodemweerstand in het model op schaal te maken.

(7)

In dit rapport worden de keuze van de verschillende schalen, de inrichting van het model en de vergelijking van de metingen in het model en het prototype behandeld.

In de periode van december 1957 tot juni 1958 is de appara-tuur voor het opwekken van het getij en het verrichten van de metingen ontwikkeld. Daarna is begonnen met het instellen van het getij. Hierbij is gebleken dat de belangrijkste stromen in de geulen in het model vrij goed worden weergegeven. Op enkele plaatsen, vooral in de ondiepe gedeelten, blijken echter vrij grote verschillen te bestaan tussen model en prototype. De af-wijkingen kunnen voor een deel worden verklaard uit de onnauw-keurigheid van de metingen in het model.

De verschillen bij de modelranden ontstaan doordat hier ter plaatse de snelheidsverdelingen en de dwarsverhangen niet geheel juist zijn ingesteld. De afwijkingen zijn echter op enige afstand van de randen niet meer merkbaar.

Tenslotte zijn in het gebied bij de Plaat van Oude Tonge op enkele plaatsen de vervallen zo gering dat de nauwkeurigheid waarmee het verticale getij wordt gereproduceerd een rol gaat spelen.

Het onderzoek is uitgevoerd en dit rapport is samengesteld door ir A. Nijdam, ingenieur bij het Waterloopkundig Laboratorium.

2, Schalen.

• H W I I I J I I i I i • •

In het model moet zowel onderzoek naar bodemtransport als naar stroombeelden mogelijk zijn. Het onderzoek naar de stromingen

(8)

3

-moet geschieden in een getijmodel! het bodemtransport daaren-tegen in een model met permanente stromen. Daar beide delen van het onderzoek in hetzelfde model worden uitgevoerd, moet het model dus voldoen aan de eisen die beide onderzoekingen stellen.

De voorwaarden waaraan de schalen van het getijmodel moeten voldoen, worden bepaald door de bewegings- en de continuïteits-vergelijking !

3v/dt +v9v/3s = - g dh/ds - g/c vjvj/h

öh/dt + v ah/9s + h 3v/9s = 0

Hieruit kunnen de volgende betrekkingen tussen de modelschalen

worden afgeleidi . > ':> - 1 /Z , v ; , , r , • « • , „ _ , « ;' , / ;, . * * V ' J •'"'"* , f f f » „ Oittwv*''-' " nt - nl nh 2 n v = nh 2 n

c

- V

n

h

(2)

U^è

j

^

(3)

Voor het bodemtransportonderzoek hoeft niet te worden vol-daan aan vergelijking (2). Verder moet wel worden volvol-daan aan vergelijking (3), (litt. 1, 2 ) . De bodemruwheid wordt in dit geval bepaald door de bodemribbels en kan dus niet willekeurig worden ingesteld.

TJit metingen is bekend dat de ruwheid van dit type bodemribbels ongeveer is 1,5 cm-«£-k £• 2,5 en.

Tussen de vijf schalen van het model (n, , n , n , n en n_) bestaan dus nu drie betrekkingen, terwijl aan de C-waarde in het model beperkingen zijn opgelegd. Het is dus mogelijk twee

(9)

model binnen de gestelde grenzen ligt en verder dat n en n, model-technisch acceptabel zijn.

Om bij een bepaalde combinatie van twee schalen (in dit geval n, en n,) de weerstand van het model te kunnen berekenen, is het noodzakelijk de weerstand van het prototype (C ) te kennen. Hoewel nauwkeurige gegevens hiervan ontbreken, lijkt het aannemelijk dat C ongeveer 50 m ' sec" bedraagt. (Ver-gelijking met het Teeregat, berekening uit ribbelhoogten).

In figuur 1 zijn voor een aantal combinaties van n, en n^ de bijbehorende waarden van de ruwheid van de modelbodem (k ) uitgezet voor een gemiddelde diepte van 6 m. De schalen (n, = 60, n^ = 150) werden bepaald door de keuze van de minimum diepte, waarbij de verschijnselen in het model goed worden gereproduceerd en voldoende nauwkeurig kunnen worden gemeten. De bijbehorende

1 /2

waarden van de snelheidsschaal (n = n, ' = 7>75) en de tijd-schaal (n, = n^ ,n~ ' - 19»6) voldoen nu aan de model-technische eisen.

3. Gegevens.

De gegevens voor de bouw van het model zijn ontleend aans

a. Voor de Grevelingen en het Krammer:

Lodingen Brouwershavense Gat, Grevelingen, Krammer

(peilkaart B„ 56.394) v a n de Deltadienst der Rijkswaterstaat.

b. Voor het Zijpes

Minuutblad Keeten, Mastgat, Zijpe, Noorderslaak 1954—M-111. c. Voor de Slikken van de Heene;

(10)

5

-van het Technisch Bureau der Domeinen -van de fiijkswaterstaat (oktober 1947? reg. no. 4-5)=

In 1958 is door de Waterloopkundige afdeling van de Delta-dienst het gehele gebied van het model opnieuw gepeild, Het model is tijdens het onderzoek aangepast aan de steeds als voor-lopige gegevens beschikbaar gestelde onderdelen van de peil-kaarten.

Voor het instellen van de juiste bodemruwheid is gebruik gemaakt van de simultaanmcting in het prototype op 17 april 1956, aangevuld met enkele punt-iietingen op andere dagen. Deze gegevens

zijn verstrekt door de Waterloopkundige afdeling van de Delta-dienst»

Voor het vergelijken van het getij in het model en het pro-totype is gebruik gemaakt van de in juni 1958 eveneens door de Waterloopkundige afdeling verstrekte gegevens van de metingen

in het prototype in april 1958. Bij deze metingen is het ver-ticale getij gemeten op die plaatsen waar in het model het getij wordt ingesteld. Figuur 3 geeft een overzicht van de plaatsen waar

d e m e t i n g e n z i j n v e r r i c h t . _•;•• *'-:'" • • /"/•':"'- ''"''',"', ' '']••',"'/ .,"„,.•/. (. W <

4. Modelbeschrijving. , ,--.,;. .,'.-• •"* '•' ' '' " "''

De modelgrenzen (zie figuur 2) zijn zodanig gekozen, dat mag worden verwacht dat tengevolge van het uitbouwen van de dijk en het normaliseren van het Noorder Slaak de snelheidsverdelingen bij de modelgrenzen niet in belangrijke mate zullen veranderen.

(11)

ingesteld. Ter controle o'p de instelling wordt op enige afstand van de modelgrens het verticale getij gemeten.

In figuur 4 is een overzicht gegeven van het model met de aan- en afvoersloten. Bij elke modelrand wordt een constante hoeveelheid water aangevoerd dat groter is dan het grootste debiet over het gehele getij dat ter plaatse het model binnen-stroomt. Een gedeelte van het aangevoerde water stroomt het model binnen, terwijl het teveel over de afvoerklep wordt af-gevoerd (zie figuur 5). Wanneer het water uit het model stroomt, verdwijnt dit met het water dat via de aanvoersloot wordt aan-gevoerd over de afvoerklep. De afvoerklep wordt zodanig geregeld dat in het model'bij de modelrand steeds de waterstand corres-pondeert met het gewenste verticale getij.

De bediening van de klep geschiedt automatisch. Op een met de hoeksnelheid van het getij ronddraaiende verticale as is een cylinder bevestigd, waarvan de bovenkant volgens de juiste ver-ticale getijkromme is afgewerkt. Op de bovenrand van deze cylinder hangt een staaf die alleen in verticale richting kan bewegen. De beweging van deze staaf correspondeert nu met het juiste verticale getij. In het model bevindt zich een vlotter, waaraan een staaf is bevestigd die zich over een geringe af-stand vrij kan bewegen tussen twee contactpunten op eerderge-noemde staaf die de juiste verticale getijbeweging beschrijft. Wijkt de waterstand in het model te veel af van het gewenste verticale getij, dan wordt via een van de contacten de motor die de regelklep bedient, ingeschakeld. De contacten zijn zo-danig dat bij te hoge waterstand de klep omlaag wordt bewogen, zodat de waterstand eveneens daalt. Dit gaat door tot de water-stand in het model zover is gedaald dat het contact wordt ver-broken. Op deze manier is bereikt dat de kiepstand steeds wordt

(12)

7

-gecorrigeerd wanneer de waterstand in het model ongeveer 0,5 mm (in het prototype 3 C m) gaat afwijken van het juiste verticale

getij. De beweging van de klep is verder zo traag gemaakt dat deze niet door de "nulstand,! heen gaat, waardoor naslingeren

wordt voorkomen.

Het verticale getij wordt, om dit slingeren tegen te gaan, ingesteld dicht bij de regelklep. Het verticale getij in het model wijkt nu iets van het ingestelde getij af. Dit wordt ge-corrigeerd door het ingestelde getij iets te wijzigen.

Het verticale getij wordt gemeten in vlotterputten die door een wijde buis verbonden zijn met de modelbodem, zodat de sta-tische drukhoogte wordt gemeten. De verbinding tussen model en vlotterput is zodanig gemaakt dat slingeringen tussen de beide bassins worden gedempt. De bewegingen van de vlotter worden over-gebracht naar een vrijwel wrijvingloze potentiometer. De weer-stand van de potentiometer, die nu dus een maat is voor de water-stand, wordt centraal gemeten en geregistreerd.

De stroomsnelheden worden gemeten met behulp van slinger-stroommeters met een stijve slinger. Deze bedient hier evenals bij de nivoeumeting een potentiometer, waarvan de weerstand

eveneens centraal wordt geregistreerd. De beweging van de slinger is zodanig gedempt dat de gemiddelde snelheid zo goed mogelijk wordt weergegeven. De snelheid wordt, afhankelijk van de

stand, gemeten op een punt tussen 2 en 3,5 m onder de water-spiegel. Zowel de waterstanden als de stroomsnelheden in de

verschillende punten worden met tussenpozen van 12 seconden in het model, in het prototype ongeveer 4 minuten, achtereenvolgens op een papierstrook geregistreerd.

(13)

5. Vergelijking model en prototype.

a. Bodemruwheid.

De getijbeweging wordt bepaald door de bewegings- en de conti-nuïteitsvergelijking:

3v/dt + v dv/ès = - g 3h/ds - g/C2 vj.vj/h (1 )

3h/dt + v dh/ds + h 3v/9s = 0 (2)

Hierbij zijn de windkrachten verwaarloosd.

In het model wordt het verticale getij bij de modelranden ingesteld. Dit betekent dat in het model de grootheden h, s en t op schaal zijn gereproduceerd. Door de stroomsnelheden (v) in het model te meten is het mogelijk na te gaan of de weerstand

(c) in het model op schaal is.

In vergelijking (1) komen de volgende termen voors

de verhangterm g 3h/3s. Deze wordt in het model goed ingesteld, de traagheidstermen 3v/3t en v 3v/3s.

de wrijvingsterm g/c vjv|/ïi.

Wanneer nu de traagheidstermen groot zijn ten opzichte van de wrijvingsterm wordt de stroom weinig beïnvloed door de bodem-wrijving. In dat geval is het moeilijk uit de snelheidsmetingen nauwkeurig af te leiden of de weerstand op schaal is. Voor het controleren van de bodemweerstand is daarom gezocht naar een geul waar de wrijvingsterm overheerst.

(14)

* f l S K " — . . . •

(15)

De stroom uit de Grevelingen ontmoet bij de Plaat van Oude Tonge de stroom uit het Zijpe. In het zuiden is de stroom uit het Zijpe zo sterk dat de richting van de stroom uit de

Grevelingen omkeert. In het noorden wordt de stroom alleen af-geremd. Daar de fasen van de stroom uit de Grevelingen en het Zijpe niet geheel gelijk zijn ontstaan hier snel wisselende stromingstoestanden. Uit een globale berekening volgt dat in dit gebied de beide versnellingstermen in dezelfde orde van grootte liggen als de wrijvingsterm..

De stroom uit het Zijpe gaat via de Bocht van de St. Jacob en het Noorder Slaak naar het Volkerak. Voor de hoofdstroom door het Noorder Slaak is de term v 3v/9s te verwaarlozen ten opzichte van dv/öt. Door de geringe diepte in het Noorder Slaak

over-heerst hier de wrijvingsterm. Voor het controleren van de bodem-weerstand is daarom de stroom van het Zijpe naar het Volkerak gemeten. Om minder sterk afhankelijk te zijn van de stroomver-deling in de bocht is de stroom gemeten in het Zijpe.

Bij het onderzoek met de getijbeweging bestaat de modelbodem uit een glad afgwerkte vaste zandlaag. Hierop is zoveel

kunst-2

matige weerstand (2 halve bakstenen per m ) aangebracht dat de snelheden in het Zijpe in overeenstemming zijn met het prototype. Voor het onderzoek met een bewegelijke bodem wordt de weerstand verkregen door de bodemribbels, zodat in dat geval geen kunst-matige weerstand nodig is.

De ruwheid van de bodem met stenen is in een goot gemeten. De gevonden waarde van de hodemruwheid (k = 1,5 cm) blijkt kleiner

(16)

10

-Volgens vergelijking met het model zou de C-waarde van het

1 /?

prototype ongeveer 55 & Jsec moeten bedragen, terwijl is

1 /o

aangenomen dat deze 50 m /sec zou zijn.

b. Snelheden.

In het prototype zijn de metingen verdeeld over drie ge-tijden (zie figuur 3). Voor een aantal punten zijn de metingen bij elk getij herhaald, waardoor vergelijking van de drie ge-tijden onderling mogelijk is. Het blijkt dat de grootte van de stroomsnelheden bij de verschillende getijden zo weinig ver-schillen, dat de metingen kunnen worden beschouwd als te zijn verricht bij hetzelfde getij.

In het model is daarom alleen het getij van 17 april 1958 »• gereproduceerd. Op deze dag t;ijn namelijk de snelheden in de ; i belangrijkste raaien (bij de modelgrenzen) gemeten.

In de figuren 6 tot en met 13 zijn de snelheidskrommen voor het model en het prototype weergegeven. De plaats van de raaien met de meetpunten is aangegeven in figuur 14. De fasen van de

snelheidskrommen van het prototype zijn met behulp van het ver-ticale getij te Bruinisse gereduceerd op het getij van 17 april 1958.

Uit figuur 6 blijkt dat de snelheden in het Zijpe goed worden weergegeven in het model. Dit is tevens een controle op de in-stelling van de bodemweerstand met behulp van de gegevens van de stroommetingen in april 1956.

Voor de Grevelingen (zie figuur 7) worden de snelheden in de diepe geul (punten 3* 4 en 5) redelijk goed gereproduceerd.

(17)
(18)

11

-Daarentegen wijkt de snelheid op de plaat ten noorden van de geul (punten 6 en 7) i*i het model vrij sterk of van die in het pro-totype.

Voor het Volkerak (zie figuur 8) worden de stromen in de noordelijke geul (punten 2 en 3) vrij goed weergegeven, terwijl op de plaat tussen heide geulen en in de zuidelijke geul de snelheden in het model aanzienlijk te klein zijn.

In de Geul van Herkingen (raai 10, zie figuur 9) zijn de vloedsnelheden in het model goed, doch de ehsnelheden te klein. In de geul ten zuiden van de Mosselbank (raai 8) is de snelheid in het model, behalve aan het begin van het getij, vrij goed in overeenstemming met het prototype.

In de geul ten noorden van de Plaat van Oude Tonge (raai 11) is de overeenstemming tussen de snelheidskrommen in model en

prototype vrij goed (zie figuur 10).

Figuur 11 geeft de snelheden in de beide geulen ten noord-oosten van de Plaat van Oude Tonge. In de noordelijkste geul zijn de snelheden in het model te klein.

De stromen in het Slaak en het Hoorder Slaak (zie figuur 12) worden in het model vrij goed weergegeven.

In de geul ten noorden van Bruinisse (raai J, zie figuur 13) is de ebstroom bij het begin van het getij in het model te groot.

In de Bocht van St. Jacob is de ebstroom in het model te klein.

Tenslotte zijn in de figuren 14 en 15 de stroomrichtingen bij eb en vloed in het prototype en in het model aangegeven voor de verschillende meetpunten. Ook hier valt op dat de stroom in

het Volkerak in het model aanzienlijk afwijkt van het prototype. Door-dat de stroomrichting in deze rasi in het model minder seheef op de

(19)
(20)

12

-meetraai staat is het verschil in de debieten tussen model en prototype kleiner dan uit het verschil in de snelheden zou volgen. Het stroombeeld is hier in het model waarschijnlijk beïnvloed door de modelrand.

De verschillen tussen model en prototype treden voornamelijk op bij de modelranden. Het dwarsverhang en de snelheidsverdelingen worden bij de randen niet geheel goed weergegeven. Daar de model-randen echter vrij ver van de,.-dam verwijderd liggen, is de in-vloed van de verschillen bij de dam vrijwel verdwenen. Dit blijkt uit de snelheidskrommen in de verder naar binnen gelegen meet-raaien.

De verschillen in de snelheden in raai 3 worden waarschijn-lijk veroorzaakt doordat de stroming in de diepe kuil in het

model niet geheel goed wordt weergegeven. De stroom blijkt hier in het prototype zeer onstabiel te zijn.

Tenslotte is in het model gebleken dat de stroom in raai 7 in sterke mate afhankelijk is van detailverschillen in het ver-ticale getij te Bruinisse en Stelhoek. De afwijkingen van de snel-heden in deze raai kunnen een gevolg zijn van het niet geheel goed gereproduceerde verticale getij. Het verval tussen Stelhoek en Bruinisse is namelijk in de TO over een groot gedeelte van het getij zodanig dat de fout in het ingestelde verval (maximaal 2 x 3 cm, zie hoofdstuk 4/ niet meer te verwaarlozen is.

Voor het onderzoek van de sluitgaten betekent dit, dat in die toestanden waarbij het verval kleiner is dan 5 cm

(stroom-snelheid ongeveer 1 m/sec) de snelheden in het model niet nauw-keurig worden gereproduceerd. De vervallen zijn echter bij niet al te grote sluitgaten 0,2 - 1 m, zodat in dit geval een maximale

(21)

afwijking van ongeveer 6 cm minder belangrijk is.

Litteratuur;

(1) Bijker, E.W. Stapel, D.R..A. De Yries, M

Some scale-effects. in models with bed-load-transportation. I.A.H«=R. 1957 Lissabon» (2) Waterloopkundig Laboratorium Rapport model-onderzoek M 586-588-1

Invloed van de bodemruwheid op het stroombeeld.

(22)

4 0 0 3 8 0 3 6 O 3 4 0 3 2 O 3 0 0 2 8 0 2 6 0 2 4 0 2 0 0 18 O 1 6 0 1 4 0 12 O I O O 8 0 6 0 4 0 2 0 K=3cm / K=2,5cm 1 K=' lem I K=2cm • " ' •

f

/K=a,5cm ' K=1cm ""' / ) - M 5 S3 / ) - M 5 S3 , .

7/

f / / / I ' IO 2 0 3 0 4 0 5 0 6 0 7 0 8 0 9 0 IOO . 5 0 m A c e PROTOTYPE" h =6m P R O T O T Y P E n i

Cm BEREKEND UIT Cm« 18 log

I2-g-VERBAND TUSSEN HOOGTE. EN LENGTE-SCHAAL EN DE RUWHEID VAN DË MODELBODEM

(23)
(24)
(25)
(26)

c

2

3

3

> "• -H rn 50 r - (/>

o

O

0

- I •v

m

KU N >

2

O O O

m

r*

> H 00 e

o

O

RAT C PW E

2

O

^ v SS3E533

DOORSNEDE A-A.

(meting vert.geti

BOVENAANZICHT _ L _ _ . _

(27)

>-' é , =*' " ' O ~ » .*-C D • ' | ; .',—..• • + *l* .*-=*' " ' O ~ » C D • ' | ; .',—..• • ; • ', ' " ' • ' •••. O OL. •* ' . • ' . ' 1 I • • i 'i i. i ' i • f " » . : • ."••'• >

? •,

T.' d 5 ."••'• r 1 " ' • , d 5 ^ , ''.•.'" .' v v ^ % : ^ ' i *

^ V

"' 3 • ^ * s > X *** ' . " ' • " ' . ' • • 1 ' ' ." i'. ,' =*..•' ''•",' ' . ' ' i • ', ' .'.,' i . ; , ; ' . " ^ i l j > •' '

V S

' ! . • ' ' ' , ' ' ' ' i . •, ' ! ' ' • i Q z : ' . • i • . • ' > ' ' ' i . •, ' ! ' ' • i Q z : ' . • .••.'. i ' • ' • • \ UJ • • • te. • , • 3 ' " .••.'. i ' • ' , • ' ' . '

A l

UJ • • • te. • , • 3 ' " '. ,. '• * / » t .,••'"> ' •••*"•'. + •

;/y

CD *' • -> /

gs

*r- , , i 3 ' • • > ! •.,•'••/ "•& 3 ' • • > ! •.,•'••/ ,i . , • • ' • , ' *

S^"*^

ji 3 C i = ^ rt « v7 = «o JO • • x ; •-•••• + • + ' • • ' .*•• ' • • :' * '• ' ' ; • : l" • ' • • • • • • » • <J 7 IN A U l U1 J NI , ' ^ ^ , . .

GETUKROMMEN IN To

, .; "' ;

GETUKROMMEN IN To

'' ' ; , • : '

WATERLOOPKUNDIG LABORATORIUM

M. 563

FIG. 5A

(28)

; ' I6Ö • iab' I6Ö • iab' I6Ö • iab' I6Ö • iab' , I6Ö • iab' o e u Z •''> * OW \ '" ' 4 0 O . , o e u Z •''> * OW \ '" ' 4 0 O o e u Z •''> * OW \ '" ' 4 0 O 'jtf: ; o e u Z •''> * OW \ '" ' 4 0 O &,! 7 8;' 9 lO | 2 13

u...

15 I6 V 17 ia N 2 0 ?l ' o e u Z •''> * OW \ '" ' 4 0 O T ^ o e u Z •''> A f \ » Ur v t N K l e i . ' T ^ o e u Z •''> A f \ •\ O M S 80 > J2Q « ' , O M S 80 > J2Q O M S 80 > J2Q • ' i O M S 80 > J2Q ; '• • • ; ' O M S 80 > J2Q RAAI 5 PUNT 1 -O M S 80 > J2Q RAAI 5 PUNT 1 -. i iffj 1 2 0 ffl C O ui ' • » ' 4 0 o 1 # _ * * " > 1 . i iffj 1 2 0 ffl C O ui ' • » ' 4 0 o 1 . i iffj 1 2 0 ffl C O ui ' • » ' 4 0 o 1 *?-j/\è ^•"~* . i iffj 1 2 0 ffl C O ui ' • » ' 4 0 o 1

N^

. i iffj 1 2 0 ffl C O ui ' • » ' 4 0 o 1 v v * % 1 . i iffj 1 2 0 ffl C O ui ' • » ' 4 0 o 1 <3 . i iffj 1 2 0 ffl C O ui ' • » ' 4 0 o 1

^v

\ . i iffj 1 2 0 ffl C O ui ' • » ' 4 0 o 1 ft 7 p <J IO '•'V 12 13 14 15 16 y 18 10 2 0 21 :-\j L. . . . «EN K * £ X 7 / ~ * • u i «EN K * £ X 7 / >l f 40 Q w J 8 0 > I20 V S jP* >l f 40 Q w J 8 0 > I20 *\>' >l f 40 Q w J 8 0 > I20 ^X% K >l f 40 Q w J 8 0 > I20 , ' i / > 7' >l f 40 Q w J 8 0 > I20 gr <M/ / f >'• , i ' >l f 40 Q w J 8 0 > I20 ... Jr £' - D A A l *» ' O i l K I T O _ >l f 40 Q w J 8 0 > I20 v • I l \ J '* ' KAAI 3 >l f 40 Q w J 8 0 > I20 v • I l \ J '* ' _.„.,. j o u • '.' 120 m 8 0 ui 1 _.„.,. j o u • '.' 120 m 8 0 ui ' • - , • ' _.„.,. j o u • '.' 120 m 8 0 ui , , 1 1 _.„.,. j o u • '.' 120 m 8 0 ui ' t ', ', • •• .,'" _.„.,. j o u • '.' 120 m 8 0 ui I • i i ' " ' • o1 ' 2 1 . ' • 4 0 >' , A < \ 1 , i ' ' o1 ' 2 1 . ' • 4 0

V

' o1 ' 2 1 . ' • 4 0 2 \ ^ 8 9 I O \ II ' 2 13 14 I S '6 ^ >7 IQ a p ?l o1 ' 2 1 . ' • 4 0 ^*w * o1 ' 2 ». u REiLMJC-f, ' > t 4 0 • 3 8 0 > 120 ' > t 4 0 • 3 8 0 > 120 " •.' I ' > t 4 0 • 3 8 0 > 120 »-58 iJsa 4J58 ' > t 4 0 • 3 8 0 > 120 M O D E L P R O T O T Y P E 17^ »-58 iJsa 4J58 ' > t 4 0 • 3 8 0 > 120 M O D E L P R O T O T Y P E 17^ »-58 iJsa 4J58 ' > t 4 0 • 3 8 0 > 120 — ' — • , , >» • 1 8 - ^ . , , 22 . ' »-58 iJsa 4J58 D A A 1 ' K ' O I 1 M T O -' > t 4 0 • 3 8 0 > 120 — ' — • , , >» • 1 8 - ^ . , , 22 . ' »-58 iJsa 4J58 ' / KAAI 3 ' > t 4 0 • 3 8 0 > 120 ' / t • " i ' f SNELHEIDSKROMM EN

ToJse

SNELHEIDSKROMM EN

(29)

o 2 > — o • E ' . 2 — o o 2 > — o • E ' . 2 — o o 2 > — o 6 7 \ fiVV 9 IO II 12 13 14 t^r 16 17 IS 19 2 0 21 • E ' . 2 — o 6 B V 9 I O I I 12 13 1 4 ' T 17 18 19 2o 2 1 o 2 > — o REN l*>CF " s/ • E ' . 2 — o RE?KI 4.E.T> T o 2 > ' . * REN l*>CF " s/ • E ' . 2 u RE?KI 4.E.T> T o 2 > ' . * 1 'LA ,, • E ' . 2 UI 1 ~ ' l'"*>' —*

^ 5

^ ^ S^> - J • u i ••.•. O •>. BO 120 ^ C 1 «d S^> - J Ks • u i ••.•. O •>. BO 120 > > B ö • u i ••.•. O •>. BO 120 1 2 0 • u i ••.•. O •>. BO 120 1 2 0 •RAAI 9 PUNT 3 -• u i -•-•.-•. O •>. BO 120 R A A t 9 PUNT 6 -1 2 0 •RAAI 9 PUNT 3 -• u i -•-•.-•. O •>. BO 120 R A A t 9 PUNT 6 -I20 m UI I 2 0 ai 8 0 ui I20 m UI I 2 0 ai 8 0 ui / I20 m UI I 2 0 ai 8 0 ui I20 m UI I 2 0 ai 8 0 ui I20 m UI I 2 0 ai 8 0 ui i '• u v , Z > 1 i 4 0 -T-.Q\ , / •> 11) •' • . e ^ > 1 4 0 — o i '• u v , Z > 1 i 4 0 -T-.Q\ , / •> 11) •' • . e ^ > 1 4 0 — o i '• u v , Z > 1 i 4 0 -T-.Q\ 6 7 S^N f O I I 12 13 14 '5^ 16 17 18 19 2 0 21 , / •> 11) •' • . e ^ > 1 4 0 — o 6 8 9 I O 11 ' 2 13 14

fa

17 18 19 2 0 21 i '• u v , Z > 1 i 4 0 -T-.Q\ —» U REN M £ . t \ , / •> 11) •' • . e ^ > 1 4 0 — o REVMET. i '• u v , Z > 1 +n. REN M £ . t \ , / •> 11) •' • . e ^ > 1 i REVMET. i '• u v , Z > 1 +n. , / •> 11) •' • . e ^ > 1 i UI O > 8 0 BO N i UI O • . J •. > 8 0 I 2 0 UI O > 8 0 BO V * * ^ i UI O • . J •. > 8 0 I 2 0 UI O > 8 0 BO UI O • . J •. > 8 0 I 2 0 UI O > 8 0 BO UI O • . J •. > 8 0 I 2 0 UI O > 8 0 BO - R A A I 9 D I I M T A UI O • . J •. > 8 0 I 2 0 * • • • RAAI 9 PUNT 7 -UI O > 8 0 BO UI O • . J •. > 8 0 I 2 0 • • • RAAI 9 PUNT 7 -120 oo 8 0 UI w 4 0 6 ] o | _ , 120 CD 8 0 Ui a ' 40 120 oo 8 0 UI w 4 0 6 ] o | _ 120 CD 8 0 Ui a ' 40 120 oo 8 0 UI w 4 0 6 ] o | _ 120 CD 8 0 Ui a ' 40 120 oo 8 0 UI w 4 0 6 ] o | _ 120 CD 8 0 Ui a ' 40 120 oo 8 0 UI w 4 0 6 ] o | _ 120 CD 8 0 Ui a ' 40 120 oo 8 0 UI w 4 0 6 ] o | _ 120 CD 8 0 Ui a ' 40 120 oo 8 0 UI w 4 0 6 ] o | _ 120 CD 8 0 Ui a ' 40 120 oo 8 0 UI w 4 0 6 ] o | _ 6 7 e^v. 9 IO I I 12 1? 14 15 y 17 18 19 2 0 'S' 120 CD 8 0 Ui a ' 40 6 7 • '••' 8 9 IO I I | 2 1? 14 15 16 17 18 19 2 0 2 1 \ J

» U( *EN MET." *EN MET." £ £ • , \J REN M.E.T. REN M.E.T.

VLOED-J ^

o

o

5

j 40

ui O . • • j j 8 0 120 VLOED-J ^

o

o

5

j 40

ui O . • • j j 8 0 120 ; VLOED-J ^

o

o

5

j 40

ui O . • • j j 8 0 120 VLOED-J ^

o

o

5

j 40

ui O . • • j j 8 0 120 VLOED-J ^

o

o

5

j 40

ui O . • • j j 8 0 120 VLOED-J ^

o

o

5

RAAI 9 PUNT 5 .

-j 40

ui O . • • j j 8 0 120 - RAAI VLOED-J ^

o

o

5

RAAI 9 PUNT 5 .

-j 40

ui O . • • j j 8 0 120 - RAAI SNELHEIDSKROMMEN TO_'58 • M O D E L PROTOTYPE I7_4_'S8 *> I8_4_'58 SNELHEIDSKROMMEN TO_'58 • M O D E L PROTOTYPE I7_4_'S8 *> I8_4_'58 SNELHEIDSKROMMEN ; • M O D E L PROTOTYPE I7_4_'S8 *> I8_4_'58 SNELHEIDSKROMMEN ; • M O D E L PROTOTYPE I7_4_'S8 *> I8_4_'58

WATERLOOPKUNDIG LABORATORIUM M. 563 FIG. 7 - - - - tJ 2 2 , 4 .

(30)

-, -,-, '. '. tóO I20 m «O U I ei •'\ I 6 0 I20 cD 8 0 ' U I ' , , ' • ' „ ' • ' • ' • - . i ' . tóO I20 m «O U I ei I 6 0 I20 cD 8 0 ' U I • ' • ' , " tóO I20 m «O U I ei I 6 0 I20 cD 8 0 ' U I •• :" • • " • •," ' ,., '": tóO I20 m «O U I ei I 6 0 I20 cD 8 0 ' U I tóO I20 m «O U I ei I 6 0 I20 cD 8 0 ' U I .."'', '.; ' tóO I20 m «O U I ei r^*? t X I 6 0 I20 cD 8 0 ' U I ". ",,; • ' J -. , tóO I20 m «O U I ei ... \ ^ / a - </ " . . . e"" z • > 4 0 — O . ,... tóO I20 m «O U I ei O v • 1 m a - </ " . . . e"" z • > 4 0 — O • . ,. tóO I20 m «O U I ei 6 7 s 9 f ? 13 14 15 16 18 19 2 0 21 a - </ " . . . e"" z • > 4 0 — O 6 7 8 9 1 0 15 > i *>£ IA 15 1 4 ö ' j r IR 1 9 2 0 v * E N MET. ^ ^ 0 * * ™ ^ ^ , a - </ " . . . e"" z • > 4 0 — O REN M.E.T -' *• u * E N MET. ^ ^ 0 * * ™ ^ ^ , a - </ " . . . e"" z • > \ ~ REN M.E.T -' O 4 0 U I • o V • • > 8 ° 12P / a - </ " . . . e"" z • > \ ~ • ' i • ' O 4 0 U I • o V • • > 8 ° 12P ^ > y U i 0 , - 1 > 8 0 I 2 0 '-' ^ 1: . •'. O 4 0 U I • o V • • > 8 ° 12P U i 0 , - 1 > 8 0 I 2 0 ' , ,, O 4 0 U I • o V • • > 8 ° 12P hJV' \****^' ^^^ U i 0 , - 1 > 8 0 I 2 0 O 4 0 U I • o V • • > 8 ° 12P 1 U i 0 , - 1 > 8 0 I 2 0 O 4 0 U I • o V • • > 8 ° 12P RAAI 19 PUNT 2 -U i 0 , - 1 > 8 0 I 2 0 •' - R A A I 19 PUNT 5.-O 4 0 U I • o V • • > 8 ° 12P RAAI 19 PUNT 2 -U i 0 , - 1 > 8 0 I 2 0 - R A A I 19 PUNT 5.-120 co U I 100 I 2 0 sa SO ' U i ' i 40

i k .

120 co U I 100 I 2 0 sa SO ' U i ' i 40

i k .

120 co U I 100 I 2 0 sa SO ' U i ' i 40

i k .

120 co U I '. •.> 100 I 2 0 sa SO ' U i ' i 40

i k .

,, . . 120 co U I 100 I 2 0 sa SO ' U i ' i 40

i k .

120 co U I 100 I 2 0 sa SO ' U i ' i 40

i k .

<J « «= u Z > 1 4 0 — 0 100 I 2 0 sa SO ' U i ' i 40

i k .

<J « «= u Z > 1 4 0 — 0 .^r^'^' 100 I 2 0 sa SO ' U i ' i 40

i k .

, h <J « «= u Z > 1 4 0 — 0 7 8 9 11 12 13 14 15 1$ 19 2 0 21 100 I 2 0 sa SO ' U i ' i 40

i k .

7 e 9 11, 13 14 1 5 16 19 2 0 ?l <J « «= u Z > 1 4 0 — 0 - * UREN M£.T. z w <J « «= u Z > 1 4 0 — 0 - * UREN M£.T. z <J « «= u Z > 1 4 0 — 0 0 4 0 0 > 8 0 120 . ; . ' .. U I 0 > *o BO , 0 4 0 0 > 8 0 120 U I 0 > *o BO 0 4 0 0 > 8 0 120 U I 0 > *o BO / 0 4 0 0 > 8 0 120 U I 0 > *o BO -J^ 0 4 0 0 > 8 0 120 : • -, • ' U I 0 > *o BO -J^ - RAAI 19 PUNT 3 0 4 0 0 > 8 0 120 ," -RAAI |9 P U N T T Ö -U I 0 > *o BO - RAAI 19 PUNT 3 0 4 0 0 > 8 0 120 • • : •' -RAAI |9 P U N T T Ö -I20 to 80 lil " " " • — ' . I 0 < > 120 « flP u i u L r\ I20 to 80 lil 1 " " " • — ' . I 0 < > 120 « flP u i u L r\ I20 to 80 lil " " " • — ' . I 0 < > 120 « flP u i u L r\ —'i—,— ~ " • » « . , I20 to 80 lil " " " • — ' . I 0 < > 120 « flP u i u L r\ yr 7=L>*>~^ * * I20 to 80 lil " " " • — ' . I 0 < > 120 « flP u i u L r\ ^ V L . ' ' > * k i u »

-'S

u '' Z > a UI 4 0 — 0 1 Afl " " " • — ' . I 0 < > 120 « flP u i u L r\ \ . . ^ ., i u »

-'S

u '' Z > a UI 4 0 — 0 1 Afl " " " • — ' . I 0 < > 120 « flP u i u L r\ \ . . ^ ., i u »

-'S

u '' Z > a UI 4 0 — 0 1 Afl 1 " " " • — ' . I 0 < > 120 « flP u i u L r\ _ X \ v

Ü2L-*- ,

i u »

-'S

u '' Z > a UI 4 0 — 0 1 Afl 6 7 8 9

te%

11 12 13 14 15 10 19 2 0 21 " " " • — ' . I 0 < > 120 « flP u i u L r\ 6 7 : 8_ 9 lO ShC.,' • ' ^ ^ " 13 14 15; >

ftT/'l/

18 19 2 P 2\ i u »

-'S

u '' Z > a UI 4 0 — 0 1 Afl — UREN MET. r J i r • .' | \j », l l p C k t U C T \ /S" i u »

-'S

u '' Z > a UI 4 0 — 0 1 Afl

— UREN MET. r J i n .&,-!. \ /S"

i u »

-'S

u '' Z > a UI 4 0 — 0 1 Afl

i 40

Ui • ' 0 , > 8° I 2 0 i ' . • >

V

V . - V , V ^ V i u »

-'S

u '' Z > a UI

i 40

Ui • ' 0 , > 8° I 2 0 A' *

ï5

O > 8 0 120

i 40

Ui • ' 0 , > 8° I 2 0 ', X

-/£-

** O > 8 0 120

i 40

Ui • ' 0 , > 8° I 2 0 O > 8 0 120

i 40

Ui • ' 0 , > 8° I 2 0 O > 8 0 120 RAAI 19 PUNT 4

-i 40

Ui • ' 0 , > 8° I 2 0 RAAI «9 PUNT 7 -O > 8 0 120 RAAI 19 PUNT 4

-i 40

Ui • ' 0 , > 8° I 2 0 -' RAAI «9 PUNT 7 -SNELHEIDSKROMMEN TO^'58 • M O D E L P R O T O T Y P E 1 7 - 4 - 5 8 " I8_4_"58 SNELHEIDSKROMMEN TO^'58 • M O D E L P R O T O T Y P E 1 7 - 4 - 5 8 " I8_4_"58 SNELHEIDSKROMMEN • M O D E L P R O T O T Y P E 1 7 - 4 - 5 8 " I8_4_"58 SNELHEIDSKROMMEN —— — 1. _ • M O D E L P R O T O T Y P E 1 7 - 4 - 5 8 " I8_4_"58

(31)

. > c . > c . > c . > c . > c * E N fc

ïrV

V

. > c AF\ • u» * E N fc

""Y

V

. > c AF\ i "" ** JTJ * . > c r 4 U > ^ r y -"*

=v

U i 3 8© > . «-*•" U i 3 8© > 120 B l t l O R i l M l * 4 K A « i o f w m i i « O m « O •' U I « O m « O •' U I « O m « O •' U I « O m « O •' U I : ' • i ' . 1 •- • .','.. « O m « O •' U I rv ,; :'. i > '' ',- • , , . 1 u V .tf" o

;. £

1 L 4 © —o ' • , , ' >

"N

V , * <T : ' • • ' • ' , ' • ' 1 u V .tf" o

;. £

1 L 4 © —o

V

/ 1 u V .tf" o

;. £

1 L 4 © —o fi, ' : • • 7 ' •

. N

S L "

;' I©'-."", tl- -'\ 12 IS''.' I4~ ' . -• 1 5 ' - j

4

17 IR |9 2 0 2 1 - ' • • ' . :

1 u V .tf" o

;. £

1 L 4 © —o \ Y / 1 u V .tf" o

;. £

1 L >" j / ^ •i Ifi&L^ « X . . L \ Y / 1 u V .tf" o

;. £

1 L >" j / ^

u \ '

^^^^_J , ' . ; - ö . "•• U I • j 8 0 > • • .'/•';/',,,120 _ _ _ _l 6 0. •"12© ' ' . « 8 © ui . ; . i , ; .' *S^ , ' . ; - ö . "•• U I • j 8 0 > • • .'/•';/',,,120 _ _ _ _l 6 0. •"12© ' ' . « 8 © ui 1 '" 1' 1 , ' . ; - ö . "•• U I • j 8 0 > • • .'/•';/',,,120 _ _ _ _l 6 0. •"12© ' ' . « 8 © ui • i ' • ' ''.' , ' . ; - ö . "•• U I • j 8 0 > • • .'/•';/',,,120 _ _ _ _l 6 0. •"12© ' ' . « 8 © ui 'V . ' • , , ' , „ , ' . ; - ö . "•• U I • j 8 0 > • • .'/•';/',,,120 _ _ _ _l 6 0. •"12© ' ' . « 8 © ui - D A M IO PUNT 3 -, ' . ; - ö . "•• U I • j 8 0 > • • .'/•';/',,,120 _ _ _ _l 6 0. •"12© ' ' . « 8 © ui , ••••• ". " •"; " n A i M IO PUNT 3 -, ' . ; - ö . "•• U I • j 8 0 > • • .'/•';/',,,120 _ _ _ _l 6 0. •"12© ' ' . « 8 © ui , ••••• ". " •"; r ' ' ' • • '. • , ' . ; - ö . "•• U I • j 8 0 > • • .'/•';/',,,120 _ _ _ _l 6 0. •"12© ' ' . « 8 © ui \ >' " , ' , ' . ; - ö . "•• U I • j 8 0 > • • .'/•';/',,,120 _ _ _ _l 6 0. •"12© ' ' . « 8 © ui ,' "• '. ; 1 * , ' . ; - ö . "•• U I • j 8 0 > • • .'/•';/',,,120 _ _ _ _l 6 0. •"12© ' ' . « 8 © ui „ ' . ' . i • • ' '.- ''.'"'J'' , ' . ; - ö . "•• U I • j 8 0 > • • .'/•';/',,,120 _ _ _ _l 6 0. •"12© ' ' . « 8 © ui 'T''.'. jf^* •>. • • , ', '"," , ' . ; - ö . "•• U I • j 8 0 > • • .'/•';/',,,120 _ _ _ _l 6 0. •"12© ' ' . « 8 © ui . r- A , V ; ,,,•',;.

£ '

: < o w \ « U 'z • " . > ' ' ..i 4 © \ ^ '". : < o w \ « U 'z • " . > ' ' ..i 4 © ."' • :A / : < o w \ « U 'z • " . > ' ' ..i 4 © 6 7 8^

3r^

I O I I 12 13 14

\*f

lp " •" '7 i « IO 2 0 21 : < o w \ « U 'z • " . > ' ' ..i 4 © REN 1* AJEX \

V

f : < o w \ « U 'z • " . > ' ' ..i - ' .^ * U REN 1* AJEX \

V

f : < o w \ « U 'z • " . > ' ' ..i - ' .^ • ' / • , : V . • , ' . " '/•/• "":, 'O' , U I 3 ao 12© • \ S k • >w '/ 'O' , U I 3 ao 12© '!' ^ *-*58 4.'58 *r.' '• 'O' , U I 3 ao 12© • . M O D E L P R O T O T Y P E 17- * *-*58 4.'58 " ' 'i 'O' , U I 3 ao 12© M O D E L P R O T O T Y P E 17- * *-*58 4.'58 '.". 'O' , U I 3 ao 12© *-*58 4.'58 • • .''•'. ..' - D A A I »•">* • > » • • » . • » — 'O' , U I 3 ao 12© *-*58 4.'58 K A A f 1

u ruw i ö

'O' , U I 3 ao 12© i ' • • i ' • • S N E L H l l p S k R Q M M EN T Q ^ ' 5 8 S N E L H l l p S k R Q M M EN | y , W A T E R L Ö Ö l ^ ^ H. 563••;•'] BG.,.."9'.

(32)

. -l o O ! 2 0 at ! 2 0 at ! 2 0 at i u « E u 2 > J n u 1 4 0 —o i u « E u 2 > J n u 1 4 0 —o /\~* i u « E u 2 > J n u 1 4 0 —o .^^ > i u « E u 2 > J n u 1 4 0 —o &_ 7 B • **"**. ' V " 12 13 14 I S y / • *y 17 i e » 2 0 2 1 i u « E u 2 > J n u 1 4 0 —o KEN fc I E T . ' V "

/V

7 i u « E u 2 > *r\ • v y j KEN fc I E T . ' V "

/V

7 i u « E u 2 > *r\ V O U S eo > " ^ < ^ ^ i * / O U S eo > O U S eo > \ •r • I 2 0 D A A l 1 1 D I I K 1 T 1 K A A I I I V V W 1 1 -I 2 0 o 8 0 t d I 2 0 o 8 0 t d • " , i ' " ' ' ' ' • , ' • ' I 2 0 o 8 0 t d ". :':k. I 2 0 o 8 0 t d

4

" * . Ji. I 2 0 o 8 0 t d & / ^ ''•X.' • " : '-.' .." _ ' • < ' o et s » o 2 > 4 0 —o ' • . ; : • ' • " ' , / • " : ~ $

\JF^

^ «^ . " • ' • , ! . . ' o et s » o 2 > 4 0 —o .' '' '' V; 5*ife

fffi

i1' , " , ' . ' o et s » o 2 > 4 0

—o & 7 B . ? • : ;

Rs

a&-

I l ' ï S; 14 v '

i

s

y

17. • ',,V 18 1 0 ' ' • • • •20';'-'''li

o et s » o 2 > 4 0 —o * E N K tEX

1

• • ; : ' ' ' : • '; *, ; o et s » o 2 > ' A£\ —** ü l * E N K tEX

1

• • ; : ' ' ' : • '; *, ; o et s » o 2 > ' A£\ •'.;• : ^ §2*~ "'M». ' . . . . • • ' ' ' £ \ ' ' . , ! . r :i ' • ' / Tml^ , • . "• - i ; ° i 8 0 > 1 2 0 " ; • ^ sgL '' "J&r:" .':'.' ° i 8 0 > 1 2 0 ' i ' . . . ' fiffi"'' • • ' . • ' . • ' • ° i 8 0 > 1 2 0 . . • ' ' • ' ' , i ' , ; . . : ;,, ' . ' ^ \JA.* ••:'.'.''' ' '',,1 .:' ° i 8 0 > 1 2 0 I l ' , . ' ' , ' 1 ' ' ' • ' , ' - . ft 1 • 1 1 B I I V i T > ) ° i 8 0 > 1 2 0 ,!.'-"',..'.'. . • , • ' • . ' • ' • : ; . ' • ;•.'- '; ,' . ' ' K A * % l 1 t , *' T*PF| B ™ , • "' ™ « " ° i 8 0 > 1 2 0 ,!.'-"',..'.'. . • , • ' • . ' • ' • : ; . ' • ;•.'- '; ,' . ' "•,' % l 1 ,. , „ , . § l 120 m 8 0 !;!" , ' ''',„''.' . . • • • ' '' '' 120 m 8 0 . . ' • ' ' "' ."'•';.•. • ' • • • • ' • • ' 120 m 8 0 " . ' I 120 m 8 0 '.,"' 120 m 8 0 ','., ' \- : , , " ' •' . 11 « i u 2 > 4 0 i u 2 > 4 0 "','•, ' , ' • . i u 2 > 4 0 6 „ 7 B"'-;i„:'' 9 tp !. 11 i a 1? ' 14 i ' s: •' 1 4 •' l 7 Ï „ n 't» »,..'' * < * , ' ; 21 i u 2 > 4 0 R E N > AE.T. i u 2 > i.' - ~ • •*• u R E N > AE.T. i u 2 > i.' - ~ •:, U ) 3 eo , • • • > , ' ; ' . - . ' ; i 2 0 - . , i ','•, '""•'' U ) 3 eo , • • • > , ' ; ' . - . ' ; i 2 0 1 - 5 8 »-'58 »J!58 U ) 3 eo , • • • > , ' ; ' . - . ' ; i 2 0 MODEL. PROTOTYPE 17-' 1 - 5 8 »-'58 »J!58 U ) 3 eo , • • • > , ' ; ' . - . ' ; i 2 0 MODEL. PROTOTYPE 17-' 1 - 5 8 »-'58 »J!58 ; ' U ) 3 eo , • • • > , ' ; ' . - . ' ; i 2 0 • — — ' — — ' • ' • »» •"[''' \ 1 8 , - ' 1 - 5 8 »-'58 »J!58 * Q A A I U ) 3 eo , • • • > , ' ; ' . - . ' ; i 2 0 • — — ' — — ' • ' • »» •"[''' \ 1 8 , - ' 1 - 5 8 »-'58 »J!58 K A A I 1 '.. U ) 3 eo , • • • > , ' ; ' . - . ' ; i 2 0 • • . ? " ' •

SNELHEH>$KROMM EN

.\T0_

,

5'8

SNELHEH>$KROMM EN

%L-^ ;" "•

• %:kW.-

FIG. 10

(33)

; • > ; • > ; • > ; • > ; • > » t i l \EH M.E.T. ^ * * ^ f^r ; • > *-r\ \EH M.E.T. ^ * * ^ f^r ; • > *-r\ 1 ü '. bi S 80 > I 2 0 S7 * 1 ü '. bi S 80 > I 2 0 1 \ • ' * • : ' 1 ü '. bi S 80 > I 2 0 1 ü '. bi S 80 > I 2 0 .' 1 ü '. bi S 80 > I 2 0 RAAI 3 PUNT 2 -1 ü '. bi S 80 > I 2 0 1 ' RAAI 3 PUNT 2 -•;.T-~" tóO 120 0 8.0 u "'•S| 4 0 '•-<*J e i o 1

1

•;.T-~" tóO 120 0 8.0 u "'•S| 4 0 '•-<*J e i o 1 • x. " • ! • • ' •;.T-~" tóO 120 0 8.0 u "'•S| 4 0 '•-<*J e i o 1 é IÊ0 > •;.T-~" tóO 120 0 8.0 u "'•S| 4 0 '•-<*J e i o 1 / / ^vi} , ... 1 : •;.T-~" tóO 120 0 8.0 u "'•S| 4 0 '•-<*J e i o 1

vT

» * _ | i 1 : •;.T-~" tóO 120 0 8.0 u "'•S| 4 0 '•-<*J e i o 1 y \ • t •

r

*£f •;.T-~" tóO 120 0 8.0 u "'•S| 4 0 '•-<*J e i o 1 ê •;.T-~" tóO 120 0 8.0 u "'•S| 4 0 '•-<*J e i o 1

i,

a 9 l «itj. ^ ^ B « T ^ 1 3 14

w

17 . 19 2 0 21 v / ^^__ . ' *EN M£.T.

^ s j

J ^ r -^ S ^f*' <* , ~~*" U I *EN M£.T.

^ s j

J ^ r - ^ S <* ^f*' , f 40 O bi j 8 0 > 120 rCSj ^ £ -f 40 O bi j 8 0 > 120 . f 40 O bi j 8 0 > 120 f 40 O bi j 8 0 > 120 f 40 O bi j 8 0 > 120 f 40 O bi j 8 0 > 120 D A i l 9 m i k i T 1 f 40 O bi j 8 0 > 120 hK A , <\l «& • i \ > ^ I T i « ' 1 f 40 O bi j 8 0 > 120 120 0 SO u i 120 0 SO u i ^ 120 0 SO u i .•'.., . 120 0 SO u i i' 'T " f j ? « • 120 0 SO u i , , 4 '""v.x > • 1 r u z 1 . . •. ' ' 4 Ö ^J. • 1 r u z 1 . . •. ' ' 4 Ö ' ^0^' * • 1 r u z 1 . . •. ' ' 4 Ö 6 7 B 9

fevj

H 12 13 '4 * | 7 ia IQ ta 21 • 1 r u z 1 . . •. ' ' 4 Ö REN M E T + + ',. • 1 r u z , » U REN M E T + + ',. 3 80 > 120 i i* Ü V 3 80 > 120 ! ' 3 80 > 120 M O D E L P R O T O T Y P E 17.4-58 , 3 80 > 120 M O D E L P R O T O T Y P E 17.4-58 .. •• t-3 80 > 120 M O D E L P R O T O T Y P E 17.4-58 3 80 > 120 — - • »» 18 4 ' 5 8 „ 22.4J58 D A A 1 Hm> B l t t l T «! 3 80 > 120 — - • »» 18 4 ' 5 8 „ 22.4J58 K A A 1 1 i r l - U I N 1 1 3 80 > 120 — - • »» 18 4 ' 5 8 „ 22.4J58 S N E L H E I D S K R O M M EN T O J S B S N E L H E I D S K R O M M EN WATERLOOPKUNDIG LABORATORIUM M. 5 6 3 RG. 11

Cytaty

Powiązane dokumenty

Trzydzieści lat temu, 26 marca 1947 r., odbyło się pierwsze, konstytucyjne z e ­ branie Oddziału Gdańskiego Towarzystwa Literackiego im. Towarzystwo prowadziło

Analiza nekrologu zdaje się potwierdzać hipotezę Pigonia sugerującą, że Mickiewicz mógł być jego współautorem. Do wniosku takiego upoważnia nas szereg

In the same region, there is a second, even older, stronghold at Tańsk-Przedbory and several cemeteries of graves with stone kerbs.. In the vicinity there has also been

Costs Benefits Liquid Assets Users Purchasing tickets by customer Increasing the income of the organization Increasing market position High High Information about

Przeznaczanie znacznych kwot pieniędzy publicznych na inwestycje, in­ frastrukturę, edukację czy tworzenie oraz wdrażanie nowych technologii może pobudzać

Houden we echter rekening met recourse, dan zien we dat een groter deel van de rei- zigers naar knoop C rijden, omdat zij daar 20% (0,2) kans hebben dat zij gebruik kun- nen maken

Studia Philosophiae Christianae 14/2,

Dlatego pojaw iają się postulaty „uzdrowienia doświadcze­ nia”, rozumiane jako „uwolnienie doświadczenia z wypaczeń, które go dotknęły, i rozwinięcie teorii