I n t e r n e n o t i t i e
V e r g e l i j k i n g g r o n d w a t e r s t r o m i n g s - m o d e l l e n t . b . v . S-80.055
A.M. Cappendi j k - d e Bok J u l i 1983
1 Potentiaalverloop onder dijk en klei laag volgens de verschi 1 lende berekenings- en meetmethoden. ZA Invloed dichte zandpakket op potentiaalverloop onder d ijk en kleilaag volgens de analytische oplossingsmethode. 2B 2 c 3A 3B
4
5 A3/83.059 A3/83.060 Invloed dichte zandpakket op potentiaalverlooponder dijk en kleilaag volgens programma MOTGRO 10. A3/83.06 1 I n v l oed dikte zandpakket op poten t i aal ver
dijk en kleilaag volgens programma MOTGRO
oop onder
11. A3/83.062
Invloed verhouding doorlatendheid van z a n d en klei op potenti aal ver1 oop onder dijk en klei 1 aag volgens
de analytische oplossingsmethode. A3/83 063
Invloed verhouding doorlatendheid van zand en klei op potentiaalverloop onder dijk en kleilaag volgens
Tel e de 1 tos-me
t
i n g.
A3/83.064Relatie: +-lengte kleilaag voorland voor de analytische oplossingsmethode.
Overzicht diverse invoergegevens.
A3/83.065
In houd I. 11. 111. IV. V. VI. Inleiding Probleemstelling
Potentiaalverloop
onder
een
dijk met een afdekkende kleilaag buitendijks.111.1.1. Schematisering van het dijkprofiel 111.1.2. Basisgegevens
111.1.3. Randvoorwaarden
111.2.1. Computerprogramma's MOTGRO 10, MOTGRO 11
I I I . 2 . 2 . Computerprogramma SOFIA 102 I I I . 2.3. ELNAG-me t i n g
I I I . 2 . 4 . Analyti sche op1 os si n g Berekeningsresultaten
en
conclusies Parame t eron derzoe
kDe invloed
van
de lengtevan
de kleilaag in het voorland op de potentiaal onder dijk en kleilaag volgens de analytische oplossingsmethode.Blz. 1 2
-
10 12 13I . Inleiding
I n
deze
n o t i t i eworden
de resultatenvan een
a a n t a l grondwater-s
tromi ngsberekeningen
en
-metingen onder1 i ng vergeleken.Er
z i j n berekeningen uitgevoerd met behulp van de computerprogramma's SOFIAX,MOTGRO 10 en MOTGRO 11. Er z i j n berekeningen gemaakt metbehulp
van
een analytische oplossingsmethode.Hiervoor i s een rekenprogramma beschikbaar op de HP 67/97. Er i s een meting v e r r i c h t met "de ELNAG", het e l e c t r i s c h netwerkanalogon van de Deltadienst. Verder z i j n de resultaten
van
een reedseerder uitgevoerde meting
met
behulpvan
het Teledel tos-model i n de vergelijking meegenomen ( z i e rapport S-75.072).- 2 -
11. Probl eems t e l 1 i ng
De berekeningen en metingen z i j n u i t g e v o e r d naar a a n l e i d i n g van de vraag v a n u i t werkgroep 9b " R i v i e r d i jkontwerpen", o f e r een eenvoudige methode i s om h e t p o t e n t i a a l v e r l o o p onder een d i j k en binnenberm t e bepalen b i j een afdekkende k l e i l a a g binnen- en b u i t e n d i j k s .
Voor de o p l o s s i n g van d i t probleem i s uitgegaan van een geschema- t i s e e r d d i j k p r o f i e l z o a l s weergegeven i n f i g . 1.
H i e r b i j d i e n t opgemerkt t e worden d a t ervan i s uitgegaan d a t d i j k en binnenberm geheel ondoorlatend z i j n en d a t b i n n e n d i j k s de zgn. g r e n s p o t e n t i a a l h e e r s t (d.w.z. d a t de afdekkende laag d r i j f t , m.a.w. d a t de waterdruk tegen de o n d e r z i j d e van de l a a g g e l i j k i s aan h e t gewicht van de afdekkende l a a g ) .
f i g . 1 geschematiseerd d i j k p r o f i e l
I n de berekeningen en metingen i s d i t a l s v o l g t verwerkt.
B i n n e n d i j k s i s een p o t e n t i a a l opgelegd g e l i j k aan maaiveldhoogte en b u i t e n d i j k s i s een p o t e n t i a a l g e l i j k aan h e t v e r s c h i l tussen r i v i e r s t a n d en g r e n s p o t e n t i a a l opgelegd, z i e f i g . 2 .
f i g . 2 geschematiseerd model voor berekeningen en metingen.
Het probleem i s zo teruggebracht t o t de vraag hoe h e t p o t e n t i a a l - v e r l o o p onder een ondoorlatende d i j k i s met een afdekkende k l e i l a a g b u i t e n d i j ks
.
- 4 -
111.
b u i t e n d i .i ks
111.1.1. Schematiserins van h e t d i . j k P r o f i e 1
Voor de berekeningen van h e t p o t e n t i a a l b e e l d onder de d i j k en de k l e i l a a g i s uitgegaan van een c o n f i g u r a t i e zoals i n f i g . 3 i s weergegeven met u i t z o n d e r i n g voor h e t programma SOFIA.
L
5L-
5 L 2L-I
f i g . 3 c o n f i g u r a t i e van h e t invoermodel.
Voor h e t programma'SOFIA i s de l e n g t e van h e t t o t a l e v o o r l a n d g e l i j k aan 7;
L
waarvan 5L
k l e i l a a g . Het a c h t e r l a n d h e e f t een l e n g t e van 2sL.
111.1.2. Basisgegevens
De d i j k en o n d e r z i j d e van h e t watervoerend pakket z i j n ondoorlatend. Het watervoerend pakket i s homogeen en i s o t r o o p v e r o n d e r s t e l d . De d o o r l a t e n d h e i d van de k l e i i s 10-3 maal de d o o r l a t e n d h e i d van h e t zand. Verder z i j n de aannamen gedaan d a t e r h o r i z o n t a l e s t r o m i n g i s i n h e t zandpakket en v e r t i c a l e s t r o m i n g i n de k l e i l a a g .
111.1.3. Randvoorwaarden
B u i t e n d i j k s i s een constante waterhoogte v e r o n d e r s t e l d g e l i j k aan H. H i s h e t v e r s c h i 1 w a t e r s t a n d b u i t e n en maaiveldhoogte b i nnendi j k s . B i n n e n d i j k s i s een constante waterhoogte g e l i j k aan maaiveldhoogte v e r o n d e r s t e l d
.
111.2.1. Computerprogramma's MOTGRO 10, MOTGRO 11
Voor de programma's MOTGRO 10 en 11 i s het di jkprofiel ge- schematiseerd t o t l gebied, zie f i g . 4.
A G
klei laag
f i g . 4 invoerconfiguratie voor MOTGRO.
Voor de randen z i j n de volgende gegevens ingevoerd:
AB, BC potentiaal 1 i j n met opgelegde stijghoogte $1 CO ( k lei 1 a a g ) potenti aal 1 i j n met opgelegde stijghoogte $1
en weerstand d / k k l ei DE stroomlijn. EF, FG potentiaal 1 AG s trooml i j n . Verder i s $1 = 20 en $ z = het zand i s 10m3 m/s (86,
j n met opgelegde stijghoogte C $ ~ .
10 gekozen. Voor de doorlatendheid
van
m/etm.) genomen. De weerstand d / k k l e van de kleilaag i s dientengevolge 11,57 dagen b i j de keuze voor L = 40m.
111.2.2. Computerprogramma SOFIA
Voor het programma SOFIA i s een afwijkend model ingevoerd zoals reeds in 111.1.1. vernield i s .
De ingevoerde basisgegevens en randvoorwaarden z i j n echter g e l i j k aan die van de andere programma's.
Het model dat ingevoerd i s , i s gegeven in f i g . 5 a .
Voor de invoer van een programma i s een netwerk
van
d r i e hoeken v e r e i s t . Hiertoe i s het zandpakket verdeeld i n 4 blokken zoals gegeven i n f i g . 5b. In ie d e r blok i s volgens hetzelfde principe een netwerkverdel ing aangebracht. Het principe van die verdel i ngi s in f i g . 5c in beeld gebracht. Voor de kleilaag i s een ander netwerk gebruikt, z ie f i g . 5d.
- 6 -
8
blok 1
f i g . 5a c o n f i g u r a t i e van h e t invoermodel voor SOFIA.
h
Y Y y. 6
A
blok 2 blok3 blok 4
f i g . 5b v e r d e l i n g i n blokken.
f i g . 5c n e t w e r k v e r d e l i n g i n een b l o k ; voorbeeld van twee v e r f i j n i ngen
.
lei laag
f i g . 5d netwerkverdeling kleilaag.
Voor
b l o k 1 en 3 i s een verfijningnaar
de rechterbovenhoek aangebracht envoor
b l o k 2 en 4n a a r
de linkerbovenhoek. Door de maniervan
driehoekverdeling z i j n de afmetingenvan
de drie- hoeken nogal verschillend voor de blokken afzonder1 i j k .I I I . 2.3. ELNAG-meti ng
Voor de meting met ELNAG i s het dijkprofiel verdeeld in 59 vakken i n horizontale richting van het model en i n 11 vakken, resp. in 1 2 vakken t e r plaatse van de kleilaag i n v e r t i c a l e richting
van
het model. B i j de overgang i n het voorland van zand- pakketnaar
kleilaag,van
kleilaagnaar
dijken van
d i j knaar
achterland i s in de vakverdeling in horizontale richting een ver- f i j n i n g aangebracht. Afhankelijk van de doorlatendheidvan
zand en klei én afhankelijk van de afmetingen van de rechthoek z i j n de horizontale en v e r t i c a l e weerstanden berekend, Ook h i e r z i j n de s t a t i s c h erandvoorwaarden
$1 en +2 bui ten- en binnendijks opgelegd. I1 I . 2.4. Analvti sche 0111 o s s i n qEr i s een analytische oplossing gevonden voor de bepaling van de potentiaal onder kleilaag en d i j k . Hiertoe i s de dijk
met
voorland geschematiseerd t o t een model zoals gegeven in f i g . 6 .- 8 -
I
f i g . 6 model voor de analytische oplossing.
AE i s verdeeld in vieren, AB, BC, CD en DE met AB = O , l . A C , CD = DE =
5
di jkbasis.
Voor
ie d e r gedeel te afzonder1 i j k i s een analytische oplossing bekend.Er
gelden de volgende randvoor- waarden:$( xA )
=$ ( x E )
=$z.
Uit deze twee randvoorwaarden en u i t de e i s d a t$ ( x )
continu i s i nx
=xB,
inx
=xc
en inx
= xD volgens de $-waarden $B, $c en $ D u i t de afzonderlijke oplossingen$ ( x ) .
Om intre e v er lie s t e simuleren i s aangenomen dat de kleilaag over het gedeelte AB ondoorlatend i s .
Voor AB en DE wordt de potentiaal gegeven naar analogie van de oplossing:
van Verrui j t . Voor arcch [exp
g]
arcch [expml
Vl $ ( X ) = arcch [exp1
2Di
DE geldt $ ( x ) = $ D 71 ( X E - X D ) arcch [exp1
2DVoor het gedeelte BC wordt
$ ( x )
gegeven door de oplossingvan
de d iffer entia a lve r g e lijk in g,2
d2$dx ( $ c
-
$ B I = o metx
=d
k.D.c.Voor BC geldt aldus
$ ( x )
=$B-(+c-$B).
sinh X / A1
.
xc
Verder i s aangenomen d a t het potentiaalverloop onder de dijk t e r plaatse
van
CD 1ineair
i s . Daar geldt dusVoor deze berekeningsmethode i s een
programa
beschikbaar op de HP 97/HP 6 7 .vergelijkingsmateriaal aanwezig z i j n
om
de resultatenvan
deze berekeningen t e kunnen toetsen.De recul taten
van
berekeningen volgens de analytische oplossings- methode z i j n éénduidig. Er i s duidelijkheid over de invoer.-
12-
V. Parame t e ronde rzoe k
E r i s e n i g onderzoek gedaan naar h e t p o t e n t i a a l g e d r a g onder d i j k en k l e i l a a g b i j verandering van e n i g e invoerparameters.
De d i k t e van h e t watervoerend zandpakket i s g e v a r i e e r d van 0,5
L
t o t 1,5L.
Op b i j l a g e ZA t / m 2C worden de r e s u l t a t e n gegeven volgens de v e r s c h i 11 ende o p l o s s i ngsmethoden.
De i n v l o e d van verandering i n de doorlatendheidsverhouding
van k l e i en zand op de p o t e n t i a a l i s gegeven op b i j l a g e 3A en 3B. De d o o r l a t e n d h e i d s v e r h o u d i n g i s g e v a r i e e r d van 10-* t o t 10-4.
VI.
De
invloedvan
de lenate van de kleilaaa in het voorland O D depotentiaal onder dijk en kleilaag volgens de analytische op- 1 ossi ngsmethode
In de grafiek op b i j l a g e 4 wordt een beeld gegeven
van
de r e l a t i e tussen de lengte van de kleilaag en de potentiaalop
d r i e plaatsen onder d i j k en kleilaag:$o =
+
t e r plaatsevan
0,9 n L u i t deteen
van
de d i j k ; +1 =+
t e r plaatse
van
de buitenteen.=
+
onder het middenvan
de d i j k . $2Ter vergelijking z i j n de overeenkomstige $ I s u i t de teledeltos- meting
ook
h i e r in
aangegeven.De analytische oplossing i s geldig voor O <
n
Q
50.Voor n=O
g e l d t de oplossing van Verrui j t . Dewaarde
n=50 i s een "prakti jkwaarde" (eenn
= 50 geeft n l .voor
L = 40m
een kleilaag t e r lengte van 2 k m ) .Uit de grafiek b l i j k t d a t
voor
n > 1 2 de waarden van $1 en $*nauwe-
1 i jks meer veranderen.
I n vergel i j k i n g met de resultaten
van
de teledel tosmeting i s het i n t r e e v e r l i e s volgens de analytische oplossing geringervoor
kleine
n . Voor
n=O moet echter gelden $o = 10 waaruit geconcludeerd kan worden d a t de teledeltosmetingvoor
kleinen
een t e lage$o geeft.
Voor n-+O geldt volgens de analytische oplossing d a t $2 -f 6,17. Er
zou
echter moeten gelden d a t+*
-+ 5 ( V e r w i j t ) .Voor
kleinen
geeft de analytische oplossing dus t e hoge ( ? ) $-waarden i n het gebied middendijk t o t binnenteen.Interne n o t i t i e betreffende het computerprogramma SOFIA 104 t . b . v . S-80.055
Centrum
voor
Onderzoek Waterkeringen A.M. Cappendi jk-de BokBijlage I1 Bijlage I11 Bijlage IV Bijlage V Bijlage VI Bijlage VII Bijlage VIII Bijlage IX Bijlage X Bijlage XI programma PLONY.104.
Freatisch niveau-tijdstap op x = 2,5
m
resp. x = 7,5m
b i j de diverse ti jd s t a p gr o o t t e s .Verloop f r ea tisc h niveau in het model b i j t i jdstapgrootte 0 , l en
0,4.
Freatisch niveau in het model ten t i j d e
van
de 10e t i j d s t a p voor een stijgende(r.v.w.
1) resp. dalende(r.v.w.
2 ) waterstand.Verloop waterstand tijd e n s een superstormvloed. Basisconfiguratie en basisinvoergegevens t . b . v . het computerprogramma PLONY. DUIN.
Invloed tijd sta p g ro o tte op de hoogte van de fr e a tis ch e l i j n in de t i j d .
Invloed aantal kolommen op de hoogte
van
de f r ea tis ch e l i j n in de t i j d .Invloed lengte van het model op de hoogte
van
de f r ea tis ch e l i j n in de t i j d .Invloed diepte model (dikte pakket) op de hoogte
van
de f r ea tisc h e l i j n in de t i j d . A4/83.127 A3/83.128 A3/83.129 A3/83.130 A4/83.131 A4/83.132 A4/83.133 A4/83.134 A4/83.135 A4/83.136Invloed grootte e ffe c tie v e p o r o s i t e i t op de hoogte
Inhoud
I .
Inleiding11. Het onderzoek
I I.
1. Uitgevoerde programma ' sI I.
2. Enige wetenswaardi gheden omtrent de invoer- gegevensBerekeni ngsresul taten
111.1. PLONY.104 ( r u n 1 t / m 5)
111.2.
PLONY.DUIN
111.2.1. Tijdstapgrootte
(run
6 t / m 9 )111.2.2. Aantal kolommen ( r u n 6 t / m 9 )
111.2.3. Lengte van mode
(run
9 en 12) 111.2.4. Diepte van mode (dikte pakket;r u n 7, 14 en 15
I I
I.
2.5. Door1 atendhei dscoëffi ciënt (run 13)111.2.6. Effectieve p o r o s i t e i t
(run Al
enAZ)
I 1
I.
2.7. ConclusiesI I I.
IV.
Toepassing van het SOFIA 104 computerprogrammaBlz.
1
2 2-
2 4 4 4 4 5 5 5 6 6 6 7I n t e r n e n o t i t i e b e t r e f f e n d e h e t comDuterDroqramma SOFIA 104.
I. I n l e i d i n g
I n deze n o t i t i e worden de bevindingen beschreven d i e opgedaan z i j n b i j h e t g e b r u i k van h e t programma SOFIA 104. (Voor een nadere t o e l i c h t i n g op d i t programma w o r d t verwezen naar h e t
d i c t a a t " A p p l i c a t i o n s o f t h e f i n i t e element method i n Geomechanics" van V e r r u i j t ) .
Het programma SOFIA 104 i s i n aangepaste vorm g e b r u i k t voor de b e p a l i n g van h e t f r e a t i s c h n i v e a u i n h e t d u i n a f s l a g p r o f i e l t e n t i j d e van een superstormvloed. Ten einde h i e r b i j t o t " e n i g s z i n s betrouwbare" r e s u l t a t e n t e komen i s h e t programma v o o r a f aan een nader onderzoek onderworpen.
- 2 -
11. Het onderzoek
11.1. Uitgevoerde programma's
Het oorspronkelijke programma SOFIA 104 s t a a t onder de naam PLONY.104 ( q u a l i f i e r = SOFIA 104) op de Univac-computer. De gewijzigde v e r s i e hiervan genaamd PLONY.DUIN s t a a t eveneens op de Univac-computer.
Het programma PLONY.104 i s gedraaid met de volgende randvoor- waarden PL = PL
-
HH/20 en PL = PL+
HH/20 teneinde enig i n z i c h t t e krijgen over "hoeen
wat" van het programma.Vervolgens i s het programma PLONY.104 op zodanige wijze veranderd d a t a l s randvoorwaarde het verloop van de waterstand t i j d e n s een superstormvloed ingevoerd kan worden. Met behulp
van
deze v e r s i e , PLONY.DUIN, i s onderzoek gedaan naar invloed op het f r e a t i s c h niveau b i j wijzigingen van de di verse invoerparameters.Tenslotte is aan de hand van de bevindingen PLONY.DUIN gedraaid voor het duinafslagprofiel.
De gebruikte invoergegevens en berekeningsresul t a t e n hiervan z i j n nader beschreven i n een i n t e r n e n o t i t i e ten behoeve van de leidraad "Duinafslag".
11.2.
1. De g r o o t t e van het aantal r i j e n ( N R ) en het aantal kolommen ( N C ) i s bepalend voor de dimensie van de diverse "array"-groot- heden. Zonodig d i e n t het programma wat b e t r e f t d i e dimensies t e worden aangepast.
2. Het produkt van NR en N C mag n i e t t e groot z i j n . Een acceptabele waarde voor NRxNC is ongeveer 200. Bij een g r o t e r e waarde van
d i t produkt b e s t a a t de kans d a t de maximaal t o e l a a t b a r e reken- t i j d wordt overschreden. Het programma wordt dan afgebroken.
3 . De hoeken AL en AR moeten aan de volgende eisen voldoen AL
-
< 90' en AR-
> 90°.4. Tot s l o t verdient de t i jdstapgrootte TS nog de aandacht. Er moet gelden:
STOR.L'
met
OíTSì
1 , =PERM.
HH
STOR = effectieve p o r o s i t e i t L
PERM = door1 atendhei ds coëff i ci e n t .
HH = oorspronkelijke waterniveau.
- 4 -
111. Berekeningsresul taten
111.1. PLONY.104 ( r u n 1 t / m 5 )
Met behulp van het programma PLONY.104 i s een eenvoudig model doorgerekend; z i e bijlage
I
voor de configuratie en i nvoergegevens.
Op bijlage I 1 en 111 z i j n de resultaten weergegeven van berekeningen waarbij de t i j d s t a p g r o o t t e gevarieerd i s
( O , l ,
0,2
en 0,4)
en de overige parameters ongewijzigd z i j n gebleven.De
randvoorwaarde P L neemt per t i j d s t a pmet
de waarde HH/20 a f .PL
i s dus onafhankelijkvan
de grootte vande t i j d s t a p . De randvoorwaarde
P R i s
constant en
g e l i j k aan HH. Uit de grafiek op b i j l a g e I11 b l i j k t d a t naarmate de t i j d s t a p groter i shet
f r e a t i s c h niveaumeer naar
een evenwichtssi t u a t i e g a a t .Op bijlage IV z i j n de berekeningsresultaten van een stijgende en dalende waterstand met elkaar vergeleken. Het b l i j k t geen symmetrisch beeld t e z i j n hetgeen ook n i e t t e verwachten i s aangezien
-
het ''vullen" b i j een stijgende waterstand en het "leeglopen" b i j een dalende waterstand-
twee geheel verschil- lendeprocessen
z i j n .I I I.
2.
P L O N Y.
DUINMet behulp
van
het programma PLONY.DUIN i s de invloedvan
verschillende parameters o p de hoogtevan
de freatische l i j n getest.Als randvoorwaarde PL i s het verloop
van
dewaterstand
t i j d e n s een superstormvloed ingevoerd, zie bijlage V. P R i sc o n s t a n t
gehouden.De configuratie
van
het model en de basisinvoergegevens z i j n weergegeven o p bijlageVI.
111.2.1. Tijdstapgrootte
(run
6 t / m 9 )De
t i j d s t a p g r o o t t e i s gevarieerd met een f a c t o r 2 .Op bijlage
V I I
i svoor
enkele plaatsen in het model ( x = 5 , 10, 25 en 4 5 ) het verschil tussen het f r e a t i s c h niveau b i j eenVoor
grote x ( x = 25, x = 45) b l i j k t de invloed van de t i jdstapgrootte n i e t duidelijk merkbaar t e z i j n .De gevoeligheid voor de randvoorwaarde PL i s d a a r eveneens zeer gering (grote demping in het zandpakket).
Een wijziging van het aantal kolommen (een vergroting met een f a c t o r 1,s) geeft een zelfde beeld t e zien voor de ver- schillen fl(x)
-
f 2 ( x ) . Deze z i j n n i e t i n de grafiek op bijlage VI I aangegeven.111.2.2. Aantal kolommen
(run
6t / m
9)De invloed
van
het aantal kolommen op de hoogte van de freatische l i j n i s zeer gering. Op bijlage V I I I i svoor
enkele plaatsen in het model ( x = 5 , 10 en 25) het verschil tussen het f r e a t i s c h niveau b i j een NC = 31 en NC = 2 1weergegeven.
Voor x > 25 i s e r nauwelijks nog verschil, daarom i s " x = 45"
n i e t uitgezet in de grafiek op bijlage V I I I .
111.2.3. Lengte
van
model(run
9 en 12)De invloed
van
de lengtevan
het model op de hoogte van defreatische l i j n i s vooral merkbaar voor grote x ( x = 25, x = 45).
Dit i s echter wel t e verklaren. De randvoorwaarde achter ( P R ) " t r e k t " het freatisch niveau naar PR. Voor het model
met
lengte 75m
i s d i t op x = 25 en x = 45 minder merkbaar dan b i j het model met lengte 50m.
111.2.4. Diepte van model (dikte pakket; r u n 7 , 14 en 15)
Uit de grafiek op bijlage X waarin f 2 ( x )
-
fl(x) i s uitgezet tegen de t i j d b l i j k t dat de keuze van de dikte van het zand- pakket zeker van invloed i s o p de hoogte van de freatische l i j n Ook i s de plaats i n het model relevantvoor
de verschillen i n hoogte (grootste verschil voor x = 25. Voorts i s t e zien dat naarmate x groter i s de verschillen het grootst z i j n verder i n de t i j d , m.a.w. de vertraging i s groter naarmate- 6 -
I 1 I . 2.5. -- Doorlatendheidscoëffi .--I__ ciënt ( r u n 13)
Uit berekeningen i s gebleken dat de grootte van de doorlatend- heidscoëfficiënt van zeer grote invloed i s op de hoogte
van
de freatische 1 i j n . Een grotere door1 atendhei dscoëffi ciënt geeft een hoger freatisch niveau.111.2.6. Effectieve p o r o s i t e i t
(run
A l en AZ)De grootte
van
de effectieve p o r o s i t e i t i s eveneens van zeer grote invloed op de hoogtevan
de freatische l i j n . Hiertoe zijn berekeningen gemaakt met een zeer eenvoudig modelvan
10m
b i j 4rn.
De effectieve p o r o s i t e i t i s gevarieerd met een factor 2 . De berekeningsresul taten z i j n weergegeven i n de grafiek op bijlage X I .
Ook hier geldt weer dat naarmate x groter i s de vertraging groter i s.
111.2.7. Conclusies
Uit de berekeningsresultaten
van
111.2.1. t / m 111.2.6. b l i j k t d a t de keuze van het aantal kolommen (bepalendvoor
het netwerk) van weinig invloed i s o p de hoogte van de freatische l i j n .Variatie in de "grond"-gegevens (doorlatendheidscoëfficiënt, effectieve p o r o s i t e i t ) en i n de configuratie van het model
(lengte, dikte) geeft echter wel grote verschillen t e zien. Schematisering
van
een p r a k t i jkgeval dient dus de nodigeIV.
Toepassing van het SOFIA 104 computerprogrammaVoor een toepassing van het S O F I A 104-programma wordt ver- wezen naar de bijgaande notitie "Stabiliteit van het duin- afslagprofiel tijdens (na) een superstormvloed".
De daarin toegepaste invoerparameters zijn gekozen aan de hand van de hiervoor beschreven bevindingen.
WD 81-13
Voortgang parameteronderzoek
( S - 80.055 1
2. S t a t i o n a i r e problemen met a n a l y t i s c h e o p l o s s i n g . 2.1. B a s i s f o r m u l e s voor s t r o m i n g i n a q u i f e r s . 2.2. S p e c i f i e k e problemen. 2.2.1. C o n f i n e d a q u i f e r . 2.2.2. Semi-confined a q u i f e r . 2.2.3. Unconfined a q u i f e r . 2.3. Samenvatting s t r o m i n g i n a q u i f e r s . 3. V o o r t z e t t i n g onderzoek.
- 1 -
1. Inleiding
I n e e r s t e i n s t a n t i e r i c h t het onderzoek zich op de s t a t i o n a i r e grondwaterstroming. De uitkomsten
van
d i t deelonderzoek kunnen dan a l s basis fungerenvoor
verder onderzoek.De
van
belang zijnde parameters b i j s t a t i o n a i r e grondwater- stromingsproblemen z i j n t e scheiden i n parameters die de geo- metrie bepalen (lengte en dikte van grondlagen) en parameters die de door1 atendheid bepalen (k-waarden).
Voor s t a t i o n a i r e stroming gelden de wet van Darcy en de con- t i n u ï t e i tsvergeli jking, h i e r u i t volgt de differentiaalverge- 1 i j k i n g
van
Lap1 ace:a 2 +
á 2 +a*+
a x
aya z
( 1 )v $ = T + T + T = o
2Afhankelijk v a n de randvoorwaarden kunnen eenduidige oplossingen bepaald worden.
Aan
de h a n dv a n
literatuuronderzoek i svoor
een a a n t a l , r e l a t i e f eenvoudige s i t u a t i e s een analytische oplossing aan t e geven. Het bepalen van de invloed van de verschillende parameters op de stijghoogte i svoor
deze s i t u a t i e s eenvoudig. Met behulp van analytische berekeningen kan deze invloed vastgesteld worden. Voor meer gecompliceerde s i t u a t i e s , waarvoor geen analytische oplossing i s , zal teruggegrepen moeten worden op modelonderzoek. Hierbij kan gedacht worden aan computermodellen en aan elektrische analogiemodellen (ELNAG, Teledeltos-papier).Gestart i s met een opsomming van de, i:n de l i t e r a t u u r vermelde, s i t u a t i e s waarvan een analytische oplossing bekend i s .
2. Stationai re problemen met analytische oplossing
Bij dijken hebben we vrijwel a l t i j d t e maken met "aquifers". Het b e t r e f t hier stroming in goed doorlatende lagen waarin de verticale snelheidscomponent klein i s ten opzichte
v a n
de horizontale componenten. I n deze gevallen kan het probleem zodanig geschematiseerd worden d a t de veranderingen van de stijghoogte i n verticale z i n verwaarloosd worden.le. Vol komen spanningswater (confined aquifer)
Bij een goed doorlatende watervoerende laag van constante dikte tussen twee ondoorlatende lagen kan de stroming loodrecht op het vlak van de laag worden verwaarloosd.
Dus:
a
2 <p = O , ingevuld in (1) geeft:2
a z
2 2 a 9a
4= o
2
2
ax
aymet: I$ = stijghoogte ten opz,<hte
van
w
referenti evl a k .1 lekeur g gecozen Indien e r slechts stroming in één richting i s g a a t ( 2 ) over
2
in:
"O
( 3 )Ze. Onvolkomen spanningswater (semi-confined aquifer)
Bij een goed doorlatende watervoerende laag van constante dikke opgesloten tussen twee s l e c h t doorlatende lagen (of tussen een slecht doorlatende- en ondoorlatende laag) kan de verticale stroming n i e t meer worden verwaarloosd. Vergelijking ( 1 ) g a a t over in:
met k = doorlatendheid zandpakket
H = dikte zandpakket
c i = d i / k f i = weerstand kleilaag
d i = dikte kleilaag
k'
.
= door1 atendhei d klei laag1
9 = stijghoogte in het zandpakket t.o.v. gekozen referentievlak stijghoogte boven/onder het zandpakket t . o . v . gekozen
referentievl a k index 1 = kleilaag hoven index 2 = kleilaag onder
- 3 -
Opmerking: i n d i e n volkomen spanningswater dan i s
(p =
0
= 4 en g a a t ( 4 ) o v e r i n ( 2 ) . 1 23e. F r e a t i s c h w a t e r ( u n c o n f i n e d a q u i f e r . )
De grondwaterstroming v i n d t h i e r p l a a t s i n een goed d o o r l a t e n d e l a a g , aan de o n d e r z i j d e begrensd door een o n d o o r l a t e n d e l a a g . Aan de b o v e n z i j d e o n t b r e e k t de a f d e k k i n g z o d a t e r een v r i j e g r o n d w a t e r s p i e g e l i s . Door c a p i 1 l a i r e o p s t i j g i n g i s de grond- w a t e r s p i e g e l a l t i j d hoger gelegen dan h e t f r e a t i s c h v l a k . We nemen aan d a t deze c a p i l l a i r e o p s t i j g i n g t e verwaarlozen i s . Daarnaast w o r d t de aanname van Dupuit-Forchheimer gedaan wat w i l zeggen d a t de s t i j g h o o g t e i n een v e r t i c a l e doorsnede c o n s t a n t i s .
Met b e h u l p van de wet van Darcy en de continuïteitsvergelijking
i s af t e l e i d e n d a t de algemene o p l o s s i n g i s : t
+ - = o
2 ax met: h = s t i j g h o o g t eN
= i n f i l t r a t i ek = door1 atendhei d zandpakket
2.2. S D e c i f i e k e problemen
Voor de d r i e e e r d e r genoemde a q u i f e r s z u l l e n nu een a a n t a l s p e c i f i e k e s i t u a t i e s bekeken worden. 2.2.1. C o n f i n e d a a u i f e r con-1 Stroming Op1 O s s i ng (Ve r r u y t ) n één r
Hl
I >> h H2t
.
.
:
' f Y *..
.
.
.
. . a I . . ..
* ..
* .
* . I . . 1 c h t i n g zodat ( 2 ) o v e r g a a t i n ( 3 ) . X I- (H2-
H1)-ì-
con-2 De d o o r l a t e n d e l a a g s t r e k t z i c h u i t t o t i n h e t o n e i n d i g e . O p l o s s i n g : ( V e r r u y t ) X =
COS(^)
Tr@ cosh(G)
V@ WJf
= -sin(,) s i n h(m)
I
J
met : @ = k$ Y = s t r o o m f u n c t i e g e d e f i n i e e r d door de r e l a t i e s : Langs de x-as (y = O ) g e l d t : <p = kH Io
< Y < “o, - m < x i-
L( I - -
WJ =-
cosh,(rm) O < a , < k H - L < X < L- ! - -
y = o con-3Ondoorlatende d i j k op zandpakket met d i k t e
D.
Op1 o s s i ng : ( Brug g ema n )
2 T a L
m
= t a n g h(m)
a
=E
- 5 -
F(arcsinulm)= incomplete el1 iptische integraal v/d l e soort
K(m)= complete e l l i p t i s c h e integraal v/d le
soort
Indien aL > 0,9D mag, met een f o u t < 1%, het debiet onder het midden van de d i j k gelijkmatig verdeeld over het pakket worden aangenomen en g a a t d i t stromingsgeval over i n onderstaand geval met een vaste potentiaal op grote a f s t a n d , Op1 ossi ng : ( Br
u
g g ema n ) 2q arccosh{
2
dGz+
6d-I
( 9 ) r a x met : u = e--m
cos(%)Aan de onderkant van de kleilaag (y=O) geldt: Tax
Wo)=Txx
2q arccosh ( eT ,
Voor
x
= L i s 4 = Qio zodatTa2Y
= $01
T ~ L / ~ D X arccosh(e 71 ax - 7 5 arccosh ( e arccosh ( em)
Er
v o l g t :$(x,O)
= <Qi0.
volgende o p l o s s i n g : Oplossing: e ( Ve r r u y t ) t a n g
rY
,tang.rr\Y /tangh T Q 2D 2QTQ
i
n X ( 1 3 ) 24m
Aan o n d e r k a n t k l e i l a a g (y=D) g d d t o = Q -f @ =
-
arccosh en E r v o l g t : y=
o
y= D O < @ Z " Y = Q TX T o em = cosh -I -
242Q
n l n ( i t f i ) ; @ 2 a>%
n o e = s i n h24
Y = O o < x < a > x = oI
Y = Oi
@ = O Y = Q @ = O 0 5 " i Q T X-
I -
e2D
= s i n2a
T Y O5
@ <2Q
1 n ( i t i / 2 ) - 7 r Y = O T o e2D = s i n h-
2Q T X --
-- c o < x < o V e r g e l i j k i n g ( 1 0 ) en (13) z i j n i n d e r d a a d i d e n t i e k ( @ = k, a (p) v o o r a = 1.U i t ( 1 3 ) kan, analoog aan ( 1 0 ) 3 ( l i ) , v o l g e n d a t @ =
T X
m
a r c c o s h ( e ) nL.
(141
a r c c o s h ( em
)- 7 - 2.2.2. Semi-confined a q u i f e r semi -1 h a l f - o n e i ndige t o p l aag
. .
. :
* * 41wordt b e r e i k t voor x -+ m ,Aangezien
-r
= O en de o n d e r z i j d e ondoorlatend i s gaat ( 4 ) over i n : aY $($$-($I
kH-,--- - 0 dxL C ( 1 6 )-
X / h Oplossing: $x=
-
-
$ 2 ) e e ( V e r r u y t ) met: A=-l/G
( l e k f a k t o r o f u i t t r e e l e n g t e ) c = d/k ( k l e i l a a g ) semi -2 OneindigVoor de berekening van de p o t e n t i a a l onder de k l e i l a a g onderscheiden we d r i e delen.
1 ange s l e c h t door1 atende t o p l aag
.
semi -3
.
tussen-
, voor.
I . .' < *-
a c h t e r '. .
..
. -' p 1 M a / " O W , .Bovenstaande s i t u a t i e , met d r i e verschillende afdekkende kleilagen i s analytisch opgelost, waarbij het stijghoogteverloop aan de onderzij de v a n de k l ei 1 agen i s bepaal d a
-
10-
Het s t i jg h o o g t e v e r l o o p onder de ( o n d o o r l a t e n d e ) d i jk b a s i s v e r l o o p t u i t e r a a r d l i n e a i r van $1 n a a r +o ,
I n d i e n de twee k l e i l a g e n aan de v o o r z i j d e i d e n t i e k z i j n vereenvoudigd h e t s t e l c e l v e r g e l i j k i n g e n (18)
D i t g e l d t ook v o o r h e t geval d a t d -+ co,
A B
2.2.3. Unconfined a q u i f e r
Aangezien h a l l e e n een f u n c t i e van x i s en n i e t van y w o r d t ( 5 ) :
2 2 d + ? = 0 k 2 dx ( 2 0 ) 2 2 2 2 x N Op1 o s s i ng h = H1
-
(H1-
H2 ).
-+-
.
x ( L - X ) ( V e r r u y t ) k 2.3. Samenvatting s t r o m i n g i n a q u i f e r s lee Confined a q u i f e rAls basisprobleem kan con-3 f u n g e r e n aangezien andere s i t u a t i e s h i e r u i t a f t e l e i d e n z i j n . b a s i s p r o b l eem 1
.
.
* . . .. ' ,
I . . .Voor d i t probleem s t a a t de oplossing van Bruggeman ( z i e ( 8 ) ) t e r beschikking.
Indien
a
L > 0,9 D dan kan d e vereenvoudigde oplossing van Bruggeman ( z i e (11)) gebruikt worden. Deze oplossing komt voor het gevala = 1, overeen met Verruyt ( z i e ( 1 4 ) ) .
Naast bovengenoemd basisprobleem i s e r nog een apart probleem, n l . een confined aquifer met een slo o t in de afdekkende kleilaag in het achterland.
basi sprobl eem 2
. *
.
. . < .. .
. . . \ . . ' * .. .
. * . 6 . . -.
. .
- . * . . * .Dit probleem i s door Sellmeijer opgelost voor het geval d a t a = 1.
Ze.Semi-confined aquifer
Ook hier k a n één probleem a l s basis dienen voor andere s i t u a t i e s , n . 1 . semi-3.
__
/////
- . I . ~sprobl eem 3 ~/,Ik\'\\\
'
. .- .
v a 3 I . .. .
. . . -
. . I . . . I . . ' ,\ .
. . < . - . *. -
. .
Met behulp
van
de oplossingva$
Beijersbergen ( z i e ( 1 8 ) ) i shet
s t i jghoogteverloop t e bepalen.3e.~nconfined aquifer
Het genoemde probleem u n - 1 heeft een eenvoudige en bruikbare oplossing, aangegeven door Verruijt ( z i e ( Z O ) ) .
.
.
. . . . * ..
. . * . .-
-
- . . . . . , .-
12-
3. V o o r t z e t t i n g onderzoek
A l s e e r s t e s t a p z u l l e n de v i e r voornoemde basisproblemen aangepakt worden. B i j de b e p a l i n g van de i n v l o e d van de v e r s c h i l l e n d e parameters op de s t i j g h o o g t e beperken we ons t o t de i n v l o e d op de s t i j g h o o g t e aan de o n d e r z i j d e van de afdekkende l a a g o f d i j k b a s i s . Teneinde een d i m e n s i e l o z e g r o o t h e i d t e v e r k r i j g e n w o r d t de s t i j g h o o g t e gedeeld door h e t v e r v a l .
A l s v a r i a b e l e n b i j deze problemen kunnen worden genoemd: k = h o r i z o n t a l e do k = v e r t i c a l e door kk = d o o r l a t e n d h e i d z X Y Z r l a t e n d h e i d zandpakket. a t e n d h e i d zandpakket. afdekkende k l e i l a a g . d = d i k t e k l e i l a a g D = d i k t e zandpakket H = v e r v a l L = l e n g t e d i j k b a s i s s = s l o o t b r e e d t e Q = d e b i e t Vervolgens z u l l e n de l y t i s c h e o p l o s s i n g worden. Te denken v a l t b . v .
problemen waarvoor geen ana-
.
.
. . .Mocht nader literatuuronderzoek n ie ts opleveren dan kunnen deze problemen m . b . v . modellen onderzocht worden.
Bij het e e r s t e probleem kan b . v . de invloed
van
Dlk l
k p 2
of o p de stijghoogte onderzocht worden.
Kortweg z i e t de opzet van het verdere onderzoek e r a l s volgt u i t : a . Analytische berekeningen s t a t i o n a i r e basisproblemen.
b . Conclusies s t a t i o n a i r e basisproblemen.
c. Modelonderzoek voor c t a t i o n a i r e problemen zonder analytische oplossing (computer/ELNAG).
d . Conclusies modelonderzoek.
e. Samenvattende conclusies sta tio n a i re problemen. f . Voortzetting onderzoek n i e t - s t a t i o n a i r e problemen.